• No results found

Technieken in de varkenshouderij

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Technieken in de varkenshouderij"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

EKOLAND 12-2004 30 Foto’s: Pr aktijk onder zoek ASG

Kraamhokken

Biologische zeugen lopen los in het kraamhok met als gevolg een biggen-sterfte die varieert van 15 tot 25%. Dit is hoger dan in de gangbare var-kenshouderij en vermindert zowel het welzijn als het financiële resultaat. Op Praktijkcentrum Raalte wordt onder-zocht hoe de kraamhokken aangepast moeten worden om de biggensterfte te verminderen. De hokken meten in totaal per hok meer dan de wettelijk vereiste 10 m2, waarvan 7,5 m2 binnen (2,0 x 3,75 m) en ruim 3 m2 buiten. In de praktijk worden ook nog scharrelhokken zonder buitenuitloop gebruikt. Deze hokken hoeven pas in 2010 aangepast te zijn. De resultaten van het kraamhokonderzoek in Raalte zijn voor deze aanpassingen van be-lang. In het komende halfjaar publice-ren we uitgebreider over de resultaten.

Vloer en put

De dichte vloer van 2,25 m diep heeft een afschot van 2% richting de roostervloer. De strokering en rooster-vloer zijn verhoogd aangebracht, zodat een mestspleet van 4 cm ontstaat waardoor vocht en vuil stro direct in de mestput verdwijnen zonder het rooster te verstoppen. Een mestschuif zorgt voor de stromestafvoer. Vanwege de hogere roostervloer kunnen de big-gen gemakkelijk over de strokering terugkeren naar de dichte vloer. De strokering is aan de bovenzijde haaks in de richting de dichte vloer ge-bogen. Dit om nog beter het stro van de roosters te kunnen weren (zie detail

in figuur 1), maar ook om doodliggen van biggen te voorkomen. De biggen vinden bescherming onder de omge-keerde ‘L’ van de strokering. Biggennest en vloerverwarming De ventilatie gebeurt met behulp van mechanisch ondersteunde natuurlijke ventilatie (Natuflow). De ruimtetem-peratuur staat meer onder invloed van de buitentemperatuur dan in een gangbare afdeling. Een goed biggen-nest is dan ook onmisbaar. In de vloer van het driehoekige biggennest is warmwaterverwarming aanwezig, ge-regeld door de klimaatcomputer. Ook onder het deel van de dichte vloer waar de zeug ligt is vloerverwarming aanwe-zig. Inmiddels heeft onderzoek uitge-wezen dat deze extra verwarming niet resulteert in minder biggensterfte.

Buitenuitloop

De buitenuitloop is 1,75 m diep en net als het hok 2,0 m breed. De helft is dichte vloer en de helft is driekant rooster, dat voor de helft overkapt is. Betonroosters zijn voor pasgeboren biggen ongeschikt en niet toegestaan. De opening tussen binnen- en

buiten-ruimte kunnen we afsluiten. Dit kan bijvoorbeeld nodig zijn om een agres-sieve zeug buiten te sluiten bij castra-tie van de biggen of bij extreme weer-somstandigheden rond het werpen. Onder normale omstandigheden blijft de ‘deur’ open en brengt de zeug de mest en urine goed naar buiten. Dit bespaart veel werk.

In het themaboek “Biologische var-kenshouderij” is veel informatie terug te vinden:

www.biofoon.nl/biobieb/digitaal-handboek

Huisvestingskosten

In het kader van de opschaling van de biologische varkenshouderij wordt jaarlijks een kostprijsberekening voor biologische biggen en varkensvlees uitgevoerd. Deze kostprijsberekening wordt gebruikt in de prijsafspraken tussen de biologische varkenshouders en de afnemende partijen. Met het computermodel Bedrijfs Wijzer Var-kens (BWV) van het Praktijkonder-zoek zijn de investeringsbedragen van de stallen berekend. Om deze investe-ringsbedragen te toetsen in de prak-tijk, zijn biologische varkenshouders bezocht die bezig zijn met nieuwbouw

Dat ook de biologische varkenshouderij zich volop aan het

ont-wikkelen is, wordt geïllustreerd door drie voorbeelden.

