• No results found

Onderzoek naar diepwortelende gewassen ter voorkoming van bodemverdichting te Westerhoven : oogstjaren 1988 en 1989

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Onderzoek naar diepwortelende gewassen ter voorkoming van bodemverdichting te Westerhoven : oogstjaren 1988 en 1989"

Copied!
32
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Proefstation voor de Akkerbouw en de Groenteteelt in de Vollegrond

Onderzoek naar diepwortetende gewassen ter voorkoming van bodemverdichting te Westerhoven

Oogstjaren 1988 en 1989

Interne Mededeling nr. 697

Verslag van project 21.4.02

(2)

INHOUD 1. Inleiding 4 2. Het oogstjaar 1988 4 2.1 Materiaal en methoden 4 2.1.1 Het proefperceel 4 2.1.2 Bemesting en teelt 5 2.1.3 Bodemkundig onderzoek 6 2.2 Resultaten 7 2.2.1 Gewasgroei en -opbrengst 7 2.2.2 Bodemdichtheid 8 2.2.3 Bodem- indringingsweerstand 11 2.2.4 Beworteling 13 2.3 Conclusie en samenvatting 16 3. Het oogstjaar 1989 17 3.1 Materiaal en methoden 17 3.1.1 Bemesting en teelt 17 3.1.2 Bodemkundig onderzoek 17 3.2 Resultaten 18 3.2.1 Gewasgroei- en opbrengst 18 3.2.2 Bodemdichtheid 19 3.2.3 Bodem-indringingsweerstand 19 3.2.4 Beworteling 20 3.3 Conclusie en samenvatting 22 Literatuur 23 Bijlagen: I Proefveldschema II Neerslag en weer in 1988 en 1989

III Indringingsweerstandscurves per blok 1988 IV Aantallen wortels augustus 1988

V Proefveldschema waarnemingen 1989

IV Proefveldschema kuilen 1988 en 1989 - schema 1990 VII Indringingsweerstandscurves per blok 1989

(3)

1. INLEIDING

In 1987 is op het proefperceel van ROC Cranendonck in Westerhoven het onderzoek naar de toepas-sing van diepwortelende gewassen ter voorkoming van bodemverdichting gestart met een oriënteren-de proef waarin een aantal potentieel interessante gewassen werd getoetst op hun geschiktheid voor een in 1988 te starten proef (Alblas & van der Werf, 1988). In 1988 is aangevangen met het onder-zoek zoals beschreven in Interne Mededeling nr. 531 van het PAGV (Van der Werf & Alblas, 1988). Dit onderzoek spitst zich toe op de vraag naar de mogelijkheid dat verdichting van zandondergrond kan worden voorkomen of beperkt door beworteling. Voorwaarde hiervoor was dat zo'n gewas een zekere voerderwaarde moet leveren.

Het onderzoek concentreert zich op de laag direct onder de bouwvoor. Dit omdat weliswaar bovenop wordt geieden, maar de bouwvoor wordt jaarlijks, voor het zaaien, geploegd. In de laag 30-50 cm wordt een flink deel van de belasting opgevangen. Bij grote belasting van de bodem zal de grond dieper dan 50 cm ook beïnvloed worden maar de drukverdeling is zodanig dat er in dit profiel weinig verdichting te verwachten is.

2. HET OOGSTJAAR 1988

2.1 Materiaal en methoden

2.1.1 Het proefperceel

De proef is aangelegd op de plaats waarvan 1982 tot en met 1984 de proef over het effect van drijfmesttoediening in het gewas lag (Schröder, 1987). Voor de exacte locatie zie Van der Werf en Alblas (1988).

Het perceelsgedeelte waarop het proefveld is aangelegd wordt gerekend tot de eerdgronden. De bruine eerdlaag is ongeveer 1 m dik (0,90 -1,20 m) en rust op lemkj zand. De toplaag is ongeveer 35 cm dik en bevat 3,5% organische stof. Daaronder ongeveer 1,5%. Volgens tabel 1 is er sprake van een homogene eerdlaag. De grondwaterstand is gedurende het gehele jaar diep (Gt VII*). In de zomerperiode zelfs dieper dan 2,50 m. Deze grond wordt daardoor tot de hangwaterprofielen gere-kend. Ter voorbereiding werd het voor de proef bestemde perceelsdeel op 1 april 1987 geploegd met vorenpakker en op 2 april ingezaaid met gerst (ras Apex, 115 kg/ha). De gerst werd geoogst op 11 augustus 1987, waarna op 17 september de bodem tot een diepte van 75 cm los is gemaakt. Dit gebeurde met een rupstrekker met woelpoten + oploopplaten (breedte per poot 50 cm, hoek van 30°) achter de rupsen. Door tussendoor te rijden werd gewoeld op ± 120 cm afstand. De grondwaterstand was dieper dan 200 cm.

Voorafgaand aan deze bewerking zijn op 26 augustus 1987 op twee plaatsen binnen het toekomstig proefveld kuilen gegraven waarin ringmonsters zijn genomen. Per kuil zijn uit drie lagen zes ringen van 100 cm' genomen (zie tabel 2). Direct onder de ploegdiepte (28 à 30 cm) Is de grond zeer dicht gepakt; dit geldt ook voor de laag 48-53 cm. Dieper dan 60 cm Is de grond dicht gepakt. De spreiding van de dichtheid op de drie diepten is gering.

De chemische bodemvruchtbaarheid werd vastgesteld in een bouwvoormonster (0-25 cm) genomen op 10 maart 1988: pH-KCI 5,5, organische stof (glv) 3.1%, Pw-getal 101, K-HC115 en MgO 79.

(4)

_4-Tabel 1 : Textuur van drie lagen in het profiel van het proefveld PAGV 1966 te Westerhoven. Bemonsterd op 5 augustus 1988.

diepte cm-mv. 0-25 35-45 55-70

pH-KCI in % van droge grond:

org. stof CaCO, afslibbaar< 16 urn zand 16-2000 urn 5,9 3,5 0,1 5,6 90,8 4,1 1,6 0 5,7 92,7 4,1 1,5 0 5.5 93,0

in % van minerale delen:

0 2 16 50 75 105 150 210 300 - 2 - 16 - 50 - 75 - 105 - 150 - 210 - 300 - 2000 uxn u,m u.m u.m u,m u/n u/n u/n u/n

4

2

15

6

15 22 16

9

11

4

2

14

7

15 22 16

9

11

4

2

15

7

14 22 17

9

10

Tabel 2: Dichtheid plus standaardafwijking, berekende poriënfractie en vochtlractie bij monsterna-me op drie diepten; gemiddelden van 12 ringen.

Bemonsterd op 26 augustus 1987. diepte in cm- mv dichtheid kg/m1 berekende poriënfractie volumefractie vocht % organische stof (gloeiverlies) 33-38 48-53 63-68 1606(47) 1564(24) 1482(17) 0,390 0,406 0,437 0,174 0,146 0,136 1,6 1,3 1,4 2.1.2 Bemesting en teelt

Op 8 maart 1988 is het proefveld gespoten met Round-up ter bestrijding van de aanwezige gerstop-slag en onkruid. Op 9 maart is op het hele proefveld 100 kg P,Os en 250 kg K,0 (Magkal) per ha

uitgebracht met een trekker + pendelstrooier, bandenspanning 1,0 atmosfeer. De tractor heeft gere-den op- de grenzen van de toekomstige berijdingsstroken. Met name het spurten tegen onkruid maar ook kunstmest strooien heeft tot diepe sporen (circa 30 cm) geleid. Op de voor klaver en luzerne

(5)

-5-Tabel 3: Gewasgegevens diepwortelende gewassen te Westerhoven, 1988. gewas Engels raai rietzwenk rietzwenk luzerne klaver bieten maïs ras Parcour Orino AF-7 Resis Rotra Salohill Scana zaaidatum 13 april 13 april 2 mei 13 april 13 april 14 april 20 april zaad kg/ha ±40 ±50 -±25 ±15 -zaaimachine Octopus* + breedz." Octopus + breedz. geplant Octopus + breedz. Octopus + breedz. pneumatisch pneumatisch rijaf-stand 9 cm 9 cm 25 cm 9 cm 9 cm 50 cm 75 cm aantal plan-ten/m2 -16 720 230 6,6 12 * Een pneumatische zaaimachine met een centrale voorraadbak.

** Breedzaai opzetstukken zijn gebruikt.

bedoelde velden is 4,6 ton Dolokal per ha uitgebracht met de hand, dit zou tot een verhoging van de pH van 5,5 naar 6,5 moeten leiden.

Op 11 april is de hoofdgrondbewerking uitgevoerd met een vaste tandcultivator-vorenpakkercombina-tie achter een MB-trac. Op 13 april is het zaad van de klaver en de luzerne behandeld met rhizobium en kalk volgens het in het verslag van 1987 beschreven recept.

