• No results found

Demonstratie N-reductie : praktijkproef met roos

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Demonstratie N-reductie : praktijkproef met roos"

Copied!
30
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

* . . . G EN I N G E N

U R

For quality of life

Demonstratie N-reductie

Praktijkproef met roos

C. Blok, W. Voogt, R. Khodabaks & M. Warmenhoven

(2)

U R

WAG

EN I N G E N

For polity of life \\gg§

0000.

Demonstratie N-reductie

Praktijkproef met roos

C. Blok, W. Voogt, R. Khodabaks & M. Warmenhoven

Wageningen UR Glastuinbouw, Bleiswijk

(3)

© 2009 Wageningen UR Glastuinbouw.

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van WUR Glastuinbouw.

Wageningen UR Glastuinbouw is niet aansprakelijk voor eventuele schadelijke gevolgen die kunnen ontstaan bij gebruik van gegevens uit deze uitgave.

Dit onderzoek is mede gefinancierd door de provincie Noord-Holland

Provincie

Noord-Holland

Projectnummer: 3242042008 3 Z9 * O *r z 008

Wageningen UR Glastuinbouw

Adres Tel. Fax E-mail Internet Violierenweg 1, 2665 MV Bleiswijk Postbus 20, 2665 ZG Bleiswijk 0 3 1 7 - 4 8 56 06 0 1 0 - 5 2 2 51 93 glastuinbouw@wur.nl www.glastuinbouw.wur.nl

(4)

Inhoudsopgave

Samenvatting 1 2 3 4 Inleiding 1.1 1.2 1.3 1.4 Achtergrond Doel Aanpak Organisatie Materiaal en methoden 2.1 2.2 Materialen Behandelingen Resultaten 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 De Nutrion

Nitraat in aanvoer, drain en plantopname De praktijkopstelling Een model De praktijk Discussie en conclusies 4.1 4.2 Literatuur Discussie Conclusies en aanbevelingen pagina 3 4 5 5 9 10 13 13 14 15 15 16 17

Bijlage I. De Nutrion installatie 2 pp.

Bijlage II. A. Bemestingsoverzicht standaard situatie 6 pp. B. Bemestingsschema verlaagd nitraat zonder meer

C. Bemestingsschema met verlaagd nitraat bij gebruik van MAP en cacliumchloride

(5)

Samenvatting

De uitstoot van nitraat en fosfaat op het oppervlakte water is in de afgelopen jaren afgenomen maar zal nog verder moeten afnemen. Deze maatschappelijke wens is expliciet gemaakt in de op Europese regels gebouwde Kader Richtlijn Water. Met name de rozenteelt stoot nog veel nitraat uit. In een eerdere proef was in een onderzoekskas aangetoond dat rozen geteeld kunnen worden bij lagere nitraatgehalten zonder opbrengstverlies. Hierdoor neemt ook de uitstoot aan nitraat af. Op initiatief van de provincie Noord Holland en de Flower Mainport Aalsmeer heeft een werkgroep met rozentelers, onderzoekers en toeleverende industrie de experimentele opzet nagebootst op een praktijkbedrijf. Het doel was de nitraathoeveelheid in het spuiwater te verlagen met 10-30%.

Op het praktijkbedrijf is een extra kraanvak geïnstalleerd. De voedingsunit is geschikt gemaakt om een afwijkende voedingssamenstelling te geven aan het proefkraanvak. Door regelmatig monsters te analyseren werd de samenstelling van aanvoer en drainwater in de tijd gevolgd. Daarnaast is een experimentele ionenchromatograaf geplaatst waarmee het verloop van het nitraatgehalte meerdere malen per dag is gemeten. Achteraf zijn enkele voorbeeldberekeningen met een eenvoudig model uitgevoerd.

De metingen tonen dat op dit praktijkbedrijf verlagen van de uitstoot van nitraat niet haalbaar is met de gevolgde methode van verlagen van de nitraathoeveelheid in het aanvoerrecept. Een verlaging van het nitraatgehalte in het aanvoerrecept leidde niet tot een lager nitraatgehalte in de aanvoer. Een reductie van 10% van het gewicht aan nitraat in de spui bleek vooral het gevolg van afwijkingen in de hoeveelheid aangevoerde liters. Een belangrijke reden dat de verlaging in nitraatgehalte niet is terug te vinden, is dat het rekenprogramma voor de meststoffen verlagingen van hoeveelheden en verhoudingen van kationen tegengaat door extra nitraatmeststoffen in te zetten bovenop het gevraagde recept. Aanpassen van de software maakt een beperkte verlaging van het nitraatgehalte mogelijk, maar pas met uitbreiden van het aantal meststoffen ontstaat ruimte voor de volledige beoogde verlaging.

De ionenchromatograaf voldeed enige maanden aan de verwachting maar is uitgevallen door kortsluiting door voedingswater. Het apparaat bleek een nuttig instrument voor het bewaken van het recirculatiedeel in de aanvoer, zeker als dat zoals aanbevolen in de toekomst per beurt dynamisch wordt uitgerekend. Wel zijn er aanvullende eisen ten aanzien van onderhoud, gebruiksgemak, plaatsing en behuizing nodig. Zo moet het apparaat droog en stofvrij staan en moeten alle vochtvoerende leidingen onder het apparaatniveau liggen.

Een eenvoudig model laat zien dat een kleine verlaging van het nitraatgehalte in de aanvoer leidt tot een grote verlaging van nitraat in het spuiwater zonder dat de gewasopname gevaarlijk afneemt. De analyse laat echter ook zien dat fluctuaties van nitraat in het drainwater grote gevolgen hebben voor het gehalte in de aanvoer. Er is in dat geval behoefte aan zowel meerdere metingen per dag als aan een goede dempende regeling (zoals een P-band). De beperkte reductie van de nitraatuitstoot is een onverwacht negatieve uitkomst die betekend dat veel praktijkbedrijven de uitkomsten van het voorgaande onderzoek pas kunnen overnemen als;

• Een bedrijf over meer meststoffen beschikt dan nu veelal het geval is. In dit geval zou uitbreiding met calciumchloride en eventueel zwavelzuur nodig zijn.

• Er een flexibelere rekenprogramma voor de vloeibare meststoffen komt waarin spuireductie van de nitraathoeveelheid als doel ingebracht kan worden in plaats van alleen de liters recirculatie.

• Het rekenprogramma per beurt een inschatting maakt van het maximaal mogelijke recirculatiedeel. Hiervoor moet de handinvoer worden geautomatiseerd.

Afgelopen jaar is ook uit andere bronnen (GLAMI, 2008) duidelijk geworden dat dit wezenlijke maar oplosbare beperkingen zijn. Er wordt aangegeven welke aspecten een samenhangende oplossing omvat.

(6)

1.1

Inleiding

Achtergrond

In Noord Holland is van oudsher de snijbloementeelt van groot economisch belang. Dit heeft geleid tot sterke regionale structuren, zoals 'Flower Mainport Aalsmeer'. Naast ruimtelijke ordening en logistiek is er in de regio ook aandacht voor het functioneren van de primaire productie, ook wat betreft emissies. Duidelijk is dat de op handen zijnde Europese wet- en regelgeving hoge eisen stelt wat betreft emissies van nutriënten en

gewasbeschermingsmiddelen. Waterschappen worden in toenemende mate kritisch en willen gaan handhaven volgens de nieuwe richtlijnen. De uitdaging voor de sector is om met oplossingen te komen, waardoor sierteelt maatschappelijk acceptabel blijft ('license to produce'),

De rozenteelt is een belangrijke bron van nitraatemissie (Schieland, 2004; Baltus & Volkers-Verboom, 2005; Figuur 1). Door problemen met de groei spuien rozentelers soms drainwater in plaats van het te recirculeren. Oorzaken van de groeiproblemen zijn onduidelijk (Khodabaks et al., 2008; Kreij et al, 2002). Uit onderzoek van WUR Glastuinbouw is gebleken dat met verlaging van de nitraatconcentratie een belangrijke stap in de goede richting gezet kan worden doordat de hoeveelheid stikstof in het drainwater sterk afneemt (Bannisseht & Quincy, 2008; Voogt et al., 2006).

1200

ra m r. sz m . ü Z 0) ffl

F

0) 800 400

0

1

bodem geen lozing onbekend

i l.lLlnl.l

o pp water

1

riool

Figuur 1. Emissie van stikstof van zesentwintig bedrijven zoals gemeten in 2003/4 (Schieland, 2004).

