www.quickprinter.be
Q
129
7,50 €
1ste bach TEW + schakeljaren
Prof. Van Hees / Boek + notities
uickprinter
Koningstraat 13
2000 Antwerpen
Online samenvattingen kopen via
www.quickprintershop.be
1
SAMENVATTING - INLEIDING TOT RECHT
DEEL I ‘Inleiding’
H1 – WAT IS RECHT
1.1 DEFINITIE VAN RECHT
“Recht is het geheel van bindende regels tot ordening van de samenleving in beginsel opgelegd, minstens bekrachtigd door de maatschappij en als zodanig afdwingbaar gesteld”
Recht bestaat voor 2 categorieën:
o Privé gebeurtenissen (bv. verkoopovereenkomst laptop)
o Professionele gebeurtenissen (bv. studiecontract, examenreglement)
Men spreekt van recht als 3 elementen voldaan zijn:
o Maatschappelijke ordeningsregels (om gedrag te ordenen) o Afdwingbaarheid (dus rechtsregels)
o Aanpasbaarheid – dus recht evolueert en daarvoor zijn regels nodig om bestaande regels aan te passen
Soorten recht:
o Objectief recht = geheel van rechtsregels (regels zoals ze bestaan, zoals het is) o Subjectief recht = individualisering van rechtsregels (hoe wij ons erop beroepen)
Sancties:
o Burgerlijke gevolgen (schadevergoeding) o Strafsancties (geldboetes)
2
H2 - INDELING VAN HET NATIONAAL RECHT
2.1 HET ONDERSCHEID PRIVAAT-PUBLIEK RECHT
2.1.1 Belang van het onderscheid
o Internationaal recht
o Nationaal recht --> regels obv nationale bronnen • Privaat recht (kenmerk: traditie en vrijheid)
▪ voor relaties tussen burgers
• Publiek recht (kenmerk: eenzijdige dwingende overheidsbeslissingen) ▪ Voor relaties tussen burger en overheid
▪ Voor relaties tussen overheden onderling
2.1.2 Het privaat recht
Verdeling privaat recht: 1. Burgerlijk recht 2. Ondernemingsrecht
3. Gerechtelijk recht of privaatrechtelijk procesrecht
2.1.2.1 Burgerlijk recht
= fundamentele regels voor iedere burger
= inzake erfrecht, familie en gezin, huwelijk, aansprakelijkheid en dergelijke Opgenomen in:
o Burgerlijk Wetboek o Afzonderlijke wetgeving
2.1.2.2 Ondernemingsrecht
= bevat recht van ondernemingen (iedereen die duurzame economische activiteit uitoefent) = verschillend van burgerlijk recht WANT soepelere wetgeving vereist
Opgenomen in:
o WER = Wetboek voor Economisch Recht (verzameling alle regels inz ondernemingen) o WVV = Wetboek voor Vennootschappen en Verenigingen
o Afzonderlijke wetgeving
2.1.2.3 Privaatrechtelijk procesrecht of gerechtelijk recht
= recht om recht te kunnen effectueren = om wetgeving te kunnen afdwingen Omvat:
1. Regels om wetgeving af te dwingen
3 Opgenomen in:
o GER W = Gerechtelijk Wetboek o Afzonderlijke wetgeving
2.1.3 Het publiek recht
Verdeling publiek recht: o Grondwettelijk recht o Bestuursrecht o Fiscaal recht o Strafrecht o Strafprocesrecht 2.1.3.1 Grondwettelijk recht
= meest fundamentele inrichting van de staat
= basisstructuren van de machtsuitoefening (zoals scheiding der machten)
Opgenomen in de grondwet:
o Organisatie van de staatsstructuur
o Onze rechten en vrijheden (bv meningsuiting) o Beginselen (bv scheiding der machten)
2.1.3.2 Bestuursrecht
= wetgeving omtrent inrichting en werking van de uitvoerende macht
= statuut van ambtenaren, werking ministeries, gemeenten en provincies etc. OPM: geen specifiek wetboek
2.1.3.3 Fiscaal recht
= wetgeving omtrent staatsinkomen zoals inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting etc. Opgenomen in:
o BTW – wetboek
o WIB – wetboek van Inkomstenbelasting o Afzonderlijke wetgeving
