• No results found

Bemesting en celbehandeling bij fresia

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Bemesting en celbehandeling bij fresia"

Copied!
15
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

ft

N

/O if -h

i

'

"J

!

-PAo^ta&ùsM. went: d&*.Gà0mtm-*~

Gla&

to, NaaZéaijk

Beäe^ting <m ceZhthandellng

hij fikt&la.

dooK

î

W A.C. IV&deApet

Na&ldwÂjk

g, -

Juni 19 74

N o , 6 6 2 / 1 4 ,

<-?

r? rs \ n<o±

(2)

-2-miouv

luteXding

Proefopzet

Metingen van tmpeMtuwt en taaktvoch&Lgheld In de eel

MaannemLngm tcjdjem de bmamvpenlode

Be&pmiung vm de ku uitaten. met de étlk&to{- en kaJUtmppen

Invloed van dt aetbehmdeLLng op het mthtvenJLLeA

Buptteklng vm de gevolgen mn.de telbehandellngen

Con&Za&ie

UXêAatauA

(3)

ÎN LEWING

Bij de huidige fresiateelt speeliKde^teaper.atttmr,, en..,relatieve

luchtvochtigheid..waarbij ...knellen,. em_. kralen w©cd®m jbewaard». een

belangrijke r®l. .m..de. jaren 1969 'tot .1973 .werd ®p,.het, Proefstation

te Naaldwijk.in een meerjarige bemestingsproef.de invloed van

stikstof, en. kali . op.. de groei. ,en, bloei ...van fresia ..bestudeerd (Zie Nederpelj. 1973) „ .In het hier .te .beschrijven... onderzoek werd

.de invloed., van: de bemesting op,,het..--resultaat. van. de „behandelin­ gen in de bewaareel-, nagegaan.

PROEFOPZET

In de meerjarige'bemesteingsproef, wajrea^vi®»'. «tikstofK- en vier

kaliniveau® s . aangebracht. ..Vanaf ..de aan vang., van., dat onderzoek

werd. het plaatmateriaal, gedurende,,drie opeenvolgende . jaren .(* teel­

ten). bij éénzelfde , stikstof.- en .kaliniveau .geteeld,, net andere

woorden„ het ,-plantmateriaaX, dat. bij ,,de,eerste teelt op. het laagste niveau was ui tgeplant-,:werd bij .. de. volgende ...teelt opnieuw, aan het laagste niveau toevertrouwd. De invloed,-van..de„..uiteenlopende stik­ stof- en. kaliniveau® s. ©p d@ . eharaisehe .samenstelling...van de knol; Eespeetie.veli.jk kraalna de. derde „teelt..is in. tabel.. 1 • weergegeven.

(4)

TABEL 1« Overzicht van de gehalten aan stikstof- en kali in de knollen en kralen big beëindiging van de

0

3 teelt onder invloed van de stikstof— en kali-trappen 1 _ Stikstoftrappen Knollen ———î Kralen — — — N.O N.1 N„2 il W" 11. N.4 1 N. 0 No 1 N„2 N.4 N % 1,64 1,73 1,61 1,59 1,75 1,77 1,73 1,80 NO -N % 3 0 0 0,01 0,01 0 0 0,01 0 J Kalitrappen Knollen

°S7ö ~~ ~

N

.

Ï

~ ""¥72 ™N74~" Kralen

N

7ö~ "N7I~~

N

72~~"

"~N

7I~™

K %

0,62 0,73 0,77 0,81 0,69 0,79 0,73 0,90

De verschillen in gehalten zijn gering, dit is in overeenstemming met de geringe verschillen in groei die tijdens de teelt aan het

gewas werden waargenomen. De invloed van de stikstof- en kalibemesting op de chemische samenstelling.was, het deed®, teeltjaar nog, minder

duidelijk dan in de voorafgaande .jaren» De knollen en .kralen af­ komstig, van de vier genoemde stikstof- en kaliniveau"s kregen na drogen en schoonmaken de volgende celbehandelingen, die op 1 juli

1972 werden aangevangen» A. 3 maanden 30°C B, 3 maanden 3°C en 3. maanden 3 0°C C. 6 maanden 3°C en 3 maanden 30°C D. 9 maanden 3°C en 3 maanden 30°C

E.