Hierbij wordt de aanwezige 'ruimte' tussen de stikstof gift bij het standaard bemestingsadvies en de minimaal benodigde stikstof gift voor maximale productie en kwaliteit benut (Figuur 2). Een goede bewaking van de nitraatconcentraties is dan vereist. Dit kan door frequente bemonstering en analyses. De laatste jaren zijn nieuwe meetsystemen beschikbaar gekomen, waarmee on-line het nitraatniveau bewaakt kan worden. Zo kan de nitraatconcentratie in het drainwater verder worden teruggebracht. Eén van die systemen, de Priva-Nutrion, is in dit project gebruikt en beoordeeld.

De kennisoverdracht met betrekking tot de nutriëntenvoorziening verloopt vaak moeizaam. Vandaar dat is afgesproken in dit project verschillende manieren van overdracht te gebruiken, met name door naast gebruikelijke rapportages en een vakbladartikel samenwerking te zoeken met de DLV voorlichtingsgroep. DLV rozenvoorlichters hebben in andere gecompliceerde projecten bewezen de kennisoverdracht naar de praktijk na projecten te kunnen doorzetten in een commercieel aantrekkelijke vorm (Blok et ai, 2006). Zodra het economisch voordelig is de boodschap te verspreiden ontstaat een grote dynamiek. Die win-win dynamiek is ook voor dit project nagestreefd.

(7)

Figuur 2. Schematische weergave van de relatie tussen de stikstofgift in kg Ai. ha1 en de effecten op groei, c. q

productie in % van het maximum, de absolute stikstof opname in kg N.ha1 en als resultante de

stikstofconcentratie in het wortelmilieu in een gesloten teeltsysteem (Voogt et al, 2006).

Langs de X-as van Figuur 2 staat de stikstofgift. De groene lijn geeft de groei aan die al bij lage stikstofgift hoog is en bij hoge giften langzaam afneemt. De blauwe lijn geeft de opname door de plant weer. De plantopname blijft toenemen met toenemende gift. De rode lijn is de hoeveelheid in het wortelmilieu. Juist deze hoeveelheid is in de proef veel lager dan bij de huidige teelt.

1.2

Doel

Terugdringen van nutriëntenemissie van nitraat in de regio Aalsmeer door een aangepaste teeltstrategie met behulp van innovatieve methoden en technieken en met verschillende vormen van kennisoverdracht.

Uitgewerkt als;

• Een teeltsysteem voor roos met een continu lage nitraat aanvoer en een minimale emissie van nitraat. • Teelt van roos in de praktijk met lage nitraat-emissie in vergelijking met een standaard behandeling.

• Gegevens over produktie, gewasgroei en ontwikkeling, opname van nitraat en stikstofbalans bij een verlaagde nitraataanvoer ten opzichte van een standaardgift.

• Gegevens over de dynamiek van nitraatopname in afhankelijkheid van groeistadia van het gewas en omgevingsfactoren.

• Adviesmodel voor nitraatdosering gekoppeld aan gewasontwikkeling voor roos.

(8)

1.3 Aanpak

Demonstratie

Op het praktijkbedrijf Rosa Plaza van Ammerlaan in Rozenburg is de methodiek van WUR Glastuinbouw (toen nog PPO) voor nitraatverlaging, in één kraanvak binnen een kasafdeling met roos toegepast. Hiervoor waren een aantal aanpassingen aan het teeltsysteem noodzakelijk. Het kraanvak werd afgekoppeld en apart aangesloten op de doseerinstallatie voor bemesting, drainwater werd gescheiden opgevangen en afgevoerd. De dosering en het hergebruik van de voedingsoplossing zijn apart gemeten. Op het bedrijf is daarnaast de PRIVA-Nutrion geïnstalleerd. Dit systeem bestaat uit een geavanceerde meetmethode voor voedingsionen (HPLC techniek). Het apparaat kan automatisch meerdere keren per etmaal een monster van drain-, mat- of druppelwater analyseren op nagenoeg alle hoofdelementen.

Kennisoverdracht

Rondom het demonstratiebedrijf wordt gepoogd een praktijknetwerk te vormen met telers, onderzoekers, LTO /Glaskracht, waterschappen, adviseurs/teeltbegeleiders en toeleverende industrie. Een praktijknetwerk kenmerkt zich door kennisuitwisseling tussen de belanghebbenden met tevens gezamenlijke kennisontwikkeling. In dit project wordt gewerkt aan vermindering van emissie van nitraat, zodat bedrijven kunnen voldoen aan de normen die MPS en/of de Europese Kaderrichtlijn Water stellen. Deelnemende tuinders, voorlichters en adviseurs in het netwerk gaan de kennis aan andere tuinders doorgeven, b.v. in studieclubs.

1.4 Organisatie

Het project is uitgevoerd door Wageningen UR Glastuinbouw, Priva Hortimation en Groen Agro Control. WUR Glastuinbouw zorgde voor de projectleiding, de opzet, praktijkmetingen en de verslaglegging. Priva Hortimation bracht een prototype van een nieuw meetapparaat in en zorgde voor kennis van de meststofdosering, soms door het inschakelen van het installatiebedrijf van der Arend voor aanpassingen in het Intégra startprogramma, de kraangroepen, de waterbehandeling en de recepten. Groen Agro Control was betrokken bij de ontwikkeling van de Nutrion (ijking meetmethode) en zorgde voor het ophalen, analyseren, verwerken en rapporteren van de

voedingsmonsters. Voor WUR Glastuinbouw waren Wim Voogt (projectleider) en Mary Warmenhoven (dataverwerking) betrokken. Midden 2008 nam Chris Blok de projectleiding over en voegde Rashied Khodabaks de getallen samen in overzichten. Voor Priva is Dick Zwartveld de gehele tijd bij het project betrokken geweest en waren verder Marco Machielsen en Jan Westra betrokken. Voor Groen Agro Control fungeerde Bert van Tol als aanspreekpunt was Martin v/d Marel betrokken bij de analyses en ijking van de Nutrion en werden de monsters opgehaald door Jan Willem Spaargaren. Het rozenbedrijf was het bedrijf Rozaplaza van Ammerlaan in Rozenburg. Het aanspreekpunt voor de proef was Mariëlle Ammerlaan. Voor DLV was de bedrijfsvoorlichter Ben Hartog betrokken m.n. voor het beoordelen van het gewas en het meedenken over de voedingsaanpassingen.

Het project is medio juni 2006 ingediend maar kreeg formeel pas 18 juli 2007 goedkeuring van start te gaan. Hierdoor schoof de einddatum van midden 2008 naar 31 december 2008. In 2008 werd duidelijk dat het

demonstreren van de bewezen feiten in de proeven bij WUR Glastuinbouw minder eenvoudig was dan aangenomen. Aanvullende metingen tot eind 2008 werden uitgevoerd om de beperkende verschillen tussen onderzoek en praktijk met getallen te onderbouwen.

Naast de georganiseerde tuinders is dit project in belangrijke mate tot stand gekomen door de inzet en financiële bijdrage van de provincie Noord Holland (Postbus 3007, 2001 DA Haarlem). Namens de provincie heeft o.a. Mw. drs. A.M. Reussink toezicht gehouden op de uitvoering. Inhoudelijk heeft Flowermamport Aalsmeer voor de provincie het project gevolgd.

(9)

Materiaal en methoden

2.1

Materialen

Voor de on-line metingen is gebruik gemaakt van een ionchromatograaf, de Nutrion (Figuur 3 en Bijlage 1). In dit apparaat wordt de voedingsvloeistof verdund met een hulpvloeistof over een kolom geleid die ionen afhankelijk van hun grootte en lading vertraagd laat passeren. Deze vertragingen zijn bekend voor de belangrijke

voedingselementen. Aan het einde van de kolom kan de EC (geleiding) van de oplossing nauwkeurig gemeten worden. Uit de verstreken tijd sinds het monster de kolom inging is af te lezen welk ion langskomt. Aan de oppervlakte van de EC piek kan bepaald worden om hoeveel van dat ion het gaat. De voorzuivering van de

voedingsoplossing is erg belangrijk voor de kwaliteit van de meting en de levensduur van de meetkolom. De Nutrion kan worden bediend via internet dus ook, zoals in dit geval, vanaf de bedrijfscomputer.

