• No results found

Emografie: Column

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Emografie: Column"

Copied!
52
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

w w w .geo -i n fo.n l • V a kblad v a n Geo -In fo rmat ie Nederland 20 17 • j aar gang 1 4 • Numm er 1

Risicomanagement bij geodetische en Geo-ICT projecten

Het gebruik van GIS in het Voortgezet Onderwijs

Achter de schermen bij Onzichtbaar Nederland

(2)

WITH YOU ALL THE WAY

PLANNING > SURVEY > DESIGN > LAYOUT > EXECUTION > INSPECTION

Elk type project, elke bedrijsomvang, elke toepassing - Wij bieden een volledig programma met zeer nauwkeurige meet- en positioneringsoplossingen die aan al uw behoeften voldoen.

Ervaar net als andere professionals zelf onze technologie. topconpositioning.nl

(3)

Trumpetter

Vandaag is het warme truiendag. De Hollandse winter slaat voor de

tweede keer toe en doet opnieuw een aanslag op de aardgasbel in het

Groningse gasveld. Laat Groningen niet zakken! En als de bodem daalt, meten

we het op en dan weten we dat ook weer. We worden wat onverschillig,

is mijn indruk. Elke dag worden we overspoeld met dit en ander nieuws

uit eigen land en uit de wereld om ons heen. Schokkend, herhalend en

vermoeiend en misschien wel te veel en via te veel kanalen. En wanneer

je even niet oplet, loopt je twitterbox over van incontinent, eigengereid

en megalomaan getrumpetter. Verzonden door een bevriend staatshoofd.

Naar verluidt. Nog even of hij besluit het GPS-signaal down te halen (die

bevoegdheid heeft hij of neemt hij) en dan raken nog meer mensen de weg

kwijt. Blij dat er wat back-up systemen aanwezig zijn.

Nu zitten we in Geo-Info niet zo boven op dat nieuws: dat is niet zo ons

ding. Daar zijn we niet van. En dat is misschien maar goed ook. Zo krijgt u

nog eens wat ander nieuws aangeboden. Met deze keer een vernieuwd

colofon, want de redactie is in beweging evenals uw lidmaatschapstarief.

Daarin geen daling, maar daar had u vast ook niet op gerekend.

Wat verderop: een spannende bijdrage over gegevensbescherming.

Onttrekt geo-informatie zich aan die discussie of is ze juist onderdeel van

het probleem? Gevolgd door onderzoek naar het gebruik van GIS in het

onderwijs en de daarbij uitgesproken verbeterwensen. Een paar heel scherpe

columns elders in deze editie houden ons bij de les: ‘een kaart is ook maar

een mening!’. Ook deze keer weer een paar must-reads voor managers en

marketeers in het geo-werkveld. Voor de eerste groep inzicht in de risico’s

die zij lopen en hoe deze te minimaliseren? Voor de tweede groep een

verkenning over marketing en sales in onze branche. Hot is zondermeer de

betekenis van geo-informatie in de automotive-industrie. In een levendig

verslag van de mede door GIN georganiseerde middag worden we onder

andere bijgepraat over de mogelijkheden van SuperGPS. En de gevolgen van

uitval van het GPS-signaal. Toch ook daar kennelijk enige vrees….

Heel bij waren we met ‘the making of’ van Onzichtbaar Nederland. Als u

net als ik hebt uitkeken naar de reeks die de afgelopen donderdagavonden

werd uitgezonden, kunt u hier lezen hoe dat in z’n werk ging. 3920 seconden

visueel spektakel toegelicht. De blijvend boeiende rubriek Open Kaart over

een eigenaardige landswap. En voor we deze editie besluiten met een aantal

verslagen uit het verenigingsveld, het eerste deel van een serie over

vario-scale technologie. Ga daar maar eens voor zitten!

Voor nummer 2-2017 zijn we nu al druk bezig met een themanummer

over de betekenis van DSO voor het geo-werkveld. Kijkt u daar ook al naar uit?

(4)

Agenda GIN

Colofon

Partners Geo-Informatie Nederland

Uitgever Geo-Informatie Nederland www.geo-info.nl Redactieadres Redactie Geo-Info Postbus 1058, 3860 BB Nijkerk Telefoon: (033) 247 3415 Fax: (033) 246 0470 E-mail: gi@geo-info.nl Hoofdredacteur Roelof Keppel Redacteuren

Adri den Boer, Ferjan Ormeling, Eric Hagemans, Sytske Postma, Frans Rip, Jonna Bosch, Felix van Veldhoven

Bladmanagement

MOS bv, Nijkerk

Inzenden kopij

Indienen en publiceren van artikelen en berichten in overleg met de redactie. Zie ook www.geo-info.nl onder ‘Geo-Info’.

Advertentie-exploitatie

MOS bv Jan van de Vis Telefoon: (033) 247 3415

E-mail: acquisitie@mos-net.nl of gi@geo-info.nl Advertentietarieven op aanvraag

Vormgeving en druk

VdR druk & print, Nijkerk www.vdr.nl

Abonnementen/inlichtingen

Postbus 1058, 3860 BB Nijkerk Telefoon: (033) 247 3415 Fax: (033) 246 0470

E-mail: administratie@geo-info.nl Het doorgeven van adreswijzigingen uitsluitend schriftelijk of via e-mail. Een abonnement of lidmaatschap kan op elk gewenst moment ingaan en wordt voor een jaar aangegaan. Een abonnement of lidmaatschap wordt automatisch verlengd, tenzij dit minimaal twee maanden voor de verlengingsdatum schriftelijk of per e-mail wordt opgezegd.

Abonnementsprijzen per jaar voor 2017

Persoonlijk lidmaatschap: € 67,50 incl. 6% btw. Abonnement op Geo-Info: € 123,50 incl. 6% btw. Organisatielidmaatschap: € 267,50 incl. 6% btw. Leden in het buitenland betalen extra kosten voor het toezenden van Geo-Info: binnen Europa € 30,- (excl. 21% btw) en buiten Europa € 55,- (excl. 21% btw).

Kijk voor meer informatie op de website www.geo-info.nl.

Bij automatische incasso krijgt u een korting van € 2,- per jaar.

© 2017. Het overnemen evenals het vermenigvuldigen uit dit tijdschrift is slechts toegestaan na schriftelijke toestemming van redactie en auteur.

ISSN 1572-5464 (print), ISSN 2211-0739 (online) IBAN: NL55RABO0395278430

Cartodag 2017

Datum: 15 maart Locatie: Rotterdam Meer info: www.cartodag.nl/

BeGeo (congres en beurs)

Datum: 16 maart Locatie: Brussel

Meer info: www.begeo.be

Agile 2017

Datum: 9 mei- 12 mei Locatie: WUR

Meer info: www.geo-info.nl

FIG Working Week

Datum: 29 mei t/m 2 juni Locatie: Helsinki, Finland Meer info: www.fi g.net/fi g2017/

Commercial UAV Expo Europe 2017

Datum: 20 -22 juni Locatie: Brussel, België

Meer info: www.expouav.com/europe/

GIN Themagroep Geschiedenis van de Kartografi e - Studiemiddag Tuinkaarten

Datum: 17 maart 2017

Locatie: Kasteel Huis Bergh, 's Heerenberg Meer info: www.geo-info.nl

w w w .geo -in fo.n l • V akblad v a n Geo -In fo rmat ie Nederland 20 17 • j aar gang 1 4 • Numm er 1

Risicomanagement bij geodetische en Geo-ICT projecten

Het gebruik van GIS in het Voortgezet Onderwijs Achter de schermen bij Onzichtbaar Nederland

AVG, ojee, of valt het wel mee?

Foto cover: Animatie uit het VPRO-Programma

(5)

...en verder

7

TPG in Zuid-Holland heeft

doelen bereikt

8

Het gebruik van GIS in het

Voortgezet Onderwijs

11

Column – Reinder Storm

15

Vakidiotie en T-shirts

16

Verslag NCG-symposium bij ITC

vol kennis

20

Promotie Frederika Welle Donker

(TUD)

24

Marketing en sales bij GEO-ICT en

data-acquisitie bedrijven

33

Column – Menno-Jan Kraak

34

Verslag – Jansoniuslezing 2017

36

Open Kaart – Belgium and

the Netherlands Swap Land,

and Remain Friends

41

Column – Tsoefiet van Beuningen

42

Kaarten van de CIA

43

Cartodag 2017

49

In Memoriam –

Ruth de Smit-Bunkenburg

In dit nummer ...

12

Risicomanagement

bij geodetische en

Geo-ICT projecten

44

Wegennetwerken in

vario-schaal structuren

28

Achter de schermen

bij VPRO-programma

Onzichtbaar Nederland

4

AVG, ojee, of valt

het wel mee?

22

Verslag –

Seminar Zelfrijdende

Voertuigen

(6)

Wat houdt deze AVG in, wat verandert er en vooral ook wat betekent het voor de praktijk? Dat zijn de vragen die Bastiaan van Loenen en Marc de Vries (Geonovum) in dit artikel beantwoorden. Zij komen tot de slotsom dat het er zeker niet eenvoudiger op geworden is, maar dat de specifieke impact op het geo-werkveld beperkt zal zijn. Met dit artikel hopen zij bij te dragen aan een beter begrip van wat er komen gaat, al treedt deze pas op 25 mei 2018 in werking. Ze baseren zich daarbij op het voorwerk dat reeds gedaan werd door de Werkgroep ‘Impact Assessment van de Alge-mene Verordening Gegevensbescherming op het geo-werkveld’ (waarvan zij deel uitmaak-ten) die recent haar rapportage presenteerde [1]. Wat voor nieuws brengt de AVG? Bij de beschrijving daarvan hebben de auteurs uiteraard moeten kiezen, waarbij ze steeds de professional werkzaam in het geo-werkveld in gedachten hebben gehad.

