•
`Q
k
Leefbaarheid,
Qa
• J wy;
en
burtenkansn.
Q 7 U
lk MF
_
Toekomstvisie van de
a
Q
. Q-
Landelijke Vereniging voor Kleine Kernen
.aaLalQ
Q1
L
or nagenoeg ieder individu een andere betekenis. Bovendi isselen de eisen die mensen aan hun leefomgeving stell ortdurend net zoals de omgeving waarin zij leven stee randert.
n omgeving die voor de een leefbaar is, hoeft dat voor e der niet te zijn en een situatie kan op een bepaald mome s leefbaar worden ervaren, terwijl dat later niet meer h
val is.
ast staat in ieder geval dat de bewoners en gebruikers v t landelijk gebied zelf bepalen in hoeverre hun omgevi efbaar is. Daarom heeft de term in het kader van de
ochure de volgende betekenis:
C C 11
Toekomstvisie van de
Landelijke Vereniging voor Kleine Kernen
op leefbaarheid in landelijke gebieden
Inhoud
Pagina
Voorwoord'Sanren
staan we sterk' 4
Leefbaarheid op de politieke agenda 5
Trends in de Zle eeuw S
Kansen en bedreigingen ll
De LVKK maakt zich sterk voor leefbaarheid lïä
Voorwoord
Het landelijk gebied staat volop in de belangstelling. Niet alleen bij de huidige bewoners, maar ook bij
stedelingen die het platteland als potentieel woon- en recreatiegebied zien. De sociaal-culturele en eco-nornisclre functie van landelijke gebieden is het afgelopen decennium in rap tempo veranderd door de terugdringing van de landbouw en de toename van wonen en recreatie. Ook activiteiten op het terrein van natuur(bescherming), watervvirming en waterberging, en infrastructurele werken hebben invloed
op de gewijzigde situatie.
De veranderingen hebben gevolgen voor de leefbaarheid in landelijke gebieden. De Landelijke Vereni-ging voor Kleine Kernen (LVKK) zal daarop de komende jaren adequaat inspelen. De vereniVereni-ging heeft de Wetenschapswinkel van Wageningen Universiteit opdracht gegeven om onderzoek te doen naar de
te verwachten ontwikkelingen van het begrip 'leetbaarheid’ op de middellange termijn. De LVKK wilde inzicht krijgen in het huidige provinciale leefbaarheidsbeleid en in de belangrijkste toekomstige
leef-baarheidsthemas voor kleine kernen en het omliggende landelijk gebied. jeroen Stegeman, student
Landinrichtingswetenschappen aan Wageningen Universiteit voerde het onderzoek uit in het kader van zijn afstudeeropdracht.
Deze brochure is een samenvatting van zijn rapportage, de conclusies en aanbevelingen die mede de basis zijn voor het toekomstige beleid van de LVKK. Wij hopen dat de brochure een krachtige impuls
geeft aan de aandacht voor en de discussie over de leefbaarheid in landelijke gebieden.
Ing. H. GM. van de Vondervoort,
voorzitter Landelijke Vereniging voor Kleine Kernen Veenendaal, mei 2000
1 r
Samen staan we sterk
De Landelijke Vereniging voor Kleine Kernen (LVKK) werd in 1975 opgericht. De doelstelling van de vereniging was destijds 'Het behartigen van de belangen van de Nederlandse kleine kernen (dorpen) in de ruimste zin, teneinde het voortbestaan en de leefbaarheid van die dorpen te behouden en zo
mogelijk te verbeteren', In de loop der jaren is de doelstelling verbreed tot 'het behoud of verbetering
van de leefbaarheid in de kleine kernen en de landelijke gebieden in het algemeen'.
Om de leefbaarheid in plattelandsgebieden te handhaven c.q. te verbeteren, werd in eerste instantie geijverd voor het behoud van winkels, basisonderwijs, acceptabel openbaar vervoer en een ontnioetingspunt voor de plaatselijke bevolking. De tijden zijn echter veranderd. De (auto)mobiliteit is
toegenomen en de scheiding tussen stedelijke en landelijke gebieden is vervaagd. Daarmee heeft ook
het begrip 'leefbaarheid in de visie van de LVKK andere accenten gekregen.
De LVKK vindt dat leefbaarheid vraagt om sociaal-culturele en sociaal»econo1nische activiteiten zodat
welzijn en welvaart in plattelandsgebieden bevorderd worden. Daarnaast stimuleert de vereniging de
mondigheid van burgers en betrokkenheid bij politiek-bestuurlijke activiteiten in de leefgebieden.
