• No results found

Online overtuiging in een gezondheidscontext: Een kwantitatieve inhoudsanalyse naar het gebruik van persuasieve strategieën in Nederlandse online gezondheidsboodschappen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Online overtuiging in een gezondheidscontext: Een kwantitatieve inhoudsanalyse naar het gebruik van persuasieve strategieën in Nederlandse online gezondheidsboodschappen"

Copied!
92
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)
(2)

Online overtuiging in een gezondheidscontext: Een kwantitatieve inhoudsanalyse naar het

gebruik van persuasieve strategieën in Nederlandse online gezondheidsboodschappen

Student: Jasmijn Wolffram

Studentennummer: 10900225

Master Thesis

Graduate School of Communication

Master Persuasive Communication

Universiteit van Amsterdam

Supervisor: Dr. S. (Sanne) Schinkel

(3)

Samenvatting

Vandaag de dag is online gezondheidsinformatie geliefd bij het publiek en cruciaal voor het

maken van gezondheidsgerelateerde beslissingen. Door persuasieve strategieën tactisch in te

zetten kunnen online gezondheidsboodschappen individuen ondersteunen in het

beslissingsproces en ze richting gewenste gezondheidsgedragingen sturen. Enkele

experimentele studies laten zien dat internetbronnen kunnen verschillen in overtuigingskracht.

Hiernaast zijn er zover bekend geen gezondheidsgerelateerde inhoudsanalyses verricht naar

de mate waarin internetbronnen verschillen in strategiegebruik.

Om deze redenen heeft het huidige onderzoek getracht te achterhalen in hoeverre

persuasieve strategieën voorkomen in Nederlandse online gezondheidsboodschappen en in

hoeverre strategiegebruik verschilt tussen bronnen. Aan de hand van een kwantitatieve

inhoudsanalyse zijn diverse online gezondheidsboodschappen (N = 128) geanalyseerd op

strategiegebruik, bronkenmerken, kwaliteitskenmerken en enkele basiskenmerken.

Samengevat toont de huidige studie dat persuasieve strategieën verschillen in de mate

waarin ze voorkomen, gecombineerd worden en tactisch worden ingezet in online

gezondheidsinformatie. De strategie argumentatie is het meest aangetroffen in de

geanalyseerde online gezondheidsboodschappen, gevolgd door framing, sociale normen,

angst en narratieven. Hiernaast maken sommige online gezondheidsboodschappen gebruik

van framing in combinatie met argumentatie of angst. Verder lijken de strategieën

argumentatie en sociale normen over het algemeen tactisch ingezet, terwijl de strategieën

framing, angst en narratieven minder tactisch ingezet lijken.

De bevindingen tonen verder enkele verschillen in strategiegebruik tussen bronnen op

basis van platform, auteur en motief. Zo blijken platformen en auteurs significant te

verschillen in het gebruik van argumentatie en angst. En verschillen niet-commerciële- en

(4)

bevindingen van dit onderzoek zijn relevant voor diverse instanties die zich bezig houden met

publieksvoorlichting, gezondheidsbevordering, het ontwikkelen van online

gezondheidsboodschappen of het aanpakken van het kwaliteitsprobleem. De belangrijkste

praktische implicatie van deze studie is dat communicatieprofessionals en expertteams

strategiegebruik tactischer in kunnen zetten in online gezondheidsboodschappen om de

kosteneffectiviteit van gezondheidsbevorderende inspanningen te maximaliseren.

De huidige studie poogt een belangrijke bijdrage te leveren aan de bestaande literatuur

door, zover bekend voor de eerste keer, na te gaan in hoeverre diverse bronnen verschillen in

strategiegebruik in Nederlandse online gezondheidsinformatie. Tot slot geeft de huidige thesis

(5)

Inhoudsopgave Inleiding... 7 Theoretisch kader ... 9 Framing ... 9 Argumentatie ... 10 Narratieven ... 11 Sociale normen ... 12 Angst ... 14

Strategiegebruik van bronnen ... 15

Strategiegebruik van platformen ... 17

Strategiegebruik van auteurs ... 19

Strategiegebruik en motieven ... 20 Methode ... 22 Zoekstrategie en steekproef ... 22 Codeboek en variabelen ... 23 Coderingen basiskenmerken ... 24 Coderingen kwaliteitskenmerken ... 24 Coderingen bronkenmerken ... 25 Coderingen strategiegebruik ... 28 Codeerprocedure ... 31 Intercodeurbetrouwbaarheid ... 32 Resultaten ... 33 Online gezondheidsboodschappen ... 33 Basiskenmerken ... 33 Bronkenmerken ... 33

(6)

Kwaliteitskenmerken... 35

Strategiegebruik ... 37

Strategiegebruik van bronnen ... 39

Strategiegebruik van platformen ... 40

Strategiegebruik van auteurs ... 41

Strategiegebruik en motieven ... 43 Conclusie en discussie ... 45 Literatuurlijst ... 53 Bijlagen ... 64 Bijlage A: Zoekstrings ... 64 Bijlage B: Steekproef ... 65 Bijlage C: Intercodeurbetrouwbaarheid ... 69 Bijlage D: Codeboek ... 70

(7)

Inleiding

Het internet is een veelgebruikte en geliefde bron voor het verkrijgen van gezondheidsinformatie en

gezondheidsadvies (CBS, 2019). Steeds vaker raadplegen individuen diverse bronnen op het internet

en gebruiken ze deze gezondheidsinformatie om gezondheidsgerelateerde beslissingen te maken

(Huberty et al., 2013; Lamerichs, 2008). De groeiende publieke interesse in online

gezondheidsinformatie heeft geleid tot een toenemende belangstelling voor de kansen die het internet

biedt als instrument voor gezondheidsbevordering (Baek & Yu, 2009; Korp, 2005). Er bestaat echter

ook bezorgdheid over dat het internet grote hoeveelheden misleidende, onnauwkeurige en

onbetrouwbare gezondheidsinformatie bevat. Dit kan een mogelijke bedreiging vormen voor de

gezondheid van informatiezoekers (Doshi et al., 2003). De kwaliteit van online

gezondheidsinformatie loopt uiteen omdat deze afkomstig is van meerdere, zeer verschillende

internetbronnen (Timmer, 2011).

Enkele inhoudsanalyses tonen dat online gezondheidsinformatie van bronnen niet alleen

verschillen in kwaliteit (Kunst & Khan, 2002), maar ook op andere vlakken, waaronder in taalgebruik

(Abrahamson & Rubin, 2012) en interactiviteit (Buis & Carpenter, 2009). Verder blijkt uit

experimenteel onderzoek dat gezondheidsboodschappen van internetbronnen kunnen verschillen in

overtuigingskracht en verschillende persuasieve effecten bij individuen teweegbrengen (e.g. Hu &

Sundar, 2010; Neubaum & Krämer, 2015).

Er is echter zover bekend nog geen onderzoek verricht waarin is nagegaan in hoeverre

internetbronnen verschillend gebruiken maken van persuasieve strategieën in online

gezondheidsinformatie. Persuasieve strategieën zijn strategieën die de intenties, attitudes en

gedragingen van individuen beïnvloeden (Keller & Lehmann, 2008). Gezondheidsboodschappen

waarin strategieën tactisch zijn ingezet kunnen het publiek overtuigen en richting gewenste

gedragingen sturen (Hoeken & Hornikx, 2012). Enkele studies analyseerden websites over

(8)

strategiegebruik, maar behandelden allen het internet als enkele bron. Deze inhoudsanalyses besteden

weinig aandacht aan het feit dat het internet vol staat met gezondheidsboodschappen die door

verschillende auteurs met verschillende motieven op verschillende platformen zijn geplaatst. Daarom

is het interessant om te onderzoeken in hoeverre persuasieve strategieën voorkomen in Nederlandse

online gezondheidsboodschappen en in hoeverre strategiegebruik verschilt tussen diverse bronnen.

Dienvolgens luidt de hoofdvraag van deze thesis als volgt:

In hoeverre worden persuasieve strategieën gebruikt in Nederlandse online gezondheidsboodschappen en in hoeverre verschilt dat tussen bronnen?