12 maanden 3°C en 3 maanden 30°C F. 9 maanden 13°C en 3 maanden 30°C

Per celbehandeling waren van elk bemestingsniveau 100 knollen en 100 kralen aanwezig» Voor de knollen werd uitgegaan van knolmaat 6 en voor de kralen van zifmaat 3„ Ondanks deze vaste maten kwamen

er verschillen in gewicht voor bij de knollen en evenzo bij de kralen. Het gewicht van de knoAlen liep . uiteen v,an 5,2 tot 6,8 g per stuk- (gemiddeld 6,3 gram) dat van de kralen van 1,9 tot 2,2 g gemiddeld 2,1 gX,

(5)

• 5

Metingen van izmpiAatuuA m.imktvQzhti§hud.-tn. dz cet.

Be diverse,, ©elbehandaliiagen. kenden ,w€»râen . gerealiseerd dank zig de .medewerking,,,van,: een ..particulier,,bedelf£• -Op.dit bedrijf werd .gebruik, genaakt ,van 3 bewaar cellen,,?,, welke omschreven kunnen worden als .zijnde., een ,remmings^,.. ofkoude «el-, een. verpoppings-.of acti.veringscel-.en- een, preparatie?., of .warme cel..., In. elke cel

werd. gedurende 3 weken de.temperatuur .en. de relatieve lucht­ vochtigheid, gemeten. , In.de koude eel . was . de .. temperatuur en de relatieve luchtvochtigheid, vrijwel constant gedurende de meet-periode» , Gemiddeld,,was..de temperatuur, 3°C . en de .relatieve luchtvochtigheid. 83%„ In de.verpoppingseei. was de.temperatuur en. de relatieve lucht vochtigheid,,,minder, constant» Gemiddeld

was de temperatuur. 14 P8°C(7 waarbij„rond.dit .gemiddelde.schommelingen

werden waargenomen van.+_ 3^C- De relatieve luchtvochtigheid was gemiddeld 79% met schommelingen van,+_15%. In de .warme cel was de temperatuur en de relatieve luchtvochtigheid constant... Ge­ middeld was de. temperatuur 28°C en de relatieve luchtvochtigheid 77,3%.

fMam.zmin.gm tijde.m dz. bmäa/ipexiodz

Gedurende de, gehele .bewaarperiode werden...de. knollen en. kralen om de ...vier weken,..gewogen, .Uit. de.. verkregen., cijfers, werd. het vocht­ verlies .van., de knollen en.kralen.in gewiehtsprocenten berekend»

°3

Er wasYvoldoende. knol= en.kraalmateriaai.voor de bepaling van het percentage droge stof naast die.van het gewicht in verse toestand. Eenvoudigheidshalve wordt hier aangenomen dat de ge-wichtsvermindering . is terug te., voeren, op. vochtverlies,. Het vochtverlies wordt, steeds, uitgedrukt als.gewichtspercentage be­ rekend op het .gewicht van de knollen of kralen bij het begin van de bewaring.

In tabel 2 is voor de afzonderlijke st" ©n kaliniveaus

het vochtverlies gemiddeld.over alle celbehandelingen0 weergegeven.

Het percentage versteende kralen werd bij beëindiging van een celbehandeling genoteerd. Versteende knollen.werden in het geheel

(6)

-6

In tabel 3 is voor dg afzonderlijke, stikstof-,,., em kaliniveau "s het .percentage,, versteende kagalen'. gemiddeld. ©ver,., alle celbehan-deiingen,..foij ..beëindiging...ervan..- weergegeven.

TABEL 2. Vochtverlies in gewiehtspr©centen onder, invloed van , de stikstof^., en. .kaliniveau' s

Stikstof-niveau® s N.O _ N. 1 No 2 N Knol 25,9 27,5 27,3 26 Kraal 31,6 31,4 30,6 30 Kali­ niveau" s Ko 0 K„ 1 K. 2 K. Knol 25 D 7 27,1 24,9 24 Kraal 29,6 30,3 29,2 32

TABEL 3. Percentage versteende bemestingsniveau11 s Stikstof-niveaus N.O No 1 N. 2 No Kraal 23,7 24,3 22,2 21 Kali­ niveau" s .

.±!_

K. 1 Ko 2 K. Kraal 15,7 17,3 19,3 21 ««= 1= =» r— c=, „ m = Œ r_, , Wiskundige verwerking lineair kwadratisch P c0„01 P 0,01 n.s. Wiskundige) verwerking kwadratisch

i

n»s n.s.