Zaaidata en andere gewasgegevens zijn in tabel 3 vermeld. In de maïs en in de bieten is op 11 mei gespoten met respectievelijk Tazastomp (5 l/ha) en Betanal tandem + Goltix. Op 11 mei is ook stikstof (voorraad N-min per 8 februari 1988 was 8,9 en 12 kg/ha in de lagen 0-30,30-60 en 60-90 cm-mv) gestrooid, de vlinderbloemigen 30 kg/ha, de grassen 80 kg/ha, de maïs 150 kg/ha (+ 30 kg N en 50 kg P,0,/ha in de rij bij het zaaien), de bieten 180 kg/ha. Gedurende de winter is er geen organische mest op het perceel uitgebracht.

Voor de grassen werd de volgende N-bemesting aangehouden: bij inzaai 80 kg N en na de eerste twee sneden 60 kg N, volgende sneden 40 kg N/ha.

In de grassen stond weinig onkruid, er is dan ook geen chemische onkruidbestrijding uitgevoerd. Het onkruid dat aanwezig was is met de hand verwijderd.

De beide grassen werden geoogst op 9/6,6/7,27/7,18/8,15/9 en 2/11. De gewassen rode klaver en luzerne werden geoogst op 6/7,18/8 en 2/11, terwijl de snijmaïs op 27/9 geoogst is. Voor iedere oogst werd een monster genomen, en ter analysering naar Oosterbeek gezonden.

2.1.3 Bodemkundig onderzoek

Bij het zaaien op 13 april 1988 zijn uit de lagen 0-10,10-20, 20-30 en 30-40 cm monsters gestoken voor bepaling van het Watergetal. Op 14 april zijn in veldje 57 op 35-40 cm beneden maaiveld in een lijn dwars op de woelrichting 100 cm'-ringen gestoken voor de vaststelling van de dichtheid. Er zijn 38 monsters genomen met een afstand van 10 cm hart om hart.

Op 14 april en op 17 juni zijn in de veldjes 19 en 57 indringingsweerstanden gemeten met de Bush-penetrometer (conus van 1,3 cm2 en een tophoek van 30°) tot 50 cm diepte. De indringingsweerstand

(6)

per blok is op 17 juni vastgesteld door per gewasveldje 2 prikken te doen; dit geeft totaal 12 prikken per blok. Een combinatie van waarnemingen naar de bewortelingsdiepte en indringingsweerstand is verricht op 7 juni. Hierbij werd de Iw vastgesteld met de Bush-penetrometer en de diepte van beworte-ling werd bekeken met de wortelboor (diameter 8 cm). Hierbij was het gat dat de penetrometer achter-liet het centrum van de boring. Net zo'n gecombineerde waarneming is gedaan op 6 juli. Begin augus-tus zijn wortettellingen uitgevoerd. Hiertoe zijn op de grens van 2 veldjes kuilen gegraven van ± 1 m breed en 1,60 m diep. Een deel van de wanden is geprepareerd - met de rugspuit is ongeveer 1 mm zand afgespoten - waarna er een raam van 1 m hoog en 0,80 m breed tegen werd geplaatst.

In dit raam was verde ling gemaakt in vakjes van 5 x 5 « 25 cm*. Per vlakje van 25 cm2 zijn de wortels

geteld. Bij de op wijde rijen staande bieten (50 cm) en snijmaïs (75 cm) vond de telling plaats op 8 à 10 cm uit het hart van de rij. Om een indruk te krijgen van het verband wortelaantal en de dichtheid zijn uit de wand 100 cm'-ringen gestoken. Na drogen en wegen is in de grond van een aantal ringen de wortellengte geschat.

2.2 Resultaten

2.2.1 Gewasgroei en -opbrengst

De gewassen kwamen regelmatig op en hadden een vlotte ontwikkeling en groei. Verschil tussen de blokken was nauwelijks aanwezig. De gemiddelde worteldiepten lagen begin juni dicht bijeen (zie tabel 4) en bevonden zich in de relatief dichte laag op 35-45 cm. De afzonderlijke waarnemingen zijn te vinden in figuur 4.

De opbrengsten van de diverse sneden van de maaigewassen staan in tabel 5. De grassen gaven totaal 10 à 12 ton droge stof verdeeld over 6 sneden. De vlinderbloemigen leverden in 3 maal oogsten 9 ton droge stof per ha. Opvallend bij de grassen is dat het droge stofgehalte in het geoogst produkt

Tabel 4: Gewashoogte en gemiddelde bewortelingsdiepte in cm ten opzichte van het maaiveld. Westemoven 1988. gewas: gewashoogte bew. diepte gewashoogte gewashoogte bew. diepte gewashoogte 7 juni 7 juni 17 juni 6 juli 6 juli 27 juli Engels raai 36 41 151' 19 50 20"" riet-zwenk Orino

43 121' 17 65 28» rode klaver 22 40 35 58 63 28" luzerne 42 45 65 62 87 43" snij-maïs 36 33 65 157 56 241 suiker biet

21

42 33 44 69 53 riet zwenk AF-7 42 7 -70 17 1) eenmaal gemaaid

2) twee maal gemaaid 3) gestreken a.g.v. neerslag

(7)

-7-Tabel 5: gewas

Gewasopbrengsten maaigewassen te Westerhoven 1988. Engels raai rietzwenk Orino rode klaver kg ds/ha ds % kg ds/ha ds % kg ds/ha ds %

luzerne kg ds/ha ds % oogstdatum

9/6 2.036 11,7 1.338 11,1

6/7 1.758 14,0 1.386 16,3 2.430

27/7 2.238 11,5 2.185 13,3

18/8 1.893 17,6 1.805 18,8 4.399

15/9 2.206 15,8 1.986 16,9

2/11 1.670 15,7 1.589 16,2 1.934 13,8 10,8 13,5 3.182 4.244 1.774 17,0 17,7 16,7 totaal 11.801 10.289 8.763 9.200

Tabel 6: Opbrengsten van suikerbieten en snijmaïs op de oogstdatum 27 september. Westernoven 1988.

suikerbiet snijmaïs loof biet plant kolf vers ton/ha 37,0 57,5 55,6

droge stof ton/ha - 13,0 18,2 9,6 % droge stof - 22,6 32,7

reageerde op de vochtvoorziening (zie neerslaghoeveelheden in bijlage II). De produktie van de suikerbieten en de snijmaïs (tabel 6) was voor dit perceel aan de ruime kant als de opbrengsten van eerder op dit perceel uitgevoerd onderzoek worden vergeleken (Alblas e.a., 1990). Analysegegevens van de gewassen per oogstdatum zijn bijeengebracht in tabel 7. De voederwaarde van de grassen liggen op alle oogstdata dicht bij elkaar en die van de luzerne en de rode klaver liggen daaronder. Opvallend is het grote verschil in droge stofgehalte tussen de vlinderbloemige gewassen bij de oogst van 18 augustus.

2.2.2 Bodemdichtheid

De in het voorjaar uitgevoerde ringbemonstering van de laag 35-40 cm beneden maaiveld gaf als gemiddelde dichtheid een gewicht van 1530 kg/m'. De afzonderlijke uitkomsten van de 38 monsters zijn uitgezet in figuur 1. In deze reeks monsters die dwars op de woelrichting is gestoken zijn de woelsleuven herkenbaar. Deze sleuven veroorzaken in belangrijke mate de heterogeniteit van de dichtheid. Deze mate van dichtheid ('dicht gepakt') bemoeilijkt de beworteling. Bij de bemonstering begin augustus werd een gemiddelde dichtheid van 1492 kg/m' berekend uit 63 ringmonsters uit de laag 30-40 cm diep.

(8)

Tabel 7: Analysegegevens van de maaigewassen en de snijmaïs per oogstdatum. Westerhoven 1988.

