• No results found

Archeologisch vooronderzoek Eppegem (Zemst) - Beekstraat Waenrodehof

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Archeologisch vooronderzoek Eppegem (Zemst) - Beekstraat Waenrodehof"

Copied!
41
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Archeologisch vooronderzoek

Eppegem (Zemst) – Beekstraat

Waenrodehof

Natasja Reyns en Lies Dierckx

Bornem

2012

(2)

Colofon Rapporten van het archeologisch onderzoeksbureau All-Archeo bvba 094 Aard onderzoek: Prospectie Vergunningsnummer: 2012/210 Naam aanvrager: Natasja Reyns

Naam site: Zemst, Beekstraat, Verkaveling Beekstraat - Waenrodehof Opdrachtgevers: Matexi NV, Brusselsesteenweg 213, 1850 GRIMBERGEN en

Wilderkasteel NV, Petrus Huysegomsstraat 6, 1600 SINT-PIETERS-LEEUW Opdrachtnemer: All-Archeo bvba, Barelveldweg 4, B-2880 BORNEM Terreinwerk: Natasja Reyns, Annick Van Staey en Marjolein Van Celst Administratief toezicht: Agentschap Onroerend Erfgoed Vlaams-Brabant, Marc Brion, Dirk Boutsgebouw,

Diestsepoort 6, bus 94 3000 LEUVEN Rapportage: All-Archeo bvba Determinaties: drs. Jordi Bruggeman en dra. Natasja Reyns

All-Archeo bvba Barelveldweg 4 B-2880 Bornem info@all-archeo .be 0478 36 57 07 0498 15 84 40 D/2012/12.807/27 © All-Archeo bvba, 2012 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en /of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de opdrachtgever. All-Archeo bvba aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit de toepassing van de

adviezen of het gebruik van de resultaten van dit onderzoek. De aanbevelingen dienen louter ter advisering van het bevoegde gezag, zijnde het Agentschap Onroerend Erfgoed.

(3)

Inhoudsopgave

1 I

NLEIDING

...5

2 P

ROJECTGEGEVENSEN AFBAKENINGONDERZOEK

...7

2.1 Afbakening studiegebied...7 2.2 Aard bedreiging...8 2.3 Onderzoeksopdracht ...9

3 B

ESCHRIJVINGREFERENTIESITUATIE

...11

3.1 Landschappelijke context...11 3.1.1 Topografie...11 3.1.2 Hydrografie...11 3.1.3 Bodem...12

3.2 Beschrijving gekende waarden...13

3.2.1 Historische gegevens...13

3.2.2 Archeologische voorkennis...14

3.2.3 Inschatting intactheid archeologisch erfgoed en archeologische potentie...15

4 R

ESULTATENTERREINONDERZOEK

...17

4.1 Toegepaste methoden & technieken...17

4.2 Bodem...19 4.3 Bespreking sporen...20 4.4 Afgebakende sites...25 4.5 Besluit...26

5 W

AARDERING

...27

5.1 Metaaltijden...27 5.2 Middeleeuwen...27

5.3 Overige deel van het terrein...28

6 A

NALYSEVANDEGEPLANDESITUATIE

:

EFFECTEN

...29

7 A

ANBEVELINGEN

...31

7.1 Adviezen...31

8 B

IBLIOGRAFIE

...33

8.1 Publicaties...33 8.2 Websites...33

9 B

IJLAGEN

...35

9.1 Lijst van afkortingen...35

9.2 Glossarium...35

9.3 Archeologische periodes...35

9.4 Plannen en tekeningen...35

9.5 Vondstenlijst...36

(4)
(5)

1 Inleiding

Onderstaande bepalingen zijn van toepassing op de terreinen gelegen te Zemst, Beekstraat, op de onder 1 vermelde kadastrale percelen (zie plan in bijlage). Op deze percelen wordt de aanleg van een verkaveling gepland. In het kader hiervan adviseerde Onroerend Erfgoed voorafgaandelijk een archeologische prospectie met ingreep in de bodem.

Deze opdracht werd op 18 april 2012 aan All-Archeo bvba toegewezen. Het terreinwerk werd uitgevoerd van 4 tot en met 16 juni 2012, onder leiding van Natasja Reyns en met medewerking van Annick Van Staey en Marjolein Van Celst. De bedoeling van het onderzoek was om binnen het plangebied archeologisch erfgoed te karteren en het eventueel aanwezige archeologisch erfgoed te lokaliseren, te interpreteren en te waarderen. Op die manier kan advies uitgebracht worden over eventuele vervolgstappen met betrekking tot het archeologisch vrijgeven van het plangebied en het definiëren van eventuele sites die verder onderzocht dienen te worden.

De eindbeslissing over het vrijgeven van de gronden en/of archeologisch vervolgonderzoek ligt bij Agentschap Onroerend Erfgoed.

(6)
(7)

2 Projectgegevens en afbakening onderzoek

2.1 Afbakening studiegebied

Het projectgebied is gelegen in de provincie Vlaams-Brabant, gemeente Zemst, deelgemeente Eppegem (Fig. 1), percelen 206Y2, 206W2, 212K, 212B, 212H 212S, 213D, 213E, 216A3, 216B3, 217B2, 217N, 217Z, 218F, 218G (kadaster Afdeling 5 Sectie B). Het onderzoeksgebied beslaat een oppervlakte van circa 3,6 ha en is volgens het gewestplan gelegen in woongebieden (0100).

– Administratieve gegevens met betrekking tot de locatie van het onderzoek: • Provincie: Vlaams-Brabant

• Locatie: Zemst (Eppegem) • Plaats: Beekstraat

• Toponiem: Eppegem – Beekstraat • x/y Lambert 72-coördinaten:

– 155542; 184056 – 155624; 184225 – 155815; 184200 – 155917; 184087 – 155772; 183944 – 155589; 184020

Het terrein wordt ten zuidwesten begrensd door de Stijn Streuvelslaan en de Hoevestraat (Fig. 2), ten noordoosten door de Beekstraat en de Warandeweg en in het zuidoosten loopt de Kreupelstraat langs het terrein.

