• No results found

Het hoogste woord

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Het hoogste woord"

Copied!
54
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Het hoogste woord 

Een onderzoek naar de gevolgen van het onbeperkte 

spreekrecht voor de werkprocessen van Slachtofferhulp 

Nederland. 

 

 

Rens Voeten 

29 mei 2017

   

(2)

Het hoogste woord  Een onderzoek naar de gevolgen van het onbeperkte spreekrecht voor de werkprocessen van  Slachtofferhulp Nederland.  In opdracht van Slachtofferhulp Nederland                                Naam:       Rens Michiel Matheus Voeten  Studentnummer:   1593570  Cursus:      Onderzoeksrapport ADR‐HBRV‐407‐11  Onderwijsinstelling:   Hogeschool Utrecht, Faculteit voor Maatschappij en Recht   Opleiding:    HBO Rechten voltijd  Afstudeerbegeleider:   Floor Loppersum  Inleverdatum:     maandag 29 mei 2017  Versienummer:    1 (eerste poging) 

(3)

Voorwoord 

 

Na hard werken en veel tegenslag van de afgelopen jaren ligt dan uiteindelijk een compleet  herschreven en vernieuwd onderzoeksrapport voor u op tafel. Dit onderzoek is geschreven onder de  uitstekende begeleiding van Floor Loppersum. Zij heeft mij geholpen door stapsgewijs  aan te geven  wat er nodig is om een scriptie te schrijven en wat er allemaal bij komt kijken. Dankzij haar weet ik nu  echt wat er precies van mij wordt verwacht en wat het betekent om een HBO rechtenstudent te zijn.  Het wetsvoorstel tot uitbreiding van het spreekrecht trok in 2015 gelijk al mijn aandacht omdat het  toen al zo tastbaar en belangrijk voelde. Ik ben erachter gekomen, door middel van dit onderzoek,  dat het spreekrecht een ontzettend cruciaal onderdeel is van het strafproces en dat het met recht  een plek heeft verdiend onder de noemer, belangrijkste rechten van het slachtoffer. Mijn  opdrachtgever Slachtofferhulp Nederland heeft mij de eerste bouwstenen verstrekt voor dit  onderzoek.   Ik wil tot slot Floor Loppersum hartelijk bedanken voor de vele uren aan begeleiding, het geduld en  de kritische feedback om dit onderzoek met positief af te ronden. Daarnaast bedank ik Josette Smit  en Maud van den Berg voor hun hulp toentertijd met het opstellen van het onderzoeksplan. 

 

Rens Voeten    Utrecht  23 mei 2017   

(4)

Inhoudsopgave 

 

Samenvatting                       P.5  Lijst met afkortingen                    P.6  1. Een onderzoek naar het spreekrecht                P.7  1.1 Inleiding      P.7  1.2 Probleembeschrijving      P.7  1.3 Doelstelling       P.9  1.4 Centrale vraag      P.9  1.5 Deelvragen en leeswijzer      P.9  1.6 Onderzoeksstrategie      P.10  1.7 Verantwoording bronnen      P.10  2. De basis van het strafprocesrecht en het slachtoffer            P.11  2.1 Het strafprocesrecht      P.11  2.2 Het slachtoffer en zijn verschillende posities       P.12  2.2.1 Aangever      P.12  2.2.2 Voeging      P.12  2.2.3 Klacht      P.12  2.2.4 Getuige      P.12  2.3 De rechten van het slachtoffer      P.13  2.3.1 Het recht op correcte bejegening      P.13  2.3.2 Het recht op informatie      P.13  2.3.3 Het recht op schadevergoeding      P.14  2.3.4 Het recht om te spreken      P.14  2.4 Conclusie      P.15    3. De werkwijze van Slachtofferhulp Nederland en het spreekrecht op de zitting    P.16  3.1. De fases van het slachtoffergesprek binnen SHN      P.16  3.1.1 Pre SHN fase      P.16  3.1.2 1e contact fase      P.17  3.1.3 Gesprek voorbereidingsfase      P.17  3.1.4 Gespreksfase      P.18  3.1.5 Completeringsfase      P.19  3.2 Spreekrecht op de zitting      P.21  3.3 Conclusie      P.22  4. Analyse van de wet aanvulling spreekrecht              P.23  4.1 Het wetsvoorstel      P.23  4.1.1 Geen adviesrecht maar een onbeperkt spreekrecht      P.24  4.1.2 De doelen       P.24  4.2 Conclusie      P.25  5. De risico’s van een onbeperkt spreekrecht              P.26  5.1 Risico’s gesignaleerd door de politiek en adviserende organen        P.26  5.1.1 Ondervraging      P.27  5.1.2 Verwachtingen      P.27 

(5)

5.1.3 Rechtsongelijkheid      P.27  5.1.4 Belemmering      P.27  5.1.5 Juridisering      P.28  5.2 Risico’s gesignaleerd in de literatuur       P.28  5.2.1 Teleurstelling      P.28  5.2.2 Ondervragingsrecht      P.29  5.2.3 Verruwing strafproces      P.29  5.2.4 Incorrecte bejegening      P.29  5.3 Interviews ter ondersteuning van de literatuur      P.30  5.4 Conclusie      P.31  6. Conclusies, beantwoording van de centrale vraag en aanbevelingen        P.33  6.1 Conclusie van het onderzoek      P.33  6.1.1 Conclusie als onderzoeker       P.35  6.2 Aanbeveling Slachtofferhulp Nederland      P.35  Literatuur‐ en bronnenlijst                  P.39  Bijlagen        P.44  Bijlage 1: Interview strafrechter Limburg Jeanette Aalderink  Bijlage 2: Interview strafadvocaat Richard Korver  Bijlage 3: Interview Officier van Justitie Mr.K  Bijlage 4: Interview Grondlegger spreekrecht Mr.Boris Dittrich  Bijlage 5: Interview Slachtofferzorg OM Hans Schoones  Bijlage 6: Opstellen SSV/Spreekrecht  Bijlage 7: Protocol voor het slachtoffergesprek  Bijlage 8: SSV gespreksinstructie  Bijlage 9: Tips en valkuilen bij het opstellen van een ssv 

 

   

(6)

Samenvatting 

Dit onderzoeksrapport is geschreven in opdracht van Slachtofferhulp Nederland omtrent de wet  aanvulling spreekrecht van 1 juli 2016. De vraag die zij beantwoord willen zien is: Waarmee moet  Slachtofferhulp Nederland rekening houden bij de advisering en begeleiding van slachtoffers met  spreekrecht na invoering van de wijziging in artikel 51e Sv? De doelstelling is om voor 29 mei 2017  een advies tot aanpassing van de werkinstructies op te leveren voor Slachtofferhulp Nederland en uit  te zoeken wat een onbeperkt spreekrecht voor risico’s met zich meebrengt. Er is wettelijk,  parlementair historisch en literair onderzoek verricht met een stuk veldonderzoek in de vorm van  interviews.  Na een beknopte probleembeschrijving en het opstellen van de deelvragen in hoofdstuk 1 kwam in  hoofdstuk 2 de basis van het strafprocesrecht aan de orde. Zo is een substantieel onderdeel van het  strafproces de beantwoording van de formele en materiële rechtsvragen 348 en 350 Sv. Daarnaast is  het slachtoffer en zijn verschillende posities ter sprake gekomen. Het doel van dit hoofdstuk is om uit  te vinden wat de rol van het slachtoffer is in het strafproces.  In hoofdstuk 3 is er gekeken naar de  werkprocessen van Slachtofferhulp Nederland, hoe deze zijn  opgesteld en welke fases er precies zijn. Het werkproces Opstellen SSV/spreekrecht en Protocol  slachtoffergesprek is daar uiteengezet en gevisualiseerd. Er zijn 5 fases voor het opzetten van een  slachtoffergesprek. Ook is het spreekrecht op de zitting besproken. Dit heeft als doel om te laten zien  hoe het slachtoffer gebruik kan maken van zijn spreekrecht en hoe de organisatie dit aanpakt.  In hoofdstuk 4 is er gekeken naar de nieuwe wet en wat er precies is veranderd ten opzichte van de  oude wet. Er is een stuk historie en wetsontwikkeling besproken en ook de doelen van het  spreekrecht komen aan bod. Zo zijn doelen als emotioneel herstel en eenduidige toepassing van  wetgeving door Nederland belangrijk geweest voor oud staatssecretaris Teeven overwegingen  geweest voor de nieuwe wet. Doel van dit hoofdstuk is om te laten zien wat de verandering is die het  spreekrecht heeft meegemaakt en daaruit ondersteuning te halen wat er precies dient te worden  veranderd in de werkinstructie van Slachtofferhulp Nederland.  In hoofdstuk 5 zijn de risico’s van een onbeperkt spreekrecht voor het slachtoffer belicht. Er zijn een  aantal risico’s gesignaleerd door de politiek, in de literatuur en via afgenomen interviews. Risico’s als  incorrecte bejegening, teleurstelling van het slachtoffer, ondervraging van het slachtoffer als getuige  en juridisering van de rol van het slachtoffer worden erkend als een reëel risico door diverse partijen.  Het doel van dit hoofdstuk is om te laten zien wat voor risico’s het slachtoffer loopt indien hij gebruik  wenst te maken van een onbeperkt spreekrecht. De risico’s zijn opgenomen in het advies tot  aanpassing van de werkinstructie.  Concluderend kunnen we zeggen dat de kern van een goed gebruik van een onbeperkt spreekrecht  ligt in informatievoorziening naar het slachtoffer toe. Het informeren van het slachtoffer over de  risico’s en de reden van een onbeperkt spreekrecht is belangrijk voor een goede toepassing van de  wet. Slachtofferhulp Nederland is een van de eerste partijen die in aanraking komt met het  slachtoffer. Hierdoor is het belangrijk dat zij het slachtoffer goed informeren over de ins en outs van  het nieuwe spreekrecht, specifieker de risico’s. Een aanpassing van de werkinstructie is hiervoor  vereist en kan door middel van een aantal opties. Een informatiefolder voor het slachtoffergesprek,  een informatief onderdeel tijdens het slachtoffergesprek of een moment voor het spreekrecht na het  slachtoffergesprek. Indien Slachtofferhulp ervoor kiest deze aanbevelingen over te nemen is hun  werkinstructie weer bij de tijd en het slachtoffer op de hoogte van een onbeperkt spreekrecht en  haar risico’s.   