Deze thesis beoogt bij te dragen aan eerdere literatuur over online gezondheidsinformatie

door, waarschijnlijk voor de eerste keer, aan de hand van een kwantitatieve inhoudsanalyse

bronnen te vergelijken op strategiegebruik. Hiernaast verschilt deze studie van andere

inhoudsanalyses naar online gezondheidsboodschappen door gezondheidsinformatie rondom

meerdere onderwerpen te analyseren. De meeste inhoudsanalyses focussen zich namelijk

slechts op één specifiek gezondheidsonderwerp (Meppelink et al., 2011). De huidige studie is

interessant voor iedereen die in het dagelijks leven of in werkverband in aanraking komt met

online gezondheidsinformatie. Zo kunnen inzichten uit dit onderzoek worden gebruikt door

publieksvoorlichters om het publiek een kritische houding aan te leren ten opzichte van online

gezondheidsinformatie. De bevindingen kunnen tevens nuttig zijn voor instanties die in het

teken van gezondheidsbevordering, of vanuit ander oogpunt, online gezondheidsinformatie

ontwikkelen en de overtuigingskracht en persuasieve effecten van online

gezondheidsboodschappen willen verhogen. Tenslotte biedt deze thesis enkele interessante

inzichten die gebruikt kunnen worden om het kwaliteitsprobleem rondom online

(9)

Theoretisch kader

In de afgelopen decennia is er een aanzienlijke hoeveelheid communicatiewetenschappelijk

onderzoek verricht naar de effecten van persuasieve strategieën in gezondheidsboodschappen

(Thompson, 2014). Persuasieve strategieën zijn strategieën die de intenties, attitudes en

gedragingen van individuen beïnvloeden (Keller & Lehmann, 2008). Tactisch

strategiegebruik kan de effectiviteit van gezondheidsboodschappen verhogen door het

overtuigingsproces te beïnvloeden en individuen een gewenste richting op te sturen (Hoeken

& Hornikx, 2012). Om die reden maken instanties die zich bezighouden met

gezondheidsbevordering, waaronder de overheid, doelbewust gebruik van persuasieve

strategieën in diverse communicatie-uitingen (Aarts, 2008). In deze studie worden

Nederlandse online gezondheidsboodschappen geanalyseerd op het gebruiken van vijf

strategieën die in teksten kunnen worden ingezet: framing, argumentatie, narratieven, sociale

normen en angst. Deze strategieën kunnen de overtuigingskracht van

gezondheidsboodschappen vergroten en zijn alle vijf effectief bewezen in kader van

gezondheidsbevordering (Kreps, 2010).

Framing

Framing heeft betrekking op de formulering van gezondheidsboodschappen (Devos-Comby &

Savoley, 2002). Er bestaan winstframes en verliesframes. Winstframes verwijzen naar de

positieve gevolgen die zullen plaatsvinden, en de negatieve gevolgen die niet zullen

plaatsvinden, wanneer de aanbevolen gezondheidsgedragingen worden opgevolgd.

Verliesframes verwijzen naar de positieve gevolgen die niet zullen plaatsvinden, en de

negatieve gevolgen die zullen plaatsvinden, wanneer de aanbevolen gezondheidsgedragingen

niet worden opgevolgd. Winstframes blijken effectiever voor gezondheidsgerelateerde

(10)

afbeelding 1 zijn twee redenen gegeven om te stoppen met roken tijdens de zwangerschap. De

eerste reden vertegenwoordigt winstframing, terwijl de tweede reden deel uitmaakt van

verliesframing.

Afbeelding 1

Voorbeeld framing

Argumentatie

Argumentatiesterkte en argumentpresentatie hebben zowel invloed op gedragsverandering als

op de overtuigingskracht van boodschappen (Maddux & Rogers, 1980; Yi et al., 2013).

Volgens Dillard en Shen (2012) zijn sterke argumenten overtuigender, dan zwakke

argumenten en bevatten sterke argumenten drie elementen: een claim, data en een

rechtvaardiging.1

Binnen argumentpresentatie kan er onderscheid gemaakt worden tussen eenzijdige

boodschappen, tweezijdige boodschappen zonder weerlegging en tweezijdige boodschappen

met weerlegging. Eenzijdige boodschappen bevatten enkel argumenten die de positie van de

(11)

erkent en benoemt. Een tweezijdige boodschap kan de argumenten van de oppositie

vervolgens weerleggen met tegenargumenten of niet. Uit onderzoek blijkt dat tweezijdige

boodschappen met weerleggingen leiden tot positievere attitudes ten opzichte van het

beoogde gezondheidsgedrag (Cornelis, Cauberghe & De Pelsmacker, 2013).

Afbeelding 2 toont een fragment uit een tweezijdige boodschap met weerlegging.

Deze gezondheidsboodschap is namelijk afkomstig van een fitnessblog en spoort aan tot

gewenst gedrag (sporten), maar benoemt ook het standpunt van de oppositie (redenen om niet

sporten) en weerlegt deze vervolgens.

Afbeelding 2

Fragment tweezijdige boodschap met weerlegging

Narratieven

Hoewel veel gezondheidsboodschappen voornamelijk bestaan uit een opsomming van

risicofactoren, aanbevolen preventiestappen, symptomen en behandelingsopties, kunnen ook

narratieven overtuigend werken (Moyer-Gusé, 2008; Murphy et al., 2013). Narratieve

gezondheidsboodschappen zijn verhalen waarin personages en gebeurtenissen worden

omschreven en waarin impliciet of expliciet bepaalde gezondheidsgerelateerde onderwerpen

(12)

narratieve gezondheidsboodschappen blijkt dat verhalen waarin eigen ervaringen worden

gedeeld effectiever zijn voor gedragsverandering (eerstepersoonsperspectief), dan verhalen

waarin gebeurtenissen van anderen worden gedeeld (derdepersoonsperspectief) (De Graaf,

Sanders & Hoeken, 2016).

Persoonlijke getuigenissen functioneren als narratief bewijs en maken vaak deel uit

van educatieve gezondheidscommunicatie (Vlaams Instituut Gezond Leven, 2020). Het

onderstaande fragment is afkomstig van verslavingszorgwebsite en verwijst naar een

getuigenis van een oud-alcoholist (zie afbeelding 3).

Afbeelding 3

Voorbeeld aankondiging narratief

Sociale normen

Ook het communiceren van sociale normen kunnen gezondheidsgedragingen positief

beïnvloeden (Campo, 2014). Sociale normen kunnen worden onderverdeeld in descriptieve-

en injunctieve normen. Descriptieve normen verwijzen naar wat anderen in de sociale

omgeving doen, terwijl injunctieve normen verwijzen naar wat anderen denken (Prentice,

2008). Een meta-analyse naar het gebruik van sociale normen in gezondheidsboodschappen

(13)

relatie tussen injunctieve normen en gedragsverandering (Manning, 2010). Echter lijkt dit wel

context-afhankelijk: Mollen en collega’s (2013) beargumenteren namelijk dat injunctieve

normen effectiever is om alcoholconsumptie onder jongeren te verlagen. Onderstaande kop

communiceert een descriptieve norm (zie afbeelding 4). In afbeelding 5 worden injunctieve

normen gecommuniceerd door te verwijzen naar wat andere mannen denken.

Afbeelding 4

Voorbeeld descriptieve norm

Afbeelding 5

(14)

Angst

Persuasieve boodschappen die angst oproepen worden fear appeals genoemd (Witte & Allen,

2000). Er bestaan twee conflicterende opvattingen over angstboodschappen. Aan de ene kant

kunnen angstboodschappen aansporen tot gedragsverandering. Maar aan de andere kant kan

het onverstandig zijn de nadruk te leggen op angst gezien gezondheidsinformatie in zijn

algemeenheid al confronterend en beangstigend kan zijn. Angstcommunicatie kan daarom

ook resulteren in weerstand waardoor er geen of zelfs een averechts effect optreedt (Fransen

et al., 2015).

Om die reden zijn angstboodschappen die inspelen op de waargenomen effectiviteit

van individuen (hierna: effectiviteit) het meest effectief voor gedragsverandering. Effectiviteit

omvat de mate waarin het individu zichzelf in staat acht het gewenste gezondheidsgedrag uit

te voeren (zelfeffectiviteit) en de mate waarin het individu denkt dat het uitvoeren van het

gewenste gedrag zal leiden tot een positieve uitkomst (response-effectiviteit) (Witte & Allen,

2000). Onderstaand fragment speelt in op angst door in te gaan op de ernstige gevolgen van

overgewicht. De tweede alinea speelt in op effectiviteit door een oplossing te introduceren die

snel tot verbetering zal leiden, namelijk hulp inschakelen van het MMC-obesitascentrum (zie

(15)

Afbeelding 6

Voorbeeld angstcommunicatie

Strategiegebruik van bronnen

Enkele studies waarin online gezondheidsboodschappen geanalyseerd zijn op

strategiegebruik, lijken weinig aandacht te besteden aan bronverschillen binnen het World

Wide Web (e.g. Baek & Yu, 2009). Daarom onderzoekt deze thesis in hoeverre bovenstaande

persuasieve strategieën terug te vinden zijn in Nederlandse online gezondheidsboodschappen.

Gezondheidsboodschappen zijn afkomstig van meerdere, verschillende

internetbronnen. Met oog op de complexiteit van bronnen op het internet, introduceerden

Sundar en Nass in 2001 een typologie voor internetbronnen. Ze spreken hier onder andere

over zichtbare bronnen en technologische bronnen. De zichtbare bron is de bron die door

ontvangers gezien wordt als diegene die de boodschap deelt. Technologische bronnen zijn de

media waarin boodschappen gepresenteerd worden (Sundar & Nass, 2001). Op basis van deze

typologie maakt het huidige onderzoek onderscheidt tussen internetbronnen op basis van

(16)

suggereren dat internetbronnen ook verschillen op basis van motieven (e.g. Kunst & Khan,

2002), is er in deze studie ook gekeken naar de verschillen in strategiegebruik tussen

niet-commerciële- en commerciële bronnen.2 Afbeelding 7 toont een schematische weergave van

internetbronnen in het klassieke ZMBO-communicatiemodel.