2.1.3.4 Strafrecht
= geheel van normen tot behoud van openbare orde en veiligheid = bepaling van misdrijven en straffen
4
VERSCHIL BURG. RECHT = hierbij aanvaardt de overheid bep zaken niet, terwijl bij BR 1 partij moet kiezen of een zaak al dan niet voorkomt
DUS: overheid staat in voor handhaving ervan Opgenomen in :
o Strafwetboek
o Afzonderlijke wetgeving
2.1.3.5 Strafprocesrecht
= tegenhanger van gerechtelijk recht = wetgeving om strafrecht af te dwingen
Bv. regels voor aanhouding en onderzoeksrechter etc. Opgenomen in:
o WSV = Wetboek van Strafvordering
2.2 HET ONDERSCHEID + RELATIVERING
2.2.1 Relevantie van het onderscheid
Onderscheid is relevant want de aard van wetgeving verschilt:
Privaat recht
= SUPPLETIEF of AANVULLEND
= je kan hiervan afwijken (bv overeenkomst zelf vorm geven)
Publiekrecht
= REGELS VOOR OPENBARE ORDE = dwingend = hiervan kan je niet afwijken
= obv politieke redenen door wetgever
MAAR: tegenwoordig omvat privaat recht ook dwingende recht om bv zwakkere partijen te beschermen
Verschil openbare orde en dwingend recht:
Openbare orde
= belangen van de maatschappij behartigen en beschermen = dus niet van af te wijken
Dwingend recht
= belangen van een individu veiligstellen = bv consumentenrecht
5
2.2.2 Relativiteit
Het onderscheid tussen privaat en publiekrecht is relevant omwille van de aard van de wetgeving MAAR aangezien privaat recht ook dwingend kan zijn, is dit een eerste kenmerk van relativiteit
2.2.2.1 Aard van de wetgeving
= relatief (zie vorig stuk)
2.2.2.2 Overlappingen in publiek en privaat recht
Economisch recht:
Ondernemingsrecht --> economisch recht
NORMAAL behoor ondernemingsrecht tot privaat recht, maar toch zijn er vele overlappingen: o Kartelrecht
o Prijscontrole o Vestigingsrecht o Mededingingsrecht
DUS: zowel privaat als publiek – want grote inmenging van de overheid
Sociaal recht:
o Individueel arbeidsrecht (privaat) o Collectief arbeidsrecht (publiek)
o Socialezekerheidsrecht (publiek) ~ herverdelingsmechanisme
Bv. familievennootschap
2.2.2.3 Europese recht maakt onderscheid niet
Indeling tussen lidstaten en rechtstakken loopt niet gelijk, en daardoor wordt het verschil niet gemaakt op Europees niveau.
2.2.4 Privaatrechtelijke technieken
Overheid heeft er alle belang bij om de werking van de vrije markt slechts minimaal te beïnvloeden en daarom is er een trend waarbij ook zij vaker terugvallen op PRIVAAT RECHT:
Bijvoorbeeld:
o Ipv onteigening: zelf eigendommen verwerven (bv voor aanleg fietspaden) dus geen 1-zijdige beslissing meer
o Ipv ambtenarenstatuut – meer en meer contractuele WN aannemen o Ipv overheidsondernemingen – aandelen in privé-ondernemingen
6
H3 – HET INERNATIONAAL RECHT
Vroeger – recht voornamelijk nationaal Nu – recht voornamelijk internationaler
OORZAAK: internationalisering en globalisering
3.1 HET INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT - IPR
= heeft als doel uit te maken welke wetgeving van toepassing is op een rechtsverhouding, waarin buitenlandse elementen voorkomen
= door middel van ‘Verwijzings of conflictregels’
Kenmerken:
o Nationaal – ieder land houdt verschillende regels erop na o België – wetboek IPR als bron van regels
MAAR: om eenheid te creëren spreken landen af om dezelfde regels te hanteren op Europees vlak
Hinkende rechtsrelaties
= als ongelijke rechtsgevolgen in diverse landen delicate en private/professionele gevolgen heeft voor betrokkenen
