• No results found

Het geisoleerd transport van vacuumgekoelde bloemen in een 20' container

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Het geisoleerd transport van vacuumgekoelde bloemen in een 20' container"

Copied!
54
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

S P R E N G E R I N S T I T U U T Haagsteeg 6, Wageningen

Tel.: 08370-19013

Rapport no. 1937

Ir. G.H. van Nieuwenhulzen, C.M. Iedema, H.J. van Laar, Ing. W.H. Molenaar

HET GEÏSOLEERD TRANSPORT VAN VACUUMGEKOELDE BLOEMEN IN EEN 20' CONTAINER

uitgebracht aan de Werkgroep Conta1ner1sat1e Proj.no. 36

(2)

HET GEÏSOLEERD TRANSPORT VAN VACUUMGEKOELDE BLOEMEN IN EEN 20' CONTAINER INHOUD

1. Samenvatting 2. Inleiding

3. Doel van de experimenten 4. Dankzeggingen

5. Apparatuur en Materiaal 6. De toegepaste stapelingen 7. Uitvoering van de experimenten 8. Resultaten en Discussie 9. Conclusies

10. Appendices 11. Literatuur

1. Samenvatting

Mede naar aanleiding van een praktijkvraag heeft het Sprenger Instituut 1n 1975 twee transportproeven uitgevoerd met een lading bloemen. De in de vacuümkoeler voorgekoelde bloemen (1°C) zijn gedurende 12 uur in een geïso-leerde container geplaatst bij een omgevingstemperatuur van 19 à 20°C. Aansluitend 1s een distributie van de lading gesimuleerd over vier adres-sen, zodat de laatste deelladlng ongeveer 15 uur in het voertuig bleef. Bij de eerste proef was de lading bestaande uit rozen, chrysanten en Irissen op pallets geplaatst. Tijdens de tweede proef werd de lading van rozen en chrysanten als losse dozen stapeling in de container ge-plaatst.

Gedurende de voorkoel1ng en het transport zijn de temperaturen gere-gistreerd, verder zijn de koel- en overslagtijden vastgelegd.

De palletstapeling geeft minder thermische verliezen tijdens de over-slag dan de stapeling van losse dozen. De opwarming van het produkt

tijdens overslag en transport hangt sterk samen met de ladingsdicht-heid van het produkt. De rozen stijgen na 15 uur transport tot 12 i 14°C, de chrysanten tot ruim 10°C, terwijl de Irissen in deze periode tot ca. 6°C stijgen.

2. Inleiding

Het geïsoleerd transport van voorgekoelde snijbloemen over korte af-stand (12 à 14 uur) heeft enkele belangrijke voordelen, zoals het uit-sparen van een transportkoelmachine en de volledige benutting van de laadruimte, boven het gekoelde transport van niet voorgekoelde bloemen.

(3)

-2-Bovendien zal veelal de produkttemperatuur lager zijn en de spreiding in produkttemperatuur bij aankomst kleiner, indien geïsoleerd transport heeft plaatsgevonden. Uiteraard is een goede voorkoel ing, bijvoorbeeld zoals hier gebruikt de vacuümkoeüng, en een snelle overslag een ver-eiste vóór een geslaagd geïsoleerd transport. De overslag kan versneld worden door te laden in grotere eenheden dan één doos, hetgeen tevens een betere thermische bescherming tijdens de overslag betekent. Het samenstellen tot grotere eenheden hangt uiteraard sterk samen met de minimaal af te leveren hoeveelheden, ook kost de handling van de een-heden een bepaalde hanteerruimte (5 à 10%).

Om het voorgaande aan te tonen mede naar aanleiding van contacten met de 'Vereniging de Nederlandse Bloemisterij' heeft het Spreng-ernlnstiuut in juni 1975 twee transportproeven uitgevoerd.met een snijbloemenlading in een stilstaande geïsoleerde container. Deze 20' container van de Werkgroep Containerisatie, een clip-on type, stond opgesteld in een cel van de veiling Westerlee om een redelijk constante omgevingstempera-tuur te verkrijgen. De lading werd voorgekoeld in de vacuümkoeler van deze veiling.

De eerste proef bestond uit het transport van een palletlading, de twee-de proef uit een lading los gestapeltwee-de dozen. Aan het eind van een trans-portduur van 12 à 13 uur is een distributie gesimuleerd in vier afleveringen met een freguentie van één leverantie per 45 min.

3. Doel van de experimenten

- Het vaststellen d.m.v. temperatuurmetingen van de mogelijkheid om voor-gekoelde snijbloemen succesvol in een geïsoleerde auto te transporteren over korte afstand (in dit geval 12 tot 14 uur).

- De bevestiging van de veronderstelling, dat het gebruik van grotere ladingseenheden voor de overslag, zowel qua thermische bescherming als overslagtijd gunstig is.

- Het nagaan van de invloed op de produkttemperatuur indien aan het e^nd van de reis over enkele adressen gedistribueerd wordt.

4. Dankzeggingen

Deze experimenten konden worden uitgevoerd dank zij de medewerking van de V.B.N, en de C.C.W.S., die gratis het produkt en de verpakking ter beschikking stelden.

De groenteveiling Westerlee, waar kosteloos gebruik gemaakt mocht wor-den van de koelruimte en de vacuümkoeler danken wij eveneens voor de

(4)

-3-5. Apparatuur en materiaal

- Clip-on koelcontainer, een geïsoleerde 20 ft container: W Merk Duramln, kA-waarde = 0,38 x 66 = 25 -n

Inwendige maten lxbxh = 5,70 x 2,24 x 2,19 m [1] Uitwendige maten lxbxh * 6,08 x 2,43 x 2,43 m

- Lading

Kartonnen bloemendozen met losse deksels. Afmetingen Chrysantendoos Anjerdozen 8 Pallets Bloemen Proef 1 : 1428 1 X

102

103

100

b

X X X bossen x h 42 x 34,5 120 > chry« 26 cm x 17,5 cm < 14 cm >anten cv.

252 bossen rozen diverse cultivars: Baccara, Ilona, Sonia 882 bossen Irissen cv. Ideaal

Proef 2 : 1428 bossen chrysanten cv.: Witte en Gele Spin 1386 bossen rozen diverse cultlvars. - Koelcel Westerlee met afmetingen:

l x b x h = 1 5 x l 2 x 4,5 m Deuropening b x h = 3 x 4 m - Meetapparatuur: 2 Honeywell 24-puntsrecorders 2 Thermo-hygrografen. 6. De toegepaste stapelingen 6.1. Palletstapel Ing

Voor de palletstapeUng «an proef 1 zijn 8 pallets van 100 x 120 cm ge-bruikt die in de lengterichting 1n het midden van de container tegen elkaar geplaatst zijn (zie figuur 1.).

Voor deze proef zijn alleen chrysantendozen gebruikt met een afmeting van 102 x 42 x 26 cm. Een palletladlng bestond uit 3 dozen overdwars op de pallet en een stapel hoogte van 7 dozen.