Afbeelding 7

De plaats van internetbronnen in het ZMBO-communicatiemodel

Noot. De gele labels tonen twee bronnen zoals voorgesteld in de typologie van Sundar en Nass (2001). De blauwe labels representeren de elementen van het basismodel voor communicatie, het model van Zender-Boodschap-Medium-Ontvanger (ZMBO-communicatiemodel) (Michels, 2010). De rode labels tonen de bronnen die in dit onderzoek zijn meegenomen.

(17)

Strategiegebruik van platformen

Twee platformen die vaak gebruikt worden om online gezondheidsinformatie te delen zijn

blogs en websites (Hu & Sundar, 2010). Blogs zijn vaak bijgewerkte websites waarin

boodschappen, meestal door een enkele auteur, in omgekeerde chronologische volgorde

worden geplaatst. Websites zijn statischer ontworpen en bestaan uit webpagina’s (Colliander

& Dahlén, 2011). Geïnspireerd door blogs en vanwege de digitalisering van

mediaconsumptie, delen ook magazines steeds vaker online gezondheidsinformatie (Lulu &

Alkaff, 2019).

Uit verschillende studies blijkt dat blogs, online magazines en websites verschillende

persuasieve effecten kunnen hebben op ontvangers. Zo concludeerde Hu en Sundar (2010) dat

gedragsintenties hoger liggen wanneer gezondheidsinformatie afkomstig is van een website,

dan van een blog. Een ander onderzoek toont dat eenmalige blootstelling aan een persoonlijke

blog over HIV grotere persuasieve effecten hebben op lezers, dan wanneer dezelfde content

gepresenteerd op een institutionele website is gedeeld. Blogslezers hadden positievere

attitudes tegenover condoomgebruik en een hogere waargenomen zelf-effectiviteit (Neubaum

& Krämer, 2015). Verder concludeerde een marketing gerelateerde studie dat blogs hogere

brandattitudes en aankoopintenties genereren, dan online magazines (Colliander & Dahlén,

2011).

Er lijken tot op heden geen inhoudsanalyses verricht naar de verschillen in

strategiegebruik tussen platformen. Wel analyseerden enkele studies strategiegebruik binnen

gezondheidswebsites over onder andere gewichtsverlies (Baek & Yu, 2009) en stoppen met

roken (Paek et al., 2011). De studies analyseerden onder andere twee elementen die

winstframing weerspiegelen. Meer dan 25% van de gewichtsverlieswebsites verwezen naar de

voordelen van afvallen of de nadelen van overgewicht. Anti-roken websites lijken nog vaker

(18)

stoppen of de nadelen van roken. Verder tonen de inhoudsanalyses dat minder dan 15% van

de gewichtsverlieswebsites en slechts een van de 67 anti-roken websites sociale normen

communiceerden (Baek & Yu, 2009; Paek et al., 2011). Tenslotte tonen de bevindingen van

Baek en Yu (2009) dat minder dan tien procent van de gewichtsverlieswebsites

angstboodschappen bevatten.

Zover bekend is er geen onderzoek verricht naar strategiegebruik op

gezondheidsblogs. Wel heeft een studie uit 2011 blogs met uiteenlopende onderwerpen

geanalyseerd op het gebruik van persuasieve tactieken. Deze inhoudsanalyse toont onder

andere dat blogs veel zwakke argumenten bevatten, en nooit angst communiceren (Anand et

al., 2011). Hiernaast blijkt uit experimenteel onderzoek dat gezondheidsblogs overtuigend

zijn vanwege hun persoonlijke en verhalende karakter (Neubaum & Krämer, 2005).

Tenslotte lijken er geen studies verricht naar strategiegebruik in

gezondheidsgerelateerde online magazines. Inhoudsanalyses naar de overtuigingskracht van

(nieuws)media richten zich voornamelijk op advertenties en besteden minder aandacht aan

artikelen (Cho et al., 2010). Wel laat recentelijk onderzoek zien dat vrouwenbladen relatief

vaak persuasief taalgebruik inzetten in artikelen over relatieadvies. Zo blijken veel auteurs

van tijdschriftartikelen lezers aan te spreken in de tweede persoon (e.g. ‘jij’, ‘je’) om een

gevoel van nabijheid tussen de lezer en auteur te creëren. Het gegeven relatieadvies komt dan

volgens de onderzoekers vriendschappelijk over en zal sneller geaccepteerd worden (Lulu &

Alkaff, 2019).

Gezien boodschappen die geschreven zijn vanuit de tweede persoon geen narratieven

omvatten, kan er worden verwacht dat online gezondheidsboodschappen in online magazines

weinig narratieven bevatten. Verder lijkt het op basis van bovenstaande studies aannemelijk

dat websites redelijk vaak gebruik maken van winstframing, en minder vaak sociale normen

(19)

gebruiken en geen angst communiceren. Ook is de kans groot dat blogs vanwege hun

persoonlijke en verhalende karakter, vaak narratieven bevatten die geschreven zijn vanuit de

eerste persoon. Op basis van deze informatie lijken zowel websites als blogs weinig

angstboodschappen te bevatten, en blogs vaker gebruik te maken van narratieven dan online

magazines. Omdat er zover bekend geen onderzoek is verricht naar de verschillen in

strategiegebruik tussen platformen luidt de eerste deelvraag als volgt:

1.1. In hoeverre maken blogs, websites en online magazines verschillend gebruik van persuasieve strategieën in Nederlandse online gezondheidsboodschappen?

Strategiegebruik van auteurs

Vandaag de dag heeft iedereen de mogelijkheid om gezondheidsinformatie op het World

Wide Web te publiceren. Vooral communicatieprofessionals, gezondheidsprofessionals en

leken delen veel online gezondheidsinformatie (Hu & Sundar, 2010; Lee, 2009).

Er is echter weinig gepubliceerd materiaal te vinden over het strategiegebruik van deze

drie groepen auteurs. Enkele experimentele onderzoeken laten wel zien dat

gezondheidsprofessionals door hun medische expertise als geloofwaardig, betrouwbaar en

competent worden gezien door het publiek en daardoor overtuigend zijn (Eastin, 2001;

Pornpitakpan, 2005).

Leken worden vaak gedefinieerd door wat ze niet zijn en wat ze niet hebben: ze zijn

geen professionals en beschikken over minder kennis van bepaalde vakgebieden (Hogg &

Williamson, 2001). Maar in kader van online gezondheidsinformatie hebben ook leken de

potentie om individuen te overtuigen. Zo worden leken vaak door het publiek als

(20)

overtuigen omdat ze vaak als authentieke en geloofwaardige ervaringsdeskundigen worden

beschouwd (Andsager et al., 2006; Fox, 2011; Lu, 2013; Uzunoğlu & Kip, 2014).

Communicatieprofessionals beschikken over de meeste overtuigingskennis: de kennis

en geloofsovertuigingen over de werking van persuasieve strategieën (Friestad & Wright,

1995). Daarom lijkt het aannemelijk dat persuasieve strategieën het meest tactisch zijn ingezet

door communicatieprofessionals. Hier is echter zover bekend nog geen onderzoek naar

verricht.

Op basis van deze studies lijken de diverse auteurs allemaal in staat om het publiek

voor zich te winnen en te beïnvloeden. Tot op heden lijken er echter geen studies verricht naar

het strategiegebruik tussen auteurs in online gezondheidsinformatie. Om die reden luidt de

tweede deelvraag als volgt:

1.2. In hoeverre maken leken, gezondheidsprofessionals en communicatieprofessionals verschillend gebruik van persuasieve strategieën in Nederlandse online

gezondheidsboodschappen?

Strategiegebruik en motieven

Gezien bronnen verschillende beweegredenen hebben om online gezondheidsboodschappen te

delen, maakt deze studie tot slot onderscheidt tussen commerciële bronnen en

commerciële bronnen. De meeste overheidsorganisaties en zorgorganisaties zijn

niet-commercieel ingesteld en maken gebruik van overtuigende gezondheidscommunicatie om de

algemene gezondheid van de bevolking vooruit te helpen (Thompson, 2014). Maar

gezondheidsinformatie kan ook deel uitmaken van de onlineservice van een private

onderneming en gebruikt worden om de omzet te verhogen of bepaalde producten en diensten

(21)

zakelijke sponsoring (Rifon et al., 2001). Ondanks dat de meeste bloggers intrinsiek

gemotiveerd zijn om anderen te helpen door kennis te delen, kunnen blogs ook gecreëerd zijn

vanuit commercieel oogpunt (Hsu & Lin, 2008). Blogs kunnen bijvoorbeeld deel uitmaken

van bedrijfswebsites. Hiernaast worden bloggers steeds vaker betaald door commerciële

organisaties om gesponsorde content te creëren (Huang et al., 2007).

