• No results found

Writing Readiness lnventory Tool in Context (WRITIC): adviesdeel

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Writing Readiness lnventory Tool in Context (WRITIC): adviesdeel"

Copied!
87
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Bachelor thesis

Studenten

: Puck de Gooijer, Kelly Jansen en Dim Strubbe

Studentnummer

: 500634119, 500636735, 500641554

Docentbegeleider

: Marjon ten Velden

Opdrachtgever

: Margo van Hartingsveldt

Opleiding

: Ergotherapie

School

: Hogeschool van Amsterdam

Plaats

: Amsterdam

Datum

: 2 juni 2015

Theoretische

: 9.526 woorden

onderbouwing

(2)

Voorwoord

Deze bachelor thesis is geschreven door drie ergotherapie studenten, Puck de Gooijer, Kelly Jansen en Dim Strubbe, ten behoeve van het afstudeerproject ‘Writing Readiness lnventory Tool in Context (WRITIC) adviesdeel’. Gedurende twintig weken heeft de projectgroep zich bezig gehouden met dit afstudeerproject. De uitvoering van het project heeft plaats gevonden op de Hogeschool van Amsterdam, in opdracht van Dr. Margo van Hartingsveldt, lector ergotherapie/participatie en omgeving, en onder begeleiding van Marjon ten Velden, docent en coach.

Deze bachelor thesis bestaat uit twee delen. Deel één is de theoretische onderbouwing en deel twee is het adviesproduct voor de opdrachtgever, dat ontwikkeld is vanuit deel één.

Voorafgaand aan deze bachelor thesis willen wij als projectgroep allereerst Margo van Hartingsveldt bedanken voor de samenwerking gedurende het afstudeerproject. Daarnaast gaat onze dank uit naar Marjon ten Velden voor de samenwerking en begeleiding.

Ook bedanken wij Esther Verloop, informatiespecialist mediatheek Hogeschool van Amsterdam, voor de hulp tijdens de drie individuele literatuurstudies. Jasper Bazuin bedanken wij voor de hulp bij het maken van een ontwikkelingsplan voor de kennisclips. Voor de samenwerking bij het maken van de voorbeeld kennisclip bedanken wij Ruben Bosch. Daarnaast gaat onze dank uit naar Rick Jansen voor de hulp bij het maken van een format voor een interactieve site, die gebruikt wordt in de presentatie voor de opdrachtgever. Tot slot willen wij Siem Wokke bedanken voor het informeren over een programma voor het maken van kennisclips en zijn bereidheid om in de toekomst hulp te bieden aan de opdrachtgever.

(3)

Samenvatting

Vraagstelling. De vraagstelling voor dit afstudeerproject was als volgt: ‘maak een inventarisatie van

adviezen verkregen vanuit de recente literatuur, bruikbaar voor het schrijven van het adviesdeel voor de manual van de WRITIC. Ondersteund met een ontwikkelingsplan, bestaande uit draaiboeken, voor de ontwikkeling van kennisclips, die gepresenteerd kunnen worden op de studiedag van de WRITIC’.

Methode. Deze vraagstelling is onderverdeeld in drie deelvragen. De eerste deelvraag, gericht op het

maken van een inventarisatie van adviezen, is beantwoord door middel van systematische literatuurstudies. Er zijn drie individuele systematische literatuurstudies uitgevoerd met

verschillende onderwerpen, gericht op de items van de WRITIC: de fysieke omgeving, de sociale omgeving met volgehouden aandacht en de papier- en pentaken. Binnen de systematische

literatuurstudies is gezocht in verschillende databases, artikelen zijn geselecteerd op basis van in- en exclusiecriteria, relevante artikelen zijn beoordeeld op validiteit en de studies zijn peer-reviewed uitgevoerd. Deelvraag twee is gericht op het voortbouwen op de adviezen van de Korte Observatie Ergotherapie Kinderen (KOEK). Hiervoor zijn de geformuleerde adviezen vanuit deelvraag één naast de adviezen van de KOEK gelegd. Deze adviezen zijn met elkaar vergeleken en vervolgens ingedeeld naar de items van de WRITIC. Dit is gedaan door de geformuleerde adviezen een label te geven zoals aanvullend, vervangend of vernieuwend advies. De derde deelvraag, gericht op het creëren van een draagvlak voor het ontwikkelen van kennisclips, is beantwoord door onderzoek te doen naar het doel, het effect en de kwaliteitscriteria van kennisclips, maar ook naar efficiënte instructievormen.

Resultaten. Voor het item motivatie is een advies geformuleerd gericht op het motiveren. Voor het

item volgehouden aandacht zijn adviezen geformuleerd gericht op de focus van onderliggende schrijfvaardigheden, verzwaringsvesten en de invloed van aandachtsproblemen op de ontwikkeling van geletterdheid. Voor het item fysieke omgeving zijn adviezen geformuleerd gericht op meubilair en zithouding, therapieballen en Peter de Onderbeenmeter. Voor het item sociale omgeving zijn adviezen geformuleerd gericht op interactie met klasgenoten, leerkracht en ouders, familiegericht werken en co-teaching. Voor het item papier- en pentaken zijn adviezen geformuleerd gericht op pengreep, verschil tussen jongens en meisjes, schrijfstijl, voorbereidende schrijffiguren, schrijven van letters, leesbaarheid van het handschrift, lijnen en vormen, rechts/links discriminatie, fijne motoriek en bewegingsinzet. Daarnaast is er nog een extra advies geformuleerd gericht op het

schrijfprogramma ‘Handwriting without tears’. Alle adviezen gericht op de sociale omgeving en volgehouden aandacht zijn vernieuwend en de adviezen gericht op de fysieke omgeving en de papier- en pentaken zijn deels vernieuwend en deels aanvullend. Voor het maken van kennisclips is gekozen voor het ontwikkelen van animatie filmpjes waarin de instructie- of reflectieaanpak wordt ingezet voor het overdragen van informatie. Er zijn kwaliteitseisen opgesteld en per kennisclip die ontwikkeld moet worden, is een draaiboek geschreven volgens het stappenplan dat is ontwikkeld aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN stappenplan). De projectgroep heeft één voorbeeld kennisclip ontwikkeld.

Discussie. Een beperking is dat de adviezen onderbouwd zijn met evidence uit niveau drie en vier,

doordat het aanbod van evidence in niveau één of twee minimaal is door gebrek aan onderzoek. Hierdoor zijn de adviezen wel veelbelovend, maar verder onderzoek wordt aanbevolen.

Conclusie. De verkregen adviezen en het ontwikkelingsplan, draaiboek per kennisclip, zijn verwerkt in

het adviesproduct voor de opdrachtgever. Door middel van dit adviesproduct kan de opdrachtgever de adviezen verwerken in het adviesdeel voor de manual van de WRITIC en kunnen de kennisclips ontwikkeld worden.

(4)

Inhoud

Voorwoord ... 1

Samenvatting ... 2

Deel 1 Theoretische onderbouwing ... 5

Projectomschrijving ... 6

Aanleiding ... 6

Hoofdvraagstelling ... 6

Deelvragen en afbakening ... 7

Doelstelling ... 7

Relevantie ... 7

Projectaanpak ... 9

Adviesmodel ... 9

Methode ... 11

Deelvraag 1: inventarisatie adviezen ... 11

Deelvraag 2: adviezen WRITIC ... 13

Deelvraag 3: kennisclips ... 14

Resultaten ... 15

Deelvraag 1: inventarisatie adviezen ... 15

Fysieke omgeving ... 15

Sociale omgeving en volgehouden aandacht ... 17

Papier- en pentaken ... 20

Deelvraag 2: adviezen WRITIC ... 22

1. Kind ... 22

2. Omgeving ... 22

3. Papier- en pentaken ... 22

Deelvraag 3: kennisclips ... 24

Discussie ... 26

Conclusie ... 29

Literatuurlijst ... 30

Bijlage 1: adviezen overzicht per item van de WRITIC ... 35

Bijlage 2: draaiboek voorbeeld kennisclip ... 37

(5)

Adviezen per item van de WRITIC ... 41

1. Kind ... 41

2. Omgeving ... 47

3. Papier- en pentaken ... 61

Nazorg plan... 78

Literatuurlijst ... 80

Bijlage 1: adviezen overzicht per item van de WRITIC ... 84

(6)

Deel 1

(7)

Projectomschrijving

Aanleiding

De WRITIC is een instrument voor het evalueren van de schrijfrijpheid (writing readiness) en vervangt de KOEK (van Hartingsveldt, Cup & Corstens-Mignot, 2006), doordat er in de praktijk behoefte was naar een kwantitatief meetinstrument (van Hartingsveldt, 2013). De KOEK biedt praktische adviezen om kinderergotherapeuten en leerkrachten handvatten te bieden voor advies en interventie, betreffende het (voorbereidend) schrijven (van Hartingsveldt et al., 2006). In de afgelopen jaren is door middel van onderzoek de betrouwbaarheid, validiteit en voorspelbaarheid van de WRITIC bepaald (van Hartingsveldt, de Vries, Cup, de Groot, & Nijhuis- van der Sanden, 2014).

Momenteel is de manual van de WRITIC in ontwikkeling, doordat de manual nog niet is voorzien van een adviesdeel, wat heeft geleid tot de opdracht van deze bachelor thesis. De opdracht luidde als volgt: het formuleren van adviezen voor de manual van de WRITIC met daarbij een

ontwikkelingsplan, bestaande uit draaiboeken, voor het maken van kennisclips ter ondersteuning van deze adviezen. Hierbij moest worden voortgebouwd op het adviesdeel van de KOEK,

geüpdatet/vernieuwd met recente literatuur. Wanneer de adviezen voor de manual zijn geformuleerd en de normwaarden, die momenteel worden verzameld door een andere projectgroep, bepaald zijn kan de WRITIC worden uitgegeven.