De lading bestond uit chrysanten (pallet 1, 3, 5 en 7 ) , rozen (pallet 2) en irissen (pallet 4, 6 en 8 ) .

(5)

-4-6.2. Blokstapeling

De stapeling van proef 2 bestond uit 2 rijen dozen die met de dozen overdwars in de lengterichting van de container in het midden tegen elkaar aan staan (zie figuur 2 ) .

De linkerrij bestond uit chrysantendozen met chrysanten, 7 hoog ge-stapeld. De rechterrij bestond uit anjerdozen met rozen, 11 hoog qe-stapeld. De afmetingen van deze dozen zijn 103 x 34,5 x 17,5 cm.

7. Uitvoering van de experimenten

7.1. Pal]etstapelingj_proef_l

De lading bestond uit 1 pallet rozen, 3 pallets irissen en 4 pallets chrysanten. De oorspronkelijke opzet was een halve lading chrysanten en een halve lading rozen, maar bij een tekort aan rozen zijn deze

gedeeltelijk vervangen door irissen. Alle pàlletstapels bestaan uit 21 chrysantendozen, 3 dozen op de pallet en 7 hoog. Het gewicht van

de chrysanten is per doos gemiddeld t 6 kg ( 16 en 18 bossen), van de irissen gemiddeld t 18 kg ( 14 bossen) en van de rozen gemiddeld t 6,5 kg (12 bossen). Een lege chrysantendoos weegt 2 kg.

In de pallets zijn volgens figuur 1 van te voren de thermokoppels aangebracht. De volledige lading op pallets i$ gedurende 33 minuten in de vacuümkoeler tot een temperatuur van 1 - 3°C afgekoeld (zie ook fig. 8 ) . De thermokoppels in de pallet met rozen zijn hierbij aangesloten op een recorder en het temperatuursverloop is geregis-treerd.

Per vorkheftruck zijn de pallets na het koelen over een afstand van 50 meter naar de container «ervoerd. De container stond in een ruime cel van 12 x 15 x 4,5 meter, waar een temperatuur van 18 à 20°C

heers-te. Het overladen van de 8 pallets nam 37 minuten in beslag. Alle koppels werden volgens figuur 1 op de twee recorders aangesloten en ieder uur geregistreerd. De bloemen zijn gedurende 12$ uur zonder

koeling of luchtdrculatie in de container gebleven (het transnort). Hierna zijn met tussenpozen van 45 minuten steeds 2 pallets uitgela-den (aflevering bij afnemers). De inwloed van het uitlauitgela-den van een deel van de lading op de overige ladingtemperaturen is geregistreerd. De relatieve vochtigheid en temperatuur zijn in en buiten de container (cel) geregistreerd door thermohygrografen (figuur 44).

(6)

-5-7.2. B]okstage]ingJ_proef_2

Voor het vacuümkoelen was het noodzakelijk om pallets te formeren. Op 1 pallet is een stapeling opgebouwd met 27 dozen (3 op pallet, 9 hoog) volgens figuur 2. Op 22 punten in deze stapel werden tempera-tuurmetingen gedaan tijdens het vacuümkoelen en gereqistreerd op een recorder. Alle dozen zijn in de vacuümkoeler gedurende 48 minuten tot 1 - 3°C gekoeld.

De lading is per vorkheftruck naar de container in de cel (20°C) ver-voerd. De dozen zijn volgens figuur 3 met de hand gestapeld. De blok-stapeling bestond uit 84 chrysantendozen en 154 anjerdozen. Gemiddeld bevat een chrysantendoos 6 kg chrysanten (16 en 18 bossen), terwijl een anjerdozen gemiddeld + 3,8 kg rozen (6 bossen) bevat.

De thermokoppels zijn tijdens het stapelen door gaten in de deksel aangebracht, dus zonder de doos te openen, zie figuur 3. Het overla-den nam in totaal 33 minuten in beslag. Gedurende 12 uur zijn de

bloemen in de container gebleven. Vervolgens is om + 45 minuten een vierde gedeelte van de lading uit de container verwijderd. De invloed van het gedeeltelijk lossen van de lading op de overige produkttem-peraturen 1s vastgelegd op recorders. De relatieve vochtigheid en de temperatuur zijn in en buiten de container geregistreerd door thermo-hygrografen (figuur 44).

8. Resultaten en Dieaussie

8.1. Resultaten_van_de_palletladingjgroef 1

Uit figuur 12 t/m 17 blijkt, dat gedurende het vacuümkoelproces de produkttemperaturen vooral in het centrum van de doos bijzonder snel^ namelijk in 20 à 30 minuten^ van 18° tot 1°C dalen. Voor dit proces

1s karakteristiek dat de elndtemperatuur bepaald wordt door de druk.Op plaatsen waar zich weinig of geen produkt bevindt zoals 1n de hoeken van de dozen (figuur 16), daalt de temperatuur slechts tot 5 à 8°C. De doostemperaturen vertonen een dergelijk beeld daar de droge dozen alleen via enige convectie en vrijwel niet door verdamping afkoelen (figuur 17). Aan het eind van de voorkoelfase zijn alle produkttemperaturen op 1 à 3°C terwijl de doos en lucht-temperaturen zich tussen 5 en 10°C bevinden.

Het overslagproces van tie koeler durfde"container werd in 37 min. vol-tooid, in de praktijk is het mogelijk óm deze periode te verkorten.

In het experiment werd enige vertraging ondervonden doordat de bloemendozen zich slecht voor palletisatie lenen en door het

(7)

aan-

-6-brengen van de apparatuur. Thermisch betekent het overslagproces door een omgeving van 19°C In een container op dezelfde tempera-tuur een temperatempera-tuurstijging van het produkt van 0 K in het cen-trum tot ca. 8 K in een hoek. De temperatuurrange van het orodukt bij aanvang van het transport looptvm. 1°C tot 8,50C voor de rozen

(figuur 5 ) , van 20 tot 5,5°C voor de chrysanten (figuur 4) en van 1° tot 50C voor de irissen (figuur 6 ) . In tabel 1 zijn de centrumtem-peraturen gegeven bij de aanvang van het transport.

Na het sluiten van de deuren vindt in zekere mate een vereffening van temperaturen plaats, de containerlucht koelt af (figuur 4 en 22) en de binnenwanden van de container koelen enkele graden af ten koste van de produkttemperaturen die in de eerste twee uur 1 à 2 K stijgen. Na 4 à 5 uur is de temperatuurstijging per tijdseenheid ongeveer constant geworden. De rozen stijgen in deze periode met ca. 0,3 K/h, de chrysanten met ca. 0,25 K/h en de irissen met ca. 0,2 K/h.