ER Engels raaigras, RZ rietzwenk Orino, RK rode klaver, LU luzerne. gewas ER RZ ER RZ RK LU oogstdatum 9/6 9/6 6/7 6/7 6/7 6/7 ER RZ ER RZ RK LU ER RZ 27/7 27/7 18/8 18/8 18/8 18/8 15/9 15/9 ds% zand % RE% RC% ds% VRE VEM VCOS VEVI 11.7 2.2 27,2 20,6 12,2 22,5 1.027 1 83,8 1.092 i 11.1 4,4 32,1 17,2 14,4 27,4 1.012 82,5 I.073 14,0 1,2 18,9 24,7 9,3 14,5 965 80,3 1.010 1 16,3 1.7 21,9 24,2 9,9 17,5 964 79,4 I.0O9 13,8 1,0 19.4 20,9 11,0 15,4 877 74,8 894 17,0 1.0 18,3 31,3 9,8 14,3 744 64,1 724 11.5 0,3 21,2 25,8 11.9 10,6 956 81,0 . 13,3 0,4 23,9 24,8 11,4 19,2 989 81,8 . 17.6 0,3 15,6 24,0 9,6 10,9 979 83,2 . 18,8 0,5 18,1 25,3 9,6 13,3 959 80,6 . 10,5 0,4 19,9 22,0 12,5 15,8 856 74,3 . 17,7 0,2 21,9 28.9 10,7 17,6 977 81,0 . 15,8 0,4 16,2 24,5 8,9 11,5 994 83,4 1.048 16,9 0,5 18,9 25,2 9,1 14,1 994 82.4 1.048

gewas ER RZ RK LU snijmaïs kolf oogstdatum 2/11 2/11 2/11 2/11 27/9

snijmaïs veg. delen 27/9 d s % zand % RE% RC% ds% VRE VEM VCOS VEVI 15.7 0.3 17,8 22.4 8,2 13,4 16,2 0,4 20,4 21.4 9.3 15,9 1.015 1.035 83.4 . 84.7 13,5 0.2 24,3 18,3 10,5 20.2 942 77,1 . 16.7 0,7 21,0 25,7 10,8 17,0 798 67,8 . 53,2 -9,6 7.2 1.4 5,5 1.143 84.5 . 22,9 0,6 6.7 36,7 5,1 2.8 659 57,9 zand: in monster

VEM en VEVI in de droge stof

overige: % van de droge stof

RE ruw eiwit

RC ruwe celstof

VRE voedernorm ruw eiwit

VEM voedereenheid melk 1 VEM - 6,9 kilo Joule VCOS verteerbaarheidscoSfficient org. stof VEVI voedereenheid vleesvee

(9)

-9-• a • •M <u -C *J .c u •_ • a m E *»•» en .*

4-.

o o oo O o o o o VO L A O a A E o r>» PA V c 4-> 0 ) - C c ro > en c •— u J C u •— u <u -o o. o (/) L . ( 0 5 • o -o ^ a> > •— m nj E c <u -o 0 ) c O) - O E u O 3 -I I A C A a. 0 *••••* c <D cn c •— u i « E u o o

z^-•o »— a> -C * J .c o •— "O 0) O •— L . 3 3 cn c <u cn c •— u a) T> c w> u> 3 4-> • o c 4 J l / l u-< oo oo C A v— "~* U C L 10 3 f -Q . O t 3 u 0 ) 4 J «/) c A £ ca c <u 0 ) o 5 o. a> T 3 <1) • a u <D o > a> cn 4-1 •-» 3 co u Q> J Q E <U 4-> Q . <D </> n E ^ cn j * CA L A O t/> » m E -v cn j * o C A L A v— T 3 «^ 0) .C 4-1 - C o •— T 3 <U T 3 *— 0 ) •o •o •— E

<3J

- C o .c E o o •—

(10)

2.2.3 Bodem- indringingsweerstand

De op 14 april gemeten indringingsweerstand (Iw) is laag. Deze meting is uitgevoerd bij een vochtge-halte van W-getal 0,13 op 10-20 cm-mv tot 0,11 op 30-40 cm-mv. De tweede waarneming in figuur 2 is gebeurd bij een drogere grond, geschat W-getal 0,07 à 0,09. Omdat de betreffende veldjes niet zijn bereden tussen beide waarnemingen is het verschil tussen de Iw op 14 april en die op 17 juni toe te schrijven aan het vochtgehalte van de grond op het moment van de metingen.

i k o c « Q. i> •o 0 , 10 20 . 30 k0 • 50 ve 0 dje 19 b l o k 1 2 * * • m * * * i» • * • • ft • 14 aprl1 » 17 juni ' II 3 '68 88 <« H P a n - 30 n - 12 0 , 10 20 • 30 • 40 50 -ve Idje 5 7 b l o k IV 0 1 2 3 <• » M • t. • * • y • H • % • * HPa

figuur 2 . Het v e r l o o p v a n de I n d r i n g i n g s w e e r s t a n d o p twee tijdstippen e n In twee v e l d j e s .

In figuur 3 wordt de gemiddeld Iw-curve van het proefveld gegeven. De lw-curves per blok zijn in bijlage III opgenomen. De grootte van de standaardafwijking (SD) geeft aan hoe heterogeen de grond is. De standaardafwijking van de gemiddelde Iw-curve in figuur 3 is ongeveer een derde van de gemiddelde weerstand. It HPa o. u 0 -, 10 20 t 30 1)0 \ 50

figuur 3. Het v e r l o o p v a n de I n d r i n g i n g s w e e r s t a n d o p 17 Juni 1 9 8 8 . Gemiddelde v a n d e 't blokken (n -1*8).

(11)

-11-Tabel 8: Bewortelingsdiepte In cm beneden maaiveld; gemiddeld en diepst gemeten. Westemoven 1988. 7 Juni gemiddeld diepste 6 juli gemiddeld diepste luzerne 45 58 87 >100 rode klaver 40 50 63 >100 Engels raai 41 54 50 95 rietzw. Orino 43 63 65 >100 suiker-biet 42 51 69 >100 maïs 33 45 56 80 rietzw. AF-7 42 50 70 90

Tabel 9: De verdeling van het aantal wortels in procenten van het totaal aantal wortels In vlakken van 10 cm breed en 100 cm diep. Westerhoven 1988.

diepte In cm 0 • 10 10 - 20 20 • 30 30 • 40 40 • 50 50 • 60 60 - 70 70 • 80 80 - 90 90 - 100 0 - 30 30 • 50 50 • 100

verticale verdeling van luzerne 34 22 17 9 6 4 3 2 1 2 73 15 12 aantal - 1 0 0 % 97 rode klaver 41 23 18 9 4 2 1 1 1 0 82 13 5 71 de wortels in % Engels raai 41 22 16 10 4 2 2 1 1 1 79 14 7 116 rietzw. Orino 42 24 16 8 4 2 1 1 1 1 82 12 6 110 suiker-biet 40 19 16 11 5 4 2 1 1 1 75 16 9 85 mals 37 22 18 9 4 3 3 2 1 1 77 13 10 102 rietzw. AF-7 33 20 17 9 9 6 2 2 2 0 70 18 12 54

Tabel 10: De verdeling van het aantal wortels in procenten In de laag 30 • 50 cm diep. Westemoven 1988. diepte in cm 30 - 35 35 - 40 40 - 45 45 • 50

verdeling van de wortels in % luzerne 32 26 23 19 a a n t a l - 1 0 0 % 31 rode klaver 40 25 20 15 20 Engels raai 38 31 22 9 32 rietzw. Orino 41 26 18 15 27 suiker-biet 43 27 15 15 26 maïs 41 29 13 17 24 rietzw. AF-7 30 20 25 25 20

(12)

2.2.4 Beworteling

Op 7 juni werden bij de gewassen bewortelingsdiepten vastgesteld die gemiddeld dicht bij elkaar lagen (tabel 8). De grootste diepte waarop wortels zijn gevonden was 63 cm bij Orino-rietzwenk, gevolgd door 58 cm bij luzerne. Alleen het gewas maïs week hierbij af. De invloed van de Iw was op deze datum alleen bij rietzwenk AF-7 duidelijk (zie figuur 4). Het effect van de indringingsweerstand

I n d r i n g i n g s w e e r s t a n d 1 2 3 ' » 0 t 2 3 ' < 5 M P »

I

i S 0 -J 10 • 20 • 30 • l»Q 50 • 60 o 1 10 • 20 . 30 . 1*0 . 50 -mats • • 3 1 2 3 <• rletzM. Orlno m • f u i k e r b i e t 0 1 2 3 U r i e t z w . AF-7 « • 3 1 2 3 E n g e l * r a a l k » ».

1

S

e V w Q. •o 0 10 • 20 . 30 A0 50 • 60 • rode k l a v e r .*. l u z e r n e

figuur I|. De relatie bewortel Ingsd lepte In cm en de Indringingsweerstand In HP« op 7 juni '88. Iw gemeten tot 't9 cm diept«.

(_ beworteling dieper dan 50 cm, geen relatie met Iw; — - . g e m . bew. diepte).

(13)

•13-op de bewortelingsdiepte was •13-op 6 juli bij alle gewassen aanwezig (zie figuur 5). De gemiddelde diepten van de gewassen lagen ver uiteen van 50 cm bij Engels raaigras tot 87 cm bij luzerne. Maïs reikte tot 80 cm en bij vier gewassen gingen de wortels dieper dan 1 m; bij luzerne zelfs bij 4 van de 12 boringen.

Bij de worteltellingen in de eerste week van augustus werden bij alle gewassen wortels geteld in de laag 95-100 cm beneden maaiveld, zodat aangenomen kan worden dat alle gewassen dieper dan 1 m wortelden. De verdeling van de wortels in de diepte laat zien dat ongeveer drie kwart daarvan in de

1)0 § 60 c a. ü 80 100 kO 60 a .S 80 •o 100 1*0 § 60 •o 80 100 2 3 * 5 6 mais n - 12 rode klaver n - 12 lx ^ IndrIngingsweerstand 2 3 <t 5 6 HP« 2 3 't 5 rletzw. AF-7 n • 6 2 3 't suikerbiet n - 12 lx 4. 2 3 *• 5 J u je cue. n - 12 <tx 4. Engels raai n - 12

figuur 5. De relatie bewortelingsdiepte in cm en de tndrlnglngsweerstand In HPa op 6 juli '88. Iw gemeten tot 100 era diep.

