• No results found

Semantic and pragmatic functions in Plains Cree syntax - Samenvatting

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Semantic and pragmatic functions in Plains Cree syntax - Samenvatting"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

UvA-DARE is a service provided by the library of the University of Amsterdam (https://dare.uva.nl)

UvA-DARE (Digital Academic Repository)

Semantic and pragmatic functions in Plains Cree syntax

Wolvengrey, A.E.

Publication date

2011

Link to publication

Citation for published version (APA):

Wolvengrey, A. E. (2011). Semantic and pragmatic functions in Plains Cree syntax. LOT.

General rights

It is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), other than for strictly personal, individual use, unless the work is under an open content license (like Creative Commons).

Disclaimer/Complaints regulations

If you believe that digital publication of certain material infringes any of your rights or (privacy) interests, please let the Library know, stating your reasons. In case of a legitimate complaint, the Library will make the material inaccessible and/or remove it from the website. Please Ask the Library: https://uba.uva.nl/en/contact, or a letter to: Library of the University of Amsterdam, Secretariat, Singel 425, 1012 WP Amsterdam, The Netherlands. You will be contacted as soon as possible.

(2)

433

Samenvatting

Het onderzoeksdoel van dit proefschrift is de beschrijving van de morphosyntaxis van het Plains dialect van het Cree, een in Canada gesproken Indianentaal van de Algonkische familie. Bijzondere aandacht wordt besteed aan de manieren waarop semantische, pragmatische en syntactische functies wel of niet tot uiting worden gebracht. Binnen deze functionele benadering worden de voor het Cree specifieke vormen van de twee in taal meest voorkomende morphosyntactische bestanddelen, woordvolgorde en casusmarkering, besproken. Dit is van bijzonder belang voor de syntactische theorie, gezien het feit dat het Cree, en de Algonkische talen in het algemeen, gewoonlijk worden gekarakteriseerd als talen met vrije woordvolgorde zonder enige casusmarkering. In tegenstelling tot dit “traditionele” gezichtspunt wordt aangetoond dat zowel casusmarkering (oftewel “rol-indexering”) als woordvolgorde zeer belangrijke functies in de zinsbouw van het Cree vervullen, zelfs als die niet voorkomen in een vorm die meer bekend is aan diegenen wier voornaamste referentiepunt de Indo-Europese taalfamilie is.

Nadat in hoofdstuk 1 de belangrijkste syntactische kenmerken van het Cree, en het Cree zelf, zijn besproken, richt Deel I zich op het werkwoordelijke kruisverwijzingssysteem van de Algonkische talen en in het bijzonder de vorm en functie van het Direct-Inverse alignment systeem. Hoewel dit system al in het verleden beschreven is, tracht de bijzondere functionele benadering die hier geboden wordt de Inverse te verklaren, en aan te tonen hoe de interactie tussen semantische en pragmatische noties de behoefte aan een derde laag van syntactische functies geheel en al overbodig maakt, een gevolgtrekking die in het tweede en derde hoofdstuk ondersteund wordt. Door een ingewikkelde werkwoordelijke, i.p.v. naamwoordelijke, aanduiding van persoon, getal en rol (een aanduiding die zelf semantische functies, bezieldheid en prototypische persoonsrangschikking omvat) wordt het Direct-Inverse systeem gekarakteriseerd als het functionele Algonkische equivalent van een casusmarkeringssysteem. Zoals het geval is in veel talen met sterke casusmarkerende kenmerken, staat het Direct-Inverse systeem klaarblijkelijk een grotere vrijheid van constituentenvolgorde toe, een onderwerp dat in the tweede helft van dit werk wordt aangesneden. Naast een overzicht van het Direct-Inverse systeem toont hoofdstuk 2 ook het alomvattende belang aan van het bezieldheidsonderscheid binnen de grammatica van het Plains Cree en heranalyseert het het gehele

(3)