Er zijn geen studies gevonden waarin is nagegaan in hoeverre strategiegebruik tussen

bronnen verschilt op basis van beweegredenen. Wel blijkt uit onderzoek naar medische

websites dat niet-commerciële medische informatie vaak van vollediger en van hogere

kwaliteit is, dan commerciële medische informatie (Kunst & Khan, 2002). Commerciële

websites gaan selectiever om met het delen van informatie en maken vaker vooringenomen en

overdreven claims (Sowter et al., 2016). Daarom kan er worden verwacht dat commerciële

gezondheidsboodschappen vaker eenzijdig zijn, terwijl niet-commerciële

gezondheidsboodschappen sneller tweezijdig zijn. Hiernaast kan er worden verwacht dat

commerciële bronnen gebruik zullen maken van narratieven in de vorm van getuigenissen.

Ledford (2009) analyseerde namelijk farmaceutische websites op het strategiegebruik en

concludeerde dat farmaceuten vaak gebruik maken van getuigenissen.

Samengevat lijkt het aannemelijk dat online gezondheidsinformatie van

niet-commerciële bronnen en niet-commerciële bronnen verschilt in argumentpresentatie.

Omdat er weinig gepubliceerd materiaal is te vinden over de mate waarin commerciële

bronnen en niet-commerciële bronnen verschillend gebruik maken van persuasieve

strategieën in online gezondheidsinformatie, luidt de derde deelvraag als volgt:

1.3. In hoeverre maken niet-commerciële bronnen en commerciële bronnen verschillend gebruik van persuasieve strategieën in Nederlandse online gezondheidsboodschappen?

(22)

Methode Zoekstrategie en steekproef

Op het internet is zowel medische informatie te vinden, als informatie over leefstijl (Gray et

al., 2005). Deze thesis richt zich op het laatste. Ten eerste vanwege de groeiende

belangstelling in gezondheidsbevordering en het belang van leefstijl voor de algemene

gezondheid van Nederland (Ministerie van Algemene Zaken (AZ), 2018; Artsenfederatie

KNMG, 2019). Ten tweede speelt overtuiging een grote rol in online gezondheidsinformatie

over leefstijl en lijkt medische informatie op het web voornamelijk informerend (Timmer,

2011). Individuen gaan vaak zelfstandig aan de haal met online gevonden informatie over

leefstijl zonder hierbij een arts te raadplegen, terwijl individuen medische informatie vaak

meenemen naar medische consultaties (CBS, 2019; Huberty et al., 2013).

Gezondheidsbevordering rondom alcohol, roken, voeding, beweging en seksuele

gezondheid kan zowel aanzienlijke gezondheidswinst opleveren als zorgkosten verlagen (AZ,

2018). Daarom zijn deze vijf leefstijlonderwerpen meegenomen in het huidige onderzoek.

Vervolgens zijn de meest populaire zoektermen binnen deze onderwerpen vastgesteld

met behulp van Google Trends. Omdat de gevonden zoektermen binnen de onderwerpen verschillende thema’s aanraken zijn er twee Boolean Search zoekstrings per onderwerp gecreëerd. Zo zijn alle zoektermen rondom roken bijvoorbeeld onderverdeeld in zoekstrings

over ‘stoppen met roken’ of over ‘roken tijdens de zwangerschap’. Alle zoekstrings zijn terug te vinden in tabel 1 (bijlage A).

De zoekstrings zijn begin mei 2020 ingevoerd in Google en DuckDuckGo door

gebruik te maken van webbrowser Safari. De locatie van het IP-adres was Haarlem,

Nederland. Voor het verkrijgen van representatieve zoekresultaten waren gepersonaliseerde

(23)

eveneens rekening gehouden met de variatie die kan ontstaan door zoekmachine algoritmes

(Groeneboom, 2019).

Vervolgens zijn zoekresultaten chronologisch doorlopen en zijn de eerste tien links

genoteerd. Dit verhoogt tevens de externe validiteit van het onderzoek gezien de meeste

internetgebruikers chronologisch zoeken via zoekmachines, in tegenstelling tot het direct

navigeren naar specifieke gezondheidswebsites (Fox, 2006).

Zoekresultaten die dubbel voorkwamen, zoekresultaten die niet verwezen naar een

website, blog of magazine en zoekresultaten zonder tekstuele boodschappen zijn uitgesloten

van dit onderzoek. Daarom zijn de volgende zoekresultaten niet meegenomen: twintig

dubbele links, veertien overzichtspagina’s, twaalf wiki’s, elf webshops (e.g. condooms,

fitnessapparaten), zes pdf-bestanden, twee krantenartikelen, twee online instructies (e.g.

geneesmiddelen), twee online tests (e.g. seksuele geaardheidstest), twee startpagina’s en één

pornografische website. De overgebleven 128 zoekresultaten vormen de uiteindelijke

steekproef van deze studie (zie bijlage B).

Codeboek en variabelen

Het huidige onderzoek heeft een kwantitatieve inhoudsanalyse verricht naar 128 Nederlandse

tekstuele online gezondheidsboodschappen. Het codeboek is opgesteld aan de hand van eerder

onderzoek en is vervolgens verfijnd door het codeboek uit te testen op enkele online

gezondheidsboodschappen. Het volledige codeboek bestaat uit 28 variabelen en is terug te

vinden in bijlage D.

Het is belangrijk om in ogenschouw te houden dat het voor alle variabelen, op de

zeven kwaliteitskenmerken en de variabele type gevolg na, mogelijk was de codering ‘onduidelijk’ (0) toe te kennen. Deze coderingen zijn tijdens de analyses ingevuld als

(24)

dit van toepassing is, makkelijk te herkennen doordat de telling van de coderingen dan niet bij

nul (0), maar bij één (1) begint.

Coderingen basiskenmerken

Allereerst is de titel en het onderwerp van, en de link naar de gezondheidsboodschap

genoteerd. Indien aanwezig zijn ook de naam van de auteur, de organisatie en de datum van

plaatsing genoteerd. Hiernaast is nagegaan of de gezondheidsboodschap tot ongewenst gedrag

aanspoort (2), tot gewenst gedrag aanspoort (3), tot beiden (4), of tot geen van beiden (1).

Coderingen kwaliteitskenmerken

Er zijn zeven kwaliteitskenmerken gecodeerd (zie tabel 2). Ondanks de cruciale rol van

kwaliteit in online gezondheidsinformatie, zijn er nog geen gestandaardiseerde criteria

vastgelegd voor het maken van kwaliteitsbeoordelingen (Kitchens, Harle & Li, 2014). Gezien

het moeilijk is om vast te stellen hoe accuraat gezondheidsinformatie is en uiterlijke

kenmerken zoals design geen goede kwaliteitsindicatoren zijn, heeft de huidige studie

kwaliteit gemeten aan de hand van zeven direct waarneembare factoren (Fogg, 2003; Zhang,

Sun & Xie, 2015). Deze zeven kwaliteitskenmerken hebben voornamelijk betrekking op de

waargenomen betrouwbaarheid en zijn voortgekomen uit onderzoek van Devine en collega’s

(25)

Tabel 2

Operationele definities van kwaliteitskenmerken

Variabele Operationele definitie

Verantwoordelijkheid Het is duidelijk wie er verantwoordelijk is voor de online gezondheidsboodschap (e.g. auteur is bekend, eigenaar is bekend).

Contactgegevens Er zijn contactgegevens te vinden (e.g. adresgegevens, contactformulier, mogelijkheid tot chatcontact).

Missiestatement Het is duidelijk wat het doel of de missie is van de online gezondheidsboodschap. Privacyverklaring Er is een privacyverklaring en/of cookie beleid te vinden.

Kwaliteitsbeleid Er is informatie te vinden over de kwaliteit van de online gezondheidsboodschap (e.g. in de vorm van kwaliteitsbeleid, -beoordelingen, -standaarden, -keurmerken,

verwijzing naar wetenschappelijke bronnen, statements waaruit blijkt dat de gezondheidsboodschap is samengesteld of gecontroleerd door experts). Publicatiedatum De publicatiedatum van de gezondheidsboodschap is vermeld.

Herziene datum Er is vermeld wanneer de gezondheidsboodschap voor het laatst is geüpdatet of gecontroleerd.

Coderingen bronkenmerken

Platformen. Het platform is gecodeerd aan de hand van de volgende coderingen: blog of

persoonlijke website (1), online magazine (2), overheidswebsite (3), educatieve website (4),

bedrijfswebsite (5) of non-profit website (6) (e.g. Macias, 2014). Hierna is de variabele

platform als volgt gehercodeerd: blog of persoonlijke website (1), online magazine (2) en

website (3) (overheidswebsite, educatieve website, bedrijfswebsite en non-profit website).