(7)

Lijst met afkortingen 

SHN      Slachtofferhulp Nederland  OM      Openbaar Ministerie  OvJ      Officier van Justitie  Sv      Wetboek van strafvordering  Rb      Rechtbank  Stb      Staatsblad  NJB      Nederlands Juristenblad  MvT      Memorie van Toelichting  SSV      Schriftelijke Slachtofferverklaring  TOM      Taakstraf Openbaar Ministerie  WODC      Wetenschappelijk Onderzoek‐ en Documentatiecentrum  RvdR      Raad voor de Rechtspraak  LANGZ      Landelijk advocaten netwerk gewelds‐ en zedenslachtoffers  LHBT‐programma  Lesbisch, Homoseksueel, Biseksueel en Transgender programma             

(8)

Hoofdstuk 1 Een onderzoek naar het spreekrecht 

1.1 Inleiding 

In 2004 werd het voor slachtoffers van ernstige delicten mogelijk een schriftelijke  slachtofferverklaring in te dienen. In 2005 werd de schriftelijke versie van het spreekrecht aangevuld  met het mondelinge spreekrecht, zoals we dit kennen in de rechtszaal.1 In 2010 en 2012 is het  spreekrecht voor slachtoffers van strafbare feiten nog verder uitgebreid.2 Hiermee werd de kring van  spreekgerechtigden groter gemaakt, samen met de mogelijkheid voor het slachtoffer om zich te  laten vertegenwoordigen. In 2014 is wederom een wetsvoorstel ingediend, ditmaal voor een  aanvulling van het spreekrecht.3  Dit wetsvoorstel is, na veel revisies, in 2016 goedgekeurd en  op 1  juli 2016 definitief in werking getreden. Het spreekrecht vindt zijn oorsprong in het idee dat een  slachtoffer het recht moet hebben om te spreken over de vreselijke situatie die hem is overkomen.4  Zie het als een recht om het slachtoffer een aantal kenmerken te geven waardoor het idee van de  stille toeschouwer opzij wordt gezet en het slachtoffer meer wordt betrokken bij het strafproces. 

1.2 Probleembeschrijving 

De opdrachtgever van het onderzoek is Slachtofferhulp Nederland  Slachtofferhulp Nederland (hierna SHN), is een organisatie met jarenlange ervaring in het  ondersteunen van slachtoffers van misdrijven. De missie van SHN is om het slachtoffer te  ondersteunen en hem of haar op een professionele manier te begeleiden door een traumatische  gebeurtenis en het strafproces.5 Daarnaast biedt SHN ook hulp en uitleg bij het opstellen van een  spreekrecht verklaring.  Het spreekrecht biedt het slachtoffer de mogelijkheid om in de rechtszaal te spreken. De strafmaat,  het bewijs, de verdachte en de gevolgen op het leven van een slachtoffer zijn daar voorbeelden van.  Om van het spreekrecht gebruik te maken dient er sprake te zijn van een verdachte én een misdrijf  waar meer dan 8 jaar gevangenisstraf op staat.6 Het spreekrecht is opgenomen in artikel 51e Sv. Als  het slachtoffer gebruik wil maken van zijn spreekrecht dient hij dit aan te geven bij het Openbaar  Ministerie. De Officier van Justitie wordt hiervan op de hoogte gebracht, zodat hij het slachtoffer  tijdig kan oproepen tijdens de rechtszaak. Als het slachtoffer of de nabestaande (soms is het  slachtoffer overleden of wil hij niet spreken) van het slachtoffer wordt opgeroepen krijgt hij of een  gemachtigde tijd om te spreken.7   Een voorbeeld van het spreekrecht en de functie van SHN. Op 21 november 2014 reed een  bestuurder, met slechte controle over zijn auto, drie fietsers dood. Bij deze zaak is door een aantal  nabestaanden gebruik gemaakt van het spreekrecht. Na het aanhoren van het vonnis gooit één van  de nabestaanden een stoel naar de rechter vanwege de volgens hem onrechtvaardige uitspraak.8          1 Wet van 21 juli 2004 tot wijziging van enige bepalingen van het Wetboek van Strafvordering (invoering van  spreekrecht voor slachtoffers en nabestaanden Stb. 2004, 382.  2 Wet van 12 juli 2012 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering ter uitbreiding van het spreekrecht van  slachtoffers en nabestaanden in het strafproces. Stb. 2012, 345 Wet van 1 januari 2011 ter versterking van de  positie van het slachtoffer in het strafproces. Stb. 2010, 1.  3 https://www.eerstekamer.nl/wetsvoorstel/34082_aanvulling_spreekrecht_van.  4 Stb. 2004, 382.  5 https://www.slachtofferhulp.nl/Over‐Ons/.  6 Artikel 51e lid 1 Sv.  7 Artikel 51e lid 3 Sv.  8 R.b Limburg 21 November 2014, ECLI:NL:RBLIM:2014:10041. 

(9)

SHN kwam hier in actie door de emotionele situatie te sussen en ondersteuning te bieden aan de  nabestaanden die het overduidelijk erg moeilijk hadden met de uitspraak van de rechter.  Op 1 juli 2016 is er een nieuwe wet met betrekking tot de aanvulling van het spreekrecht in gebruik  genomen.9 Hiermee is het spreekrecht wederom verruimd. In deze wet worden de artikelen 51e,  260, 288a en 302 Sv aangepast. In dit onderzoek zal ik mij richten op de verandering van artikel 51e  Sv. Dit artikel vormt de kern van de nieuwe wet. In artikel 51e lid 2 Sv staat momenteel: ‘Het  slachtoffer kan op de terechtzitting een verklaring afleggen.’ Hiervoor bevatte hetzelfde artikel de  volgende zin: ‘Het slachtoffer, de vader of de moeder van een minderjarig slachtoffer die een nauwe  persoonlijke betrekking met dat slachtoffer hebben en personen die dat slachtoffer als behorende tot  hun gezin verzorgen en opvoeden en in een nauwe en persoonlijke betrekking tot het kind staan  kunnen, gezamenlijk of elk afzonderlijk, op de terechtzitting een verklaring afleggen over de gevolgen  die de strafbare feiten genoemd in het eerste lid, bij hen teweeg hebben gebracht’. Deze belangrijke  verandering, de weglating van onder andere het woord gevolgen, motiveerde de opdrachtgever SHN  tot het instellen van een onderzoek.   Het juridisch kader bestaat uit een onderzoek naar het oude én het nieuwe spreekrecht. Zoals  hierboven beschreven heeft artikel 51e Sv een verandering ondergaan die implicaties kan hebben  voor de dienstverlening van SHN. Het wetsartikel en daarmee het spreekrecht is immers niet meer  beperkt tot de gevolgen, maar creëert juist een mogelijkheid voor het slachtoffer om ongehinderd  over alles te spreken.  Dit maakt het relevant om te onderzoeken wat deze verandering betekent  voor het slachtoffer en SHN. Het is namelijk belangrijk om na te gaan of het spreekrecht, nu er een  verruiming is ingevoerd, ook risico’s voor het slachtoffer met zich meebrengt. Zo mogen slachtoffers  vanaf 1 juli 2016 zich ook uitlaten over zaken zoals bewijs, het advies aan de rechter of officier van  justitie, uitlatingen over de verdachte en de straftoemeting. Uit gesprekken met SHN blijkt dat zij van  mening is dat het slachtoffer in een benarde situatie kan komen met deze nieuwe wet. Ook  Staatssecretaris Teeven gaf aan risico’s te zien bij het slachtoffer in de vorm van een begrip genaamd  secundaire victimisatie. Dit betekent dat het slachtoffer wederom slachtoffer kan worden in het  strafproces. In de Memorie van Toelichting van de nieuwe wet geeft Staatssecretaris Teeven aan dat  in het geval van een onbeperkt spreekrecht, het risico op secundaire victimisatie niet is uitgesloten.10  Een voorbeeld wordt gegeven door CDA‐kamerlid van Helvert. ‘Als het slachtoffer bijvoorbeeld  tijdens de rechtszaak zegt 'zo is het niet gebeurd, want ik was er zelf bij', kan de verdediging hem als  getuige willen horen.11 De Raad voor de Rechtspraak is zich ook bewust van de mogelijke risico’s voor  het slachtoffer en uit zich daarmee in het volgende voorbeeld: ‘Allereerst het risico dat slachtoffers  door het adviesrecht vaker en op scherpe wijze als getuige verhoord zullen worden. Vooral het recht  om te spreken over het bewijs vergroot de kans hierop, bijvoorbeeld als de inhoud van het  slachtofferadvies of de bewoordingen daarvan afwijken van diens eerdere aangifte bij de politie. Bij  veel slachtoffers zal zo’n verhoor rauw op het dak vallen, met het risico dat zij zich opnieuw  slachtoffer zullen voelen’, verwacht de Raad.12 Waarom is dit probleem zo relevant voor SHN? Omdat  het slachtoffer mogelijk bepaalde risico’s loopt die hij voor invoer van de wetgeving niet liep. Het  spreekrecht voor de uitbreiding werd gebruikt om de gevolgen van een strafbaar feit op het leven  van het slachtoffer aan te geven. De wettelijke grens lag dus bij de gevolgen voor zijn leven.          9  Stb. 2016 160.  10 Kamerstukken 2014/15 34 082, nr.3, p.6.  11 https://www.rechtspraak.nl/Organisatie‐en‐contact/Organisatie/      Raad‐voor‐de‐rechtspraak/Nieuws/Paginas/Kamer‐voor‐uitbreiding‐spreekrecht‐slachtoffers.aspx.  12 NJB 2014/193 Adviesrecht of spreekrecht? 