Het doel van de WRITIC is het evalueren van de schrijfrijpheid, maar ook het discrimineren tussen kinderen die klaar zijn om te gaan leren schrijven en kinderen die hiervoor nog niet klaar zijn. De WRITIC is bruikbaar binnen de doelgroep oudste kleuters (eind groep twee) in de leeftijd van vijf en zes jaar en is af te nemen door kindertherapeuten en leerkrachten (van Hartingsveldt, et al., 2014). De WRITIC bevat de drie domeinen: kind, omgeving en papier- en pentaken. Deze zijn afgeleid van het Person Environment Occupational model (van Hartingsveldt, et al., 2014; van Hartingsveldt, Logister-Proost, & Kinébanian, 2010). De domeinen van de WRITIC zijn onderverdeeld in items. Het domein ‘kind’ bestaat uit de items interesse papier- en pentaken en volgehouden aandacht. De fysieke en sociale omgeving zijn items van het domein ‘omgeving’ en onder het domein ‘papier- en pentaken’ vallen ergonomie papier- en pentaken en product papier- en pentaken (van Hartingsveldt et al., 2014).

De WRITIC is vernieuwend omdat dit instrument zich niet alleen richt op het kind, de papier- en pentaken en de fysieke omgeving, maar ook op de sociale omgeving, de interesse en volgehouden aandacht. De WRITIC is gebaseerd op de interactietheorie, die ervan uitgaat dat veranderingen in gedrag tot stand komen door een continue interactie tussen de betrokken systemen en de

dynamische systeemtheorie (van Hartingsveldt, Logister-Proost, & Kinébanian, 2010). Door factoren in het kind, de omgeving en/of de papier- en pentaken te veranderen kan het voorbereidend schrijven worden gestimuleerd en geoptimaliseerd.

Hoofdvraagstelling

De vraagstelling voor dit afstudeerproject was als volgt: ‘maak een inventarisatie van adviezen verkregen vanuit de recente literatuur, bruikbaar voor het schrijven van het adviesdeel van de manual van de WRITIC. Ondersteund met een ontwikkelingsplan, bestaande uit draaiboeken, voor de ontwikkeling van kennisclips, die door de opdrachtgever gepresenteerd kunnen worden op de studiedag van de WRITIC’.

(8)

Deelvragen en afbakening

De volgende deelvragen zijn opgesteld om de hoofdvraagstelling te kunnen beantwoorden: 1. Welke adviezen kunnen geformuleerd worden voor het adviesdeel voor de manual van de

WRITIC door middel van drie individuele systematische literatuurstudies? o literatuurstudie 1: wat is de stand van zaken met betrekking tot het

aanpassen/trainen van de fysieke omgeving, de uitgangshouding en pengreep van de oudste kleuter uit groep twee (vijf en zes jaar) bij het (voorbereidend) schrijven en welke adviezen kunnen hieruit geformuleerd worden?

o literatuurstudie 2: wat is de stand van zaken met betrekking tot het betrekken en instrueren van de sociale omgeving en het stimuleren van volgehouden aandacht van de oudste kleuter uit groep twee (vijf en zes jaar) bij het (voorbereidend) schrijven en welke adviezen kunnen hieruit geformuleerd worden?

o literatuurstudie 3: wat is de stand van zaken met betrekking tot het aanleren en/of aanpassen van de papier- en pentaken van de oudste kleuter uit groep twee (vijf en zes jaar) bij het (voorbereidend) schrijven en welke adviezen kunnen hieruit

geformuleerd worden?

2. Welke adviezen, verkregen vanuit de drie individuele literatuurstudies, kunnen als

aanvullend, vervangend of vernieuwend advies worden toegevoegd aan de adviezen van de KOEK?

3. Hoe wordt er een draagvlak gecreëerd bij het ontwikkelen van kennisclips?

De doelgroep van de opdracht betreft de doelgroep van de WRITIC, namelijk oudste kleuters uit groep twee (vijf of zes jaar oud) (van Hartingsveldt, et al., 2014). Dit betreft alle kinderen uit het regulier onderwijs, waaronder ook kinderen met Attention Deficit (Hyperactivity) Disorder (A(D)HD, Developmental Coordination Disorder (DCD), een lichte mate van Cerebrale Parese, Autisme Spectrum Stoornis (ASS) of andere beperkingen. Dit is in overleg met de opdrachtgever besloten.

Doelstelling

Het doel van deze bachelor thesis was als volgt: ‘op basis van de state of the art vanuit de literatuur adviezen formuleren en overdragen aan de opdrachtgever, voor het definitieve adviesdeel voor de manual van de WRITIC en het formuleren en overdragen van een ontwikkelingsplan voor het maken van ondersteunende kennisclips’. Dit wordt overgedragen door middel van een adviesproduct.

Relevantie

Schrijfproblemen betreft een maatschappelijk relevant probleem. De prevalentie van

schrijfproblemen bij kinderen op de basisschool ligt tussen de vijf en drieëndertig procent (Overvelde & Hulstijn, 2011). In 2014 telde Nederland 368.492 kinderen in de leeftijd van vijf en zes jaar

(Centraal Bureau voor de Statistiek, 2014). Hieruit kan geconcludeerd worden dat het aantal kinderen met schrijfproblemen in Nederland tussen de 18.425 en 121.602 ligt.

Schrijven is essentieel voor de participatie van het kind op school en is een belangrijke vaardigheid die kinderen moeten leren. Het leren schrijven is een belangrijk onderdeel van groep drie en het goed kunnen meekomen in groep drie heeft een positief effect op de sociale en schoolse

vaardigheden en het zelfvertrouwen van een kind. Op school besteden kleuters twintig procent en kinderen vanaf groep drie vijftig procent van de tijd aan papier- en pentaken (van Hartingsveldt, 2013).

Ook in het huidige digitale tijdperk is het van belang dat kinderen leren schrijven, omdat volgens Longcamp, et al. (2008) het schrijven niet alleen belangrijk is als communicatiemiddel, maar ook voor

(9)

Schrijfproblemen kunnen leiden tot verschillende gevolgen zoals het behalen van lagere cijfers door een onleesbaar handschrift, problemen met vloeiend schrijven en verminderde kwaliteit van het handschrift, tijdgebrek tijdens het maken van toetsen, problemen met het maken van aantekeningen tijdens de les en het vermogen deze terug te lezen en problemen hebben met spelling en

grammatica. Daarbij kan het vermijden van schrijven ervoor zorgen dat de ontwikkeling van het schrijven stopt (Case-Smith & O’Brien, 2010).

Wanneer aan de hand van de WRITIC blijkt dat een kind nog niet klaar is om te gaan leren schrijven, kunnen ergotherapeuten adviezen geven om deze kinderen te stimuleren of kan er een

ergotherapie-interventie gestart worden. Op deze manier worden kinderen voorbereid op het schrijven en kunnen eventuele toekomstige schrijfproblemen worden voorkomen (van Hartingsveldt, et al, 2014).

Het is belangrijk dat kinderergotherapeuten adviezen en interventies kunnen onderbouwen met evidence, doordat er een toenemend beroep gedaan wordt op zorgprofessionals om evidence-based te werken. Het doel van evidence-based werken is het (blijven) aanbieden van kwalitatief goede zorg en het helpt zorgprofessionals om verantwoording af te leggen over de effectiviteit en efficiëntie van de zorgverlening (Kuiper, Verhoef, Cox & de Louw, 2012)

(10)

Projectaanpak

In dit hoofdstuk is toegelicht op welke manier de projectgroep het afstudeerproject heeft aangepakt en hoe dit proces is doorlopen.

Adviesmodel

De projectgroep heeft zich tijdens het afstudeerproces laten inspireren door het adviesmodel van Heijsman, Lemette, de Veld en Kuiper (2011). Deze keuze is gemaakt doordat de vraagstelling van het project een adviesvraag betreft over een vastgesteld onderwerp. Voor het beantwoorden van de adviesvraag is dit model geschikt als hulpmiddel om de adviesvraag methodisch aan te pakken (Heijsman et al., 2011). In figuur 1 staat de schematische weergave van de stappen die de projectgroep heeft doorlopen.

Figuur 1: adviesmodel (Heijsman et al., 2011).

Stap 1: probleemanalyse

Tijdens deze fase heeft een gesprek plaats gevonden met de opdrachtgever, met als doel het verhelderen van de vraagstelling. Hiervoor zijn de wensen en behoeften achterhaald. Uit dit gesprek is naar voren gekomen dat er een inventarisatie moet komen van adviezen, op basis van recente literatuur, voor het schrijven van het adviesdeel voor de manual van de WRITIC. Daarbij wil de opdrachtgever een ontwikkelingsplan voor het ontwikkelen van kennisclips ter ondersteuning van de adviezen. Ook was een wens dat de projectgroep per advies een kennisclip zou ontwikkelen.

Tijdens een van de eerste bijeenkomsten met de begeleidende docent, heeft een gesprek plaats gevonden over de vraagstelling van de opdrachtgever en de eisen vanuit de opleiding waaraan een hbo waardige bachelor thesis moet voldoen. Hieruit is naar voren gekomen dat naast het schrijven

•uitvoeren plan van aanpak •formulering doelstelling, vraagstelling en deelvragen gewijzigd •overdracht opdrachtgever •implementeren adviezen adviesdeel manual

•kennisclips laten ontwikkelen

•definiëren probleem en formuleren doelstellingen •verkennen en vaststellen van oplossingsrichtingen •opstellen plan van

aanpak

•verhelderen vraagstelling

•analyseren aanleiding en relevantie vraagstelling •analyseren probleem

1.

Probleem-analyse

2.

Probleem-definiëring

en

planning

3.

Uitvoering

4.