{+ bewortellng dieper dan 100 cm, niet vastgesteld, geen relatie met Iw; --- gemiddelde bewortelingsdiepte).

(14)

bovenste laag 0-30 cm aanwezig was (tabel 9), ongeveer één zevende deel op 30-50 cm diep en de rest dieper. Het aantal wortels in een wandvlak van 10 cm breed en 100 cm diep (0,1 m2) liep uiteen

van 54 bij rietzwenk AF-7 tot 116 bij het Engels raaigras. Het aantal wortels van het Orino-rietzwenk lag dicht bij het hoogste aantal en dat van luzerne bij het gemiddelde.

Bij uitsplitsing van de laag 30-50 cm in lagen van 5 cm blijkt de verticale verdeling van het AF-7 riet-zwenk uniform te zijn geweest, gevolgd door luzerne (tabel 10).

De reactie van de beworteling van drie gewassen op de dichtheid is in figuur 6 weergegeven. In deze afbeelding is op de Y-as het begin augustus getelde aantal wortels afgezet tegen de dichtheid op dat moment. Het rietzwenkgras Orino reageerde het sterkst op de toename van de dichtheid. De beworte-ling van luzerne en het rietzwenkgras AF-7 hadden een overeenkomstige reactie en lijken een hogere dichtheid aan te kunnen dan het Orino-gras.

Er werd bij een steeksproefgewijze verwerking geen verband gevonden tussen de dichtheid en de wortellengte in de dichtheidmonsters. Dit materiaal moet nog nader worden uitgewerkt.

wortels/100 cm' 30 • 20 10 . 0 J R Orino 1.30 1.40 1.50 1.60 1.70 dichtheid ton/m1

figuur 6. De Invloed van de dichtheid (ton/m') In de laag 30-<4u cm • maaiveld

op het aantal wortels per 100 cm2 In die laag van luzerne ,

rietzwenk Orino i i i en rietzwenk AF-7 - - - . Westerhoven augustus 1988.

(15)

-15-2.3 Conclusie en samenvatting

De gewassen ontwikkelden zich goed en leverden een goede droge stofopbrengst. Alle gewassen bereikten een bewortelingsdiepte van meer dan 1 m.

De grond op 30-50 cm diepte is dicht gepakt met een redelijke variatie in dichtheid. De metingen met de penetrometer gaven een grote variatie bij een matige indringingsweerstand. Begin juli was er sprake van een invloed van de Iw op de bewortelingsdiepte. Luzerne had op dit moment de diepste beworteling en maTs het meest ondiep.

De verdeling van de wortels in de kritische laag 30-50 cm-mv was het gunstigst bij het rietzwenkgras. AF-7, gevolgd door luzerne. Deze beide gewassen kwamen overeen in de gevoeligheid voor de dicht-heid.

(16)

3. HET OOGSTJAAR 1989

3.1 Materiaal en methoden

3.1.1 Bemesting en teelt

De velden waarop in 1988 snijmaïs en suikerbieten zijn geteeld, zijn in het voorjaar machinaal gespit. Op 4 april is de basisbemesting uitgestrooid zoals in tabel 11 vermeld. Tevens zijn hierin opgenomen de data en hoeveelheden voedingselementen die in de loop van het groeizeisoen zijn aangewend. De snijmaïs, ras Scana, en de Salohill-bieten zijn op respectievelijk 1 mei en 11 april gezaaid op de velden waar ook in 1988 deze gewassen zijn verbouwd. Ze zijn medio mei teruggedund tot respec-tievelijk 9,3 en 8 planten per m*. De oogst van deze gewassen vond plaats op respecrespec-tievelijk 19 september en 1 november. De andere gewassen zijn in 1989 voor het tweede jaar geteeld; oogstdata zijn vermeld in de opbrengsttabel nr. 12. De bestrijding van onkruiden gebeurde in de bieten in hand-werk en in de maïs middels 41 Laddok + 31 olie per ha op 24 mei.

Tabel 11. Bemesting snijmaïs suikerbieten Engels raaigras rietzwenkgras luzerne rode klaver in kilogrammen N, P20, en N 200 (4-4) 200 (4-4) 75 (4-4) 55 (18-5) 55 (26-6) 40 (2-8) 75 (4-4) 55 (18-5) 55 (26-6) 40 (2-8)

-KjO per ha op de bijvermelde data (..) in 1989.

PA

100(4-4) 100(4-4) 100(4-4) 100(4-4) 100(4-4) 100(4-4) K,0 200 (4-4) 200 (4-4) 200(4-4) 75(18-5) 75 (26-6) 75 (2-8) 200(4-4) 75(18-5) 75 (26-6) 75 (2-8) 200 (4-4) 150 (18-5) 150 (26-6)150 (2-8) 200 (4-4) 150 (18-5) 150 (26-6)150 (2-8) 3.1.2 Bodemkundlg onderzoek

De indringingsweerstand is op 10 mei 1989 gemeten met de Bush-penetrometer (conus 1,3 cm' en een tophoek van 30°) tot 50 cm diepte. Deze meting is per veldje (nr. 6,18,23,35,37,49, 60 en 72) gedaan door 15 prikken te doen.

Op 18 mei 1989 zijn in de maTsveldjes 18, 23,49 en 60 ringmonsters (100 cm') genomen uit kuilwan-den. De ringen zijn gestoken uit de wanden dwars op de woelrichting. Per kuilwand(veldje) zijn 8 ringen uit respectievelijk de lagen 31-36 cm, 38-43 cm en 44-49 cm beneden maaiveld genomen. Uit

(17)

-deze ringmonsters zijn de dichtheid (droog gewicht) en de vochtgehalten bij monstername en bij pF 2,0 bepaald. Hieruit zijn de volumegehalten lucht en de watergetallen berekend.

Het tellen van de wortels vond plaats van 4-7 september op dezelfde wijze als in 1988. Hiertoe zijn de kuilen van 1988 opnieuw uitgegraven en wat breder gemaakt: ± 20 cm bij de grassen en vlinder-bloemigen en ± 50 cm en 75 cm bij respectievelijk bieten en maïs. Bij deze telling zijn geen monsters genomen; het steken van ringmonsters zou niet mogelijk geweest zijn doordat de grond te droog was.

3.2 Resultaten

3.2.1 Gewasgroei- en opbrengst

De in het voorjaar gezaaide gewassen bieten en snijmaïs ontwikkelden zich in het begin traag door de droogte. In mei viel zeer weinig regen (bijlagen II). Het jaar 1989 wordt gekenmerkt als droog. De gevolgen hiervan waren zichtbaar in de gewassen. Vooral de bieten en de grassen leden van de droogte en de rode klaver was wat onregelmatig. De bieten kwamen niet aan een gesloten bladerdek toe. De snijmaïs was eind juli slechts 2 m lang. Luzerne heeft nauwelijks droogtestress getoond. De maaigewassen zijn dit jaar slechts vier maal geoogst waarbij de data bepaald zijn door de luzerne. De opbrengsten van de eerste snede waren erg hoog en de tweede en derde snede van de grassen en de rode klaver vielen tegen. Vooral het Engels raaigras gaf een lage jaarproduktie aan droge stof (zie tabel 12). De maïsopbrengst was wat aan de lage kant. De wortelopbrengst van de suikerbieten was in vergelijking met het vorig jaar redelijk te noemen, maar het suikergehalte was met 15,3% wat laag. De gehalten van de vierde snede van Engels raai en luzerne (tabel 12a) komen goed overeen met die van de laatste oogst in 1988.

Tabel 12: Opbrengsten van de gewassen Engels raaigras, rietzwenkgras, rode klaver, luzerne en maïs in tonnen droge stot per ha. Westerhoven 1989.

1* snede 18 mei 2* snede 26 juni 3* snede 2 aug. 4* snede 19 sept totaal suiker Engels raai 4.0 0,7 0.5 1.5 6.7 rietzwenk Orino 6,3 0,9 1.0 2,4 10,6 rode klaver 6,9 1,9 1.7 2.2 12,7 luzerne 7,2 2.8 3.2 3.1 16,3 maïs -• -14,5 suiker-biot -• 49,8 7,6

Tabel 12a: Analysegegevens van de 4e snede van de maaigewassen en de snijmaïs. Westerhoven 1989. ruw eiwit % ruwe celstot % ruw as % VRE" VEM" Engels raai 17.6 22,6 8,4 13.2 971 rietzwenk Orino 15,3 25,9 8,1 11,0 905 rode klaver 22,5 20.1 10,7 17,8 920 luzerne 22,7 24,3 10.0 18,6 871 maïs 8,6 14,3 2,3 -• *' Zie tabel 7.