(10)

De opdracht van Slachtofferhulp Nederland bestaat uit het volgende:   Wat betekent de nieuwe wet precies voor de manier waarop slachtoffers worden begeleid en  geïnformeerd door SHN en waar moet rekening mee worden gehouden nu het spreekrecht is  verruimd? Wat moeten wij aanpassen en is dit überhaupt nodig?  Het antwoord op deze vragen geeft SHN meer grip om in te spelen op de veranderingen die het  spreekrecht na 1 juli 2016 met zich meebrengt. ‘Een absolute must’, aldus SHN. 

1.3 Doelstelling 

Het doel van dit onderzoek is om voor 29 mei 2017 voor SHN aanbevelingen op te stellen over de  gevolgen van de nieuwe wet voor de advisering en de begeleiding van slachtoffers binnen de  organisatie. Daarnaast onderzoek ik welke risico’s een onbeperkt spreekrecht met zich meebrengt,  zodat SHN de slachtoffers van misdrijven correct kan informeren en ondersteunen over de  mogelijkheden en risico’s die samenhangen met gebruikmaking van het spreekrecht. Tot slot zal ik  advies uitbrengen over de noodzakelijke aanpassingen in de werkinstructie van de organisatie. 

1.4 Centrale vraag 

Waarmee moet Slachtofferhulp Nederland rekening houden bij de advisering en begeleiding van  slachtoffers met spreekrecht na invoering van de wijziging in artikel 51e Sv? 

1.5 Deelvragen en leeswijzer 

Deelvraag 1.  Hoe ziet de basis van het strafprocesrecht en het slachtoffer eruit?  Bij deelvraag 1 in hoofdstuk 2 wordt gekeken naar de basis van het strafprocesrecht en de rechten en  posities die het slachtoffer heeft tijdens het strafproces. Een functionele basis voor het onderzoek en  begrip waar het spreekrecht vandaan komt.  Deelvraag 2.  Wat houdt de huidige werkwijze van Slachtofferhulp Nederland in bij de begeleiding van slachtoffers  en hoe zag het spreekrecht eruit op de zitting voor 1 juli 2016?  Bij deelvraag 2 in hoofdstuk 3 zal worden gekeken naar de huidige werkwijze van Slachtofferhulp  Nederland en het gebruik van het spreekrecht in de praktijk. Ik maak onder andere gebruik van de  huidige geschreven procedures met betrekking tot het begeleiden van het slachtoffer en relevante  literatuur over de praktijk van het spreekrecht.  Deelvraag 3.  Welke wijzigingen zijn aangebracht in artikel 51e Sv, en met welk doel?  Bij deelvraag 3 in hoofdstuk 4 zal er worden gekeken naar wat er precies is veranderd in artikel 51e  Sv en wat deze verandering met zich meebrengt. Wat betekent bijvoorbeeld deze verandering voor  het spreekrecht zelf en de praktijk? Ik zal dit aantonen met relevante vakliteratuur, kamerstukken  van het voormalig wetsvoorstel en voor zover beschikbaar, jurisprudentie.       

(11)

Deelvraag 4.  Welke risico’s worden gesignaleerd voor het slachtoffer na de invoering van de wet op 1 juli 2016?  In deelvraag 4 in hoofdstuk 5 worden de risico’s beschreven die het slachtoffer kan lopen indien hij  gebruik wenst te maken van het verruimde spreekrecht.  Wat betekent dit voor zijn rol in het  strafproces en voor de verdediging? Is het risico op secundaire victimisatie aanwezig?  

1.6 Onderzoeksstrategie  

Het beantwoorden van de deelvragen en de hoofdvraag zal plaatsvinden door de  onderzoeksstrategie ‘onderzoek van het recht’ toe te passen, tezamen met rechtsbronnen en  literatuuronderzoek.13 Door de rechtsbronnen en literatuur middels een inhoudsanalyse te  onderzoeken kom ik tot een antwoord op de hoofdvraag. Ik leg de klemtoon op analyse van de  huidige wet en relevante juridische vakliteratuur. Voor dit onderzoek wordt er tevens gekeken naar  de politieke totstandkoming van de wet. Rechtsbronnen zoals kamerstukken en de wet zelf zijn een  algemeen geaccepteerde vorm van gezag en bieden dus duidelijkheid. Naast het onderzoeken van  rechtsbronnen zal ik ook onderzoek doen naar de werkwijze van SHN en interviews afnemen bij  professionals uit de praktijk. Dit laatste om te kijken of er aanbevelingen en zo ja welke dan,nodig  zijn voor de werkprocessen van Slachtofferhulp.  

1.7 Verantwoording bronnen 

Vanwege het juridische maar ook praktische karakter van dit onderzoek dient er te worden gekeken  naar juridische en praktische bronnen. Om de centrale vraag te kunnen beantwoorden en te kijken  welke aanpassingen geschikt zijn voor de opdrachtgever, wordt er in dit onderzoek gebruikt gemaakt  van:   Werkinstructies SHN   Werkprotocollen SHN   Juridische vakliteratuur   Wetgeving   Interviews uit relevante beroepspraktijk   Kamerstukken waaronder de Memorie van Toelichting   Jurisprudentie    De bronvermelding vindt u achterin dit onderzoeksrapport.  Met een juiste analyse van literatuur, wet, interviews, werkinstructies en kamerstukken is het  mogelijk om een correct en volledig antwoord te geven op de deelvragen en de centrale vraag. Het  boek van Schaaijk, alsmede de Reader 2016/2017 van de Hogeschool Utrecht, zullen worden  aangehouden om de kwaliteit van dit onderzoek te waarborgen. 

 

 

 

           13 van Schaaijk, p.35 

(12)

Hoofdstuk 2 De basis van het strafprocesrecht en het slachtoffer  

Deelvraag 1.  Hoe ziet de basis van het strafprocesrecht en het slachtoffer eruit?

 

 

In dit hoofdstuk wordt 

 de basis van het strafprocesrecht uitgelegd alsmede de rechten waar het  slachtoffer zich op kan beroepen tijdens het strafrechtelijk onderzoek. Dit is van belang voor de  beantwoording van de centrale vraag nu de rechten en positie van het slachtoffer een deel zijn van  het strafproces alsmede het spreekrecht. Daarnaast is dit inleidende hoofdstuk bedoeld om een beeld  te schetsen van het strafproces waar het slachtoffer, vanaf het moment van aangifte, deel van  uitmaakt. 