Evaluatie

en nazorg

(11)

Stap 2: probleem definiëring en planning

Tijdens deze fase is het probleem door de projectgroep gedefinieerd. Het probleem was als volgt: bij het uitgeven van de WRITIC, wordt een manual uitgegeven, maar deze was nog niet voorzien van een adviesdeel, wat de opdrachtgever wel wil toevoegen aan de manual. Naar aanleiding hiervan is de vraagstelling en doelstelling opgesteld, zoals beschreven staat op pagina 6. De vraagstelling is onderverdeeld in deelvragen. Een oplossingsrichting was het uitvoeren van een literatuurstudie, het voortbouwen op de adviezen van de KOEK en onderzoek doen naar het creëren van draagvlak voor het ontwikkelen van kennisclips. Dit allemaal is verwerkt in het plan van aanpak en tijdens een tweede overleg met de opdrachtgever besproken en vastgelegd.

Tijdens het forum op 12 maart heeft de projectgroep een presentatie gegeven over het plan van aanpak, waarin aandacht werd besteed aan de vraagstelling, doelstelling en oplossingsrichtingen. Uit de feedback, naar aanleiding van deze presentatie, is naar voren gekomen dat het niet haalbaar zou zijn om per advies een kennisclip te maken. Om deze reden is, in overleg met de opdrachtgever, ervoor gekozen om minimaal één kennisclip te ontwikkelen.

Stap 3: uitvoering

Tijdens het uitvoeren van het plan van aanpak was het niet nodig om het plan aan te passen. Echter zijn de doelstelling, vraagstelling en deelvragen gewijzigd gericht op de formulering, maar niet op de inhoud.

Stap 4: evaluatie en nazorg

In samenspraak met de opdrachtgever is er voor gekozen om op donderdag 11 juni tijdens een presentatie het adviesproduct, met hierin de adviezen en het ontwikkelingsplan, te overhandigen. Met behulp van de inventarisatie van de adviezen gaat de opdrachtgever deze adviezen verwerken in het adviesdeel voor de manual van de WRITIC. Ook kunnen nu de kennisclips ontwikkeld worden aan de hand van het ontwikkelingsplan. In het adviesproduct voor de opdrachtgever, beschreven in deel twee, is ook een nazorgplan te vinden. Het nazorgplan ondersteunt de opdrachtgever tijdens het afronden van deze stap.

(12)

Methode

In dit hoofdstuk is de methodiek beschreven voor het beantwoorden van de drie deelvragen, zoals beschreven op pagina 7.

Deelvraag 1: inventarisatie adviezen

Welke adviezen kunnen geformuleerd worden voor het adviesdeel voor de manual van de

WRITIC door middel van drie literatuurstudies?

Om deelvraag één te kunnen beantwoorden, zijn drie literatuurstudievragen opgesteld voor drie individuele systematische literatuurstudies. Onderstaand is beschreven hoe de systematische literatuurstudies zijn uitgevoerd, welke in- en exclusiecriteria zijn gebruikt en in welke databanken is gezocht. Daarnaast staat beschreven hoe, vanuit de verkregen resultaten, adviezen zijn geformuleerd en samengevoegd voor het beantwoorden van deelvraag één.

Individuele literatuurstudies

Elke student heeft vanaf halverwege maart tot halverwege mei individueel een systematische literatuurstudie uitgevoerd over één van de drie onderzoeksvragen van deelvraag één beschreven op pagina 7. De onderwerpen van de drie onderzoeksvragen zijn als volgt:

 literatuurstudie 1: fysieke omgeving, uitgangshouding en pengreep.

 literatuurstudie 2: sociale omgeving en volgehouden aandacht.

 literatuurstudie 3: papier- en pentaken. Systematische literatuurstudie

Bij een systematische literatuurstudie gaat het om een analyse van al het beschikbare onderzoek over een bepaald onderwerp. Deze deelvraag is gericht op het maken van een inventarisatie van adviezen over de fysieke en sociale omgeving, volgehouden aandacht en de papier- en pentaken bij het (voorbereidend) schrijven, aan de hand van recente (wetenschappelijke) literatuur. Om deze inventarisatie te maken is een systematische literatuurstudie een geschikte methode. Hierbij is het belangrijk dat de literatuurstudie transparant, reproduceerbaar en controleerbaar is (Kuiper et al., 2012). Om dit te bereiken zijn de literatuurstudies methodisch uitgevoerd zoals beschreven door Kuiper et al. (2012).

Inclusie- en exclusiecriteria

Om tot relevante artikelen te komen zijn voor alle drie de literatuurstudies inclusie- en

exclusiecriteria opgesteld. Dit zijn voor alle drie de literatuurstudies dezelfde in- en exclusiecriteria, doordat de drie onderzoeksvragen geen verschillende specifieke interventie bevatten, maar alle drie gericht zijn op het (voorbereidend)schrijven bij dezelfde doelgroep. Echter verschillen de zoektermen en zoekstrings van de drie literatuurstudies wel van elkaar, doordat iedere literatuurstudie gericht is op een ander item van het (voorbereidend)schrijven, afgeleid van de WRITIC.

Alleen artikelen geschreven in het Nederlands of Engels zijn geïncludeerd. Artikelen gericht op kinderen, met (mogelijke) schrijfproblemen, rond de leeftijd van vijf of zes jaar uit het regulier onderwijs (waaronder ook kinderen met AD(H)D, DCD, lichte mate van CP, autisme of andere beperkingen) en speciaal onderwijs (mits zij in staat zijn om te schrijven) zijn geïncludeerd, doordat dit de doelgroep van de WRITIC betreft. Daarbij zijn alleen de artikelen die full tekst verkrijgbaar waren, ook tegen betaling, geïncludeerd.

De artikelen ouder dan tien jaar zijn ge-excludeerd, doordat er uiteindelijk moest worden

(13)

Databanken

Tijdens de literatuurstudies is gezocht naar internationale en nationale literatuur, waarbij gezocht is in medische, sociaal wetenschappelijke en educatie databanken. De volgende databanken zijn geraadpleegd (Hogeschool van Amsterdam, 2012):

 CINAHL complete, omdat deze databank specifiek gericht is op vakliteratuur voor verpleging, paramedische zorg, (alternatieve) gezondheidszorg en biomedische wetenschappen;

 Pubmed, omdat dit een uitgebreide databank is die artikelen bevat gerelateerd aan de gezondheidszorg;

 ASSIA, omdat deze databank een uitgebreide bron van sociale wetenschappen en informatie over gezondheid voor praktische en academische professionals bevat;

 ERIC, omdat deze databank onderwijskundig onderzoek en informatie bevat. Kwaliteitswaarborging

Alle wetenschappelijke artikelen zijn beoordeeld met de beoordelingsformulieren uit het Dutch Cochrane Centre of McMaster beoordelingsformulieren (Dutch Cochrane Centre, 2014; Law et., 1998; Letts et al., 2007). De bronvermelding/verwijzing is gedaan middels de APA bronvermelding. Het analyseren van (wetenschappelijke) literatuur is door twee studenten onafhankelijk van elkaar uitgevoerd. Dit betreft de selectie op titel/abstract en de selectie op inhoud (Kuiper et al., 2004). Adviezen voor het adviesdeel van de manual van de WRITIC

De uitkomsten, verkregen vanuit de literatuurstudies, zijn gebruikt voor het formuleren van de adviezen van de WRITIC.

Bij het formuleren van de adviezen is stil gestaan bij de betrouwbaarheid en validiteit van de onderzoeken en generaliseerbaarheid van de resultaten. Naar aanleiding van de ‘level of evidence’ volgens Mekkes (2010), is het niveau van het bewijsmateriaal bepaald. Aan de hand hiervan zijn de adviezen op een vast gestelde wijze geformuleerd, omdat voor het komen tot een advies het wetenschappelijke bewijs een belangrijk aspect is. De niveaus van bewijsmateriaal en de

bijbehorende formuleringen zijn afgeleid van de richtlijn ‘Richtlijn diagnostiek en behandeling van kinderen met spastischeCerebrale Parese’ (Nederlandse Vereniging van Revalidatieartsen, 2006):

 niveau 1: één systematische review (A1) of tenminste twee onafhankelijk van elkaar uitgevoerde onderzoeken van niveau A2;

o advies formulering: het is aangetoond dat

 niveau 2: één onderzoek van niveau A2 of tenminste twee onafhankelijk van elkaar uitgevoerde onderzoeken van niveau B;

o advies formulering: het is aannemelijk dat

 niveau 3: één onderzoek van niveau B of C

o advies formulering: er zijn aanwijzingen dat

 niveau 4: mening van deskundigen

o advies formulering: de auteur is/de auteurs zijn van mening dat Samenvoegen van de adviezen

De geformuleerde adviezen vanuit de uitkomsten van de literatuurstudies, zijn met elkaar vergeleken door de adviezen naast elkaar te leggen. Er is gekeken naar de adviezen die dezelfde informatie bevatten en of deze adviezen samengevoegd konden worden tot één advies. Naar aanleiding hiervan zijn de definitieve adviezen geformuleerd voor het beantwoorden van de eerste deelvraag.

(14)

Deelvraag 2: adviezen WRITIC

Welke adviezen, verkregen vanuit de drie literatuurstudies, kunnen als aanvullend,

vervangend of vernieuwend advies worden toegevoegd aan de adviezen van de KOEK?