De contouren AVG

Op 14 april 2016 is in Brussel de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) aangenomen. De regeling bouwt voort op het bestaande kader, maar introduceert ook een groot aantal nieuwe principes, begrip-pen en verplichtingen. Dus er gaat zeker het een en ander veranderen. Daar komt nog bij dat het weliswaar om een Verordening gaat.

Deze behoeft dus, anders dan een Europese Richtlijn, geen omzetting in Nederlandse wetgeving. Maar tegelijkertijd laat deze op een aantal gebieden, inclusief een paar die zeer relevant zijn voor het geo-werkveld, ruimte voor de nationale wetgever af te wijken of nader in te vullen.

De toepasselijkheid van de AVG op gebruik van geo-informatie

De eerste vraag is uiteraard of er bij geo-informatie überhaupt wel sprake is van een per-soonsgegeven? Immers, als dit niet het geval is, dan is de AVG niet van toepassing en zal deze dus ook geen impact hebben op het geo-werkveld. Deze discussie is uiteraard niet nieuw, onder de werking van de huidige regelgeving (de Wet bescherming persoonsgegevens, Wbp) werd die ook al gevoerd. Daarbij staat wel vast – of we het nu leuk vinden of niet – dat geo-informatie in toenemende mate het oliemannetje is bij het koppelen van gegevens en koppeling leidt vaak weer tot gemakkelijkere identificatie van personen [2] [3].

De AVG verandert hier niet veel aan: de definitie van het begrip persoonsgegeven in de AVG lijkt erg op die van de Wbp. Het blijft een open definitie die naar de omstan-digheden van het geval ingevuld moet worden. Wel introduceert de AVG een nieuw

In de afgelopen twintig jaar is

geo-informatie veranderd van

een ‘plekje in de Bosatlas’ tot een

culminatiepunt van data. Onder

andere data die, zeker in onderling

verband, in toenemende mate

herleidbaar zijn tot een persoon.

Anders gezegd: geo-informatie

kan zo maar een persoonsgegeven

zijn of worden. Daarmee is de

adoptie, eind december 2015,

van de Algemene Verordening

Gegevensbescherming (AVG) – zeg

maar ‘de nieuwe Wet bescherming

persoonsgegevens’ - ook voor het

geo-werkveld van groot belang.

Door Marc de Vries en

Bastiaan van Loenen

AVG, ojee, of valt het wel

(7)

element: ‘locatiegegeven’, nader omschreven als een mogelijke ‘identificator’ waarmee een persoon zou kunnen worden geïdentificeerd. In dat geval moeten de regels van de AVG gevolgd worden. Kijkend naar de zogenaamde ‘overwegingen’ bij de AVG, dan lijkt het erop dat met dit begrip gedoeld wordt op de locatie van een persoon of randapparatuur (zoals bedoeld in de e-privacy Richtlijn) [4] en niet op locatiegegevens in brede zin zoals topografische informatie, gebouwgegevens, en geologische gegevens.

Algemene beginselen

Ook waar het de algemene beginselen aangaat, is er een hoge mate van continuïteit tussen de Wbp en de AVG. Net als in de Wbp mogen onder de AVG persoonsgegevens slechts wor-den verzameld voor welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doeleinden en mogen deze vervolgens niet verder op een met die doeleinden onverenigbare wijze worden verwerkt. De eisen die aan die verdere verwerking worden gesteld, zijn in de AVG wel wat verder uitgewerkt dan in de Wbp. De ‘accountability’ is een van de belangrijkste nieuwe aspecten van de AVG. Veel meer dan onder de Wbp thans het geval is, moet de verantwoordelijke steeds kunnen aanto-nen - dus vooral ook aan de voorkant van verwerkingsprocessen - dat de verwerking van

persoonsgegevens in overeenstemming is met de regels uit de AVG. Er moeten passende organisatorische en technische maatregelen zijn getroffen, verwerking moet plaatsvin-den voor vooraf welbepaalde doelen en de

gegevens mogen niet langer bewaard worden dan strikt noodzakelijk is. En de verantwoorde-lijke moet vervolgens ook achteraf te kunnen aantonen dat dit werkelijk gedaan is. Daarmee verwant zijn de principes van

gegevensbescherming ‘by design’ en ‘by default’

die de AVG introduceert. Dit verplicht de

verantwoordelijke voor iedere nieuwe verwer-king de bescherming van persoonsgegevens vanaf het begin in het ontwerpproces mee te nemen. Het principe van by default betekent bijvoorbeeld dat de persoonsgegevens niet toegankelijk mogen zijn voor een ongedefi-nieerd aantal individuen. De standaard wordt dus: niet ongebreideld delen van persoonsge-gevens, tenzij. Ook de ‘risk based approach’ past hierin: hierbij ligt de nadruk op enerzijds de eigen verantwoordelijkheid van de verwerker en anderzijds de verplichting tot het vooraf inregelen van de juiste randvoorwaarden, gestoeld op genoemde risico-inschatting. Ook stelt de AVG strengere eisen aan de verwerking voor persoonsgegevens ‘voor de publieke taak’. Indien namelijk de verwerking noodzakelijk is om te voldoen aan een wet-telijke verplichting of noodzakelijk is voor de vervulling van een taak van algemeen belang dan moet het doel van de verwerking van de persoonsgegevens bij wet worden vastgesteld. Verder moet de verantwoordelijke een register bijhouden van de verwerkingsactiviteiten die onder zijn verantwoordelijkheid plaatsvinden. Deze verplichting vervangt de meldplicht die onder de Wbp gold. Tenslotte introduceert de AVG de verplichte voorafgaande ‘Persoonsge-gevensbescherming Impact Assessment’ (ook wel PIA’s genoemd) voor verwerkingen met een hoog risicogehalte.

mee?

Vertaling van de

regels naar de

complexe praktijk is

een grote opgave

(8)

Rechtsbescherming burgers

Daarnaast versterkt de AVG de rechtspositie van de burger wiens persoonsgegevens verwerkt worden. Naast het bestaande recht op inzage en een kopie van zijn persoons-gegevens, introduceert de AVG het recht om te worden vergeten (recht op

gegevenswis-sing/vergetelheid): persoonsgegevens die

onder andere niet langer nodig zijn voor de doeleinden waarvoor zij zijn verzameld of die onrechtmatig zijn verwerkt, moeten verwijderd worden. Verder beschermt de AVG ook tegen ‘profiling’: het nemen van volledig geautomatiseerde besluiten over personen op basis van de algemene eigenschappen (bij-voorbeeld het zijn van een inwoner van een bepaald postcodegebied) is verboden. Verder kunnen burgers ook, met de AVG in de hand, overdraagbaarheid van gegevens afdwingen: een persoon heeft recht op een digitale kopie (machineleesbaar en gestructureerd) van door hemzelf verstrekte persoonsgegevens (bijvoorbeeld aan een zorgverzekeraar) en hij mag deze kopie ook weer aan een andere verwerkingsverantwoordelijke overdragen (bij-voorbeeld andere zorgverzekeraar). Dit recht geldt overigens niet tegenover de overheid.

Toezicht, controle en sancties

Het veel strengere toezicht- en controleregime moet bijdragen aan de naleving van al deze verplichtingen. Voor overheden betekent dit onder meer de verplichting tot het instellen van een functionaris voor gegevensbescher-ming (FG). Deze FG moet de betreffende overheid informeren en adviseren over de AVG en toezien op naleving van de AVG. Verder zijn de tanden van de Autoriteit Persoonsgege-vens (AP, voorheen het College Bescherming Persoonsgegevens) aangescherpt. Deze krijgt veel meer bevoegdheden en kan significant hogere boetes opleggen oplopend tot € 10 of € 20 miljoen of 2-4% van de wereldwijde omzet van een organisatie. Dit zal tegenover overheidsorganisaties niet zo snel gebeuren, maar toch goed om te weten…

Wat betekent de AVG concreet en specifiek voor het geo-werkveld?

De balans opmakend zien we voor het geo-werkveld geen fundamentele materiële veranderingen in de AVG ten opzichte van de Wbp. De grootste veranderingen lijken zich te beperken tot een aanscherping of nadere invulling van de bestaande regels. Praktisch betekent dit vanaf medio 2018 dat werkproces-sen ‘accountable’ moeten worden ingericht volgens de principes van privacy by design en

default: er moet heel duidelijk worden

aange-geven waarom bepaalde geaange-gevens voor welke periode worden verwerkt (voor welk doel), wie

er van deze gegevens gebruik maken, en welke rechten betrokkenen hebben indien ze bijvoor-beeld bezwaar tegen de verwerking hebben. Optimistisch gesteld kunnen we zeggen dat de toepassing van het uitgangspunt privacy by

design verder bijdraagt aan een goed

georgani-seerde en weldoordachte geo-informatievoor-ziening. Immers, op dit moment weten we vaak niet precies voor welke doelen we de geo-infor-matie nodig hebben en door wie ze gebruikt gaat worden. Negatief gesteld geeft de AVG de nodige extra bureaucratie rond het gebruik van gegevens die veelal niet direct tot een persoon zijn te herleiden (denk aan het vermelden van

de rechten van betrokkenen, het bijhouden van een register van verwerkingsactiviteiten). Dit kan ook leiden tot onderbenutting van de gegevens doordat naleving van de AVG tot nieuwe gebruiksvoorwaarden kan leiden om het ‘misbruik’ te beperken.