434 Samenvatting werkwoordssysteem in dit licht.

Binnen taalvergelijkend onderzoek wordt woordvolgorde gewoonlijk behandeld in termen van de plaatsing van subject en object, maar als men geen beschikking heeft over zulke functies worden de feitelijke factoren die de woordvolgorde in het Cree bepalen aanzienlijk ingewikkelder. Na iets van deze ingewikkeldheid naar voren te hebben gebracht, beschrijft Deel II een aantal semantische, syntactische en pragmatische beperkingen op de woordvolgorde van het Cree en bouwt het een aantal volgordeschema’s op voor clausale en extra-clausale constituenten. Zoals men van een taal met zogenaamde “vrije woordvolgorde” kan verwachten, blijken de Pragmatische Functies van Topic, Focus en Contrast, alsmede een verscheidenheid aan extra-clausale functies, van bijzonder belang te zijn om de woordvolgorde in het Cree te begrijpen.

Hoofdstuk 4 toont aan hoe de woordvolgorde in het Plains Cree kan variëren, en begint ook beperkingen op deze verscheidenheid te formuleren binnen de semantische interpretatie van mogelijk ambigue argumenten bij het werkwoord. Dit wordt vergemakkelijkt door de ontwikkeling van een woordvolgordeschema binnen Functional (Discourse) Grammar, en een overzicht van postverbale constituenten. Hoewel de syntactische functies van subject en object geen noodzakelijke rol spelen binnen de zinsbouw van het Plains Cree, laat hoofdstuk 5 toch enige in het oog springende syntactische beperkingen op de woordvolgorde zien. Hieronder vallen de plaatsing van een oblique constituent direct voor het werkwoord in het midden van een zin (PM), de extra-clausale positie van nevenschikkers en onderschikkers, en het mogelijke belang van de tweede positie in een zin (P2). Hoofdstuk 6 zet deze bespreking voort door de interactie aan te tonen van een optionele P2 met het cardinale belang van de zinsinitiële positie (P1). P1 kan bezet worden door een verscheidenheid aan pragmatisch gemotiveerde constituenten, waaronder Focale elementen in zowel vragende als cleft-focus constructies, en verschillende soorten Topics , waaronder werkwoordelijke argumenten en tijdsbepalingen. In beide gevallen is het de pragmatische functie Contrast die vaak bijdraagt aan een zinsinitiële plaatsing. Pragmatische functies, waaronder Orientatie (of dit nu Topics zijn dan wel bepalingen van tijd of plaats) en Clarificatie, alsmede Vocatief, blijken ook belangrijk te zijn in het overzicht van extra-clausale constituenten en hun relatieve volgorde, zowel zinsinitieel als zinsfinaal. Hoofdstuk 6 wordt besloten met een samenvatting van de woordvolgordeschema’s voor zowel zinnen als voor extra-clausale constituenten die in Deel II aan de orde zijn gekomen. Tenslotte worden in hoofdstuk 7 algemene gevolgtrekkingen en suggesties voor verder onderzoek aangeboden.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Andriessen, Louis, La Commedia, video recording of the opera performance edited by Hal Hartley, Amsterdam, De Nederlandse Opera, 2008. Davaa, Byambasuren, Falorni, Luigi The Story

Andriessen, Louis, The City of Dis or The Ship of Fools, Part 1 of La Commedia, Full score, Text by Dante Alighieri, London, Boosey Hawkes Music Publishers Ltd., 2005-2007.

Please Ask the Library: https://uba.uva.nl/en/contact, or a letter to: Library of the University of Amsterdam, Secretariat, Singel 425, 1012 WP Amsterdam, The Netherlands.. You will

• To assess long-term clinical and angiographic outcome after endovascular treatment of patients with partially thrombosed intracranial aneurysms After conducting the

Ferns op dinsdag 12 oktober 2010 om 14.00 uur in de agnietenkapel oudezijds voorburgwal 231 1012 eZ amsterdam Receptie na afloop van de promotie ter plaatse Paranimfen sanna

aanpassingen sandra.indd 2 8/10/10 6:53 PM This thesis was prepared at the departments of Radiology, Academic Medical Center,.. University of Amsterdam,

Late adverse events in coiled ruptured aneurysms with incomplete occlusion at 6 months angiographic follow-up.. chapter 7

Additional aneurysms detected 5 years ± 0.5 years after coiling on the long-term follow-up MRA of 276 patients were compared with previous imaging to assess formation of de novo