Om deelvraag twee te beantwoorden is gebruik gemaakt van de geformuleerde adviezen, vanuit de gemaakte inventarisatie verkregen door middel van de literatuurstudies. Onderstaand is beschreven hoe de adviezen zijn ingedeeld naar de domeinen, die weer onderverdeeld zijn in items, van de WRITIC en hoe door middel van deze adviezen is voortgebouwd op de adviezen van de KOEK. Adviezen per domein van de WRITIC

Na het samenvoegen van de geformuleerde adviezen zijn de adviezen per domein en item van de WRITIC ingedeeld. Hiervoor heeft de projectgroep een eendaagse cursus op woensdag achttien maart gevolgd over de WRITIC. Vanuit deze cursus is informatie verkregen over het correct afnemen van de WRITIC en wat de domeinen zijn met bijbehorende items. Op deze manier heeft de

projectgroep de adviezen per domein en item van de WRITIC in kunnen delen. Voortbouwen op de adviezen van de KOEK

Per domein en item van de WRITIC is gekeken welk advies in de KOEK beschreven staat en of het, door de projectgroep, geformuleerde advies een aanvullend, vervangend of vernieuwend advies is. Een aanvullend advies houdt in dat vanuit de literatuurstudie een advies is geformuleerd dat ook al in de KOEK beschreven staat. Naar aanleiding hiervan kan het advies uit de KOEK geüpdatet worden aan de hand van de verkregen adviezen uit de literatuurstudies.

Een vervangend advies houdt in dat het door de projectgroep geformuleerde advies, op basis van gevonden informatie uit recente literatuur, het betreffende advies vanuit de KOEK tegenspreekt. Een vernieuwend advies betreft adviezen die in de KOEK nog niet beschreven staan.

(15)

Deelvraag 3: kennisclips

Hoe wordt er draagvlak gecreëerd bij het ontwikkelen van kennisclips?

Ter ondersteuning van de adviezen worden kennisclips ontwikkeld door externe partijen. Onderstaand is beschreven hoe er onderzoek is gedaan naar het creëren van draagvlak voor het ontwikkelen van kennisclips.

Kennisclips

Een kennisclip is een korte weblecture, van maximaal tien minuten, waarin één specifiek onderwerp wordt behandeld. Een kennisclip kan ingezet worden als extra materiaal voor verdiepende uitleg. Door middel hiervan kunnen moeilijke onderwerpen kort en helder toegelicht worden. Daarbij biedt een kennisclip de mogelijkheid om lastige onderwerpen op eigen tempo te kunnen (her)bestuderen (Didactiek kennisclips, n.d.; Kennisclips, 2014). Dit maakt dat een kennisclip als een efficiënt

instructiemiddel ingezet kan worden ter ondersteuning van de adviezen.

Om draagvlak te kunnen creëren voor het ontwikkelen van kennisclips heeft de projectgroep verder onderzoek gedaan naar het doel, het effect en de kwaliteitscriteria van kennisclips. Eén student heeft onderzoek gedaan naar het doel van de kennisclips, de andere student heeft het effect van een kennisclip onderzocht en de derde student heeft onderzoek gedaan naar de kwaliteitscriteria van een kennisclip. Daarnaast is gezamenlijk onderzoek gedaan naar passende instructievormen voor het efficiënt overdragen van informatie.

Ontwikkelingsplan kennisclips

Ter voorbereiding op het ontwikkelen van deze kennisclips, heeft de projectgroep zich gericht op het schrijven van een ontwikkelingsplan. Tijdens overleg met de opdrachtgever is naar voren gekomen dat per advies een draaiboek voor de ontwikkeling van de kennisclips ontwikkeld moet worden, zodat de opdrachtgever dit ontwikkelingsplan op een later moment kan laten uitvoeren. Het is de bedoeling dat in een draaiboek in details een plan uitgewerkt is, bruikbaar voor de ontwikkeling van de kennisclips (Van Dale uitgevers, 2014). Om gedetailleerde draaiboeken te schrijven heeft de projectgroep ervoor gekozen om gebruik te maken van het stappenplan dat is ontwikkeld aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN stappenplan) (HAN stappenplan kennisclip, n.d.). Het HAN stappenplan bestaat uit de volgende stappen:

1. bepaal doel en doelgroep; 2. beschrijf context;

3. beschrijf inhoud; 4. beschrijf techniek;

5. verfijnen; schrijven transscript; 6. opname; studio instructie;

7. evaluatie; evalueer (opzet van de) kennisclip; 8. criteria kennisclip.

Voorbeeld kennisclip

(16)

Resultaten

In dit hoofdstuk zijn per deelvraag de verkregen resultaten weergegeven.

Deelvraag 1: inventarisatie adviezen

Aan de hand van de resultaten van elke literatuurstudie zijn adviezen geformuleerd en indien mogelijk samengevoegd. De adviezen zijn geformuleerd passend bij het niveau van bewijs (Nederlandse Vereniging van Revalidatieartsen, 2006).

De resultaten zijn volgens de volgende ordening uitgewerkt: fysieke omgeving, uitgangshouding en pengreep, sociale omgeving met volgehouden aandacht en papier- en pentaken. Deze orde is bepaald aan de hand van de onderwerpen van de literatuurstudies.

Fysieke omgeving

Pengreep

Voor het (voorbereidend) schrijven is het belangrijk dat kinderen een goede pengreep hanteren. Een goede pengreep maakt dat kinderen leesbaar en snel kunnen schrijven. Daarnaast kan het kind het schrijven voor een langere periode volhouden (Schwellnus et al., 2012).

Er zijn aanwijzingen dat er geen significant effect bestaat tussen de verschillende pengrepen en de leesbaarheid van het handschrift na een schrijfactiviteit van tien minuten (Schwellnus et al., 2012). Door middel van onderzoek zijn vier verschillende pengrepen met elkaar vergeleken; de dynamische driepuntsgreep, de laterale driepuntsgreep, de dynamische vierpuntsgreep en de laterale

vierpuntsgreep.

De leesbaarheid van het handschrift is niet afhankelijk van de pengreep, maar blijft desondanks een essentieel onderdeel van het schrijven (Schwellnus et al., 2012). Het is belangrijk dat kinderen nog steeds een goede pengreep aanleren. Echter laat onderzoek zien dat naast de dynamische

driepuntsgreep ook de andere pengrepen goede pengrepen zijn.

Daarnaast zijn er aanwijzingen dat het variëren in pengrepen een positief effect heeft op de leesbaarheid en snelheid van het schrijven (Falk, Tam, Schwellnus & Chau, 2010).

Verschil jongens en meisjes

Jongens en meisjes verschillen vaak van elkaar als het gaat om schoolprestaties, zo ook bij het schrijven. Er zijn aanwijzingen dat er verschillen zijn in de schrijfsnelheid, leesbaarheid van het handschrift en de pen druk (Temur, 2011).

Resultaten uit onderzoek geven een significant verschil aan tussen jongens en meisjes op verschillende gebieden van het schrijven. Zo schrijven meisjes sneller dan jongens en ook laten meisjes vaker een rijpe(re) pengreep zien. Echter laten jongens een fors hogere pen druk zien. Een hoge pen druk kan leiden tot vermoeidheid en pijn in de vingers/handen (Temur, 2011). Het is dus belangrijk dat hier op school ook aandacht aan wordt besteed.

Schrijfstijl

Er zijn aanwijzingen dat de schrijfstijl geleerd in groep drie een grote invloed lijkt te hebben op de uiteindelijke schrijfstijl die gehanteerd wordt tijdens school en werk (Bara & Morin, 2013). In groep drie wordt de basis gelegd voor het schrijven en leert een kind een bepaalde schrijfstijl. In het onderzoek van Bara en Morin (2013) zijn kinderen uit Canada en Frankrijk onderzocht. In groep drie leren de Canadese kinderen losschrift en de Franse kinderen vastschrift. Kinderen die losschrift hebben geleerd schrijven over het algemeen sneller dan kinderen die vastschrift hebben geleerd. Echter is de leesbaarheid bij vastschrift beter (Bara & Morin, 2013).

(17)

zowel losschrift als vastschrift. Zo is het qua snelheid vergelijkbaar met losschrift en is de leesbaarheid ongeveer gelijk aan vastschrift (Bara & Morin, 2013).

Het is dus moeilijk om te concluderen welke schrijfstijl het beste is en dus aangeleerd zou moeten worden in groep drie. Verder onderzoek naar de aangeleerde schrijfstijl in groep drie en het effect op de eigen schrijfstijl, ontwikkeld in groep zes/zeven, is gewenst. Aan de hand van die resultaten kan een specifiek advies gegeven worden over de ‘beste’ schrijfstijl.

Meubilair en zithouding

Een correcte zithouding is van belang om zittende activiteiten efficiënt uit te voeren. Daarom is het belangrijk dat kinderen in het basisonderwijs op goed meubilair zitten die hun lichaamshouding ondersteunen en waar zij de gehele schooldag op kunnen zitten (Gonçalves & Arezes, 2012). Er zijn aanwijzingen dat het gebruik van aangepast meubilair (kanteling van tafelblad en stoel) positieve effecten zou hebben op de schrijfprestaties van het kind (leesbaarheid en snelheid van het schrijven) (Gonçalves & Arezes, 2012; Ryan, Rigby, & Campbell, 2010). Tijdens het onderzoek van Gonçalves & Arezes (2012) is gebruik gemaakt van een voorwaarts gekantelde stoel (12 ̊) en een achterwaarts gekanteld tafelblad (12 ̊). Tijdens het onderzoek van Ryan et al. (2010) is gebruik gemaakt van een voorwaarts gekantelde stoel (15 ̊).

De resultaten laten zien dat kinderen beter presteren wanneer zij dit aangepast meubilair gebruiken in plaats van het standaard meubilair (Gonçalves & Arezes, 2012; Ryan et al., 2010). Echter was de onderzoeksgroep bij beide onderzoeken erg klein en duurde de interventie van Gonçalves en Arezes (2012) maar vijftien minuten. Verder onderzoek naar de lange termijn effecten is noodzakelijk. Voordat dit meubilair bij een kind ingezet kan worden zal het eerst uitgeprobeerd moeten worden. Therapie ballen

Er zijn aanwijzingen dat het gebruik van therapieballen bij kinderen met ASS een positief effect lijkt te hebben op ‘in-seat behaviour’ (blijven zitten tijdens activiteiten) van het kind (Bagatell, Mirigliani, Patterson, Reyes & Test, 2010). Onderzoek gericht op het effect van therapieballen bij kinderen met ASS, ter verbetering van in-seat behaviour en participatie in de klas, laat verbetering zien op het gebied van in-seat behaviour. Dit geldt echter niet voor de participatie (Bagatell et al., 2010). Dit onderzoek is uitgevoerd bij zes kinderen met ASS, maar verder onderzoek naar het effect van therapieballen met een grotere onderzoeksgroep is gewenst. Tevens moeten de therapieballen uitgeprobeerd worden alvorens deze worden ingezet in de klas.