2.1 Het strafprocesrecht 

In Nederland maken we gebruiken van het Nederlandse strafprocesrecht om een verdachte te  berechten die mogelijk een strafbaar feit heeft begaan. Het strafprocesrecht heeft waarheidsvinding  en rechtsbescherming tot doel wat is gelegd in het verdrag voor de rechten van de mens.14 Het  strafprocesrecht is de formele tegenhanger van het materieel strafrecht. Het strafprocesrecht  bepaald welke procedures er gevolgd dienen te worden na het overtreden van een een strafbaar feit.   Het strafproces is het meest substantiële onderdeel van het strafprocesrecht, bestaande uit de  beantwoording van de formele en materiële vragen van de artikelen 348 en 350 Sv. Dit wil zeggen  dat er in het strafproces wordt gekeken naar:  Artikel 348: De geldigheid van de dagvaarding, de bevoegdheid van de betreffende rechtbank, de  ontvankelijkheid van de Officier van Justitie (hierna OvJ) en of er redenen zijn voor schorsing van de  vervolging.15  Artikel 350: De vraag of de verdachte het strafbaar feit heeft begaan en welk strafbaar feit deze  gedraging oplevert volgens de wet met de daarbij gecodificeerde straf.16   Tot het moment van het vonnis is er sprake van een onschuldpresumptie van de verdachte,  voortvloeiende uit artikel 6 lid 2 EVRM.17 Dit betekent dat een verdachte onschuldig is totdat het  tegendeel is bewezen. Daarnaast is het van belang dat het legaliteitsbeginsel in acht wordt  gehouden. Dit betekent dat een feit alleen strafbaar is als dit in de wet is vastgelegd.18  Het Nederlandse strafprocesrecht heeft trekken van zowel een inquisitoir proces als een accusatoir  proces. Het inquisitoir proces staat voor het onderzoeksproces wat wordt uitgevoerd door de politie  en de OvJ voorafgaand aan de zitting en het onderzoek wat de rechter zelf pleegt na aanvoer van alle  feiten door beide partijen. Het accusatoir proces is ouder en heeft een meer klassiek, tevens  beschuldigend karakter. Dat wil zeggen dat er twee partijen tegenover elkaar staan met botsende  standpunten. Een accusatoir proces komt vooral voor in landen waar common law wordt  toegepast.1920 Echter ook het Nederlandse strafprocesrecht heeft accusatoire trekken, vanwege het         14 Crijns & Van der Meij 2005, p. 54.  15 Artikel 348 Sv de formele vragen van het strafprocesrecht.  16 Artikel 350 Sv de materiële vragen van het strafprocesrecht.  17 Artikel 6 lid 2 EVRM de onschuldpresumptie.  18 Artikel 1 Sr Legaliteitsbeginsel.  19 Straus 2003 Common Law, Common Ground, and Jefferson's Principle. 

(13)

de rol van de OvJ als aanklager en de verdachte met een raadsman als verdediging. Deze twee  partijen staan immers tegenover elkaar. 

2.2 Het slachtoffer en zijn verschillende posities 

Nu de basis van het Nederlandse Strafprocesrecht is uitgelegd kijken we naar de betekenis van het  slachtoffer in het strafproces. Wat is een slachtoffer? Een slachtoffer is volgens het strafrecht  ‘degene die als rechtstreeks gevolg van een strafbaar feit vermogensschade of ander nadeel heeft  ondervonden’.21 Een slachtoffer dient dus schade te ondervinden en deze schade dient rechtstreeks  te het gevolg te zijn van een strafbaar feit. 

2.2.1 Aangever

  Een slachtoffer kan op een aantal manieren betrokken worden bij het strafproces.  Zo kan het slachtoffer deelnemen aan het strafproces als aangever van het strafbare feit.22 Hij zal  hiervoor aangifte moeten doen bij de politie op het politiebureau of zoals momenteel opgang vindt,  online. Van sommige strafbare feiten is het zelfs verplicht om aangifte te doen. Deze mogen niet  zomaar worden genegeerd.23 Een aangifte dient als bewijs in het strafproces. Nadat de aangifte is  afgerond wordt deze ondertekend door de aangever en kan dus gebruikt worden in het  strafrechtelijk onderzoek.  

2.2.2 Voeging

  Het slachtoffer kan ervoor kiezen om zich te voegen bij het strafproces. Dit betekent dat het  slachtoffer de mogelijkheid heeft om tijdens het proces een nader vast te stellen eis tot  schadevergoeding op te zetten om deze tegelijkertijd met de strafzaak te laten behandelen. Zo is het  niet nodig om, mits de schade eenvoudig is vast te stellen, een aparte civiele zaak te starten tegen de  verdachte. Het slachtoffer blijft echter te allen tijde een procesdeelnemer, geen procespartij. 

2.2.3 Klacht

  Het is ook mogelijk voor een slachtoffer om op te treden in de hoedanigheid als klachtgerechtigde.  Dit kan alleen als het slachtoffer daadwerkelijk een klacht heeft ingediend. Het delict waar het om  gaat wordt ook wel een klachtdelict genoemd. Een voorbeeld van een klachtdelict is belediging.24  Wordt er in het geval van een klachtdelict geen klacht ingediend, dan kan de Officier van Justitie niet  tot vervolging overgaan.  

2.2.4 Getuige

  Tot slot kan een slachtoffer optreden als getuige in het strafproces. Zowel de Ovj als de verdediging  kan ervoor kiezen het slachtoffer op te roepen. De OvJ dient er goed overna te denken waarom en  wanneer hij het slachtoffer inzet als getuige. Alleen indien het absoluut noodzakelijk is om het  slachtoffer als getuige te horen zal de OvJ beslissen om de oproep te laten geschieden. Waar komt  deze discretie vandaan? Het slachtoffer loopt kans op een dusdanige zware belasting van de geest  dat dit als traumatisch kan worden ervaren. Hij loopt kans om opnieuw slachtoffer te worden. In  hoofdstuk 1 kwam het begrip van secundaire victimisatie al voorbij.25 26 Ook de verdediging heeft het         20 ‘In het common law‐systeem is jurisprudentie leidend, wat inhoudt dat bij wetsvorming uitgegaan wordt van        gerechtelijke uitspraken die eerder gedaan zijn in gelijksoortige zaken (decisions).’(wikipedia)  21 Artikel 51a lid 1 Sv definitie van het slachtoffer.  22 Artikel 161 Sv .  23 https://www.juridischloket.nl/politie‐en‐justitie/aangifte/aangifte‐doen.  24 Artikel 269 Sr.  25 Langemeijer 2010.  26 Memorie van Toelichting Kamerstuk 34082. 

(14)

recht om het slachtoffer als getuige op te roepen in het kader van haar ondervragingsrecht.         Indien het slachtoffer bijvoorbeeld een belastende verklaring aflegt heeft de verdediging  het recht  om zich tegen deze verklaring te verweren.27 Het slachtoffer is nu een procespartij. 

2.3 De rechten van het slachtoffer 

 

Een slachtoffer heeft net zoals de verdachte een aantal rechten waar hij gebruik van kan maken  tijdens het strafproces.28 Het is belangrijk om niet alleen de posities maar ook rechten van het  slachtoffer te bespreken nu dit inzicht geeft over de basis van het slachtoffer. 

2.3.1. Het recht op correcte bejegening 

Het recht op correcte bejegening is een belangrijk onderdeel van de bescherming van het slachtoffer  tijdens het strafproces en is vastgelegd in artikel 51a lid 2 Sv.29 De wet zegt dat de Ovj hier zorg voor  draagt. Tijdens het proces is de voorzitter van de rechtbank verantwoordelijk voor dit recht.30 Het  recht op correcte bejegening vindt zijn oorsprong in het Kaderbesluit van 2001 en is later vervangen  door een Europese richtlijn die geïmplementeerd werd in de lokale Nederlandse wetgeving.31 32 Uit  deze richtlijn is de wet versterking positie slachtoffers ontstaan waarin tevens de hierboven  genoemde rechten uiteen zijn gezet.33 Het komt erop neer dat het slachtoffer zich te allen tijde  gerespecteerd en waardig voelt gedurende de strafvervolging. Dit betekent dat zowel de politie, het  OM, de rechtbank als de verdediging deze waarden niet mag schenden. Gebeurt dit wel, dan kan er  een klacht worden ingediend.34 

2.3.2. Het recht op informatie 

Ten tweede heeft het slachtoffer recht op informatie. Dit informatierecht is vastgelegd in artikel 51a  lid 3 Sv en gaat als volgt:  ‘Aan het slachtoffer dat daarom verzoekt, wordt door de politie en de officier van justitie mededeling  gedaan van de aanvang en voortgang in de zaak tegen de verdachte. In het bijzonder wordt door de  politie tenminste schriftelijk mededeling gedaan van het afzien van opsporing of het inzenden van een  proces‐verbaal tegen een verdachte. De officier van justitie doet schriftelijk mededeling van de  aanvang en de voortzetting van de vervolging, van de datum en het tijdstip van de terechtzitting en  van de einduitspraak in de strafzaak tegen de verdachte. In daartoe aangewezen gevallen en in ieder  geval indien sprake is van een misdrijf als bedoeld in artikel 51e, eerste lid, doet hij desgevraagd  tevens mededeling van de invrijheidstelling van de verdachte of veroordeelde.‘  Het slachtoffer heeft dus recht heeft op informatie over:  ‐ de aanvang en voortgang van de rechtszaak.  ‐ het feit dat de politie afziet van een opsporingsonderzoek of het inzenden van een proces verbaal      tegen de verdachte.         27 ECLI:NL:HR:2014:169.  28 https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/slachtofferbeleid/inhoud/      rechten‐voor‐slachtoffers‐en‐nabestaanden.  29 Artikel 51a lid 2 Sv het recht op correcte bejegening van het slachtoffer.  30 Artikel 288a lid 2 Sv.  31 Kaderbesluit 2001/220/JBZ.  32 Richtlijn 2012/29/EU.  33 Wet versterking positie slachtoffers 1 januari 2011.  34 https://www.slachtofferhulp.nl/Over‐Ons/Positieversterking‐slachtoffers/Rechten‐van‐het‐slachtoffer/. 