Ook zien we nog steeds een grote opgave in de vertaling van de regels naar de complexe praktijk. De bepaling of er sprake is van een persoonsgegeven – en daarmee de toepas-selijkheid van de AVG – blijft contextueel bepaald en de opname van de term ‘loca-tiegegeven’ brengt hierin geen verandering in vergelijking tot de situatie onder de Wbp. Dat is uiteraard een gemiste kans.

Dat neemt niet weg dat de ruimte die de AVG laat aan nationale wetgevers om een aantal zaken zelf aanvullend en/of afwijkend te regelen wel eens een goede kans zou vormen voor het goed (her)gebruik van de grote geo-basisregistraties. Gecombineerd met het principe van risk based approach schept de AVG ons inziens de mogelijkheid om versterkt

in te zetten op het door bronhouders breed en ruimhartig delen van deze gegevens, ook al bestaat het risico dat verderop in het datage-bruik een andere partij iets doet wat niet mag. Het uitsluiten van aansprakelijkheid hiervoor in de relevante sectorale wetten – bijvoorbeeld bij de reguliere evaluaties - zou in de rede liggen en zou deze bronhouders wat rustiger laten slapen.

Kortom, als we de balans opmaken, zien we een gemengd beeld. Op een hoog abstractieniveau is er een hoge mate van continuïteit tussen de Wbp en de AVG, inclusief de niet beantwoorde vraag of geo-informatie een persoonsgegeven is: dat blijft contextueel bepaald. Als de AVG wel van toepassing is op het gebruik van de geo-informatie dan geldt een aantal nieuwe principes (privacy by default and privacy by

design), nieuwe rechten (recht om vergeten te

worden) en nieuwe verplichtingen

(accountabi-lity). De grotere en scherpere tanden van de AP

zullen bijdragen aan betere navolging. Zoals zo vaak zit the proof of the pudding in the eating en dat duurt nog even, maar het geo-werkveld doet er intussen wel goed aan dit dossier op de voet te volgen en waar mogelijk – bijvoorbeeld bij het aanpassen van sectorale wetten - te beïnvloeden.

Referenties

[1] Deze Werkgroep werd in het voorjaar van 2016 ingesteld door het GI-Beraad en bestond uit vertegenwoordigers van het Kadaster, Dataland, het ministerie van BZK, het CBS, het ministe-rie van IenM, het ministeministe-rie van EZ, de VNG, Rijkswaterstaat, en Geonovum (secretariaat). Haar rapportage is hier beschikbaar. [2] Zie Jong J. de, 2001, Privacybescherming in de

geo-informa-tiesector, Geodesia, Jaargang: 43, 1, p. 12-1; Zie ook van Loenen,

B., Kulk, S. & Ploeger, H. (2016). www.sciencedirect.com/science/ article/pii/S0740624X16300326 In: Government Information

Quarterly: an international journal of information technology management, policies, and practices. 33, p. 338-345. [3] Uitgebreid over de relatie tussen geo-informatie en privacy:

‘Privacy op zijn plaats, tussen willen, weten en wetten’.

[4] Richtlijn 2002/58/EC geamendeerd door Richtlijn 2006/24/ EC en Richtlijn 2009/136/EC.

Marc de Vries is adviseur van Geonovum en partner in The Green Land en houdt zich in die hoedanigheid bezig met onder-werpen op het grensvlak van geo-informatie en recht en eco-nomie. Hij was secretaris van de werkgroep ‘Impact Assessment van de AVG op het geo-werkveld’. Marc is te bereiken via m.devries@geonovum.nl.

Bastiaan van Loenen is adviseur van Geonovum en universitair hoofddocent aan de TU Delft Kenniscentrum open data. Hij is te bereiken via b.vanloenen@tudelft.nl.

De grotere en

scherpere tanden van

de AP zullen bijdragen

aan betere navolging

(9)

Topografie Producerende Gemeenten

in Zuid-Holland heeft doelen bereikt

Topgrafie Producerende Gemeenten in Zuid Holland (TPG) heeft sinds de oprichting in 2001 veel bereikt. Maar nu is er een natuurlijk moment aangebroken om te stoppen. De BGT is klaar. TPG heeft geen bijzondere financiële positie meer en het Gemeentelijk Geo Beraad (GGB) is er voor kennisdeling en inspraak in landelijke ontwikkelingen. Op de laatste gezamenlijke bijeenkomst van de TPG op 17 november 2016 in Gouda is daarom besloten om het overlegor-gaan ‘TPG’ op te heffen. De doelen zijn bereikt.

Gerealiseerde doelstellingen TPG 2001 - 2016

• Zorgen voor hoogwaardige grootschalige topografie

• Correcte aansluiting van de gemeentegrenzen • De TPG moet een bepalende invloed hebben

op de landelijke topografie

• Totstandkoming van het informatiemodel IMGEO 2007 en objectgerichte BGT • Verzorgen van goede dienstverlening aan

de gebruikers van topografie • Regionaal en landelijk samenwerken • Samenwerken op het gebied van distributie

en verkoop

• Kennisdeling

• Aanspreekbaar zijn voor vraagstukken in het Geo-veld

Tot slot

De deelnemers zijn het er unaniem over eens dat zij hun kennis en ervaring zullen inzetten

voor het GGB. Als denktank bij een specifiek onderwerp, of als deelname bij een van de thema- of expertgroepen. Het is dus zeker geen droevig einde. In tegendeel. Tot ziens dus bij het GGB!

Louis Smit

In Geo-Info nummer 6, 2016 stond

in het verslag over GeoBuzz 2016

een citaat van Johan van Schaaik

(Nationale Politie).

Het citaat was niet helemaal volledig en miste een verwijzing naar het Innovatie-programma Satelliettoepassingen van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, waarin de mogelijke inzet van satelliettoepassingen voor brandweer en politie nader zal worden onderzocht.

Zie voor meer informatie: bit.ly/2laZG4E.

Rectificatie

De laatste TPG-bijeenkomst.

Kuyper als verkiezingskartograaf

Hoe de verkiezingen voor de Tweede Kamer nu gaan, hoort men tot vervelens toe. Pakweg in het eind van de 19e eeuw was dat anders.

Per regio stemde de mannelijke elite op één of meer leden (afhankelijk van het aantal inwoners). De kandidaten mochten best ergens anders wonen. Bij tussentijdse verkiezingen voor een nieuw Kamer-lid was de Amsterdammer dr. Abraham Kuyper kan-didaat in het kiesdistrict Gouda. Bij de eerste stem-ming was er geen volstrekte meerderheid. Bij de herverkiezing schreef de Goudse regio historie qua felheid van debat. Kuyper versloeg toen zijn liberale tegenkandidaat mr. H.C. Verviers van der Loeff, maar hij had dan ook eigenhandig een kaartje van zijn regio getekend… (Kuyper-archief bij het Historisch Documentatiecentrum voor het Ned. Protestan-tisme bij de VU te Amsterdam.)

(10)

Als GIS wordt ingezet in het aardrijkskunde-onderwijs, wordt het meestal ingezet bij een pro-ject. De leerlingen zijn dan bezig met zelfsturend leren en ontdekkend leren. Het gebruik van GIS in de les zorgt voor een rijke omgeving met veel hulpmiddelen, het zorgt voor een verbetering van het ruimtelijk inzicht van de leerlingen en het traint leerlingen in het oplossen van problemen. Daarnaast leren leerlingen beter om te gaan met geografische vraagstukken, kritische vragen te stellen en om te gaan met echte data [1]. Omdat GIS vaak ingezet wordt in combinatie met andere vakken zoals scheikunde en biologie, helpt het ook bij het vormen van een beter inzicht in bredere onderwerpen. Als laatste heeft het gebruik van GIS ook een positieve invloed op de toekomst van de leerlingen. Doordat ze leren over de technologie en de mogelijkheden die het biedt, hebben ze later meer kans op een baan [2]. Er zijn dus vele voordelen. Bekende nadelen zijn het gebrek aan tijd, geld en kennis bij de leraren en de beperkingen of complexiteit van software of webapplicaties. Hieronder volgen enkele toepassingen van GIS en digitale kaarten in het onderwijs en hoe vaak ze gebruikt worden.

EduGIS

In Nederland is vooral EduGIS bezig met het ontwikkelen van gratis lesmateriaal. EduGIS

heeft een begin gemaakt om samen te werken met Esri Nederland. Op de website is een kaart-viewer (web-gis) te vinden met een basiskaart van OpenStreetMap. Hierbij is het mogelijk om een verscheidenheid van thematische kaarten over de basiskaart te leggen om zo geografi-sche processen en verspreiding te bekijken.

De website heeft ongeveer 80.000 bezoekers per jaar, zo’n 8% van alle leerlingen in het voortgezet onderwijs maakt er gebruik van. Voor het vmbo zijn geen lesmodules ontwikkeld door EduGIS, wat betekent dat ongeveer 12% van alle niet-vmbo leerlingen gebruik maakt van EduGIS [4]. Dit zijn aardige aantallen, als eraan gedacht worden dat veel leerlingen in de bovenbouw niet voor aardrijkskunde kiezen en er nog weinig vakoverstijgend gewerkt wordt. Daarom zullen veel leerlingen EduGIS ook niet nodig hebben. Het aantal gebruikers van de laatste jaren is te zien in de grafiek van figuur 1, de data is afkom-stig van EduGIS. EduGIS geeft ook aan dat er ongeveer 600 gebruikers per schooldag zijn en dat het gebruik minimaal is in de weekenden en vakanties. Ook in de avonden op schooldagen wordt het gebruikt, naar alle waarschijnlijkheid voor huiswerk. In april 2015 was er een piek in het gebruik, vermoedelijk vanwege de examens.

