• No results found

Verslag over de proeven met Wolmanzouten ter bestrijding van Sclerotinia

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Verslag over de proeven met Wolmanzouten ter bestrijding van Sclerotinia"

Copied!
16
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

C\c Bibliotheek Proefstation Naaldwijk A 3 B 8 8

PROEFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, TE NAALDWIJK.

Verslag over de proeven met Wolmanzouten ter bestrijding van Sclerotinia.

/

door:

Mej.E.C.Brons.

(2)

3 o ! s-4 % Ti f

VerSlag over de proeven_met Wolmanzouten ter bestrijding van

Sclerotinia» Bibliothek

Prcsistation *. à.

Groeatoa- en FruUt*«tt o. glas

Inleiding. Naaide*1

Uit een practijkproef van 1946 is gebleken, dat 75 1. van een 1$ Wolmanzoutoplossing per 6 ramen een aantasting van Sclerotinia

voorkwam. In Januari 1947 zijn door Ir.v.Koot enige laboratorium­ proeven Liet Wolmanzout genomen. Daarbij bleek, dat 3 cc van een §

fo-oplossing (75 1/ 6 ramen) voldoende was om Sclerotien op een

voedingsbodem van veenbessenagar het uitgroeien te beletten.

In aansluiting op dit onderzoek werd nu in laboratoriumproeven

nagegaan hoe de Y/er king van Wolmanzout^ is ten opzichte van de

Sclerotien van Sclerotinia in de grond omdat het Wolmanzout misschil gedeeltelijk door de grond geabsorbeerd wordt. Tevens vrerd nagegaan welke invloed de vochtigheid van de grond heeft op het al of niet gedood worden der sàd^erotiën.

Bij deze proeven werd gewerkt volgens de z.g. erlenmeyer-me

tho-de. Erlenmeyers van 100 cc werden gevuld met 50 g steriele grond met een watercapaciteit van + 80 ?£. De grond had een bepaalde voch-* tigheid. Er doorheen werden verschillende hoeveelheden Wolmanzout en een aantal isclerotiën gemengd ( de Sclerotien werden verkregen door de schimmel in reincultures op kersenagar te kweken). Ha enige

tijd werden dë Sclerotien uit de grond gehaald en overgebracht op

voedingsbodems van kersenagar in petrischalen. Hiervoor werd de

aarde uit de erlenmeyer in een lege steriele petrischaal geschud;

daarin konden de Sclerotien vrij gemakkelijk worden opgezocht, mits

de aarde bij kleine beetjes tegelijk in de schaal gestort werd. Meestal werden ze allen teruggevonden. Daarnawerd nagegaan hoe de

Sclerotien zich in de schalen met kersenagar ontwikkelden door na

4 à 5 dagen te controleren hoeveel Sclerotien er uitgegroeid waren

en na 8 of 12 dagen te tellen hoeveel nieuwe Sclerotien er gevormd waren. De nieuwe Sclerotien werden pas meegerekend als ze zwart werden. Schalen en erlenmeyers werden bij 27° C. in een thermostaat bewaard.

/ Proef I.

Op 27 Maart werd telkens bij 3 erlenmeyers 1.75 cc van een 0.05 resp. 0.1, 0.25, 0.5, 1 en 2 ^-oplossing aan de grond toegevoegd, die dan voor 50 $ van de watercapaciteit met water verzadigd was.

(3)

Daarna werden in elke erlenmeyer 5 Sclerotien gebracht. Op 31 Maart werden de Sclerotien zo steriel mogelijk in petrischalen overge­ bracht ( 1 schaal per erlenmeyer) 5 dagen hierna waren alle Sclero­ tien uitgegroeid en alle schalen vol mycelium, la 10 dagen hadden zich overal nieuwe Sclerotien gevormd. Zie tabel nö 1.

In enkele schalen waren de Sclerotien min of meer verontreinigd. Het uitgroeien werd hierdoor vertraagd of zelfs verhinderd, als de verontreinigingen ernstig waren.

Tabel nS l.

perc*-Wol- aantal terug- Ina 5 dagen

manzout gevonden

scle-rotién 10 0.05 15 0*1 15* 0.25 15 0.5 13* 1 16 2 13 na 10 dagen totaal aantal

! schalen vol ; 25 nieuwe Sclerotien

It It 11 tl ri tt tt it u tt » tt 32 20 29 18 57 21 ft tt tr tt tt tt tt Tt tt ft tt tl

£ Sclerotien ten dele verontreinigd.

Uit de tabel blijkt, dat de ontwikkeling der Sclerotien niet door het ïïolmanzout is beinvloed. De enigszins lage aantallen

Sclerotien bij 0.1 en 0.5 zijn te wijten aan verontreinigingen.

Proef IX.