(8)

2.2 Aard bedreiging

Op het terrein zal een verkaveling gerealiseerd worden. (Fig. 3). Dit impliceert dat het bestaande bodemarchief grondig verstoord zal worden. Er werd daarom een prospectie met ingreep in de bodem aanbevolen, zodat een inschatting kan gemaakt worden van eventueel op het terrein aanwezige archeologische waarden, alvorens de werken met betrekking tot de verkaveling van start mogen gaan.

(9)

2.3 Onderzoeksopdracht

De bedoeling van het onderzoek is het vaststellen van de eventuele aanwezige archeologische waarden en deze in relatie tot hun context te interpreteren en zo correct mogelijk te waarderen om de gevolgen van de geplande bedreiging te kunnen inschatten. Hieruit moet dan een advies voortvloeien met betrekking tot de volgende stappen. Dit kan het vrijgeven van de terreinen of de noodzaak van een eventueel vervolgonderzoek omvatten. Om een weloverwogen waardering te kunnen voorstellen, is een prospectie met ingreep in de bodem aangewezen.

(10)

Een aantal vragen dienden in het bijzonder beantwoord te worden: – zijn er sporen aanwezig?

– zijn de sporen natuurlijk of antropogeen?

– hoe is de bewaringstoestand van de sporen (goed, gebioturbeerd)? – maken de sporen deel uit van één of meerdere structuren?

– behoren de sporen tot één of meerdere periodes?

(11)

3 Beschrijving referentiesituatie

3.1 Landschappelijke context

3.1.1 Topografie

Op de topografische kaart is het gebied gelegen op circa 10 m TAW (Fig. 4). De onmiddellijke omgeving kent relatief weinig hoogteverschillen.

Het onderzoeksgebied ligt in het Land van Merchtem. Dit landschap wordt gekenmerkt door een golvende topografie en verstedelijkt weefsel (220150).

3.1.2 Hydrografie

Het gebied is gelegen binnen het Dijlebekken, in de subhydrografische zone Zenne van monding Tangebeek (excl) tot monding in Dijle. Door het terrein loopt de Driesbeek van zuidwest naar noordoost. Deze ontspringt ten zuidwesten, ter hoogte van de Schranshoeve en mondt in het noordoosten uit in de Zenne-afleiding. (Fig. 5).

(12)

3.1.3 Bodem

Het gebied is gelegen in de Zandstreek. De geologische ondergrond bestaat uit de Formatie van Lede (Ld), gekenmerkt door lichtgrijs fijn zand, soms kalksteenbanken, kalkhoudend, fossielhoudend (Nummulites variolarius), soms glauconiethoudend en met basisgrind.1

De bodem is op de bodemkaart weergegeven als een matig natte zandleembodem met sterk gevlekte, verbrokkelde textuur B horizont (Ldcz) in het noordoosten. In het zuidwesten betreft het een matig droge zandleembodem met textuur B horizont (Lca). Deze droge zandleembodem

1 http://dov.vlaanderen.be

Fig. 6: Bodemkaart (http://www.agiv.be)

(13)

wordt ook op een klein deel in het noorden van het terrein weergegeven. In het uiterste zuidwesten is dan weer een matig natte zandleembodem met sterk gevlekte, verbrokkelde textuur B horizont (Ldcz) te zien (Fig. 6).

3.2 Beschrijving gekende waarden

3.2.1 Historische gegevens

Eppegem heeft zijn ontstaan wellicht te danken aan de Zenne. Tijdens de middeleeuwen waren heel wat inwoners boottrekker. In die tijd voeren immers vele schepen de Zenne op en af ter bevoorrading van Brussel. De tol op de scheepvaart werd geheven ter hoogte van de huidige brug.

De oudste (tot nu toe bekende) vermelding van Eppegem dateert uit 966 en is te lezen in een door keizer Otto I uitgegeven diploma. In die tijd werd het geschreven als Ippingohaim (dit betekent "woning van Ippe"). Het gaat om een zogenaamd ingaheimplaatsnaam van Frankische oorsprong. In 1245 luidde de naam Eppenghem en sinds 1945 heet het officieel Eppegem.

In 1436 werden de verbredings- en uitdiepingswerken aan de Zenne stopgezet. De scheepvaart op de Zenne kreeg een ernstige klap toen de Willebroekse vaart gegraven werd. Korte tijd daarna verdween de boottrekkersgilde. Eppegem bleef in het verleden niet van tegenslagen gevrijwaard. In 1592 werden de kerk en heel wat huizen in brand gestoken. In 1628 brak de pest uit en bij zware veldslagen in augustus en september 1914 werden de kerk, het gemeentehuis, de school en 176 huizen zwaar beschadigd, terwijl vele burgers gedood of weggevoerd werden.2

Op de kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden, opgenomen op initiatief van graaf de Ferraris (1771-1778), kan gezien worden dat het projectgebied gelegen is in landbouwgebied (Fig. 8). Ten zuidwesten staat de Schranshoeve en in het oosten het Hof van Nedergem. In het noorden zijn verder nog het Kompenhof en een windmolen te zien.

2 http://www.zemst.be/eCache/DEF/4/867.html

(14)

Op de Atlas der Buurtwegen uit circa 1841 kan gezien worden dat er bewoning aanwezig is aan de Kreupelstraat en de Hoevestraat (Fig. 8). Het huidige stratenpatroon is duidelijk herkenbaar. Ten noordwesten van het terrein is een afgeschafte weg te zien tussen de Hoevestraat en de Beekstraat.

3.2.2 Archeologische voorkennis

In en nabij het projectgebied zijn volgens de Centraal Archeologische Inventaris (Fig. 9) enkele archeologische waarden aanwezig:

– CAI 1463: Hof van Nedergem, motte uit de volle middeleeuwen met weermuur en donjon en resten van een walgracht; lusthof uit de 17de eeuw. 3

– CAI 1471: Schranshoeve, middeleeuwse hoeve.