Kraamhokken worden aangepast, duurzame energiewinning

wordt gerealiseerd en jaarlijkse kostprijsberekeningen vormen

de basis van de prijsonderhandelingen.

Herman Vermeer, Henk Altena en Bert Bosma (Praktijkonderzoek van de Animal Sciences Group)

S

T A L L E N B O U W

Technieken in de varkenshouderij

Sector op diverse fronten in ontwikkeling

Figuur 1. Opbouw van de kostprijs van varkensvlees-productie, waarbij vermeerdering en mesterij als een geheel zijn weer-gegeven (LEI)

Weidegang 1% Rente oml. kap. 2% Nevenomzet 0% Uitval 3% Energie, water 2% Gezondheid 2% KI/Fokkerij 1% Strokosten 1% Mestkosten 0% Alg. kosten 4% Aflev. kosten 1% Vleesvarkensvoer 34% Ruwvoer 2% Overige 16% Huisvesting 20% Zeugenvoer 8% Arbeid 14% Biggen-voer 6%

(2)

EKOLAND 12-2004 31

Tabel 1: Invloed varianten op investeringen per dierplaats (incl. BTW; bedragen zijn niet op te tellen)

Figuur 2. Plattegrond en dwarsdoorsnede van het nieuwe biologische kraamhok op Praktijkcentrum Raalte. van biologische stallen of reeds

nieuw-bouw gepleegd hebben. De offertebe-dragen van deze stallen zijn vergeleken met het investeringsbedrag van de standaardstal. De investeringskosten voor 111 zeugenplaatsen zijn bere-kend op € 4550,- per zeugenplaats en voor 720 vleesvarkensplaatsen op € 625,- per vleesvarkenplaats. De hoogte van de investeringen is sterk afhankelijk van de omvang van de stallen. Het niet toepassen van een centrale gang bespaart veel op de in-vesteringskosten. Dit geldt meer voor biologische stallen dan voor reguliere stallen. Andere mogelijkheden voor besparing zijn isolatie, verwarming en methode van ventilatie. Door het ge-bruik van stro kan hierop bespaard worden. In tabel 1 worden wat voor-beelden gegeven.Het hele rapport is te vinden op www.biofoon.nl/biobieb .

Kostprijs

Zowel in de biologische als in de gang-bare houderij bestaat 25% van de kostprijs van een big van 25 kg uit huisvestingskosten en voor de vlees-varkenshouderij is dit 10%. Voor ver-meerdering en vleesvarkensfase samen maken de huisvestingskosten circa 20% uit (zie figuur 1). Er mag daarbij

vloer eronder opgenomen worden. Hierdoor wordt er warmte onttrokken en is het in de zomer voor de zeugen minder heet in het strobed.

Tijdens de warme periodes is verwar-ming in de biologische zeugenstal min-der noodzakelijk, terwijl er wel warmte geproduceerd door het energiedak. Er is daarom gekozen voor een warmteopslag in de bodem. Hiervoor zijn afgesloten slangen in de bodem geplaatst, in vier verschillende plaatsen tot een diepte van 50 meter. In deze zogenaamde bodem-collectoren dient de warmte bewaard te blijven, om tijdens de koudere periodes

weer ophoog gepompt te worden. Een procescomputer registreert continue waar de meeste warmte geproduceerd wordt en brengt dat naar een warmte-pomp, die het vervolgens opwarmt naar ca. 40ºC, waarna het naar de verwar-mingsketel gaat. Op deze wijze kan de verwarmingsketel ontlast worden en het gebruik van aardgas worden vermin-derd. Kortom een duurzaam en dier-vriendelijk systeem.