Peter de Onderbeenmeter

Voor het correct aanmeten van schoolmeubilair is Peter de Onderbeenmeter een geschikt en valide meetinstrument (Hofstede, 2010). Met behulp van dit meetlint kunnen leerkrachten en

kindertherapeuten meten welke maat tafel en stoel het beste bij de leerling past. Peter de

Onderbeenmeter is gericht op de Europese norm voor tafels en stoelen in het onderwijs (Aardoom et al., 2008).

(18)

Sociale omgeving en volgehouden aandacht

Interactie met klasgenoten

Er zijn aanwijzingen dat interacties tussen kinderen tijdens het schrijven een positief effect hebben op de schrijfprestaties van kinderen (Kissel, Hansen, Tower & Lawrence, 2011).

Uit de resultaten van dit onderzoek blijkt dat interactie tijdens schrijflessen op drie manieren een positief effect heeft op de schrijfprestaties:

1. interactie tijdens het schrijven/tekenen leidt tot het uitdagen van de identiteit. Doordat kinderen hun meningen over elkaars schrijfwerkstukken uitwisselen, lokken zij elkaar uit om hun eigen werk te gaan verbeteren;

2. interactie biedt mogelijkheden voor het introduceren van nieuwe inzichten. Door kinderen met elkaar in gesprek te laten gaan over nieuwe inzichten en dit vervolgens op te laten schrijven/tekenen kunnen zij zich deze nieuwe inzichten eigen maken. Door kinderen hun tekening aan elkaar toe te lichten leren zij ook van elkaars inzichten;

3. interactie tijdens het schrijven biedt een mogelijkheid voor kennisoverdracht tussen

klasgenoten. Door kinderen met elkaar te laten schrijven en tekenen, helpen zij elkaar om te komen tot nieuwe inzichten betreft het (voorbereidend) schrijven. Door de interactieve omgeving weten de kinderen wat zij aan elkaar hebben en bij welke peer zij terecht kunnen. Aan te raden is om kinderen in groepjes van twee tot drie kinderen samen te laten werken tijdens schrijfactiviteiten, om interactie mogelijk te maken (Case-Smith, Holland & Bishop, 2011; Case-Smith, Holland & White, 2014; Case-Smith, Weaver & Holland, 2014; Mackay, McCluskey & Mayes, 2010). Daarbij wordt aanbevolen om kinderen te stimuleren om elkaar peer feedback te geven. Peer feedback is een middel om interactie tijdens schrijflessen te integreren en leveren een belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling van de schrijfvaardigheden (Case-Smith et al., 2011; Case-Smith et al., 2014; Case-Smith et al., 2014; Kissel et al., 2011).

Interactie met leerkracht

Voor de ontwikkeling van schrijfvaardigheden wordt individuele ondersteuning tijdens schrijflessen aanbevolen (Case-Smith et al., 2014; Case-Smith et al., 2014). Er zijn aanwijzingen dat interactie tussen de leerkracht en kinderen, in het bijzonder de responsiviteit van de leerkracht, en continue feedback een positief effect hebben op de ontwikkeling van de schrijfvaardigheden (Case-Smith et al., 2011; Case-Smith et al., 2012; Case-Smith et al., 2014; Kaiser, Albarat, & Doudin, 2011; Kim, Otaiba, Sidler, & Gruelich, 2013; Mackay et al., 2010).

Daarbij wordt het aansturen van kinderen tot zelfevaluatie aanbevolen, doordat dit mogelijk ook een belangrijke bijdrage levert aan de ontwikkeling van de schrijfvaardigheden (Case-Smith et al., 2012; Case-Smith et al., 2014; Case-Smith et al., 2014).

Interactie met ouders

Hall en Axelrod (2014) zijn van mening dat de betrokkenheid van de familie een belangrijke rol speelt bij de ontwikkeling van het leren schrijven, doordat kinderen hierdoor gemotiveerd raken. Het is belangrijk dat er bruggen worden gebouwd tussen het kind op school en de familie, met als doel het informeren van de families betreft het schrijfcurriculum op school (Hall & Axelrod, 2014). Ook wordt hiermee de motivatie voor het schrijven van het kind verhoogd en de schrijfontwikkeling

gestimuleerd.

Echter zijn er aanwijzingen dat ouders in de thuissituatie weinig ondersteuning geven tijdens schrijfactiviteiten. Daarentegen kan frequente ondersteuning, gericht op de uitspraak van letters, een positief effect hebben op de ontwikkeling van fijn motorische vaardigheden en het vermogen om

(19)

het schrijfcurriculum op school, is het aan te raden om informatie te geven over hoe ouders efficiënte ondersteuning kunnen bieden tijdens schrijfactiviteiten.

Ergotherapie en familiegericht werken

Er zijn aanwijzingen dat ergotherapeuten die werkzaam zijn op scholen weinig principes van familie gericht werken toepassen. Echter is de betrokkenheid van de familie een belangrijk onderdeel van het ergotherapeutische proces (Fingerhut et al., 2013).

Daarbij zouden ergotherapeuten een bijdrage kunnen leveren aan het bouwen van bruggen tussen school en families, door ouders te informeren over de schrijfontwikkeling van hun kind, het

schrijfcurriculum op school en efficiënte schrijfondersteuning. Het co-teaching model: ergotherapie en co-teaching

Er zijn aanwijzingen dat het integreren van het co-teaching model tijdens schrijflessen op scholen, een positief effect heeft op de ontwikkeling van de schrijfvaardigheden bij kinderen. Vooral kinderen met (kans op) schrijfproblemen lijken profijt te hebben van het co-teaching model, door de

individuele begeleiding en specifieke schrijfinstructies toegespitst op het niveau van het kind (Case-Smith et al., 2014; Case-(Case-Smith et al., 2014).

Het co-teaching model betreft een samenwerking tussen leerkracht en ergotherapeut en heeft als doel het bieden van efficiënte schrijfondersteuning en het optimaliseren van de individuele begeleiding tijdens de schrijflessen. Schrijfinstructies worden door zowel de leerkracht als de ergotherapeut gegeven, waarbij leerkrachten en ergotherapeuten gebruik maken van elkaars expertise en discipline perspectieven. Ergotherapeuten kunnen leerkrachten aanvullen, doordat zij beschikken over kennis en vaardigheden met betrekking tot specifieke schrijfinterventies. Hierdoor kunnen veelomvattende schrijfinstructies gegeven worden waarin ingespeeld kan worden op de verschillende behoeften en leerstijlen van alle kinderen uit de klas (Smith et al., 2014; Case-Smith et al., 2014).

Motivatie

Hoffmann, Fickes en Nielson (2014) zijn van mening dat een verminderde motivatie voor schrijftaken een negatief effect heeft op de schrijfprestaties van kinderen. Wanneer kinderen niet gemotiveerd zijn voor schrijftaken zijn er verschillende strategieën die toegepast kunnen worden om de motivatie positief te beïnvloeden, ter verbetering van de schrijfvaardigheden en schrijfprestaties zoals

(Hoffmann et al., 2014):

1. het opstellen van en werken aan persoonlijke doelen (Hoffman et al., 2014). Ook het opstellen van een klassikaal doel kan het kind motiveren kind (Case-Smith & O’Brien, 2010); 2. plezier en variatie creëren in de taken, waarvan verwacht wordt dat het kind deze uitvoert.

Het is belangrijk om er voor te zorgen dat taken dicht bij het kind zelf blijven. Hierbij kan gedacht worden aan activiteiten zoals het maken van een boek met onderwerpen gericht op het kind of het toepassen van tekeningen gebaseerd op het kind (Case-Smith & O’Brien, 2010);

3. het aanleren van probleem oplossende strategieën die in het leerproces toegepast kunnen worden. Dit is een manier om de motivatie te vergroten, doordat er een grotere kans op succes is wat invloed heeft op het zelfvertrouwen (Hoffman et al., 2014);

4. het creëren en benadrukken van succes ervaringen. Een succeservaring is een belangrijke bron voor de motivatie (Hoffman et al., 2014). Tijdens het (voorbereidend)schrijven kunnen succeservaringen gecreëerd worden door het aanwijzen van de best geschreven letter (Kaiser et al., 2011);

5. feedback geven om het kind te motiveren. Het gaat hierbij om feedback die het kind helpt om verder te gaan en het gat tussen de huidige prestaties en de gewenste prestaties laat verdwijnen (Hoffman et al., 2014);

(20)

6. het goede voorbeeld geven over de uitvoering van een taak motiveert kinderen, doordat een kind na visuele instructies meer vertrouwen krijgt in zijn/haar eigen mogelijkheden (Hoffman et al., 2014);

7. kinderen het gevoel van controle geven over zichzelf en zijn/haar omgeving. De motivatie van een kind is gevoelig voor de mate van controle tijdens het uitvoeren van een taak (Hoffman et al., 2014);

8. positief bekrachtigen is een vorm van positieve stimulans wat leidt tot gewenst gedrag waarbij de kans vergroot wordt dat dit gedrag herhaald wordt, doordat het kind door de positieve stimulans is gemotiveerd (Hoffman et al., 2014). Kinderen belonen na het schrijven is ook een vorm van positief bekrachtigen (Case-Smith et al., 2014).