(18)

3.2.2 Bodem-dichtheid

Uit de gegevens die verkregen zijn van de ringbemonstering op 18 mei 1989 zijn de in tabel 13 verza-melde getallen berekend. De dichtheden met gemiddeld 1493 kg/mJ komen goed overeen met die

welke in 1988 zijn gevonden. Op het tijdstip van de bemonstering was de grond op de diepte van bemonsteren al redelijk droog (W-getal 0,09 in de laag 30-50 cm).

Tabel 13: De dichtheid, de berekende fracties porïen, water en lucht en de watergetallen bij monster-name op 18 mei en bij pF 2,0 in drie lagen. Westerhoven 1989.

diepte in cm-mv 31-36 (n-32) 38-43 (n-32) 44-49 (n-32) gemiddeld dichtheid kg/m3 gemid-deld 1.476 1.509 1.495 1.493 hoog-ste 1.548 1.606 1.588 1.606 laag-ste 1.327 1.392 1.416 1.327 volumefractie porïen 0.439 0.426 0.432 0.432 monstern. water 0,148 0,135 0,127 0,137 lucht 0,291 0,291 0,305 0,295 pF2,0 water 0,235 0,219 0,210 0,221 lucht 0,204 0,207 0,222 0,211 W-getal monster-name 0,10 0,09 0,08 0,09 pF2,0 0,16 0,15 0,14 0,15 3.2.3 Bodem- indringingsweerstand

De indringingsweerstanden van de maïsveldjes waaruit ook de ringmonsters voor dichtheidbepaling zijn opgenomen, zijn in bijlage V opgenomen. De berekende, gemiddelde curve is in figuur 7 zichtbaar gemaakt. De Iw is laag, ook als het vochtgehalte bij het meten van de weerstand in aanmerking genomen wordt: W-getal 0,12 op 10-20 cm en 0,10 op 40-50 cm diepte. Er is een redelijke overeen-komst met de meting die in april 1988 bij overeenovereen-komstig vochtgehalte is uitgevoerd. De spreiding van de waarnemingen Is ook nu weer groot. De standaardafwijking van de gemiddelde curve is ongeveer een derde van de gemiddelde weerstand.

't MPa ê

à

e « w o. u • o 0 . 10 20 -30 I4O . 50 •

figuur 7. Het verloop van de Indringingsweerstand In het proefveld op 10 mei 1989. Gemiddelde van de I* blokken.

(19)

•19-3.2.4 Beworteling

Bij de telling van de wortels in de eerste week van september werden bewortelingsdiepten vastgesteld van 165 tot 195 cm beneden het maaiveld. De eenjarige gewassen maïs en suikerbiet reikten het minst diep; luzerne en de rietzwenkgrassen het diepst (tabel 14). Het aantal getelde wortels per vlak van 10 cm breed en 100 cm diep (0,1 m2) is bij de grassen erg hoog, meer dan 500/0,1 m*. Van de

gewassen heeft het AF-7 rietzwenkgras de meest gunstige verdeling in de diepte en Engels raai de ongunstigste. Bij luzerne, rode klaver en maïs werden hoeveelheden geteld die aan elkaar gelijk zijn. De verdeling in de diepte is bij luzerne en rietzwenkgras het mooist, nl. minder dan 70% in de

bouw-Tabel 14: De verdeling van het aantal wortels in procenten van het totaal aantal wortels in vlakken van 10 cm breed en 100 cm diep. Weslerhoven 1989.

diepte in cm 0 • 10 10 • 20 20 • 30 30 - 40 40 • 50 50 • 60 6 0 - 70 70 - 80 80 • 90 90 • 100 0 - 30 30 - 50 50 - 100 aantal* 100%

bewortelings-verticale verdeling van de wortels in % luzerne 27 20 18 13 6 5 3 2 2 2 65 21 14 299 190 diepte In cm-mv rode klaver 41 20 13 9 5 4 2 2 2 2 74 14 12 314 180 Engels raai 37 24 16 9 5 2 2 2 1 1 77 15 8 663 180 rietzw. Orino 34 21 14 10 7 3 3 3 2 2 69 17 14 924 190 suiker-biet 25 28 21 15 3 2 2 1 2 1 74 18 8 191 170 maïs 22 29 25 10 5 2 2 1 2 2 76 14 10 312 165 rietzw. AF-7 28 26 14 10 6 4 3 3 3 3 68 16 16 518 195

Tabel 15: De verdeling van het aantal wortels in procenten in de laag 30 • 50 cm diep. Westemoven 1989. diepte in cm 30 • 35 35 - 40 40 - 45 45 - 50

verdeling van de wortels In % luzerne 35 24 23 18 aantal - 1 0 0 % 62 rode klaver 39 29 14 18 44 Engels raai 37 27 21 15 98 rietzw. Orino 31 27 23 19 162 suiker-biet 50 32 9 9 34 mals 40 29 15 16 45 rietzw. AF-7 31 31 21 17 83

(20)

Tabel 16: Het aantal wortels met een doorsnede > 1 mm per 100 cm2 in de laag van 30 - 50 cm diep. Westemoven 1989. diepte in cm 30 - 35 35 - 40 40 - 45 45 - 50 aantal wortels > 1mm luzerne 0,8 1.0 0,7 0,5 rode klaver 0 0,1 0 0 <j) per 100 cm* Engels raai 0 0 0 0 rietzw. Orino 0 0 0 0 suiker-biet 0 0 0 0 maïs 0 0,1 0 0,1 rietzw. AF-7 0,9 0,6 0,3 0,3

voor. Maïs heeft de meeste wortels in de bouwvoor.

Naar aantallen wortels in de laag 30-50 cm gekeken (tabel 15), staat het Orino-rietzwenkgras als eenzame eerste. Het AF-7 gras heeft de helft van het aantal wortels in die laag. Bij rode klaver, maïs en suikerbiet worden slechts 34-45 wortels/100 cm2 geteld.

Indien de dikte van de wortels in aanmerking wordt genomen, springen luzerne en AF-7 eruit met respectievelijk 0,75 en 0,52 wortels/100 cm* (tabel 16). Bij de rode klaver en maïs is het aantal wortels met een dikte van meer dan 1 mm te verwaarlozen. Rietzwenk Orino, Engels raaigras en de suikerbieten hadden geen dikkere wortels in de laag onder de bouwvoor.

Bij vergelijking van de wortelaantallen in de jaren 1988 en 1989 (tabel 17) valt op dat de grootste toename bij de grassen werd vastgesteld. Vooral het fijnwortelige Orino-gras produceerde veel wortels.

Indien de wortelaantallen en de dikte van de wortels in aanmerking worden genomen dan is de aan-dacht te richten op luzerne, rietzwenk AF-7 en Orino-rietzwenkgras.

Tabel 17: Verschil van het aantal wortels per 100 cm2 in de laag van 30 - 50 cm diep in 1989 ten

opzichte van 1988, Westerhoven.

diepte in cm 30 - 35 35 - 40 40 - 45 45 - 50

verschil aantal wortels per 100 cm2

luzerne 12 7 7 5 rode klaver 9 8 2 5 Engels raai 24 16 14 12 1989t.o.v. rietzw. Orino 40 37 32 26 1988 suiker-biet1) 6 4 -1 -1 maïs ') 8 6 4 3 rietzw. AF-7 20 22 12 9 ') Eenjarige gewassen. • 2 1

(21)

-3.3 Conclusie en samenvatting

De droogte in mei en augustus heeft de groei en produktie van de gewassen benadeeld. Luzerne hield zich het best gedurende de droge perioden. De wortelgroei is mogelijk wat gestimuleerd door het vroege vochttekort. Er werden bewortelingsdiepten gemeten van 165 tot 190 cm beneden het maai-veld. De eenjarige gewassen reikten het minst diep.

Bij de grassen werden hoge wortelaantallen geteld in het profiel tot 1 m diep. De gunstigste verdeling van de wortels in het profiel werd gevonden bij luzerne en de beide rietzwenkgrassen. De combinatie van wortelaantallen en dikte van de wortels in de laag van 30-50 cm onder het maaiveld was het gunstigst bij luzerne en het AF-7 rietzwenkgras. Het Orino-rietzwenkgras had in deze laag heel veel wortels. De veldjes waarop deze drie gewassen stonden, zullen in het vervolg van het onderzoek extra aandacht krijgen.

De dichtheid en Indringingsweerstanden in de laag van 30-50 cm diep kwamen goed overeen met die welke in 1988 waren gevonden.

(22)

Literatuurlijst

Alblas J. en Werf H.M.G. van der, 1988. Diepwortelende gewassen ter voorkoming van bodemver-dichting, 1987. Jaarverslag ROC Cranendonck 1987.

Schröder J., 1987. Toedienen van drijf mest in maïs. Verslag nr. 61 PAGV, Lelystad

Werf H.M.G van der en J. Alblas, 1988. Onderzoek naar diepwortelende gewassen ter voorkoming van bodemverdichting. Project 21402. Interne mededeling PAGV nr. 531, februari 1988.