Tevens is Praktijkcentrum Raalte begon-nen met het plaatsen van een kleinscha-lige windturbine in het veld. Er komt binnenkort nog een tweede, die op een stal geplaatst wordt. Deze zullen getest worden op rendement en geluid. Er zal ook een belevingsonderzoek worden uit-gevoerd bij medewerkers van Praktijk-centrum Raalte en omwonenden. niet vergeten worden dan besparingen

op de huisvesting goed kunnen leiden tot een hogere arbeidsbehoefte en een hoger voerverbruik. In de kostprijsbe-rekening van het LEI is dit mooi weer-gegeven www.lei.wur.nl/publicaties.

Duurzame energie

Praktijkcentrum Raalte laat zich gelden op het gebied van duurzame energie. Zo is er een installatie, waar warmte uit een zonne-energiedak en uit een stro-bed bij zeugen gehaald wordt. De warmte kan worden opgeslagen in de bodem, of via een warmtepomp wor-den afgegeven aan de verwarmingsunit in de biologische zeugenstal. Daarnaast is men sinds kort bezig met kleinschali-ge windturbines. De eerste is kleinschali-geplaatst, de tweede komt er aan.

Er is een energiedak op de biologische stal geplaatst van 70 m2, waar water

doorheen stroomt. De zon kan dit wa-ter verwarmen. Het energiedak is geï-soleerd en zwart van kleur, waardoor het de warmte van de zon goed kan op-nemen.

De biologisch gehouden dragende zeu-gen ligzeu-gen met z’n allen in een dik stro-bed. Door de mest in het stro ontstaat broei, wat warmte geeft. Deze warmte kan via het leidingstelsel in de

beton-strokering BUITENUITLOOP drinkbak anti doodligbuis trog ingestrooide dichte vloer biggen-voerbak biggenmest stortkoker vaste mest uitloop drijfmest 375 175 575 cm 225 150 87,5 87,5 cm v oergang 50 50 cm 100 driekant rooster spleet 4 cm mestkelder driekant metalen rooster driekant metalen rooster

Categorie Geen centrale Gecontroleerde Geen Omvang gang natuurlijke ventilatie verwarming (wijziging

ipv mechanisch aantal dierplaatsen) Kraamzeugen - € 721,- - € 287,- - € 216,- + € 1716,- (36->18) Gespeende biggen - € 54,- - € 15,- - € 20,- + € 159,- (240->165) Totaal per zeugenplaats - € 350,- - € 125,- - € 113,-Vleesvarkens - € 47,- - € 17,- - € 26,- - € 83,- ( 720->1650)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

While formative Judaism constructed a new society in the synagogue and Torah observance, the Matthean community was structured as church and based their Torah observance on

onderwijzer te betalen. Wanneer een kind eenige dagen van de maand heeft school- gegaan en daarna dezelve verzuimd, zullen de ouders verpligt zijn voor de gehele

The religion does not regulate the use or possession of cannabis by its members nor is there any organisation that could provide internal supervision of their acquiring,

Verder is Treeee en Treeee (1973) van mening dat rangorde skale bruikbare instrumente in navorsing is maar dat hulle gebruik ook beskou moet wor-d in die lig van sommige nega=

Voor een succesvolle invoering van de Wet forensische zorg (Wfz) en de Wet verplichte GGZ (WvGGZ), die gezamenlijk tot doel hebben de aansluiting van forensische en

Het verpleeghuis verleent niet alleen zorg, maar biedt ook een woon- en leefklimaat, waarbinnen ruimte is voor een persoonlijke leefsfeer.. De overheid legt dat in haar

The main experiences associated with an increase in well-being as the orientation program progressed were social support, freedom, making sense of the orientation program’s

Mainly fungi were isolated and a number of them together with some fungi obtained from culture collections were tested for their ability to utilize as carbon source: (a)