• No results found

ὧραι en νόμοι: Klimaattheorie in Herodotos' Historiën.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "ὧραι en νόμοι: Klimaattheorie in Herodotos' Historiën."

Copied!
31
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Bachelorscriptie van Darryl Smits, s4288890

Griekse en Latijnse Taal en Cultuur

Begeleider: dr. ir. Frederik A. Bakker

Onderwerp: Herodotos’ klimaattheorie

Ὧραι en νόμοι: Klimaattheorie in

(2)

Inhoudsopgave

Inleiding

3-8

- Status Quaestionis

3-6

- Onderzoeksvraag en deelvragen

6-7

- Methode

7-8

Hoofdstuk I: Herodotos’ klimaattheorie

9-19

- Klimaat en binaire opposities

9-11

- Klimatologische bepaaldheid in gezondheid en dieet

11-15

- Uiterlijk en klimaat

15-17

- Nomoi, moed en het klimaat

17-18

- Conclusie: Klimaat in de Historiën

18-19

Hoofdstuk II: Klimaattheorie als narratief

20-27

- Moed, despotisme en het beste klimaat

20-22

- Kou, omgeving en onverslaanbaarheid

22-24

- Nomos basileus

24-27

Conclusie

28-29

(3)

Inleiding

Dit werkstuk heeft als doel te analyseren hoe Herodotos gebruik maakt van het idee dat klimaat invloed heeft op het karakter, de gezondheid en de lichaamsbouw van volkeren. In dit werkstuk wordt de term ‘klimaattheorie’ gebruikt om deze redenering weer te geven. Dit idee is kenmerkend voor het filosofische gedachtegoed van Herodotos’ tijd zoals prominent naar voren komt in een van de teksten van het Hippokratisch corpus: Luchten, Wateren, Plaatsen. Herodotos past dit filosofische idee bewust toe bij zijn omschrijvingen van volkeren, etniciteiten en politieke dilemma’s. Daarom neemt dit onderzoek tevens in ogenschouw hoe hij elementen van klimaattheorie inzet in zijn historisch narratief. Er zal beargumenteerd worden dat Herodotos’ klimaattheorie inconsequent wordt toegepast in de Historiën en dat nomoi deze theorie terzijde kunnen schuiven. 1

Status Quaestionis

Herodotos, de vader van geschiedenis, laat blijken dat hij weet heeft van de eigentijdse filosofie. Zijn Historiën bevatten tal van verhalen die kenmerken laten zien van de filosofie die omstreeks 450 tot het einde van de vijfde eeuw v. Chr. gangbaar is. Deze verhalen zijn grofweg op te splitsen in politiek- en natuurfilosofische passages. Herodotos’ politieke filosofie is al een gewichtig onderwerp van discussie sinds de jaren ’80.2 Er is hierover uitvoerig geschreven en het onderzoek is hierdoor erg complex. Herodotos’ politieke filosofie wordt niet alleen gekoppeld aan andere auteurs, zoals Thucydides, ook zijn invloed op latere filosofen wordt bediscussieerd. Dit werkstuk is daarom gericht op Herodotos’ natuurfilosofische fragmenten om een minder belicht deel van het onderzoek aandacht te geven en vooral om Herodotos’ originaliteit en ontlening aan andere filosofische ideeën te onderzoeken. Daarnaast probeert dit onderzoek bloot te leggen waarom en hoe hij zijn ideologie onderbouwt aan de hand van

1 Het Griekse woord ‘νόμος’ wordt door Herodotos vooral gebruikt in de betekenis ‘dat wat vastgelegd is als

gebruik in menselijk gedrag, al dan niet op schrift’. Daarom wordt deze betekenis van het woord ook in dit onderzoek gehanteerd. Ik heb ervoor gekozen om een transcriptie van het woord te gebruiken om

onduidelijkheid in een Nederlandse vertaling te voorkomen.

2 Een prominente auteur over dit onderzoek is Kurt Raaflaub. In zijn artikel beargumenteert hij dat Herodotos

bewust bepaalde historische gebeurtenissen behandelt om ze te koppelen aan voor hem actuele politieke aangelegenheden: Raaflaub (1987), 221-48.

(4)

filosofie. De passages onder beschouwing vertonen een sterk verband met etnografie, natuurkunde en biologie.3

Dat Herodotos weet heeft van contemporain filosofisch gedachtegoed wordt niet betwist. Rosalind Thomas laat aan de hand van interteksten en latere auteurs die schrijven over dezelfde onderwerpen zien dat hij goed bekend is met ideeën zoals vertolkt in enige werken die tegenwoordig vallen onder een verzameling teksten met de naam ‘Hippokratisch corpus’.4 Dit corpus is hoogstwaarschijnlijk door meerdere auteurs geschreven, gezien tegenstrijdigheden tussen de verschillende teksten.5 Desondanks wordt Hippokrates’ naam aan het corpus verbonden, omdat de onderwerpen die erin voorkomen sterke verwantschap laten zien. Het werk Luchten, Wateren, Plaatsen (LWP) waarin vooral overeenkomsten te vinden zijn met de

Historiën van Herodotos (zie verder), wordt strikt genomen onder medische werken geschaard,

maar is gebaseerd op meer dan dat. Het werk verkondigt een samenhang tussen geneeskunde enerzijds en filosofische theorieën anderzijds. Roberto lo Presti noemt LWP een van de meest prominente medische en wetenschappelijke werken uit de klassieke periode en ziet het als een werk dat uiteenzet vanuit een technische en retorische achtergrond hoe de arts op reis de juiste methode moet leren.6 De tekst wordt daarnaast wel eens als een politiek betoog gezien, gekant tegen het despotisme van het Oosten, of als een etnografisch discours.7 Niet alleen medische, maar ook culturele, politieke en sociale theorieën worden erin verwoord.

Uit Thomas’ vergelijkende en narratologische onderzoek komt verder nog naar voren dat Herodotos actief deelnemer is aan de filosofische en wetenschappelijke ontwikkelingen van zijn tijd. 8 De oorsprong van deze ontwikkelingen en de ideeën die erin vertolkt worden, kunnen

niet aan een bepaalde auteur toegewezen worden.Wel maakt Thomas duidelijk dat er een zekere ideologische beweging aan de gang is in Herodotos’ tijd en dat hij hier actief aan deelneemt, onder andere middels lexicale en inhoudelijke overeenkomsten met andere auteurs. Recenter heeft Paul Demont, met name aan de hand van intertekstualiteit en narratologie, laten zien dat Herodotos regelmatig direct informatie ontleent aan werken uit het Hippokratisch corpus.9 Dat

3 Dit zijn moderne begrippen voor wetenschappelijke disciplines. Ik suggereer niet dat Herodotos deze

disciplines bedreef op een modern wetenschappelijke manier. Deze termen dienen hier enkel ter verduidelijking van de onderwerpen binnen de filosofie waarover hij schreef.

4 Thomas (2000), met name hoofdstuk twee en vijf (28-74 en 135-167).

5 Beate Gundert en Paul Potter, ‘Hippocrates [6]’, in Hubert Cancik et al. (eds.), Brill’s New Pauly: Brill

Reference Online,

<https://referenceworks-brillonline-com.ru.idm.oclc.org/entries/brill-s-new-pauly/hippocrates-e514560?s.num=2&s.f.s2_parent=s.f.book.brill-s-new-pauly&s.q=Airs%2C+Waters%2C+Places#e514620>, geraadpleegd op 14-06-2019, section C. ‘Corpus Hippocraticum’.

6 lo Presti (2012), 169-70. 7 Ibidem, 171.

8 Thomas (2000), 135-67. 9 Demont (2018), 175-96.

(5)

Herodotos beïnvloed is door het Hippokratisch corpus hebben deze auteurs daadkrachtig beargumenteerd.

Specifiek op het gebied van geografie is Herodotos tevens een actieve deelnemer van het contemporaine debat. Reinhold Bichler ziet overeenkomsten, maar ook verschillen in Herodotos’ geografische wereldbeeld en dat van Hekataios van Milete. 10 Herodotos sluit zich

tot op zekere hoogte aan bij Hekataios’ geografie, maar brengt hierop aanpassingen aan. Kort genomen is Herodotos’ wereldbeeld vooral gebaseerd op waterwegen: van West naar Oost, de Middellandse en de Kaspische zee. Dit legt Bichler uit aan de hand van vroegere kolonisatie in beide zeeën door de Grieken.

Etnografie hangt in de oudheid samen met antropologie, volgens Raaflaub. 11 Hij ziet namelijk Herodotos’ interesse in volkeren als een vertolking van filosofie op etnografisch en medisch gebied met een sofistische onderzoeksmethode. Herodotos laat dus zien dat hij bekend is met een rijk palet aan wetenschappelijke ideeën van zijn tijd. Raaflaub stelt tevens dat Herodotos aanhanger is van een klimaattheorie die op bepaalde punten overeenkomt met die van het Hippokratische werk LWP. 12 Beide auteurs gaan er volgens Raaflaub echter anders mee om. De stelligheid waarmee ze hun klimaattheorieën naar voren brengen, verschilt. Raaflaub is het met Thomas eens dat er in Herodotos’ tijd een hoeveelheid aan wetenschappelijke ideeën de ronde doet waaraan de meeste filosofen deelnemen, maar waarvan het auteurschap onzeker is. Herodotos is hier een voorbeeld van. Raaflaub voegt daaraan toe dat Herodotos evenals verscheidene filosofen de wereld schematiseren in symmetrische opposities, wat hen toestaat tegenovergestelde conclusies te trekken over tegenovergestelde werelddelen.13

Aan de hand van oudere teksten legt Rebecca Kennedy uit dat Herodotos, net als zijn voorgangers Hesiodos en Pindaros, een voorkeur heeft voor autochtonie. Kennedy stelt daarnaast dat antieke Griekse auteurs van mening zijn dat volkeren van verschillende klimatologische zones hun specifieke, etnische eigenschappen moeten waarborgen door zich enkel voort te planten met leden van hun eigen volk.14 In Hesiodos’ Theogonie wordt de mythe over de vijf geslachten, gestuurd door de goden, verteld. De eerste twee geslachten, het gouden en het zilveren, worden door hem het dichtst bij de goden geplaatst en als het meest eervol voorgesteld. Kennedy redeneert dat goud en zilver zuivere metalen zijn, maar brons en ijzer, de