Figuur 3a. De Nutrion opstelling. Figuur 3b. Aanvoer van hetproefvak.

2.2

Behandelingen

Tabel 1 Basis gegevens van de behandelingen.

Standaard Proef (vanaf 08-02-2008)

Afdeling / kraangroep Recept

Vocht meting (gift, drain) Drain meting in liters Oppervlakte

1 / 1 7 (kraan 1-17) 2

1

Alle kranen, incl. kraan 5 1 kraan = 427 m2

1 / 6 (kraan 5) 5

4

half bed (= 1 goot) = 30.5 m2

(10)

Figuur 4. Ter plekke, gewas en drainopvang.

De proefrij lag in een afdeling met één ras van één leeftijd (Sphinx gold). De proef lag in kraanvak 5, een vak van 477 vierkante meter. Hiervan is één bed van 68 vierkante meter aangesloten op een andere toevoer. Hier werd een lagere hoeveelheid nitraat gedoseerd. Van dit bed werd het drainwater van 1 goot (een half bed) opgevangen om te analyseren. Dit werd gedaan door de dram op te vangen in een put van 50 liter. Steeds als de put vol was werd de gehele drainvoorraad weggepompt naar de drainafvoer van het overige deel van de kraangroep.

Het recept is ingesteld met vervanging van 0.4 mmol MgN03 door 0.4 mmol MgS04. In Bijlage 2 staan de

ingevoerde aanvoerschema's. In de schema's is te zien hoe het programma een deel van de gevraagde verlaging van het nitraatgehalte teniet doet.

Projectbijeenkomsten op het bedrijf vonden plaats op 08-02-2007 (projectstart), 03-05-2007, 10-08-2007 en op 26-10-2007. Op 8 februari 2007 is een startwaarneming gedaan met daarin:

• Voor beide objecten een schatting van de bladmassa oud blad onderin; het bladpakket wordt geschat door het aantal bladeren te tellen.

• Het blad bemonsteren en wegen, daarna drogen en wegen voor het droge stofgehalte.

• Voor beide objecten een schatting van de bladmassa jong blad; het aantal scheuten in 3 leeftijden wordt geteld (zeer jong, jong, oogstbaar).

• De scheuten worden bemonsterd (de 3 leeftijdscategorieën apart), gedroogd en na de droge stof bepaling gemalen en ingezonden voor droge stof analyse (GAC).

Op 3 mei 2007 is er gestart met de koppeling van Nutrion gegevens naar de bemestingsreceptuur. Op 26 oktober zijn er verdere afspraken gemaakt over de benaderbaarheid via internet.

(11)

3.1

Resultaten

De Nutrion

BIJ de start van het project was de Nutrion installatie nog in ontwikkeling. De kationenkolom was klaar voor gebruik en ook al op uitgebreide schaal getest onder praktijkomstandigheden. Met de anionenkolom waren een nog problemen, waar in de loop van de testperiode aan gewerkt moest worden. Niettemin is in juni/juli 2007 gestart met metingen. Er bleken al gauw complicaties te zijn die samenhingen met de pH buffering. Er kon uiteindelijk maar een beperkte periode echt worden gemeten

Figuur 5. Vergelijking van metingen van de Nutrion met een standaard laboratoriumvoedingsanalyse.

De resultaten van de analyses met de Nutrion komen aanvankelijk sterk overeen met de resultaten van de handmonsters. De metingen met de Nutrion liggen 0-0.2 mmol.l-1 hoger dan gemeten door Groen Agro Control.

Figuur 5 toont de resultaten voor nitraat.

Op het bedrijf bleek dat het aanvoerwater van waaruit de monsters werden genomen tamelijk troebel was. Dit zorgde er voor dat de voorfilters sneller moesten worden vervangen, tenslotte zelfs elke week. Het vervangen van de filters bleek een nauwkeurig werkje dat kennis en vaardigheid van de teler vroeg. De houdbaarheid van het loopmiddel dat de voeding door de kolomen brengt, liep terug. Hierdoor verliep de retentietijd van de pieken en werd de meting onnauwkeuriger. Bij het opstarten en calibreren bleek de afstand tussen apparaat en

besturingscomputer (op het kantoor meer dan honderd meter verderop) niet praktisch. Een laptop met internet verbinding ter plekke was onontbeerlijk.

10 augustus 2007 is in de drainvergaarunit van de Nutrion IC kortsluiting opgetreden doordat er drainwater in de unit is gelekt. Als gevolg van de opgetreden kortsluiting en het vollopen van de unit met drainwater en een grote temperatuursverhoging in de unit, is er onherstelbaar schade ontstaan aan diverse componenten.

(12)

10

3.2 Nitraat in aanvoer, drain en plantopname

De aanvoer en drain metingen zijn samengevat in Tabel 2 en de Figuren 6 tot en met 8.

Tabel 2.

Waarden

Relatieve aanvoer, afvoer en plantopname

in de proef als % van de controlebehandeling

van

gift

de proef ten opzichte van

drain

de controle.

plantopname

Concentratie (nitraat) Mmol.L1

Water L m2

Voeding (nitraat) mmol

98%

90%

87%

95%

99%

93%

99%

81%

79%

(13)

11 -S3 T i

1

•8

s

•S ca

1

-S-1

P

<b 1 3 S Q j 53

m

1

" 3 .S) < 3 y S

^>

.*>

c; S <0j P

t

1

eu 0) c 1 •8 c;

«

1

<o § <S S

&

1

53 O £ rçj s c;

1

" 3 v . Ä -9J X)

S

1

l

-S • Q § s: c 0 ) " 3

S

C 0) §

g

<*)

g T 3

11

ai S S S •S "S «s eu S= P (T/KJUJUi) e o N si

I

^ -r, iZ 32 CD X3 TD E CU n n t -03

TO

cl) <U CD JC

</)

c 03 O Q0 ^ o -i-j a j _ c .SP o .S cj] TO K o a. CD CD O CD CD CD O

>

CD O - CD "55 p3 2 cm T 3 CD " O •g E CD CD CD CD CD D 0 CD M -te! ? . <D

^ ^

CD O S ? fe T J CD Û O CD O O

>

0 0

N

s

&

h

X3

^ <= " O CD CD M DJO TO 03 • o CD r ^ .«2 S •s E o ao 'CD

>

CD O Mf • s ^

~"*\|

^>

1 i l 1 1 0 •B « o Z n n, y 0 £ S P o a c c to CD -o n

H

Si

! !

a u

CT CT

-L

_

--'

-«*. y0t.

%7

f f h. • s ^ c !

%,

**

<

^

**.

p U I U I

(14)

12

-%> (D Zui/i

•s

e-H j « 1

1

l/l

f-S

S ^ « v c-q>

I

5/1 » q ï

8

£

S> ^ IV,

te

.-te , |

3

g

s

ifi

<P

te

p «

e

te

t>

<S

te

1

S te3 te * O

S

te

te te

te

a>

I

1

&>

3

Ä

.§?

-Q

te

9

te

Ä . | *

te

S -te te *a

te

P

te

C3 te

te

g

-S

1

f ] te

1

te •S te t b

te

C i o

te

te

1

te

te

•-r. &

P

Ç

-te

te Ä te 3?

-te

S ^ .•fe

t

3

te

'VI ÜÏ * 5

te

P

I

-te Q. Cs

!