Deze proef was in hoofdzaak hetzelfde als proef I. Alleen bleven de Sclerotien nu 7 dagen in de grond in plaats van 4 en

werd ook een 4 ^-oplossing gebruikt. Op 28 April werden de scleroti| in de schalen overgebracht» Daar de grond ( weer voor 50 f» van de

watercapaciteit verzadigd) nogal klef was konden niet alle Scle­

rotien teruggevonden worden. In de erlemneyers zonder of niet 0.1 fo

lolmanzoutoplossing was een duidelijke myceliumontwikkeling te

zien; in 1 erlenmeyer met een 0.25 $ oplossing en 1 erlenmeyer

met 0.5 fo oplossing was een beet je mycelium zichtbaar. Het resul­

(4)

Tabel 2.

!

percSsst Wol-j aantal

terugge-manzout | vonden

sclero-: tien

na. 5 dagen na

x&

dagen j na 14 dagen

14 10 scler.

uitgegroeid 32 nieuwe Sclerotien 35 nieuwe Sclerotien

0.05 13* 3 idem 14 idem 16 idem

0*1 H M 6 id.

2 id. 4 id.

0.25 li2 11 id. ! 3 id. 3 id.

0.5 12 12 id. 6 id. 6 id.

1 12 10 id. ! 21 id. 26 id.

2 1136 5 id. 17 id. 20 id.

4 12* 9 id*- 17 id. 23 id.

X Sclerotien min of meer verontreinigd.

Ook hier is weer geen invloed van het ÏÏolmanzout te zien.

De lage aantallen uitgegroeide en nieuwe Sclerotien bij 0.1, 0.25 ei

2 io zijn vermoedelijk weer het gevolg van de sterke verontreiniging der oude Sclerotien.

Proef III.

De opzet van deze proef was weer hetzelfde als die van proef I.

Ora het terugvinden der Sclerotien wat gemakkelijker te naken werd

de grond nu aaar voor 25 i° van de watercapaciteit verzadigd. De

Sclerotien bleven weer 7 dagen in de grond. Voor de resultaten

zie tal^el

3-Tabel 3.

pero&e-l

Wol-manzout aantal terugge­vonden Sclerotien na 4 dagen na 8 dagen

T"~" ! na i t 12 dagen 0 16 16 scler.

uitgegroeid 53* Sclerotien nieuwe

; 59 nieuwe Sclerotien 0,05 15* 5 " 5 fl 5 It 0.1 14* 14 " 21 tt 33 tt 0,25 15 15 " 51 » 53 tt 0.5 16* 9 " 9 tl 16 tt 1 15 15 53 It 57 It 2 15* 13 " 50 tt 53 tt

(5)

Tabel 4. Grond u CD overgebracht in sciialen I H O -P ** g • N O £ Ö O CO o a •H ö 0) © O U Cd sè'd •P •H cd pi Ö <D H Sm O © CO -qD cd © id £ CO ® -, •H cd ö ö f-—•9" -f u -f a Ö © P ca © O w •p ö 03 cd t © i rH TÎ © cd d te cy •P O H ü > © cd © •H cd cd bQ S3 cd bQ oude Sclerotien ö (!)

SP

© *iH Ö !

8

5*0 ! © i U cd i ttOtJ © «p •rl Cd 2 a 3 00 •H cd ö ä rH • cd fH -P 0) ö f—I cd o cd co © ä rH <p O tß ca cd tj © & OJ 3 H •H cd (M r-t ÎM na 1 week !0 - 1 + yXX 5 5 15 15 ! o.i ; + 11 14 5 5 17 17 ! 0.25 + ' 10 11 5 5 ; 13 !3 0.5 + 28 ! 32 4 ] 4 i 13 14 11 ve rostre inigd 5* 5 ; io 11 j 2 - 0 0 5 4 : 17 19 ! 4 - 0 0 3 i 3 : 13 ! 15 na 2 weken ; 0 + : 1 7 ! 19 5 5 14 14 0.1 + 19 i 19 5 ; 5 ! 17 19 i 0.25 + 24 ! 25 3 3 H 11 0.5 - 0 0 4 4 16 17 1 ve rontre in|gd 5* ! 5 16 16 2 - o 0 5 5 17 17 ; 4 - 0 1 0 3 3 7 7 na 3 weken 0 + : 34 ! 34 5 5 16 16 0,1 + 1 21 ; 21 5 5 16 16 1 0.25 + I 16 18 5 5 20 23 0.5 ! + : id** 12** 4 3 27 27 na 4 weken na 5 weken 1 2 4 0 0 0 1 25 0.5 1 2 4 0 0.1 0.25 0.5 1 2 4 + + + + + + -I -+ 26 0 0 18 24 28 2 24 0 0 14 16 17 7 13 0 0 M 26 0 0 23 38 40 7 34 0 0 16 19 17 12 16 0 0 4 2 5 4 4 5 5 4 3 5 5 5 5 4 3 6 4 4 2 5 4 4 5 5 4 3 5 5 5 5 4 3 21 29 31 10 21 15 11 18 6m 10 21 29 31 10 |21 •15 i12 20 ; y3Eï ** i 12 erg klein 42 ' 42 20 9 14 4' 20 XX 20 11 14 4 23 ,XX -XX na 6 weken + + 0 vervallen 0.1 ve rontreinigd vervallen iróntreinigd 0.25 ; verontreinigd 4* 1 2 -jXX 3 ; 4 .XX 0.5