Buprnklng van

de

A&éaùtat&n

Bij de knollen afkomstig.van de verschillende stikstofniveau5s

werd een zeer betrouwbaar kwadratisch effect op het vochtverlies waargenomen. Het grootste verlies vond plaats bij de knollen van het N.2-niveau. Dit stikstof-effect was het duidelijkst bij kort

(7)

durende ceIbehand©liages» ,~ï»di®aa'.dé,.mlb®liarad«Jii&g, langer dan i makndem duurde .was de.st4ks.%€!Ä.airl©®d'..3»«€aide®df.;.Miader. Het

is -niet'', duidelijk .waarsm aan de .•.fen®llen. afkomstig,, van de lage en hoge stikstof ni veau ' s . mindejs. v©çht-, weïd.. ©ftttrokken.

..Bij.de kralen, afkomstig -van , de diverse .stikstofniveau"s werd

een zeer . betrouwbaar lineair effect., ©p ..het vochtverlies gevonden»

"Naarmate.meer stikstof was gegeven .werd het vocht beter vastge­

houden«, In tegenstelling tot.,de knollen 'was bij -de kralen de invloed van de stikstofniveau"s.groter bij de langer™ durende celbehandelingen„

Bij de knollen.afkomstig van de verschillende kaliniveau0s

werd een zeer betrouwbaar lineair effect op het vochtverlies waargenomen» De knollen van de.twee laagste kaliniveau's ver­ loren meer vocht dan de knollen van de twee hoogste kaliniveau®s. Bij.de kralen.afkomstig van de diverse kaliniveau"s werd geen effect op het vochtverlies . gevonden».

Uit de gevonden»., reacties-blijkt veelal dat de .knollen en kralen

afkomstig..van,.de hogœxe...bemesfeingsniv@aii,Is.„.beter ..bestand zijn

diverse celbehandelingen ..te ondergaan» • Een. verklaring is niet .duidelijk^ .maar er zou gedacht kunnen worden aan een invloed van

de elektrolyt-concentratie van de bodem op de.stevigheid van de knollen en kralen»

Een wiskundige verwerking van de.percentages versteende kralen was niet. mogelijk„ omdat bij de kort-durende celbehandelingen weinig of.geen verstening.werd aangetroffen» üit de percentages kan ten aanzien ..van . de. stikstofniveau's.. worden, opgemerkt dat de tendens aanwezig was• dat meer versteende kralen werden aangetrof­ fen bij de .lage stikstofniveau"s» Alleen bij de sterk afwijkende celbehandeling F ( 9 maanden 13°C en 3 maanden 30°C)..was deze ten­ dens, niet aanwezig»

Imlaod van cfe ae£b.ehmd&Ling,op hoJt.vodntvoALlu

Aan de hand van de maandelijkse .waarnemingen zijn voor de afzonder­ lijke . celbehandelingen ..tabellen -en figuren samengesteld» In deze

(8)

celbehande-

-8-behandelingen weergegevenDe. gewichtsper cent ages . vochtverlies zijn gemiddelde óver 1. de. sfci&stof^. .• en .^aMnixeaus. - Tabel • 4 geeft

het,.vochtverlies: van,, de . knollen, en kralen bij beëindiging van de , diverse eelbehaadeiingen-j.;. gemiddeld..,,©ver, de.,bemesfeingsniveau' s. Tabel.5. vermeldt. het percentages versteende kralen bij de afzonder­ lijke eelbehandelingenp gemiddeld-, over. de.bemestingsniveau0 s„ In

figuur 1.is het verband tussen, het vochtverlies en het.percentages versteende. kralen weergegeven„ Figuur 2.geeft het.gewichtsper­ centages vochtverlies van de knol en. kraal bij de 3°C behandeling,, gedurende respectievelijk

3„

6 -, 9 en 12 maanden bewaarduur (onder­

delen van de celbehandelingen B t C, D en E.). In figuur 3 is het ge­ wichtspercentages vochtverlies van de knol en.kraal weergegeven bij de 3 maanden durende 30°C behandeling, welke volgede op de respectievelijk 0, 3, 6, 9 en 12 maanden durende 3°C-behandeling (celbehandeling A en onderdelen van de celbehandelingen