Focus op onderliggende schrijfvaardigheden

Wat betreft het stimuleren van de volgehouden aandacht zijn Press, Hinojose en Roston (2009) van mening dat bij kinderen die moeite hebben met de volgehouden aandacht tijdens het schrijven, de focus op onderliggende schrijfvaardigheden belangrijk is. Kinderen met aandachtsproblemen tijdens het schrijven kunnen moeite hebben met de uitvoering van de onderliggende schrijfvaardigheden zoals lettervorming, identificatie van letters, namen en klanken, motorplanning en fijne motoriek. Hierdoor wordt de aandacht voor complexe schrijftaken zoals een tekst schrijven, vervaardigen van taal, beoordelen/bewaken kwaliteit en plannen belemmerd (Press et al., 2009).

Verzwaringsvesten

Er zijn aanwijzingen dat kinderen met aandachtsproblemen (AD(H)D) baat hebben bij het dragen van een verzwaringsvest, doordat dit een positief effect heeft op de volgehouden aandacht en de taakgerichtheid (Lin, Lee, Chang & Hong, 2014).

Echter zijn deze resultaten niet te generaliseren naar de Nederlandse populatie omdat het onderzoek is uitgevoerd met kinderen uit Taiwan. Hierdoor is er sprake van grote cultuurverschillen en

economische verschillen. Daarbij zijn de kinderen verworven uit een klinische setting en is een therapiekamer als onderzoeksruimte gebruikt. Als gevolg hiervan geven de resultaten geen indicatie voor de effecten tijdens het schrijven in de klas. Ook is er geen rekening gehouden met de

verschillende subtypes van ADHD. Verder onderzoek is nodig voor het evalueren van de effecten van verzwaringsvesten bij westerse kinderen op de aandacht en taakgerichtheid tijdens het schrijven in de klas, waarbij rekening wordt gehouden met de verschillende subtypes van AD(H)D.

Voordat het verzwaringsvest wordt ingezet, is het belangrijk dit eerst uit te proberen bij het desbetreffende kind.

Invloed van aandachtsproblemen op de ontwikkeling van geletterdheid

Er zijn aanwijzingen dat aandachtsproblemen een belangrijke samenhang hebben met (de

ontwikkeling van) het vermogen tot identificatie van letters, namen en klanken, wat invloed heeft op de ontwikkeling van geletterdheid (namelijk het leren lezen) (Dice & Schwanenflugel, 2012). Ook kan dit invloed hebben op de schrijfontwikkeling, doordat de mate van beheersing van de

schrijfvaardigheden een belangrijke relatie heeft met de kennis van letters (Gerde, Skibbe, Bowles & Martoccio, 2012; Bindman, et al. 2014). Daarnaast hebben kinderen met schrijfproblemen onder andere ook moeite met het koppelen van klanken aan de letters en het vermogen om letters te onthouden (Berninger et al., 2006; Case-Smith et al., 2014). Kinderen met aandachtsproblemen kunnen problemen ervaren tijdens het leren lezen, doordat zij moeite hebben met de identificatie van letters, namen en klanken, wat ook invloed kan hebben op de ontwikkeling van het schrijven. Echter is dit een hypothese die nog wetenschappelijk onderzocht moet worden.

(21)

Papier- en pentaken

Maken van lijnen en vormen

Aan het begin van het (voorbereidend) schrijven leert het kind om lijnen en vormen te maken, omdat het maken van deze vaardigheden de basis zijn voor het maken van letters. Wanneer een kind het maken van lijnen en vormen lastig vindt, is het van belang om dit te stimuleren. Dit kan geoefend worden door het tekenen van lijnen en kopiëren van vormen in scheerschuim, zand of vingerverf. Ook kan dit geoefend worden door activiteiten zoals het maken van lijnen of vormen op het schoolbord, punt tot punt tekeningen, een doolhof of het maken en kleuren van verschillende objecten (mensen, huizen, bomen, auto’s of dieren) (Case-Smith & O’Brien, 2010).

Voorbereidende schrijffiguren

Tijdens het maken van voorbereidende schrijffiguren kunnen bewegingen worden gemaakt vanuit de arm, pols of duim en vingers. Tijdens het (voorbereidend) schrijven moet het kind

richtingsveranderingen in een doorgaande lijn kunnen maken. Deze vaardigheid is vaak voor beginnend schrijvende kinderen nog lastig om vloeiend uit te voeren. Om vloeiende

schrijfbewegingspatronen te oefenen kunnen verschillende activiteiten worden toegepast.

Activiteiten zoals het maken van patronen op muziek, letters of woorden van hout, zingen van liedjes met het uitvoeren van coördinerende acties en het vormen van letters met modellerende klei, stimuleren deze vaardigheid (Mackay et al., 2010; Lust & Donica, 2011). Ook het schrijven met krijt op een bord en het schoon vegen met een natte spons is een goede oefening om het kind

verschillende schrijfbewegingspatronen te laten uitvoeren (Lust & Donica, 2011). Het schrijven van letters

Het schrijven van letters en cijfers kan aan de hand van verschillende strategieën worden

aangeboden en uitgevoerd. Er zijn aanwijzingen dat het kopiëren van letters een positief effect heeft op het (voorbereidend) schrijven en efficiënter is dan het schrijven van letters vanuit het geheugen (Fitzpatrick, van der Hart & Cortesa, 2013). Tijdens het kopiëren van een letter kan gebruik worden gemaakt van een model waarin pijlen staan verwerkt. De pijlen geven een visuele instructie weer van de richting waarin de lijnen van een letter moeten worden gemaakt. Het geven van een visuele instructie aan de hand van dit model kan een positief effect hebben op het aanleren van letters (Kaiser et al., (2011).

Er zijn aanwijzingen dat het aanbieden van twee tot drie letters per keer het meest effectief is (Mackay et al., 2010; Kaiser et al., 2011 en Case-Smith et al., 2011). Daarnaast tonen resultaten vanuit onderzoek aan dat het maken van iedere letter met tien tot vijftien herhalingen, een positief effect heeft op het (voorbereidend) schrijven (Mackay et al., 2010). Hierbij wordt aanbevolen om letters met a en c vormen als eerste aan te leren, omdat deze letters het makkelijkst te schrijven zijn (Mackay et al., 2010) (Kaiser et al., 2011).

Leesbaarheid van het handschrift

De leesbaarheid van het schrijven kan door verschillende factoren beïnvloed worden.

Uit onderzoek van Case-Smith et al. (2014) zijn aanwijzingen dat voor het (voorbereidend) schrijven het soort papier waarop geschreven wordt invloed heeft op de leesbaarheid. Uit de resultaten van dit onderzoek blijkt dat bij het gebruik van lijntjespapier het handschrift beter leesbaar is dan wanneer er gebruik wordt gemaakt van blank papier;

Daarnaast zijn er aanwijzingen dat het schrijven op vierlijns-papier (lijntjes voor zowel de rompletters als de lusletters) een verbetering behaald op het gebied van de grootte/omvang van letters en cijfers (Reidlinger, Candler, & Neville, 2012);

Een andere factor binnen de leesbaarheid van het handschrift kan zijn, het nemen van korte rustmomenten tijdens het schrijven. Er zijn aanwijzingen dat een penstop, wanneer de pen wordt stilgehouden op het papier, een verbetering laat zien op de leesbaarheid van het handschrift tijdens het (voorbereidend) schrijven in tegenstelling tot een penlift (Paz-Villagrán, Danna, & Velay, 2013).

(22)

Rechts- en linkscoördinatie

Jonge kinderen hebben vaak moeite met het benoemen van de rechter- en linkerkant. Om richting te geven tijdens het maken van een letter is het van belang dat een kind weet wat rechts en links is en in deze richting kan bewegen tijdens het schrijven. Door te oefenen met verschillende activiteiten krijgt het kind kennis over de verschillende richtingen. Activiteiten zoals het uitvoeren van de Hockey-Pockey dans, manoeuvreren langs obstakels en verbindingen maken op een schaakbord met papierstroken leveren eenbijdrage aan het oefenen van rechts- en linkscoördinatie (Case-Smith & O’Brien, 2010).

Fijne motoriek

Voor de uitvoering van (voorbereidende) schrijfactiviteiten is een goede fijne motoriek van belang. De fijne motoriek kan getraind worden door verschillende voorwerpen (groot of klein) te

manipuleren, vanuit de handpalm naar de vingers of van vingers naar de handpalm (Case-Smith et al., 2011; Case-Smith, Holland, Lane & White, 2012; Case-Smith et al., 2014; Kaiser et al., 2011). Hierbij kan gedacht worden aan het manipuleren van een sleutel vanuit de handpalm naar vingertoppen (Case-Smith & O’Brien, 2010).

Ook kan aan de ontwikkeling van de fijne motoriek gewerkt worden door het maken van geïsoleerde vingerbewegingen te oefenen. Dit kan geoefend worden door activiteiten zoals het rollen van een klein bolletje klei tussen duim, handpalm en vingertop of het knijpen/sluiten van een hersluitbaar plastic zakje (Case-Smith & O’Brien, 2010).

Bewegingsinzet

De bewegingsinzet tijdens schrijven kan komen vanuit de duim, vingers, pols, elleboog, schouders en/of romp. Tijdens het (voorbereidend) schrijven wordt de bewegingsinzet ontwikkeld van grove naar fijne bewegingen. Wanneer de bewegingen teveel vanuit de schouder komen is het van belang om door middel van activiteiten de duim- , vinger- en polsbewegingen te oefenen. Activiteiten zoals het open en dicht draaien van een tube tandpasta en het pakken van kleine voorwerpen met een pincet stimuleren deze bewegingen (Case-Smith & O’Brien, 2010).