(15)

‐ de aanvang en voortzetting van de strafvervolging alsmede de datum en het tijdstip van de zitting      en de einduitspraak wanneer de rechter vonnis heeft gewezen.  ‐ het feit dat de verdachte in vrijheid is gesteld. Dit is alleen van toepassing op delicten genoemd in     artikel 51e lid 1 Sv.  Het informatierecht is belangrijk voor het slachtoffer aangezien er behoefte kan zijn om meer te  weten omtrent de  zaak en de verdachte. Tenzij het slachtoffer wordt opgeroepen als getuige zal hij  geen procespartij zijn maar alleen procesdeelnemer. In de praktijk betekent dit dat een slachtoffer  niet tijdens het strafproces aanwezig hoeft te zijn indien hij dat wenst. Het slachtoffer kan zelf  bepalen hoe actief hij betrokken wil zijn bij de strafvervolging. 

2.3.3. Het recht op schadevergoeding 

Ten derde kan het slachtoffer recht hebben op schadevergoeding.  Artikel 51a Sv geeft aan dat een slachtoffer alleen als zodanig kan worden aangemerkt indien hij  rechtstreeks schade heeft geleden door een strafbaar feit. Het woord schade impliceert dat er dus  een vorm van materiële en/of immateriële schade moet zijn geleden. Materiële schade betreft fysiek  aantoonbare schade waar immateriële schade voornamelijk op psychische of emotionele (ook wel  smartengeld genoemd) doelt.   Een voorbeeld.  Een inbreker kiest ervoor om voor een beroving een  huis binnen te gaan. Hij vernield hierbij  de voordeur. De schade aan de voordeur is materiële schade. Die kan weer gerepareerd  worden of vervangen door een derde partij en daar komt een duidelijke eindrekening uit van  materiaalgebruik. Het slachtoffer hoort de inbreker beneden de deur forceren en neemt een  kijkje. De inbreker ziet het slachtoffer de trap afkomen en bedreigt hem met een mes. Het  slachtoffer is hierdoor dusdanig getraumatiseerd dat deze in therapie moet om de  aandoening PTSS te laten behandelen.35 Hier zit, afgezien van het consult van de psycholoog,  geen direct fysiek aantoonbare schade aan vast en is lastiger om uit te drukken in geld.36  Deze schade kan worden gezien als immateriële schade.  In het geval van geleden schade is het logisch dat een slachtoffer hier niet zelf voor verantwoordelijk  is. Deze schade kan worden verhaald op de verdachte middels voeging.37 

2.3.4. Het recht om te spreken 

Het slachtoffer heeft nog een belangrijk recht namelijk het spreekrecht. In hoofdstuk 1 staat dat in  2005 slachtoffers voor het eerst de mogelijkheid kregen om zich te laten horen in de rechtszaal. Dit  zogenoemde spreekrecht is gecodificeerd in artikel 51e Sv.38 In dit artikel stond vóór 1 juli 2016 dat  het slachtoffer op de terechtzitting een verklaring mocht afleggen over de gevolgen dat het strafbaar  feit op zijn leven heeft gehad. Het slachtoffer mocht zich dus alleen maar over de gevolgen uitlaten.  Alles wat werd gezegd buiten de gevolgen, is onderhevig aan risico’s voor het slachtoffer.39 De  bedoeling van het spreekrecht is om slachtoffers die behoefte hebben om over het misdrijf te  spreken de kans te geven dit ook fysiek in de rechtszaal te doen. Het betreft een mondelinge versie         35 Post Traumatische Stress Stoornis. Een psychologische aandoening ontstaan door extreem trauma.  36 http://www.hofmanshelpt.nl/schadeposten‐en‐schadevergoeding/materiele‐schade‐en‐immateriele‐ schade/.  37 Artikel 6:162 lid 3 BW, de onrechtmatige daad.  38 51e Sv Spreekrecht.  39 Zie hoofdstuk 5 risico’s van het slachtoffer indien hij over meer spreekt dan de gevolgen. 

(16)

van de Schriftelijke Slachtofferverklaring.40 Deze verklaring wordt toegevoegd aan het dossier.  Tevens kan een SSV als bewijs dienen. Dit is bij een mondelinge verklaring op de zitting niet het  geval. De Hoge Raad heeft in 2012 al geconcludeerd dat de toelichting die het slachtoffer geeft  indien hij gebruik wenst te maken van het spreekrecht voor de rechter alleen maar mag dienen als  verscherping of verduidelijking van de situatie. Het is niet de bedoeling dat de rechter zijn vonnis  hierop aanpast maar de overweging wel meeneemt in zijn besluit.41 Er is verder geen  motiveringsplicht voor de rechter opgenomen in de wet.42 Een slachtofferverklaring, ook wel een  victim impact statement genoemd heeft, zoals eerder gezegd, als doel om te spreken over wat het  slachtoffer is overkomen en de gevolgen en invloed daarvan op zijn leven.43 Het was vóór de wet van  1 juli 2016 niet de bedoeling dat er over meer dan de gevolgen werd gesproken.44 45 

2.4 Conclusie 

De basis van het strafprocesrecht en het slachtoffer is nu uitgelegd.  De definitie van een slachtoffer staat omschreven in artikel 51a Sv. Een slachtoffer dient rechtstreeks  schade te hebben geleden van een strafbaar feit om als zodanig tot slachtoffer te kunnen worden  bestempeld. Het slachtoffer heeft een aantal hoedanigheden waarin hij aan het strafproces mee kan  doen. Zo kan hij procesdeelnemer of procespartij zijn afhankelijk van de situatie. Het slachtoffer kan  via een aangifte als aangever in het strafproces terechtkomen, als indiener van een klacht bij een  klachtdelict, als getuige verschijnen of zich als voegende partij indien hij een vordering heeft. Bij een  vordering heeft het slachtoffer de mogelijkheid om vergoeding van materiële en immateriële schade  te vorderen. Daarnaast heeft het slachtoffer een aantal rechten zoals het recht op correcte  bejegening, het recht op informatie en het onderdeel wat centraal staat in dit onderzoek, het recht  van spreken. Kijkende naar de centrale vraag is het van belang om te weten wat een slachtoffer  precies mag en moet laten in een strafzaak, wat zijn positie kan zijn en zijn rechten. Alle zaken van  SHN draaien om het slachtoffer, onder andere om deze zo goed mogelijk te adviseren. Een  aanbeveling is niet mogelijk als het onduidelijk is wat het juridisch gezien betekent om slachtoffer te  zijn. In hoofdstuk 3 zal het werkproces van SHN worden besproken in het kader van het  slachtoffergesprek.           40 Een schriftelijke verklaring opgesteld met behulp van Slachtofferhulp Nederland over het strafbare feit en  haar gevolgen op het leven van het slachtoffer.  41 HR maart 2012, NJ 2012, 367.  42 Fessem 2016, Uitbreiding Spreekrecht: Vragen & antwoorden.  43 Leferink 2008, Spreekrecht en schriftelijke slachtofferverklaring: recht of kans? p. 9.  44 Wet 1 juli 2016 aanvulling spreekrecht van slachtoffers en nabestaanden in het strafproces.  45 Zie hoofdstuk 4 wetsanalyse. 

(17)

Hoofdstuk 3. De werkwijze van Slachtofferhulp Nederland en het spreekrecht 

op de zitting. 

Deelvraag 2.  Wat houdt de huidige werkwijze van Slachtofferhulp Nederland in bij de begeleiding van  slachtoffers en hoe zag het spreekrecht  op de zitting eruit vóór 1 juli 2016?

 

In dit hoofdstuk komt de werkwijze van SHN aan de orde. Tevens zal aandacht worden besteed aan  de wijze waarop het spreekrecht in de praktijk wordt toegepast. SHN is belangrijk voor de emotionele  maar ook juridische begeleiding die het directe slachtoffer of de nabestaande nodig heeft na een  traumatische ervaring als gevolg van bijvoorbeeld een geweldsmisdrijf. In dit hoofdstuk wordt  duidelijk hoe het werkproces eruit ziet met betrekking tot de begeleiding van het slachtoffer en het  opstellen van de schriftelijke slachtofferverklaring. Daarnaast wordt er korte uitleg gegeven over het  spreekrecht op de zitting. Waarom is deze informatie relevant? De relevante werkprocessen zijn  opgesteld in 2014 of eerder. Dit betekent dat deze processen mogelijk niet voldoende ingespeeld zijn  op een onbeperkt spreekrecht en daarmee de wet van 1 juli 2016.  