– CAI 10128: Windmolen, houten graanwindmolen uit 16de eeuw (voor 1550). 4

– CAI 151337: Kreupelstraat, gebouwplattegrond uit de midden-bronstijd, 32 vage grondsporen, het merendeel kan als paalkuil geïnterpreteerd worden, maar ook een (stand)greppel en enkele grotere kuilen werden aangetroffen. In de sporen handgevormd aardewerk: zeer dikke, ruwwandige scherven, magering bestaat uit fijngestampt potmateriaal. Enkele fragmentjes verbrand bot.5

3 Kardux 1990a, Kardux 1989a, Verbeemen 1989, De Maegd/Van Aerschot 1975, Verbesselt 1969b, Kardux 1990b, Kardux 1989b, Verbeemen 1990

4 Verbesselt 1969a, Holemans 1991 5 Smeets 2010

(15)

3.2.3 Inschatting intactheid archeologisch erfgoed en archeologische potentie

Het projectgebied en de omgeving ervan bevatten enkele gekende archeologische waarden. De vondsten van sporen uit de metaaltijden en de middeleeuwen in de omgeving wijzen op een groot potentieel van de aanwezigheid van archeologische resten uit deze periodes. Van de aanwezigheid van archeologische resten uit andere periodes is het potentieel moeilijker in te schatten.

(16)
(17)

4 Resultaten terreinonderzoek

4.1 Toegepaste methoden & technieken

De totale af te graven oppervlakte bedroeg minstens 12,5 % van het te prospecteren terrein, respectievelijk 10 % door middel van proefsleuven en 2,5 % door middel van kijkvensters en/of dwarssleuven. De bovengrond werd verwijderd tot op het archeologisch leesbare niveau, bepaald door de leidinggevende archeoloog.

Tijdens het onderzoek werd de methode van continue sleuven gebruikt: – parallelle proefsleuven ononderbroken over het volledige terrein;

– de afstand tussen de proefsleuven bedroeg niet meer dan 15 m (van middenpunt tot middenpunt);

– de minimale breedte van een sleuf was één graafbak breed, in dit geval 1,80 à 2 m.

Alle sporen, werkputten en minstens één representatief bodemprofiel per werkput werden fotografisch vastgelegd. De profielen werden zo gekozen dat een overzicht verkregen werd van de bodemopbouw van het volledige onderzoeksgebied. Daarnaast werden alle hoofdmeetpunten, proefsleuven, vlakken, profielen, sporen en aanlegvondsten topografisch ingemeten.

Het projectgebied omvat een oppervlakte van circa 3,6 ha (of 35557 m²). Het onderzoek geeft volgende getallen als resultaat:

– Onderzoekbare zone: 28362 m²

• Te onderzoeken zone door middel van proefsleuven = 10 % of 2836 m²

• Te onderzoeken zone door middel van kijkvensters en dwarssleuven = 2,5 % of 709 m²

– Onderzochte oppervlakte:

• Aantal aangelegde werkputten: 24 = 3284 m²

• Aantal aangelegde kijkvensters en dwarssleuven: 5 = 752 m²

De niet onderzoekbare zone omvat de aanwezige gracht (1970 m²) en riolering (1405 m²). Verder bleek dat het terrein aan de zijde van de Beekstraat in gebruik was als werfzone, voor de aanleg van nieuwe riolering in de straat. Hierdoor was een bijkomende zone van 1875 m² nauwelijks onderzoekbaar. Waar mogelijk werd getracht toch een proefsleuf aan te leggen. Tot slot werd overeen gekomen dat drie loten niet onderzocht dienden te worden door middel van proefsleuven (1945 m²). Dit vormde geen probleem, gezien aan de hand van de proefsleuven het terrein rond deze loten voldoende kon geëvalueerd worden.

(18)
(19)

4.2 Bodem

Over het merendeel van het onderzoeksgebied bevindt het archeologisch niveau zich op circa 35 tot 60 cm onder het maaiveld, tussen 10,70 en 11,50 m TAW. Het archeologisch niveau bevindt zich het diepst onder het maaiveld in het zuidoosten van het terrein.

Over het volledige terrein is een bodemopbouw te herkennen die bestaat uit een A-horizont, die ligt op de C-horizont. In het zuidoosten van het terrein werd vastgesteld dat onder de eerste A-horizont nog een oudere A-A-horizont aanwezig is. Dit is vermoedelijk het gevolg van een lichte ophoging in het oosten van het terrein, waardoor de hier gelegen akker een lichte bolling vertoont en bijgevolg beter draineert.

Fig. 13: Harrismatrix (vervolg)

(20)

4.3 Bespreking sporen

Greppels

Tijdens het onderzoek werden een aantal greppels aangetroffen, die over enige afstand gevolgd konden worden. De greppelstructuren bevinden zich verspreid over het terrein.

Structuur Spoornummers Oriëntatie Datering

G1 WP3S2, WP4S2, WP5S1 NO-ZW Middeleeuwen

G2 WP14S6, WP15S1, WP16S7, WP17S3,

WP18S1, WP19S2, WP20S1 NO-ZW Onbepaald

De meeste greppels hebben een homogene lichtgrijze tot lichtbruine lemige vulling. Ze hebben gemiddeld een breedte van 1 m en een maximale diepte van 20 cm. Verder hebben de aangetroffen greppels doorgaans een noordoost-zuidwest oriëntatie of staan ze haaks hierop. Greppelstructuur 1 kon over enige afstand gevolgd worden, maar lijkt te verdwijnen ter hoogte van werkput 5. Mogelijk buigt de greppel hier af en vervolgt hij zijn weg naar WP5S2. Dit kon echter niet onweerlegbaar vastgesteld worden op het terrein gezien het schijnbaar eindigen van de greppel en blijft dus een hypothese.

Buiten greppelstructuren 1 en 2 dient verdere aandacht geschonken te worden aan de greppel WP1S6, die een zone met enkele paalsporen lijkt af te bakenen (zie verder). Vondstmateriaal uit deze greppel omvat vier wandfragmenten en een bodemfragment gedraaid grijs aardewerk, met

Fig. 16: WP3S2 Fig. 17: Doorsnede van WP3S2

(21)

standvin. Verder werd in de greppel nog een spinschijfje aangetroffen. De vondsten dateren het spoor in de middeleeuwen.