(23)

'^Pr-oa.luJtd U C/CT4 fhJQ^/l y\ M S I M S L 6 ! i ! 4 9 ! j ; ! 4 3 ! ; i ! 3 7 ! 5 ; i ! 1 3 ! ; ; ! 7! ; ; ! 1! •> ; . 5 0 ! ; 4 4 ! i 3:) ! 4 j l u i S! i 2 ! 4 ; 5 1 ! ; 4 5 ! t 39! 1 ; 15! ; 9 ! i 3! 3 ! 52! ; 4 6 ! ; 4 0 ! 3 " i 16! i . 10! i 4! 1 ; 53! ! 47! I 4 1 ! i i 17! ; I I ! ; 5 ! 5 j 54! 4 0 ! ; 42! 6 i 18! j 12! ! 6 ! I. H G H L S 3 ; ; ! 67! ; ; ! 6 1 ! ! ! ! 55! 4 ! ! ! 3 1 ! ; t ! 25! ; ; ! 19! 2 ; 63! ! 62! ! 56! 5 32! ; 26! j 20! /, 69! j 63! ; 57! 1 ; 33! ; 27! ; 2 1 ! 5 ; 70! ; 64! i 5 in 3 ; 34! j 28! 1 22! 1 i 7 1 ! i 65! ; 591 6 ; 35! ! 29! i 23! 6 i 72! ; 66! ; CO! 2 ; 36! 30! i 24! 2 2 , 5 M E T E P. 10 H. 2 2 , 5 !1 E T E P. 36 METER 20 METER X X -36 METER Verdichtingsstroken L * Los M « Matig v e r d i c h t S = Sterk v e r d i c h t Gewasstroken I » Luzerne 2 =• Rode k l a v e r 3 » Engels raaigras 4 * R i e t z w e n k g r a s 5 » S u i k e r b i e t 6 * Ha i s

N

w . r t i . r o t . f t»*.» c x o * r

•ia. m e v a ^ t t

(24)

"È>viïo.Q< W

• W v r l a q .„

M M

. \JjluqJtJPd. Çi'~<L\n*s/*x* ( k N M l )

= t _ > l a w b A A r i , \iLft*a.rl ....rr./>*r».

..ÄJ-rri

M*.» 1 • I VAIA. 1

\M.

a M a u / l u i . ï.t^-liiJ»4.r. o u l o b * r H n / I M D I « a L C U M L tt

\AoA

/9<PÓ»

x-To

Ax

XI * IO *. Ik

M

2 ._** 2T

.../£

u

9

.v/

J3 XA J . ....// xC, J i L

/i. 1 XX / *-6 Xo ..S.v.... iG

'9

8 VW~ / /JX V24

a,

AC.

/ . /

0'

Al 9 à

M

...J.2 *<i QlL... '1*1 X IS «~ 2o

XI Xo

9

xt

J2 2

ar

21 J.L A 2 2 Xi.

'1

3ET X il Xo l>~ J/ .../•

?

21 .2 2.r VoV*«/ 26 fi'

qo

.. J, 2fi Si

?9

qx

éiq

AIRTHTIN jAAimvrR/inir IVIIO

" * t j a a r 19UH wan gemiddeld over het land extreem / a c h t , j e e r sum-mer en n a t . De jaargemiddelde temperatuur t e De B i l t van 1 0 , ) *C " > * de hoogste van d e i e eeuws de hoogste »aarde t o t nu toe had 19)4 ^et 10,2 * C . Vooral de hoge maandtemperaturen van j a n u a r i , f e b r u a r i *n december waren de oorzaak van d i t e x t r e e m . Gemiddeld over het 'and scheen de zon 1287 uur; d i t was 225 uur k o r t e r dan n o r m a a l . In tta B i l t «aren a l l e e n a p r i l en november zonniger dan het gemiddelde. Gemiddeld over het land v i e l 9 ) 6 mm n e e r s l a g tegen 775 *"• normaal.

ijgTkante onomalieën, b i j z o n d e r e v e r s c h i j n s e l e n en extremen "ind en Storm Hel j a a r bracht geen zware stormen d . w . z . geen s t o r

-men met een uurgumiddelde windsnelheid van 2 4 , 5 m/s o f meer (windkracht 10 B f t of meer) gemeten op een l a n d n t a t i o n . F l i n k e ntormuchade werd gemeld in dit e e r s t e week van j a n u a r i en op 1U en 29 f e b r u a r i . Windhozen werden waargenomen op ) j a n u a r i t e Schoone-beek en op 9 j u l i t e S t . Maartenszee.

Tem, 'peratuur

e r a l a g

I n 1908 b e r e i k t e de jaargemiddelde temperatuur in De ( l i l t de extreem hoge waarde van l l ) , J C. f r n derge-l i j k hoge waarde i a eerder in deze eeuw daar n i e t voorgekumen; over 19)4 waa liet jaargemiddelde 10,2 * C . Met een gemiddelde temperatuur van 5 , 0 *C i n De B i l t komt de w i n t e r 1987/1988 op de 2e p l a a t s van deze eeuw ( I e s t a a t 1974/1975 met 5 , 5 * C ) .

De g r o o t s t e a f w i j k i n g e n van de gemiddelde maand!empe-r a t u u maand!empe-r kwamen voomaand!empe-r in j u n u o maand!empe-r i ( * ) , 9 " C ) , decemhemaand!empe-r ( • ) , 8 " * C ) en f e b r u o r i U 2 . J ' O . November ( 6 , 1 ' O was kouder dan december ( 7 , 0 " O . Overigens waren i n De B i l t i n deze eeuw december 19)4 ( 7 , 2 ' O en decem-ber 1974 ( 7 , ) *C) nog z a c h t e r .

J a n u a r i t e l d e het k l e i n s t e a a n t a l v n m t dagen van deze eeuw n . 1 . 2 .

lip 19 a p r i l werd i n 0« B i l t ifci voor a p r i l record-hage minimumtemperetuur van 1 ) , 2 ' ( ^ g e n o t e e r d . Met een ge-middelde temperatuur van 14,5 *C over de e c r n t e , 2 de-caden van mei behoort deze p e r i o d e i n De B i l t t o l de warmste overeenkomstige p e r i o d e n van deze eeuw. A l l e e n op 26 mei t e t e l d e kwam de temperatuur boven

M 'C.

Zeer nat waren de maanden J a n u a r i , maart en j u l i ; zeer droog waren a p r i l , en j u n i . De e e r s t e ) maanden van het j a a r weren b i j z o n d e r r e g e m - I j k ; in De B i l t werd c a . ) 6 ) mm n e e r s l a g a f g e t a p t tegen 16B mm n o r -m a a l . Sinds 1849 i s z o ' n g r o t e hoeveelheid n e e r s l a g

i n het e e r s t e k w a r t a a l n i e t voorgekomen. Ook i n de ons omringende landen v i e l extreem veel n e e r s l a g , waardoor de r i v i e r e n op t a l r i j k e p l a a t s e n b u l l e n hun onvers t raden.

/ „ a r e onweersbuien kwamen voor i)|> 24 maai I . Van '» ii|> UI mr) ( in hel » m i l n l t j k d e e l van Nimid-Ht allant v i e l c a . 75 ma n e e r a l a g ) , 2J j u l i ( v u o r a l schade a;m bomen i n het oosten van het l a n d ) , 28 augustus ( v e e l h a g c l -schade i n Zeeland) en op 2 , 12 en 2 ) september ( v e e l .icliiide t . g . v . zware w i n d s t o t e n ) .

I j z e l v o r m i n g deed z i e n up u i t g e b r e i d e si-haal voor op i 3 december. Op 7 november l e i d d e d i c h t e l u l

'onn, « s c h i j n

! . .

zeer d i c h t e mini t o l chaol loche toc-it .inden up de wr-gen met r e c o r d - i e n g e f i l e s en veel a a n r i j d i n g e n . Zonnig waren de maanden a p r i l en november; zeer nnm-licr waren de maanden « n a r t , J u n i , j u l i , nept einher, okiober en december. f « ! H. »live 'I'. IM a) nur • . If . Dr-il,»r. ma.md JAAIHIVf HZ 11.111 19119

Met j a u r l*>Ml' was extreem walm, / e e r runuig en dtfiug. tie i.i ilclde lemperaluur I r De H i l t \ .wi 111,/ *(' War. ,u< iM>n,|'iti> eeuw; het Iwioqsle jaargemiddelde tot nu t ne W;IM d:i:n 111

1968. A l t e m»ai\den van l\el jnnr i^;^,,.dpn t n i linvrnnnrmnle ten. behalxe » p r i t en mnember, d i e heneden ,»e ma;iiifiiinrm..|.ii h| w i n t e r was extreem zacht U)e M i l l S ,k 'V. leijen 2 , *• V nunii.i middcld o \ e r liel land srheen de zun 174/» nur legen (SI? m:ial. Hei en novemher w.iren extreem .'mutig,

tîeniddeld o \ e r hi?l land v i e l 6AH mm legen 7T> mm tmnn.iat . mei was extreem droog.