3.1 De fases van het slachtoffergesprek binnen SHN

  Om de centrale vraag en de deelvraag te kunnen beantwoorden is het belangrijk om de 6 fases van  het slachtoffergesprek kort te bespreken. Het slachtoffergesprek is het belangrijkste praktische  onderdeel van dit onderzoek. Daarnaast is het werkproces relevant omtrent de oplevering van een  advies tot aanpassing.46 SHN heeft onderstaand werkproces meegegeven omdat zij ook van mening  is dat dit een relevant document is dat mogelijk in aanmerking komt voor revisie.47   Het werkproces omtrent het opzetten van een slachtoffergesprek is opgedeeld in vijf fases:48  1. De pre SHN fase  2. 1e contact fase  3. Gesprek voorbereidingsfase  4. Gespreksfase  5. Completeringsfase   

3.1.1 Pre SHN fase 

Er vindt een strafbaar feit plaats, waarbij een betrokkene kan worden aangemerkt als slachtoffer in  de zin van artikel 51a Sv. Dat strafbare feit moet in het Strafrecht worden aangemerkt als een  misdrijf waar een gevangenisstraf van 8 jaar of meer op staat, zoals gesteld in artikel 51e lid 1 Sv.   Alleen dan is spreekrecht mogelijk.49   De afdeling zwaardere misdrijven van het Openbaar Ministerie heeft vastgesteld dat het gaat om een  slachtoffer in de zin van artikel 51a Sv en stuurt daarop het slachtoffer een brief waarin de procedure  van aangifte tot zitting wordt uitgelegd. Verder wordt het slachtoffer gewezen op zijn rechten en  wordt tevens Slachtofferhulp Nederland onder de aandacht gebracht.         46 Zie hoofdstuk 6.3 voor het eindproduct.  47 Opmerking van Miriam Sessink, beleidsmedewerker SHN.  48 Protocol voor het slachtoffergesprek definitieve versie 02‐03‐ 2004, Slachtofferhulp Nederland.  49 Artikel 51e lid 1 Sv. 

(18)

Maakt het slachtoffer geen bezwaar dan stuurt het OM de tenlastelegging en contactgegevens naar  SHN. Vervolgens is het de taak van SHN om zo snel mogelijk contact op te nemen met het slachtoffer  om een slachtoffergesprek in te plannen. 

3.1.2 1e contact fase 

SHN neemt contact op met het slachtoffer en maakt een afspraak voor een gesprek.  Hij kan kiezen uit een gesprek over het opstellen van een schriftelijk slachtofferverklaring (SSV), een  gesprek over al dan niet gebruikmaking van het spreekrecht of een z.g. voegingsgesprek.50 Uiteraard  is een combinatiegesprek ook mogelijk.51 Blijft over dat het slachtoffer als reactie op de brief van het  OM aan kan geven geen interesse te hebben in bemiddeling of hulpverlening door SHN. Echter,  mocht het slachtoffer zich later bedenken en alsnog in gesprek willen gaan met SHN, dan is dit  mogelijk, mits de behandeling van de zaak nog niet té ver gevorderd is.52 Is dit het geval, dan kan er  alsnog een schriftelijke slachtofferverklaring worden opgesteld, of gebruik worden gemaakt van het  spreekrecht.53 

3.1.3 Gesprek voorbereidingsfase 

Er vindt voorafgaande aan het gesprek met het slachtoffer een voorbereiding plaats door een  medewerker van Slachtofferhulp. Bij deze voorbereiding leest de medewerker zich in over de situatie  van het slachtoffer. Wat is het slachtoffer precies overkomen? Wat voor informatie is er bekend over  de dader? Deze informatie krijgt de medewerker via het Openbaar Ministerie. Slachtofferhulp  Nederland kan helpen bij een SSV of bij spreekrecht als:54  ● de verdachte bekend is.  ● de verdachte wordt gedagvaard voor een zitting voor het feit tengevolge waarvan het  slachtoffer schade heeft geleden.  ● De verdachte wordt opgeroepen voor een TOM zitting.55 In het geval van een TOM zitting  kan wel een SSV worden opgemaakt, maar is er geen mogelijkheid tot spreekrecht.  ● het gaat om het slachtoffer zelf, om de ouders van een minderjarig slachtoffer of de  nabestaanden van een overleden slachtoffer.  ● Het ten laste gelegde delict voorkomt op de delictenlijst spreekrecht. Deze is te vinden in de  Juridische encyclopedie. 

 

 

 

 

 

 

       50 Een voegingsgesprek is een gesprek speciaal gericht op het vaststellen van materiele en immateriele schade      en de grootte van de vordering van het slachtoffer a.d.v. het geleden strafbaar feit.  51 Een gesprek met een medewerker SHN over zowel het gebruik van het spreekrecht in de rechtszaal als de        optie om te voegen voor schadevergoeding.  52 Indien de rechtszaak nog niet in de afrondende fase, voor het vonnis van de rechter.  53 Alex Sas, Tips en valkuilen bij het opstellen van een SSV EdJ 11‐1‐ 2007, Slachtofferhulp Nederland.  54 Miriam Sessink, SSV gespreksinstructie 2.0. pagina 1, punt 1.  55 Taakstraf Openbaar Ministerie https://www.om.nl/onderwerpen/begrippenlijst/?BgrIdt=20773. 

(19)

3.1.4 Gespreksfase 

Slachtofferhulp Nederland maakt in haar procedures geen onderscheid tussen een schriftelijke  slachtofferverklaring en het uitoefenen van het spreekrecht.56 Dat wil zeggen dat de werkinstructie  die SHN gebruikt hetzelfde is voor een SSV als voor het uitleggen of opstellen van een spreekrecht  verklaring.  De SSV is een door Slachtofferhulp Nederland opgesteld processtuk. Daarin wordt weergegeven wat  de gevolgen van een delict zijn geweest voor het slachtoffer of de nabestaanden. Deze verklaring  wordt opgenomen in het dossier van de strafzaak.57 Zowel de rechter als de verdachte kan deze  verklaring lezen. Daarnaast is het sinds de wet ‘positie versterking van het slachtoffer’ op grond van  artikel 51b Wetboek van Strafvordering toegestaan om in de hoedanigheid van slachtoffer stukken  toe te voegen aan het dossier.58 Dit betekent dat het slachtoffer ook een eigen verklaring mag  indienen over andere zaken dan alleen de gevolgen als beschreven in artikel 51e lid 2 Sv.  Indien het  slachtoffer gebruik wenst te maken van dit recht dan kan Slachtofferhulp hem hierbij behulpzaam  zijn. Er komt dan geen SHN logo op de verklaring en deze wordt ingediend bij het Openbaar  Ministerie louter als eigen verklaring. Nadat met het slachtoffer is overeengekomen welke procedure  er gevolgd zal worden zal SHN een gesprek met het slachtoffer inplannen.  Er wordt aan de cliënt aangegeven dat het verstandig is om zich voor te bereiden op het  slachtoffergesprek.59  Zo wordt er gevraagd aan het slachtoffer om het proces verbaal van aangifte  mee te nemen. Hierin staan details die kort na het misdrijf zijn ingevuld. Mocht het slachtoffer hier  niet over beschikken dan kan dit proces verbaal van aangifte alsnog worden opgevraagd bij de  Officier van Justitie.60 Verder wordt aan het slachtoffer gevraagd om zelf zijn gevoelens te  beschrijven en de gevolgen van het misdrijf op papier te zetten. Hier kan het slachtoffer dan  aangeven welke lichamelijke en psychische problemen hij heeft opgelopen op het moment van het  delict en/of in de weken en maanden daarna.  Het is de bedoeling dat het slachtoffer zoveel mogelijk in eigen woorden het verhaal vertelt. Op deze  manier wordt een zo realistisch mogelijk beeld van de situatie en de meest authentieke vorm van  een verklaring verkregen. Een slachtoffergesprek kan tussen de 60 en 90 minuten duren.61 Door het  stellen van open vragen krijgt het slachtoffer de ruimte om uitgebreid te reageren. De ervaring van  het slachtoffer moet zo goed mogelijk worden uitgelegd maar tevens ook zo goed mogelijk worden  begrepen en verwoord.  Slaat het slachtoffer dicht vanwege emotie of anderszins, dan zal de  medewerker SHN meer en extra vragen stellen om de verklaring zo duidelijk mogelijk te laten zijn.  De vragen die worden gesteld zijn verdeeld in 4 categorieën:   1. Algemeen  Het slachtoffer krijgt uitleg over de werkwijze van SHN, het opstellen van een SSV of het  gebruik van  het spreekrecht in de rechtszaal.   2. Lichamelijke gevolgen.  Er wordt ingegaan op de fysieke gevolgen die het slachtoffer heeft ondervonden.  3. Psychische gevolgen  Er wordt ingegaan op de mentale gesteldheid van het slachtoffer.  4. Overige gevolgen  Wat voor invloed heeft het strafbare feit op studie, werk, het huishouden of financiële situatie van  het slachtoffer na het incident?         56 Miriam Sessink, SSV gespreksinstructie 2.0.  57 Alex Sas, Tips en valkuilen bij het opstellen van een SSV EdJ 11‐1‐ 2007, Slachtofferhulp Nederland.  58 Wetboek van Strafvordering verder afgekort als Sv.  59 SHN refereert naar het slachtoffer of nabestaande als ‘cliënt’.  60 Miriam Sessink, SSV gespreksinstructie 2.0. pagina 1, punt 3.  61 Opmerking Alex Sas over het slachtoffergesprek, medewerker SHN. 