B„ C

e D

en E.) Figuur 4 toont het gewicht sper cent age '*» vochtverlies van de knol. en..kraal, bij . de . sterk-,van. de overige afwijkende celbehandeling F .(9 maanden i.3°C. en 3 maanden 30°C)

TABEL 4. Vochtverlies in gewichtsprocenten onder invloed van de celbehandelingen

Wiskundige verwerking^

P < 0^01

P < 0-01

TABEL 5, Percentage versteende kralen onder invloed van de celbehandeiingen Celbehandeling A B C D E F Wiskundige verwerking Kraal 0 1,1 4-3 17,8 32,5 68,4 P < 0,01 9-Celbehandeling B D Knol Kraal 10,9 12,4 16-3 27-0 35,8 54.7 1!» 7 16» 8 21,5 31,4 44,1 58,3

(9)

Figuur 1.

Verband tussen het vochtverlies

in gewichtsprocenten en het per.

centage versteende kralen.

/o Versteende kralen

'Or

*

10

20

30

40

50

60

70

(10)

CL

0 "O

c

01

01

L-01

JQ

C

C 01 nJ _ s co « * "ö ^

\

-10-c <*> O)

c

01 •»-*

c

01

o

O t. O. O) 0 •

—m

s

01

O*

in

01 o> o

o

01

01

-O c

nJ

*-» >

01

01

"O

:=* o

Xi

'Z

01

* f OL rö I» rt ai •* g «f- QJ O JQ

O C

C 01

v 01

ni

01

- -Q

ro —

01

o

m

c

01

"S

01

-o

c

0 Q. W

01

C

15

01 o - w

>

o

c

u>co V

V

c

~

-0 'tl 41.Q

' i I -g o

S m

^

c o>

01 Ol (vi c T3 ï-ï li:

CM

i-3 3 O*

tfl

01

01

O O

o:-— en

o ro

C L-II II

z

o:

o H Ui

\ \

\ \

\

\

\

Zv

\\

w

\ \

A

S \ i \

\

w

\

sv\

\\

n

o

o

ro

TJ C

e

CM u O

o

ro

E

o>

S

TD

C

E

(O

a

O m

X

£

E

rr

*•»* rr

(11)

QJ

JQ

QJ

c •*=

QJ

S S

O

e «

j So"

m « w

CO a)

5

c

c

U 4^ C ü W C

eu (N

c Q- «"*

J: ^ QJ <u r Q.

™ QJ

m ~~

(/> »-

QJ

u *•—

1 °

S»o

c

•*

v o>

QJ :=J3 *- °> * O —f

^ ? co

cnP crT

c

QJ "qj

U

l— 0) TJ

tm

QJ —» >= o

CA 01

QJ >

01 «•-* u

§ Ô»

•M 4>>

QJ O

u

5

O w t m ° nJ . r

5 -o m

<u E >

•° E <u <u m

-o

• ° C Z . S

r~ n) LlI

^ <=

< QJ

CT> Q

Jo*

• g o f

C (0 o>

QJ

CO < >

QJ T«

•a ^

1-2 £

cn L. >

0) QJ QJ

JQ Q- .Q QJ

JQ *

ZZ

"O QJ C O (0 o 0J u>

Si

£8

o

c

II ro l_ D 3 O)

iZ

W

QJ

QJ

(12)

40

35

30

25

20

15

10

5

0

°/o Vochtverlies

Figuur 4. Het vochtverlies in

gewichtsprocenten (bere.

kend op het gewicht van

knol en kraal bij het be.

gin van de bewaring)

bij 9 maanden 13°C ge­

volgd door 3 maanden 30'

C.