Harkante anomalieën, b i j z o n d e r e verschi jngclcn en ext re»>en Wind en Storia liet j a a r bracht geen zware stürmen d . w . / . neen s t u r

-men met een uurgemiddelde windsnelheid \ . m ?4,s m/n ( i windkracht 111) of meer gemelen op een l a n d ' d a . t i o * i . f l i n k e al urmnehaile werd gemeld np I l . |'. fi-hrua. r i , 22-24 m a a r t , 12 m e i , Ml j u l i , 21 nklnher eu m Me )c week \ a n tka'ember.

temperatuur I n 191)9 b e r e i k t e de Jaargemiddelde I emjieratiiiir in lie O i l t de extreem hoge waarde ton 1(1,7 *C. lol Hu lue was de iHiogste waalde in d e / e eeuw 1(1,1 * f in 1'MUI. De w i n t e r VPIl/I'MW was mei een gemulile Ide I r a . p e r a t u u r \ i m 5,f, * r de z a c h t s t e t a n de eeuw: l u l nu I I H - was d i t ile w i l d e r l ' ' / a / l ' » ? ' i im-l s,'i * ( ' . He grncil-»te a i w i j k i n g e n t .m de giin nl,lr Ide maaiull vmperal uur kwamen vuur in f e b r u a r i (»1,11 *!*) en maait ( • « , « " r ) . Maart wan met een ma.-Hiilgi^m, Melde I empi-i at uur \,in t l , i 'f, na »aart I"*i7 »el 11,1 ' f , ik- up iVu na / a . 1,1 . s i e maart-maand t a n de eeuw.

Voor de 5e keer in de eeuw wan a p r i l gemiikleld kun,Irr dan m a a r t .

De gemiddelde temperatuur o t e r mei hedrneg I e De P i l l 14,6 "Ci nog warmer waren m d r / r eeuw » e l l'M7 ( 1 4 , 7 ' t ) en » e l l'>4> ( I S . I ' t ) .

Ie De M i l t watt ik' gemiddelde l e i n p n a l uur m r r nkl nhrl 12,4 * T . Hiermee Ih'hourl d e / e maand na nkl ulier PV.9 ( l ) , 0 ' O en oktober 1921 ( 1 2 , 7 ' O Int de ) warmnle oktober-maanden t a n itr eeuw.

Op 21 december werd I e De K i l l een elmaaluemiddrIde »on | ) , ) *C genoteerd. Niet eerder in ile/e eeuw werd een zo hoge waarde in december b e r e i k t .

I r m i w r n l u r e n buten .10 't werden I e De M i l l gemeten np 6 en 22 J u l i ; de enige i j s d a g tan het j a a r wan daar 30 not ember.

Neeralag Zeer nat wan dr maand m a a r t , / e e r IIMMMI w a i m mei r n iKitemher. I n » e l werd in I V M i l t u l e r h l s i, »«» ,,,,ar-t e n . De droognle mrl-maand ,,,,ar-t a n de eeuw l o l nu I n e wan daar mei 1"22 met 10 ni», (lp 9 j u l i werd t i j d e n s /wan-buien op het KNMI regens! at ion De Haukes ( n a b i j Den H e l d e r ) 12B mm n e e r s l a g a t g c t a p l . Nnte,i,hrr briimirl met 'J* mn n e e r s l a g t r g r i i 7'i mm nulm.ial I nl %\i' lt

dreoits! e iMttemlier.ma.Hiik.n tan d*> rruw, linor itr ,(,.. nnijt' neerulatilHieieellM-drii m IH-I :d l'o<x>H|rli|e,l van tlr R i j n b e r e i k t e deze r i t 1er op 11 december h i j I n h i t ' i de l a a g n t r nl and daar ooit grmeli^i. r.ladheid iinnr i j i n n r m l u t i ik'ed ziel» u . a . tnnr np Ml inni^ilH.r, up III l i l 12 deeemOer en np llude pial sdmi h n u l d / a k e l l.|k m het nuurdeu en oonten t a n het l a n d .

Dichte, l o l zeer d i c h t e mist be/orgde hel t e r k e c r t e e l o v e r l a s t op ) l J a n u a r i , 9 r e b r u a r i r n 6 november. Zuiuveuchijn Extreem l , » i l i | waren ik- m.iainlen mei en miv l i e r ;

n | i r i l wan numlier. fk-l H l uur / U I U H V U - I I I j n I e Dr H i l l wan mei z e l f s zonniger il.in enige /ixnermnand ( rle / e n -n i g s l e maa-nd t a -n de eeuw wau daar l o l -nu I-ne au,|u'dtr:

1947 met ) 1 ) u u r ) . Ouk i n november was hel a a n t a l uren zonneschijn met 11) uur hel hungnlr t a n a l l e no-t ember-maanden no-ton deze eruw, gevolgd door nuveino-tiOer 1920 met 112 uur zon.

(25)

•Bc,l<

«J

VU

<r

^

(55

ri 0 ^ TA -iL. f- fv - " 3 ••ü'3 C'U) »•3 ë a ci ê U — 'J V > I 5 . . n vu I a. LU to •-• Û . LU t - o U — CÛ . . . LU u - . . kl U •> 'X ( -H - S O O O

Ê

«a: o _i H_._IÛ_ _J • I »- ../ rri Û / ai LU • • T} »•- 05 n <--< o i >-< I J -; : <-; c O Û < I Û : . . h h L U C O U I O O LU UUÙ. LU O. <x o ~ CD U m ù __• r- to N - > n r f o-.T r\- -« a. *t »£i |\_ _ •-• f- f - vß fO (T. CM T M rn w, © 'O T- Ci <ii

C t ' f - I . i7' CCi CO CC' CO CO « If' CI CI »•< ill J] »- -" -« -« - • - • -« CM CM CM CM Ci « o< co »o co «s f i r>- M5 rs! f •> \J cô o M5 -< »ô CM a) co >o •< « m t co kû v N T m es " • " ' N CO CO CO N 0 5 CO M Vu - « CO CO U"' e u V . ' £ © m © m © m © m © m © in o uo es CL S' M r - © if (s! -« Tf 05 - î U"" Cû (N in CT? <U H^MMNNC) M n Tf rï- TT CL © / " ' N • • • • • I I I I I r- K» S I E N «-« "T t U - ^ \ • • U W' «û t 10 . o © . n \ •• *-» CO - « • • 0 5 - « _ l v O I <I *i5 û£ *-< * I > er. LU *-< <n û.' - < ( - • - < a« LU •• O l TI H- 05 Cl. U Y C Z Z • • 3 O J0 >-« O O •• _ l 1 "-< 2 Z > V -j - o a i J Z N X o •-« ca i a. • • • • ÜJ H* * • •• ^~ H-L U H-L U « - . 1 H - H-L U O ' H-L ü 1 - E! O O O 2 ~ Z ' i M C t O J O O W 6 1 - U . J C L U Ü C L LU l u •CC J— z o (0 I U Ct.' O "^ •"\ tn i l ü . O . - ; __ vO 0 5 i"0 CO - < N 0 5 JO <-> '.Ö N - N <N M - < - ' - f >£i 0^. - < vT' CO ' T IT> 0^' •-* JO C ' V) JO U5 © C K ' 0 5 ' 0 C-. CO CO 'J5 IT) U"> ' P Cf. Cl J 5 JO C J © ,D • ^ . ^ « ^ . ^ « « ^ « C M C M C ^ C S © C- CI f•- J0 N »^ N •» ü") CO CV| 05 If) CO N C i . . • . • • • » « • « • • " • 05 f<- © © •-• CM 0"> sO CO O» 0"> 05 »-• M <• N CO JO »i.'' f •! CM V CT' vO Ü"> CT- n js. Jv- « J-5 IT' O.' CO CT> CT> sO vf CO CT> — &> N N vu

/~. »-< E U £©ui©u"»©u">©io©u*i©m©ii")© u.©^hl©^rv'<'*û5-<if)côc^tf>c^ ai .-• — -* CM CM 01 JO J5 Kl Tf rf ^> TJ © f - U"> 6 1= i.' 1 ™ i'5 e ' • —• • . . UU"' '11 ' 0 f-) . c- -' ,r> •• *^ vO *-* • • I . 0 - « - J 0 X I ••ù ÛJ • . • a • i n » Ù. .-, >— ,-i I Ï L U •• 0*i »—* 15 1— 05 CL. LU 0 2 Z •• -r' i ; J1 f- O O •• O I •-* : Z J 1 j -t - 0 a i 2 a u~ co a ct • • •• LU J •• . . 1 1 -LU -LU - , <1 t - -LU CO -LU l - Z O Ü O Z Z Z • i H t O J O O ü J C H - a . _ j a . u u a . h l u_ < j ; J— £ O , <n I U ft' 0 2 .-. |T> U. _ . U" 05 - < N L5 - « N © rf (J-. f\, © CO Is- C-l . • vCi r r f U"' O a'i —» —< © N —< 0 co CM 0 C K f-- ti'i « 05 f - f - N ^^. 'i> W G' - « T J5 in —< Cl —« —4 —»—«—« —• —• CM 0-1 CM CM 'Ji e cT. © J ') CO O-. - « \ 0 - « «J5 CO U5 - 1 N i N © 05 © \ o ü"i CM - < r>- J O -<r <» e- «N U 5 m N VU © T ~ i Ü*> Mi <_• ^f «T> t ^ - CM i n N i n M -« CM u i © co f\- rv- •_> iv N co vo VU f>- m y \ —< £ U \s x © m © ü 5 © ü T © m © i n © i n © i n © _ © j o r ^ © - M s . - ^ * c o - ^ ü 5 C u » N i n o N 01 -< «-< -< C-J M M M 15 I t * * f n iti a . ._• © © © n-© 1 1 1 » 1 1 1 i' , . 11 / lr