3.2 HET INTERNATIONAAL PUBLIEK RECHT OF VOLKERENRECHT
Wetgeving voor verhoudingen tussen: o Landen en staten
o Internationale organisaties onderling o Internationale organisaties en lande
Bron:
Verdragen op internationaal vlak
• (Privaat recht) bv. handelsverdragen • Publiek recht bv. uitleveringsverdragen Procedure voor verdragen:
1. Onderhandelen 2. Ondertekenen
3. Goedkeuring parlement
7
3.3 HET EUROPEES RECHT
Kenmerk van Europees recht
= SOEVEREINITEIT gaat verloren wat wil zeggen dat lidstaten bepaalde bevoegdheden hebben afgedragen
DUS: België heeft bepaalde bevoegdheden niet meer in eigen handen (= oorzaak BREXIT – zij willen bevoegdheden terug)
Gevolgen van deze overdracht:
1. PRIMAUTEIT (voorrang Europees recht)
DUS: grondwet < Europees recht en dus als conflict dan zal nationale wet moeten wijzigen
2. RECHTSTREEKSE WERKING
Er zijn rechtstreekse rechten en plichten voor burgers waar direct beroep op kan worden gedaan (zelfs tegen nat. instanties)
Geschiedenis overzicht Europese Unie
1957 – EEG of Europees Economische Gemeenschap
o Aan de hand van Verdrag van Rome
o Doel: economische integratie tussen 6 stichtingslidstaten: • Duitsland
• Frankrijk • Italië • Benelux
1992 – Europese Unie
o Aan de hand van Verdrag van Maastricht
o Doel: groeiende Europese samenwerking op diverse domeinen: • Cultuur
• Justitie
8
DEEL 2 ‘Publiek Recht’
H1 – Grondprincipes van de staatorde
1.2 DE RECHTSTAAT
Rechtstaat
= er om belangen en vrijheden van de onderdanen veilig te stellen (niet de eigenbelangen) = er om de burger te dienen (bv beschermen buitenlandse aanvallen)
MAAR: sommige landen zijn niet in staat om belangen van burgers veilig te stellen (bv Duitsland dictatuur)
OPLOSSING – EVRM verdrag
o Europees verdrag voor de rechten van de mens o 1950 door Raad van Europa (In België sinds 1955) o Afdwingbaar
1.3 DE WETSTAAT
Probleem:
rechtstaat = enkel gegoede burgers werden bereikt
Oplossing:
Extra wetgeving en herverdeling nodig om: 1. Meer gelijkheid te ontwikkelen 2. Zwakke burgers te beschermen
DUS:
1. Meer wetgeving
2. Meer regels voor dwingend recht
(Ideale oplossing volgens Karl Marx – afschaffing eigendomsrecht om reële gelijkheid te ontwikkelen) (= communisme)
Toepassing West-Europa:
o Geen communisme o Doel – materiële gelijkheid
• Sociale zekerheidsrecht
• Fiscale subsidiëring van onderwijs en huisvesting
Probleem:
Kans op overregulering WANT nieuwe rechtstakken voor zwakke contracterende partij zoals: o Arbeidsrecht
o Woninghuurrecht o Consumentenrecht o Onderwijsrecht
9
Kwaliteit van wetgevend werk bewaren dankzij RAAD VAN STATE en ARBITRAGEHOF
Oplossing:
Deregulering
1.4 DE DRIE STAATSMACHTEN
Volgens leer van Montesquieu zijn er 3 machten te onderscheiden: 1. Wetgevende macht – WM
2. Uitvoerende macht – UM 3. Rechterlijke macht – RM
Wetgevende macht
= ontwikkelen van algemene wetgeving = door het verkozen parlement
Uitvoerende macht
= dagelijks besturen van de staat = door regering en koning
Rechterlijke macht
= beslechten van geschillen
= controle omtrent naleving van wetgeving = door verschillende rechtscolleges
Scheiding der machten of onafhankelijkheid: o Om corruptie en dictatuur te vermijden o Wel samenwerken
MAAR: niet volledig onafhankelijk want:
o Parlement (WM) controleert regering (UV) omtrent budget, regeringsverklaring etc o Koning (UM) benoemt rechters (RM)