10 Bichler (2018), 141.

11 Raaflaub (2002), 162. 12 Raaflaub (2002), 154. 13 Ibidem, 155.

14 Kennedy (2015), 11-14. Met een voorkeur voor autochtonie bedoelt Kennedy dat inheemse mensen een hogere

(6)

metalen van de laatste twee geslachten, onzuiver en onderheviger aan verwering.15 Deze

geslachten staan dan ook het verst weg van de goden in Hesiodos’ werk en kennen geen of weinig roem. Ook het heldengeslacht is een mengeling van goden en mensen. Zeus wilde dit geslacht uitroeien. Volgens Kennedy laat dit weerstand tegen rassenvermenging zien in het gedachtegoed van de oudheid.16 Daarnaast vertelt ze dat er een voorkeur voor autochtonie te bespeuren is in Pindaros’ oden.17 Of we deze bronnen inderdaad zo moeten interpreteren, is onduidelijk, aangezien Kennedy haar theorie vooral baseert op extrapolatie. Het probleem van haar theorie is tevens dat Hesiodos schrijft over mythologie, dat niet zomaar gelijkgesteld mag worden aan de ideologische realiteit van de Grieken, en dat Pindaros zijn oden toespitst op individuele kampioenen. Bovendien past haar theorie niet bij Herodotos, omdat hij geen lagere status toekent aan Ioniërs die niet inheems zijn of met andere volkeren vermengd zijn (I.146).

Onderzoeksvraag en deelvragen

Herodotos ziet Griekenland als centrum van de wereld met het beste klimaat, terwijl hij het Noorden als te koud beschrijft en het Zuiden als te warm (III.106). Gebieden die het verst weg zijn op de randen van de wereld kennen daarnaast de meeste rijkdommen. Nog specifieker ziet hij Ionië als het gebied met het beste klimaat, vanwege de milde veranderingen in weersomstandigheden in de verschillende seizoenen (I.142).18 Een deel van dit gebied Indirect zorgt het klimaat zelfs voor betere krijgers, ‘want degenen die goed zijn in oorlog komen niet van hetzelfde land als de geweldige vrucht.’ (οὐ γάρ τι τῆς αὐτῆς γῆς εἶναι καρπόν τε θωμαστὸν φύειν καὶ ἄνδρας ἀγαθοὺς τὰ πολέμια.) (IX.122).

Onderzoekers hebben het verband dat Herodotos legt tussen klimaat en de constitutie van de mens duidelijk naar voren laten komen. Hierbij hebben zij vooral gelet op oudere teksten om te achterhalen in hoeverre hij daaraan ideeën ontleend heeft. Anderzijds hebben onderzoekers gekeken naar contemporaine en latere teksten om een algemeen gedachtekader over dit onderwerp te schetsen en om Herodotos’ invloed bij latere auteurs te ontdekken. Zij hebben daarentegen de functie van deze koppeling in de Historiën niet onder de loep genomen. Herodotos maakt namelijk bewust gebruik van deze koppeling in verschillende etnografische

15 Ibidem, 12-13

16 Ibidem, 11-13. 17 Ibidem, 14-15.

18 Sieberer (1995), 30-36: Herodotos lijkt met Griekenland het gebied aan te duiden waar Grieken leven met een

eigen politiek regime (het Griekse vasteland, eilanden in de Egeïsche zee, Sicilië, Italische Griekse steden, enzovoort). Dit wisselt in het verloop van de Historiën, want na de inname van Xerxes van een aantal Griekse steden, rekent Herodotos een beperkter gebied tot Griekenland, namelijk het gebied dat dan nog vrij is van het Perzische juk. Daarentegen is hij niet consequent met zijn begrip van ‘Griekenland’, want na de onderwerping van de Griekse staten in West-Klein-Azië door Lydië en Perzië rekent hij deze poleis alsnog tot Griekenland.

(7)

passages. De hoofdvraag van dit onderzoek luidt dus: Hoe zet Herodotos de koppeling tussen klimaat enerzijds en de constitutie van de mens op fysiek en mentaal gebied anderzijds in om zijn narratieven te onderbouwen? Daarnaast zal ook onderzocht worden hoe hij verschillende etnografische narratieven gebruikt om zijn ‘klimaattheorie’ te gronden.19

Dit onderzoek bestaat essentieel uit drie subvragen. Om de hoofdvraag te kunnen beantwoorden, zullen eerst relevante passages voor dit onderwerp geanalyseerd worden. 1) Wat voor een klimaattheorie propageert Herodotos zoals blijkt uit deze passages? Daarbij komt kijken dat hij zich bewust is van filosofisch gedachtegoed uit zijn tijd over dit onderwerp. 2) Hoe verhoudt dit gedachtegoed zich tot de passages waarin Herodotos zijn klimaattheorie naar voren laat komen? Tenslotte is het de bedoeling te achterhalen hoe Herodotos zijn klimaattheorie inzet in zijn representatie van zijn narratief. Hierbij is de context van de behandelde passages van groot belang. 3) Waarom vertolkt Herodotos elementen van zijn klimaattheorie in verschillende narratieven van zijn werk? Vragen 1) en 2) zullen beantwoord worden in Hoofdstuk I. Deelvraag 3) zal het onderwerp van hoofdstuk II zijn. Tot slot zullen de drie deelvragen in de conclusie verenigd worden om de hoofdvraag te beantwoorden.

Methode

De passages ter behandeling in dit onderzoek zijn gekozen op grond van informatie die ze verschaffen over klimaten in verschillende gebieden, de invloed van het klimaat op de gezondheid van mensen, het uiterlijk van mensen als karakteristiek van een bepaald geografisch gebied en geestelijke eigenschappen evenzeer als karakteristiek van een bepaald gebied. Deze passages geven immers weer hoe volgens Herodotos klimaat invloed heeft op het lichaam van de mens en op zijn mentale toestand. De analyse van de passages bestaat onder andere uit het bestuderen van het idioom ervan. Het woord ‘ὥρα’ (seizoen) verwijst bijvoorbeeld in sommige contexten naar het klimaat dat eigen is aan het desbetreffende gebied. Verder bestaat de analyse uit het interpreteren van de passages. Daarbij is het van belang kritisch te bepalen wat de passage blootgeeft over Herodotos’ klimaattheorie. Ook intertekstualiteit kan van belang zijn bij de interpretatie van de passages. Als laatste speelt narratologie een rol in het bepalen van Herodotos’ gebruik van zijn klimaattheorie. Dit staat vooral in verband met de context van de behandelde passages en de manier waarop hij zijn narratieven presenteert.

19 Klimaattheorie is natuurlijk een modern begrip, maar wordt in dit onderzoek toegepast op Herodotos’ ideeën

over de wisselwerking tussen klimaat en de constitutie van de mens. Met deze term bedoel ik die theorie die lichamelijke en mentale verschillen in mensen uitlegt aan de hand van klimatologische verschijnselen, zoals weer en seizoenen.

(8)

Dit onderzoek beoogt niet te toetsen in hoeverre Herodotos informatie ontleend heeft aan andere auteurs, maar hanteert wel de theorie, verwoord door Thomas en Raaflaub, dat er een hoeveelheid ideeën alomtegenwoordig was op filosofisch gebied in Herodotos’ tijd van schrijven waaraan hij actief deelnam en waarvan de oorspronkelijke auteur niet vast te stellen is.20 In lijn met die theorie gaat dit onderzoek ervan uit dat er in LWP en de Historiën een significant aantal overeenkomstige ideeën te lezen zijn, zoals ook beargumenteerd is door Demont.21 Hoewel het niet zeker is of LWP eerder of later geschreven is dan de Historiën van Herodotos,22 wordt over het algemeen aangenomen dat beide werken contemporaine wetenschappelijke ideeën vertolken, waarvan de bron onzeker is.23 Hoewel Hekataios van Miletes geografisch werk bekend moet zijn geweest bij Herodotos, is het vooral LWP dat een soortgelijke klimaattheorie verwoordt. Daarom worden parallellen tussen LWP en de Historiën in dit onderzoek eveneens onder de loep genomen om de externe invloed op Herodotos’ klimaattheorie weer te geven. Natuurlijk was die invloed niet alleen afkomstig van dit Hippokratische werk. Andere contemporaine, overgeleverde auteurs vertellen ons echter niets of weinig over klimaattheorie, waardoor het nagenoeg onmogelijk is het verband tussen deze werken en de Historiën weer te geven. Daarnaast sluit dit onderzoek zich aan bij de stelling dat Herodotos gebruik heeft gemaakt van een schematisch wereldbeeld dat verdeeld is in symmetrische opposities, zoals verwoord is door Raaflaub.24 Dit is vooral terug te vinden in

Herodotos’ etnografische passages over Egypte en Skythië, maar ook in passages over de oostelijke en westelijke uitersten van de wereld (zie pp. 10-11).

20 Raaflaub (2002), 154; Thomas (2001), 135-67. 21 Demont (2018), 175-96.

22 Wiedo Sieberer beargumenteert dat LWP eerder geschreven is aan de hand van de wereldindeling van

Herodotos en Hippokrates. Die van Herodotos is namelijk gecompliceerder dan die van Hippokrates en omvat tevens een derde continent, Libië, naast de twee door Hippokrates genoemde continenten, Europa en Azië. Als Hippokrates later schreef, dan had hij deze gecompliceerdere indeling niet buiten beschouwing kunnen laten. Sieberer (1995), 135-6, voetnoot 202.