Het lossen van steeds J deel van de lading of twee pallets om de 45 minuten geeft een luchtuitwisseling met de omgeving hetgeen een snelle temperatuurverhoging van de lacht betekent (figuur 21) achter in de container en in iets mindere mate voorin (figuur 22). In de

hoekpunten van de deuren dringt deze opwarming nog deels door (figuur 16), terwijl 1n het centrum van de dozen op de pallet nauwe-lijks of geen temperatuureffect waargenomen wordt (tabel 1 en figuur 9, 10, 12, 18 en 19). De tabel met de begin- en eindtemperatupen van het transport geeft een overzicht van de opwarming van de lading. Hier-bij zijn de lagere eindtemperaturen van de irissen als gevolg van de grote ladingsdichtheid opvallend.

De vochtigheidsmetingen met de thermohygrografen (figuur 44) geven het gemeten verloop van de relatieve vochtigheid in de container en de cel. Terwijl de cel een redelijk constant beeld vertoont, neemt de r.v. in de container vrij sterk toe tijdens het transport. De geringe daling in de r.v. in het begin zou kunnen wijzen op conden-satie op de dozen of op het produkt t.g.v. de snelle afkoeling van de lucht. De langzame stijging bij vrijwel constante luchttempera-tuur ontstaat door verdamping van gecondenseerd en geproduceerd vocht.

(8)

8.2. Resultaten_van_de_b1okstagG]_van_losse_dozen;_proef_2 Het temperatuurverloop tijdens vacuümkoelen 1s afgebeeld in de figu-ren 23 t/m 28 terwijl in figuur 2 de plaats van de meetpunten is

ge-geven. Aan het eind van het voorkoel proces van 48 minuten variëren de produkttemperaturen tussen 1°C en 3°C. Na 30 minuten kunnen deze temperaturen grotendeels reeds bereikt worden doch door de omstandig-heden tijdens de proef is het proces langer voortgezet. Het feit dat

de vacuümkoeler speciaal voor deze experimenten moest worden opge-start speelde hierbij ook een rol.

De overslag van de koeler 1n de container is relatief snel uitgevoerd (33 minuten) gezien de eerste proef, doordat de lading op pallets werd aangevoerd tot naast de container. Vervolgens werden de dozen met de hand stuk voor stuk gestapeld door 3 man.

De initiële temperatuursprelding bij de aanvang van het transport bedraagt voor de chrysanten 3 K (figuur 7) en voor de rozen 3,5 K

(figuur 8 ) . De gemiddelde laadtemperatuur bedraagt 4°C voor de chrysanten en 5°C voor de rozen.

Tabel 1. Begin- en eindtemperaturen 1n het centrum van de dozen tijdens het transport (exp. 1) in °C.

pallet nr. 1 3 5 7 laag b m 0 b m 0 b m 0 Chrysanten begin-temp. 3 3 3 5,3 2,7 4,2 3 2 2 eind-temp. 10 (11) 8,5 ( 9 ) 9,5 (9,8) 11 (11.5) 8.9 (9) 9,4 (9,6) 10,2 7,5 7,5 Rozen (pallet 2) Irissen (pallet 4 begin-temn. 3 1,5

2

A

1.2 1.2 1,2 2,5 1.5 1,2 eind-temp. 11 (11.4) 8,7 (9,3) 9,4 (9,4) 6,3 (7) 4,5 (4,8) 4,2v(4.5) 5,7 5 4 , 6, laag b m 0 b m ó b m 0 8) pallet nr. 2 4 6 8

palletnummers volgens figuur 1

l»agaanduid"»ng b = boven m = midden o = onder

eindtemperatutir = temperatuur op het tijdstip dat de eerste deelladinq wordt uitgeladen

(eindtemp.) = temperatuur vlak voor het uitladen van de betreffende pallet.

(9)

-8-Uit de grafleken (figuren 29 t/m 43) van de afzonderlijke temperaturen blijkt dat de eerst geladen dozen de laagste temperaturen bij de aan-vang van het transport vertonen. Het beeld (tabel 2) *s niet eendui-dig, doordat de overslag een combinatie is geweest tussen pallet-transport en laden met mankracht.

Verder komt uit de grafieken naar voren4 dat de bovenste laag dozen de grootste temperatuurstijging vertoont tijdens het transport. Hoe-wel de lading niet zeer compact geweest 1s en tevens openingen tussen de rijen waren, valt hieruit af te leiden, dat vooral bovenin de

ladingopwarnring door convectieve warmtewlsselinc met de lucht in de kopruimte heeft plaatsgevonden. De opwarmkrommen zijn globaal te on-derscheiden 1n een eerste deel van ongeveer 5 uur waarin een tempera-tuurvereffening plaatsvindt en een tweede deel waarin de temperaturen een constante stijging vertonen. Deze continue stijging bedraagt voor de rozen ca. 10,37 K/h en voor de chrysanten 0,27 K/h.

De elndtemperaturen na 12 uur transport zijn tevens vermeld in tabel 2. De chrysanten warmen op tot minimaal 5,5°C en maximaal 11,9°C, dit 1s een gemiddelde stijging van 5 K. De rozen zijn nog hoger In tem-peratuur gestegen met een minimale eindtemtem-peratuur van 9°C en een maximale eindtemperatuur van 15°C. De stijging van de rozen bedraagt gemiddeld 8 K.

De Invloed van het uitladen van een deelladlng op de overige tempera-turen kan worden afgelezen uit de tussen haakjes geplaatste elndtem-peraturen. Mede door het inmiddels geringe verschil met de omgevings-temperatuur is deze invloed vrij gering. Het totaalbeeld 1s in figuur 7 en 8 gegeven.

In figuur 44 1s de registratie van de temperatuur en relatieve voch-tigheid in en buiten de container gegeven voor proef 2. De relatieve vochtigheid vertoont een voortdurende stijging tot het einde van het transport om met sprongen te dalen als de lucht uitgewisseld wordt met cel lucht bij het uitladen.

(10)

Tabel 2. Begin- en eindtemperaturen 1n het centrum van de dozen tijdens het tranport 1n °C (exp. 2)

stapel ie 3e 6e 12e laaç b m 0 b m 0 b m 0 b m 0 Chrysanten begin- eind-' temp. temp. « 11,5 2,7 10 3,2 9 6 11,9 4 5,5 4 6 4 11,5 3,7 6,4 3 7,5 5 11,8 4,8 8,7 4,8 8,7 (10,8) (9.4) ( 6,5) (12,5) ( 7 ) ( 8,2) \ begin-temp. 4 4 3,5 4,3 3,9 8 5 4 5 7 7 4 Rozen eind-temç. 14 ( 15 ) 12,8(13,3) 12,5(12,9) 15 ( 16 ) H ( 13 ) 12,5( 13 ) 14,4(14,7) 9 ( 9,3)

H (H )

14,6 13,5 13 v laag b m 0 b m 0 b m 0 b m 0 stapel ie 7e lie 14e

stapèlnummers 1n volgorde van laden b = boven m = midden 0 = onder

elndtemperatuur = temperatuur op het moment dat de eerste deelladlna wordt uitgeladen,

(elndtemp.) = temperatuur vlak voor het uitladen van de betreffende stapel.