Onder het motto 'Sanien staan we sterk' bundelt de LVKK op regionaal en provinciaal niveau de krachten door de oprichting van verenigingen voor dorpsbelangen. Ook adviseert ze over leeüiaar-heidsvraagstukken en is ze actief betrokken bij de ontwikkeling van overheidsbeleid en de uitvoering van projecten.
ze i Y x=.
-P'Leefbaarheid
op de politieke agenda
Zowel in Europees verband als in landelijk en provinciaal beleid wordt aandacht besteed aan leefbaar-heid in landelijke gebieden. Het spreekt vanzelf dat de richtlijnen per land en per provincie
verschil-len. Naar Europese maatstaven zijn bijvoorbeeld in Nederland geen regio's met een buitengewoon lage
bevolkingsdichtheid. Gemeten naar de OESO-criteria (Organisatie voor Economische Samenwerking
en Ontwikkeling) is het Nederlandse platteland zelfs volledig verstedelijkt.
Volgens de uro rnoses wonen in Nederland in 2030 ruim zes miloen mensen in het landelijk , ebied,.. s . .
Om ze allemaal comfortabel te laten wonen, werken, recreëren en reizen neemt de overheid maat-regelen met betrekking tot woningbouw, infrastructuur, natuurgebieden, recreatie en toerisme en opslag van watervoorraden. Bij de belangenafweging voor het landelijk gebied is de leeüaaarheid door
de jaren heen steeds een aandachtspunt geweest.
» _ .«· gg g . g, W J ‘ ... In de provinciale aanpak zijn onderling nogal wat verschillen te
# =~ ~ "‘,· , j . . . . , .. ..
. "
j
k.
·W,.
__j_~.
.
zien doordat de wroblemen niet in alle regio s gelijk zijn. Hoewell·
~
»
~
~
. gt. "”" de term leefbaarheid niet altijd expliciet in de streekplannene· - . ·· , -· . . . .. - . ..
i“`, gj· _;ï,_ ,· j .-t.~,g,;·>= i,.4,, ,~» j is opgenomen, blijkt bij nadere beschouwing dat de meeste{ f .g.. . ‘ï__jj_;¥i·"€ä> , . _ j _ ..
*¥@ï*x~~
` Y ·2Y__j¤=ï;:,,,. Y provincies daar wel degelijk oog voor hebben ‘ ,, . , ` ty
gg __
· gg-,.=?···,. .¤; _ ,j__ e . = YY ,, ,‘·gja .» ifà-,5
Wat zijn de opvallendste tendensen iii de taakverdeling op Europees, landelijk en provinciaal niveau?
Europa
De zorg over de toenemende stedelijke druk en margixialisatie van de landbouw iii de meest perifere
gebieden heeft ertoe geleid dat de Europese Unie (EU) een aantal beleidsafspraken heeft gemaakt met
de aangesloten lidstaten. Ht>t>fdd<>el is te streven naar iiivellering van de grote regionale verschillen in
levensstandaard eri economische welvaart in Europa.
lu liet Verdrag van Maastriclit (1993) de 'Kadewerorcleniiig Platte]:t1idsuutwil<l<eli¤g' opgenomen. Daarin is vastgelegd wat het beleid is ten aanzien van:
het vergroten van de werkgelegenheid;
de investering lll de ontwikkeling van nieuwe iiifrastructuur C11 technologie in het laiitlelijk gebied;
verbetering van de lïCSlLlHt11S]I10g€lljlillëlläll <lt.>0r middel van titituttrbelitiud en behoud
van essentiële dieiistverleiiiiig;
het iitstandliottdeit van l(‘\’(‘I`iSV?lïl"Iil1`G gemeenschappen, hun culturen en tradities.
Om die doelen te realiseren heeft de Europese Uitie fiiizmüiëti bes<.liil<baur gesteld voor de uitvoering
van projecten. Nederland komt vtmr een relatief klem deel van dat budget iii tumuierkixig omdat het
I
A
l
we
Landelijke overheid
Het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij houdt zich bezig met de totstandkoming en uitvoering van Europese projecten, maar het rijk voert ook een eigen beleid voor
plattelandver-nieuwing. Vooralsnog is dat (te) veel op de economische problemen in de agrarische sector gericht, maar mede door de decentralisatie van het beleid naar provincies en gemeenten biedt het in principe goede mogelijkheden voor een bredere aanpak van de leemaarheid, Dat heeft vooral te maken met de
bottom-up benadering waarbij de bevolking een directe inbreng heeft in het beleid.