23 Met name Thomas (2000); Raaflaub (2002), 154-62; Demont (2018), 175-96. 24 Raaflaub (2002), 155.

(9)

I: Herodotos’ klimaattheorie

In dit hoofdstuk zullen verschillende passages geanalyseerd worden waarin Herodotos zijn klimaattheorie naar voren laat komen. Er zal tevens aandacht besteed worden aan enige overeenkomsten met en ontleningen aan schrijvers die bij Herodotos bekend zijn. De passages zijn verspreid over zijn hele werk en zullen per thema behandeld worden. Het thema ‘Klimaat en binaire opposities’ legt uit dat Herodotos’ klimaattheorie samenhangt met een symmetrisch wereldbeeld waarin de uiteinden van de wereld uitgebalanceerd zijn. ‘Klimatologische bepaaldheid in gezondheid en dieet’ heeft betrekking op de afhankelijkheid van volkeren van het klimaat voor het voedsel dat ze tot hun beschikking hebben en hoe dit voedsel op zijn beurt invloed kan hebben op hun gezondheid. De paragraaf ‘Uiterlijk en klimaat’ gaat over kenmerkende fysieke eigenschappen van volkeren die veroorzaakt worden door hun klimaat. Het hoofdstuk eindigt met ‘Nomoi, moed en het klimaat’ waarin het belang van nomoi in Herodotos’ klimaattheorie bekeken wordt. De behandelde passages zullen in de conclusie van het hoofdstuk aan elkaar gekoppeld worden en met elkaar in verband gebracht worden met als resultaat een weergave van Herodotos’ klimaattheorie.

Klimaat en binaire opposities

Boek I van de Historiën legt uit hoe het Perzische Rijk aan de macht is gekomen in Klein-Azië en bevat etnografieën van de volkeren die in dit rijk wonen. Een van die volkeren is het Ionische. In caput 142 is er het volgende te lezen:

οἱ δὲ Ἴωνες οὗτοι (…) τοῦ μὲν οὐρανοῦ καὶ τῶν ὡρέων ἐν τῷ καλλίστῳ ἐτύγχανον ἱδρυσάμενοι πόλιας πάντων ἀνθρώπων τῶν ἡμεῖς ἴδμεν: οὔτε γὰρ τὰ ἄνω αὐτῆς χωρία τὠυτὸ ποιέει τῇ Ἰωνίῃ οὔτε τὰ κάτω οὔτε τὰ πρὸς τὴν ἠῶ οὔτε τὰ πρὸς τὴν ἑσπέρην, τὰ μὲν ὑπὸ τοῦ ψυχροῦ τε καὶ ὑγροῦ πιεζόμενα, τὰ δὲ ὑπὸ τοῦ θερμοῦ τε καὶ αὐχμώδεος.

Deze Ioniërs hebben per toeval qua klimaat en seizoenen op de beste plek van alle mensen die we kennen steden gesticht: de landstreken ten Noorden, Zuiden, Westen en Oosten ervan hebben namelijk niet dezelfde uitwerking als Ionië, aangezien sommige landstreken onder de kou en vochtigheid te lijden hebben en andere onder de warmte en droogte.

(10)

Deze visie, het idee dat Ionië het beste klimaat geniet in de wereld, is te stroken met Herodotos’ uitspraak dat de volkeren die aan het uiteinde wonen van de bewoonde wereld de mooiste dingen hebben, terwijl Griekenland het beste klimaat heeft (III.106). Als voorbeeld van een volk dat aan het uiteinde van de wereld leeft, noemt hij de Indiërs die een overvloed aan goud hebben, mooiere wol die van bomen komt en grotere dieren, die dus meer voordeel op kunnen leveren. Hoewel het deel van Indië waar Herodotos over spreekt – ten Oosten van Baktrië – volledig bestaat uit woestijn, en dus weinig voedsel verschaft, kunnen deze dieren een grote gestalte hebben (III.102). Het is er daarnaast zo heet, dat men zich besprenkelt met water (III.104). Deze Indiërs moeten dus een heet klimaat verduren, maar krijgen er een overvloed aan kostbare goederen voor terug. Op die manier worden voor- en nadelen van het gebied uitgebalanceerd.

Hete, droge gebieden bevorderen groei, zoals de woestijn in India waar de dieren groot zijn, maar koude gebieden houden groei juist tegen in Herodotos’ optiek. Hij vertelt ons immers dat in Skythië, waar het behoorlijk koud is, de hoorns van dieren niet of nauwelijks groeien (IV.29).25 Hij laat aan de hand van een vers uit de Odyssee zien dat in warme gebieden hoorns juist goed groeien: καὶ Λιβύην, ὅθι τ΄ἄρνες ἄφαρ κεραοὶ τελέθουσι (en [naar] Libië [d.i. Afrika], waar lammeren snel gehoornd zijn).26 Dit vers gebruikt hij als bewijs27 dat in koude gebieden hoorns moeilijk groeien. Andere voorbeelden van dieren met overmatig gegroeide hoorns in Noord-Afrika zijn de runderen van de Garamantes die zulke lange hoorns hebben dat ze achteruit moeten grazen (IV.183) en gehoornde slangen in het gebied van de nomaden (IV.192). In dit laatste gebied komt ook een dier voor dat zo groot is als een rund en hoorns heeft waarmee de Fenicische lier gemaakt wordt.

Ook al weet Herodotos weinig over het Westen, hij weet ons toch te vertellen dat ergens uit het verre Westen tin en barnsteen richting Griekenland getransporteerd worden (III.115), twee luxegoederen. Niet alleen in het uiterste Oosten, maar ook in het uiterste Westen van de wereld genieten mensen dus van rijkdommen. Op dezelfde manier gelooft Herodotos niet dat er Hyperboreeërs (mensen die boven het Noorden leven) bestaan, omdat er in dat geval ook Hypernoteeërs (mensen die, omgekeerd, onder het Zuiden leven) zouden moeten zijn (IV.36). Een ander voorbeeld van symmetrieën in de wereld is de stroming van de Ister (Donau) en de Nijl. Hij stelt namelijk dat beide rivieren in spiegelbeeld in respectievelijk Europa en in Libië

25 Cf. Hp. LWP, XVIII.17-19.

26 Cf. Hom., Odyssee, IV.85: Καὶ Λιβύην, ἵνα τ΄ἄρνες ἄφαρ κεραοὶ τελέθουσι.

27 μαρτυρέει δέ μοι τῇ γνώμῃ καὶ Ὁμήρου ἔπος ἐν Ὀδυσσείῃ ἔχον ὧδε (een verhaal van Homeros in de Odyssee

(11)

stromen. Omdat beide continenten en hun rivieren tegenover elkaar gesitueerd zijn, hebben de volkeren die er wonen naar zijn zeggen ook tegenovergestelde nomoi (II.35). Deze conclusies, dat hoorns in het Noorden niet of nauwelijks groeien, maar wel in het Zuiden, dat de randen van de bewoonde wereld rijkdommen kennen, maar het centrum, Griekenland, niet, en dat de hoofdrivieren van Europa en Libië, respectievelijk de Donau en de Nijl, in spiegelbeeld van elkaar stromen, kan hij op basis van dit bewijs trekken, omdat hij de wereld ziet als een constructie van tegenovergestelden, van binaire opposities: dat wat in het Noorden gebeurt, gebeurt tegenovergesteld in het Zuiden en zo ook in het Oosten en Westen.28 De spiegeling van de wereld wat betreft het klimaat blijkt in ieder geval in Herodotos’ behandeling van het Noorden en het Zuiden van de wereld.

Klimatologische bepaaldheid in gezondheid en dieet

Noord-Afrika is niet alleen bekend vanwege dieren met grote hoorns. Herodotos vertelt ons dat de Egyptenaren na de Libiërs de gezondste mensen zijn. Hij zegt dat de Egyptenaren zelf denken dat dit komt door hun zuiveringen: elke maand reinigen ze zichzelf door middel van overgeven en spoelingen met water. Op die manier voorkomen ze dat ze ziek worden door voedsel, dat zij zien als de grootste veroorzaker van ziekten. Herodotos is het hier echter niet mee eens en stelt dat hun gezondheid veroorzaakt wordt door hun klimaat. Dit is namelijk in alle seizoenen hetzelfde en volgens hem is de grootste veroorzaker van ziekten verandering, en dan met name in seizoenen: 29

εἰσὶ μὲν γὰρ καὶ ἄλλως Αἰγύπτιοι μετὰ Λίβυας ὑγιηρέστατοι πάντων ἀνθρώπων τῶν ὡρέων δοκέειν ἐμοὶ εἵνεκα, ὅτι οὐ μεταλλάσσουσι αἱ ὧραι· ἐν γὰρ τῇσι μεταβολῇσι τοῖσι ἀνθρώποισι αἱ νοῦσοι μάλιστα γίνονται τῶν τε ἄλλων πάντων καὶ δὴ καὶ τῶν ὡρέων μάλιστα. (II.77).

Ook in andere opzichten zijn de Egyptenaren na de Libiërs namelijk het gezondst van alle mensen, mijns inziens wegens hun seizoenen, omdat hun seizoenen niet veranderen: want mensen krijgen ziekten in veranderingen, ook in alle andere zaken, en zeker het meest van de seizoenen.

28 Thomas (2000), 140-41; Raaflaub (2002), 155. Voor een analyse waar de grenzen van de Oost-Westas en de

Noord-Zuidas moeten liggen volgens Herodotos, zie Bichler (2018), 139-55.

29 Demont (2018), 182-83. Verandering van dieet is in één passage de veroorzaker van ziekte: bij de terugmars

naar Perzië krijgt Xerxes’ leger meer eten dan voorhanden was op de heentocht en drinkt het ander water (VIII.117): Thomas (2000), 39-40; Bosak-Schroeder (2015), 33.