(26)

Tabel 3

Operationele definities van platformen

Variabele Operationele definitie

Blog Het woord ‘blog’ komt voor in de titel, link of elders op de website. Persoonlijke website Een persoonlijke website is een website gecreëerd door een individu waarbij

persoonlijke content gedeeld wordt en niet geassocieerd wordt met een bedrijf, organisatie of instituut.

Online magazine De website is eigendom van een mediabedrijf.

Overheidswebsite De website is gesubsidieerd of eigendom van de lokale of federale Nederlandse overheid.

Educatieve website De website is gecreëerd met het doel om te onderwijzen en wordt gerund door een academisch instituut of onderzoeksinstituut.

Bedrijfswebsite De website is gecreëerd door een private onderneming met het doel om de omzet te verhogen.

Non-profit website De website is gecreëerd is door een organisatie zonder winstoogmerk.

Auteurs. Zowel de auteur(s) van de gezondheidsboodschap als de auteur(s) van de volledige

website zijn gecodeerd. De coderingen van beide variabelen waren gelijk en omvatte: leken

(1), patiënten (2), gezondheidsprofessionals (3), medisch professionals (4),

communicatieprofessionals (5) en mediaprofessionals (6) (zie tabel 4). Voor beide variabelen

waren meerdere antwoordmogelijkheden mogelijk gezien online gezondheidsinformatie ook

door teams samengesteld kan zijn.

Gezien de auteur van de gezondheidsboodschap in meer dan zeventig procent van de

gevallen onbekend was (n = 95), is enkel de auteur van de volledige website meegenomen in

de analyse. Ook is gebleken dat ervaringsdeskundigen, communicatieprofessionals en

medisch professionals samen slechts een klein deel (n = 69) uitmaakten van de volledige

steekproef (N = 128). Om die reden is de variabele auteur gehercodeerd op basis van

vergelijkbare expertise zoals beschreven in het theoretisch kader van de huidige studie: leken

en patiënten zijn ervaringsdeskundigen (0), medisch- en gezondheidsprofessionals zijn

(27)

communicatiedeskundigen (2) en expertteams omvatte communicatie- en medisch

professionals (3).

Tabel 4

Operationele definities van auteurs

Variabele Operationele definitie

Leken De auteur beoefent geen beroep gerelateerd aan communicatie of gezondheid. Een blogger valt vaak binnen deze categorie, maar niet altijd: Er bestaan ook niet-persoonlijke blogs en medische blogs gemaakt door professionals. Patiënten De auteur is een (oud) patiënt of ervaringsdeskundige. Bijvoorbeeld: Een lid

van de AA is 2 jaar sober en blogt over zijn ervaringen en moeilijke momenten. Gezondheidsprofessionals De auteur heeft een niet erkend gezondheidsgerelateerd beroep. Bijvoorbeeld:

Coach, gewichtsconsulent, fitnesstrainer, therapeut.

Medisch professionals De auteur heeft een van de tien erkende medische beroepen zoals genoemd in Wet BIG of is een diëtist.

Communicatieprofessionals De auteur heeft een communicatie gerelateerd beroep.

Mediaprofessionals De auteur is schrijver of journalist of werkzaam voor een online magazine.

Motieven. De motieven van bronnen zijn gecodeerd als niet-commercieel (1) of commercieel

(2) (zie tabel 5). Hiernaast is aanvullend gecodeerd of de webpagina advertenties bevatte. De

mogelijke coderingen omvatte: geen advertenties (1), advertenties in de tekst (2), advertenties

om de tekst (3) of zowel advertenties in, als om de tekst (4).

Tabel 5

Operationele definities van motieven

Variabele Operationele definitie

Niet-commercieel - De webpagina bevat geen gesponsorde content en promoot niets;

- Uit het advertentiebeleid blijkt dat de advertenties los staan van alle redactionele beslissingen en inhoudelijke content;

- De website is vaker eigendom van een academisch instituut onderzoeksinstituut, overheidsorganisatie of non-profit organisatie.

Commercieel - De webpagina bevat gesponsorde content of promoot iets; - De website bevat advertenties maar geen advertentiebeleid; - Uit het advertentiebeleid blijken commerciële motieven; - De website is vaker eigendom van een private onderneming.

(28)

Coderingen strategiegebruik

Er is tot slot nagegaan of, en soms ook in welke mate, de vijf persuasieve strategieën afwezig

of aanwezig waren in Nederlandse online gezondheidsboodschappen. Hiernaast zijn er enkele

variabelen opgesteld om te analyseren in hoeverre de strategieën tactisch ingezet zijn.

Framing. Framing is gemeten aan de hand van twee variabelen. Ten eerste is er nagegaan of

de gezondheidsboodschap verwees naar de gevolgen van het wel (2) of niet (1) uitvoeren van

het aanbevolen gezondheidsgedrag. De tweede variabele ging in op het type gevolg en bevatte

acht mogelijke coderingen (zie tabel 6). Vanwege lage intercodeurbetrouwbaarheid is deze

variabele gehercodeerd tot twee nieuwe variabelen. De variabele framing meet of er wel (1)

of geen (2) sprake is van framing. En de variabele type frame meet of er sprake is

winstframing (2), verliesframing (3), beiden (4) of geen van beiden (1) (zie tabel 7).

Tabel 6

Coderingen van gevolgen

Opvolgen gewenste gedrag en veranderen ongewenst gedrag

Niet opvolgen gewenst gedrag en niet veranderen ongewenst gedrag

Positieve gevolgen vinden plaats Codering 0 Codering 4

Positieve gevolgen vinden niet plaats Codering 1 Codering 5

Negatieve gevolgen vinden plaats Codering 2 Codering 6

(29)

Tabel 7

Voorbeelden en coderingen van gevolgen en framing

Type gevolg Type frame Voorbeeld

Codering 0 Winstframing ‘Door lichamelijk actief te zijn zie je er vitaal uit!’

Codering 1 Geen framing ‘Stoppen met roken bemoeilijkt in veel gevallen het afvalproces.’ Codering 2 Geen framing ‘Je hebt het sneller koud als je bezig bent met afvallen.’

Codering 3 Winstframing ‘Door alcoholconsumptie te matigen verlaagt het risico op kanker.’

Codering 4 Geen framing ‘Nicotine maakt een grote hoeveelheid dopamine vrij, waardoor de roker een gelukkige roes ervaart.’

Codering 5 Verliesframing ‘Door lui op de bank te hangen, zal je je niet energieker gaan voelen.’ Codering 6 Verliesframing ‘Door geen condoom te gebruiken, loop je kans op een soa.’

Codering 7 Geen framing ‘Gezond eten pleegt een grote aanslag op je de portemonnee waardoor ongezond blijven eten in financieel opzicht wellicht aantrekkelijk lijkt.’

Argumentatie. De strategie argumentatie is gemeten aan de hand van de variabelen

argumentatiesterkte en argumentpresentatie. Argumentatiesterkte is beoordeeld aan de hand

van de Toulmin methode (Dillard & Shen, 2012). Er is sprake van sterke argumentatie

(codering 1) als de meerderheid van de gemaakte argumenten alle drie de elementen bevat

(claim, data en rechtvaardiging). Er is sprake van zwakke argumentatie (codering 2) indien

meerderheid van de argumentatie twee of minder elementen bevatte.

Hierna is vastgesteld of er sprake was van een eenzijdige boodschap (2), een tweezijdige

boodschap zonder weerlegging (3) of een tweezijdige boodschap met weerlegging (4), of

argumentatie ontbrak (1). Voor deze variabelen is naast de nul (0), ook de een (1) ingevuld als

ontbrekende waarde.

Narratieven. Een narratieve gezondheidsboodschap omvat een verhaal indien er een

personage geïntroduceerd wordt en de boodschap een verhaallijn bevat (Smith, 1981). Als

eerste is er nagegaan of, en in welke omvang er narratieven zijn ingezet. Het was mogelijk om

aan te geven dat de strategie niet was ingezet (1). Bij anekdotes en getuigenissen is

(30)

mogelijk om aan te geven dat er sprake was van een volledige narratieve

gezondheidsboodschap (3). Deze codering is bijvoorbeeld gebruikt voor blogposts waarin

subjectieve ervaringen zijn gedeeld. Vervolgens is als volgt gepoogd om aan de hand van

persoonlijke voornaamwoorden het vertelperspectief vast te stellen: geen narratief én geen

persoonlijke voornaamwoorden (1), een narratief én de eerste persoon (2), geen narratief én

de tweede persoon (3), een narratief én de derde persoon (4), een narratief én een auctoriaal

perspectief, ofwel de alwetende verteller (5) of een narratief én afwisselende

vertelperspectieven (6).

Sociale normen. Daaropvolgend is nagegaan of er descriptieve normen (2), injunctieve

normen (3), beiden (4) of geen van beiden (1) voorkwamen in online

gezondheidsboodschappen. De operationele definities van beide normen zijn te vinden in

onderstaande tabel (zie tabel 8).