Provinciale overheid
Ondanks het voornemen van het rijk om plattelandsvernieuwing hoog op de agenda te zetten, hebben
nog niet alle provincies dit thema in het streekplan opgenomen, maar in die gevallen komt het wel
indirect terug in het sectorbeleid. De nadruk die leefbaarheid krijgt, varieert per provincie al naar gelang de kansen en problemen die zich voordoen. De meeste richtlijnen hebben betrekking op de
fysieke leefomgeving. Algemeen voorkomende aandachtspunten in de streekplannen zijn
t
(nieuw)bouwmogelijkheden in het landelijk gebied, natuur en
milieu, bereikbaarheid en in toenemende mate ook
cultuur-·
E ,T
`V7»
(historie). Slechts een beperkt aantal provincies heeft apart
-
beleid voor kleine kernen geformuleerd,
`TT
· - " <
’
l
T
‘
~- -~
""¤'i·ü<ïa.{“
TTrends
in de 2 1** eeuw
Maatschappelijke ontwikkelingen en overheidsbeleid laten een aantal trends zien die bepalend zijn
voor de mate van leefbaarheid in het landelijk gebied.
Algemeen maatschappelijke trends
Maatschappelijke ontwikkelingen op nationale schaal zijn misschien niet rechtstreeks maar wel indirect
van invloed op de leefbaarheid in landelijke gebieden, Daarmee moeten we dus terdege rekening houden.
De groei van de welvaart zet naar verwachting door. Daarmee staat of valt een groot deel van de in dit
hoofdstuk beschreven trends; als de welvaart stagneert of terugloopt, daalt de leefbaarheid. Zolang de welvaart groeit, worden de eisen aan de directe leefomgeving steeds hoger.
Demografische ontwikkelingen spelen eveneens een belangrijke rol. Tot circa 2020 groeit de bevolking
van Nederland naar 16,6 tot 18 miljoen inwoners. Het aantal ouderen in de samenleving stijgt; er
5; X_
· zullen minder mensen in de productieve leeftijdsgroep zijn en
E'·,ïx;j¥
steeds meer mensen gaan alleen of met z'n tweeën wonen.
_
K {LQ
J if'.
" _
Er zullen dus meer en andere Woningen nodig zijn en diVe1`S€
_
1
gps
‘
'>
,
;
omgevingsaspecten veranderen daardoor.
si
‘
TM
,gr"
VVat de economie betreft, doet zich een schaalvergroting voor.
’TT
T‘ï*‘
_? gi
De Nederlandse economie integreert steeds verder in die
2- °‘·T;;,i_ë·
van Europa en de rest van de wereld. Nederland legt zich
VOOI`HäIll€lljl< toe op de dienstensector, kennisproductie enT.
T T` T- ‘T T'TfTï‘T"T‘ï
Deze ontwikkelingen gaan gepaard met uitbreiding van de infrastructuur en veroorzaken clustering
van functies in de grotere kernen. De verwachte groei van het personenvervoer met 27% tot 2030 bete~ kent een toename van het aantal auto's waarmee gemiddeld meer kilometers gereden worden.
Het goederenvervoer zal verdubbelen en het containeivervoer zelfs verdrievoudigen.
De hoeveelheid mensen met een hogere beroeps- of universitaire opleiding verdubbelt van 25% in
1995 tot rond 50% in 2030. Daarmee behoort de Nederlandse bevolking tot de hoogst opgeleide ter
wereld. Dit biedt goede kansen voor de dienstensector en voor deelname aan de race in de technologie.
niet name de ontwikkeling en toepassingsmogelijkheden van Informatie- en Communicatie-Technologie (ICT), vergaande automatisering en computerisering, en biotechnologie.
Leefbaarheid in het landelijk gebied
De ontwikkelingen en trends die specifiek van invloed zijn op de leefbaarheid in landelijke gebieden, bieden goede kansen voor de toekomst, maar er is - zeker in regio's waar de steden oprukken met wo-’ ·r ningen, bedrijventerreinen en infrastructuur - ook reden tot zorg.
nrnrn
^’Tï?’
sg
Dg mdmk begaat dat de leefbaarheid in het lanCl@lijl< gëbiêd U1
~
’”'
Nederland in het algemeen als voldoende wordt ervaren. Toch
ig.
doen zich in nagenoeg alle dorpen en regio's problemen voor
.