(12)

Dat verandering in seizoenen als grote boosdoener wordt gezien van ziekten komen we ook tegen in LWP. In dit werk wordt bijvoorbeeld verteld dat een aantal ziekten eigen zijn aan streken die blootgesteld zijn aan warme wind en niet de noordelijke winden te verduren krijgen. Daar kan ophthalmia, een volgens Hippokrates streekgebonden ziekte, langer aanhouden, als er een algemeen verspreide ziekte heerst na een grote verandering (ἐκ μεταβολῆς μεγάλης (III.35)) en kan dit volk tevens andere algemeen verspreide ziekten krijgen door verandering

van seizoenen (ἐκ μεταβολῆς τῶν ὡρέων (III.40)). De verandering van seizoenen als

veroorzaker van ziekten is in LWP een rode draad (IV.34-5; V.10,23; VI.6-7; X.10-14 en XXIV). Beide werken leggen dus een verband tussen een klimaat waarin de seizoenen veel van elkaar verschillen met het ontstaan van ziekten. Klimaten met vrij onveranderlijke seizoenen hebben gezondheid als resultaat.

Naast de Libiërs en de Egyptenaren als gezondste mensen noemt Herodotos de Ethiopiërs als langlevend volk (III.17, 23). Hij schrijft verder dat ‘men over hen zegt dat ze de langste en mooiste van alle mensen zijn en andere, verschillende nomoi hanteren dan andere mensen, vooral wat betreft hun monarchie’ (λέγονται εἶναι μέγιστοι καὶ κάλλιστοι ἀνθρώπων πάντων νόμοισι δὲ καὶ ἄλλοισι χρᾶσθαι αὐτοὺς κεχωρισμένοισι τῶν ἄλλων ἀνθρώπων καὶ δὴ καὶ κατὰ τὴν βασιληίην) (III.20). Ze worden door hem dus als volledig anders gezien dan de rest van de wereld. Deze passage begint met een groep Viseters (Ichthyophagoi) die door Kambyses gestuurd wordt naar Ethiopië om te achterhalen of de legendarische Zonnetafel, die uit zichzelf eten voort zou brengen, bestaat (III.17-19). De Viseters kennen immers de Ethiopische taal. De Ethiopische koning veracht echter de geschenken die Kambyses voor hem aan de Viseters heeft meegegeven. Hij stelt hem op de proef door een boog te ontspannen en de opdracht mee te geven Ethiopië met rust te laten en de goden te bedanken dat de Ethiopiërs hun territorium niet willen uitbreiden, als geen van de Perzen de boog kan spannen. Mochten de Perzen dat wel kunnen, dan moeten ze Ethiopië aanvallen (III.21). Door voedseltekort sterft een groot deel van het expeditieleger van Kambyses dat hij zonder bevoorrading naar Ethiopië laat marcheren (III.25). Door het opraken van de weinige bevoorrading die de Perzische soldaten hebben, eten ze eerst gras, vervolgens hun pakdieren en daarna elkaar. Pas na dit kannibalisme besluit Kambyses zijn leger terug te trekken met hevige verliezen als gevolg.

De oppositie tussen de Perzen en de langlevende Ethiopiërs bestaat niet alleen als politiek geschil, maar tevens in hun dieet, volgens Clara Bosak-Schroeder.30 De gezanten die

30 Bosak-Schroeder (2015), 33-34.

(13)

Kambyses voor zijn legertocht stuurt, worden door de Ethiopische koning gevraagd naar hun dieet en hun levensverwachting. Dezen antwoorden dat ze vooral leven van brood dat van graan gemaakt wordt en dat een Pers 80 jaar oud kan worden. De Ethiopische koning reageert hierop en vertelt dat zijn volksgenoten 120 jaar oud kunnen worden, vooral leven op vlees en melk en dat hij het niet vreemd vindt dat de Perzen niet zo oud worden, aangezien ze ‘κόπρον’ (‘poep’) eten (III.22-23). Met poep verwijst hij naar het bemesten van het graan. Wel stelt hij dat de Perzen gezond gehouden worden door hun wijn om tot 80 jaar te kunnen leven. De Perzen hebben dus een agricultureel dieet, terwijl de Ethiopiërs een pastoraal dieet hebben.31

Zodra Kambyses de grenzen van zijn rijk overgaat, overschrijdt hij (letterlijk en figuurlijk) tevens de geografische grens waarbinnen hij zich kan verzekeren van zijn veiligheid. Herodotos merkt namelijk op dat Kambyses ‘geen aandacht besteedde aan het feit dat hij naar

de uiterste plekken van de wereld zou optrekken’ (‘οὔτε λόγον ἑωυτῷ δοὺς ὅτι ἐς τὰ ἔσχατα γῆς ἔμελλε στρατεύεσθαι’) (III.25). Op het moment dat het leger de tocht maakt tussen Thebe, dat nog in de voor Herodotos bekende wereld ligt, en Ethiopië, dat zich bevindt aan het uiteinde van de bewoonde wereld, wil Kambyses als het ware overgaan op het Ethiopische dieet. Omdat de gezanten de Zonnetafel gezien hebben, denkt Kambyses dat hij in Ethiopië een oneindige bron van voedsel heeft en van het land kan leven.32 Op dezelfde manier verzekert hij het welzijn van de troepen die hij achterlaat in Thebe door hen aldaar de stad te laten plunderen. Omdat ze echter misleid zijn (Herodotos vertelt ons de ware aard van de Zonnetafel (III.18): de lokale autoriteiten vullen de tafel elke nacht met vlees), pakt dit dieet slecht voor hen uit, gaan ze over op kannibalisme en worden ze gedwongen terug te trekken met hevige verliezen. Herodotos legt hier de nadruk op het gevaar van de uitersten van de wereld en rationaliseert de mythen die erover bestaan.33 Het hete en droge klimaat maakt het onmogelijk Ethiopië binnen te treden

voor uitheemse legers, omdat het land er niet voldoende voedsel verschaft.

Vooral interessant voor dit onderzoek zijn de verschillen in dieet van beide volkeren. Het Perzisch dieet bestaat namelijk hoofdzakelijk uit brood dat van graan gemaakt wordt, een landbouwproduct. Dit dieet past in de centrale, agriculturele cirkel van Michèle Rosellini en Suzanne Saïd.34 Zij hebben betoogd dat Herodotos’ wereld bestaat uit drie kringen: de binnenste

31 Ibidem, 32.

32 Bosak-Schroeder trekt tevens deze conclusie uit de informatie die de gezanten krijgen van de Ethiopische

koning (III.23). Bosak-Schroeder (2015), 33.

33 Asheri ziet de Zonnetafel als een verwijzing naar Homeros (Il, I.423-24; XXIII.206-7; Od, I.22-25) die offers

en feestmalen beschrijft van Ethiopiërs waaraan goden deelnemen. Hij ziet Herodotos’ uitleg over de Zonnetafel als een rationalisatie van deze mythe. Asheri et al. (2007), 417-8.

34 Michèle Rosellini en Suzanne Saïd, 'Usages des femmes et autres nomoi chez les "sauvages" d'Herodote: essai

(14)

kring met Griekenland als centrum en een agricultureel dieet, de middelste kring met nomadische gebieden als Skythië en Libië die een pastoraal dieet hebben en in de buitenste kring primitieve volkeren die leven van het land. Het Ethiopisch dieet past in deze constructie in de middelste cirkel, aangezien ze leven van vlees en melk, beide pastorale producten. De theorie van Rosellini en Saïd wankelt hier dus, aangezien hierin volkeren aan de rand van de wereld, in de buitenste kring, zouden moeten leven van het land. De Ethiopiërs hebben geen mogelijkheid om graan te verbouwen, omdat hun klimaat dat niet toelaat: hun land is het heetste land en er valt geen regen of sneeuw (II.22). Om die reden zijn ze gedwongen te leven van wat de Zonnetafel hun verschaft of, volgens Herodotos, de lokale autoriteiten verschaffen. Om te kunnen leven van vlees en melk is domesticatie van vee noodzakelijk, wat pastoralisme impliceert. De Perzen zijn wel in staat landbouw te bedrijven en leven hier dan ook voornamelijk van. Terwijl Herodotos de mythe over de Zonnetafel rationaliseert, kent hij de lange levensduur van de Ethiopiërs toe aan de waterbron die de gezanten te zien krijgen, niet aan hun voedsel. Dieet is dus afhankelijk van het klimaat, maar determineert niet de gezondheid van de bevolking.

Op het eerste gezicht lijkt Herodotos de waterbron van de Ethiopiërs te mythologiseren. De bron is immers zo licht dat alles erin naar de bodem zinkt en de bron ruikt naar viooltjes (III.23). Na erin te hebben gebaad, word je er zelfs slanker van. De toekenning van zulke kwaliteiten aan water is echter te koppelen aan ideeën die vertolkt worden over water aan het begin van LWP (I.9-10). Ook het water dat mensen gebruiken, bepaalt voor een groot deel hun gezondheid. De kwaliteit van het water wordt volgens dit werk veroorzaakt door topografische omstandigheden enerzijds (V.15-17; VII), anderzijds door weersomstandigheden (VI.6-7), wat invloed heeft op het lichaam van de mens (XIII.13-22). Het is goed mogelijk dat Herodotos zich bewust was van deze theorieën bij het schrijven over de Ethiopische waterbron.

Het beperkte dieet van de Ethiopiërs is te koppelen aan de passage over de Argippaioi (IV.23-5), waarin het volk dat in het Noorden aan de rand van de bewoonbare wereld leeft te maken heeft met ruwe, slecht bebouwbare grond en winters met permanente sneeuwval (IV.7, 28-31). Hier is het moeilijk om kuddedieren te laten grazen, laat staan in groten getale te houden gezien het barre klimaat.35 Eerder is al gezegd dat volgens Herodotos hier de hoorns van dieren nauwelijks groeien vanwege de kou. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de Argippaioi leven

35 West merkt adequaat op dat Herodotos over het hoofd ziet dat de Skythen maar nauwelijks zouden hebben

kunnen overleven, als hun klimaat inderdaad een haast permanente winter kende. De Skythen leven namelijk volgens Herodotos vooral van hun vee en de Grieken die op Skythisch grondgebied landbouw bedrijven, hadden in dat geval nauwelijks kunnen oogsten. West (2002), 443.