Scheiding der machten op:
o Federaal niveau o Gewestelijk niveau
10
Bv. Na de zaak Dutroux werd de werking van RM in twijfel getrokken en werd de Hoge Raad van Justitie opgericht om als brug te functioneren tussen magistratuur en burgers/bestuurders. Overzicht:
MACHT INSTELLING BEVOEGDHEID
WM Parlement + koning - maken van wetgeving - controleren UM - recht van onderzoek
UM Regering + koning - land leiden - wetten uitvoeren - staatsapparaat beheren - rechters benoemen
RM Hoven + rechtbanken - geschillen beslechten - WM en UM controleren
1.5 DEMOCRATISCH BEGINSEL
= wetgevende macht ligt bij gekozenen door het volk
Van toepassing bij :
o Federaal parlement
o Gemeenschappen en gewesteen (de raden) o Provincieraad
o Gemeenteraad
Deze democratisch verkozenen hebben VOLHEID VAN BEVOEGDHEID = op hun niveau mogen zij gehele macht uitoefenen
Democratisch deficit
= WM op Europees vlak ligt bij het Europees Parlement en de Raad van Ministers, maar de samenstelling ervan is niet democratisch
11
H2 – De supranationale rechtsorde
2.1 VAN EEG NAAR EUROPESE UNIE
Na WOII – EGKS
o Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal o 6 stichtingslidstaten
1957 – EEG + Euratom
o Europese Economische Gemeenschap o Europese gemeenschap voor atoomenergie
o Doel – economische samenwerking MAAR willen ook politieke eenheid MAAR: moeilijk te verwezenlijken, dus focus op economische samenwerking
‘Spill-Over’ principe
= als eerst economisch samenwerken, dan volgt de rest ook wel MAAR TOCH:
o Zuiver economische samenwerking is niet goed
o Ook andere domeinen belemmerden goede samenwerking zoals toegang tot arbeidsmarkt, productaansprakelijkheid etc.
Door ontwikkelingen in Oost-Europa faalde de Europese Unie en een gebrek aan gemeenschappelijke munt belemmert samenwerking nog meer.
Oplossing – Verdrag van Maastricht
o EEG wordt EU
o EEG-verdrag blijft wel belangrijkste van Acquis Communautaire o Doel blijft economisch, maar in ruimere zin
MAAR: overdracht van bevoegdheden is noodzakelijk naarmate meer leden in EU, maar dit was niet wenselijk door alle lidstaten DUS moeizame start van het verdrag.
12
2.2 DE POLITIEKE INSTELLINGEN VAN DE EU
2.2.1 Het Europees Parlement
Samenstelling
o Rechtstreeks gekozenen van Europese kiezers o Elke 5 jaar
o Max 750 parlementsleden (volgens verdrag van Lissabon)
Bevoegdheden:
o Beperkt (geen volheid van bevoegdheid)
o Adviserend orgaan (dus beslissingen worden ‘resoluties’)
Werkelijke macht ligt bij Raad van de EU omdat lidstaten de controle op Europese wetgeving niet willen verliezen (bij Raad vd EU blijven nationale regeringen een sterke greep houden op Europees recht)
2.2.2 De raad van de Europese Unie of Raad van Ministers
Samenstelling
o 28 ministers
o in functie van het te bespreken onderwerp (bv landbouw, economie etc.) o ‘Basisraad’ bestaat uit 28 ministers van buitenlandse zaken
Bevoegdheden
o Wetgevende macht met Europees Parlement o Vertegenwoordigen van nationale belangen
2.2.3 De Europese Raad
Samenstelling
o Staatshoofden en regeringsleiders van lidstaten o Inclusief voorzitter van de Europese Commissie
o Europees President = voorzitter van de Europese Raad (Herman v Rompuy bv in 2009)
Bevoegdheden
o Politieke top van Europese Unie o Motor van Europese eenheid
o Deblokkeren van patstellingen in de Raad van de Europese Unie o Algemene beleidslijnen uittekenen