V*i¥E
vg Hu E-;
Q
die blijvend om aandacht vragen. Er is dan ook lokaal en
regio-_ regio-_regio-_
naal. maatwerk nodig om goede oplossingen te vinden waarbij
ig _'
~··;;_ï;äá;ï. V. _=
- F?
belangenorganisaties en overheden, en partijen onderling
Met name op het platteland onder de rook van de grote steden (vooral rond de randstad) is de beperkte
ruimte een bedreiging voor de keuzevrijheid en de kwaliteit van de leefomgeving. In het noorden van Nederland vormt de bereikbaarheid een groter probleem.
Behalve ruimtelijk (lokaal en regionaal) is leefbaarheid in toenemende mate individueel bepaald.
De sociale theriias gelden voornamelijk nog voor groepen mensen met specifieke kenmerken of beperkingen. Vooral jongeren, ouderen, minima en vrouwen zijn beperkt in hun ruimtelijke keuze-vrijheid. Dat komt doordat ze minder mobiel zijn, in een afhankelijke verzorgingssituatie verkeren en
doordat de sociale samenhang in het algemeen minder wordt.
Op bestuurlijk niveau is vooral de decentralisatie van de besluitvorming van belang; de
verantwoorde-lijkheden worden daardoor meer gespreid. Voor de belangenorganisaties betekent dit dat ze meer
mogelijkheden hebben om hun stem te laten horen. Ze moeten actief meedenken over leefbaarheid en veelvuldig samenwerken met gemeenten en provincies.
~·
iA
.
(,~.`
(.
‘ " (
‘
ii1
Kansen en bedreigingen
Uit een analyse van de trends blijkt, welke kansen er zijn voor de leefbaarheid in het landelijk gebied en wat de bedreigingen zijn (zie schema). Voor de LVKK zijn dit belangrijke gegevens bij het vaststellen van haar beleid voor de komende jaren. We onderscheiden vier thema's; ruimtelijk,
sociaal-cultureel, sociaal-economisch en politiek-bestuurlijk.
LEEFBAARHEID IN HET LANDELIJK GEBIED
@@L';._____._
Relatieve rijkdom aan rust, ruimte en groen De vestigingsmogelijkheid voor starters (jonge gezinnen) is in veel dorpen te klein
Vrijkomen van een deel van de Door nieuwe, grote infrastructurele werken worden de kwaliteiten
landbouwgronden voor nieuwe functies VHH hèt ïaïldëlijk gêbïëd aangetast
Bereikbaarheid wordt belangrijker dan Er is een te groot aantal ruimteclaims per regio, met name in de nabijheid door toenemende mobiliteit nabijheid van de randstad en grote steden
De grote ruimtebehoefte voor de EHS (Ecologische Hoofdstructuur) Veiligheidsinaatregelen tegen wateroverlast
Tekortschietend openbaar vervoer
Homogenisering van landschap doet afbreuk aan de gewaardeerde diversiteit
recreatie · " · ` _ ” ‘Y ·‘ ‘ " ` worden‘beperkt`en¥ofbuitengesloten‘teworden' ‘ Grote sociale veiligheid ` Zorgverlening dreigtin de knel te komen door toenemende vraag en
afnemende mantelzorg
_Relatief sterk sociaal bewustzïn Dreiend tekort aan seniorenwoninen p laoere termijn Groeiend besef van culturele identiteit en Verschillende belangen van autochtonen en nieuwelingen aandacht voor cultureel erfgoed
Verkeersveiligheid in veel dorpen laat te wensen over Vrijwilligerswerk staat onder druk
Sociaal-economisch
Regionaal laten functioneren van dorpen Verdringing van jongere starters op de lokale woningmarkt op het (horizontale samenwerking) platteland door kapitaalkrachtige buitenstaanders
Vervoer op maat Afname economische rol van de landbouw Groeiende welvaart/ sterke economie Problematische positie van veel boeren Nieuwe economische bedrijvigheid
Kennisproductie
YToenamebehogläijk
wonenGroeiendevraag naar kwaliteitsproducten
‘rmèra<:tievè aeieidsva
'warer
nog‘ä;iir¤1doeadeproceszverticale
samenwerking ' ondersteund . · _______‘Gemeentelijke herindelingenvergroten Er is vaak nog onvoldoende beleidsvrijheid bij het bottom-up proces
overzicht
ïE_erWdrdi1i;zïnE@a*__4___`;____VaAak veel te weinig $&m€h\-’V*è-Ii'¢IU.Hg tussen belangenverenigingen Toenemende rol van vrouwen in Te weinig belangenverenigingen op lokaal en regionaal niveau met beleidsvorming en betaalde arbeid een duidelijke toekomstvisie
Plattelandsvernieuwing
.._
ee:
.