(celbehandeling F)

• % Vochtverlies

• • » •

(13)

Bz&pAdUng. mn de. g&velgw. va^d^aMf^mdeLcngm

D© eelb#handeli»g.m»@i,. ïiefe».kaââ®a.,.«em* ^ee», beta®uwbare. invloed ©p :het.. v©ekfc.ve»li®#; @a,.;h«t,. varstening«pes:#»nt»g«. Het. vochtver­

lies- nam ze©r,betrouwbaar ..vt©.e.,.maa;önate ,.d©..,,eelbehandelingen. lan­

ger duurden en.de som van #e maandeM^k«;. gehandhaafde tempera­

turen hoger was » .Eenzelfde-,i-nv-l©ed .w®a?d.„waa»gem©m@n bij het

.verstenen,,.van..de,kr&lsm.„„Uit figuur ,l,bligkt„„dat .het..percentage versteende kralen toenam met de toename van,het„vochtverlies» Nadat meer. dan, 21^5% .van het oorspronkelijk®: kraalgewicht ver­ dwenen was nam het percentage,.-versteende..kralen, zeer sterk toe. Vergelijking, met, tabel, 4 .leert , dat, vanaf de. celbehandeling C het percentage versteende kralen zeer„sterk toeneemt„ of met andere woorden s indien de totale.bewaardlrar langer wordt-dan 9 maanden.

Voor. een., definitief ,.b©wi.»j.s. vmc 'de .in , figuus.. 1. geïllustreerde afhankelijkheid ,li,jkt,_e©n.. bredere, bsnadering .noodzakeli jk. Uit

figuur 2. : blijkt-.,het<<.v©®la.tverl±es,-van. de ,,ksi©l .en ..kraal bij de

3°obehandelin.g... zeer-,gering.-,te ..zijn» :Bi.g .de .langst durende

be-waarperiode van ,12.maanden.3 C (celbehandeling E) was het vochtver­ lies van de knol 161% en dat van de kraal 20^5%.

Uit figuur 3 blijkt „het ...vochtverlies., van de. knol... en kraal bij de 3 maanden durende 30°C^beh.andeling,.-.aanz.iemligk „te zijn. Dit is des

te. opvallender., als „webedenken,, dat.. aan...deze. 3Q°C-b©handeling veelal een koude behandeling, vooraf ..is .gegaan»-Het-, vochtverlies van de .knol. en. kraal bij de 30°C-behandeling„ liep afhankelijk, van, de duur

van de . vooraf gaande., koude. behandeling (3°C) sterk uiteen. Bij cel

O O

behandeling A. ( 0 maand 3 C en 3 maanden 30 C).was het vocht­ verlies tijdens de 3 maanden durende 30°G-behandeling bij de knol

10 -9% en bij de kraal l<l-r,.7%„ Bij ..celbehandeling E (12 maanden 3 C en. 3 maanden 30°C).was het vochtverlies tijdens de 3 maanden duren­ de 30°C-behandeling bij... de knol. 19 f 8% en bij de kraal 23-6%.

Vergelijken., we .nu,de .vochtonttxekking bij .. 3°C en 30°C dan zien we

dat bij de celbehandelingen• Bf C D en E. (respectievelijk 3, 9 en

12 maanden 3°CJI gevolgd „door 3 .maanden. 30°C) gedurende de 30

C-behandeling door de knol.respectievelijk 3-8 - 2,1 , 1,7 en 1,2 maal O

zo veel vocht wordt afgegeven dan tijdens de 3 C-behandeling en .door de kraai respectievelijk 2 -5 0 1;5 , 1,3 en 1 -2 maal zoveel.

(14)

-14

Hieruit, bli;jkt,,dat,,het,.grotere .verlias, big,.,<tœ,,3....maasdam durende 30 G-behandeiimg afhankelijk .is..,.va» de,, tigdsduwru der- voorafgaande koude behandeling.van 3°C„

Uit figuur .2. volgt.-ook,. dat,.het,, vochtverlies.*big*d©.. eelbehandelingen ..BD. c ,en,D..maandelijks,s toeneemt».,, in,.figuur... 3..,,zien deze maandelijkse

toename big. de . celbehandelingen^-Aj „B. en... C„..„In .beide, figuren ..wordt - een. lichte daling, „in. het,.maandelijkse, vochtverlies., waarge-, nomen indien de totalewaarge-,„bewaarduurwaarge-,.-de. 9„maanden, overschrijdt* Bij

langere bewaring, dan. 9. maanden,lijkt de. .onttrekking, moeilijker te verlopen»

In figuur 4 is,het vochtverlies, weergegeven,bij . de. sterk van de

overige afwijkende, eelbehandeliag F (9 maanden 1<3°C, ei'. 3 .maanden 30°C). In deze figuur zien we gedurende de. eerste.maanden, een toename

0 0

in het maandelijkse, vochtverlies. Rond de 6 en 7 maand vindt een vermindering plaatsr waarna het maandelijkse vochtverlies weer

toeneemt. De vermindering,,viel samen met. een verhoogde activiteit in het. verpoppingsproces-,.-,.(uitgroei-poppen) ..