(20)

Na deze vragen is er volgens SHN voldoende informatie beschikbaar om een SSV of spreekrecht  verklaring op te stellen.62 

3.1.5 Completeringsfase 

Indien de SSV of eigen verklaring van het slachtoffer voltooid is wordt deze ter controle afgegeven bij  de teamleider van de afdeling juridische zaken. Is de uitwerking in orde bevonden, dan wordt de  definitieve versie naar de cliënt gestuurd zodat deze door de ondertekening daarvan zijn akkoord kan  geven. Is de cliënt niet akkoord, dan wordt de SSV of spreekrecht verklaring gereviseerd. Revisie kan  ook door de cliënt zelf worden uitgevoerd waarna hij het document retourneert. Na de definitieve  ondertekening wordt het document door een SHN medewerker in persoon bij het Slachtofferloket  afgeleverd of per post naar het Openbaar Ministerie gestuurd. De Officier van Justitie voegt de  verklaring of de melding van louter spreekrecht gebruik toe aan het strafdossier.    Het hele werkproces opstellen SSV of spreekrecht ziet er, schematisch weergegeven, als volgt uit.63                    62 Aldus de mening van SHN slachtofferhulp medewerker Alex Sas.  63 Zie afbeelding 1 op pagina 20 van dit onderzoeksrapport. 

(21)
(22)

Kijkende naar afbeelding 1 kan dit onderdeel relevant zijn ter aanpassing van de werkinstructie door  deze opnieuw te rangschikken of een toevoeging te maken en zo in te spelen op de nieuwe wet.64 Zie  daarvoor hoofdstuk 6.3.   

3.2 Spreekrecht op de zitting 

Indien het slachtoffer heeft aangegeven gebruik te maken van het spreekrecht, wordt het slachtoffer   opgeroepen op de zittingsdag. 

 

Tijdens de zitting wordt het spreekrecht uitgeoefend. Het spreekrecht is een klein onderdeel van de  zitting waarbij het slachtoffer, voor of na het requisitoir, de tijd krijgt om te kunnen praten over de  gevolgen die het strafbare feit op zijn of haar leven heeft gehad. Zo zijn er verhalen over kinderen die  vertellen niet meer goed op school te presteren na misbruikt te zijn door hun oom.65 Of een vrouw  die op een avond verkracht is en sindsdien overal bang voor is en bijna niet meer kan functioneren.  Haar leven is kapot. Ze maakt geen keuzes meer die volgens haar gevaar op kunnen leveren zoals  bijvoorbeeld een studie in het buitenland. Ze praat over verloren dromen. Dat zijn de gevolgen van  het delict op haar leven en dat geeft ze aan in de rechtszaal via een spreekrecht verklaring.66 De  gevolgen, zo stond het voor 1 juli 2016 in de wet. De opbouw van 51e Sv is na 1 juli 2016 anders  geworden. Dit wordt uiteengezet in hoofdstuk 4.   Een goede voorbereiding van het slachtoffer is van belang om risico’s voor het slachtoffer zoveel  mogelijk  te voorkomen.67 Het is dan ook de taak van de medewerker van SHN om het spreekrecht en  de uitvoering daarvan uit te leggen aan de spreekgerechtigde, tijdens het slachtoffergesprek68. De  medewerkers informeren het slachtoffer met informatie neergelegd in de werkprocessen en geven  mondelinge uitleg van voorbeeldzaken die de medewerker zelf heeft bijgewoond.69. Het slachtoffer is  vaak onwennig, bang of boos omdat hij niet weet wat hem te wachten staat. Op deze manier worden  deze gevoelens weggenomen of verminderd.70    Indien een slachtoffer daadwerkelijk besluit te spreken wordt er door de rechter een tijd gekozen  waarbij het slachtoffer zijn zegje kan doen. Dit duurt, afhankelijk van zijn verklaring en eventuele  gevolgen, 10 minuten tot een half uur. Het kan ook uitlopen. Gedurende de uitvoering van het  spreekrecht staat de voortgang van de zitting stil en luisteren alle partijen, de officier, de rechter, de  verdachte, de advocaten, familie en vrienden, naar wat het slachtoffer te zeggen heeft. Het is een  kwetsbaar en belangrijk moment waarbij het slachtoffer volledig in de spotlights staat en praat over  het misbruik, de mishandeling of ander strafbaar feit. Hij is hier zo goed mogelijk op voorbereid door  de medewerker van SHN maar is dat genoeg? En nog belangrijker, is dit na 1 juli 2016 nog wel  voldoende?  Een slachtoffer kan ervoor kiezen om een ander te laten spreken in zijn plaats. Indien het spreekrecht  door een kind onder de 18 jaar wordt uitgeoefend, dient er tevens toestemming te worden gegeven  door de ouders of voogd.71 De rechter is verantwoordelijk voor de correcte bejegening van het         64 Zie ook bijlage 6.  65 Korver 2012, recht van spreken. p. 126.  66 Korver 2012, recht van spreken. p. 101.  67 Zie ook hoofdstuk 5.  68 Zie ook afbeelding 1 voor de plek van het slachtoffergesprek.  69 Alex Sas, Factsheet uitbreiding spreekrecht 1 september 2012 2.0 , Slachtofferhulp Nederland.  70 Gesprek met juridisch medewerker dhr. Alex Sas, Slachtofferhulp Nederland.  71 https://www.om.nl/onderwerpen/slachtoffers/spreekrecht‐wanneer/. 

(23)

slachtoffer tijdens de zitting.72 Dit betekent dus ook dat de rechter moet waken voor conflicten  tussen slachtoffer en verdachte. Zo zou het slachtoffer bepaalde uitspraken kunnen doen waarmee  hij de verdachte in een positie brengt waardoor deze bepaalde belastende verklaringen zal moeten  weerleggen of simpelweg omdat er een discussie ontstaat. Wanneer de rechter van mening is dat het  spreekrecht té veel tijd inneemt, bijvoorbeeld omdat het slachtoffer te lang doorgaat of over meer  praat dan de gevolgen, dan is het tevens zijn taak om het slachtoffer te stoppen en de eigenlijke  zitting weer voort te zetten. Uit een afgenomen interview met een deskundige, een OM slachtoffer  specialist, blijkt dat slachtoffers op de zitting geregeld over meer praten dan alleen de gevolgen. De  rechter moet dan ingrijpen en bijsturen, maar laat dit in sommige gevallen ook gewoon toe.73 74 75  Als het slachtoffer op de zitting zijn verklaring heeft afgelegd, is het spreekrecht voorbij. Het  slachtoffer kan de zitting verlaten of blijven om de behandeling van de rest van de zaak bij te wonen.  Slachtofferhulp Nederland is ook na afloop van de zitting bereikbaar voor vragen door het slachtoffer  en verdere hulp met verwerking van het incident.76 

3.3 Conclusie 

Een beeld schetsen van de werkwijze van SHN heeft als nut dat nu duidelijk is hoe en wanneer een  slachtoffer precies gebruik kan maken van het spreekrecht. Het opstellen van een SSV is een extra  mogelijkheid voor het slachtoffer om een stuk toe te voegen aan het strafdossier maar het  spreekrecht is een mogelijkheid om op de zitting zelf gehoord te worden. SHN heeft een dergelijke  opstelling van de werkprocessen gemaakt om het slachtoffer zo goed mogelijk te begeleiden en voor  te bereiden op de gebruikmaking van het spreekrecht in de rechtszaal. De informatievoorziening  voor het slachtoffer lijkt goed opgezet maar wel verouderd. Kijkende naar de werkprocessen kunnen  we afleiden dat SHN haar documenten heeft bijgewerkt tot tenminste 2014. Dit betekent dat er niet  ingespeeld kan zijn op een onbeperkt spreekrecht en daarmee de wetswijziging van 1 juli 2016. Hier  zit wellicht ruimte tot verbetering, nu de informatievoorziening omtrent nieuwe risico’s van een  onbeperkt spreekrecht niet zijn opgenomen. In hoofdstuk 4 zal de analyse van plaatsvinden van de  nieuwe wet en in hoofdstuk 5 bespreken we de risico’s die komen kijken bij een onbeperkt  spreekrecht.

 

           72 Artikel 288a lid 2 Sv.  73 Zie bijlage 5 interview Slachtoffer specialist Hans Schoones.  74 Voors H. 2016, Uitbreiding spreekrecht slachtoffers: een stap te ver?  75 http://www.mr‐online.nl/uitgebreid‐spreekrecht‐slachtoffers‐advocaat‐wordt‐tweede‐officier‐van‐justitie/ 76 Gesprek met beleidsmedewerker mw. Miriam Sessink, Slachtofferhulp Nederland. 

(24)

Hoofdstuk 4 Analyse van de wet aanvulling spreekrecht 

Deelvraag 3.  Welke wijzigingen zijn aangebracht in artikel 51e Sv, en met welk doel?  In hoofdstuk 4 gaan we verder in op de nieuwe wetgeving van 1 juli 2016, specifieker via de  kamerstukken zoals de memorie van toelichting en de nota’s. Wat is er precies aangepast in artikel  51e Sv en wat betekent dit voor het spreekrecht? Dit zal worden besproken door middel van een  analyse van het wetsvoorstel. Eerst wordt er gekeken naar het doel van het wetsvoorstel, daarna  welke wijzigingen zijn aangebracht in artikel 51e Sv en waarom. 