j

+ 9 ! 1 9 4 4 : , 3 XX 4 ,xx 1 1 + 5 i-XX, yXX 4 4^

8** 9**

2 0 ; 0 4 3 4 .XX 5 C3EÏ 4 i ; i ; + J 2** 4

2 :

yXX

Q**

d.w.z. d. w.z. d.w.z.

Sclerotien flink uitgegroeid

" mat ig "

" niet "

x Sclerotien ueer of lainder verontreinigd xx Sclerotien groter dan gewoonlijk

(6)

4, De Sclerotien "bij 0,05 en 0.5 i° waren sterk verontreinigd,

die Dij 0.1 io iets minder. Hierdoor kunnen weer de lage aantallen

uitgegroeide en nieuwe Sclerotien verklaard worden.

Ook nu weer bleek liet Wolmanzout geen dodende werking op de Sclerotien te hebben. Toch bleek in de practijkp.roef een 1

Ta-oplossing goede resultaten te geven. Bij de volgende proef werd

daarom nagegaan of de Sclerotien soms zeer langzaam .afsterven.

Tevens werd onderzocht of de Sclerotien in staat waren normaal uit te groeien, ondanks het ÏÏo liaan zout in de grond.

Proef IV.

Op 5 Juni werden voor elke concentï'atie 7/olmanzout 6

erlen-meyers klaargemaakt. De grond was voor + 30 fa van de

watercapaci-teit met water verzadigd. Elke week werden de Sclerotien uit 1 er-lenmeyer van elke concentratie overgebracht in petrischalen. Tevens werd ^^it elke erlenmeyer een gelijke hoeveelheid grond in een

andere schaal op kersenagar uitgelegd om na te gaan of zich daarin mycelium bevond en dus de Sclerotien in de grond met 'lolmanzout uitgegroeid waren. 4, 8 en 12 dagen na het overbrengen in de scha­ len werd gecontroleerd in hoeverre grond en Sclerotien uitgegroeid waren. Zie tabel IV.

Uit deze proef blijkt dus dat een 2 of 4 ?S-oplossing het

uitgroeien der Sclerotien verhindert. De grond uit die erlenmeyers bevatte geen mycelium. Slechts in 1 geval ( bij 4 i<> na 6 weken) ontwikkelde zich uit de grond mycelium, zij het langzamer en in mindere mate dan bij de controle. ï.lisschien is' deze grond van bui­ ten af besmet geworden. Bij de 1 ^-oplossing ontwikkelde er zich

steeds mycelium, maar minder dan in de controle. De Sclerotien

naren hier blijkbaar wel uitgegroeid, maar niet zo sterk als in

de controle erlenmeyers. Bij de 0.5 jS-oplossing was Ie grond ook meestal besmet. Hier waren de Sclerotien blijkbaar efen sterk als of iets minder dan in de controle-erlenmeyer uitgegroeid. Bij de 06Z1/ erlenmeyers met /O.25 ^-oplossing of minder was geen invloed van het 7olmanzout te merken.

ïïat betreft het gedood worden van de Sclerotien zien we dat zelfs een

4

^-oplossing na

6

weken dit nog niet heeft veroorzaakt. Vrijwel alle Sclerotien groeiden uit. Bij de 2 en

4

^-oplossingen

(7)

4aa.

was er wel eens een Sclerotium, dat na 4 dagen nog niet uit­

gegroeid was, maar dat toch na 8 dagen wel uitgegroeid was.

Over het algemeen waren de aantallen nieuw gevoxmde Sclerotien hierbij ongeveer even groot als bij de controle. De laatste we­ ken waren er weinig nieuw gevormde Sclerotien, de Sclerotien

waren in die gevallen groter dan gewoonlijk. Ook in enkele an­ dere schalen kwam het voor dat er weinig, maar grote Sclerotien gevormd werden, in de tabel aangegeven met aas. Hu is gebleken* dat de dikte van de voedingsbodem een belangrijke rol speelt bij de vorming van nieuwe Sclerotien (zie hieronder). Als de voedingsbodem dun is worden er weinig maar grote Sclerotien ge­ vormd, is hij dik, dan ontwikkelen er zich vele kleine Sclero­ tien. Bij de hierboven beschreven proeven, werd nog niet op de dikte van de voedingsbodems gelet. Van de laatste serie schalen (6e week) was de voedingsbodem inderdaad vrij dun; van de andere

gevallen is dit niet bekend. Daar de controle-erlenneyer^ bij de 6e week gebroken was is het niet mogelijk na te gaan of de lage aairfcallen Sclerotien te wijten zijn aan de dunne voedingsbodems of aan het Wolmanzóut. VermoedëLijk is de eerste factor wel de belangrijkste geweest.