J

A >\ S '' <' • < " * t f 1 e u in u-> r-~ »5 • • • 0 >::• C*1 *•* •« i'O - < 0 5 - < • J5 X >0 I X O-LU ~\-C'5 •-• 0 - UJ . . 3 ü O •• O : 2 _ i 1 - O C Û o « • • •» LU H- •• £ t CM c U - i UU") 15 . . 1 > r i • • _ i <X » . " " " : • (r. a. ai t u •• " D l - - 05 © — ~ to »••• 0 1 •-« t J -Z . - I DO « I ÙL ••»-»-L ü t U1- . - < I 1 - U i O ' L U I - E O C J O • a i i t c C ' J c - J - a , - J û . ^ .- / O O L U ( J Ü C L LU ü . a j -_ i e a CO LU U . O .• ^\ (0 jl) Û . _. 'J5 CM CO C< C . © »0 N CM © -< CO co co in """ - -r o. CI «r T 05 is- M5 (•- I- » J » » » ! ! © c to f - ui e. er. r- •_> r- u"> m N N fv «Û <-Û © £ O 05 15 N t n ^ - C O N M I O ^ S O S - « - « Cl . . O« IO ui © U5 Ci CT. -< © © •* vil f^ K> © vu O. O. CM O CO CO -» vu fs. * J^ 'T »O f l »< Cl f-- - • © 0^ © Cf. © CO 0\ CO CO CO JN. E u x © i n © i n © i n © u o © i o © i n © i r i © •ly , _©nN©TTN-,'rcc>-<mcor-»if"'CTv v - . - < - . CM CM f J f 1 J 5 f l TT •*• « • "O ©

(26)

& Ij'/o* ci e . / K.

Proefstation voor de Akkerbouw en de Groenteteelt in de Vollegrond

» » O l f STATION

S£7V

O

Soort proof: Proefveldhouder: Gewas: Cl •' V.. Oogstdatum: O U A Ä . . . * « . . W e o t t T n » V i v v .

Reg. letter en nt.fr. I C ^ b U Proleet: I L . A . o X

Grootte netto veldje: mx m = m'

Oogstjaar: »«=J oer

Veldje nr.

Je

O O M A - / t*sor-/*/s /•er /&o et*

roc£* UU </* t 2 CA**« A ru 'At r toifJ

7ÜJ—

...O...T...1T. .£«.../.<? (o..-,...!.'*:.. /£..*...*..« 2û...2..*~ 1-S"!-...1..«>. 2o..t.J.iT.. *<r

.vy.

....iy.

...ia...

1st*..

iq.

.I.A... ..1.0... ...I.A.. .:....vc5.. A.fi...

iL

,A...

3ui„

.ik.

.17

S.o.

ki

21.... .U.... t %

...x.y.

. . l à .

...ik..

..kit.. .11 ...VsT. 1 1 .

...Ik

..<?...

j*:-ié

tàsjSûÙL-.

A.

ik.

...!..ß-.11. .IL ..le?...

...ik.

J.Q.... aTAs..<ߣ

flkJ»..».

.— (Sua..«„6.«T. fesr.f...p..o.

7«W

C ... 7.41^.0. êa....iQ..cx . . ^ 0R./.Ö...O 4.clJfiV<3.L. 0...?...l.O.Û..C.**..

...k.

...X

...3...

y

„1. ...I...

...v

„k

7

A,.. ! . . ...L.. ...1.... I A... I ..I... .1. O. ...L... I ....t.. ...J... ...JL.

3....

...l...

ififl..

ikk.

.lik..

i i y

..KL

..Ujl.

„ f l L v / f l t -/.tf...«.i...ô.. l.a.s.J..o. Ü6»...r..4-..». Ä.tf.„;..COa îO*..-.^..o .&a.s._'J..oi >0....i.Q J^jQ a

4?tf!-/.do

..3.A.. ....1J... . . . i k

...k

..14.

A

...Li...

k

...US...

H

M

.kk

ay

JLd... 1 6

...k

..ik

...A.*.. ...vi.... t e l -A.. ...L. ...1. .X. ..1... J...

4

.4

„k. ...j.. .2.... 1

...k.

...L.. „ . ! . . ...L. ..CL ..1k. ...L l

•tal:».*».... ..0.<d.>.O..C.*»...

<n

...11.1 ..lia.

77

l o i .

...1.0... ..I.A..

4-JL

i

_

J,..

J... ...I.... ..0... .0... 10<Î

Al.

I l e) ...a... ...i... J Û ....*V.

(27)

J2?y^j^tf - ^

__I2L4.£A/.

„/_£_£ £

CJQS/C/L^JSS-U.

2 /. 5 1 O I I I * I t I

L ! 67! 6 3 ! 69! 70! 7 1 ! t 72!

!

!

!

!

!

!

! $37! 3^5! 3')! '.O! Al! /.2!

10

M.

4 5

1

3 6 2

! ! ! ! ! . ! «

M

S ! 7! S! 9! . 1 0 ! LI! 12!

M ! 3 1 ! 32! 33! 34! * 3 5 ! 36! 2 2 ,

77*!

!

/

!

!

!

!

! ;;

• / jLlV ? 6 l / yl\/y&\ / 29'! / 30! E

i i i i i _ •

! 1! 2! 3 ! 4! 5! t 6!

36 METER

20 M ET E II

X X

-36 METER

J £

/

/! E

fflV./ 24! R

V e r d i c h t i n g s s t r o k c n L

H

S

Gewasstroken 1

2

3

4

5

6

Los

Matig verdicht

Sterk verdicht

Luzerne

Rôde klaver

Engels r a a i g r a s

Rietzwenkgras

S u i k e r b i e t

M ai s

/ /

'//// M v*rtl Tc k"f <i u Tv.

(28)

£ c A a At Ä V ^ ^j o i / t i < . 3 l

7

y

5

/ , . . .

\/A//

M, '.2

z

12"

.S

3 6 7

'A

A'

2 un \ / / 'i '»•J

o

/o

/M

/

/ ^ / /

/ ; § s«

i 71 6

\n

/ / / / l J 2 (> • i,

V

>3j,

HZ

^

7"

/ ;

77

H7

M,

4 / /

//lil/.

/ I l 13 17

h

L

•5

31 / l ?/ 32

'' A /

¥

3 3 / , 3 A '35 36

777717

/

7

i /

/ 24 2 2 , M F: T R Vi M. 2 2 . r. 1 E R 3l» N i : IKK 20 M I : I I : K • > < - - > < -36 I I I : M : K V e r d i c h t i m j s s t r o k c n L s Los / / / / / / S = Sterk v e r d i c h t Gewasstroken v.v. 1 = Luzerne 2 = Rôde k l a v e r J s Enyels r a a i g r a s '\ - Rietzwenktjras ' 5 = S u i k e r b i e t I I n . W V * J I H C J l o VAU' kt\ 6 = Mais CftvJaf l ^ q o aw t e ^ i : ( V \ a » f Q C A M o v \ r 4 « . « " c * »•©«r 7 / / / 4« v / t r o t r e k - U u Tu

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In the chapter on architecture the author has exceeded the litnits of the period indicated on the title page of this history and thus gives himself the opportunity of

teit wat strenge gehoorsaamheid afdwing (Kenkel, 1960, p.. ondersoek is vasgestel dat die hoofoorsaak ouerverwaar- losing en ongewenste huislike lewe was. Om te

In the following section I will give an overview of this “crossing over” while highlighting Kearney’s fidelity to phenomenology. The intention of this final comparison is to show

Conceptual clarification of and via why-questions can be found in a number of philosophical contexts (cf. Of particular relevance are why-questions in metaphysics,

All in all, this is a valuable contribution for conversation on Boesak’s liberation theology and public theology, with unfortunate shortcomings in liturgical foundation.

Regulation 161. It is unlikely that the debtor will have any creditors in a jurisdiction where his economic activities have no effect on a specific jurisdiction. 362

erg grof, geel blad geel blad, glazig, grove onderkant groffe nerf, wat vergeling, nogal veel omvang, veel geel blad, mooi