GIS kan goed ingezet worden in

het Voortgezet Onderwijs, maar

gebeurt dit ook vaak?

Door Jessy Faas

Het gebruik van GIS in het

Voorbeeld van een opdracht met EduGIS: Voeg de laag ’25 cm zeespiegelstijging’ toe. Wat gebeurt er met deze plaatsen bij zo’n zeespiegelstijging?

Liggen deze plaatsen boven of beneden NAP? Waardoor werd het mogelijk dat plaatsen zoals Mastenbroek konden ontstaan? [3]

GIS kan in het onderwijs ingezet worden door projecten op te zetten waar de leer-lingen GIS nodig hebben om de vragen te beantwoorden. De focus ligt niet op het leren hoe GIS werkt, maar op het vak zelf en het beantwoorden van ruimtelijke vraagstukken.

(11)

Esri

Eén van de grootste ontwikkelaars op het gebied van GIS is Esri. Ze ontwikkelen niet specifiek voor het Nederlandse onderwijs maar ze houden zich er wel mee bezig, hierover later meer. Voor ArcGIS Online zijn verschillende Engelstalige lesmaterialen ontwikkeld, te vinden op www.esri.com/ connected. In de VS zijn ongeveer 4.200 scholen (23 december 2016) die gebruikmaken van de GIS-producten van Esri in het onderwijs, in juni 2016 waren dit er 3.000. Om het in context te plaatsen, in de Verenigde Staten zijn er ongeveer 24.000 scholen die te vergelijken zijn met het voortgezet onderwijs in Nederland [5]. Scholen kunnen in de VS een gratis Esri Organisation-account krijgen om GIS te gebruiken in het management van het onderwijs maar ook om het onderwijs voor de leerlingen betekenisvoller te maken. Via tinyurl.com/kaart-gis-usa is te zien welke scholen in Amerika hier gebruik van maken. Helaas is er tot nu toe geen Nederlandstalig lesmateriaal van Esri. Esri Nederland heeft echter hier in Nederland wel meegewerkt aan het ontwikkelen van Topografie in de Klas en Veldwerk 2.0. Topografie in de Klas is niet zozeer lesmateriaal, maar een oefen-programma dat GIS gebruikt om leerlingen topografie te leren. Topografie in de Klas is helemaal gratis en er zijn in december

2016 rond de 58.000 boekjes gedownload. Deze boekjes zijn een ondersteuning van de online topotrainer. Naar alle waarschijn-lijkheid zijn er naast de leerlingen die het boekje hebben gedownload ook nog veel leerlingen die alleen de topotrainer gebruiken.

Veldwerk 2.0 is een toepassing die gebruikt kan worden om leerlingen veldwerk te laten doen met hun mobiel. Ze gaan naar buiten maar hoeven niet meer moeilijk te doen met pen en papier in de wind. In de applicatie krijgen ze een kaart, de route en vragen die ze moeten beantwoorden. De antwoorden van de leerlingen worden, zodra er wifi is, gedeeld met de leraar. Van Veldwerk 2.0 zijn geen gebruikerscijfers bekend. Leerkrachten die gebruik willen maken van Veldwerk 2.0 kunnen een workshop volgen en hebben daarna een jaar toegang tot de software. Na een eerste introductie zijn aardrijks-kundeleraren vaak erg enthousiast over de toepassing. Veldwerk 2.0 maakt gebruik van de Collector for ArcGIS app.

Geo Future School

Daarnaast is er een nieuwe stroming in het voortgezet onderwijs in opkomst, de Geo Future School, ontwikkeld door KNAG. Voor deze stroming wordt veel lesmateriaal gemaakt met daarin GIS dat gedeeld wordt met de deelnemende scholen. Ook maken ze gebruik van de kaarten en het lesmateriaal

van EduGIS in de lessen en projecten. In het schooljaar 2016/2017 zijn rond de 24 scholen (9 in 2015/2016) aangesloten bij Geo Future School en hebben nog eens tientallen scholen interesse of proberen een module uit. In verhouding met het totaal aantal scho-len in het voortgezet onderwijs, namelijk 642 in 2015, is dit nog een kleine groep [7]. Deze stroming die veel gebruik maakt van GIS en digitale kaarten is echter wel sterk aan het groeien.

Lesmethodes en curriculum

Maar ook grote educatieve uitgeverijen zijn begonnen met het gebruik van GIS in hun methodes. Enkele zijn nog zoekende naar de juiste manier van implementeren, maar bij-voorbeeld Malmberg is al begonnen met het geven van workshops aan leerkrachten voor het gebruik van QGIS. De lessen met QGIS zijn in de methode Humbold uitgewerkt [8]. Een groot voordeel van QGIS is dat het gratis te installeren is en ook analysefuncties heeft, iets wat vaak ontbreekt bij web-GIS. Noord-hoff uitgevers is met de Grote Bosatlas ook

Voortgezet Onderwijs

Figuur 2 - Gebruik Esri GIS in de VS.

Grand Challenges waar alle modules van Geo Future School op gebaseerd zijn: • energie;

• klimaat; • water;

• gezondheid en voedsel; • en natuurlijk altijd gericht op de

(12)

deels digitaal gegaan. Ze leveren nu licenties om verschillende kaarten digitaal te bekijken en te vergelijken.

In 2005 is GIS toegevoegd aan het curriculum van Finland [7]. Dit schooljaar is voor het eerst gebruik gemaakt van een digitaal exa-men voor aardrijkskunde. Hierin kwaexa-men ook aardig wat vragen voor over de interpretatie, gebruik en verwerking van geo-media. Dit is een verandering in vergelijking met het voor-heen meer op feiten georiënteerde examen. Daarom was er ook redelijk wat kritiek van leerlingen en leraren. Maar ook in China, India, Noorwegen, Zuid Afrika, Taiwan, Turkije en het Verenigd Koninkrijk is GIS onderdeel van het aardrijkskunde curriculum [9]. Er zul-len nog andere landen volgen.

In Nederland werd GIS tot voor kort niet genoemd in het aardrijkskunde curriculum. In het vernieuwde curriculum dat in het school-jaar 2017/2018 ingaat, wordt GIS en Geo-ICT duidelijk genoemd. De vaardigheden zullen in het schoolexamen getoetst worden, aange-zien het centrale examen (nog) niet digitaal afgenomen wordt. Dit is een grote stap in het gebruik van GIS in het Voortgezet Onderwijs.

Docenten

Een groot struikelblok voor het gebruik van GIS in het voorgezet onderwijs is de GIS-kennis van docenten, en het gebrek aan tijd en geld. Vooral het eerste, de kennis van docenten in GIS is iets wat er voor zorgt dat GIS relatief gezien nog maar weinig wordt toegepast. Dit is zeer begrijpelijk, GIS kan complex zijn en het kan een uitdaging zijn om ermee te beginnen.

Veel aardrijkskundedocenten hebben onvol-doende GIS-kennis, dit zouden ze kunnen oppikken door zelfstudie en/of workshops. Hier is helaas niet altijd geld en tijd voor. De GIS-didactische kennis is lastiger aan te leren. Hier is vaak veel oefening voor nodig en de hulp van een ervaren collega is zeer gewenst. Zo’n expert-collega kan dan uitleggen waarom een leerling vastloopt of hij kan voorbeelden geven hoe een concept het beste uitgelegd kan worden [11]. Voor bestaande docenten is het lastig GIS toe te passen omdat in de lerarenopleiding aardrijks-kunde GIS niet aangeleerd werd. Tegenwoordig is het sinds enkele jaren bij sommige opleidin-gen een onderdeel van het lessenpakket.

Advies

• Kwalitatief goed en gratis lesmateriaal ontwikkelen.

• Webapplicatie maken, speciaal voor het onderwijs.

• Medewerking van reguliere educatieve uitgeverijen.

• GIS in de lerarenopleidingen aardrijkskunde verplichten.

• Regelmatig workshops voor bestaande leerkrachten organiseren.

• Blijven communiceren waarom GIS en digitale kaarten belangrijk zijn in het aardrijkskundeonderwijs.

GIS in het Voortgezet Onderwijs wordt nog onvoldoende gebruikt maar is zeker in opkomst. Zodra er grote stappen genomen worden om het beter te faciliteren, zal een groter deel van de aardrijkskundedocenten hier gebruik van kunnen gaan maken.

Bibliografie

[1] Kerski, J. J. (2015). Why GIS in Education Matters. Opgehaald van Esri: bit.ly/2jvcnWi.

[2] Favier, T. (2013). Geo-informatietechnologie in het voortge-zet aardrijkskundeonderwijs: Een brochure voor docenten. [3] EduGIS. (sd). Ruimte voor de rivier de IJssel. Opgehaald van

EduGIS: bit.ly/2jFx13v.

[4] Stamos. (2016, 02). Leerlingen/studentenaantallen. Opge-haald van Stamos: bit.ly/2jjYNTi.

[5] National Center for Education Statistics. (2015, 01). Num-ber and enrollment of public elementary and secondary schools, by school level, type, and charter and magnet sta-tus: Selected years, 1990-91 through 2012-13. Opgehaald van National Center for Education Statistics: bit.ly/2jk1u7D. [6] Adriaens, R. (2016, 06 05). Geo Future School en

per-soonvorming. Opgehaald van Leraren Ontwikkel Fonds: bit.ly/2jUyVws.