I

te: (1) 11 C i n o > V =-CU <D ( 1 CU o ^-<-> = . - S CU nn Q O .^. —. cl> > t > CU O. CU C 5 ( ] ai £

ra

a. 4—< CD c c 1 4 - J . — 1 c CD 3 nu (__> c CD O o E o CU Q 01) r~ CO < 1 > £ r o . o er CU 0 0 CU c CU o c CU t i l l < ! o o o c 03 u h_ cm (VI r_l au ai o t l ! " O £= > b ra C f 1 n a i g ai O ai t i f-i i t i o O a i a n n c T D a; no i f f C N CO "a3 o 01 T3 cz m > CU t ca C Q . O CO cm - o m o > O F fc. o j * c 2> c co c o E E 1 Q. Ë -C Q) Cl e O z

5 "

X

[ V

« ^

X

X

X

X

'x|

x i

X

X

X

X

X

V

X

X

X

Ö S " (IflOUiie)coN * " d *

Cj

^ > r "

—**^*

o o o ' 5 CJ & 00 O z

\

o ' 5 .o O Z —1 ^ f^f i

X

• X

X

X

X

• X

- X,*

\ : :*c> 1 1 * ' f E * e > |

X

X

X

X

X

4 Sn. S S SP loujui £ w o

(15)

<-13

3.3

De praktijkopstelling

Op het bedrijf bestaat de meststoffenopstelling uit de onderdelen in Figuur 12. Het gaat om een regenwatervoor-raad, een drainvoorregenwatervoor-raad, een meststoffenunit en, niet in het schema, een besturingsprogramma voor de elektrische kranen van de meststoffen en via de klimaatcomputer een besturingsprogramma voor de overige elektrische kranen. Bij de mengunit wordt een deel van het drainwater aangevuld met een meststoffengift en terugverdund met schoon water. De zouthoeveelheid in het hergebruikte drainwater mag niet veel groter zijn dan de hoeveelheid zout die vanuit de voorraadvaten nieuw in de aanvoer wordt gebracht. Anders zou de voedingssamenstelling ongemerkt sterk kunnen afwijken van het recept. Het te gebruiken draindeel is daarom ingesteld op een vaste EC, in dit geval

0.8 dS.rrv1. Bij een gift van EC 2.0 dS.rrr1 is dus 0.8 dS.m1 afkomstig van de drain en 1.2 dS.m4van de meststoffen

unit. Het recept houdt verder nog rekening met de elementenverhouding in het drainwater.

Schoon water Water opname Meststoffen Aanvoer < ^ Drain Spui M — computergestuurde kraan

Figuur 12 Schema van de kringlopen van water en voeding op een rozenbedrijf.

In Bijlage 4 staan een aantal recepten. In het eerste recept is de standaardinstelling weergegeven. Hierbij wordt 9.3 mmol.l ' nitraat gedoseerd. In het tweede schema staat een nitraatgehalte van 6.5 mmol.l1. Dit ondanks dat een

nitraatgehalte van 12.2- 8.0 = 4.2 mmol.l'1 is gevraagd. Het blijkt dat met de aanwezige meststoffen en het

gebruikte rekenprogramma van de meststoffenunit (van Iperen) geen schema gemaakt kan worden met een gift lager dan 6.5 mmol.l '. Het derde voorbeeldschema laat zien wat er zou gebeuren als op de tuin ook voorraadvaten met calciumchloride en mono ammonium fosfaat (MAP) waren opgesteld. Nu behoort een schema met veel minder nitraat wel tot de mogelijkheden en wordt een nitraataanvoer van 4.5 mmol.l1 gerealiseerd (bij gelijke aanvoer van

andere elementen).

3.4

Een model

Om de gevolgen van verschillende keuzen in drain bijmenghoeveelheid inzichtelijk te maken is een eenvoudig -model op gesteld. In Figuur 13 is aangegeven hoe het bestaande systeem een vaste verdeelkeuze uitrekent op basis van liters en EC. In Figuur 14 wordt aangegeven hoe met de bestaande informatie een dynamische keuze gemaakt kan worden waarbij de bijgemengde hoeveelheid niet vast is ingesteld maar per watergeefbeurt opnieuw wordt berekend. Het model is volgens Figuur 13 opgesteld.

(16)

14

Vraag liter Vraag EC Drain liter Drain EC Spui Verdeelkeuze vaste EC

Recirculatie liter Aanvul liter

Figuur 13 Input, verdeelkeuze en output van de meststoffenunit

Vraag liter Drain liter Vraag kilogram Drain kilogram Vraag EC Drain EC Verdeelkeuze dynamisch Spui Spui Spui Drain

liter Recirculatie liter A a n v u l liter kilogram Recirculatie kilogram Aanvul kilogram EC Recirculatie EC A a n v u l EC

= Spui + Recirculatie Gift = Recirculatie + Aanvul

Figuur 14 Input, verdeelkeuze en output van een uitgebreider model.

In Bijlage 3 staat een voorbeeld van een modelberekening bij een plotselinge verlaging van de aanvoer EC van 2.0 naar 1.5 dS.rrr1. Er ontstaat een golvende spui van nitraat omdat de regeling is gebaseerd op een vaste bijmeng EC.

Om deze schommelingen te voorkomen zijn klimaatregelingen altijd voorzien van dempende regelingen als een P-band. Ondanks de schommelingen is te zien dat een verlaging van de nitraatlast al snel leidt tot een sterke afname van nitraat in de drain. Dit komt omdat het model verondersteld dat de opname van nitraat door de plant gelijk blijft. Op zich is van verschillende gewassen bekend hoe de opname van nitraat afneemt als de concentratie in het aanbod afneemt (Voogt, 2006). Het is dus mogelijk het model te verbeteren en veiliger te maken door feedback van bekende verbanden en metingen te gebruiken. Dit type automatisering is in de negentiger jaren in het Hydrion project in groot detail uitgewerkt (Arkesteijn et ai, 2007). Het is mogelijk een beter model volgens het voorgestelde schema in Figuur 14 te bouwen om daarmee een regeling te sturen die meer drainwater recirculeert en zelfs veilig lagere nitraatgiften kan bewaken. Een dergelijke modelgestuurde regeling kan ook gebruikt worden om veilig het aantal liters van de gift te verlagen dus het drampercentage te verlagen wanneer dat kan.

3.5

De praktijk

De betrokken telers waren niet erg onder de indruk van de behaalde verlaging in nitraatuitstoot. Ook de betrokken DLV voorlichter vond de verlaging van de uitstoot wel erg gering. In de praktijk wordt sinds 2007 door een aantal telers geëxperimenteerd met telen bij een drastisch lagere EC. Dit proces is door DLV begeleidt en vorm gegeven. De ervaringen lijken bemoedigend maar zijn onvoldoende ontsloten. Het principe van de aanpak lijkt kansen te bieden voor een verlaging van de nitraatuitstoot.

(17)

15

Discussie en conclusies

4.1 Discussie

De Nutrion installatie voldeed enige weken aan de verwachting maar vroeg daarna veel specialistische aandacht. Tenslotte viel het apparaat uit door kortsluiting door voedingswater en bleek onherstelbaar beschadigd. Het apparaat lijkt potentieel een nuttig instrument voor het bewaken van het recirculatiedeel in de aanvoer, zeker als dat zoals aanbevolen in de toekomst per beurt dynamisch wordt uitgerekend. De metingen komen nauwkeurig, tot op 0.2 mmol.l'1, overeen met monsters die in een laboratorium zijn doorgemeten. Het apparaat is op een aantal punten

nog niet praktijkrijp. De voorfilters moeten langer zonder onderhoud kunnen functioneren. Het weer operationeel maken van filters moet sterk vereenvoudigd worden. De loopvloeistof moet binnen de serviceperiode stabiel blijven. En het apparaat moet droog en stofvrij in een gestookte ruimte staan, vrij bereikbaar voor service met, zoals belangrijk bleek, alle vochtvoerende leidingen onder het apparaatniveau.

Het project ging van start in de veronderstelling dat de al bewezen verlaging van de stikstofgift in de rozenteelt met technische aanpassingen relatief eenvoudig te realiseren zou zijn. Maar een verlaging van het nitraatgehalte in het aanvoerrecept leidde niet tot een lager nitraatgehalte in de aanvoer. Een reductie van 10% van het gewicht aan nitraat in de spui bleek vooral het gevolg van afwijkingen in de hoeveelheid aangevoerde liters. De bestaande voedingsunit blijkt daarmee niet geschikt te zijn voor de bedoelde aanpassingen. De belangrijkste factoren: • Door het werken met vloeibare meststoffen zijn niet alle schema's die berekend kunnen worden ook

bereikbaar. Dit was in de proef bij PPO in Aalsmeer (Voogt, 2006) wel het geval. In die proef was er alle ruimte om meststoffen te wisselen en met vaste meststoffen kon elk schema dat niet tot neerslag leidt worden gemaakt.