(8)

5

Proef V. Invloed, van de dikte der voedingsbodem.

In drie schalen met een zeer dikke, resp. matig dikke en

dunne voedingsbodem van kersenagar werden 5 ongeveer even grote

Sclerotien uitgelegd. De vorming van nieuwe Sclerotien was als

volgt :

Tabel 5.

aantal nieuw gevormde Sclerotien

na 6 dagen 1 na 10 dagen ' na 14 dagen

zeer dikke voedings-j- 0 16

bodem ' 17

matig dikke " J 21 21 j 23 zeer dunne 11 J 9 : 11 : 12

De Sclerotien op de dunne voedingsbodems waren inderdaad

groter dan die op de andere twee. De schaal met de zeer dikke

voedingsbodem^ was sterk verontreinigd, daarom werd het proefje overgedaan. Dit keer kwam de invloed van de dikte der voedings­ bodem duidelijker uit. Zie Tabel VI.

Tabel 6.

aantal nieuw gevormde Sclerotien.

na 5 Jna 8 'na lê na 20 jna 28

dagen [dagen ; dagen dagen dagen zeer dikke voedingsbodem : dun myc^- 34 kl..: 37 kl. 37 kl. 37 kl.

liumdek• ; :

idem idem

j

19 " , 21 " 37 11 ' 43 "

matig dikke voedingsbodem vrij d^.lc 13 ! 13 13 ; 15

: myceliijm : dek

idem idem 8 8 9 .10

zeer dunne voedingsbodem idem

dik myQelium i

dek 6 gr, 6 gr. 6 gr. 6 gr.

idem; 7 " 7 11 7 " 7 "

Ook nu weer waren de sïerotiën in de schalen net dunne voe­

dingsbodem over het algemeen groter dan die op de dikke voedings­

bodem. Op de dunne voedingsbodem is dus hetaantal Sclerotien ge­

ring, terwijl de Sclerotien zelf groot zijn; op de dikke voedings­ bodem daarentegen worden vele, kleine Sclerotien gevormd. In het ver^

volg werd er dan ook steeds opgelet, dat de agarplaat in alle scha­

(9)

voedings-6 bodem ( de hoeveelheid die meestal gebruikt werd).

Proef VI.

Invloed van de verzadigingsgraad van de grond roet water.

Bij de voorgaande proeven was de grond in de erlenmeyers van

één bepaalde vochtigheid. Bij deze proef werd gewerkt met grond,

die voor 75, resp. 50 en 25i° van de watercapaciteit verzadigd was.

Enerzijds is bij een hoger vochtgehalte van de grond een betere ver­

spreiding van het ïïolmanzout te verwachten, anderzijds echter wordt

de oplossing dan sterker verdund. Bovendien kunnen de Sclerotien

zelf misschien vochtiger zijn, waardoor het ïïolmanzout èr beter

in zou kunnen doordringen. Ook nu weer werd de invloed van genoemde factoren gedurende 6 weken nagegaan. De proef werd op dezelfde ma­ nier uitgevoerd als proef IV. In plaats van na 4, 8 en 12 dagen

werd nu echter na 5 en 12 dagen nagegaan in hoeverre de Sclerotien

uitgegroeid waren.

Bij deze en volgende proeven werden erlenmeyers en schalen bewaard bij 20° C. in een thermostaat. Deze temperatuur ligt blijk­ baar dichter bij de optimum temperatuur, want de grond en

sclero-AQ

tien groeiden over het algemeen sneller uit dan bij voorgaande pro elfen; vaak waren bij de eerste controle na 5 dagen al. nieuwe

Sclerotien gevormd. De uitkomsten van de controles zijn vermeld in ta­

bel 7.

De resultaten waren nu neg ongunstiger dan bij de vorige

proeven. De Sclerotien groeiden in alle gevallen uit, behoudens

enkele verontreinigden. Verschillen tengevolge van de vochtigheid van

de grond zijn hier niet waar te nemen. Zelfs grond met 4 fo

Wolman-zoutoplossing blijkt nu nog vaak mycelium te bevatten, de droge nu

echter iets vaker dan de natte. lu blijkt zelfs een 2 of

4?£-oplos-sing niet altijd in staat te zijn om het uitgroeien der Sclerotien

tegen te gaan.

In de erlenmeyers was deze myceliumontwikkeling dikwijls al te zien. Fa 3 weken was er in de erlenmeyers met 0.5/5 of zonder Wolmanzout van alle vochtigheden duidelijk mycelium te zien. la 4 weken waren in deze erlenmeyers enkele minder gevormde Sclerotien zichtbaar ( zie tabel). Toen had zich ook in alle erlenmeyers met 1 ft folmanz out oplos sing en de erle raaeyers met 2 i<> ïïolmanzout in voor 75 i<> verzadigde grond mycelium gevormd. IIa 5 en 6 weken was de myce­ liumontwikkeling hetzelfde als na 4 weken.