Kuilen

Verspreid over het terrein werden enkele kuilen aangetroffen. Dergelijke kuilen die vondstmateriaal opleverden zijn WP14S5 en WP20S2.

WP14S5 is een kuil met een minimale diameter van 1,3 m en een maximale diepte van 70 cm. De vulling van het bovenste pakket is homogeen donkergrijs. Het pakket eronder is bruingrijs gevlekt. Het vondstmateriaal omvat vier wandfragment gedraaid grijs aardewerk van een teil, een wandfragment rood ongeglazuurd aardewerk en een wandfragment Siegburg steengoed. De vondsten wijzen op een datering in de middeleeuwen.

Fig. 23: Kijkvenster in werkput 1 Fig. 20: Doorsnede van WP1S6

Fig. 22: Spinschijfje Fig. 21:

Spinschijfje uit WP1S6 (schaal 1:2)

(22)

WP20S2 is een kuil met een minimale diameter van 1,36 m en een maximale diepte van 35 cm. De vulling is gelaagd en bestaat bovenaan uit een homogeen lichtbruin pakket leem dat doorgedrukt lijkt te zijn. Daaronder bevindt zich een donkere bruingrijze gevlekte laag met houtskoolspikkels. Het aanwezige houtskool in de onderste laag werd ingezameld voor eventueel verder natuurwetenschappelijk onderzoek. Het vondstmateriaal omvat drie wandfragmenten handgevormd aardewerk uit de bovenste laag en twee uit de onderste laag. De vondsten wijzen op een datering in de metaaltijden.

In het zuidoosten van het terrein, aan de zijde van de Kreupelstraat, werd een cluster aan kuilen of greppels aangetroffen. De sporen hebben een homogene donkergrijze vulling, maar zijn zeer onregelmatig van vorm. Mogelijk wijzen de sporen op een activiteitenzone en hangen ze samen met gelijkaardige sporen in werkputten 14 tot en met 16, die een gelijkaardige vulling hebben. Uit boringen blijkt dat WP16S3 en WP16S4 een diepte hebben van 16 tot 23 cm. WP16S8 heeft een diepte van 41 cm.

Fig. 24: WP14S5 Fig. 25: Doorsnede van WP14S5

Fig. 26: WP20S2 Fig. 27: Doorsnede van WP20S2

(23)

Vondstmateriaal uit WP1S1 omvat een bodemfragment gedraaid grijs aardewerk. Uit WP14S2 is een wandfragment rood geglazuurd aardewerk van een teil afkomstig. WP14S4 bevatte een wandfragment gedraaid grijs aardewerk en een wandfragment rood geglazuurd aardewerk. In WP15S3 werden vier randfragmenten gedraaid grijs aardewerk van een teil aangetroffen, evenals een randfragment rood geglazuurd aardewerk van een teil en een wandfragment handgevormd aardewerk. WP16S4 bevatte tot slot nog zeven wandfragmenten en een oorfragment gedraaid grijs aardewerk, twee randfragmenten rood geglazuurd aardewerk van een teil en een wandfragment rood ongeglazuurd aardewerk. Al deze vondsten wijzen op een datering in de (late) middeleeuwen.

Verder werd in deze zone ook echter vondstmateriaal aangetroffen dat wijst op een datering in de metaaltijden. Het gaat meer bepaald om vijf wandfragmenten handgevormd aardewerk, die aangetroffen werden in WP14S3.

Tot slot werden nog enkele kuilen aangetroffen die gedateerd kunnen worden in de nieuwe of nieuwste tijd. Ze hebben een homogene donkergrijze vulling en bevatten vaak sintels. Ze lijken zich te concentreren in werkput 6. Een van deze sporen (WP6S7) leverde een fragment kleurloos vensterglas op, dat eveneens wijst op een datering in de nieuwste tijd.

Fig. 31: Kijkvenster in werkput 16

Fig. 30: Vondstmateriaal uit WP16S4 (schaal 1:3) Fig. 29: Vondstmateriaal uit WP15S3 (schaal 1:3)

(24)

Paalsporen

Gelijkaardig aan de kuilen met een datering in de nieuwe of nieuwste tijd, werden in deze zone ook enkele paalsporen aangetroffen met een homogene donkergrijze vulling en sintels.

Overige paalsporen werden onder meer aangetroffen in werkput 1, waar ze door een greppel (WP1S6) lijken afgebakend te worden. De paalsporen hebben een donkergrijze tot zwarte gevlekte vulling en bevatten verbrande leem of ze hebben een lichte grijsbruine gevlekte tot gelaagde vulling. De eerste groep paalsporen heeft een afmeting van circa 1 m bij 70 cm en een maximale diepte van 42 cm. De tweede groep paalsporen heeft een

gemiddelde diameter van 75 cm en een maximale diepte van 50 cm.

Vondstmateriaal uit WP1S3 omvat vier wandfragmenten en een randfragment gedraaid grijs aardewerk en een wandfragment wit geglazuurd aardewerk. De vondsten plaatsen het spoor in de late middeleeuwen. Meer naar het westen werden in werkput 23 nog twee wandfragmenten en een randfragment gedraaid grijs aardewerk aangetroffen. De rand is bovenaan gedecoreerd met een radstempel. Het gaat om resten van een kogelpot, die te plaatsen zijn in de volle middeleeuwen.

Fig. 32: WP6S3-6

Fig. 33: Illustratie van de twee groepen paalsporen (WP1S10-12)

Fig. 34: Doorsnede van WP1S3

Fig. 35: Aanlegvondst uit werkput 23 (schaal 1:3)

(25)

Tot slot dient ook nog de aanwezigheid van een paalspoor in werkput 15 aangehaald te worden. WP15S6 heeft een lichtgrijze gevlekte vulling en bevat verbrande leem. Het heeft een diameter van 45 cm en een maximale diepte van 20 cm. Het vondstmateriaal omvat negen wandfragmenten handgevormd aardewerk, die wijzen op een datering in de metaaltijden.