• Bij de berekening van mestrecepten met verlaagd nitraat-stikstof bij gelijkblijvende EC is essentieel dat compensatie mogelijk is over andere anionen, om te voorkomen dat concentraties van kationen ( NH4, K, Ca,

Mg) ook mee veranderen. Voor de hand liggend is aanpassing van S04 of ook het introduceren van Cl, omdat

deze twee ionen binnen zekere grenzen geen effect hebben op de groei of ontwikkeling. Compensatie over fosfaat moet afgeraden worden en wel om twee redenen. In de eerste plaats bestaat de kans op ongewenste effecten, hoog P kan groeiremmend werken en kan de opname van sommige spoorelementen bemoeilijken. In de tweede plaats zou P-verhoging een averechts effect hebben op de emissie van nutriënten waarvan immers beoogd wordt deze te verlagen. Bij een gefixeerde en beperkte keuze van meststoffen, zoals in het geval bij RozaPlaza en een bepaalde keuze in de berekeningsvolgorde van het receptuur programma zoals dat van 'van Iperen' zijn lage stikstofgiften niet mogelijk zonder tegelijk de gehalten van andere elementen te sterk te verlagen, met gevolgen voor de verhoudingen van elementen. Het schema is voor dit bedrijf wel te realiseren als de voorraad meststoffen zou worden uitgebreid met calciumchloride, of eventueel zwavelzuur. • Een praktijkopstelling voor vloeibare meststoffen wordt vooraf berekend en in een keer neergezet.

Aanpassingen achteraf zijn ingrijpend en soms onmogelijk als de beschikbare ruimte al is volgebouwd. • De drainbijmenging gebeurd op gewenste EC bijdrage van de drain. Een ondoorzichtige en weinig dynamische

manier. Hierbij is handmatige controle nodig om bij grote EC gift schommelingen ongewenst hoge of lage drainbymenging te voorkomen. Door andere bijmengprincipes te programmeren kan zonder risico veel meer gerecirculeerd worden.

Een beperkt model laat zien dat een kleine verlaging van het nitraatgehalte in de aanvoer leidt tot een grote verlaging van nitraat in het spuiwater. De analyse laat echter ook zien dat fluctuaties van nitraat in het drainwater grote gevolgen hebben voor het gehalte in de aanvoer. Er is in dat geval behoefte aan meerdere nitraatmetingen per dag en een goede dempende regeling (zoals een P-band). Dit betekent dat bedrijven over meer meters zouden moeten beschikken en over aangepaste klimaatcomputer regelingen die deze metingen toepassen.

Afgelopen jaar is ook uit andere bronnen (GLAMI, 2008) duidelijk geworden dat dit wezenlijke beperkingen zijn. Het GlaMi stelt dat om de emissie van voedingselementen te verlagen samenhangend onderzoek nodig is naar zowel de huidige BAB (bemestingsadviesbasis) als de nu gehanteerde watergeef- en bemestingsstrategieën. Ook denkt men

(18)

16

winst te behalen in het aanpassen van meststoffensamenstelling in overleg met de toeleverende industrie en de betrokken adviesdiensten. In de GlaMi studie wordt al als vermoeden gesteld dat onderzoek op wortelniveau en onderzoek naar gietwaterkwaliteit beide gewenst zijn met het oog op de groeiremmingen die telers melden (De Kreij

et al., 2002). Dit wordt onderschreven door lopend onderzoek naar waterzuiveringstechnieken waarbij aangetoond

is dat een groeiremmende factor zich bij bepaalde rozenrassen kan ophopen in het recirculatiewater (mededeling van Os en Blok).

Het werken met een lagere wateraanvoer dus een lager drainpercentage kan soms helpen de nitraatuitstoot te beperken. Dit is te realiseren met watergeefprogramma's met meer instelmogelijkheden. DLV heeft met enkele rozentelers het telen bij sterk verlaagde EC uitgeprobeerd. Ook hiermee kan mogelijk (maar niet per definitie) een lagere uitstoot van nitraat worden gerealiseerd.

4.2 Conclusies en aanbevelingen

Conclusies

• De resultaten van de analyses met de Nutrion komen sterk overeen met de resultaten van de handmonsters. De metingen met de Nutrion liggen 0-0.2 mmol.l1 hoger dan gemeten door Groen Agro Control. Dit is voor

elke praktische toepassing meer dan genoeg. De apparatuur is echter technisch nog niet praktijkgereed. • De verlaging van het nitraatgehalte in de aanvoer is bijna volledig gecompenseerd door de beperkingen van het

van Iperen mestrecept programma en de drainregeling. Er is daarom in de proef geen effectieve verlaging van de aanvoer gerealiseerd. In de drain is wel een bescheiden verlaging van 10% gerealiseerd, maar die is hoofdzakelijk veroorzaakt door verschillen in aangevoerde liters. De reden dat de verlaging niet groter is blijkt gelegen in de opzet van de meststoffeninstallatie. Dit geldt voor veel praktijkbedrijven.

Aanbevelingen

• Gezien de ontwikkelingen in de discussie rondom de herziening van het 'Besluit Glastuinbouw', waarbij is besloten tot het traject naar (nagenoeg) nulemissie in 2027, met een traject van emissienormen, lijkt het toewerken naar emissiereductie door middel van stikstof en fosfaat verlaging in het drainwater niet meer opportuun. Niettemin wordt nog steeds melding gemaakt van groeiremming bij roos, waardoor spui onverminderd belangrijk blijft. Er wordt hard gewerkt aan oplossingen van de groeiproblemen, zodat spui niet meer nodig is. In de tussentijd kan verlaging van de nitraatgift een oplossing bieden op korte termijn.

• Uitvoering van deze strategie van stikstofverlaging kan niet zonder adequate soft- en hardware. Goede

communicatie tussen tuinbouwbedrijfsleven, meststofleveranciers en met name de ontwerpers en bouwers van watertechnische apparatuur en klimaatcomputer is daarbij essentieel. Aanbevolen wordt dit verslag voor te leggen aan LNV/PT om alle partijen bijeen te brengen om één samenhangend onderzoeksprogramma te maken. Hierbij moeten zowel initiatieven van de voorlichting rond lagere EC als lopend onderzoek naar groeiremmingen en waterzuivering worden betrokken.

Een te ontwikkelen regelsysteem zou mogelijkheden moeten hebben voor; • On line nitraatmetmgen in aanvoer en drain

• Het verlagen van het drainpercentage (onder andere op straling en al gegeven hoeveelheid liters) • Een dynamisch (per beurt te berekenen) recirculatiedeel

• Het werken met eventuele extra of nieuwe meststoffen (vloeibaar)

Het instellen van veilige regelgebieden voor drain, EC en nitraat, juist ook om de telers te overtuigen van de veiligheid van automatische regelingen.

(19)

17

Literatuur

Arkesteijn, M., L. Marcelis & A. Elings, 2007.

De substraatcomputer kan op de automatische piloot. Onder Glas10: 53-54. Baas, R. & Van den Berg, 2004.

Limiting nutrient emission from a cut rose closed system by high flux irrigation and low nutrient concentrations. Acta Hort. 644, 39-46.

Baltus, CAM. & L.W. Volkers-Verboom, 2005.

Onderzoek naar emissies van stikstof en P vanuit de glastuinbouw. RIZA rapport 2005.007, 54 pp. Bannisseht, V. & Quincy, 2008.

Bemonsteringsproject lijkt lastige klus. LTO groeiservice meet stikstofemissie bij gerbera en chrysantentelers.

Vakblad voor de bloemisterif. 14-15.

Blok, C, M.G.M. Raaphorst, Warmenhoven, et al., 2006.

PraktijkNetWerk Roos en Energie: Energie-efficiëntie verhoging, bedrijfsvergelijking, energiekengetallen. In

Rapporten. Edited by Glastuinbouw, N.P.P.O.B.V. p. 30, Naaldwijk, the Netherlands.

GLAMI, 2008.

PLAN VAN AAANPAK Innovatie water-emissieloze kas. Edited by GLAMI. Khodabaks, Rashied, C. v.d. Berg & C. Blok, 2008.

Onderzoek groeiremming recirculatiewater roos. Eerste zuiveringsronde. Edited by WUR Glastuinbouw, B., the Netherlands.

Kreij, C. d., AAM. v.d. Burg & N. Garcia, 2002.

Onderzoek naar de mogelijke ophoping van metabolieten en hun schadelijkheid in een gesloten teeltsysteem (praktijkbedrijf) bij roos. Edited by Praktijkonderzoek Plant en Omgeving, N., the Netherlands.

Voogt, W., N. Garcia, N. Straver & N. v.d. Burg, 2006.