[7] CBS. (2015, 04 07). Hoeveel scholen telt Nederland? Opge-haald van CBS: bit.ly/1WTPQzX.

[8] Korenvaar, W. (2016, 06 05). Op veler verzoek: vervolgcursus QGIS voor onderwijs. Opgehaald van De Aardrijkskunde Community: bit.ly/2k0tXlV.

[9] Johansson, T. (2003, 06). GIS in Teacher Education – Facili-tating GIS Applications in Secondary School Geography. Helsinki, Finland. Opgehaald van tinyurl.com/zdghnyb. [10] Milson, A. J., Demirci, A., & Kerski, J. J. (2012). International

Perspectives on teaching and learning with GIS in secon-dary schools. New York City: Springer.

[11] Favier, T., & van der Schee, J. (2012). Op zoek naar een ken-nisbasis voor lesgeven met GIS. In L. E.-e.-C. Geografie, Aardrijkskundeonderwijs onderzocht (p. 135). Enschede: Printpartners Ipskamp. Opgehaald van bit.ly/1ZmKCeQ.

Jessy Faas is blogger en student Geo Media and Design. Ze is te bereiken op Twitter via @JessyFaas.

Belgenmonument ingemeten

Geomaat heeft opdracht gekregen voor de documentatie van het Belgenmonument in Amersfoort. Het grootste monument van Nederland werd in 1916, twee jaar voor het einde van de Eerste Wereldoorlog, door de Belgische overheid aangeboden aan Neder-land als blijk van waardering voor de gast-vrijheid. Gedurende de oorlog bood Neder-land onderdak aan ruim 19.000 gevluchte militairen en bijna een miljoen burgers uit België.

Geomaat heeft de gedenkmuur tot in detail ingemeten en gedocumenteerd met behulp van een 3D-scan, zodat Heijmans alle stenen en natuursteenonderdelen kan rei-nigen, demonteren, nummeren en opslaan.

De  bestaande fundering is slecht en wordt verbeterd. Met alle originele onderdelen bouwt Heijmans vervolgens de gedenkmuur weer volledig op.

De gedenkmuur is exact gedocumenteerd en gefotografeerd met de Faro Focus

laser-scanner. De meting is gecombineerd met een nauwkeurige landmeetkundige grond-slag. Op deze manier is het monument altijd opnieuw te bouwen.

(13)

Recentelijk is er nogal wat aandacht geweest voor het boek Alleen op de wereld. Een geactualiseerde versie ervan werd als televisieserie uitgezonden. Een geheel nieuwe bewerking met plaatjes van de populaire Frans-Nederlandse illustratrice Charlotte Dematons prijkt in grote stapels in de boekwinkel. Wat de aanleiding is voor die aandacht weet ik eigenlijk niet.

Het boek dateert oorspronkelijk uit 1878. Het is geschre-ven door de Fransman Hector Malot (1830-1907) die het de titel Sans famille meegaf, letterlijk vertaald dus Zonder familie. Malot schreef meer dan zeventig boeken, maar Sans famille maakte hem onsterfelijk. Al twee jaar na verschijning van het Franse origineel verscheen een vertaling in het Nederlands en die heette meteen al Alleen op de wereld. De vertaling was, net als het origineel, een doorslaand succes. Hoe vaak het boek ook werd herdrukt, opnieuw vertaald, bewerkt, verkort in een omnibus gebundeld en geheel herzien, de titel was en bleef

Alleen op de wereld. Zonder op de merites van de diverse

verta-lingen en bewerkingen in te gaan, kunnen we wel vaststellen dat die titel ‘alleen op de wereld’ eigenlijk nergens op slaat. De hoofdpersoon van het boek, de vondeling Rémi, is vrijwel nooit alleen. Integendeel. Nog los van het feit dat helemaal niemand ‘alleen op de wereld’ is gezien de ruim zeven miljard mensen die er momenteel op onze planeet rondlopen (en toen Hector Malot zijn boek schreef waren het er ook al meer dan een miljard ...). Wat dat aangaat is de oorspronkelijke titel,

Zonder familie, veel toepasselijker. Want ook al is niemand

‘zonder familie’, voor Rémi in het boek duurt het toch heel lang voor hij zijn familie gevonden heeft.

Het is verleidelijk te filosoferen over wat het over Nederland en de Nederlanders zegt, dat ‘alleen op de wereld’ kennelijk erger is dan ‘zonder familie’. Ook in andere talen heeft het boek trouwens een andere titel: in het Engels heet het

Nobody’s boy, in het Duits Heimatlos. Maar goed, terug naar de

context van de geo-informatie.

De nieuwe bewerking die verscheen bij uitgeverij Gott-mer heeft niet alleen aantrekkelijke illustraties: de schutbladen van het boek – vóór en achter – bevatten een landkaart. Er is op te zien welk traject Rémi aflegt op zijn avontuurlijke zwerf-tocht door Europa, met name Frankrijk. En daardoor gebeurt er iets bijzonders. Het verzonnen, dramatische verhaal over de arme vondeling Rémi die telkens weer op andere wijze, met andere lotgenoten, dieren, vrienden en kennissen moeizaam in zijn levensonderhoud moet voorzien, wordt door de kaar-ten voor- en achterin het boek opeens ‘echt’. En dit gaat nog verder: op de website van de uitgeverij is een filmpje te zien waarin illustratrice Charlotte Dematons vertelt over haar reis

door Frankrijk, met de atlas bij de hand, om Remi’s tocht na te volgen, ter inspiratie voor haar illustraties bij het boek (zie www.youtube.com/watch?v=i51lztPhS4o&feature=youtu.be).

Dit gegeven onderstreept, heel in het kort geformuleerd, de bijzondere en unieke kracht van geo-informatie. De kaar-ten maken van het sprookje over Rémi een reële en tastbare geschiedenis, waardoor de lezer zich nog beter in het verhaal kan inleven. Dit is zo sterk, dat als van een compleet verzon-nen regio een kaart wordt vervaardigd, ook dat het realiteits-gehalte verhoogt. Denk bijvoorbeeld aan de kaart die behoort bij het boek In de ban van de ring van J.J.R. Tolkien, met Eriador, Haradwaith, Mordor en de baai van Belfalas.

Kaarten en andere vormen van geografische informatie bieden houvast, maken de wereld om ons heen begrijpelijker en toegankelijker en maken ook duidelijk dat we niet ‘alleen op de wereld’ zijn. Aan het geval van Rémi zien we ook dat kaarten een brug slaan tussen de fictieve en de echte wereld. Daarom pleit ik ervoor om elke vorm van communicatie: boek, artikel, blog, column, vergezeld te doen gaan van geo-informatie. Die geo-informatie maakt boeken, artikelen, blogs en columns beter te begrijpen. De bronnen hiervoor zijn eindeloos. Boeken, kranten, tijdschriften, prenten, plattegron-den… En natuurlijk websites van bibliotheken en gespecia-liseerde documentatie-instellingen, maar ook heel veel ‘vrije’ internetbronnen bevatten een weelde aan geografische en kartografische producten, gratis of niet. De keerzijde van die weelde is de ondoorgrondelijke onoverzichtelijkheid van het aanbod. Daarin enige orde scheppen, in nationaal verband, tezamen met collega’s van relevante erfgoed-instellingen, is en blijft een ambitie van me - daarover weer een andere keer.

Intussen kan de nieuwste uitgave van Alleen op de wereld van Hector Malot – compleet met kaarten van Frankrijk – uitgangspunt zijn voor een originele vakantie. Leuk – en dan vooral niet ‘zonder familie’!

Reinder Storm

Conservator Cartografie, Geografie en Reizen Bijzondere Collecties, Universiteit van Amsterdam r.storm@uva.nl

Column

Reinder St

or

m

Alleen op de wereld

in kaart

(14)

Wat moeten we als betrokken partijen (opdrachtgever, opdrachtnemer, adviseur) doen om de risico’s bij geodetische en Geo-ICT projecten te beheersen? Wat is het nut van een proeflevering? Hebben de opdrachtgever en de leverancier wel dezelfde verwachting van het project? Maken de geodetische en Geo-ICT leveranciers hoge winstmarges? Is het verstandig als opdrachtgevers leveranciers uitknijpen als de winstmarges helemaal niet zo hoog zijn? Werken nationale of Europese aanbestedingen een te geringe winstgevendheid in de hand? Blijft het uiteindelijk niet de verantwoordelijkheid van de leverancier om voldoende winstgevendheid te begroten en te genereren? Op deze vragen hoopt dit artikel een antwoord te geven. Ook de commissie Elias heeft in oktober 2014 in haar eindrapport het een en ander gezegd over het risicomanagement van ICT-projecten, door opdrachtgevers bij de Rijksoverheid. Zijn deze adviezen toepasbaar op Geo-ICT projecten? En moet niet alleen naar de belan-gen van de opdrachtgevers worden gekeken, maar ook naar de belangen van leveranciers?

Aspecten van risicomanagement

Het is verstandig dat op de volgende drie plaat-sen aan risicomanagement wordt gedaan: • bij de opdrachtgever;

• bij de leverancier;

• bij opdrachtgever en leverancier gezamenlijk. In dit artikel wordt eerst besproken wat de opdrachtgever zelf kan doen, vervolgens wat

de geodetische of Geo-ICT leverancier zelf kan doen en tenslotte wat opdrachtgever en leverancier gezamenlijk kunnen doen. Het is trouwens niet de bedoeling van de auteurs de indruk te wekken dat de ene plek belangrijker is dan de andere. Alle drie de plaatsen zijn belangrijk!