ii IIVT
Il
ïïäë-
"@‘
" V
De LVKK maakt zich sterk voor leefbaarheid
Verajideriiigeji zijn niet mogelijk zonder duidelijk uitgaiigspzmt; iets zonder kleur kan niet van kleur
verandei·en' (jeroen Stegeman).
Hoofddoelstelling van de LVKK is: 'liet verbeteren van de leefbaarheid in kleine kernen en het landelijk gebied'. Uit het onderzoek van jeroen Stegeman is gebleken dat vooral politiek-bestuurlijke aspecten
zwaar wegen bij het realiseren van dat doel. Het is de taak van de LVKK om activiteiten te ontwikkelen
die de samenwerking tussen overheid en belangenverenigingen activeren en ondersteunen. Bottom-up aanpak
Duidelijk is dat een bottom-up werkwijze de toekomst heeft. Gemeenten en provincies gaan samen
met de bevolking plannen ontwikkelen voor landelijke gebieden. Verenigingen voor dorpsbelangen
moeten die kans grijpen en hun stem laten horen, vooral als het om leefbaarheid gaat. Daarbij gaat het
gj
om vragen als ‘Well<e kant willen we op als dorp of regio? en
'Wat is de rol van het dorp of de regio in het grotere gelieel?'.
äïi
··1 ’
Y
De LVKK ondersteunt belangenverenigingen en helpt bij
het vormen van een toekomstvisie voor de eigen leefom-' _\`
" ‘> geving. Punten die daarbij aan bod komen, zijn onder andere
is i V, 'lh V. "` _ de kwaliteit van de fysieke leefomgeving, de ruimtelijke keuze~
,
al
, L?
vrijheid, het sociale klimaat, de verzorgingssituatie en de
al ik bestaanszekerheid.
i
egt t1
y rt x. zi . i E » ·’.« · ‘ ’ MH7¤·"£*,1£*¢YM*§i§?
Verbreding van het draagvlak
De LVKK onderneemt activiteiten om de communicatie en samenwerking tussen (dorps)belangenver-enigingen onderling en met de overheid te bevorderen. Dit leidt tot meer betrokkenheid van burgers bij het beleid en draagt bij aan de verbreding van het draagvlak voor de plannen. Een ander voordeel
is dat de kans op voortzetting van de initiatieven na afloop van een project groter is.
Uitwisseling van kennis en informatie
Iedereen die bij de ontwikkelingen in landelijke gebieden betrokken is, beschikt over een bron van deskundigheid op verschillende terreinen. Dat geldt voor overheidsambtenaren, maar zeker niet
min-der voor de bewoners van landelijke gebieden. In haar functie van intermediair zorgt de LVKK voor kennis- en informatie-uitwisseling door onder meer symposia te organiseren en voorbeeldprojecten op te zetten. Belangenbehartigers en instanties kunnen bij de vereniging terecht voor advies over kwesties die te maken hebben met leefbaarheid.
- i~. V *~ in-.
L
¤¤
äc
‘ i " '“ `Y " V. ‘ te""
°``iVi`.
‘
V.
‘
¤ ·
·"[« ,·»-[.[ ef [i
ï”’ï*
. g .~r.; J -' i L i ~. -·1`i`iiiJ
.
Ai
IAandacht
voor leefbaarheidDoordat de LVKK als het ware een spin in het web is en nauwe contacten onderhoudt met alle belang-hebbenden, signaleert ze veranderingen in de beleving van leefbaarheid en de eisen die bewoners en gebruikers van het platteland daaraan stellen. Bi_j alle initiatieven voor plattelandsontwikkeling en
-vernieuwinc .ivert de LVKK ervoor dat ‘leefbaarheid’ o i de ajenda komt. Vaak zin de ilannen no teE .
veel op economische versterking gericht en dreigen de ruimtelijke en sociaal-culturele aspecten buiten
de boot te vallen. En daar gaat het nu juist om!