Verlaging stikstof niveau bij Roos. Onderzoek naar de mogelijkheden om rozen te telen met een permanent dan wel tijdelijk lagere stikstof concentratie in het wortelmilieu om de stikstof emissie te verminderen. Edited by Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V., N., The Netherlands.

Voogt, W. & C. Sonneveld, 2004.

Interactions between nitrate and chloride in nutrient solutions for substrate grown tomato. Acta Hort. 644,

359-368.

(20)

1-1

Bijlage I.

De Nutrion installatie

Tum Ammeriaan Aalsmeerderweg 668 Rozenburg NH

Nieuwe WAP plus kabel naar Nutrion

$VJ Woonhuis arielle Ammerlaan Technische ruimte

O

O

Nutrion opstelling Dramverganng/ meetvak Kas (m werkelijkheid langer)

Extra Pc voor logging Intégro, met Belkin unit voor monitor e d . ,

(21)

1-2

©

® ®

® ® 0

J

^ " u P §

r

T € ^ ^

»

®

m

9

Figuur: Processchema van Nutrion IC B Omgasser C HPLC pomp D Outlnchtingspunt E Groffilter F Pulsdemper G Injectieklep

®

••

*-+=

"11,

H Kolomselectieklep I Voorkolom J Scheidingskolom (karton) K EC detector L Monsterselectieklep M Monstervulpomp N

&

IM® [ïïy

1

N Kniisstukkeii Q Katiou-ehientvoonaad R Monster (gefiltreerd!) S Calibratievloeistof T Afvalvat

(22)

Bijlage IIA.

Bemestingsoverzicht standaard situatie

Ii A s s e r laar.

1

1

V l o e i b a r e M e s t s t o f f e n .

O v e r z i c h t b e m e s t i n g v a n

Gtom«: ROOS ., , _ . . 3eg.hoofdeleaenten : H3Û+ S-^ar.d. vcedingsopl. Teelt aanpassing 2 i ; EC y w t M t Ir-brcr.g «atcrsgori Drainwater

Opp-arv 1 ak tawa :or Leiding/Bronwater N03- H?ï*04- B04-- NH4-Uit soststcffun ?c --7 . spoeralssar.tor. : s*_a:.d. voedirigsopl. Teelt aanpassing Bij EC gewenst Ir.fcrer;ç W B t e r a o o r l : D r a i n w a t a r --, O p p e r s l a k t e w a t e r L e i d i n g / B r o n w a t e r U i t o a s t s t o f f a r . 11/3 1 E C i n g e s t e l d : Ca+-., ü c Mg*-Reger.wa-er :

Recept i r . j e c t i e u n i t voor 100 kubieke n e t e r g i e t w a t e r

-.e o f « , M e s t s t o f f e n : Msol : Ltr: K a l k s a l p e t e r » l b . ASÄOmumns t r a a t v l b . K a l i l o o g 50* v l b FcsforrjUE 3 l t t e r r o u t 45% v l b Kagriesluar,itraat v l b : . -Salpetorzuur : : . : '."..". Spsran : Fe chel. 3% vlb. MaiLgaansuirKst Zinksulfaar Borax Kopersulfaat Natrioaaolyijdaat Usai:

:.,::

Uttöl : - * ! ~ \, :• . -- i ' Kg ras

-,=:

•:-ràJn ï*l 13 C : •

-13 Opti£oa

Berekend volgens mterr. verslag ar. 13 Proefstation Naaidwi-jit.

Analyse ^ r a i n w a t e r j (Mmol) S03- H2PC4S 0 4 -KK4+ K-C a t * Mg++ c : - HC03-Nat = -(U«cl) Fe Kn Zn B Cu Mn pH EC Analyse EC O r a m nu EC Voorred. ','-" i,:-'. . , -: , -: • -: -, 3C . i • 1 *-•-. :. :-"', -.: • .- -2, --. ' . . £ : =»CONTROLEER UW B E R E K E N I N G « =

(23)

I (03 • Recept instellingen [RC 1} Recept instellingen ' -Pa« I ol' 1 R e c e p t v o o r w j t e r s y s t e e m / s p o e t g r o e p A/L, att/f^c 3 1 : hoe 3 i i J t» 2 VV»*J"M,»V' 'W«l' 3 Gewenst 4 i» -*g « U r n EC-aanv EC pH î . i A 1 0 . 1 1 . 3 r : r -R , " î , i •4.5 OK 1 2 3 4 5 6 7 t » 1 0 1 1 » e r h o e v H o e v F u n c t i e Kacywsï imri t r a a t M M j n i v n i l . n M t r i r r c i o j t MfSTMut Kali loeq H r M - T i . t X J z t r c h e l M t . 1 ' . ,' COÎSÈÎS i ï 4 . : : ÏXCJ «r«i Jl ) DQS£*£h 1 0 9 , 0 U U M « I N 101 0 r05EÏEK *S.g ÛUM Itifc 71,0 73.0 WKC«». 3 uau w ». «^ "• «5 0 r c 5 E « v Hi.C SS.'J DOU i -fisn.fi « f 1 no--c*Es J16.0 1 U . 0 M . e 109,0 Ißsj, ß /5.Ü -f KecCfT f

(24)

Bijlage IIB.

Bemestingsschema verlaagd nitraat zonder

meer

Blok violier« 2GC!"V Bic : L:*i : •: -• . . n: - - . : " : • : : >

O v e r z i c h t bemesting van

V l o e i b a r e Meststoffen.

ï*wa»: ROOS LAGER NITRAAT /

Se?.hoofdelementen Stand. Teelt. Bij IC voedingaopl. a&npaaaxng gewenst Inbren< H30*

)

N03- H .-,.:•

- ,

6,19 I w»-«rsocrt: IC i n g e s t e l d : Orainwater Opper-vlaktewater lAidir.g/Bronwa t e r Ragenwa-ar : U i t «a»t»-Dffor. 3eg. spcorelementen Stand. voedingsopl -Teelt aanpassing fci- EC jowenst Inbreng w a t e r s o o r t

Dra ir. wat ar Oppervlaktewater I <=- .->. ng/Brenwater Uit anstatoffen 6,49 Mr. 15, C 2 , n MB

Recept in;«ctie unit voor 100 kubieke Beter gietwater Meststoffan: K a l k a a l p e t e r v l b . Aauioni-uanitraat v l b . K a l i l o o g 5C* v l b Fosforzuur 3 : t t « r z o u t 50% v l b Zwavel«uur S a l p e t e r i u u r M.A.P. v l o e i b a a r Iftaol: Ltr: 2 3 , 4 .'.

:•

f,*-., b : ?, c Sporen : Fe c h e l . 3% v l b . Hangaarvsul £aa t Zinksulfaat Borax Kopersulfaat Natriueaolybdaat *,*A N H 4 + j , 5 C 3, IC 3.31 ld: K+ 4,::

,

3,11 • . -:• Ca++ • ! . . .

, . :

3,11 Mg++ 2,30 0,30 1,68 EC: * , • 1,30

*

!f> kn

.

100 U M O I : umol; 15,0 Kgrmm: 11,4 C Gram: :':•: Ltr 4, r.

Berekend volgens intern verslag nr. 13 Proefstation Naaldwijk. Anmlyae Drainwater: (taaol)

N03- H2P04-S 0 4 — NH4* K+ C*»* »*,•• Cl- HC03-Na* Si . ' '• : o,

c :

,

,

C O C • , Û Û

',

•:,:: c, j :

-,

3,00 , i . 3 »CO

:. : :

.

.

:.::

.

,

0,30

.

,

7= Mr Zr. D Ca MC F* IC IC IC (Umol) Analyae Drain nu Voorreg.

.

3, CC :j, L!0 . I 3,00 .J, Q ..'

:. : :

.

3,00 . ' • ' " 3,00 0,00 . 0,00 i 3,0C

(25)

1-4

Bijlage HC.