(15)

van de bomen die groeien in hun gebied en hier allerlei soorten voedsel en drinken van maken. Ze zijn geen landbouwers, maar leven van het land: ze hebben een primitief dieet. In Rosellini’s en Saïds drie kringen leven de Argippaioi dus aan de rand van de wereld in de buitenste kring. Hun theorie wankelt hier echter ook, omdat Herodotos wel opmerkt dat ze in ieder geval wat vee hebben, zij het weinig, en ze beschikken over melk, een pastoraal product (IV.23). Rosellini’s en Saïds scheidslijn tussen de middelste en de buitenste kring is dus niet zo streng te trekken. Desondanks weerspiegelt het dieet van de Argippaioi dat van de Ethiopiërs: het land en het klimaat beperken beide volkeren in de producten die ze kunnen verkrijgen.

Uiterlijk en klimaat

Wat opvalt, is dat alle leden van Argippaioistam er hetzelfde uitzien: ze zijn allemaal kaal, hebben een platte neus en dragen lange baarden (IV.23). Dit komt overeen met hoofdstuk XIX in LWP waarin vermeld wordt dat de Skythen er allemaal hetzelfde uitzien wegens het onveranderlijke klimaat. Herodotos maakt hier wel duidelijk dat deze informatie niet van hemzelf afkomstig is: ‘λεγόμενοι εἶναι’ (‘men zegt dat ze zijn’). Mogelijk verwijst hij naar de verloren passage in hoofdstuk XII van LWP waarin oorspronkelijk een verhandeling stond over de Skythen en de Libiërs.36 Of de Argippaioi er zo uitzien zoals men zegt dankzij het klimaat, laat hij dus in het midden.

Zuidelijker dan de Argippaioi leeft een groep Skythen die Herodotos strikt scheidt van de rest van de Skythen, omdat ze oorspronkelijk Grieken zijn (IV.108-9). Deze mensen, die hij Gelonoi noemt, delen het gebied met mensen van een andere bevolkingsgroep, de Boudinoi. Deze laatste zijn typische Skythen, want ze hebben allemaal blauwe ogen en rode haren, vergelijkbaar met wat te lezen is in LWP (XX.22-24), waar gezegd wordt dat Skythen roodharig zijn door het branden van de kou op hun witte huid. Sterker nog, de Boudinoi hebben volgens Herodotos een Skythisch dieet (‘δίαιτα’ (IV.108))37, terwijl de Gelonoi een Griekse hebben, omdat hun Griekse voorouders die meegebracht hebben vanuit hun land van oorspong (IV.109). Tenslotte zien beide volkeren er anders uit, opnieuw vanwege de andere herkomst van de Gelonoi. Niet alleen dieet en uiterlijk zijn voor Herodotos redenen om aan te nemen dat de Gelonoi Griekse kolonisten zijn op Skythisch grondgebied. Hij legt uit dat hun stad Gelonos gebouwd is met houten gebouwen en Griekse architectuur vertoont (IV.108). De Gelonoi

36 Thomas (2000), 46.

37 Het woord ‘δίαιτα’ betekent in de meeste contexten zoiets als ‘levensstijl’, maar in deze context moet het

opgevat worden als ‘dieet’, vooral gezien het feit Herodotos meteen na het noemen van dit woord de diëten van beide volkeren uiteenzet (IV.109). Deze vertaling is daarnaast van toepassing in in ieder geval de meeste gevallen in LWP.

(16)

vereren tevens de Griekse god Dionysos naast inheemse Skythische goden. Herodotos baseert zijn argumenten dus op vergelijkingen.

Nog zo’n argumentatie op basis van vergelijking vinden we in een passage over de Kolchiërs en hun oorsprong (II.103-5). Na het onderwerpen van Skythië en Thrakië keert het leger van de Egyptische farao Sesostris terug via dezelfde route. Herodotos gist dat ofwel hij daar een deel van zijn leger heeft ontboden of een deel van zijn leger uit eigen beweging daar is gebleven door vermoeidheid (II.103). Herodotos zegt dat hij al een overeenkomst in uiterlijk zag tussen de Egyptenaren en de Kolchiërs voordat iemand hem dat vertelde, gezien hun krulharen en hun zwarte huidskleur (II.104). Hij verwerpt echter zijn eigen onderbouwing door te zeggen dat ook andere mensen deze eigenschappen kunnen hebben. Hij baseert zijn stelling dat de Kolchiërs Egyptische voorouders hebben vooral op een vergelijk in gebruiken: de Kolchiërs kunnen besnijdenis niet van een ander volk geleerd hebben dan van de Egyptenaren (II.104) en het weven van linnen doen alleen zij en op dezelfde manier, en hun hele manier van leven en taal lijken op elkaar (II.105). Gebruiken en nomoi geven dus de doorslag voor Herodotos om aan te nemen dat de Kolchiërs een Egyptische oorsprong hebben. Deze passage laat vooral zien dat voor Herodotos het klimaat invloed kan hebben op de fysiologie van mensen: Egyptenaren zijn immers zwart van huidskleur door het branden van de zon (II.22), waardoor de Kolchiërs ook zwart zijn van huidskleur, aangezien ze Egyptische voorouders hebben.

Het branden van de zon heeft naast het zwart kleuren van huid het resultaat dat schedels ervan hard worden. Herodotos laat zich bij een bezoek aan de plaats waar een slagveld plaatsvond tussen Egyptenaren en Perzen vertellen door de lokale bevolking dat de Egyptische schedels niet kapot te krijgen zijn, terwijl de Perzische schedels gemakkelijk te breken zijn door verschil in blootstelling aan de zon (III.12). De Egyptenaren scheren namelijk hun hoofden van kinds af aan en de Perzen dragen altijd een vilten muts, de tiara. Door het schijnen van de zon op de geschoren hoofden van de Egyptenaren wordt het bot van de schedel dikker. Herodotos heeft al verteld dat het altijd zomer is in het landinwaartse deel van Libië (II.26). Iets noordelijker, in Egypte, is het klimaat niet veel verschillend, want daar is het verschil in seizoenen klein (II.77). De zon kan dus een erg groot deel van het jaar op de geschoren schedels branden van de Egyptenaren. Het klimaat is hier een oorzaak van de hardheid van de schedels. Het gebruik om de hoofden te scheren, versterkt het effect van het klimaat, terwijl het gebruik van het dragen van tiara’s dit effect juist doet vervallen.

Een zwarte huidskleur heeft in de oudheid, onder andere bij Herodotos, voor verwarring gezorgd over de herkomst van twee bevolkingsgroepen die toen beide Ethiopiërs genoemd

(17)

werden. In Homeros’ Odyssee bestond de verwarring al tussen een groep Ethiopiërs uit Libië en een groep uit het Oosten van Azië (Od, I.22). Hoewel Herodotos dezelfde benaming gebruikt als zijn epische voorganger, maakt hij een duidelijk onderscheid tussen beide groepen:

διαλλάσσοντες εἶδος μὲν οὐδὲν τοῖσι ἑτέροισι, φωνὴν δὲ καὶ τρίχωμα μοῦνον· οἱ μὲν γὰρ ἀπὸ ἡλίου Αἰθίοπες ἰθύτριχες εἰσί, οἱ δ᾿ ἐκ τῆς Λιβύης οὐλότατον τρίχωμα ἔχουσι πάντων ἀνθρώπων.

ze verschilden niets qua uiterlijk van de anderen, maar slechts in taal en haargroei: want de Ethiopiërs uit het Oosten hebben sluik haar, maar de Ethiopiërs uit Libië hebben de meest krullende haargroei van alle mensen. (VII.70)

In de troepencatalogus van Xerxes’ leger worden beide soorten Ethiopiërs genoemd temidden van troepencontingenten uit Libië en Arabië. Wel merkt Herodotos op dat de oostelijke Ethiopiërs gestationeerd werden te midden van de Indiërs, terwijl de Libische Ethiopiërs bij de Arabieren werden ingedeeld. Elders in de Historiën worden de Aziatische Ethiopiërs genoemd onder volkeren die aan het oostelijke uiteinde liggen van het Perzische Rijk (III.94). Belangrijk is hier om op te merken dat beide groepen, desalniettemin verschillend in taal, haargroei en oorlogstenue (de oostelijke Ethiopiërs dragen een vergelijkbaar tenue als de Indiërs), min of meer ingedeeld worden in dezelfde bevolkingsgroep en dan ook uiterlijke karakteristieken delen.38 Of beide groepen nu komen van verschillende locaties en een klimaat delen of van

oorsprong komen van hetzelfde gebied en zich later elders hebben gevestigd, laat Herodotos niet naar voren komen. Wel is duidelijk dat ze aan elkaar gelijkgesteld worden, en klimaat oorzaak moet zijn geweest van hun uiterlijk.

Nomoi, moed en het klimaat

De overeenkomsten tussen Herodotos’ Historiën en het Hippokratisch werk Luchten, Wateren,

Plaatsen zijn al meerdere malen boven water gekomen. Deze overeenkomsten hadden vooral

betrekking op klimatologie: weersomstandigheden die invloed hebben op de fysiologie van mensen. In LWP wordt niet alleen de invloed van het klimaat benadrukt, maar ook die van

nomoi die bijdragen aan verschillende fysiologieën, gebruiken en mentaliteiten van mensen

38 Karttunen beargumenteert dat Herodotos’ oostelijke Ethiopiërs niet dezelfde zijn als die van Homeros:

(18)

(LWP, IV.32-33; V.20-21; XII.11-17; 41-44; XIV.3-28; XVI.17-21; 31-32; XX.1-21; XXII.1-12; XXIII.31-42).