(10)

Tabel 7 çc ond tijdsduur 1 week • ïh sj; -p CD <X> r~; b.O O 03: o3 K> 'd : 75 •d •H Ö <D CD o to ÊH cö tß'd CD •ïiom +® -, •H CÖ 3 « <D CM & H 3 . Q> c3 •H Ö : Ö' • ?H Ü -P CD Sh cö o «ö cd : TO id M 22 ++ 16 24 verontreinigd O + ' 11 O O O +* 6

2 weken 0 ve rontre ingga +* : 4 ++ 12

0.5 + 1 + 3Ë 4 ++ 32

1 weg ++ 11 + 11

2 ve rontre inigd 0 - 0

4 +* 2 - 0 • - 0

3 weken 0 14 + 6 +* 8*

0.5 ve rontre inigd verontreini gd verontreini

1 ++ 11 ++ 4 : + * 6 2 4 ve rontre inigd I verontreinigd + ! weg - O I verontreinigd 4 weken 5 weken 6 weken 0 0.5 1 2 4 0 0.5 1 2 4 0 0.5 1 2 4 ++ 7 ++ 7 ve rontre inigd ve rontreinigd ++ ++ ++ ++ + + ++ ++ +a ++ 8 O 5 13 8 12 15 weg 12 ++ + + ++ 8 8 17 O +*f +4-verontre inigd++ 11 10 12 O O 12 + weg weg weg 8 ve rontre inigd ++ + ++ ++ + ve rontre inigd + 4 + 14 + 12 verontreinigd + 2 O 21 6 15 O 7 Üerotiën 25 $ CD 1d & 3 CD •h a S Ö <D rd ö <D 0) cd :cd M 3 :cd O- EiO •H 'H CÖ O -H fH CÖ Ö -P T* -P S&'d O H o © CJ y) m •P fl)H •p a) -p ö H cö o cd El r-H •H CÖ ö cö o cd H CÖ O 3 ö cö to Cj CÖ 05 50fo •x) •H Ö CD CD o ta ÊH CÖ tïO'd <D E«Qir\ -P 3 S CD 75?o ve rontre inigd 4 8 ve rontre inigd 5 10 5 2 5 4 3 ve ro ntre inigd 5 8 verontre inigd 3 4 3 5 3 2 S rtf ! & ci CD d CD a> ä •r\ E| : 3 Ö CD •H :CD 'cfl TS :<D C) <D • CD :a> ta Ö "H CÖ 3 -H 2 S5 ! •H -H CÖ -p -d O +3 2 S5 ! a -p ^d H O O îiD'd o CÖ fH CM • ?H (D -P CD H -P <D Min • CJ rH £î rH -p S (H CÖ O CÖ <â5 o •H CÖ Cö O CÖ 03 co g a3 co d ö CÖ 02 Ö 5 1 20 4 4* 10* 3 ; 3 16 5 ! 5 1 15 2 : 0* Ie: 5* ! 20 4 iS 18 4 ! 4 12 5 ! 20 4 4 19 3 ! 3 12 5 ! 27 5 5* weg 2 : 2* 15* 6 5 5 5

i

5 5 : 5 24 5 ! 7 5 5

i

5 14* 5 5 20 verontre inigd; 4 4 10 5 ; 5 12 « 4 4 25 3 : 3 14 nm -se 5 3 5 5 3 : 3 6 7* ve rontre inigd 3 12 verontreinigd ££ flink ;6xii gegroeid + uitgegroe i< + weinig uit gegroeid - niet uit­ gegroeid m schaal enig zins ve ront­ re inigd Bij de terug, gevonden scl< rotiën staan so nis twee ci; fers genoemd;

het tweede dEtidt dan aan het aan­ tal nieuw gevormde Sclerotien in de erk nmeyeri 7 5 5+2 ve rontre inigd 4+1 5 26-5 ! 6 6+2 8 8 5+1 : 6 10 verontreinigd 1 1 12 4 1 4 9 4 ! 6 6+2 8 10 2 2 7 4

i

10 4 4 10 3 3 4 10*

6 4 5 ; 9

t

5* 6 7 4 4 4+3 5 3 5

?

l*

5 rontreinigd weg 12 weg 21 4+2 5+1 5+1 4+1 3 6* 6 3 15 weg 18 16 5 38 ve rontre inigd 4 17 verontreinigd 5+2 5+1 • 5+1 5 7 6 6 38 6 17 ve ro ntre ini gd-2+3 0 4+2 1 1 5 6 ' 1 1 22 22 16 4

(11)

7.