8.3. Discussie

Uit de resultaten komen een aantal opvallende feiten naar voren: - de overslag geeft grote koudeverllezen

- de koudeverllezen bij palletoverslag zijn geringer dan bij overslag van losse dozen

- na een temperatuurvereffenlngsperiode van ca. 5 uur stijgen de Produkttemperaturen 0,2 tot 0,37 K/h.

De overslagprocedure 1s relatief naar praktijkomstandigheden ongunstig geweest vooral voor de palletstapeling. Enerzijds vloeide dit voort uit de grote afstand t 50 m tussen de koeler en de container, anderzijds

uit de tijd, welke nodig was om de pallets 1n de container te plaatsen inclusief het aanslultert van de meetdraden.

De vergelijking van de overslagprocedure met pallets en losse dozen, gaat slechts ten dele op doordat in beide gevallen O D pallets tot

(11)

-10-naast de container werd getransporteerd. De tijd, dat een doos als een eenheid werd gehanteerd is nooit langer geweest dan 10 tot 20

seconden. Toch waren de koudeverliezen van de palletstapeling ondanks een langere overslagtijd (37 min. versus 33 min.) meetbaar geringer (tabel 1 en 2 ) . Dit verschil zal grotendeels voortgekomen zijn uit de omstapeling; een doos uit het centrum van de pallet, komt bijvoor-beeld bovenop een stapel.

Na het laden en het sluiten van de deuren van de container, vindt gedurende de eerste transportperiode een temperatuurvereffening plaats, vervolgens een vrij continue temperatuurstijging. Om een beter inzicht 1n de grootte van de warmtehoeveelheden te verkrijgen en om de vergelijking tussen de twee stapelingen toe te lichten is een nadere analyse gemaakt in appendix 1. In de figuren 45 en 47

die uit de berekening resulteren, zijn links van de ordinaat de warmte-belastingen over 12 uur aangegeven, welke lelden tot temperatuur-verhoging van het produkt. Rechts van de ordinaat zijn de warmtehoe-veelheden uitgezet welke nodig zijn om de gemeten temperatuurver-hoging van het produkt te bewerkstelligen. Daarnaast zijn in figuur 46 en 48 de warmteopname per massaeenheid gegeven voor de

verschil-lende produkten.

Hoewel de nauwkeurigheid niet groot is, deels zijn de grootheden geschat, wordt toch, enig Inzicht verkregen:

- Door de veel grotere massa per volume van de irissen werkt dit deel van de lading als een koude buffer (figuur 4 5 ) . Het is aan-nemelijk, dat hierdoor de rozen relatief minder opgewarmd zijn (vergelijk ook met exp. 2 ) .

- Per massaeenheid 1s de warmteopname over 12 uur van de bloemen globaal genomen ongeveer gelijk (figuur 46, 48) de afwijking van de irissen kan verklaard door de veel grotere massa per volume. De grotere warmteopname van de rozen in exp. 2 (14,6 kJ/kg) kan misschien teruggevoerd worden op de andere verpakking hetgeen zowel consequenties voor de warmteoverdracht als de meting heeft. Uiteraard kunnen ook hiefc onjuiste aannamen van warmteproduktie e,d. een rol spelen.

- Het warmtetransport voor de afkoelihg van de containerwanden is van dezelfde grootte orde als de Instralingswarmte door de wand. Voorkoel ing van het voertuig betekent een redelijke koudebuffer in de wanden. De Instraling zal echter zoveel toenemen, dat het netto effect beperkt zal blijven. Bovendien is het voorkoel en van het

(12)

-11-voertuig in het algemeen niet praktisch; met evenveel moeite voert men dan een gekoeld transport uit.

- Uit de berekening kan ook een schatting worden gemaakt van de temperatuurstijging die plaatsvindt indien van een ander voer-tuig gebruik gemaakt wordt. De warmtecapaciteit van het voervoer-tuig zal evenals de instraling samenhangen met de grootte van het opper-vlak. De inhoud van het voertuig vormt de koudebron. Globaal volgt hieruit dat de resultaten ongunstiger worden naarmate de volume/ oppervlakte verhouding kleiner wordt. Deze verhouding varieert echter hoogstens ± 10% voor vrachtwagens. Voor een bestelwagen ligt deze waarde ca. 40% lager.

Indien de instraling tweemaal groter zou zijn door qebruik van een vrachtwagen met een K waarde tussen b.v. 0,76 en 1 W/m^K, dan zal de temperatuur van lading ca. 1,5 K meer=-sti5gen,j.

Uit appendix 2 blijkt, dat de continue stijging van de opwarm-curves overeenkomt met de warmteproduktie aangevuld met ca. 2/3 v a n d e instralingswarmte. Uiteraard spelen dynamische effecten, zoals de opwarming van de container een rol, maar ook kan de warm-teproduktie van de Produkten lager zijn door verdamping van vocht of door onnauwkeurige aannamen.

9. Conclu8ie8

9-1' P§_voorkoel ing

- Het vacuümkoelen van snijbloemen is een snelle en gecontroleerde methode van voorkoel en.

- De verpakking koelt betrekkelijk weinig af tijdens het vacuü'm-koelproces; door de geringe warmtecapaciteit van de verpakking is dit echter slechts een gering nadeel.

9.2. De_oyersi§g

- De overslag bij omgevingstemperaturen brengt een aanzienlijk koude-verlles met zich en dient zo snel mogelijk te gebeuren.

- De opwarming tijdens de overslag 1s groter naarmate de warmtecapaci-teit per volume kleiner is (rozen t.o.v. Irissen) en naarmate de gehanteerde eenheid kleiner 1s (exp. 2 t.o.v. 1 ) .

- De gemiddelde temperatuurstijging tijdens de overslag bedroeg voor het gepalletlseerde transport 0,9 K (1r1s) tot 3,5 K (roos) en voor het transport van losse dozen 3 K (chrysanten) tot 4 K (roos). - In deze experimenten duurde de overslagtijd van pallets (37 min.)

(13)

•12-langer dan die van losse dozen (33 min.) deels door proefomstan-digheden en deels doordat de bloemendozen zich qua sterkte niet goed voor pallettsering lenen. Indien men zich in de Draktijk in-stelt op het gebruik van grotere transporteenheden (rolcontainers, pallets) dan is een gunstigere overslagtijd te verwachten.

9.3. Het_geTsoleerd_transport

- Gedurende de eerste 5 uur van het transport iMndt een temperatuur-vereffening plaats, waarbij de temperatuur van de containerwanden e.d. daalt en waarbij de bloemen 2 K tot 5 K in temperatuur stijaen. - Gedurende de volgende periode vertonen de bloemen een vrij constante

temperatuurstijging van 0,2 K/h tot 0,37 K/h. Deze gemeten stijging blijkt iets kleiner dan op grond »an warmteproduktie en instraling te verwachten is.