Verstoringen

Naast de reeds besproken sporen werd tot slot nog een verstoring vastgesteld (WP18S3 en WP19S1). Het spoor heeft een donkere grijsgele gevlekte vulling en een oost-west oriëntatie. Mogelijk is het een oude weg. Ook in werkput 17 (WP17S4) werd nog een verstoring aangetroffen. Het gaat om een kuil met recent bouwpuin. Ook de verstoorde zone in werkput 21 (WP21S1) lijkt hiermee in verband te staan.

Verder werden nog bandensporen aangetroffen in werkput 24 (WP24S4). De aarde is hier sterk gecompacteerd en werd verder waargenomen als een donkere grijsgele gelaagde vulling.

4.4 Afgebakende sites

Op basis van de resultaten van het terreinonderzoek wordt een site afgebakend. Deze omvat de middeleeuwse resten die in het zuidoosten en zuidwesten van het terrein aangetroffen werden. In het zuidwesten van het terrein gaat het duidelijk om sporen van bewoning. In deze zone werden paalsporen aangetroffen, die onder meer verbrande leem bevatten, en greppels die deze resten lijken af te bakenen.

Fig. 38: WP18S3

Fig. 36: Doorsnede van WP1S17 Fig. 37: Doorsnede van WP15S6

(26)

In het oosten van het terrein werden eveneens middeleeuwse resten aangetroffen. In deze zone gaat het eerder om kuilen en/of greppels. Het is minder duidelijk of deze zone eveneens sporen van bewoning omvat of misschien eerder het resultaat is van artisanale activiteiten.

Tot slot werden op het terrein nog enkele resten aangetroffen die op basis van vondstmateriaal in de metaaltijden lijken gedateerd te kunnen worden. Deze resten zijn echter zo verspreid en verder onderzoek aan de hand van kijkvensters wees niet op de aanwezigheid van gebouwstructuren of iets dergelijks.

4.5 Besluit

Het archeologisch vooronderzoek toont de aanwezigheid van menselijke activiteiten in het verleden. De aangetroffen sporen omvatten bewoningssporen die enerzijds gedateerd kunnen worden in de metaaltijden en anderzijds aan (late) middeleeuwen. De aanwezige resten uit de metaaltijden zijn eerder beperkt, maar de middeleeuwse resten wijzen duidelijk op menselijke bewoning op het terrein. Bijgevolg werd hiervoor een site afgebakend.

(27)

5 Waardering

5.1 Metaaltijden

De sporen werden verspreid over het terrein aangetroffen en omvatten een greppel, een kuil en een paalspoor.

Beleving

Belevingswaarde in functie van schoonheid en herinneringswaarde is niet van toepassing.

Fysieke kwaliteit

– Gaafheid

• De gaafheid van het terrein lijkt goed. – Conservering

• De conservering van vondsten lijkt ook goed.

Inhoudelijke kwaliteit

De aangetroffen resten die toe te schrijven zijn aan de metaaltijden komen erg verspreid over het terrein voor. Tijdens het onderzoek kon niet vastgesteld worden dat de sporen deel uitmaken van structuren. Mogelijk zijn de aangetroffen resten te relateren aan het onderzoek aan de Kreupelstraat (CAI 151337, zie hoger), waar onder meer een gebouwplattegrond uit de midden-bronstijd aangetroffen werd.

5.2 Middeleeuwen

Naast sporen uit de metaaltijden, werden ook resten van bewoning aangetroffen uit de (late) middeleeuwen. Deze situeren zich in het zuidwesten van het terrein. In het uiterste oosten van het terrein werden eveneens middeleeuwse resten aangetroffen het gaat om een cluster van kuilen of greppels, waarvan de functie momenteel nog onduidelijk is.

Beleving

Belevingswaarde in functie van schoonheid en herinneringswaarde is niet van toepassing.

Fysieke kwaliteit

– Gaafheid

• De gaafheid van het terrein lijkt goed. – Conservering

• De conservering van vondsten lijkt goed.

Inhoudelijke kwaliteit

Het aantreffen van middeleeuwse resten op het terrein is niet verwonderlijk, gezien de nabijheid van het terrein tot de middeleeuwse Schranshoeve (CAI 1471, zie hoger). Het is misschien zelfs mogelijk dat de aangetroffen resten effectief in verband gebracht kunnen worden met de Schranshoeve. Ook de aanwezigheid van het Hof van Nedergem (CAI 1463, zie hoger) en een 16de-eeuwse windmolen (CAI 10128, zie hoger), wezen reeds op het potentieel van resten uit deze periode.

Verder onderzoek van de site biedt dan ook de kans om meer informatie te vergaren over het middeleeuwse Eppegem en meer informatie aan te brengen over de middeleeuwse bewoningsgeschiedenis ervan. Daarnaast is ook de vraag naar de mogelijke relatie van de aangetroffen middeleeuwse resten tot de nabijgelegen Schranshoeve en Hof van Nedergem belangrijk.

(28)

5.3 Overige deel van het terrein

De aangetroffen sporen in het overige deel van het terrein omvatten greppels, kuilen, paalsporen en verstoringen. Ze dateren uit de nieuwe of nieuwste tijd.

Beleving

Belevingswaarde in functie van schoonheid en herinneringswaarde is niet van toepassing.

Fysieke kwaliteit

– Gaafheid

• De gaafheid van het terrein lijkt ook hier goed. – Conservering

• De conservering van vondsten lijkt goed.

Inhoudelijke kwaliteit

De aangetroffen greppelstructuren lijken van inhoudelijke kwaliteit eerder beperkt op archeologisch vlak. Hun belangrijkste informatiewaarde is hun functie als perceelsgrenzen en hun informatieve waarde lijkt dan ook vooral te liggen op historisch-ecologisch vlak. Ook de aanwezigheid van de overige sporen heeft een beperkte inhoudelijke kwaliteit.