Proef 711»

Invloed van, de Tochtigheid der Sclerotien zelf op de dodende wer­

king van het Wolman zout.

Om na te gaan of een eventuele werking van het folmanzout te danken kan zijn aan een betere verspreiding in vochtige grond of wel aan het vochtiger zijn der Sclerotien zelf, zodat het folmanzout er beter in zou kunnen doordringen werd op 20 November een proef ingezet waarbij Sclerotien, die gedurende 24 uur in een buis metsteriel water waren voorgeweekt, werden vergeleken met niet voorgeweekte sclerotica, (door wegingen was gebleken dat 280 mg sclerotica (= 15 stuks) na 4 uur 95 mg water hadden opgenomen. Daarna stond de wateropname vrijwel stil). Bovendien zou hierbij nagegaan worden of de resultaten van de hierboven beschreven proeven in overeenstemming te brengen zijn met die welke verkregen w erden met sclerotiën in schalen met agar. Daar­ om werden de sclerotiën niet in grond gebracht maar uitgelegd op scha­ len met + 20 ec kersenagar, waardoorheen 3" cc van een 0*2 resp. 0*5,

1 en 2 i» Volmanzoutoplossing gemengd bm± was. Deze hoeveelheden ko­

men ongeveer overeen met die welke bij de erlenmeyers van 50 i> vochtij heid gebruikt werden. Per schaal werden er 5 sclerotiën uitgelegd, per concentratie werden 2 schalen gebruikt.

ïïa 1 week werd nagegaan in hoeverre de sclerotiën uitgegroeid waren.

De sclerotiën van 1 van 2 gelijke schalen werden overgebracht op schalen met agar zonder folmanzout, om te zien of ze blijvend nadeel van het folmanzout hadden ondervonden. 1 en 2 weken hierna werd nog­ maals gecontroleerd hoe de groei was. Zie tabel nß 8.

Tabel 8. Yoorgeweekt. Onbehandeld « 0.25 * 0.5 i na 1 week met folmanzout na 2 weken 1 i

u

5 uitg. 5 0 B n 1 iets 2 " 4 " 3 " tt it tt met

folmanz zonder out 1 scleri 5 scler 1 » i2 tt uitg. 1 iets uitg. O R ver ont r 0 uitg. 0 uitg. LI scl. 7 scler. H2 * niet ter-der 5 uitg. 9 scler 5 uitg. 7 scler 0 uitg. na 4 weken met

I

zonder folmanzout 4 iets' uitg. 2 tt 0 uitg. 11 scler. 11 scler. 8 scler. 0 uitg.

(12)

8.

ffabel as 8. ff iet voorgeweekt. na 1 week met Wolmanzout | na 2 weken met I zonder Wolm^aaout na 4 weken

met zon]zonder

Wolmanzout Onbehandeld 0.25 I« 0.5 « 1 jt 2 * 5 uitg. 5 uitg. 0 uitg. 3 iets uit^. 2 uitg. ! 5 « ! : 0 » 5 iets uit^. ip « w 3 uitg. 6 scle3T.7 scl€fr. 6 w 6 3 iet£ i uit^; niet verdesf niet verde? 5 uitg. 6 scier. 5 uitg. 8 scier. 5 uitg. 12 scier. O uit$. verontr. 8 scler. 6 " niets verder 5 iets uitg. 1 iets uitg.

*

5 uitg. 7 scler, 8 scler. 8 scler. 12 scler. 7 scler. O uitg.

Ha 1 week waren de Sclerotien op de onbehandelde schalen alle flink uitgegroeid. Op de behandelde schalen waren ze of niet of iets uitgegroeid; in het laatste geval zagen de Sclerotien iets wit, doordat er zich een klein beetje mycelium op bevond. Dit mycelium kwam nooit voor op de agar. De Sclerotien die na 1 week overgebracht werden op

agar zonder Wolmanzout, groeiden alle uit, behalve de voorgeweekte

Sclerotien, welke op de 2 ^-schaal gelegen hadden. Deze laatste waren vermoedelijk dus gedood. Van de Sclerotien die op de agar met Wolmanzout bleven was er na 3 weken nog geen enkele 'verder uitgegroeid dan na

1 week. Ia 4 weken began zich in de met 1 gemerkte gevallen een wit

myceliumpluis te ontwikkelen, dat echter nietop de agar groeide, maar

omhoog in de lucht. Hie ruit blijkt dus weer duidelijk dat een 1 ^-op­

lossing of minder slechts het uitgroeien der Sclerotien verhindert,

maar dat de Sclerotien er niet door gedood worden. Bij de 2 ^-oplossing waren de voorgeweekte Sclerotien gedood, terwijl van de niet voorge­ weekte er 5 uitgroeiden; het niet uitgroeien van de andere 5 niet voor­

(13)

9* Er is dus een gering verschil tussen de voorgeweekte en niet

voorgeweekte Sclerotien waar te nemen. Dat dit verschil zo gering is,

is niet te verwonderen, daar de wateropname door de Sclerotien tijdens

het voorweken zeer gerihg was, n.l. +15 m$e?75 mg Sclerotien ( + 20

stuks). Dat de wateropname nu zoveel minder was dan verwacht werd, komt

vermoedelijk door het feit, dat de Sclerotien nog vrij jong (+ 1 maand)

en niet erg ingedroogd waren. De sclerptiën, die ongeveer V3 van hun

gewincht aan wate ^/opnamen waren + 6 maanden oud en zagen er veel

meer ingedroogd uit. Proef VIII.