Tabel 8

Operationele definities van sociale normen

Variabele Operationele definitie

Descriptieve norm De gezondheidsboodschap verwijst naar het gezondheidsgedrag van anderen in de sociale omgeving.

Injunctieve norm De gezondheidsboodschap bespreekt hoe anderen in de sociale omgeving denken over het gezondheidsgedrag.

Angst. Volgens Rogers (1975) bestaan angstboodschappen uit vier componenten namelijk: de

ernst van de dreiging, de kwetsbaarheid van de lezer, zelfeffectiviteit en response-effectiviteit

(zie tabel 9). Concrete voorbeelden van alle vier de componenten zijn te vinden in het

codeboek in bijlage D. Allereerst is vastgesteld of de gezondheidsboodschap wel (2) of geen

(31)

Tabel 9

Operationele definities van angst en effectiviteit

Variabele Operationele definitie

Angst De boodschap speelt in op ernst of kwetsbaarheid.

Ernst De boodschap bespreekt de mate van schade en de ernst van de bedreiging als gevolg van ongezond gedrag.

Kwetsbaarheid De boodschap bespreekt de kans dat het individu schade zal ondervinden als gevolg van ongezond gedrag.

Effectiviteit De boodschap speelt in op zelfeffectiviteit of response-effectiviteit.

Zelfeffectiviteit Zelfeffectiviteit is de mate waarin iemand overtuigd is dat diegene zelf in staat is de aanbevolen gezondheidsgedragingen uit te voeren.

Response-effectiviteit Response-effectiviteit is de overtuiging die iemand heeft dat het uitvoeren van de aanbevolen gezondheidsgedragingen zal leiden tot een positieve uitkomst.

Codeerprocedure

De totale steekproef (N = 128) is gecodeerd door de onderzoeker. Hiernaast is er een random

geselecteerd subsample van 12,5 procent (n = 16) dubbel gecodeerd om de

intercodeurbetrouwbaarheid te toetsen. Hiervan is de helft (n = 8) gecodeerd door een

vrouwelijke masterstudent en de andere helft (n = 8) is gecodeerd door een vrouwelijke

afgestudeerde bachelorstudent. Voorafgaand aan het coderen is het codeboek doorgestuurd

naar de tweede- en derde codeur en was er ruimte om vragen te stellen aan de onderzoeker

(32)

Intercodeurbetrouwbaarheid

De intercodeurbetrouwbaarheid is berekend aan de hand van de Krippendorff’s Alpha

(Lombard, Snyder-Duch & Bracken, 2002). De meeste variabelen, waaronder alle

basiskenmerken en bronkenmerken, bleken betrouwbaar genoeg om te gebruiken in de

analyses (Krippendorff’s Alpha > 0,67).

Twee van de zeven kwaliteitskenmerken bleken minder betrouwbaar (Krippendorff’s

Alpha < 0,67). Daarom zijn de kwaliteitskenmerken missiestatement en kwaliteitsbeleid

uitgesloten van de analyses. Aan de hand van de overige vijf kwaliteitskenmerken is een

schaal geconstrueerd waarmee er een kwaliteitsscore is toegekend aan de online

gezondheidsboodschappen (0 = zeer lage kwaliteit tot 5 = zeer hoge kwaliteit).

Van de strategiekenmerken bleken drie variabelen (type frame, argumentatiesterkte en

type effectiviteit) minder betrouwbaar (Krippendorff’s Alpha < 0,67). Ondanks de lage

intercodeurbetrouwbaarheid zijn deze variabelen wel meegenomen bij het analyseren van de

resultaten. Het is van belang hier rekening mee te houden bij het interpreteren van de

(33)

Resultaten Online gezondheidsboodschappen

Basiskenmerken

Veruit de meeste gezondheidsboodschappen sporen aan tot gewenste gezondheidsgedragingen

(89,1%). Alle vijf de leefstijlonderwerpen zijn in de steekproef vertegenwoordigd (zie tabel

11).

Tabel 11

Vertegenwoordiging leefstijlonderwerpen in de totale steekproef

Variabele Aantal (N = 128) Percentage van totale steekproef Alcohol 27 21,1% Roken 25 19,5% Voeding 28 21,9% Beweging 26 20,3% Seksuele gezondheid 22 17,2% Bronkenmerken

De gezondheidsboodschappen zijn opgesteld door gezondheidsdeskundigen (27,3%),

communicatiedeskundigen (27,3%), ervaringsdeskundigen (20,3%) of expertteams (18%). De

meeste Nederlandse gezondheidsboodschappen zijn gedeeld op websites (76,6%),

niet-commercieel van aard (65,6%) en bevatten geen advertenties (60,2%). Tabel 12 biedt een

(34)

Tabel 12 Bronkenmerken Variabele Aantal (N = 128) Percentage van totale steekproef Percentage subcategorieën Platform Blog 21 16,4% Online magazine 9 7% Website 98 76,6% Overheidswebsite a 25 25,5% Educatieve website a 17 17,3% Bedrijfswebsite a 38 38,8% Non-profit website a 18 18,4% Auteur Ervaringsdeskundigen 26 20,3% Gezondheidsdeskundigen 35 27,3% Communicatiedeskundigen 35 27,3% Expertteam 23 18% Overige combinaties a 8 6,3% Auteur onbekend a 1 0,8% Motief Niet-commercieel 84 65,6% Commercieel 44 34,4% Advertenties Afwezig 77 60,2% In tekst 7 5,5% Om tekst 28 21,9% In- en om de tekst 15 11,7% Onduidelijk a 1 0,8%

Noot. a Deze coderingen zijn niet meegenomen in verdere analyses.

Aanvullend is nagegaan hoe de diverse bronnen zich tot elkaar verhouden (zie tabel 13 en 14).

Er bestaan significante (middelmatige) verbanden tussen auteurs en platformen ((6, N = 119)

(35)

Ervaringsdeskundigen bloggen het meest (61,5%) en hebben relatief vaak commerciële

beweegreden (57,7%). Expertteams gebruiken websites (100%) en hebben niet-commerciële

motieven (100%) om online gezondheidsinformatie te delen. Verder zijn websites minder

vaak commercieel van aard (27,6%), dan blogs (42,9%) en online magazines (88,9%).

Tabel 13

Platformgebruik van auteurs

Blogs Online magazines Websites

Ervaringsdeskundigen 61,5% 0% 38,5%

Gezondheidsdeskundigen 11,4% 0% 88,6%

Communicatiedeskundigen 0% 25,7% 74,3%

Expertteams 0% 0% 100%

Tabel 14

Motieven van auteurs en platformen

Niet-commercieel Commercieel Auteurs Ervaringsdeskundigen 42,3% 57,7% Gezondheidsdeskundigen 57,1% 42,9% Communicatiedeskundigen 65,7% 34,3% Expertteams 100% 0% Platformen Blogs 57,1% 42,9% Online magazines 11,1% 88,9% Websites 72,4% 27,6% Kwaliteitskenmerken

Om na te gaan in hoeverre bronnen verschillen in kwaliteit zijn er meerdere variantieanalyses

(ANOVA) gedraaid (zie tabel 15).

De Levene’s test laat zien dat er gelijkheid in varianties bestaat tussen de drie bronnen

op basis van platform, F (2, 125) = 0,17, p = 0,845. Platformen verschillen dus significant in

(36)

hoogst (M = 4,11), gevolgd door websites (M = 3,29) en blogs (M = 3,19). Een post-hoc test

toont dat online magazines een significant hogere kwaliteitsscore hebben dan blogs (Mdifference

= 0,92, p = 0,001) en websites (Mdifference = 0,86, p = 0,001). Er bestaat geen significant

kwaliteitsverschil tussen blogs en websites (Mdifference = -0,10, p = 1). Ook bestaan er geen

significante kwaliteitsverschillen tussen de verschillende soorten websites (F (3,97) = 2,18, p

= 0,095), tussen de auteurs (F (3,115) = 1,25, p = 0,295), en tussen niet-commerciële- en

commerciële bronnen (F (1,126) = 0,44, p = 0,505).

Tabel 15

Kwaliteitsscores van bronnen

Variabele M SD Platform * Blogs 3,19 0,60 Online magazines 4,11 0,60 Websites 3,29 0,66 Overheidswebsites 3,24 0,52 Educatieve websites 3,65 0,49 Bedrijfswebsites 3,18 0,69 Non-profit websites 3,22 0,81 Auteurs Ervaringsdeskundigen 3,15 0,46 Gezondheidsdeskundigen 3,34 0,84 Communicatiedeskundigen 3,46 0,66 Expertteam 3,21 0,52 Motieven Niet-commercieel 3,36 0,65 Commercieel 3,37 0,73 Noot. * p < 0,05.

(37)

Strategiegebruik

Hiernaast zijn Nederlandse online gezondheidsboodschappen geanalyseerd op het (tactisch)

gebruik van persuasieve strategieën (zie tabel 16). Argumentatie blijkt het vaakst gebruikt

(75%), gevolgd door framing (71,9%), sociale normen (50,8%), angst (34,4%) en narratieven

(21,9%).