- De temperatuurstijging van de bloemen tijdens het geïsoleerde tran-sport hangt sterk af van het volumegewicht van het produkt. Indien een produkt met een hoog volumegewicht wordt geladen, dan zal door de veel grotere warmtecapaciteit per volume, de warmte uit de con-tainerwanden en de instraling opgenomen kunnen worden met een rela-tief geringe temperatuurstijging.

- Aan het eind van het transport is een distributie over vier adressen gesimuleerd. Om de 45 min. werd éénvierde deel uitgeladen bij een omgevingstemperatuur van 19°C. De temperatuurstijging van de over-gebleven lading bedroeg o K tot 2 K. De palletlading vertoonde de geringste temperatuurstijging. Hoewel dit mede aan de grote warmte-capaciteit van de irissen te danken kan zijn geweest, zal voor de

distributie het gebruik van transporteenheden eveneens te prefereren zijn vanwege de kortere lostijd.

9.4. Slotconclusie

- Indien men een hoogste produkttemperatuur van 12 tot 14°C bij aan-komst acceptabel acht, kunnen goed voorgekoelde bloemen (sneciaal rozen), welke snel geladen worden, gedurende 12 tot 15 uur in de onderhavige container vervoerd worden.

- Indien bloemen met een grotere warmtecapaciteit per volume worden vervoerd, kan de transportperiode langer duren, voordat de genoem-de temperaturen worgenoem-den bereikt.

- Bij gebruik van een vrachtwagen met een geringere isolatiedikte kan de opwarming 1 à 2 K hoger zijn.

(14)

-13-10. Appendix I

Over de gehele container kan een warmtebalans worden opgesteld, op-gebouwd uit deel balansen over de produktstapels. Voor de warmtebalans over een doos of bij. geringe temperatuurgradlënten over een stapel dozen geldt:

(c 4Ï- - q)n> = 0 (= warmte opgenomen uit de omgevino)

De opgenomen warmte wordt onttrokken aan de andere Produkten of aan de containerwanden. Onder verwaarlozing van de warmtecapaciteit van lucht wordt de totale balans:

(crjT - q r )mr + ( cc| ^ - qc)mc+ ( C i | ^ - - qi)hii + Cdmdfld + cv| I ^ = KA (T0-Tb)

waarin de indices aangeven waarop de grootheden betrekking hebben: cr = soortelijke warmte van rozen

cc = soortelijke warmte van chrysant

Ci = soortelijke warmte van Irissen cd = soortelijke warmte van karton cy * warmtecapaciteit van container

KA • Isolatiewaarde van container qr = warmteproduktie van rozen b1j 10°C

= 2800 J/kgK [2] * 3000 J/kgK (schattlno) *• 3300 J/koK (schatting) = 1260 J/kgK = 93,10** J/K = 25 W/K = 180 mW/kg qc = " " chrysant b*j 8°C - 140 mW/kg qi » " " irissen bij 5°C •* 100 mw"/kq *) mr = massa van de rozen exp. 1' 2 = 136;585 ko

mc = massa van de chrysanten exp. 1 en 2 = 504 kg

mi = massa van de irissen exp. 1 = 1134 kg md. = massa van het karton exp. 1-336 kg, exp. 2 - 3 3 9 kg. AT = temperatuurverandering uit de exp.

[1]

m

[4+schattinô]

gem. temp.verandering exp. 1 A*r = 6,5 K

gem. temp.verandering exo. 2 ATr = 8 K AT, 6 K AT, 5 K ATi = 3,7 K Md 0 -2 K ATV «- -8 K TQ-Tb^ô K (gem. temperatuurver-schil over de ctr. wanden)

ATd it-5 K A Tv* - 6 K

V T b * * 5 K (gemiddeld)

(15)

-14-Om de warmte hoeveelheden te schatten over een periode van 12 uur wordt met At vermenigvuldigd:

opg warmte rozen : opg warmte chrys.: opg warmte iris. : afg.warmte dozen : afkoeling van ctr; instralingswarmte: KA (T0-Tb)At fout f cr ATr - qrAt)mv ( cc ATC - PCAt)mc (ei ATi' - Oi At ) mi Cdmd ATtj c,, AT,, exp. 1 10,4mr ll,9mc 7,9m-j = 1414 = 6023 = 8947 - 846 -7440 -6480 kJ exp. 2 14,6mr 8,95 mc cdmd ATd = 8555 kJ = 4512 =-2135 -5580 -5400 1618 kJ -48 kJ Appendix II §ç!?§^îG9-ï§D_^§.w§rm^§§?r9m§!].5!^§D§_b§$-î??^?î§.^??!-y§!3-^§.5r?!]§!?9r^: periode

Na de snelle temperatuurstijging in het eerste deel van de transport-periode volgt een quasi stationair deel van de opwarnrna. Deze on-warming van de lading is grotendeels te verklaren uit de ademhalinos-warmte van het produkt en uit de instralingsademhalinos-warmte.

(dJ - Q\ m - opgenomen warmtestroom

Uit de resultaten van exp. 1 en exp.

rozen chrysanten iris rozen chrysanten ($£) gemeten 0,3 K/h 0,25 0,2 0,37 0,27 4x3600 c 0,23 K/h 0,17 0,11 0,23 0,17 2 volgt respectievelijk verschil 0,07 K/h 0,08 0,09 0,14 0,10 x.m.c./3600 7 W ] 34 W |

93 W J

64 W 1 42 W J : totaal 134 W exp. 1 106 W exp. 2 instraling exp. 1 instraling exp. 2 175 W (uit appendix I) '150 W (uit appendix II)

Ruim 2/3 deel van de instraling wordt teruggevonden in de opgenomen warmte van het produkt (exp. 1 : 175 W versus 134 W : exo. 2 150 W

versus 106 W). Hèt verschil kan voortkomen uit de warmteopname van de wanden maar ook uit gebruik van toch v H j globale gemiddelde c'jfers.

(16)

•15-10. Literatuur

1. Testrapport ATP'70 Ref.no. 75-0526, CTI-TNO, Apeldoorn 1975. 2. Verbeek, W. Intern verslag 102, Sprenger Instituut 1975. 3. Tak, A.H. van de, Bepaling van een aantal koel technische

eigen-schappen van een 20' container en een bijbehorend clip-on koel aggregaat, aug. 1973. CTI-TNO ref.no. 73-03147.

4. Kuc, R. and The relation of maturity to the respiration and M. Workman keeping quality of cut carnations and

chrysant-hemums .

American Society Horticultural Science Proc. 84: 575-581.

5. Paulin, M.A. La conservation frigorifique des fleurs coupées Revue Générale du Froid no. 11, 1975.

(17)

1 6

-Fig.1 Proef 1 Temperatuurmetingen in vacuümketel (alleen pallet 2)

en in de container

u n i t z i j d e

chrijsanten

irissen

b = boven

o=onder

v k ^ m i M V ^ m m m m M m ^ V N

rozen

39

• U

• 29

• 28

> ?

3

i

¥.

•25

43

chrijsanten en

irissen

deurzijde

(18)

•17-Fig.2 Proef 2

Temperatuurmetingen van rozen in rozendozen

in de vacuum ketel.