Invloed van de vochtigheid der Sclerotien op de afstervingstemperatuur.

Op 20 November werd begonnen met temperatuurproeven met Sclerotien.

Weer werden voorgeweekte en niet voorgeweekte Sclerotien gebruikt.

Yoor elke bepaling werden steeds 10 Sclerotien in een reageerbuis met steriel water op een electrisch waterbad verhit. De vooigeweekte

Sclerotien waren weer 24 uur van te voren in steriel water gebracht,

la het verhitten werden de Sclerotien overgebracht op schalen met ker-senagar en wel 5 per schaal. 5 en 12 dagen na het overbrengen werd na­ gegaan in hoeverre ze uitgegroeid waren. De Sclerotien waren maximaal

4 weken oud. De wateropname was gering, + 20 mg per + 400 mg Sclerotien

( s 15à'20 stuks).

De sclerotica, die 10 minuten op 60° C verhit waren, groeidön geen van allen uit, noch die welke 10 minuten en § uur op 55° C verhit waren. Hiet verhitte Sclerotien waren na 5 dagen uitgegroeid en hadden na 12 dagen nieuwe Sclerotien gevormd, la 12 dagen trad bij vrijwel alle niet uitgegroeide Sclerotien verontreiniging op, zodat de schalen opgeruijad werden. Ook na verhitting gedurende een \ en één uur op

50° C was er geen enkela&éclerotiWïÉia 12 dagen uitgegroeid. Blijkbaar

lag de letale temperatuur voor deze Sclerotien lagerj dit in tegenstel­

ling met proeven van Ir.v.Koot, waarbij verhitting gedurende 10 minu­ ten op 60° C of gedurende £ uur op 55°C, of 1 uur op 50° C pas dode­ lijk bleek. Wellicht houdt dit verband met het sterke ingedroogd zijn van de Sclerotien, die bij de proeven van Ir. v. Koot gebruikt zijn. Bij de volgende proef werd 1, 2 en 3 uur verhit op 45° C. Verschillende

(14)

10

fabel nS 9. Yoorgeweekt, na 5 dagen na 12 dagen niet verhit idem 1 uur verhit idem 2 uur verhit idem 3 uur verhit idem schaal vol schaal vol 0 uitgegroeid 0 0 0 0 0 n n M tt n 7 nieuwe Sclerotien 12 » »

4 uitgegroeid 6 nieuwe scier. 4 1 1 0 0 18 Biet voorgeweekt. niet verhit idem 1 uur verhit idem 2 uur verhit idem 3 uur verhit idem

Hier zien we duï filet buitenste deel van de Sclerotien blijk­ baar door de verhitting gedood is, zodat het ongeveer een week langer duurde eer het binnenste deel naar buiten uitgegroeid was. Er is een gering verschil tussen de niet voorgeweekte en wel voor-geweekte sclerotiën te zien. De eerste hébben iets minder te lijden gehad van de verhitting. De voorgeweekte selerotiën waren blijkbaar daor 3 uur verhitting op 45° C gedood, terwijl er bij de niet voor-geweekte nog 6 van de 10 uitgroeiden. Ook nu weer waren de selero­ tiën, die niet uitgegroeid waren meestal na 2 weken min of meer ter«r

ontreinig.

Tenslotte werd nog eeh stel selerotiën 3 uur op 40° G verhit. Ka 5 dagen waren zowel de voorgeweekte als de niet voorgekeekte selerotiën iets uitgegroeid; na 12 dagen waren in de schalen met voorgeweekte selerotiën resp. 8 en 13 nieuwe selerotiën gevormd en in de schalen met niet voorgeweekte resp. 6 en 6.

na 5 dagen na 12 dagen schaal vol schaal vol 0 uitgegroeid 0 0 0 0 0 tt tl tt tt W

uitgegroeid 7 nieuwe sc1er.

« 3.0 n n 11 nieuwe selerotiën g «t « 5 5 0 « 1 » 1 » 5 » 10

(15)

11.

Van de niet verhitte Sclerotien groeiden de voorgeweekte iets eer­

der uit dan de niet voorgeweekte; de eerste hadden na 5 dagen al

enkele nieuwe Sclerotien gevormd* Verder was er geen verschil waar

te nemen tussen de beide groepen Sclerotien.