Bij de kraal zien we tevens.een.sterke.vermindering, in, het vocht­ verlies optreden gedurende de laatste maand van de . 30°C-behandeling„ In dit stadium van ,de celbehandeling.is. .reeds.meer. dan 50% van

het oorspronkelijke feraalgewicht verdwenen... Het percentage versteende kralen bij . beëindiging,van.deze.behandeling, bedroeg. 68 4%, In hoeverre

• de sterke- schommelingen.in. temperqtuur,en .luchtvochtigheid hierop

van invloed was kon niet. worden, nagegaan. Bij..de overige,ceIbehande-. lingen werden, ook versteende kralen, aangetroffen,, ..Bij ' eelbehandeling

E (12 maanden. 3°c.en;-3 maanden,. 30°C) met een totaal vochtverlies van 35;, 8% was 32 .5% van de kralen versteend». Het .percentage kralen bij celbehandeling. F,. ,(9 maanden 13°C en 3. maanden 30°C) . was dus ruim het dubbele van dat.bij celbehandeling E.

Ten aanzien van het verstenen van de kralen kan worden gesteld dat . celbehandeling, F (verpopping).,, de .meest riskante was»

(15)

-15"

ConcLuÂLe,

De.invloed van de. stikstofbeffiegMaf ®p-#feefe.;i?e»ul.taat.van de

eelbehandelimg..is-..weinig.,,uitgesproken.. Bij katalea .werd minder vochtverlies geconstateerd,,.naarmate -het.-, stik-stofmi-veau hoger was»., Met'uitzondering van de verpoppingsbehandel&mg was ook de tendens aanwezig,van minder versteende-kralen.big. stijging van het stikstofniveau» Een hogere, .stikstofbemesting, tijdens de. teelt geeft niet alleen .meer kralen , ( zie ' Nederpel- 1973") maar ook kralen die beter bestand zijn diverse eelbehandelingen te ondergaan. De invloed .van d@ kalibeiBesfeing op de, selbehandeling was zeer zwak„ Bij de-knollen was het vochtverlies bij de lagere kaliniveau0s groter dan bij de hogere kaiiniveau"s. Bij de

kralen werd.geen•duidelijke,invloed.van de kalibemesting op het resultaat van de celbehandeling gevonden.

LiteJuutlLUA

Nederpel^ W.A»C, s Meerjarige bemestingsproefmet stikstof en met kali. Resultaten van de derde teelt fresia1's . (1971/1972) .

Proefstation.voor. de Groenten- en-Fruitteelt

onder Glas,? Naaldwijk. Intern rapport, no. 615/1973

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Een verdere evaluatie werd uitgevoerd in 2012 en een publicatie in het Tijdschrift voor Geneeskunde is gepland voor 2013. Evaluatie van

Avis de la Commission paritaire relatif à l’avis de la Chambre de chiropraxie concernant la définition de la chiropractie en application de la Loi du 29 avril 1999

Artikel 1. In artikel 1, a), van het koninklijk besluit van 15 februari 2011 houdende benoeming van de leden van de Technische Commissie voor de paramedische beroepen, worden de

ons verricht, kwam hij tot een gemiddelde hoeveel­ heid stikstof gebonden van '6 à ] mg 1&gt;I per gram stro per kg (droge) grond* Vermoedelijk mogen deze gegevens echter niet

o Bij HIV geïnfecteerde patiënten met een RPR/VDRL antilichaam titer van ≥ 1/32 (vooral indien het aantal CD4 + cellen &lt; 350/mm 3 ) is het risico voor neurosyfilis groter..

De Allround Operationeel Technicus bedenkt op basis van zijn vakspecifiek inzicht en beschikbare informatie een storingsoplossing en overlegt eventueel met leidinggevenden

After the retro- spective evaluation of the radiographs and the data obtained by arthroscopy, the elbow joints were divid- ed in three groups: group 1 = MCE as a single patho-

In de praktijk is gebleken dat deze nieuwe gronden de eerste jaren na ingebruikneming nog niet geheel geschikt zijn voor de intensieve groenteteelt.. Het is de gewoonte de eerste