Ondersteuning van initiatieven
" - .&. yes
'4»,·
-5
V-Als in een dorp of regio nog geen belangenvereniging bestaat of als deze onvoldoende ontwikkeld is
om deel te kunnen nemen aan de interactieve beleidsvorming, helpt de LVKK bij de oprichting of
versterking van een vereniging.
I '. .~I ti ," ’,j" x rege; ’= f` te‘* äj °" 5 4. P.‘ . · - • .» L · ä -·ThT , lf i ;~;«_;;t,: ; ` L, . g , ."
`
ïèêèvw Li
0
’
`
·‘
'
«
i
·‘
r=
t·«·
. "
»`f
·
i
I I' ..‘ ~~ I ·· tg.·‘I‘¤ .4 §¥‘=;¥#`l' ‘ï’$äLçs#‘2;·.‘..Y‘~ï**· ‘*”I ' ~`r . ·‘ ` ·< .~ ..;¢ti’.;’;.. ï's;ï`:.ä · .-~» `Z"`~• `ï?- . ’- *‘ ~‘ï ”·‘ ’zi '·x eg`- ’"*« -· ` ` ‘· . ,, . . ·‘Q.;.:». ·ï·:jf¤ï:=" Hkuygätäi.i
;_` ,_, à . ‘ l-`J *" ·` gr `~ Ii Y»ZP z ·‘1Qf 5NEIIHQH
€I’1
ëldI'€SS€I1 Vëlll COI1t21Ctp€I`SOIl€I1
Meer informatie over de activiteiten van de LVKK is verkrijgbaar bij
Landelijke Vereniging voor Kleine Kernen De volgende zelfsttiiritligc regionale en provinciale
Industrielaan 18 vcrcniçjingcn van kleine dorpen ondcrsteioieri liet Betis AC Veenendaal werk van de LVKK in liiin eigen qeliicd;
Tel. (0318) 54 34 26
Fax (0318) 54 34 68 Vereniging Kleine Dorpen Groningen Postbus 223
9600 AE Hoogezand Tel. (0598) 32 32 32 Fax (0598) 32 54 48
Feriening Lytse Doarpen Fryslan Buorren. 28
9012 DH Raerd Tel. (0566) 60 25 70 Fax (0566) 60 25 55
Vereniging Brede Overleggroep Vereniging Kleine Kernen Kleine Dorpen Drenthe Achterhoek/Liemers
Oostersingel 21a Hunimeloseweg 85
9401 _]Z Assen 7021 KN Zelhem
Tel. (0592) 315121 Tel. (0314) 63 11 68 Fax (0592) 31 48 16 (0314) 64 19 05
Overijsselse Vereniging voor Vereniging voor Regionaal
Kleine Kernen Belang Alblasserwaard/Vijfheerenlanden
Postbus 625 j. van Naussauplein 5
8000 AP Zwolle 2957 AS Nieuw-Lekkerland Tel. (038) 42184 92 Tel. (0184) 68 20 49 Fax (038) 421 66 64 Fax (0184) 68 38 28
Een volledige versie van het rapport 'Leetbaarheid 6p de agenda!' d66r jeroen Stegeman is onder
vermelding van rapportnuxnnier 163 op te vragen bij:
Wetenschapswinkel Wageningen
Wageningen Universiteit en Researchcentrum
Ptustbus 9101, 6700 HB Wageningen, Tel. (0317) 48 46 61 Internet: xmmv. wageningen-ur.nl De prijs bedraagt f. 15,-.
• • •
.
eefbaarheid, een buitenkans...' is een uitgave van andelijke Vereniging voor Kleine Kernen en bevat ofdpunten uit het onderzoeksrapport 'Leefbaarheid
- agendal', een studie naar het vigerend leefhaarhei
leid en leefbaarheidsthema's in de toekomst door roen Stegeman, Leerstoelgroep Landgebruiksplanni BN:90-6754-598-8.
ekst en productiebegeleiding:
mmekrot Van Drooge cornmunicatie-advies, elden ntwerp en opmaak: V Concept en Vormgeving, SSGT tografie: roen Verhelst, ilvarenbeek ruk:
« ukkerij Feiko Stevens, meloord
ze uitgave is mede mogelijk gemaakt door een jdrage van het ministerie van Volksgezondheid,