4.1 Het wetsvoorstel 

In 2012 is het regeerakkoord van het kabinet Rutte 2 uitgekomen. In dit regeerakkoord zijn er onder  andere beloftes gemaakt om de rechten van het slachtoffer verder uit te breiden zodat zij zich beter  gehoord voelen en een grotere kans hebben op emotioneel herstel.77 Een meer gedetailleerde uitleg  is opgenomen in de Memorie van Toelichting van het oude wetsvoorstel. Volgens oud‐ staatssecretaris Teeven is de reden van het wetsvoorstel als volgt: ‘Als gevolg van een aantal  maatschappelijke ontwikkelingen en gelet op de gebleken ervaringen in de praktijk was het  noodzakelijk dat meer mensen in staat werden gesteld het spreekrecht uit te oefenen, opdat de stem  van het slachtoffer ook bij diens afwezigheid op de terechtzitting kan klinken. Het betrof in het  bijzonder de verruiming van het spreekrecht van nabestaanden en een nieuwe kring van  spreekgerechtigden voor personen die vanwege hun jeugdige leeftijd of feitelijke toestand niet in  staat zijn om zelf van hun spreekrecht gebruik te maken. In de omvang van het spreekrecht kwam  geen wijziging. Dit wetsvoorstel beoogt nu ook de omvang van het spreekrecht te verruimen.’78  Met bovenstaand citaat doelt Teeven onder andere op de wet uit 2012 over de uitbreiding van de  kring van spreekgerechtigden.79 De omvang van het spreekrecht werd toen niet verruimd. Vandaar  het nieuwe wetsvoorstel om alsnog de belofte uit het regeerakkoord waar te maken.  Oud staatssecretaris Teeven heeft in 2013 een visiedocument geschreven waaruit duidelijk wordt dat  een nieuw wetsvoorstel al in de maak was.80 Kort daarna kwamen de eerste kamerstukken uit onder  het nummer 34082. In de Memorie van Toelichting staat onder andere dat Teeven als doel had het  slachtoffer een adviesrecht te geven. Het adviesrecht is een speciale fase in het strafproces waarbij,  vóór het vonnis van de rechter, het slachtoffer de kans krijgt over alles te spreken en tevens een  advies mag geven aan de rechter om mee te nemen in zijn oordeel. Dit zogenaamde  tweefasenproces en de mogelijkheden daartoe werden in 2013 uitgebreid onderzocht door het  Wetenschappelijk onderzoek‐ en documentatiecentrum.81 Uit dit onderzoek bleek dat een  tweefasenproces het strafprocesrecht drastisch zou veranderen. Dit werd niet wenselijk geacht.82   Daarnaast hebben diverse organen van de rechterlijke macht en organisaties zich uitgelaten over de  wenselijkheid van een adviesrecht.       Ook deze organen raadden een adviesrecht af.83           77 Regeerakkoord, Bruggen Slaan, pagina 27.  78 Memorie van Toelichting, Kamerstuk 34082, vergaderjaar 2014‐2015, nr. 3, pagina 2.  79 Stb 2012, 345 Wet ter uitbreiding van het spreekrecht van slachtoffers en nabestaanden in strafproces.  80 Teeven 2013, Recht doen aan slachtoffers.  81 Keulen B.F. 2013, Naar een tweefasenproces?  82 Memorie van Toelichting, Kamerstuk 34082, vergaderjaar 2014‐2015, nr.3, pagina 8.  83 Advies Raad voor de Rechtspraak, Kamerstuk 34082, vergaderjaar 2014‐2015. 

(25)

In de Memorie van Toelichting staat als volgt vermeld: ‘Uit het onderzoek blijkt dat invoering van een  tweefasenproces in het Nederlandse recht geen noodzakelijke voorwaarde is voor verruiming van de  mogelijkheden voor het slachtoffer om zich mee uit te laten over datgene dan waartoe hij nu  gerechtigd is. Ik deel deze conclusie’.84  Er is besloten om de rechten van het slachtoffer uit te breiden binnen de bestaande grenzen van het  strafprocesrecht. Dat wil zeggen, een onbeperkt spreekrecht binnen de al bestaande codificatie van  51 Sv e.v. 

4.1.1 Geen adviesrecht maar een onbeperkt spreekrecht 

Met het adviesrecht van de baan bleef er nog maar één optie over. Het spreekrecht moest worden  uitgebreid binnen de kaders van de strafwetgeving. Deze aanpassing heeft dan ook plaatsgevonden.  Dit betekent dat het wetsartikel 51e, 260 lid 3, 288a lid 2, 302 lid 1 en 303 lid 1 Strafvordering zijn  aangepast met minimale tekstuele wijzigingen. Zoals al eerder is aangegeven in dit rapport draait de  uitkomst van dit onderzoek op artikel 51e Sv. Dit is van groot belang nu dit de basis vormt van een  onbeperkt spreekrecht. In dit wetsartikel stond dat de spreekgerechtigde een verklaring kon afleggen  over de gevolgen die het strafbaar feit op zijn leven heeft gehad.85 Na de ingang van de nieuwe wet  op 1 juli 2016 staat er in artikel 51e lid 2 Sv simpelweg het volgende: ‘Het slachtoffer kan op de  terechtzitting een verklaring afleggen’.86 De uiteindelijke wijziging behelst dus een weglating van het  woord ‘gevolgen’ en daarmee krijgt het spreekrecht een onbeperkt karakter toegewezen. 

4.1.2 De doelen

  1. Één van de belangrijkste doelen van de nieuwe wet is het emotioneel herstel van het  slachtoffer.87 Er wordt in de Memorie van Toelichting onder andere op dit doel ingegaan  door de wetsevaluatie van de universiteit Tilburg. Dit onderzoek betrof een grootschalige  enquetering onder alle slachtoffers die gebruik hebben gemaakt van het spreekrecht of in  aanmerking kwamen hiervoor. Binnen dit onderzoek werd geconcludeerd dat het merendeel  van de slachtoffers behoefte had om over meer te spreken dan wettelijk was toegestaan (dit  was vóór de nieuwe wet van 1 juli 2016) en dat een onbeperkt spreekrecht wel degelijk wat  zou toevoegen voor de verwerking van het traumatische incident.88    2. Een tweede doel is eenduidigheid in wetgeving. In de praktijk bleek dat slachtoffers vaak al  over meer konden praten dan wettelijk was toegestaan. Simpel gezegd maakte het  slachtoffer in sommige gevallen gebruik van een onbeperkt spreekrecht zonder dat dit  wettelijk was vastgelegd. De toepassing van het spreekrecht verschilde per rechter waardoor  spreekrecht wetgeving niet eenduidig werd toegepast.89     3. Een derde doel is dat het spreekrecht fungeert als reflectie voor de verdachte.90 De  verdachte dient het spreekrecht van het slachtoffer aan te horen. Hij kan zich hierdoor  bezinnen over datgene wat hij de ander heeft aangedaan. Dit dient ook om recidive tegen te  gaan. Het spreekrecht heeft een preventieve werking, wat weer aansluit bij de pijlers van het         84 Memorie van Toelichting, Kamerstuk 34082, vergaderjaar 2014‐2015, nr. 3, pagina 14.  85 Oud wetsartikel 51e Sv http://mijnwetten.nl/wetboek‐van‐strafvordering/artikel51e.  86 Memorie van Toelichting, Kamerstuk 34082, vergaderjaar 2014‐2015, nr. 3, pagina 2.  87 Zie paragraaf 4.1.1 als aangegeven door oud staatssecretaris Teeven.  88 Lens, Pemberton en Groenhuijsen, Het spreekrecht in Nederland, bijdrage aan het emotioneel herstel van  slachtoffers in Nederland?  89  Memorie van Toelichting, Kamerstuk 34082, vergaderjaar 2014‐2015, nr. 3, pagina 2 en 14.  90 Kamerstukken II 2004/05, 30143, nr.3, p.3. 

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Naar aanleiding van het besluit de verordening aan te passen en extra budget voor fractieondersteuning toe te kennen is er aanvullend €12.500 ontvangen Deze zijn op de volgende

Zoals Christus zei tot Zijn discipelen (Johannes 15): als u van de wereld zou zijn, zou de we- reld het hare liefhebben; maar omdat u niet van de wereld bent, maar Ik u uit de

Soms moet je heel precies luisteren om te begrijpen wat iemand bedoelt.. Begrijp je

Het centraal examen heeft voor wiskunde A1,2 betrekking op de domeinen Bg tot en met Fa in combinatie met vaardigheden uit domein Ag met uitzondering van die onderdelen die zich

124 gebruik maken van normaal waarschijnlijkheidspapier of van een overeenkomstige functie op de grafische rekenmachine om na te gaan of een gegeven frequentieverdeling overeenstemt

196 met behulp van een tabel met halfreacties en gegevens over de sterkte van oxidatoren en reductoren aangeven welke halfreacties en totaalreactie plaatsvinden in een

84 aangeven welke weefsels en organen zaadplanten hebben voor opname van stoffen, voor transport en voor opslag en op welke wijze deze processen in deze weefsels en

4 verschillende opvattingen over de aard en functie van gevoelens en emoties weergeven en aan de hand daarvan uitleggen in hoeverre gevoelens en emoties zijn bepaald door de