Het archeologisch onderzoek van het terrein heeft echter wel een inhoudelijke kwaliteit in de zin dat het informatie bijdraagt aan de landschapsarcheologie, en verder ook aan een holistische ‘culturele biografie’ van het landschap. Dit is interessant om de aard, verspreiding en ‘kwaliteit’ van het archeologisch erfgoed te kunnen inschatten.6

6 http://www.onderzoeksbalans.be/onderzoeksbalans/archeologie/methoden_en_technieken/terreinevaluati e/inleiding

(29)

6 Analyse van de geplande situatie: effecten

Door middel van een analyse van de geplande situatie wordt onderzocht op welke wijze en in welke mate de effecten, zijnde de geplande ingreep in de bodem, de aanwezige archeologische waarden zal beïnvloeden. Dit maakt mogelijk om voor de verschillende effecten, adviezen op te stellen.

Fysieke aantasting van archeologische waarden

De aanleg van de verkaveling noodzaakt een aantal bodemingrepen die tot op zekere diepte het bodemarchief volledig zullen vergraven.

Aantasting ensemblewaarde van archeologische waarden

De ensemblewaarde van de archeologische waarden is vrij goed bewaard. De geplande bodemingreep zal de ensemblewaarde sterk aantasten.

Degradatie van archeologische waarden

De kans op bewaring van organisch materiaal is doorgaans beperkt.

Deformatie van archeologische waarden

Als gevolg van de druk uitgeoefend door de in te planten gebouwen, zal ook een deel van de onderliggende bodem die niet onmiddellijk fysiek aangetast is, gecompacteerd worden. Ook de zware werfmachines zullen de bodem enigszins verstoren in de zones die niet onmiddellijk fysiek worden aangetast.

(30)
(31)

7 Aanbevelingen

7.1 Adviezen

Op basis van de waardering van de aangetroffen archeologische sporen, structuren en site en een analyse van het geplande grondverzet, worden voor het onderzoeksgebied de volgende opties overwogen:

Metaaltijden

De aangetroffen resten die toe te schrijven zijn aan de metaaltijden komen erg verspreid over het terrein voor. Tijdens het onderzoek kon niet vastgesteld worden dat de sporen deel uitmaken van structuren. Mogelijk zijn de aangetroffen resten te relateren aan het onderzoek aan de Kreupelstraat, waar onder meer een gebouwplattegrond uit de midden-bronstijd aangetroffen werd. De aangetroffen resten zijn echter zo verspreid en het gebrek aan vastgestelde structuren zorgen ervoor dat de argumenten voor een eventueel vervolgonderzoek te beperkt zijn.

Middeleeuwen

Het onderzoek stelde wel de duidelijke aanwezigheid van (laat-)middeleeuwse sporen vast. Deze bestaan enerzijds uit resten van bewoning en anderzijds uit een cluster van kuilen of greppels. Verder onderzoek van de site biedt de kans om meer informatie te vergaren over het middeleeuwse Eppegem en meer informatie aan te brengen over de middeleeuwse bewoningsgeschiedenis ervan. Daarnaast is ook de vraag naar de mogelijke relatie van de aangetroffen middeleeuwse resten tot de nabijgelegen Schranshoeve en Hof van Nedergem belangrijk.

Indien een bewaring in situ geen optie is, wordt een bewaring ex situ, meer bepaald aan de hand van een vlakdekkende opgraving voorgesteld. Deze bestaat uit twee zones met een oppervlakte van 4000 en 3100 m².

Overige deel van het terrein

Door middel van het uitgevoerde vooronderzoek werden voor het overige deel van het terrein de verschillende archeologische waarden in voldoende mate in kaart gebracht en geïnterpreteerd. Verder archeologisch onderzoek hiervan lijkt dan ook weinig zinvol. Bijgevolg wordt geadviseerd dat dit deel van het onderzochte terrein vrijgegeven wordt.

(32)

Fig. 40: Voorlopige advieskaart met aanduiding van de zones waarvoor een vervolgonderzoek geadviseerd wordt (oranje gearceerd)

(33)

8 Bibliografie

8.1 Publicaties

De Maegd C. en Van Aerschot S. 1975: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Vlaams-Brabant, Halle-Vilvoorde, Bouwen door de eeuwen heen, 2n, 139.

Holemans, H. 1991: Brabantse wind- en watermolens: kadastergegevens 1835-1985 2, Halle-Vilvoorde (A-L), Ons Molenheem, 39.

Kardux, T., 1989a: Archeologisch onderzoek te Eppegem: Hof van Nedergem, Mechelse vereniging

voor Archeologie 10, nr. 3-4, 3-8.

Kardux, T., 1989b: Het Hof van Nedergem te Eppegem (Brab.), Archaeologia Medievalis 17-18/3/1989, 12, 27-30.

Kardux, T., 1990a: Archeologisch onderzoek te Eppegem: Hof te Nedergem, Mechelse vereniging

voor Archeologie 11, nr. 2, 3-13.

Kardux, T., 1990b: Het Hof te Eppegem (Brab.), Archeologia Mediaevalis 16-17/3/1990, 13, 29-30. Smeets, M., 2010: Het archeologisch vooronderzoek aan de Kreupelstraat te Eppegem (gem. Zemst), onuitgegeven rapport Studiebureau Archeologie.

Verbeemen, J., 1989: De materiële resten van de laatste bewoning van het Hof van Nedergem,

Mechelse vereniging voor Archeologie 10, 3-4, 9-13.

Verbeemen, J., 1990: Een middeleeuwse plattelandsbewoning rond de burcht van Nedergem,

Mechelse vereniging voor Archeologie 11, nr. 2, 14-20.

Verbesselt, J., 1969a: Tussen Zenne en Rupel, Het parochiewezen tot het einde van de 13e eeuw deel 10, 216.

Verbesselt, J., 1969b: Tussen Zenne en Rupel, Het parochiewezen tot het einde van de 13e eeuw deel 10, 228 en 237-238.