Handwriting without Tears

Het ‘Handwriting without tears’ programma is een schrijfprogramma waarin fijn motorische activiteiten en multi-sensorische leerstrategieën aan bod komen. Er zijn aanwijzingen dat het ‘Handwriting without tears’ programma een positief effect heeft op het (voorbereidend) schrijven (Salls, Benson, Hansen, Cole & Pielielek, 2012). Belangrijke elementen van dit schrijfprogramma zijn het inzetten van muziek, beweging, fijn motorische activiteiten en kindvriendelijke taal, voor het oefenen van het (voorbereidend) schrijven. Meer informatie over het desbetreffende

(23)

Deelvraag 2: adviezen WRITIC

Alle adviezen zijn gekoppeld aan de domeinen en items van de WRITIC. Per domein en item is beschreven welke adviezen, door de projectgroep geformuleerd, als aanvullend, vervangend of vernieuwend adviezen kunnen worden verwerkt in het adviesdeel voor de manual van de WRITIC. De adviezen zijn aangegeven met de titel zoals bij de resultaten van deelvraag één.

1. Kind

1.1 Interesse papier- en pentaken Advies:

 motivatie, dit is een nieuw advies 1.2 Volgehouden aandacht

Adviezen:

 focus op onderliggende schrijfvaardigheden, dit is een nieuw advies

 verzwaringsvesten, dit is een nieuw advies

 invloed van aandachtsproblemen op de ontwikkeling van geletterdheid, dit is een nieuw advies

2. Omgeving

2.1 Fysiek Adviezen:

 meubilair en zithouding, dit is een aanvullend advies

 therapieballen, dit is een aanvullend advies

 Peter de Onderbeenmeter, dit is een vernieuwend advies 2.2 Sociaal

Adviezen:

interactie met klasgenoten, dit is een vernieuwend advies

 interactie met leerkracht, dit is een vernieuwend advies

 interactie met ouders, dit is een vernieuwend advies

 ergotherapie en familiegericht werken, dit is een vernieuwend advies

 het co-teaching model: ergotherapie en co-teaching, dit is een vernieuwend advies

3. Papier- en pentaken

3.1 Ergonomie papier- en pentaken Adviezen:

 pengreep, dit is een deels aanvullend en deels vervangend advies

 verschil jongens en meisjes, dit is een vernieuwend advies

 schrijfstijl, dit is een vernieuwend advies 3.2 Product papier- en pentaken

Adviezen:

 maken van lijnen en vormen, dit is een aanvullend advies

 voorbereidende schrijffiguren, dit is een aanvullend advies

 het schrijven van letters, dit is een aanvullend advies

 leesbaarheid van het handschrift, dit is een aanvullend advies

 rechts- en linksdiscriminatie, dit is een vernieuwend advies

 fijne motoriek, dit is een aanvullend advies

(24)

Overig Advies:

 schrijfprogramma ‘Handwriting without Tears’, dit is een vernieuwend advies

Het volledige overzicht met de adviezen van de KOEK en de, door de projectgroep, geformuleerde adviezen zijn te vinden in bijlage 1.

(25)

Deelvraag 3: kennisclips

Aan de hand van het onderzoek naar het doel, het effect en de kwaliteitscriteria van kennisclips en de verschillende vormen van instructie geven, zijn de onderstaande resultaten verkregen.

Doel kennisclip

Voor het ondersteunen van de adviezen in de manual van de WRITIC zullen kennisclips gemaakt worden. Deze kennisclips zullen bestaan uit korte animatiefilmpjes die, in korte tijd, de adviezen uitleggen door middel van beeld en audio. Voor de adviezen van de WRITIC is dit een geschikt medium, omdat de adviezen kort en krachtig in beeld gebracht moeten worden.

De keuze voor animatie is gemaakt, doordat gebleken is dat dit een effectieve manier is om een boodschap over te brengen. Mensen onthouden informatie eerder door het kijken naar een video, dan het lezen van een tekst (Animation Video, n.d.; Explanators, n.d.; Videomarketing & animatie, 2015; Visualindustries, 2015video). Dit komt, omdat mensen visueel ingesteld zijn.

Daarnaast is het gebruik van animatie ook kostenbesparend. Het is goedkoper dan het maken van een realistisch speelfilmpje. Bij het maken van een animatie hoeft niet gedacht te worden aan casting, decor, locatie en film tijd (Bazuin, 2015).

Kwaliteitswaarborging

Een kennisclip moet aan de volgende kwaliteitseisen voeldoen (Samenstellen draaiboek, n.d.; Video tips van Zoomworks, n.d.): overzichtelijk, kort en krachtig, duidelijke en eenvoudige taal en het draaiboek sluit aan bij de wensen en eisen van de opdrachtgever.

Wensen en eisen opdrachtgever

De opdrachtgever heeft aangegeven graag kennisclips van ongeveer één minuut te willen. De reden hiervoor is dat wanneer een kennisclip langer duurt, de meeste mensen geneigd zijn om eerder af te haken. De inhoud moet kort, duidelijk en krachtig overgebracht worden. Daarnaast is aangegeven dat de voice-over moet worden ingesproken door een vrouw.

Kennisclips als instructiemiddel

Er zijn verschillende vormen van instructie geven passend bij verschillende leerstijlen (Korthagen, Melief & Tichelaar, 2002). Kindertherapeuten die gebruik zullen maken van de kennisclips, doen dit doordat zij behoefte hebben aan extra informatie of praktische voorbeelden. Dit zijn dan vooral kindertherapeuten die effectief leren van de instructie- of reflectieaanpak (Korthagen et al., 2002). De instructieaanpak is geschikt voor mensen die eerst informatie helder en gestructureerd

aangeboden willen krijgen, voordat zij met de nieuwe informatie aan de slag gaan. De reflectieaanpak is geschikt voor mensen die sterk zijn in het leren aan de hand van praktische gebeurtenissen, indien mogelijk vanuit verschillende invalshoeken, en hierop te reflecteren (Korthagen et al., 2002).

Voor het ontwikkelen van de kennisclips, zullen deze twee aanpakstijlen ingezet worden. Dit zal gerealiseerd worden door kennisclips te ontwikkelen waarin adviezen worden uitgelegd of kennisclips met praktijkvoorbeelden waarop gereflecteerd wordt.

Bij het geven van kwalitatief goede instructies is het belangrijk dat er één advies per kennisclip wordt behandeld, gebruik wordt gemaakt van heldere taal en voorbeelden worden gegeven over het desbetreffende advies (Kerpel, 2015).

Ontwikkelingsplan

De projectgroep heeft per advies een draaiboek ontwikkeld met behulp van het HAN stappenplan. De opdrachtgever kan met deze draaiboeken naar een uitvoerende partij. De uitvoerende partij gaat vervolgens aan de slag met het idee en koppelt dit terug aan de opdrachtgever. Op deze manier

(26)

houdt de opdrachtgever overzicht op het geheel en kan de kennisclip naar de wensen aangepast worden.

Dit ontwikkelingsplan met draaiboeken is ook terug te vinden in deel twee van het adviesproduct. Voorbeeld kennisclip

De kennisclip is gericht op het onderwerp ‘zithouding’. Er is gebruik gemaakt van een bestaand animatie filmpje, dat beschikbaar was op het web. Ook deze kennisclip is ontwikkeld met behulp van het HAN stappenplan (HAN stappenplan kennisclip, n.d.). De kennisclip voldoet aan de

kwaliteitscriteria en de wensen en eisen van de opdrachtgever, zoals beschreven op pagina 24. Daarbij is gebruik gemaakt van de instructieaanpak voor het overdragen van informatie. De volledige uitwerking van het draaiboek van de kennisclip is te vinden in bijlage 2. Auteursrechten voorbeeld kennisclip

De kennisclip, gemaakt door de projectgroep, is samengesteld met behulp van een bestaande film van Vodafone Spanje. Deze film is aangepast en aangevuld met een zelf ingesproken voice-over om tot een kennisclip te komen.

Echter mag de kennisclip niet voor commerciële doeleinden gebruikt worden en niet worden verkocht als een ‘eigen’ product wegens auteursrechten. Wel mag de kennisclip voor

privédoeleinden gebruikt worden en op het symposium van de afstudeerfase (mits er een correcte bronvermelding onder de kennisclip staat).

(27)

Discussie

In de discussie is per deelvraag zowel op inhoud als proces gereflecteerd om de sterke- en zwakke kanten van deze bachelor thesis in kaart te brengen.

Deelvraag 1: inventarisatie adviezen

Een beperking van deze bachelor thesis is het feit dat een aantal adviezen gebaseerd zijn op

onderzoeksartikelen met kleine onderzoekspopulaties. Daarnaast zijn alle adviezen onderbouwd met evidence uit niveau drie en vier, waardoor de adviezen wel veronderstellend en veelbelovend zijn, maar meer onderzoek nodig is voor een hoger aanbod aan evidence. Naar aanleiding hiervan geven de adviezen enkel aanwijzingen over de positieve effecten bij het desbetreffende advies. Echter is het aanbod aan evidence uit niveau één en twee op dit moment laag, doordat er nog niet veel onderzoek beschikbaar is.

Het advies ‘verzwaringsvesten’ is gebaseerd op een onderzoek met kinderen uit Taiwan, waardoor er sprake is van grote cultuurverschillen en economische verschillen. Daarbij is er geen rekening

gehouden met de verschillende subtypes van ADHD, zijn de kinderen verworven uit een klinische setting en is een therapiekamer gebruikt als onderzoeksruimte (Lin et al., 2014). Als gevolg hiervan is dit advies moeilijk te generaliseren naar de Nederlandse populatie en geeft geen indicatie voor de effecten bij kinderen tijdens het schrijven in de klas. Echter is in overleg met de opdrachtgever besloten om dit advies wel te integreren in het adviesdeel van de WRITIC, doordat het dragen van verzwaringsvesten een positief effect kan hebben op de taakgerichtheid. Dit kan een relatie hebben met het schrijven in de klas. Daarbij komt ook nog dat dit de best beschikbare literatuur is gericht op dit onderwerp. Naar aanleiding hiervan is de beperking van dit advies duidelijk beschreven in het geformuleerde advies voor het adviesdeel van de WRITIC.