Nomos als invloed op het gemoed komt tevens naar voren in de passage in de Historiën

waarin Demaratos Xerxes adviseert over de troepenmacht van de Grieken (VII.102-4). Xerxes meent dat zijn troepen het moedigst zijn, omdat ze hem als hun despoot vrezen (VII.103). Demaratos verwerpt dit en stelt dat de Spartanen vele malen moediger zijn dan de Perzen dankzij hun nomos. Ze zijn immers getraind samen de slaglinie te houden, wanneer hun vrijheid in het gedrang komt. Ze hoeven namelijk niet te vechten voor een despoot, maar ze vechten voor hun eigen vrijheid (VII.104). De theorie dat vrijheid grotere moed verschaft dan despotisme wordt tevens verwoord in LWP (XXIII.31-42). Dat terwijl in dit werk ook beargumenteerd wordt dat volkeren die genieten van een mild klimaat, waarin het niet te koud en niet te warm is, laks van karakter zijn, laf en onoorlogszuchtig (vooral XII.41-44). Herodotos ziet Griekenland echter als gebied waar het beste klimaat is (III.106). Volgens de strenge klimaattheorie van de Hippokratische auteur in LWP zouden de Grieken dus deze negatieve karaktertrekken moeten hebben, maar niets is minder waar volgens Demaratos in de Historiën. Op het slagveld van Thermopylai blijkt de moed en het militaire succes van de Spartanen tegen een overweldigende meerderheid aan vijanden (VII.210-12).

Conclusie: Klimaat in de Historiën

Herodotos heeft ons al laten weten dat Griekenland geniet van verreweg de beste seizoenen (III.106; I.142). In Hippokrates’ theorie zouden de Grieken dus laf en onoorlogszuchtig moeten zijn. Niets is minder waar volgens de woorden van Demaratos, en de Grieken hebben aan het einde van Herodotos’ werk inderdaad de overwinning behaald op de Perzen. Herodotos’ klimaattheorie kan dus niet gedefinieerd worden zonder zijn aandacht voor nomoi in ogenschouw te nemen.39 Zijn klimaattheorie is op haar beurt niet zo strikt als die van de Hippokratische auteur, zoals blijkt uit meerdere tegenstellingen met het werk LWP. Daarnaast laat Herodotos zich niet uit over de Skythische gezondheid, die tevens erg hoog moet zijn, gezien het constante klimaat, terwijl hij dat wel doet over de Egyptische gezondheid. Aan de

39 Vergelijk Thomas (2000), 104: In Herodotos’ Skythische logos lijkt hij volgens Thomas de stelling in te

nemen dat de Skythische nomoi hun dagelijks leven bepalen, niet het klimaat: hun klimaat determineert niet hun manier van leven, maar de Skythen hebben het erop aangepast; Lo Presti heeft een soortgelijke mening over het centrale idee dat in LWP verwoord wordt: ‘Furthermore, it should be stressed that, although we are told by the author that the environment determines men’s physical characteristics, what it is actually presumed to do as regards the character is rather to select a general behavioural pattern by which man is potentially able to react to his environmental context and relatively free to remodel this context to suit himself by means of knowledge and technical skills.’ lo Presti (2012), 186-87.

(19)

andere kant hanteert Herodotos wel een deterministische klimaattheorie bij de bespreking van de gezondheid van de Egyptenaren. Verder komen binaire opposities naar voren in Herodotos’ wereldbeeld: de oostelijke en westelijke uiteinden van de wereld bezitten beide rijkdommen, en zo constant als het zuidelijke, hete klimaat is, zo constant is ook het noordelijke, koude klimaat. Hij zet dus klimaattheorie in wanneer de situatie voor hem hiervan af lijkt te hangen.

Nomoi kunnen echter het resultaat van het klimaat tegengaan, zoals ook wel blijkt uit het

verschil tussen de hardheid van de Egyptische en Perzische schedels en de moed van de Spartanen enerzijds, van de Perzen anderzijds.

De kern van Herodotos’ klimaattheorie kan teruggebracht worden tot twee voorname regels, die echter niet consequent worden toegepast: 1. een constant klimaat kan leiden tot hoge gezondheid en 2. zonneschijn kan invloed hebben op het uiterlijk van mensen, specifieker op hun huidskleur en de hardheid van hun schedels. Een voorbeeld van een volk dat gezond is dankzij een constant klimaat zijn de Egyptenaren. Daarentegen wordt niets gezegd over de gezondheid van Ioniërs en Skythen, ondanks dat hun klimaat evenzeer constant is. De Ethiopiërs uit Libië én uit Azië worden volgens Herodotos gekenmerkt door hun donkere huidskleur, maar de huidskleur van de Kolchiërs duidt niet noodzakelijk op een Egyptische afkomst. Het zijn evenwel de nomoi van de Kolchiërs die hun Egyptisch voorouderschap verraden. De Egyptische schedels zijn harder dan de Perzische dankzij blootstelling aan de zon, terwijl de Perzische schedels zacht blijven door hun nomoi. Het omzeilen van een klimatologische verklaring en het beredeneren vanuit nomoi zullen we ook tegenkomen in Hoofdstuk II van dit werkstuk.

(20)

Hoofdstuk II: Klimaattheorie als narratief

In dit hoofdstuk wordt Herodotos’ klimaattheorie binnen de context waarin elementen daarvan genoemd worden, geanalyseerd. De complexiteit van deze theorie zal bekeken worden in de relevante passages. Tevens zal er aandacht besteed worden aan enige overeenkomsten met andere contemporaine teksten. Deze passages worden opnieuw behandeld naar overeenkomst in onderwerp. In ‘Moed, despotisme en het beste klimaat’ wordt uitgelegd hoe een uitstekend klimaat in theorie kan leiden tot lafheid, maar nomos een tegenovergesteld effect kan veroorzaken. ‘Kou, omgeving en onverslaanbaarheid’ vertelt over de oorlogsstrategie van de Skythen en hoe hun omgeving en klimaat daarin een rol speelt. In ‘Nomos basileus’ worden een paar passages aangehaald waarin Herodotos’ klimaattheorie op de tweede plek komt na

nomoi. Het hoofdstuk sluit weer af met een korte verbandlegging tussen de behandelde passages

in hun contexten.

Moed, despotisme en het beste klimaat

De Ioniërs hebben, zoals eerder gezegd (zie p. 9), volgens Herodotos het beste klimaat (I.142). Daarnaast hebben de randen van de bewoonde wereld de meeste rijkdommen, terwijl Griekenland de beste seizoenen heeft (III.106). De Hippokratische auteur daarentegen stelt dat heel Klein-Azië de beste seizoenen heeft, want ‘het ligt in het midden van de warmte en de kou’ (ἐν μέσῳ κεῖται τοῦ θερμοῦ καὶ τοῦ ψυχροῦ (XII.20-21)). Herodotos noemt dezelfde redenen waarom Ionië het beste klimaat heeft, namelijk de matigheid van de warmte en de kou (zie het citaat op p. 9). De Hippokratische auteur zet Klein-Azië af tegen Europa in zijn vergelijking van beide continenten. Volgens hem is Klein-Azië daarnaast zelfs vruchtbaarder, waardoor, in combinatie met dit ideale klimaat, alles meer en groter is (πολὺ γὰρ καλλίονα καὶ μέζονα πάντα γίνεται ἐν τῇ Ἀσίῃ (XII.11-12)). In zo’n natuur kunnen moed, inspanning en motivatie niet bestaan in mensen, noch in autochtonen, noch in allochtonen, en het genot is daar noodzakelijkerwijs het sterkst (τὸ δὲ ἀνδρεῖον καὶ τὸ ταλαίπωρον καὶ τὸ ἔμπονον καὶ τὸ θυμοειδὲς οὐκ ἂν δύναιτο ἐν τοιαύτῃ φύσει ἐγγίνεσθαι οὔτε ὁμοφύλου οὔτε ἀλλοφύλου, ἀλλὰ τὴν ἡδονὴν ἀνάγκη κρατεῖν (XII.43-45)).

In tegenstelling hiermee onderstreept Herodotos de moed van de Ioniërs, inwoners van West-Klein-Azië. Zij waren het immers die tegen de dreiging van Kyros hun muren versterkten en weerstand boden (I.141). Ook de Aioliërs boden weerstand tegen Kyros. Over deze bevolkingsgroep vertelt Herodotos dat ze hun steden op beter land dan de Ioniërs hebben gesticht, ook al zijn hun seizoenen niet zoals de Ionische (I.149). Beide volkeren vertoonden

(21)

dus moed tegenover de oppermachtige legers van Kyros die Lydië al hadden veroverd. Hierdoor wijkt Herodotos’ klimaattheorie af van die van Hippokrates: ook al is het Ionische klimaat het beste en leeft het Aiolische volk op een goed land, ze tonen moed en motivatie om hun land te verdedigen.De Lydiërs, het buurvolk van de Ioniërs, waren het manhaftigste en moedigste volk in Klein-Azië voor hun onderwerping aan Kyros (I.79). Hij heeft hun hierna opgelegd geen wapens te bezitten, vrouwenkleding aan te doen en zich uitsluitend toe te leggen op muziek maken, dansen en handel drijven. Op die manier zouden ze geen weerstand meer tegen hem bieden, maar vrouwen worden (I.155). Deze opgelegde nomoi veranderden op die manier hun karakter.

Ondanks het goede klimaat van Griekenland, is het doordrongen van armoede, wat tegen wordt gegaan door een gefabriceerde deugd, volgens Demaratos:

τῇ Ἑλλάδι πενίη μὲν αἰεί κοτε σύντροφος ἐστί, ἀρετὴ δὲ ἔπακτος ἐστί, ἀπό τε σοφίης κατεργασμένη καὶ νόμου ἰσχυροῦ· τῇ διαχρεωμένη ἡ Ἑλλὰς τήν τε πενίην ἀπαμύνεται καὶ τὴν δεσποσύνην.