8.2 Websites

Agentschap voor geografische informatie Vlaanderen (2012) http://geo-vlaanderen.agiv.be/

Centraal Archeologische Inventaris (2012) http://cai.erfgoed.net/cai/index.php Databank ondergrond Vlaanderen (2012) http://dov.vlaanderen.be

GIS Vlaams-Brabant, Geografisch informatiesysteem – Provincie Vlaams-Brabant (2012) http://www.vlaamsbrabant.be/over-de-provincie/info-voor-lokale-besturen/gis-vlaams-brabant/index.jsp

(34)

Nationaal geografisch instituut (2012) http://www.ngi.be

Onderzoeksbalans Onroerend Erfgoed Vlaanderen (2012) Vlaams instituut voor het Onroerend Erfgoed (VIOE) http://www.onderzoeksbalans.be

Historiek Gemeente Zemst, Eppegem (2012) http://www.zemst.be/eCache/DEF/4/867.html

(35)

9 Bijlagen

9.1 Lijst van afkortingen

CAI Centrale Archeologische Inventaris TAW Tweede Algemene Waterpassing DHM Digitaal hoogtemodel

9.2 Glossarium

Ex situ Tegenovergestelde van in situ.

Hydrografie Beschrijving van de fysische eigenschappen van waterlichamen en het aangrenzende land.

In situ Term gebruikt voor de aanduiding van archeologische resten die in dezelfde toestand worden teruggevonden als ze in het verleden door de mens zijn achtergelaten.

Off-site Sporen die niet onmiddellijk aan een site kunnen toegewezen worden.

Onderzoeksgebied Deel van het plangebied dat onderworpen is aan een archeologisch (voor)onderzoek.

Plangebied Het terrein waarop een bodemverstorende activiteit wordt gepland of uitgevoerd.

Spijker Bijgebouw dat dienst doet als opslagplaats.

9.3 Archeologische periodes

9.4 Plannen en tekeningen

Plan 1: Situering op kadasterkaart Plan 2: Situering op ontwerpplan Plan 3: Detail

Plan 4: Detail Plan 5: Advies

Tekening 1: Profiel- en coupetekeningen Tekening 2: Profiel- en coupetekeningen

(36)

9.5 Vondstenlijst

Vondst

nr. Werkput Spoor

Inza melings wijze Aardewerk Glas Metaal Bot Vaat

werk Bouwmateriaal Andere werkVaat Bouwmateriaal Andere

V001 1 3 V 4 V002 1 3 C 3 2 V003 1 6 V 5 1 V004 2 4 V 2 V005 5 2 V 1 1 V006 5 3 V 2 V007 6 7 V 1 V008 8 2 C 1 V009 10 3 V 1 V010 14 1 C 1 V011 14 2 V 1 V012 14 3 V 5 V013 14 4 V 2 V014 14 5 C 6 V015 15 2 V 5 V016 15 3 V 6 V017 15 6 C 9 V018 16 4 V 13 V019 18 6 V 1 V020 20 2 V 3 V021 20 2b C 2 AV1 2 V 1 AV2 14 V 6 AV3 15 V 1 AV4 15 V AV5 17 V 3 V = vlak, C = coupe

9.6 CD-rom

Inventarislijsten van het gerecupereerde vondstenmateriaal, van de sporen met beschrijving, van alle tekeningen en van alle foto's zijn digitaal beschikbaar. Dit is tevens het geval voor het dagboek, de foto's, de plannen en tekeningen.

(37)

1

1 2 8 9

4

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 14 15 16 17 2 4 5 6 1 2 3 1 2 1 2 3 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 1 2 3 1 2 1 2 1 2 3 1 2 3 1 2 34 1 2 3 4 5 6 1 2 3 4 5 6 7 2 3 5 6 7 8 1 2 3 4 1 2 3 4 5 6 1 2 1 2 12 G1 G2 10.862 10.700 10.707 11.102 10.860 11.530 11.587 10.910 11.197 11.576 11.427 11.376 11.028 11.427 11.232 11.516 11.457 11.423 11.113 10.843 10.917 11.061 10.647 10.874 10.774 10.889 10.733 10.923 10.802 10.986 10.990 11.019 10.799 10.664 11.084 10.984 11.020 10.933 10.999 11.240 11.169 11.544 11.590 11.518 11.104 11.225 11.166 11.460 11.219 11.128 11.570 11.194 11.837 11.424 11.968 11.992 11.342 12.287 11.287 12.199 11.041 11.548 21 22 23 24 1 1 AV1 1 2 3 4 5 6 10.350 10.832 10.920 10.795 10.685 10.599 10.883 11.407 11.233 11.116 11.516

Archeologisch

vooronderzoek

Eppegem

-Beekstraat

Plan 1 Situering op

kadasterplan

Niet onderzoekbare zone Werkputten

Natuurlijk spoor Structuur

Hoogte spoor in m TAW Metaaltijden

Middeleeuwen Nieuwe of nieuwste tijd Onbepaalde datering Formaat: A4 ID: Grondplan 184000 184100 184200 184000 184100 184200

(38)

1

1 2 8 9

4

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 14 15 16 17 2 4 5 6 1 2 3 1 2 1 2 3 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 1 2 3 1 2 1 2 1 2 3 1 2 3 1 2 34 1 2 3 4 5 6 1 2 3 4 5 6 7 2 3 5 6 7 8 1 2 3 4 1 2 3 4 5 6 1 2 1 2 12 G1 G2 10.862 10.700 10.707 11.102 10.860 11.530 11.587 10.910 11.197 11.576 11.427 11.376 11.028 11.427 11.232 11.516 11.457 11.423 11.113 10.843 10.917 11.061 10.647 10.874 10.774 10.889 10.733 10.923 10.802 10.986 10.990 11.019 10.799 10.664 11.084 10.984 11.020 10.933 10.999 11.240 11.169 11.544 11.590 11.518 11.104 11.225 11.166 11.460 11.219 11.128 11.570 11.194 11.837 11.424 11.968 11.992 11.342 12.287 11.287 12.199 11.041 11.548 21 22 23 24 1 1 AV1 1 2 3 4 5 6 10.350 10.832 10.920 10.795 10.685 10.599 10.883 11.407 11.233 11.116 11.516