Risicomanagement bij de opdrachtgever

Boete- en bonusclausule

Vaak grijpt de opdrachtgever naar de boete- en bonusclausule, maar hier valt wel wat over te zeggen. Natuurlijk is het goed voor de opdrachtgever om een boeteclausule te hebben, maar de opdrachtgever moet hier heel voorzichtig mee omgaan. Deze dient vooral als stok achter de deur te worden gehouden en pas te worden ingeroepen als er echt wat mis is, duidelijk te verwijten aan de leverancier. In veel gevallen wanneer een project niet aan de vereiste kwaliteit voldoet of te lang duurt, heeft de leverancier al heel wat niet begrote kosten moeten maken en de boete komt daar nog eens als kostenpost bovenop. De boete is dus zeker niet symme-trisch aan de bonus!

Adviezen commissie Elias

De commissie Elias komt in haar eindrapport met een waslijst aan adviezen voor ICT-pro-jecten waar de rijksoverheid opdrachtgever is. Mutatis mutandis gelden deze adviezen ook voor Geo-ICT projecten met opdrachtgevers

De risico’s bij geodetische en

Geo-ICT projecten zijn groot,

zoals velen van ons aan den lijve

hebben moeten ondervinden.

De risico’s zijn groot, omdat

het bij geodetische en

Geo-ICT projecten meestal om veel

data gaat. Data moet vaak erg

nauwkeurig worden ingewonnen

en geregistreerd. Het kleinste niet

ontdekte foutje bij de inwinning

en de proeflevering kan grote

gevolgen hebben! Met recht

kan dus bij geodetische en

Geo-ICT projecten worden gezegd

‘The devil is in the detail’! Dit artikel

gaat in op diverse vragen rondom

risicomanagement bij geodetische

en Geo-ICT projecten.

Door Jos Anneveld en Ronald Vroom

Risicomanagement bij geo d

Geo-ICT projecten

(15)

op de andere niveaus van de overheid, ja zelfs voor geodetische projecten.

1. Ontsnappings- en wijzigingsclausules (p. 32 eindrapport commissie Elias). Het advies om wijzigings- en ontsnappingsclausules op te nemen in het contract tussen opdrachtgever en leverancier geldt onverkort voor geodeti-sche en Geo-ICT projecten.

2. Verdeel projecten in kleine, overzichtelijke delen (p. 100 eindrapport commissie Elias). Allereerst moet worden opgemerkt dat de Commissie Elias spreekt over projecten van dimensies groter dan gebruikelijk in de Geo-ICT. Met inachtneming van deze relativerende opmerking is het advies zeker bruikbaar voor Geo-ICT projecten. Wel is het advies enkel gericht op de opdrachtgever. De leverancier is juist gebaat bij wat grotere projecten met in elk geval een eenvoudig deel, zodat hij zijn leergeld kan terugverdienen. Het is leven en laten leven.

3. Schakel voor risicomanagement een onafhan-kelijke derde in (p. 119 eindrapport commissie Elias). Dit is een waardevol advies, zeker wan-neer de opdrachtgever weinig ervaring heeft met risicomanagement voor het desbetref-fende soort projecten en een onafhankelijke derde deskundige kan worden gevonden. Ook kan de acceptatie door de leverancier groter zijn, wanneer het risicomanagement namens de opdrachtgever door een onafhankelijke derde deskundige wordt gevoerd. 4. Eisen met betrekking tot certificering (p. 147

eindrapport commissie Elias). Het is goed als met eisen op het gebied van certificering de leverancier wordt gedwongen systematisch te werken en structureel te communiceren met de opdrachtgever. Maar er moeten ook geen wonderen worden verwacht van eisen met betrekking tot certificering: we kennen allemaal de voorbeelden dat keurig volgens het certificaat het verkeerde werd gedaan. Voor geodetische en Geo-ICT projecten wordt door de desbetreffende Nederlandse organi-saties (met name KING, SVB-BGT, Geonovum, geledingen vanuit het Ministerie van I&M en Geo-Business Nederland) aangesloten bij de ontwikkelingen op Europees niveau (CLGE). 5. Eisen met betrekking tot permanente

educatie (p. 147 eindrapport commissie Elias). Hier spelen voor Geo-ICT vooral

ontwikkelin-gen op Europees niveau (CLGE). Beide auteurs zijn warm voorstander van de verplichting tot permanente educatie, nu de technologische ontwikkelingen op het gebied van geodesie en Geo-ICT zo snel gaan.

6. Pas op voor overspecificatie van opdrachten (p. 159 eindrapport commissie Elias). Zie hier-voor de paragraaf Risicomanagement door opdrachtgever en leverancier gezamenlijk. 7. Zorgplicht afdwingen (p. 163 eindrapport

commissie Elias). Zie hiervoor de paragraaf Risicomanagement door opdrachtgever en leverancier gezamenlijk.

Aanbestedingswet 2012 en Gids propor tionaliteit: verdeling van risico’s

In aanbestedingen door overheden en speciale-sectorbedrijven hebben we, zodra de waarde van de aan te besteden opdrachten de drempels voor nationaal en Europees aanbesteden overschrij-den, te maken met de Aanbestedingswet 2012 (AW2012) en de Gids Proportionaliteit (GP). De AW 2012 is de Nederlandse implementatie van de Europese richtlijnen met betrekking tot aanbeste-den en de GP is in AW2012 aangewezen als flan-kerend beleid ten aanzien van proportionaliteit. De GP geeft dwingende voorschriften (‘comply or explain’) over hoe het begrip ‘Proportionaliteit’ in de praktijk in te vullen. Als we het hebben over de risico’s die kunnen optreden bij de uitvoering van een aanbestede opdracht geeft AW2012 niet thuis. Wel wordt er in de GP aandacht besteed aan deze risico’s. De GP is er helder in: het uitgangspunt is dat de risico’s moeten worden belegd bij de partij in de overeenkomst die deze het best kan beheersen of beïnvloeden (Voor-schrift 3.9A). Daarnaast kent de GP de volgende voorschriften ten aanzien van risico’s:

• Geschiktheidseisen mogen alleen gesteld worden indien zij een verband hebben met de risico’s die de opdracht met zich meebrengt (Voorschrift 3.5B)

• Zekerheidsstellingen (zoals bankgaranties) mogen alleen gevraagd worden als ze daadwerkelijk verband houden met de opdracht (Voorschrift 3.5D)

In de praktijk zien we in aanbestedingen ten aanzien van risico de meeste discussie bij het onderwerp ‘Aansprakelijkheid’, en meer in het bijzonder wat er in de overeenkomst of

Alge-mene Voorwaarden moet worden opgeno-men over aansprakelijkheid. De GP is hier helder in: de aanbestedende dienst moet toestaan dat inschrijvers wijzigingen kunnen voorstellen (dus geen ‘slik of stik’- overeenkomsten (Voorschrift 3.9B) en als er paritaire (door branchevereni-gingen en afnemers) opgestelde algemene voorwaarden zijn dan moet daar onverkort bij worden aangesloten (Voorschrift 3.9C) . Denk in dit verband aan de UAV-voorwaarden.

Risicomanagement bij de leverancier

Ontsnappings- en wijzigingsclausules

Over de ontsnappingsclausules: een leve-rancier moet zonder al teveel kleerscheuren kunnen stoppen met een project, wanneer dit boven zijn macht blijkt. Dit zal in de praktijk niet zonder slag of stoot gebeuren, maar pas na de nodige narigheid bij de leverancier, waarbij deze al flinke kosten heeft gemaakt. Over de wijzigingsclausules: een opdrachtge-ver zal niet snel een wijzigingsclausule accep-teren waarbij het contract wordt gewijzigd op initiatief van de leverancier.

Ondergrens

Het is in het belang van de leverancier dat de projecten niet te klein zijn: de leverancier moet immers de mogelijkheid hebben om zijn leergeld terug te verdienen. Voor de leverancier heeft de projectomvang dus een ondergrens. Hier geldt dus: ‘If you pay peanuts you get monkeys’!

Bovengrens

Anderzijds is er ook een bovengrens: hoe groter het project is, des te meer risico brengt het project met zich mee. Bij overschrijding van de bovengrens worden de risico’s onacceptabel groot. Immers, een bedrijfsvoering die drijft op een heel grote kurk kan wel eens snel kopje onder gaan!

Kritische projecten

De leverancier kan kritische projecten formuleren. Het gaat hierbij om projecten die strak worden gevolgd en gemonitord van bovenaf (directie). Hoewel alleen aandacht al goed werkt, bestaat bij de formulering van kritische projecten gevaar voor toenemende bureaucratie.

(16)

Certificering

Het is goed als met eisen op het gebied van certificering met betrekking tot de hoofdproces-sen de leverancier wordt gedwongen systema-tisch te werken en structureel te communiceren met de opdrachtgever. Maar hierbij moet de kanttekening worden gemaakt dat geen won-deren moeten worden verwacht van eisen met betrekking tot certificering: we kennen allemaal de voorbeelden dat keurig volgens het certificaat het verkeerde werd gedaan. Voor geodetische en Geo-ICT projecten wordt door de desbetreffende Nederlandse koepelorganisaties van opdracht-gevers en leveranciers (respectievelijk namens de opdrachtgevers en Geo-Business Nederland namens de leveranciers) aangesloten bij de ontwikkelingen op Europees niveau (CLGE).