Armoede is altijd wel eigen geweest aan Griekenland, maar deugd is gefabriceerd, vervaardigd zowel uit wijsheid als uit sterke nomos: door deze [deugd] te gebruiken, houdt Griekenland zowel armoede als despotisme af. (VII.102)

Deugd is in Griekenland gemaakt van wijsheid en sterke nomos. Dat wat eigen is aan het land, armoede, wordt op die manier dus tegengegaan. Sterker nog, hun gefabriceerde deugd zorgt ervoor dat ze samen de beste mannen zijn. De Spartaanse nomos is namelijk dat ze in de slagline blijven staan totdat ze overwinnen of sterven (VII.104). Dat maakt een Spartaan alleen net zo strijdlustig als andere mannen, maar samen zijn ze even sterk als een grote meerderheid. Ook in LWP vinden we terug dat nomoi kunnen veroorzaken dat mensen strijdlustiger zijn, aangezien Europeanen die niet geregeerd worden door een koning strijdlustig zijn en Klein-Aziaten die leven in despotisme het lafst zijn: μαχιμώτεροι οἱ τὴν Εὐρώπην οἰκέοντες καὶ διὰ τοὺς νόμους, ὅτι οὐ βασιλεύονται ὥσπερ οἱ Ἀσιηνοί. ὅκου γὰρ βασιλεύονται, ἐκεῖ ἀνάγκη δειλοτάτους εἶναι. (degenen die in Europa wonen zijn ook door hun nomoi strijdlustiger, omdat ze niet geregeerd worden door een koning zoals de Klein-Aziaten. Daar waar men immers door een koning geregeerd wordt, is het noodzakelijk dat men het lafst is.) (XXIII.31-33).

In de Historiën blijkt ook dat despotisme lafheid veroorzaakt uit de latere politieke situatie van Ionië en Aiolië, waarin despoten zijn aangesteld door de Perzische koning. Nadat

(22)

beide gebieden zijn opgenomen in het Perzische rijk, gebruikt de Perzische koning Dareios de Ionische en Aiolische vloot om de Donau over te steken. Hij spreekt met de vloot af voor een periode van zestig dagen de brug te houden om de terugtocht van de Perzen te garanderen (IV.98). Na het verstrijken van deze periode kiezen de door Perzië aangewezen despoten van de poleis ervoor hun koning Dareios verder te helpen door de zeebrug langer in stand te houden in plaats van hun kans te grijpen hun poleis weer vrij te maken (IV.137). De Perzen zijn immers op de vlucht gedreven door de Skythen en dreigen in de pan gehakt te worden op Skythisch grondgebied (IV.136). Volgens de Skythische heraut die de steun van de despoten aan Dareios probeert af te breken, hebben de despoten uit vrees (δειμαίνοντες) de brug langer dan afgesproken in stand gehouden (IV.136). Het argument dat de despoten geven om Dareios te blijven steunen, is dat hun burgers na bevrijd te zijn van de Perzische macht waarschijnlijk de democratie zouden instellen, wat het verlies van hun positie zou betekenen (IV.137). Ze besluiten de brug zo ver af te breken dat de Skythen hen niet kunnen raken met pijlen, maar ze snel de brug opnieuw aan kunnen leggen, als de Perzen terugkomen (IV.139). Door de onkundigheid van de Skythen weet uiteindelijk het Perzische leger Skythië te ontsnappen via de zeebrug. De Skythen geven af op de Ioniërs vanwege hun list: Σκύθαι (…) ὡς ἐόντας Ἴωνας ἐλευθέρους κακίστους τε καὶ ἀνανδροτάτους κρίνουσι εἶναι ἁπάντων ἀνθρώπων (De Skythen beoordelen de Ioniërs, indien ze vrij zijn, als zowel de slechtste als de lafste van álle mensen) (IV.142). 40 Dit voorbeeld laat zien dat in Herodotos’ werk leiders die onder een absolute vorst staan laf kunnen zijn door diens tirannieke macht. Zowel in Herodotos’ Historiën als in LWP bestaat er dus de theorie dat nomoi, specifieker staatsindelingen, moed bepalen, hoe mild of ruig het klimaat ook is.

Kou, omgeving en onverslaanbaarheid

De Skythen genieten van een fel klimaat dat allerminst mild is. Over de werking van klimaat op de Skythen wijken de Historiën en LWP van elkaar af. De Hippokratische auteur stelt dat de Skythen inspanning vermijden, omdat in een constant klimaat, ‘waar geen sterke veranderingen optreden, noch het lichaam, noch de ziel zich kunnen inspannen’ (οὐ γὰρ οἷόν τε τὸ σῶμα ταλαιπωρεῖσθαι οὐδὲ τὴν ψυχήν, ὅκου μεταβολαὶ μὴ γίνονται ἰσχυραί. (XIX.32-34)). Hij

40 Irby zegt het volgende over de Ioniërs: 'Even the Ionian Greeks of Asia Minor are cast as having acceded to

the effeminacy that pervades their mild territory’ (cursivering van mijzelf): Irby (2015), 249. Ze baseert dit op wat de Skythen zeggen over de Ioniërs in IV.142, dat de Ioniërs ἀνανδρότατοι (het lafst, maar letterlijk: het meest onmannelijk) zijn. Volgens haar zijn de Ioniërs helemaal niet moedig, zoals ik wel heb verwoord eerder in dit hoofdstuk (pp. 20-21). De oorzaak van hun vrouwelijkheid is volgens haar hun milde territorium, en dus niet het despotisme dat hun eerst opgelegd is door de Lydiërs en later door de Perzen.

(23)

redeneert puur vanuit zijn theorie en niet of nauwelijks vanuit empirische data.41 De enige

manier waarop de Skythen wel de kracht kunnen hebben voor fysieke inspanning is door middel van cauterisatie, het branden van de huid (XX.1-15). Dit staat in fel contrast met de Historiën, waarin de fysieke activiteit van de Skythen wordt benadrukt. In hun strategie van de verschroeide aarde (IV.122) bewaren ze telkens afstand van de Perzen en weten ze hen ruimshoots in te halen bij hun terugtocht (IV.136). Cauterisatie komt slechts voor bij de Libiërs, de gezondste bekende mensen, maar hierover zegt Herodotos dat het niet zeker is of dit de oorzaak is van hun goede gezondheid (IV.187). Hij bewondert de Skythen juist, omdat door hen een zeer slimme strategie is bedacht: niemand die hen aanvalt, kan ontsnappen en niemand kan hen vinden, als ze niet gevonden willen worden (IV.46). Daarbij maken ze enerzijds gebruik van hun land, anderzijds van hun vele rivieren die geschikt zijn voor die strategie (IV.47). Irby noemt de gebruiken van de Skythen, onder andere in oorlogvoering, een perfecte manier van symbiose van klimaat en karakter: de Skythen worden gevormd door hun omgeving – klimaat, topografie en geografie.42 Irby’s visie staat deels in tegenstelling tot die van Thomas,

die het succes van de Skythische overwinningen enkel ziet in hun topografie en geografie, met uitzondering van hun klimaat. Het vlakke, grassige landschap en hun vele waterwegen worden door hen in oorlogvoering optimaal benut.43 Het benutten van de omgeving is niet zozeer een gevolg van het klimaat, het is veeleer een reactie op de omgeving, en daarmee valt het onder

nomoi.

Thomas’ argument wordt kracht bijgezet door de casus van de Perzische inval op Skythisch grondgebied (IV.118-44). Hierin wordt uiteengezet hoe de Skythen van het Perzische leger zijn afgekomen. Door middel van hun snelle cavalerie wisten de Skythen de Perzen telkens te snel af te zijn. Daardoor konden ze hen steeds verder Skythië binnen laten komen, terwijl ze niet hoefden te vechten. Telkens wanneer de Skythen zich terugtrokken, brandden ze de velden af en gooiden ze de waterputten dicht, zodat het Perzisch leger ervan geen voorraden kon verkrijgen. Zou het Perzische leger echter op de vlucht slaan, dan zouden de Skythen hen achternagaan om ze in de rug aan te vallen (IV.20). Ze lieten zelfs met opzet delen van hun vee achter, met de bedoeling dat de Perzen deze konden grijpen. Op die manier zouden de Perzen langer op Skythisch grondgebied blijven. De Skythen speelden dus een kat-en-muisspel met hen. Wat opvalt, is dat het barre, koude klimaat geen enkele keer genoemd wordt in dit verslag. Thomas noch Irby vermelden de rol van de kou in de Perzische inval in Skythië. De Perzen

41 West (2002), 446.

42 Irby (2015), 249. 43 Thomas (2000), 66.

(24)

zouden op zijn minst door kou gekweld moeten zijn, of het nu zomer of winter was, want het is altijd koud in Skythië, volgens Herodotos (IV.28). Het Skythische succes in deze campagne – hoewel ze de Perzen slechts hebben verdreven en niet hebben verslagen door hun eigen fout (IV.140-42) – is dus te danken aan de manier waarop ze gebruik maken van hun omgeving, maar niet van hun klimaat.

Nomos basileus

Eerder is al het constante, hete klimaat genoemd van de Ethiopiërs. Terwijl Herodotos stelt dat het constante klimaat in Egypte mensen gezond maakt (II.77), rationaliseert hij de Ethiopische gezondheid: de fontein die hen jonger maakt, moet wel aan hun gezondheid bijdragen, als deze inderdaad zo is als de Viseters zeggen (III.23). Herodotos noemt klimaat niet als reden voor hun goede gezondheid. Evenmin wordt hun gemoed door klimatologische omstandigheden bepaald.