Het advies ‘pengreep’ is opgesteld aan de hand van een onderzoek bij 120 kinderen waarbij het effect van verschillende pengrepen (dynamische driepuntsgreep, laterale driepuntsgreep, dynamische vierpuntsgreep en laterale vierpuntsgreep) op de leesbaarheid en snelheid van het schrijven is onderzocht gedurende een schrijfopdracht van tien minuten (Schwellnus et al., 2012). Dit onderzoek toonde aan dat er geen significant verschil is tussen de verschillende pengrepen en de leesbaarheid en snelheid van het schrijven. Dit resultaat spreekt het advies uit de KOEK deels tegen aangezien de KOEK alleen de dynamische driepuntsgreep adviseert als goede pengreep, terwijl uit dit onderzoek blijkt dat de andere drie pengrepen ook goed zijn. Ook, gebleken uit de resultaten, is er geen significant verschil te zien op het gebied van spierspanning in de hand tussen de verschillende pengrepen.

Echter zijn in dit onderzoek alleen de effecten op de leesbaarheid en snelheid van het handschrift en de spierspanning onderzocht in een relatief korte tijd. De resultaten zijn dus niet bruikbaar om een advies te kunnen geven over het lange termijn effect van de verschillende pengrepen op de leesbaarheid en snelheid van het schrijven en de spierspanning (Schwellnus et al., 2012).

Het geformuleerde advies spreekt het advies uit de KOEK, gericht op de pengreep, deels tegen. In overleg met de opdrachtgever is er voor gekozen om het advies als aanvullend advies te verwerken in de WRITIC. Dit omdat het niveau van evidence te laag was en het advies geen informatie bevatte over de lange termijn effecten van de verschillende pengrepen op het schrijven om het advies vanuit de KOEK daadwerkelijk te kunnen vervangen.

Deelvraag 2: adviezen WRITIC

Na het indelen van de adviezen naar de items (en deel items) van de WRITIC, is gebleken dat niet over alle deel items een advies geformuleerd is. Dit is terug te zien in het overzicht van de adviezen per item in deel twee. Dit kan een gevolg zijn van gebrek aan onderzoek. Daarnaast kan dit ook een gevolg zijn van het feit dat de drie onderzoeksvragen voor de literatuurstudies zijn opgesteld naar de

(28)

items van de WRITIC (namelijk; fysieke omgeving, sociale omgeving en volgehouden aandacht en de papier- en pentaken) en er geen zoektermen gericht op de deel items zijn verwerkt in de zoekstrings. De keuze, om de onderzoeksvragen niet te richten op de deel items van de WRITIC en de

onderwerpen van de deel items niet te verwerken als zoektermen in de zoekstrings, is gemaakt omdat dit teveel hits met teveel ruis opleverde.

Wanneer de onderzoeksvragen wel waren opgesteld naar de deel items van de WRITIC en gebruik was gemaakt van zoektermen gericht op de onderwerpen van de deel items, was mogelijk meer informatie verkregen. Naar aanleiding hiervan wordt aanbevolen om tijdens een volgende literatuurstudie voor iedere deel item een aparte onderzoeksvraag met zoekstring op te stellen. Echter was dit voor dit afstudeerproject niet mogelijk, wegens de beschikbare periode. Daarnaast was dit ook niet de vraag van de opdrachtgever. Het is aanbevolen om verder onderzoek te doen naar adviezen die geformuleerd kunnen worden bij de deel items van de WRITIC, waar doormiddel van deze bachelor thesis geen informatie over verkregen is.

De structuur van de items en adviezen van de KOEK bleken anders te zijn dan de items van de WRITIC, waardoor het lastig was om voort te bouwen op de adviezen van de KOEK. Eerst heeft de projectgroep de items van de WRITIC uiteengezet om vervolgens deze items te vergelijken met de items van de KOEK. Op veel vlakken was er een overeenstemming tussen de items van de KOEK en de WRITIC. Echter kwam ook naar voren dat een aantal items van de KOEK niet terug te vinden waren tussen de items van de WRITIC. Hierdoor was het lastig om de bijbehorende adviezen van de weggevallen KOEK items te verwerken tussen de items van de WRITIC.

De items knippen en teken een poppetje met de bijbehorende adviezen van de KOEK, gericht op fijn motorische kleuter vaardigheden, zijn weg gelaten binnen de WRITIC. Dit omdat de WRITIC gericht is op het voorbereidend schrijven.

Daarnaast zijn de volgende items, met bijbehorende adviezen, vanuit de KOEK niet specifiek terug te vinden tussen de items van de WRITIC: manipuleren in één hand, kruisen van de middellijn en het tweehandig bewegen. De projectgroep is van mening dat deze items verwerkt kunnen worden onder het deelitem ‘product papier- en pentaken’. Dit omdat het manipuleren in één hand een relatie heeft het maken van onafhankelijke duim- en vinger bewegingen, wat weer een onderdeel is van dit deelitem (van Hartingsveldt et al., 2014). Wanneer kinderen moeite hebben met het kruisen van de middellijn waardoor ze nog totaal bewegen is het belangrijk om het gedissocieerd bewegen tussen de romp en armen te stimuleren. Wanneer een kind leert schrijven is het prettig dat het kind de armen onafhankelijk van de romp kan bewegen. Als kinderen moeite hebben met het tweehandig symmetrisch bewegen is het belangrijk om dit te stimuleren omdat dit een onderdeel is van het voorbereidend schrijven (van Hartingsveldt et al., 2006).

Deelvraag 3: kennisclips

Een wens van de opdrachtgever was het ontwikkelen van een kennisclip, om te gebruiken als voorbeeld binnen de workshop en later eventueel ook voor de manual van de WRITIC. De projectgroep heeft deze kennisclip ontwikkeld, maar is niet te gebruiken binnen workshops of eventueel de manual, wegens auteursrechten. Het filmpje dat gebruikt is voor deze kennisclip, is ontwikkelt door Vodafone Spanje. Wanneer de opdrachtgever deze kennisclip wil gebruiken in de workshop en/of de manual zal er overeenstemming met Vodafone Spanje moeten plaats vinden. Wegens een beperkte tijd voor dit afstudeerproject is het de projectgroep niet gelukt om tot een overeenstemming te komen met Vodafone Spanje.

(29)

Wanneer er in een volgend soortgelijk afstudeerproject een kennisclip gemaakt moet worden, op basis van bestaand filmmateriaal, wordt aanbevolen om aan het begin van het project te starten met het uitzoeken van de auteursrechten. Dit omdat het komen tot een overeenstemming zeer

(30)

Conclusie

De vraagstelling voor dit afstudeerproject was als volgt: ‘maak een inventarisatie van adviezen verkregen vanuit de recente literatuur, bruikbaar voor het schrijven van het adviesdeel van de manual van de WRITIC. Ondersteund met een ontwikkelingsplan, bestaande uit draaiboeken, voor de ontwikkeling van kennisclips, die door de opdrachtgever gepresenteerd kunnen worden op de studiedag van de WRITIC’.

De vraagstelling is beantwoord doordat er een inventarisatie is gemaakt van adviezen, op basis van recente literatuur, en het ontwikkelingsplan voor het ontwikkelen van kennisclips is geschreven. De opdrachtgever krijgt een overzicht met de aanvullende en vernieuwende adviezen. Doormiddel van dit overzicht van de adviezen kan het adviesdeel voor de manual van de WRITIC worden geschreven door de opdrachtgever. Wanneer het adviesdeel is ontwikkeld kan de WRITIC, met bijbehorende manual, worden uitgegeven. Door het uitgeven van de WRITIC kunnen leerkrachten en kindertherapeuten schrijfproblemen bij de oudste kleuters in het basisonderwijs (vijf en zes jaar) signaleren en op deze manier evidence-based werken.

Ter ondersteuning van deze adviezen zullen kennisclips ontwikkeld worden doormiddel van het, door de projectgroep geschreven, ontwikkelingsplan voor de kennisclips. Dit ontwikkelingsplan bevat draaiboeken voor het maken van de kennisclips. Daarnaast heeft de projectgroep één kennisclip ontwikkeld gericht op de zithouding. Deze zal gepresenteerd worden aan de opdrachtgever en tijdens het symposium.

In deel twee is het adviesproduct, met daarin de adviezen voor de manual en het ontwikkelingsplan voor de kennisclips, voor de opdrachtgever te vinden. Dit adviesproduct kan door de opdrachtgever gebruikt worden voor het opstellen van het definitieve adviesdeel van de manual van de WRITIC en het laten ontwikkelen van de kennisclips.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Voor sommige instrumenten zijn voldoende alternatieven – zo hoeft een beperkt aantal mondelinge vragen in de meeste gevallen niet te betekenen dat raadsleden niet aan hun

Deze middelen worden ingezet voor het integreren van de sociale pijler (onder andere wonen – welzijn – zorg) in het beleid voor stedelijke vernieuwing en voor

Uit het onderhavige onderzoek blijkt dat veel organisaties in de quartaire sector brieven registreren (van 51% in het onderwijs tot 100% of bijna 100% in iedere sector in het

Een nadere analyse waarin naast de in de vorige regressieanalyse genoemde controlevariabelen ook alle individuele campagne-elementen zijn meegenomen, laat zien dat

[r]

Development of the Writing Readiness Inventory Tool in Context (WRITIC) Kielhofner (2006) distinguished five steps in test development: (1) Identify the need for an instrument,

Bepaling van het gehalte aan as De methoden van TNO Voeding Zeist voor de bepaling van cadmium, koper, lood, nikkel en zink zijn geaccrediteerd volgens ISO/IEC 17025: 1999

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of