Ondanks de lage betrouwbaarheidsscores, lijkt het noemenswaardig dat de meeste

gezondheidsboodschappen, tweezijdig zijn met weerlegging (50%) en gebruik maken van

sterke argumenten (70,8%) en verliesframes (37%). Verder zijn injunctieve-, en descriptieve

sociale normen vaak samen aangetroffen (44,6%). Narratieven omvatten vaak een onderdeel

van de gezondheidsboodschap (85,7%). Tenslotte is de tweede persoon de meest gebruikte

aanspreekvorm (60,9%).

Omdat na te gaan of angstboodschappen tactisch zijn ingezet, is er een

Pearson-correlatie berekend tussen angst en effectiviteit. Er is een significant zwak negatief verband

gevonden (r = - 0,24; p = 0,003): gezondheidsboodschappen die inspelen op angst, spelen dus

meestal niet in op effectiviteit, of andersom.

Tabel 16 Strategiegebruik Variabele Aantal (N = 128) Percentage van totale steekproef Percentage subcategorieën Framing Afwezig 36 28,1% Aanwezig 92 71,9% Type frame a Verliesframe 34 37% Winstframe 31 33,7% Beiden 27 29,3% Argumentatie Afwezig 32 25% Aanwezig 96 75%

(38)

Argumentatiesterkte a

Zwakke argumentatie 28 29,2%

Sterke argumentatie 68 70,8%

Argumentpresentatie a

Eenzijdige boodschap 43 44,8%

Tweezijdig zonder weerlegging 5 5,2%

Tweezijdig met weerlegging 48 50%

Narratieven Afwezig 100 78,1% Aanwezig 28 21,9% Omvang narratief Onderdeel boodschap 24 85,7% Hele boodschap 4 14,3% Aanspreekvorm (narratieven) Geen 23 18% Eerste persoon 12 9,4% Tweede persoon 78 60,9% Derde persoon 13 10,2% Wisselend vertelperspectief 2 1,6% Sociale normen Afwezig 63 49,2% Aanwezig 65 50,8% Type norm Descriptieve norm 18 27,7% Injunctieve norm 18 27,7% Beiden 29 44,6% Angst Afwezig 84 65,5% Aanwezig 44 34,4% Effectiviteit Afwezig 21 16,4% Aanwezig 107 83,6% Type effectiviteit a Zelf-effectiviteit 49 45,8% Response-effectiviteit 3 2,8% Beiden 55 51,4%

(39)

Vervolgens is er met behulp van een correlatiematrix nagegaan in hoeverre bepaalde

strategieën gezamenlijk in gezondheidsboodschappen voorkomen. De Pearson-correlatie laat

zien dat er een significante middelmatige correlatie bestaat tussen framing en argumentatie (r

= 0,40; p < 0,001) en een significante zwakke correlatie tussen framing en angst (r = 0,23; p <

0,001). Framing en argumentatie komen dus redelijk vaak samen voor, en framing en angst

soms. Er bestaan geen significante correlaties tussen de andere strategieën (zie tabel 17).

Tabel 17

Correlatiematrix van de persuasieve strategieën

Framing Argumentatie Narratieven Sociale normen Angst

Framing 1 - - - - Argumentatie 0,40** 1 - - - Narratieven -0,01 0,09 1 - - Sociale normen 0,01 0,05 0,07 1 - Angst 0,23** 0,11 -0,14 0,05 1 Noot. ** p < 0,01.

Strategiegebruik van bronnen

Om te achterhalen in hoeverre strategiegebruik verschilt tussen de diverse bronnen zijn er

meerdere Chi-kwadraattoetsen (χ2) uitgedraaid. Indien er niet is voldaan aan de voorwaarden

van de Chi-kwadraattoets, is er gebruik gemaakt van de Fisher-Freeman-Halton toets (exact).

Indien er significante verschillen bestaan tussen het strategiegebruik van de bronnen, is er

aanvullend nagegaan of ook de mate waarin strategiegebruik tactisch is ingezet verschilt

tussen bronnen.

Ondanks de lage intercodeurbetrouwbaarheid, zijn de variabelen argumentatiesterkte

en argumentpresentatie meegenomen in de analyses. Het is daarom belangrijk om tijdens het

interpreteren van de resultaten in ogenschouw te nemen dat bevindingen die verwijzen naar

(40)

Strategiegebruik van platformen

De eerste onderzoeksvraag betreft de vraag in hoeverre strategiegebruik verschilt tussen

blogs, websites en online magazines. De resultaten tonen een niet-significant zwak verband

tussen framing en platformen, χ2 (2, N = 128) = 1,31, p = 0,519, V = 0,10. Ook voor het

gebruik van narratieven ((2, N = 128) = 0,71, p = 0,861 (exact)) en sociale normen ((2, N =

128) = 2,84, p = 0,274 (exact)) zijn geen significante verschillen gevonden op basis van

platform. Toch lijken websites vaker gebruik te maken van framing en minder vaak van

narratieven en sociale normen, in vergelijking met blogs en online magazines (zie tabel 18).

Verder is er een significant zwak verband gevonden tussen argumentatie en

platformen, χ2 (2, N = 128) = 7,16, p = 0,028, V = 0,24. Argumentatie worden door blogs het

meest (92,5%) en door websites het minst (69,4%) ingezet. Tenslotte bestaat er een significant

middelmatig verband tussen angst en platformen, χ2 (2, N = 128) = 17,08, p < 0,001, V = 0,37.

Blogs spelen nooit in op angst (0%) en websites het meest (43,9%).

In argumentatiesterkte (χ2 (2, N = 96) = 1,26, p = 0,579, V = 0,11),

argumentpresentatie ((4, N = 96) = 6,65, p = 0,161 (exact)) en effectiviteit ((2, N = 128) =

5,45, p = 0,070 (exact) bestaan geen significante verschillen tussen de platformen. Toch lijken

blogs net vaker sterke argumentatie en tweezijdige gezondheidsboodschappen met

(41)

Tabel 18 Strategiegebruik platformen Blogs Online magazines Websites Framing 81% 77,8% 69,4% Argumentatie * 95,2% 88,9% 69,4% Argumentatiesterkte a Zwakke argumentatie 20% 25% 32,4% Sterke argumentatie 80% 75% 67,7% Argumentpresentatie a Eenzijdig 25% 75% 47,1%

Tweezijdig zonder weerlegging 5% 0% 5,9%

Tweezijdig met weerlegging 70% 25% 47,1%

Narratieven 28,6% 22,2% 20,4%

Sociale normen 47,6% 49,0% 77,8%

Angst * 0% 11,1% 43,9%

Effectiviteit 100% 88,9% 79,6%

Noot. * p < 0,05. De weergegeven percentages tonen de aanwezigheid van de strategie binnen het platform.

a De betrouwbaarheidsscores van deze variabelen zijn lager dan < 0,67 (Krippendorff’s Alpha).

Strategiegebruik van auteurs

De tweede deelvraag omvat in hoeverre strategiegebruik verschilt tussen auteurs. Er bestaan

zwakke niet-significante verbanden tussen auteurs in het gebruik van framing (χ2 (3, N = 119)

= 2,91, p = 0,406, V = 0,16), narratieven (χ2 (3, N = 119) = 3,63, p = 0,304, V = 0,18) en

sociale normen (χ2 (3, N = 119) = 2,04, p = 0,564, V = 0,13)). Toch lijken expertteams, vaker

narratieven en sociale normen en minder vaak framing te communiceren, dan de andere

auteurs. Hiernaast lijken ervaringsdeskundigen vaker gebruik te maken van framing,

narratieven en sociale normen, dan communicatiedeskundigen (zie tabel 19).

De resultaten laten verder significante, maar zwakke relaties zien tussen auteurs in het

gebruik van argumentatie (χ2 (3, N = 119) = 8,50, p = 0,037, V = 0,27) en angst (χ2 (3, N =

(42)

(92,3%) en spelen het minst in op angst (15,4%), terwijl expertteams het minst gebruik maken

van argumentatie (69,6%) en het meest inspelen op angst (52,2%).

Omdat er significante verschillen bestaan tussen auteurs in gebruik van argumentatie

en angst, is hierna nagegaan in hoeverre de auteurs tactisch gebruik maken van deze

strategieën. De resultaten laten zien dat auteurs niet-significant verschillen in

argumentatiesterkte (zwak verband) (χ2 (3, N = 88) = 4,80, p = 0,187, V = 0,23) en

argumentpresentatie ((6, N = 88) = 5,79, p = 0,460 (exact)). Toch lijkt de argumentatie van

expertteams het minst sterk en lijken communicatiedeskundigen het minst gebruik te maken

van tweezijdige gezondheidsboodschappen met weerlegging (zie tabel 19).

Tot slot bestaan er significante verschillen tussen effectiviteit en auteurs, (3, N = 119)

= 9,08, p = 0,074 (exact). Ervaringsdeskundigen spelen het meest in op effectiviteit (100%),

terwijl communicatiedeskundigen dit het minste doen (74,3%).