19

17

20 21

• • <

18 enz.

-22

19

17

15

13

11

9

l

5

i

1

20 21

• • <

18

16

12

10

S

S

k

2

22

23

(19)

-18-Fig.3 Proef 2 Temperatuurmetingen in de container

PF

2

^

cel

/ >>/>>>>>>>>> unitzijde 27 30

29«

28

2 Z

+/ /y / //zz

250 33 A3 42 » #44 41» 45? 46

W (0 fe

39

38»

37

.250 17 16 15 21

5b

4o

I

14

20

19«

18 •22 chnjsanten rozen 2 Z Z Z

36jl

35 34 zzz 25 26 2 * i ö ,100

T

deurzijde

chnjsanten 43« 42« o44 4 1 * 045 >46 40« rozen

?

(20)

Fi g. A

20-\

C

15-

10-

5-CHFNJSANTEN PROEF 1

Luchttemperatuur omgeving container

iinimum .

temperatuur

2 pallets eruit

0-

_ _r j r — - f — ^ * - . . ^ — p

0 5

i r~

10

15

uren

(21)

Fig. 5

ROZEN OP PALLET 2 PROEF 1

15-

10-

5-ninimum

temperatuur

2 pallets eruit

0—

0

i — - i — ~ r — T ~ — r

10

~T r i 1 15

uren

(22)

Fig.6

15-C

10-

5-IRISSEN PROEF 1

2 pallets eruit

u

minimum temperatuur

( H 1 1 1 r—n 1 i 1 1 1 1 1 r T

0 5 10

—*- uren

(23)

2. I

CHRIJSANTEN PRGFF2

20-C

15-

10-1A'Inclina eruit

eratuur

04—-T

0

5

i 1

r

"~T"

10

1—-r

15

-*• u ren

(24)

20-Fig. 8

ROZEN PROEF 2

C

15-

10-

5-1/4 lading eruit

11

minimum temperatuur

0

l 1 1 r T 1 1 \ r 1 1——T"

10 15

• uren

0

(25)

-24-u.

LU O T CL N ÜJ LU _J ÜJ • — CO LU

£

c <D -t-> c o LO L -J£I O -3 " O 0 CL CD CT)

Lr-* r r~ o o t O CD es es - T " O O O T " CD un eu •4-» ü o > CD 1—1—r o CN

o

E c — j at a . ex o C O -t~> l_ O Ü L_ u n c , 0> -»-> 0) Js:

E

. - j 0 n > c D > C a j 0 C (U > 0 „<-> 0 0 CM C > CT c > CU CT

E

0 C i _ CU c a c 0 0 D l _ » l/l (U O CL *"\» -' -CO" c r _ CU ( _ - L O -CO .CN _CD -CD -CX> -r--CD -un ••<f -co -CN en c +^ J C u •*-> c o -CDN CDN -LO C T I I I I I I un T—1—r 1—1—i—1—r LO -T—r o CD O

(26)

•25-Ol £ E o c <D O . Q . O Ü -UJ O er o. N l i l _J (Y l ' -en c CU - M c o LA 1 _ - C o • ' •4-> ZJ T 3 O Q . O CT) CU c o -4-" o o L_ a n c _ , OJ - M 0) _ * fc :_J _J O O > c o > c CU •o o t l _ CU > o < ) o o CNI c o > er c > CU er

E

o c l _ CU c D -t-> c o o a v_ OJ l/l a j —« a Q. *V '

y

-CC C l _ L i n 3

"P

.CN _ 0 t — -CD - 0 0 • O •CO -LO •-4-•CO •CN ) o m CM ~ T — O O CN 1 O i n — I — o o — r o LD CU CU :ZJ O D > en c +-• o +-• c o -CO O ' -LD O T—i—i—i—r o CN 1—i—r—T m i i i — r - r LO T i r o

(27)

-26-II, ÜJ (_)

œ

a.

'S LU Lu _J (Y Lu h-(ƒ) LU

£

c r o i/i L_ C o • • 4-> .it: - j T J o Q . CD

Lr

! O U"> CM ( — 1 — o o CM —r o m —r -o o —r o I D -4-> :Z3 n o D > OJ E E c ai Q. o eu c o -t-> c o o l _ o o c , -»-> O) j *

£

o r j u a > c o > c d) -a a • * i _ O) > o „ O o O OM c o > er c > O) ai

E

o c l _ CU c 'o -J-J c o a D i _ 0) » l/l <u "o Q. <NI -CD C . i n =» .co -CNI _ o -O) -oo o -CO •LD -OO -CM en c +-• J C O -*-• C O -CD -LT) —I—p O OM

o

-T—r-T -i—r LO i—i—i—i—r o LT) i i i l CD

(28)

•27-iL. LU O

o:

Û_ N LU LU _J

ce

LU H-(ƒ) LU c eu N O i _ •4-» -J •o o en Lu 1*. OJ C o c o o t _ u n c __, (l) •+-» 0) J £

h

:_» J O n > c o > c QJ -o a • « t _ eu > o o (NI c o > CT C > a i

E

o c i _ CD C O 4-> c o a

o

m

04

o

o

CN I

o

Lf) " T "

o

o

o

m

o

t=

O

(29)
(30)

-28- -29-LL O

o:

n

N ÜJ ÜJ _J LX-LU h-CO ÜJ C CU N O l _ ~i T J O CT)

L

o

-r-o

LO CM I O

o

CM

—r-o

LO - T " O O OJ £ E C OJ O L CL O c o -t-> o o 1 _ u n c _ » n> •*-> 0) x. E :-> _) O o > c o > c <L> T J O ___# i _ <D > O O CNI c o > er c > CU O l

E

o c l _ cu c o c o o <u o CL ' M , ' 1 '•

1/

-CD C <— CU -CO t — .CNI _ o •en -co -e---to -ir> •co CN O Lf) O L_ O I I

o

CN CJ T—i—r -i—i—i—i—i—r~ LO O T~T T—i—i—r—r LO

i—i—m—t °

o

(31)

3 0 -L -L LU O en Û_ LU _ J ce LU I— CO LU < : c CL) N O O

a.

en V. . 0) c o - * - > o Ü 1_ o n c , 0) - M 0) _*: _J o n > c o > c Cl) T J O » i _ a> > o CD CM C a > CT c > eu en

E

o c l _ ai c o -w c o a - T " O Lf) CNI t l O O CM 1 O Lf) 1 O O *— — r o Lf) o

t=

O

(32)

• 3 1 -ü_ O

er.