Permanente educatie

Beide auteurs zijn hiervan groot voorstander, gezien de snelle technologische ontwikkelin-gen in geodesie en Geo-ICT.

Risicomanagement door opdracht-gever en leverancier gezamenlijk

Opdracht en wijze van aanbesteden: Design, Build, Finance and Maintain (DBFM) en Best Value Procurement (BVP)

Risico’s kunnen beheerst worden door de wijze waarop een opdracht wordt aanbesteed. Niet alleen als een aanbesteding nationaal of Europees moet, maar ook als deze meervoudig onderhands plaats kan of moet vinden. Het gaat te ver om alle mogelijkheden hiertoe te bespre-ken, maar er zijn er twee die we aanstippen. Zo kan een aanbestedingsvorm waarin de leve-rancier na het opleveren van het resultaat het risico draagt ten aanzien van het beheer helpen om de risico’s in de uitvoering van de opdracht te beheersen. De leverancier zal immers wel twee keer nadenken om te bezuinigen op de mogelijkheden van beheer aangezien hij zelf de rekening zal moeten betalen! Dit principe zien we bijvoorbeeld terug in DBFM (Design, Build, Finance and Maintain)-projecten. Ook een aanbestedingsmethode als BVP (Best Value Procurement) kan helpen risico’s te beheersen. Immers, in een BVP-aanbesteding vragen we niet alleen aan de inschrijver (die als geen ander de risico’s van de opdracht zou moeten kennen) om de risico’s die hij ziet in kaart te brengen, maar ook om te beschrijven hoe hij denkt de impact van deze risico’s te minimaliseren, zonder deze risico’s over te nemen. Dat dit in de prijs tot uitdrukking komt is niet vreemd, want risico’s managen kost geld!

Pas op voor overspecificatie

Overspecificatie heeft de volgende effecten: • er blijft weinig ruimte over voor inbreng

van de geodetische en Geo-ICT markt;

• opdrachten worden te complex; • er wordt toegeschreven naar een

speci-fieke leverancier.

Functionele omschrijvingen in het bestek Zie hiervoor het artikel met als titel ´Functi-oneel aanbesteden door de commissie Elias verplicht, de zorgen verlicht?’ van Jos Anne-veld en Ronald Vroom in Geo-Info nummer 2, 2015. Functioneel aanbesteden geeft het grote voordeel, dat de leverancier zijn innovatief vermogen kan inbrengen in het project.

Boete- en bonusclausules: kansen en risico’s

Het zal vooral de opdrachtgever zijn die naar deze clausules grijpt, zie dan ook onder opdrachtgever. Hier is het belangrijk te bena-drukken dat een boete voor een leverancier doorgaans het topje van de ijsberg is omdat deze al hoge kosten heeft bij een project dat niet goed loopt.

Permanente educatie

Vanwege de snelle technologische ontwik-kelingen op het gebied van geodesie en Geo-ICT zijn beide auteurs er groot voorstan-der van dat binnen de gehele branche, dus zowel bij opdrachtgevers als bij leveranciers, verplicht wordt gedaan aan permanente educatie.

Benoem de risico’s en formuleer oplossingen van te voren

Het is goed als opdrachtgever en leverancier -voorafgaand aan het project- het project als een film afspelen. Hierbij moeten opdrachtge-ver en leopdrachtge-verancier aangeven welke risico’s zij aan het project zien kleven, hoe zij de risico’s minimaliseren en welke acties zij ondernemen bij realisatie van de risico’s.

Proeflevering

Een proeflevering van een geodetisch project is uiterst belangrijk. Het project betreft doorgaans grote hoeveelheden data en, zoals in de inleiding al aangegeven, the devil is in the detail. Het is essentieel dat alle typen data van het project in de proeflevering voorko-men. De proeflevering is ook een goed middel om de verwachtingen van opdrachtgever en leverancier op elkaar af te stemmen!

Genoeg contactmomenten

Het is belangrijk dat de leverancier en de opdrachtgever genoeg contactmomenten hebben. Deels zullen deze contactmomenten fysiek moeten zijn, deels hoeft dit niet. Zo kun-nen opdrachtgever en leverancier een digitaal logboek bijhouden, waarmee zij een bestek kunnen verfijnen. Immers, input van beide partijen is nodig bij een geodetisch of Geo-ICT

project. Essentieel hierbij is een snelle, eerste proeflevering. Hiermee kan veel onbegrip worden voorkomen of weggenomen.

Gezonde tijdsdruk

Zoals bij elk project, is bij een geodetisch of Geo-ICT project een gezonde tijdsdruk belangrijk. Te hoge tijdsdruk leidt tot fouten. Bij te lage tijds-druk verslapt de aandacht en dat veroorzaakt ook fouten. Vanuit het project bestaat een gezonde tijdsdruk bij een snelle proeflevering van een klein deel waarbij alle essentiële elementen van het project aan de orde komen. Wanneer de proefle-vering succesvol is verlopen, wordt de productie fors opgevoerd. In de laatste fase van het project is de productie een stuk lager en kan al een groot deel van het personeel van het project af.

Zorgplicht afdwingen

Zie hiervoor het artikel De zorgplicht van leveranciers van geo-software, Jos Anneveld en Ronald Vroom, Geo-Info nummer 3, 2016, pagina 45 en verder.

mr.ir. Jos C. Anneveld is associ-ate bij AeroVision BV. Hij is te bereiken via jos.anneveld@aerovision.nl. Ronald Vroom is als senior pro-curement specialist verbonden aan Procure-IT, onderdeel van Emeritor. Hij is gespecialiseerd in IT-sourcing en aanbeste-dingsrecht. Hij is te bereiken via R.vroom@procure-it.com.

Slotopmerkingen

Uit het voorgaande zal duidelijk zijn dat op drie plaatsen aan risicomanagement voor geodetische en Geo-ICT projecten, met andere woorden aan beheersing van risico’s bij deze projecten, kan worden gewerkt:

Bij de opdrachtgever Bij de leverancier

Bij de afspraken tussen opdrachtgever en leverancier

Gezien het feit dat realisatie van de risico’s vaak hoge kosten en een aanzienlijke vertraging bij de projecten met zich meebrengt, is het goed dat ook daadwerkelijk de risico’s worden beheerst op deze drie plaatsen.

(17)

Het eerste hierbij opgenomen kledingstuk is een T-shirt van www.sunfrog.com: ‘Never underestimate a old man who is also a surveyor’. $24,65 maar! De tweede is gehaald van

www.landsurveyorsunited.com dat het bestaan

van een shirt over die dúre goedkope landme-ter gráág doorgaf…. Het derde kledingstuk is een heren T-shirt, te koop op www.amazon.de, fairtrade gecertificeerd. ‘Vermesser - weil Superheld kein anerkannter Beruf ist’, aldus de bedrukking. De volgende twee van weer www.zazzle.nl snap ik niet. Zou het kiezen van een meer passend fotomodel voor ‘Proud Father of a SURVEYOR’ echt klanten kosten?

Vervolgens geeft de Metamorfosa van www.fjb.kaskus.co.id voor hen die oud mogen worden de levenslijn aan.

Dan volgt www.zazzle.nl met op de webstek de kromme vast automatische vertaling

‘de_landmeter_van_het_land_van_de_vrees’. Tot slot een ladies T-shirt van dezelfde bron! Online kopen kan, maar toch blijf ik met velen op GeoBuzz een knuffellandmeterskraam missen. Mankeren van déze buitenlandse T-shirts geldt ook voor het winkeltje op GeoFort, al houdt de polsbandtekst ‘GeoFort grensverleggend’ daar veel open!

De laatste jaren zijn er in het

tijdschrift De Hollandse Cirkel

verspreid al tegen de tien

foto’s van moderne T-shirts

voor landmeters geplaatst.

(Dat waren nog niet de bijgaande

kledingstukken!) Shirtselectie bleef

niet tot dat ‘seniorentijdschrift’

beperkt: een shirt met ‘real women

marry land surveyors’ stond al in

Geo-Info 2016-4 in een bijdrage

‘Vakidiotie en tatoeages’.

Door Adri den Boer

(18)

Verslag

Op 30 november 2016 vond bij de faculteit ITC van de University of Twente (Enschede) het NCG-symposium

plaats. Er waren tegen de 150 (gratis) inschrijvers. Het programma telde twee plenaire sessies: de

Baarda-lezing en de uitreiking van de Tienstra-prijs.

Daarnaast waren er in de ‘science-community’ tientallen verbindende parallelle onderzoek-sessies. De voertaal was Engels en dat zal ‘next year Delft’ wel weer zo zijn, alleen al vanwege de vele jonge buitenlandse onderzoekers in Nederland!

Prof. Baarda-lezing

NCG-voorzitter Arnold Bregt (WUR) liet Ramon Hanssen (TUD) de Baarda-lezing introduceren.

Het ging tot tonen van een zwart-wit portret-foto en memoreren van de Delftse School toe. In 2004 is op het NCG-jubileumsymposium de Prof. Baarda-lezing ingesteld. De nu daarvoor uitgenodigde top-wetenschapper was Prof. Dr.-Ing. h.c. Bernhard Heck van het Karlsruhe Institute of Technology. Zijn titel was ‘Monito-ring the Changing Earth – From Observations to Modelling’. Zijn deel van de aarde was de tri-nationale Boven-Rijn in een seismisch-actief gebied met veel traditionele onderzoeksresul-taten (en nog meer ‘potential economic use’). Tot op heden beweegt de aardkorst in het gebied van de Boven-Rijnslenk. Kolen-, zilver- en potasmijnen zorgden ook voor beperkte ‘massaverschuivingen’.