Bemestingsschema met verlaagd nitraat bij

gebruik van MAP en calciumchloride

6 t â Blok suefA G e g . hoDf d e l a a e r . t e n stand, voedingsopl. T e e l t a a n p a s s i n g B i j EC g e w e n s t Inbrer.t D r a i n w a t e r O p p e r v l ak t e w a t e r L a i d i n g / B r o n w a t e r U i t m e s t s t o f f e n G e g . s p o e r e l ener. ter. S t a n d . v o e d i n g s o p l . T a a l t a a n p a s s i n g B i j EC g e w e n s t I r ± n r . [ Drainwater O p p e r v l a k t e w a t e r L*iding/Bronwater ' J i t e e s t a t o f f e n R M e s t s t o f f e n ; Kalk s a l p e t e r v i t . A m m o m u s u i i t r a a t v l b K a l i l o o g S04 v l b F o s f c r z u u r B i t t e r x o u t 50% v l b Z w a v e l z u u r S a l p e t e r s u u r ::-.•>-.::.• H30+ j : • l G : 2 5 s I s » 0 3 - H2P04-4, '" :, : ». 4? ; w a t e r s o o r t : :. :: ,

^...,

Fe d f l , :•• BC, 3 4 , : : • , « tn ' -, ' "- -, : - w a t e r s o o r t : '. ~' ' ,; - 1, : 1,13 C,~4 O.U : , • In -, 1,8 ecept i n j e c t i e u n i t voer Meol : : U , t : P,B : 0 , 3 : ,

--• : C.C' L t r : -•, -6. .' -, -. 2 2 5 , 4 4« "

O v e r z i c h t b e m e s t i ng van

V l o e i b a r e M e s t s t o f f e n

Ccwas: S 0 4 -3 , ?&#-34; 1, 34

LAGE NITRAAT ROOS

NH4* K+ '. ' ' "• "?4 . , ?" - , 4 : EC i n g e s t e l d : 1, 3C 1 , 0 4 - , J . : B -• . i ï . i , ; IC, 3 : . • : : " ' , ! - " • , Cu Mo '.- '•','"• .•:, :: ',- ' , • : , i : , " Ca*+ Z.Z~! 3 . 4 " 1. :C Reo;enwa " , : s Kat ] 1 0 0 k u b i e k e m e t e r g i e t w a t e r S p o r e n : Fe c h e ! . Mangaar.e Z m k a u l f B o r a x 3« v l b . a l f a a t a a t K o p e r e u l f a a t N a t r i u a a o l y b d a a t Omol: 4 3.CC U » o l :

;:,

; 4 , S 16,B Mg++ 2. "r ; . : 4 : , : • : • t e r : , r l C l -*•., ü :i, 9 * , • • - T Kgraa: r, 1" Gram: 2 : i . 2 i » E ; :. ?; . ,

-:.

1 , 3C * 1 : i l

-,

: L t r : • : , ; • Calciumchlorlde vlb M.A.P. vloeibaar :, £ • • •

Jl

V

?h

Berekend velgen» ï n t a m verslag nr, 13 Fro«5stati^r. Naaldwijk. (Umol) A n a l y s e N 0 3 H 2 P 0 4 S 0 4 - NH4-KI Ca** Mg»* c l - HC03-Na* 5 1 Drair.water : (Mmol) : : , :• : 1, -4 2 , : :

:.::

A , ::..' ?, : ." -,:o ' ,

:.'

: C,10 : 2 , 3 0 5 , 4 1 : •,,': 3, CC 3 , 3 1 , , 4 -: . " ? : . « i . ',•:•> , in ; j , C '1 Fe Mn Zr. B Cu Mo pH EC A n a l y s e EC D r a i n nu EC V o e r r e g . ' S '•'• :<,:••: 6, BC 2,9C :. :•: 1 , 8 0 '. : . ." •12 ; 44 . "M ; 64 ;

(26)

. . - ; > « • ; " K

O v e r z i c h t b e m e s t i n g van

V l o e i b a r e M e s t s t o f f e n .

LAGE Mil C*g.hoofd«l«Nnt*n H3C+ Stand, voedinçaopl ?**lt tanpattir.; Bi) CC 9*w#r*#t Snterwfty w i t t r i o o r t C r a m w a t a r C p p * r v i a k zmtmzmr L e i d i n g / B r o n w a t e r ' J i t • « « t . s t c f f w n S t a n d v o * d i n 9 * o p l . T a * l t » i . " . p » » i : ! . i ; » I J I C 9 » v # n » t D r « i n » f » t « r O p p « r v 1 a k t a w a t « r L * x & v n ç / B r o n w a t « r U i t m « t t i t o f f « n ï # 0 3 - H 2 P 0 4 - M3U« *;• . -Î-; , 4 MD CC i t v y a a t a l d : b l . - i O 3 » ; a - w j t « r Cl-M a a t a t o f f » n : »«»©1 K a l k a a l p M t a r v i t A l » o n i U B n ; t r i » c v i b K A l r l o o g 5 0 * v l b Foafferawttr B i m r t M t s o * v i t •,€ Z w a r a l x u u r $*Lp*t*ri--iur C a J . e i u * = i U o n d * vlfc : . { M A ï» vlo4»^b4unr CC L t r : Spormn• r # e h * l . 3 * v i b . K a n g a a r . a u l f a a t Z i n k » \ j i . f * * t Borws K o p a r a t t l f a a t MafcrivsauaclybdLaat O u i Umol: H . S Kgraa , C r u

;::

• ! .

B«r«kand volgen» i n t a m varalaç nr 13 Proafatatloc Naaldwijk

Azxaiyt« D r * m w » t * r M03- K2P04S O « -KH4» C*** Mg— OL-MOS« N » -S i -; : 1 -: IMBOl) In h Cu Mo pa t : K i e X r . i l y i » D r a i n nu V o o r r » ? . • • . , , : •

, ;.

, si R * o « p t i n } * c t i « u n i t v o e r IS© k y b l t t k « a « t * r g i » t w a t » r '. /, • / r.J.-r; « » I j i t t t a l . l : ; . • f ! - '

(27)

11-6

Blok va :•' i çrcnwcq ; Printdatum: 3C-9-2C ?S 1C:_:

O v e r z i c h t b e m e s t i n g van

V l o e i b a r e M e s t s t o f f e n .

Ccwas: LAGE NITRAAT ROOS

Ceg.hoofdelementen : H30+ W03- H2P04-Stand. voedingsopl.: Teelt aanpassing Bij EC gewenst Inbreng wattraoort Drainwater 3,0! Oppervlak tewa ter

Le i din.?/ Bronwa t e r

Vit meststoffen

Fe Geg. spooreleaenten: Stand.voedingsopl. : f.i,,:i tselt lanpiïsir.:

Bij EC gewenst ^ ,

:r±rtr.a wat«raoort: Drainwater " , ' Oppervlak tewa ter

Leiding/Bronwater Vit meststoffen 43,0 I £04--3, 9C 1,34 C, ! EC m g a s t a l d : B

:,::

MO c»++ 3,4" ; . 4 C - 1" 1. :4 :. 3 : Rogantratar : Meststoffen : Kalksalpeter vit. Aninon:-,:3ir,:r:raat vit. Kaliioog 50t vlb Fosforzuur Bitterzout 50% vlb Zwavelzuur 8alp«terzuur Cal=iua^hloride vit M.A.P. vloaibaar Ltr:

-',

' = . -• t, a ' , i i , • S p o r e n Fe c h e i . 3» v l b . K a r . y a a r . s j l f a a t . Z i n k s u l f a a t B o r a x K o p e r a u l f a a t Safcriuajaclybdaafc U s o l : « 3 , CC DBOl: 1 4 , 8 s , fl 16,fl 1, 1 K g r a a : =, :~ Gram 2 : i . 3 :• 2?

:•;

-> >> K

2

!

-'' iJ

Recept injectie unit voer 100 kubieke »eter gietwater

Berekend volgens intern versieg nr. 13 Proefstetion Naaldwijk.

A n a l y s a N 0 3 K 2 P 0 4 S C 4 - NH4-K* Ca+* M g " C l - HC03-N a » 3 1 D r i ; r . » a - . e r : ( M s c l ! z . : • : • 1, 'i 2 . 2 0 -, ' ' -i - 1 3 , 1 3

;.:•:

,

.'.:

e , 10 : :, :• : ••,.--, = , 4 1 ; ,*'•> • , . • :.-.: 3 , 3 1 1 : . " ? 1 , 6 1 : ',:M . 2 . 7 4 j , c •; re Mr. Ka B C u Mo F -EC EC EC ( O a o l ) A n a l y s a D r a i n ng Voorrs-g. Jn, ,-; 3 , DC 6, »C >, z.»c : , ? : l , 8 C . 0 , 8 5 ••-, < 0 , 4 7 6 , 4 2 - , -4 2 , 7 4 2 , 6 4

(28)

Bijlage III.