CL N LU LU _J et LU ^— 10 LU c CL) N O L_ -J •n o co en LL

Lr

O m CN O O CN T -CD O I CD T * O un eu :=3 o o > OJ E E c OJ C L a. o 1_ C O -+-» C o o I— a n c _, a) -»-» m ^ fc :_J O O > C o > c ai • a o n * i _ > o O O CN C > ar c > a> cr

E

o c l _ c a c o a OJ ai 8. rsl ' t 1 ' o I I I I o CN

o

-.CO c *— Ci —» - C î «— .CN . O •en -CD -CD -m -co CN -in

(33)

-32-U_ LU O

o:

CL N LU ÜJ _J LU f— CO LU c <D N O ZJ -n o on LL l . 0) C o 4-> C o Ü l _ u n c , 0) -t-> 0) X

£

:_J _J O O > C D > C OJ X3 D t _ Q) > O O CM C > CT C > CU en

£

o c i _ CD C a c o a E E rj c <L> a. o J5C

(34)

-33-" 00 CD (Ni" 2 <N Li. LU O N ÜJ 111 _J (Y LU H -L0 LU c cu -t-> c o in —^ i _ - C o * • -»-» . * D -a o c l / l l / l 1 _ c cu N O i _ 0 0 CU

Lr

o m CM i o o <N T O LT) 1 O O — r o LO O l CU :D ZI o o 0) E £ C ai Q-a. o 1— eu c o 4 - J l_ o Ü l _ u n c _ , 0) •+-> (1) - X

t:

:_J _J O O > C o > c CU "O o ( ) o o CN c o > er c > QJ cn

E

o c l _ a> c o 4 - J c o o a i > ui a i ' o o. <^J ' -CD C r _ CU ULO 3 .cn .CN

_o

• a i -oo -e---CD -LO -co -CN Ol c -CO^ -LD CT CD 1—TT CD CN O -T — | — -T " LO I I I " i — r r o LO T—l—i—i—r-+ ° CD

(35)

•34-E n c OJ CL O-O Oer. - 0 3 C L L O 3 . 4 -ü_ LU O

o:

Û . N IJJ LU _J

rr

LU '•— 'J) LU c O) UI l/l l _ -j TJ o Q . CO .2? LL. 0) c o -4-> (_ o o L_ u n c , n> -»-> OJ

£

:_J _J O O > c a > c Q) " O a ,,., * t _ <D > O ( ) o O CN c o > er c > 0) er

E

o c l _ c o 4-J c o o D QJ N l / l —* —* o Q. <N *

Lr

O LD < N 1_' 1 1 O o CN CD ~ I CD CD — r CD in QJ

£

rj o o > .co .CN *— • C D - 0 0 -C-» -CÛ J-LO • n -CN en c -UD 0s -LD O T—i—r o CN

o

-T—r i—i—i—p -1—i—i—i—i—r~ O Lf) - , — I — | — | — 1 - O O

(36)

-35-Ü_ LU O œ CL LU LU _ ! LU H -en LU 1/1 in i _ - j T 7 O O CNI CD LL U L . OJ c o - M 1_ o o t _ u n c _ , ci; -+-> 0) - X £r . _ j _» o o > c D > C eu "O o J l _ <D > O o (Ni c o > er c > 0) CT

E

o c 1 _ <1J c o c o o

Lr

O LO i CD CD CM 1 O LO > e — 1 O o

O

r

LO o o > E £ C QJ Q . O . O <u l/l <u "o o. o cv 2><5 ^ -CD C < ~ CU Luo => _->4-. 0 0 .CX L . O •CT) -00 • r --CD -LO —4--CO hCNI c •P o — j C O -co -LO T—i—i—i—r

o

CN T - T T—T—i—r~i—i—r LO O T—r ~ 1 — I — I — I — I — I — I — r ° LO O

(37)

-36-, f l 'JÜ

r>

(Y Q_ N l i l LU _J CY LU t— (ƒ) ÜJ <: c O) eu en • • -t-> ZJ - o o Q . QJ C o -*-> L. O O l_ CU u r o CN CN au c a - M t_ o o c O) > o X I co CN CN CT

o

i n CN ~ T ~ O CD CN - T ~ O LD I O O T" O in aj :ZJ r> o o > -CD C *~ eu I_LT) --' x— .co .CN

Lp

-en -oo -r--CD -LO -co -CN c o c o .CO -LD O —i—r CD CN in i—i—r—ï—i—n—i—i—i—i—i—i—i—i i * ° CD LO O O O

(38)

-37-ü_ LU O

er

n

LU LU _ j LU i—

to

LU c OJ en 4-> D - 0 0 OJ OJ en L . 0) c 0 - M C 0 0 1_ u n c , 0) - M 0) J £

£

:-> _> 0 D > C D > C d) TD O u . , * L . QJ > O O C > ( X c > QJ CT

E

0 c l _ QJ C D C O O O LT) CM 1 ~ 1 O CD CN 1 CD CD CD

—r

0 in

t=

o

o

(39)

-38-Fig. 23 WESTERLEE , PROEF 2

produkt : rozen

torr.

vacuümketel

40 50

minuten

(40)

-39-©

Fig.24 WESTERLEE, PROEF 2

produkt : rozen

torr.

vacuümketel

30 40 50

(41)

-40-o

Fig. 25 WESTERLEE , PROEF 2

produkt : rozen

vacuümketel

ontluchting

~ 1

30 40 50

s*» minuten

(42)

-41-* j

Fig 26 WESTERLEE , PROEF 2

produkt : rozen

torr.

vacuümketel

500-

20-

400300

200

100

-r — -r

40 50

minuten

(43)

-32-Fig.27 WESTERLEE, PROEF 2

produkt : rozen

vacuümketel

40 50

minuten

(44)

-43-®>

Fig. 28 WESTERLEE, PROEF 2

produkt : rozen

to rr

vacuümketel

40 50

minuten

(45)

2 0 -C 4

15

10-0

CU CU

£

o o >

20-c

15-

10Î 3

-0

Fig. 29 — r - r - T 0 o,8 IA 2 4 4

-WESTERLEE, PROEF 2

produkt: chnjsanten

o

container in omgeving van 20 C

1//. lading e r u i t koppe lm J mrner :

m

io. 2g. 28. — . , , r 0 Oß V 2 3 A 5 "1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 r—

6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16

*• uren

Fig. 30

produktrozen

1//. lading eruit

rrr

koppeln umrner.-53 32 31 -r——r-—i 1 ! — ~ r ~ — r 1 1—~~r 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 »«- uren

(46)

20-C

i

15-10

5-0

CU : : 3 o o >

F ig. 31 WESTERUÉÉ, PROEF 2

^pTöcïïïkT:. rozen

o

* container in omgeving van 20 C

1M Lading e r u i t koppelnummer: 3& 15 0 0,8 iA 2 3 4 5

20

C

k

15-

10-0

T 1 1 1 1 1 1 1 1 1 r—

6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16

uren

Fig. 32

produkt : c h n j s a n t e n

VL lading eruit

T T T

koppelnummer: y *7 is. —1 ! , r 0 o,9 I,A 2 3 4 5 ~i 1 1 1 1 1 1 — H 1 1 r

6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16

*• uren

(47)

-46-20

L

15

10

0

<U

E

O o >

Fig.33 WESÏERLEE, PROEF 2

produkt :. rozen

o

container in omgeving van 20 C

1/7. Lading e r u i t koppelnummer:

0 0,8 y ~2 3 Î 5"

20-C

À

15-

10-

5-0

i 1 1 1 1 1 1 1 1 1 r—

6 7 8 9 10 11 12 13 U 15 16

•- uren

Fig. 34

produkt : chnjsanten

VU Lading eruit

koppeln u mm e

r,-V

i r

0 0,81/. 2 3 4 5

1 1 r 1 r—1—-1——r"—1 1 r

6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16

*- uren

(48)

20-C

15-- M

10-

:rj o o > F i g

'

3 5

WESTERLEE, PROEF 2

prod uk t:. rozen

o

* container in omgeving van 20 C

1/4 lading ciruit

koppeln urn mer :

0

0 0,8 v- 2 3

20-C

15-n 1 1 1 1 1 1 1 1 1 r * — i r—

l* 5 6 7 8 9 10 11 12 13 U 15 16

•* uren

Fig.36

ukt : chnjsanten

rrr

— 1 3 koppeln ummgr.' 32

10-o l

i r 0 0,81/. 2 3

A 5

~i 1 1 1 1 1 1 1 1 1 r

6 7 8 9 10 11 12 13 U 15 16

_ — ^ uren

(49)

-48-20

15-

10-

5-0

CD •+-> CD :r3 ZD O O >

Fig. 37 WESTERLEE, PROEF 2

20

r

f :

i I !

15-

10-

5-

04-produkt:; chnjsanten

o

container in omgeving van 20 C

I M Lading e r u i t koppelnunimer :

TTT

— i 1 1 r

0 0,8 V. 2 3 A 5

i 1 1 1 i r

6 7 8 9 10 11

Fig. 38

produkt: chnjsanten

— T 1 1 1 1

-12 13 U 15 16

»• uren

IM Lading eruit koppeln urnmer.-i 1 1 1 1 r

i r

0 0,81/. 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16

m- uren

(50)

20

C

15-

10-

5-0

CU CU O O > F

'9

3 9

W E 5 T E R ΠE , PROEF 2

IprodüRFv rozen

o

0

container in omgeving van 20 C

ML lading e r u i t koppelnummer : — i 1 1 r

0 0,8 1/. 2 3 U 5

20-C

k

15-10

0

, ! , ! , , , ! ! , p

-6 7 8 9 10 11 12 13 U 15 1-6

*• uren

Fig. 40

produkt : rozen

VL loding eruit - ^ n |

koppelnummer.-1 r

0 0,9

\L

2 3

"1—i 1—n 1 1—i 1 1 1—i 1 r

A 5 6 7 8 9 10 11 12 13 U 15 16

(51)

-50-

20i q

-

10-O) CU

E

r> o o >

5-0

Fig.AI WESTERLEE, PROEF 2

20-C

k

15-: o-i

o

prod uk tv rozen

o

container in omgeving, van 20 C

]/L lading e r u i t / koppelnummer: ' f _ T f~ 47 26 25" i i 1 r 0

,

81

^ 2 3 4 5

T 1 1 1

p-6. 7 8 9 10

Fig.42

produkt : rozen

- i 1 1 1 1 r —

11 12 13 U 15 16

•- uren

V£ lading eruit koppelnummer,— I 1koppelnummer,—koppelnummer,—r 1 1 1 1 1 1 1 j r koppelnummer,— i koppelnummer,— koppelnummer,— p koppelnummer,— r

-0 -0,81/, 2 3 4 5 5 7 8 9 1-0 11 12 13 U 15 16

o- uren

(52)

•51-CU £ <N| CO en

L

W

"-* CN 00 ° ° m o CM CN p <£ 00 LL LiJ O tz

a.

IM LU _ J LÜ >— CO ÜJ c 0) -*->

c

o 1/1 l _ o -4~« 13 • o o c CU N

e

ca. 0) c ' o 4-» c o o 1 _ o o c CU 4-> <u

£

o o > c o > c CU T3 O CU > o o CN c o > a l c > CU crt o c CU c ' o -t-> c o o

L-250

-200

-L_' 1 O LO «— 1 O

o

—r

o

LO C CU CL CL O

if

o Q. cu CU :Z3 O o > CD C L i n 3 _ j -O) c x: o _^ c o i—i i i — i — i — n — r o u"> CN r -x-i—i—r o i—i—i—i—r LT) .PO *— .CN L-O •CD CO • e -co •LD •CO CN

'S

T - r - t o o

(53)

-J LU O OC LU

z

z.

3

LU O CC Û. LU O Li. i | , . . -A-* CC LU Z

z

o

o

LL LU O CC Q_ S' • i . , . I

.s

•^U^j •û. . i

(54)

-- 5 V

warmte-produktie

C

E

IZZZZ TZZZà \v\\ JZZZZZZZZZZZZZZZk c h n j s a n t

~EZH roos

instraling

afkoeling container

afkoeling karton

8000 4000 0 4000 8000

warmte- _ warmteopname

belastingen door produkt

i ' i

12000 kJ

Fig 45 Balans van warmteafgifte en opname

over 12 uur transport, experiment 1.

~ZZZZ!ZZZà ir s

"ZZZZZZZZZZZZZA c h r y s a n t

0

10 15 {Si

kg

Fig 46 Warmteopname over

12uur permassaeenheid

(zonder de eigen

warm te produktie}

warmte-produktie

C

vzzzz.

• - # • — — • §m

V//////////J chnjsant

V////////////&////M roos

instraling

afkoeling container

afkoeling karton

8000 4000 0 4000 8000

w a r m t e - warmteopname

belastingen ~ door produkt

i ' i

12000 kJ

Fig 47 Balans van warmteafgifte en opname

over 12uur transport, experiment 2.

0

7ZZZZZZ chnjsant

!Z22roos

lo"

15

!<J

ko

Fig 48 Warmteopname over

12uur per massaeenheid

(zonderde eigen

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Er zijn twee ondergrondse containers in de directe omgeving waarvan u voortaan gebruik kunt maken:?.  Nummer 1311: Sint Willibrordstraat ter hoogte van

De tollenaars mogen niet meer van de mensen vragen dan hen is opgedragen en de soldaten moeten tevreden zijn met hun soldij.” Alle mensen waren vol verwachting en dachten dat

The coefficients found using the linear regression analysis may be a strong indicator but cannot be totally conclusive due the possibility of unexpected correlative effects (e.g.

By adapting the life cycle inventory and choosing relevant impact categories for container transport the method can aid practitioners in choosing more sustainable container

[r]

A truck transports the loaded container from the loading address to the inland terminal, where a barge or train transports the container to Rotterdam for export..

Relevant information such as CMR number, container booking number, to which customer, when to transport, delivery time, when to return to the shipping company, where to pick

Voor sommige instrumenten zijn voldoende alternatieven – zo hoeft een beperkt aantal mondelinge vragen in de meeste gevallen niet te betekenen dat raadsleden niet aan hun