Archeologisch

vooronderzoek

Eppegem

-Beekstraat

Plan 2 Situering op

ontwerpplan

Niet onderzoekbare zone Werkputten

Natuurlijk spoor Structuur

Hoogte spoor in m TAW Metaaltijden

Middeleeuwen Nieuwe of nieuwste tijd Onbepaalde datering Formaat: A4 ID: Grondplan 184000 184100 184200 184000 184100 184200

(39)

1

1 2 8 9

4

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 1 23 4 5 6 8 9 10 11 12 14 15 16 17 2 4 5 6 1 2 3 1 2 1 2 3 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 1 2 3 1 2 1 2 1 2 3 1 2 3 1 2 34 6 12 G1 10.862 10.700 10.707 11.102 10.860 11.530 11.587 10.910 11.197 11.576 11.427 11.376 11.028 11.427 11.232 11.516 11.457 11.423 11.113 10.843 10.917 11.061 10.647 10.874 10.774 10.889 10.999 11.104 11.219 11.128 11.570 11.194 11.837 11.424 11.968 11.992 11.342 12.287 11.287 12.199 11.041 11.548 23 24 AV1 2 3 4 5 6 10.350 10.920 10.795 11.407 11.233 11.516

Archeologisch

vooronderzoek

Eppegem

-Beekstraat

Plan 3 Detail

Niet onderzoekbare zone Werkputten

Natuurlijk spoor Structuur

Hoogte spoor in m TAW Metaaltijden

Middeleeuwen Nieuwe of nieuwste tijd Onbepaalde datering Formaat: A4 ID: Grondplan 184050 184100 184150 184200 184050 184100 184150 184200

(40)

1

1 2 8 9

4

10 11 12 14 15 16 17 18 19 20 1 2 3 1 2 3 1 2 34 1 2 3 4 5 6 1 2 3 4 5 6 7 2 3 5 6 7 8 1 2 3 4 1 2 3 4 5 6 1 2 1 2 G2 11.113 10.843 10.917 11.061 10.647 10.874 10.774 10.889 10.733 10.923 10.802 10.986 10.990 11.019 10.799 10.664 11.084 10.984 11.020 10.933 10.999 11.240 11.169 11.590 11.518 11.104 11.225 11.166 11.460 11.128 11.570 11.194 11.424 21 22 23 24 1 1 3 4 5 6 10.920 10.795 10.685 10.599 11.407 11.116 11.516

Archeologisch

vooronderzoek

Eppegem

-Beekstraat

Plan 4 Detail

Niet onderzoekbare zone Werkputten

Natuurlijk spoor Structuur

Hoogte spoor in m TAW Metaaltijden

Middeleeuwen Nieuwe of nieuwste tijd Onbepaalde datering Formaat: A4 ID: Grondplan 184050 184100 184150 184050 184100 184150

(41)

1

1 2 8 9

4

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 14 15 16 17 2 4 5 6 1 2 3 1 2 1 2 3 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 1 2 3 1 2 1 2 1 2 3 1 2 3 1 2 34 1 2 3 4 5 6 1 2 3 4 5 6 7 2 3 5 6 7 8 1 2 3 4 1 2 3 4 5 6 1 2 1 2 12 G1 G2 10.862 10.700 10.707 11.102 10.860 11.530 11.587 10.910 11.197 11.576 11.427 11.376 11.028 11.427 11.232 11.516 11.457 11.423 11.113 10.843 10.917 11.061 10.647 10.874 10.774 10.889 10.733 10.923 10.802 10.986 10.990 11.019 10.799 10.664 11.084 10.984 11.020 10.933 10.999 11.240 11.169 11.544 11.590 11.518 11.104 11.225 11.166 11.460 11.219 11.128 11.570 11.194 11.837 11.424 11.968 11.992 11.342 12.287 11.287 12.199 11.041 11.548 21 22 23 24 1 1 AV1 1 2 3 4 5 6 10.350 10.832 10.920 10.795 10.685 10.599 10.883 11.407 11.233 11.116 11.516

Archeologisch

vooronderzoek

Eppegem

-Beekstraat

Plan 5 Advieskaart

Niet onderzoekbare zone Werkputten

Natuurlijk spoor Structuur

Hoogte spoor in m TAW Metaaltijden

Middeleeuwen Nieuwe of nieuwste tijd Onbepaalde datering Advies: vervolgonderzoek Formaat: A4 ID: Grondplan 184000 184100 184200 184000 184100 184200

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De mate waarin een chemische ingreep het milieu belast, wordt Voor het bestrijden van ziekten en plagen kan een paprikateler kiezen uit verschillende mogelijkheden,

In deze situatie heeft het gebruik van de Gumbelmethode tot gevolg dat de afvoeren worden onderschat en de verhouding tussen de afvoer onder de maatgevende situatie eenmaal per jaar

De ‘agrarische’ waarde van de grond wordt volgens de theorie beïnvloed door de agrarische opbrengst, de grondsoort (deze twee zijn soms aan elkaar gelieerd), het totaal aantal

Als je de knop eenmaal óm hebt, dan is er heel veel mogelijk….De Marke gaat daarin zó ver dat het op een gegeven moment weer geld kost.. We moeten dan onrendabele maatregelen

Omdat die KABV so ʼn groot klem op die ontwikkeling van historiese vakkennis plaas, wat deur navorsing, ondersoek, ondervraging en interpretasie van historiese bronne ontwikkel

De kliffen zijn ook al ver voor de aanleg ontstaan, wat te zien is in de ontwikkeling van de JARKUS transecten (Figuur 3.2), waardoor het niet waarschijnlijk is dat ze door

As has been indicated earlier, signalling is usually realised by means of lights, particularly at night. The object of signal lighting ~s twofold. Firstly, the

Hierbij is vooral van belang de Nederlandse Centrale Organisatie voor Toegepast Natuurwetenschap- pelijk Onderzoek (TNO), maar ook verschillende universiteiten en