Op 9 December werd een nieuwe serie Sclerotien verhit en wel

10 minuten, i en 1 uur op 45° C en 10 minuten, 20 minuten en i uur op 50° C. De op 50° C verhitte Sclerotien waren op 1 na, na 12 dagen

niet uitgegroeid. Dit ene Sclerotium, voorgeweekt en 10 minuten ver­

hit, was na 12 dagen een heel klein beetje uitgegroeid} na 17 dagen

was het echter» niet verder gegroeid (waarschijnlijk was de voedings­

bodem intussen te sterk uitgedroogd).

De op 45° C verhitte Sclerotien groeiden alle uit, zij het niet

even snel. Zie tabel ns 10.

Tabel nö 10..

Voorgeweekt.

na 3 dagen na 6 dagen na 10 dagen

niet verhit schaal vol 6 nieuwe scler. 8 nieuwe scler.

idem tl tt 11 " « 13 " 11

10 minuten iets uitgegr. weinig uitgegr. 8 nieuwe scler.

idem n n verontreinigd

i uur 0 n weinig uitgegr. 9 n

idem 0 «i n tt 18 M »

1 uur 0 ti 0 '» " 9 tt

uitgegr.

idem 0 H weinig 24 n »

Hie* v oorgeweekt.

na 3 dagen na 6 dagena na 10 dagen

niet verhit schaal vol 7 nieuwe scler. 7 nieuwe scler.

idem ïl tt g « M 10 » tt

10 minuten 0 uitgegroeid flink uitgegr. 23 H tt

idem 0 ff tt w 23 tt W

è uur

0

ft zeer weinig uitg , 8 " tt

idem 0 tt ve rontre inigd uitgegroeid

1 uur

! o

tt 1 scler. uitgegr.13 nieuwe scleroti§n

uitgegroeid

(16)

32«

Ook hier zien we dat de voorgeweekte Sclerotien somsiets eerder uitgroeien dan de niet voorgeweekte. Een duidelijke invloed van het voorweken op het gedood worden valrè niet te constateren. Bij 10 minu­ ten verhitten groeiden de niet vooigeweekte Sclerotien beter dan de wel voorgeweekte; bij verhitting gedurende § uur was dit juist anders­ om.

Conclusie.

1. Sen 4 ^-lolmanzoutoplossing is nog niet in staat Sclerotien

in de grond te doden.

2. .In vrij vochtige grond wordt door een 2 of 4 ^-oplossing meestal de vorming van mycelium verhinderd. In vrij droge grond is

zelfs een 4 ^-oplossing niet Voldoende om de ontwikkeling van mycelium tegen te gaan.

3. Sclerotien,die gedurende 24 uur in steriel water zijn

voorge-weekt, zijn over het algemeen iets gevoeliger voor Wolmanzouten en verhitting dan niet voorgeweekte Sclerotien. Om de invloed van de vochtigheid der Sclerotien duidelijk te kunnen constateren zal het

echter nodig zijn de proeven te herhalen met Sclerotien, die oud en

uitgedroogd zijn en daardoor meer waten kunnen opnemen.

4. De bij ditonderzoek gebruikte weinig ingedroogde Sclerotien

stierven bij een wat lagere temperatuur af dan de sterk ingedroogde

Sclerotien, die bij vroegere proeven gebruikt werden.

Naaldwijk, 6 Januari 1948. E.G.Brons.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

per as of fiets (v lak), zijn geen flambouwen nood ig ; deze grot is een prachtige gri lli ge gewelvenvor- ming in marmerrotsen. Deze grot is vroeger blijkbaar een

Dat herinnert ons aan de palmtakken waarmee de mensen Jezus toezwaaiden toen Hij Jeruzalem binnenreed op Zijn ezeltje.. Maar dit takje betekent nog

Lector 1 Jezus, God van vrede, bron van leven, vriend van de mensen, onze toevlucht.. Allen O, adoramus Te,

Indien deze niet meer beschikbaar zijn kunnen wij de vliegreis alleen voor u boeken tegen betaling van een meerprijs.. Indien van toepassing dan zullen wij u hier eerst over

• De Kerk is een moeder voor de mensen die zich rond de Heer verzamelen en die niet in staat lijken zichzelf te voeden. De Kerk heeft ieder van ons nodig. Zoals de Heer in

Maar het zal hem niet lukken Gods kerk geheel ten onder te brengen, want de Heere heeft zelf gezegd, dat de poorten der hel Zijn gemeente niet zullen overweldigen én Hij

In de klas begrijpt ze er niks van, thuis heeft niemand tijd voor haar en omdat mama en papa zo’n drukke job hebben, moet ze lang in de opvang blijven.. Gelukkig kon ze haar

K ennelijk vinden veel ouders het aangenaam dat ze zelf kunnen kiezen wanneer ze op vakantie gaan, en niet meer vast zitten aan zes weken verplichte zomervakan- tie.. Dat is