Dit blijkt uit het geval van een aantal Egyptenaren die aangesteld zijn om de grens met Ethiopië te bewaken. Dezen besluiten namelijk na drie jaar geen aflossing te hebben gehad te muiten en zich te vestigen in Ethiopië (II.30). Hun gebruiken hebben invloed gehad op hun nieuwe buren, want de Ethiopiërs zijn milder geworden, omdat ze Egyptische gebruiken hebben leren kennen (‘ἡμερώτεροι γεγόνασι Αἰθίοπες, ἤθεα μαθόντες Αἰγύπτια’) (II.30). Het woord ‘ἤθεα’ kan hier het beste vertaald worden met ‘gebruiken’, gezien het bijvoeglijk naamwoord ‘Αἰγύπτια’. Dat deze ἤθεα gespecificeerd worden door het volk, impliceert namelijk dat het gebruiken zijn en geen karakters. De term ‘ἥμερος’ komt ook meerdere malen voor in het werk

LWP. Deze karaktertrek wordt hier verklaard door matige klimaten, waarin de seizoenen niet

al te grote veranderingen hebben. Er is wel een verschil tussen Herodotos’ verklaring en die van Hippokrates. De laatste koppelt namelijk het milder zijn (ἡμερωτέρη) van het land (Klein-Azië) aan de vriendelijkere (ἠπιώτερα) en gemoedelijkere (εὐοργητότερα) karakters (ἤθεα) van Klein-Aziaten in vergelijking met Europa en Europeanen (XII.12-13). Deze bijvoeglijke naamwoorden impliceren karakters en niet zozeer gebruiken. De oorzaak hiervan is de gematigdheid van de klimaten (τὸ δὲ αἴτιον τούτων ἡ κρῆσις τῶν ὡρέων (XII.13-14)).44 In deze

44 Vergelijk ook de volgende passage in LWP waarin hetzelfde gezegd wordt over het gemoed van Klein-Aziaten

ten opzichte van Europeanen: ‘περὶ δὲ τῆς ἀθυμίης τῶν ἀνθρώπων καὶ τῆς ἀνανδρείης, ὅτι ἀπολεμώτεροί εἰσι τῶν Εὐρωπαίων οἱ Ἀσιηνοὶ καὶ ἡμερώτεροι τὰ ἤθεα αἱ ὧραι αἴτιαι μάλιστα, οὐ μεγάλας τὰς μεταβολὰς ποιεύμεναι οὔτε ἐπὶ τὸ θερμὸν οὔτε ἐπὶ τὸ ψυχρόν, ἀλλὰ παραπλησίως.’ (Wat betreft de ongemotiveerdheid en de lafheid van de mensen, dat de Klein-Aziaten onoorlogszuchtiger zijn dan de Europeanen en milder in hun

(25)

passage in LWP zijn ἤθεα dus te vertalen met ‘karakters’, terwijl het in de Historiën in de passage over de ἤθεα van de Ethiopiërs gaat om gebruiken. Deze worden volgens Herodotos bepaald door de komst van een ander volk, niet door het klimaat. De overeenkomsten in vocabulair laten zien dat beide schrijvers bewust zijn van eenzelfde klimaattheorie, maar Herodotos is hier kritisch op en legt de nadruk op ἤθεα, een woord dat gelijkgesteld wordt aan

nomoi in caput II.35 waarin het gaat over gebruiken: Αἰγύπτιοι (…) τὰ πολλὰ πάντα ἔμπαλιν

τοῖσι ἄλλοισι ἀνθρώποισι ἐστήσαντο ἤθεά τε καὶ νόμους (De Egyptenaren hebben voor het grootste deel omgekeerde gebruiken en nomoi vastgesteld ten opzichte van andere mensen).

Hoewel Herodotos in de voorgaande passage het belang onderstreept van gebruiken voor het gemoed van mensen, erkent hij wel dat het branden van de zon invloed heeft op het menselijk lichaam, specifieker op de hardheid van de schedel. Hij vertelt ons namelijk dat zonneschijn op de geschoren hoofden van de Egyptenaren ervoor zorgt dat hun schedels harder zijn dan die van de Perzen, die altijd een tiara, een vilten muts, dragen (III.12). Daarnaast geeft hij het scheren en het dikker worden van de schedel door de zon als reden dat de Egyptenaren het minst kaal zijn van alle mensen. Blootstelling aan de zon draagt dus bij aan haargroei. Dat in tegenstelling tot de slechte groei van hoorns bij dieren in Skythië (IV.28-30), aan de andere kant van de wereld, en kaalheid van de meest noordelijk wonende mensen wier bestaan Herodotos kan bevestigen (IV.23-24). Voor inwoners van landen die voldoende zon kennen, bestaat er dus de mogelijkheid de schedels hard te maken door deze bloot te stellen aan de zon. Dankzij de Egyptische gebruiken enerzijds en de Perzische gebruiken anderzijds heeft dit klimatologisch effect dus een tegenovergestelde uitwerking voor beide volkeren. Het schedelbot van de Perzen is dus niet van nature zwakker.

Herodotos’ Historiën eindigen met een markante stelling. Toen de macht van de Medische koning Astyages overgenomen was door de Perzen onder de leiding van Kyros en nog niet heel Klein-Azië onder zijn macht viel,45 gaf een zekere Perzische edelman Kyros het advies de grenzen van het Perzische rijk uit te breiden. Dit omdat het land dat hij in bezit had weinig en ruw was (IX.122). Kyros stemde niet in met dit plan. Ze moesten zich dan maar voorbereiden overheerst te worden: het is immers gebruikelijk dat mensen uit zachte landen zelf zacht worden

noch tot warmte, noch tot kou, maar hetzelfde [bewerkstelligen].) (XVI.2-8). Ook in deze passage zijn ἤθεα te vertalen met ‘karakters’ i.t.t. Herodotos’ passage over de Ethiopische gebruiken.

45 Thomas wijst adequaat op de vertaling van de zin ‘κότε γὰρ δὴ καὶ παρέξει κάλλιον ἢ ὅτε γε ἀνθρώπων τε

πολλῶν ἄρχομεν πάσης τε τῆς Ἀσίης;’ (Want wanneer dan zal het iets beters bezorgen dan dán wanneer we zowel heersen over vele mensen als heel Klein-Azië?). Deze zin moet volgens haar geïnterpreteerd worden als voor de onderwerping door Kyros van de Klein-Aziatische volkeren: Thomas (2000), 107, noot 5.

(26)

(φιλέειν γὰρ ἐκ τῶν μαλακῶν χώρων μαλακοὺς γίνεσθαι). Een gemakkelijk te bewonen omgeving zorgt dus voor lafheid. De Perzische hovelingen deelden Kyros’ mening en verkozen het bewonen van arme grond boven het zaaien van een vlakte om anderen als slaven te dienen (Πέρσαι (…) ἑσσωθέντες τῇ γνώμῃ πρὸς Κύρου, ἄρχειν τε εἵλοντο λυπρὴν [χώρην] οἰκέοντες μᾶλλον ἢ πεδιάδα σπείροντες ἄλλοισι δουλεύειν). Kyros’ argument heeft niet zozeer te maken met het klimaat van het land, maar wel met de eigenschappen van het land: de omgeving.

Kyros heeft, zoals blijkt uit het voorgaande in de Historiën, de fout gemaakt zich ondanks zijn uitspraak heer en meester te maken van Klein-Azië waar het beste klimaat is en het land goed is (cf. I.142 en I.149). Dareios probeert zijn macht uit te breiden naar Skythië, maar wordt na een lang voortslepende oorlog gedwongen zich terug te trekken. Voor Xerxes is het Perzische grondgebied niet voldoende en ook hij besluit zijn invloed te verruimen door een expeditie op touw te zetten naar Griekenland met desastreuze gevolgen. Na te zijn verslagen door de Grieken, trekken de Perzen zich terug uit Griekenland. Een van de Griekse commandanten, Pausanias, stuit op een Perzisch kampement van de Perzische generaal Mardonios (IX.82). Pausanias laat de Perzische koks daar een maaltijd klaarmaken dat ze normaal gesproken voor Mardonios klaarmaken. Zijn eigen dienaren laat hij een maaltijd klaarmaken naar Lakonisch gebruik. Het resultaat is een luxe en rijkelijk aangekleed Perzisch banket naast een eenvoudig Lakonische maaltijd, wat volgens Pausanias de onverstandigheid van de Perzen laat zien. Hij spreekt zijn Griekse collega’s op de volgende manier toe:

Ἄνδρες Ἕλληνες, τῶνδε εἵνεκα ἐγὼ ὑμέας συνήγαγον, βουλόμενος ὑμῖν τοῦδε τοῦ Μήδων ἡγεμόνος τὴν ἀφροσύνην δέξαι, ὃς τοιήνδε δίαιταν ἔχων ἦλθε ἐς ἡμέας οὕτω ὀϊζυρὴν ἔχοντας ἀπαιρησόμενος.

Griekse heren, hierom heb ik jullie bijeengebracht, omdat ik jullie de dwaasheid wil laten zien van deze veldheer van de Meden, die, hoewel hij zo’n dieet heeft, naar ons kwam, terwijl wij een arm dieet hebben, om het af te pakken.

Eerder is al genoemd dat Demaratos de Griekse armoede aandraagt als reden voor de deugd en moed van de Grieken. Het moment dat de Perzen Lydië veroveren, nemen ze tegelijkertijd de rijkdommen van de Lydiërs over. De Perzen hadden namelijk nog geen rijdkommen voordat ze in het bezit kwamen van het Lydische rijk (I.71). Met andere woorden, de Perzen waren eerst arm en konden volgens de woorden van Kyros aan het einde van de Historiën (IX.122) gemakkelijk de volkeren in het Westen van Klein-Azië veroveren, omdat zij ‘zachte landen’

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

[r]

[r]

Vaak stellen wij vast dat terminaal zieken veel banger zijn voor de manier waarop ze zullen sterven dan voor de dood zelf', weten Ann Herman, Lies Deltour en ziekenhuispastor

7 Ondanks dat de migranten die illegaal de grens oversteken geen asiel mogen aanvragen in de VS, kiezen veel mensen er toch voor om de grens illegaal over te steken.. Bedenk

Nader tot de troon Waar het loflied klinkt Heel de schepping zingt:.. Hij

In het besproken project in Rotterdam heeft dit dan wel niet tot behoud van alle aan- wezige bomen geleid, maar het heeft wel als resultaat een duurzaam ingerichte, functionele

(i) Ga na dat de grafen van de Platonische lichamen regulier zijn en geef voor ieder van deze grafen het aantal knopen en kanten en de graad van iedere knoop aan.. (ii) Bedenk

Maar hoe sterk de kwaliteit van het onderwijs en de extra ondersteuning van een school ook zijn, toch zijn er al- tijd leerlingen die nóg intensievere en meer specifieke Figuur