Modelberekening gift EC door bijmengen

met drainwater voor 9 beurten

(29)

O ) TD ro ro 5 0 0 03 ro 5 CU • o r a 5 L O O ) " O ra ra 5 L D O ) T D ra ro 5 CU " O ro ro 5 c o O ) - o ro ro 5 CU • o ra ro 5 CU • o ro CU 5 o • o CU CU L U • o CU £ O o <5 "53 O «CO-L O O L D O L O O '-O O L O O L O O L O O L O O O csi o r E c o " O O L Ü 53 o > c ro ro CU " O 53 m eu 0 0 cn o c o Ö O C C o o C O ö o CC' ö o 0 0 ö o 0 0 ö o 0 0 o o 0 0 ö o o o ö Cd E c o G L U C ro ~ö 0 J "53 a j - o CU cm o,0 e CU E - o <l) D O CXJ o r O o o o o ö o ö o ö o ö o Ö o ö o CVj CVJ °r cn E C O " O o _ u c "03 co " O > t z ra ro TD G CU _*: QJ S3 r o cn c o LO O i n o O m o L O o L O O L O o L O o L O • 3 -o r E c o T3 O L Ü "5-CU CJ CU T J ra T 3 LO • o CU a 3 C D c c c o r». cxj o cxj O 1"-. c \ j o f*» cvj O o c v i o cvï o CXi O 0 0 cvj L O C C E C C " O o L Ü g 'ro • o E 3 "53 E CU 0 0 L O cn o 5F r o O cvj r o Cv] c o L O CNJ C M i r i o r o O p-i CVJ o o L O CVJ C O cn E E 'ra " 5 e _QJ CJ E 0 J D ß C O O z LO c c o o CVJ o o cvj o o CVJ o o c v i o o c v i o p c v i Q p c v i o o cvj o o cvj cn

~

c CU "53 E < D D O C " O CU E 9 o

>

c c o o o o o o o o o o o o <* o o o o o 0 0 cn E D O E= Q -E ra p > TS ra Q . D " O CU - o " O E CU O D O O cn. o o L D o p L D O o L O O o LO O o LO O O cD O o L O O O LO o o L D 0 0 c c + x -c -c

-" O [ = CU CU CU CT. C C C O c o 0 0 C O 0 0 0 0 r--0 r--0 r-N. ^ r r-. c c L O <¥ CXI c c

-D O c CU £ CU a ß - Q ra • a CU E 3 O > O c c CVJ CVJ CXI CXI CXJ CVJ CXJ CVJ CVJ CV] CXJ CVJ CVJ CVI C D c o CTl CXI o cn o x cn

-er 3 CU E Z3 o > c c CXJ CXI Ö CVJ CVJ ö CVJ CVJ ö CXI CVJ o CVJ CVJ ö CVJ CVJ ei CXI CVJ ö LO c o ö C X C M ö o cn cn

-B C L . c c CVJ cn e r o O l o-. Ö ö CTi CTi Ó CTi c n Ö c n CT> Ö c n e r ö L O 0 0 ö c o LO cn

\

L O CE c cn cn c n E có ~ C J 3 CU " O Ö o T 3 O L Ü c o C C o o o o o ö o o ö o o d o p ö o p ö o o ö o o o o o ö cn E E o

S

'S CU o p T 3 m 0 3 T 3 c 0 3 c c CVJ t o ~~-CXJ cn cxj c v i cvj oo i o o c n c n

1

cn o r + c o cn C D Ç C O E E O i = o o M c a 3 C/l Q J C C L O C C r o L D L D c o C D C D CO C D L D C O L D C D r o L O L D r o L O L O r o L O L D L D L O o CVJ cn % cn E E CD E

_

CU - o cÜ O > = ro as C D C C O CXI o CXi O CVJ o CXJ O P-J o CVJ o CVJ cri o CXJ Cri Cvj c r i cn o E E " ö E E C O O

_,

0 ) E 0 3 c s. o ro CL P-. a r O c n Ö O o ö o c n o o c n ö O CT» CD o CT» Ö O c n ö o CT> Ö O CT-Ö C O C C E c c X3 O L Ü CU E ro e Q , O 'S ro o . 0 0 cn o L O e x C D C O C D 0 0 CVJ C D L O 0 0 r o LD c r i L D en-e n 0 0 ö r o C D CO' Cv] o o r L D o r " o E E "Ö3 CU • o c c TD 4C 0£) c o O z LT> o ; O O 0 0 CXJ o o C O CXJ o o c o CXJ o o 0 0 CVJ CD o cd CXI o o c c CVJ o o 0 0 CVJ o o 0 0 CVJ o o °o" o r L D •cn E E "53 <u 'cz DO c o o z o CXJ C C o L O ö r o C D c o C D 0 0 cxj r o r-«. C X I • < * r o L O 0 0 L 6 r o r o L D r o L O cn 0 0 od L O L O 0 0 ö er. o CVJ e r + c n cn E E O f l r o O CXI Cd C O o L O CXI L O c o L O LO 0 0 c n L O CVJ L D ^ 3 " c n I-N! 0 0 c r i L O c n X CXI cn E E D O r o O 2 CXI CXI c c r o O •JTi Kt C D ö C O ö 0 0 CTi ö o CVJ L O cvi 1-^ r o CVJ CVJ cn L D • c c ~ Q E E ' 5 Q _ CO r o O 2 ro CXJ C C o r o O cv] r o rxj r o L O r o CVJ <* C V I L O o CO O CVJ o o L O CXI CXJ % CVJ cn " ö E E 5 r o O cxj cn c o o o Cvi O O c d CXI 0 0 c d CVJ 0 0 0 0 CXJ 0 0 Csi 0 0 c d CVJ 0 0 t O r o c o L D c o 0 0 L D r o 0 0 o r X -E E L5 E E C O O z c ro o . CU E ro Ç Q _ O L O CXJ C C o o e x o o C M o o cxj o o CXJ o o CVJ o o c v i o o c v i o o cvi o p cxj 0 0 c c CT-cn

-c ' r a T 5 CU £ j CU c L D CVJ c c o C O CXJ L D O r~x L O L O O r o 0 0 0 0 0 0 ö c n o cvi CVJ C D O «5 L O L O CXJ cn CXI cn o E E 6 i n ro "5 CU 3 OJ CXJ c c L O C O ö CXJ C O o CXJ C O c v i r o L O c d CVI CVJ L O O r o O CXJ cn

\

CXI cn. o E E c o O Z rz ra • 5 GJ OJ C O CVJ cn C D c o c o C O L D cn L D r d L O 0 0 L D r o L D C O L D L D r o ' 0 0 cn C O o r _ j E c d " O = 3 O rsj e CU E o t z CU O ß CTL O c n CXJ c c L O L O L O L O L O L O L O L O c d c n CVI cn rr c n cn —i E C C • o c ro " O c " = 3 o O r o cn r x j cxj Cvi cxj exi cvi cvi cvi CXJ O r o cn VE C O TD CO • o c o L Ü r o err

(30)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Bij de afdeling Vormgeving, maak en ontwerp je verschillende (media) producten voor een klant. Het ontwerpproces is daarbij

§ MOGELIJKE PARTNERS IN KAART BRENGEN  . § ORGANSATIE

Indien uw optielijst op de sluitingsdatum niet in ons bezit is zal uw woning standaard worden opgeleverd waarbij de standaard aansluitpunten keuken, sanitair en tegelwerk zullen

Transmurale zorgprocessen voor het zieke kind kunnen op deze manier worden uitgetekend en op hun beurt als basis dienen voor de zorg voor ieder ziek kind en het medische

• De werkzoekende wordt doorheen zijn traject naar duurzaam werk begeleid door één trajectbegeleider; Deze staat in voor opmaak van het POP, zoekt naar werkplekken in functie van

• Wat kan je niet inbrengen op dit kasverslag: parking, drank of lunch voor de vrijwilliger, inkt en papier van documenten die jezelf thuis hebt afgedrukt… Deze kosten worden vergoed

Uw afspraak vindt plaats op donderdag of vrijdag 9.30 uur Reumaconsulente 10.30 uur Ergotherapie. 11.30 uur (donderdag) Fysiotherapie 11.00 uur (vrijdag)

14-03-2003 zijn de gekantelde blokken die voorzien zijn van afstandhouders (5 vakken) getoetst in Steentoets versie 3.32 waarin de nieuwe.. ontwerpregel