Heck ging nader in op de inwintechnieken waterpassen, GNSS en inSAR met elk hun eigen karakteristieken en combinatiemo-gelijkheden. Een kaart met de historische waterpastrajecten liet direct al zien dat Duitsland het meeste mat, ook na 1960. Franse data was er alleen uit de periode 1920-1980. Uiteraard hadden Duitsland, Zwitserland en Frankrijk verschillende precisiestandaards. De karakteristiek van punten op lijnen is bekend en de precisie van 0.2-0.5 millimeter per kilometer bij heen- en -terugwaterpassen

eigenlijk ook. Opvallend was dat er bar weinig over de grensscheidende Rijn werd gemeten! Verder is er dit type data van al honderd jaar. Voor het Global Navigation Satellite System (GNSS) zijn er 75 permanente stations in de

drie landen. De karakteristiek is puntsgewijs 3D. GPS-data is er sinds 2002 met weer heel andere verstoringen van aardbevingseff ecten door bijvoorbeeld sneeuwval. De tijdbasis is

NCG-symposium bij ITC vol kennis

Uitreiking Tienstra-prijs aan winnaar dr. ir. Martijn Meijers (TUD) … …en zijn lezing met de trofee op de katheder. Prof. Dr.-Ing. h.c. Bernhard Heck (Karlsruhe) hield

Baarda-lezing.

Conceptueel wordt er

ook al gewerkt aan 4D

met objecthistorie

(19)

dus nog maar een tot twee decennia. SAR-interferometrie (inSAR, waarin SAR=Synthetic Aperture Radar) heeft ook een puntsgewijze karakteristiek van twee decennia en een temporele resolutie van 11-25 dagen. Integratie van de drie technieken is uiterst complex, gebeurt stapsgewijs en daarbij voorzag Heck zijn lezing van de wetenschappelijk gezien broodnodige formules... Vergelijken met kine-matische modellen gebeurt nu ook. Zijn con-clusie was dat de geodetische benadering hoge potenties heeft voor ‘Monitoring System Earth’, dat interdisciplinair werken nodig is (‘We have one Earth!’), maar dat de DVW - zeg het Westfaalse GIN - ook koos voor een eigen ‘brand’: ‘Arbeitsplatz Erde’. Hiddo Velsink (HU Onderzoek) signaleerde in de vragenronde wel de relatie met Baarda gemist te hebben, maar daar waren redenen voor, tot die van beschikbare software toe….

Prof. Tienstra-prijs

Na de lunch werd in de tweede plenaire sessie een juryprijs uitgereikt aan de in het pro-gramma al genoemde winnaar: dr. ir. Martijn Meijers. Dat deed Menno Tienstra, betiteld als ‘son of award name giver’. Hij citeerde ook uit het werk van zijn in 1951 overleden vader Jacob Menno (de Prof. Tienstra-prijs reikte de NCG voor het eerst uit op een TUD-jubileumsymposium in 1998). Winnaar Martijn Meijers sprak vervolgens over ‘Vario scale geo-information can be made to work’.

Tijdens deze presentatie werden de resultaten getoond van het STW-project ‘Varioscale geo-informatie’ (varioscale.bk.tudelft.nl/). De schaal van de kaart wordt gedefi nieerd als de verhouding van een afstand op de kaart tot de overeenkomstige afstand in het terrein. Bij transitie naar een digitale omgeving werd

dat zeer oude concept gehandhaafd en voor elke andere schaal de hele gegevensbulk van een kaart afzonderlijk geproduceerd en opge-slagen. Dat is niet alleen arbeidsintensief en dus kostbaar, maar leidt ook tot inconsisten-ties. Het nieuwe concept ‘vario-schaal’, waarin de gegevens maar een keer worden opgesla-gen in een vario-schaaldatastructuur, wordt gebruikt voor het genereren van alle schalen (‘no gaps and overlaps’). Codering van deze geo-informatie kan in een datastructuur tGAP (topologische Generalized Area Partition) of op de volledige 3D-geometrie in een structuur Space Schaal Cube (SSC). Conceptueel wordt er ook al gewerkt aan 4D met objecthistorie. “Don’t forget your Award” waren – met een blik op de katheder - de afsluitende woorden van voorzitter Bregt. Voor de bijbehorende € 3000 leek dat kennelijk niet nodig…

Totaal en selectie

Er waren 44 parallellezingen in twaalf sessies op vier locaties gepland (en maar enkele sprekers lieten verstek gaan). Een overzicht van alle lezingen wordt bij dit artikel in een kader gepubliceerd. Het is een analoog toegankelijk actueel vakonderzoeksoverzicht: zie voor de inhoud de pdf’s op de website www.ncgeo.nl. Mijn selectie van bezochte presentaties was goed en leuk.

Sanne Hettinga (VU, SPINlab) sprak over ‘Using a 3D serious game to involve citizens

Centrale sheet van lezing Martijn Meijers.

(20)

in renewable energy transition management’. Ze vond uit 2011 een defi nitie van een ‘serious game’: ‘game used for a purpose…’. Het ver-haal van Geocraft op het Zaanlands Museum is in dit blad al meer aangehaald. Vermeldens-waardig is nog wel dat de buurkinderen haar baan wel wilden hebben toen die haar in de tuin met Minecraft bezig zagen!

Aji Putra Perdana (UT) sprak over ‘Crowdsour-cing in National Names Authority: OSM Data and Topographic Map Data’. Het volk geeft rivieren en steden vaak andere namen dan de bestuurlijke elite en dat is lastig als grote groe-pen niet vooraf gespecifi ceerde individuen data doorgeven. Hij wist van meervoudige namen uit zijn eigen vaderland én had een mooie sheet uit Wales.

‘Volunteered Geographic Information (VGI) and Crowdsourcing’ is een van de onder-werpen besproken in The Working Group on Toponymic Data Files and Gazetteers van UNGEGN (United Nations Group of Experts on Geographical Names) op de tiende United Nations Conference on the Standardization of Geographical Names (UNCSGN) in 2012 in New York.

Arun Pratihast (WUR) sprak over ‘Community based tropical forest monitoring using emerging technologies’. Het bosverlies is bar met 2100 vierkante kilometer per jaar. Er is voor ontwikke-lingslanden een programma REDD+ (Reducing Emissions from Deforestation and forest Degra-dation). Voor monitoring komt er steeds meer beschikbaar, dus daaraan zal het verlies niet liggen... Vanuit zijn faculteit voor GIS(cience) én remote sensing sprak hij logisch over combina-ties van grond- en satellietdata en van ‘commu-nity collected data’ plus remote sensing.

Wilco Quack (TUD) sprak over ‘Spatial Data in NoSQL databases’. Hij memoreerde uit de grotere wereld dat bij Google twee gebruikers eenzelfde vraag verschillend beantwoord krijgen. De vraag ‘Spatial is special?’ werd toch weer positief beantwoord. Voor alles is een RDMS geen oplossing. ‘One size fi ts all’ gold volgens Quack ook niet bij auto’s. Ruimtelijk indexeren blijft nodig en ruimtelijke faciliteiten in PostGIS en Oracle duurden meer dan tien jaar. Zijn afgewogen conclusie was: ‘When all else fails, try NoSQL’.

Adri den Boer Indonesiër Aju Putra Perdana liet ook een aardrijkskundige naam uit Wales zien.

Sanne Hettinga (VU) over een ‘serious game’: één van de vrouwelijke sprekers.

Hoe verplaatst een drone zich?

Op de inschrijfbalie van het NCG-symposium lag niet alleen een stapel GIS-magazines, maar ook een drone. A5-reclamekaartjes met ‘Gratis drone’ legden het uit: deze werd weg-gegeven bij het afsluiten van een jaarabon-nement. Na de ruimte voor de NAW-gegevens volgde een vak met ‘Ik wil de drone graag op een ander adres laten bezorgen’. Hoe zal die drone zich dan verplaatsen? (AdB)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De relatie tussen opdrachtgever - in de ruime zin des woords - en adviseur is derhalve een vertrouwensrelatie, welke als zodanig in sterke mate bepalend is voor de

Voor de ontwikkelingen op het gebied van kwaliteit van de ambtelijke dienstverlening zijn de resultaten van toezicht door de Kamer voor Gerechtsdeurwaarders en het

Iedereen strijdt tegen het virus maar vergeet niet dat dit virus van alle mensen om je heen potentiële vijanden maakt.. Het zijn medemensen die jouw

Vele vluchtelingen vonden nog geen onderdak, ten- ten blijken niet bestand tegen de stortbuien, kinderen kampen met bronchitis en longontste- king en er dreigt

Indien de voor de uitvoering van de Overeenkomst benodigde gegevens niet tijdig aan Opdrachtnemer zijn verstrekt, heeft Opdrachtnemer het recht de uitvoering van de Overeenkomst op te

Hoewel de directe impact van het gevoerde beleid nog verder moet onderzocht worden, is duidelijk dat (1) de taxshift verantwoordelijk is voor een substantieel deel van

In deze paragraaf wordt de volgende onderzoeksvraag behandeld: Zijn de deskundigenberichten in overeenstemming met de verwachtingen van de betrokken partijen en

Op de vraag waarom de landelijke overheid niet alle eiken in kaart brengt om snel tot een plan van aanpak voor dit volksgezondheids- probleem te komen, antwoordt Kuppen: ‘Haast