Tabel 19 Strategiegebruik auteurs Ervarings- deskundigen Gezondheids- deskundigen Communicatie-deskundigen Expertteams Framing 76,9% 74,3% 68,6% 56,5% Argumentatie * 92,3% 77,1% 60% 69,6% Argumentatiesterkte a Zwakke argumentatie 20,8% 18,5% 38,1% 43,8% Sterke argumentatie 79,2% 81,5% 61,9% 56,3% Argumentpresentatie a Eenzijdig 29,2% 40,7% 61,9% 43,8%

Tweezijdig zonder weerlegging 8,3% 7,4% 0% 6,3%

Tweezijdig met weerlegging 62,5% 51,9% 38,1% 50%

Narratieven 26,9% 11,4% 22,9% 30,4%

Sociale normen 50% 54,3% 40% 56,5%

Angst * 15,4% 40% 31,4% 52,2%

Effectiviteit * 100% 80% 74,3% 91,3%

(43)

Strategiegebruik en motieven

Voor het beantwoorden van de derde deelvraag is getoetst of strategiegebruik verschilt tussen

niet-commerciële- en commerciële bronnen. Niet-commerciële- en commerciële bronnen

blijken niet-significant te verschillen in gebruik van framing (χ2 (1, N = 128) = 3,27, p =

0,070, Phi = 0,16), angst (χ2 (1, N = 128) = 0,69, p = 0,405, Phi = -0,07) en sociale normen (χ2

(1, N = 128) = 0,06, p = 0,807, Phi = 0,02). Toch lijken commerciële bronnen meer gebruik te

maken van framing. En lijken niet-commerciële bronnen vaker sociale normen en angst te

communiceren (zie tabel 20).

Tussen motieven en argumentatie (χ2 (1, N = 128) = 4,62, p = 0,032, Phi = 0,19) en

motieven en narratieven (χ2 (1, N = 128) = 6,41, p = 0,011, Phi = -0,22) zijn wel significante,

maar zwakke verbanden gevonden. Commerciële bronnen maken vaker gebruik van

argumentatie (86,4%) en niet-commerciële bronnen maken vaker gebruik van narratieven

(28,6%).

Verder bestaat er een significant zwak verband tussen motieven en argumentatiesterkte

(χ2 (1, N = 96) = 5,45, p = 0,020, Phi = 0,24). Ondanks de lage betrouwbaarheidsscores lijkt

de argumentatie van commerciële bronnen sterker (zie tabel 20). Er bestaan geen significante

verschillen tussen commerciële- en niet-commerciële bronnen in argumentpresentatie, (2, N =

128) = 0,68, p = 0,859 (exact). Ook dit is terug te zien in tabel 20.

Verder tonen twee exact-toetsen dat er significante verschillen bestaan tussen

niet-commerciële- en commerciële bronnen in narratief omvang ((1, N = 28) = 4,86, p = 0,027) en

aanspreekvorm ((4, N = 128) = 17,18, p = 0,001). Bij niet-commerciële bronnen omvatten

narratieven vaker een klein deel van gezondheidsboodschappen (91,7%), dan bij commerciële

bronnen (50%). Hiernaast maken niet-commerciële bronnen meer gebruik van verschillende

aanspreekvormen, terwijl commerciële bronnen voornamelijk de tweede persoon als

(44)

Tabel 20 Strategiegebruik motieven Niet-commercieel Commercieel Framing 66,7% 81,8% Argumentatie * 69% 86,4% Argumentatiesterkte * a Zwakke argumentatie 84,2% 52,9% Sterke argumentatie 15,8% 37,9% Argumentpresentatie a Eenzijdig 44,8% 44,7%

Tweezijdig zonder weerlegging 5,2% 5,3%

Tweezijdig met weerlegging 50% 50%

Narratieven * 28,6% 9,1% Omvang narratief * Onderdeel boodschap 91,7% 50% Hele boodschap 8,3% 50% Aanspreekvorm * Geen 25% 4,5% Eerste persoon 13,1% 2,3% Tweede persoon 48,8% 84,1% Derde persoon 11,9% 6,8% Wisselend vertelperspectief 1,2% 2,3% Sociale normen 50% 53,3% Angst 36,9% 29,5% Effectiviteit 79,8% 90,9%

Noot. * p < 0,05. De weergegeven percentages tonen de aanwezigheid van de strategie.

(45)

Conclusie en discussie

In deze thesis is gezocht naar een antwoord op de vraag: ‘In hoeverre worden persuasieve

strategieën gebruikt in Nederlandse online gezondheidsboodschappen en in hoeverre verschilt dat tussen bronnen?’. Hiervoor is een kwantitatieve inhoudsanalyse uitgevoerd.

Allereerst is er nagegaan in hoeverre persuasieve strategieën over het algemeen voorkomen

in Nederlandse online gezondheidsboodschappen. De resultaten laten zien dat argumentatie

en framing vaak voorkomen en dat narratieven het minst vaak worden ingezet. Verder tonen

de resultaten dat framing soms voorkomt in gezondheidsboodschappen die tegelijkertijd ook

argumentatie gebruiken of angst communiceren. Gezien de meest gunstige mix van

persuasieve strategieën onbekend is (Dillard & Shen, 2012), kan hier echter geen conclusie

aan worden verbonden. Om die reden is het interessant om vervolgonderzoek te verrichten

naar de overtuigingskracht van online gezondheidsboodschappen die strategieën combineren,

in specifiek het gezamenlijk voorkomen van zowel argumentatie en framing als angst en

framing.

Hiernaast lijkt de mate waarin persuasieve strategieën tactisch ingezet zijn in online

gezondheidsboodschappen te variëren per strategie. Argumentatie lijkt, ondanks de lage

intercodeurbetrouwbaarheid, meestal tactisch ingezet. De gezondheidsboodschappen zijn

namelijk meestal tweezijdig met weerlegging en gebruiken sterke argumentatie (Dillard &

Shen, 2012). Door zowel descriptieve- als injunctieve normen te communiceren, lijken de

meest gezondheidsboodschappen tactisch gebruik te maken van sociale normen. Want hoewel

het communiceren van specifieke sociale normen content-afhankelijk is, is het communiceren

van sociale normen in zijn algemeenheid een effectief bewezen strategie (Mollen et al., 2013;

Prentice, 2008). Daarentegen lijkt framing, ondanks de lage intercodeurbetrouwbaarheid,

minder tactisch ingezet. Onderzoek van Rothman en collega’s (2006) laat namelijk zien dat winstframing effectiever is om gezondheidsgedrag te veranderen, maar de bevindingen van

(46)

deze studie laten zien dat verliesframes even vaak voorkomen. Verder blijkt dat

angstcommunicatie niet altijd even tactisch is ingezet: online gezondheidsboodschappen

spelen vaak op angst in zonder tegelijkertijd op effectiviteit in te spelen. Dit kan ertoe leiden

dat gezondheidsboodschappen minder snel gezondheidsbevordering zullen bewerkstelligen

(bijvoorbeeld door te stoppen met roken) en er eerder gezondheidsverlies zal optreden

(bijvoorbeeld door meer te gaan roken) (Fransen et al., 2015). Tenslotte lijken narratieven op

basis van eerdere literatuur ook niet altijd tactisch ingezet. Narratieve

gezondheidsboodschappen die gebruik maken van de eerste persoon als aanspreekvorm

resulteren namelijk eerder in gedragsverandering, maar het derdepersoonsperspectief is even

vaak gebruikt (De Graaf et al., 2016).

Een extra bevinding is dat narratieven vaak slechts een klein deel van de totale

gezondheidsboodschap omvatten. Het is op basis van eerdere literatuur niet volledig duidelijk

wat dit betekent voor de overtuigingskracht van online gezondheidsboodschappen. Volgens

Hastall (2014) is het tactisch om statisch bewijs en narratief bewijs met elkaar te combineren

om de overtuigingskracht van boodschappen te verhogen. Statisch bewijs is namelijk

representatief, maar minder aantrekkelijk. Narratief bewijs toevoegen als onderdeel van de

gehele boodschap kan de boodschap tot leven brengen en begrip verhogen. Aan de andere

kant is er op basis van onderzoek naar narratieve gezondheidsboodschappen ook te

beredeneren dat narratieven effectiever zijn voor gezondheidsbevordering indien ze de hele

boodschap omvatten. Meerdere persuasieve effecten van narratieven treden namelijk pas op

naarmate de lezer zich meer in een verhaal verliest (Murphy et al., 2013). Vervolgonderzoek

dient te worden verricht om te achterhalen wat de invloed is van de omvang van narratieven

en de verhouding van narratieve- en non-narratieve bewijsvoering op de overtuigingskracht

(47)

Een andere bijkomende bevinding is dat de online gezondheidsboodschappen meestal

gebruik maken van de tweede persoon als aanspreekvorm. Volgens Chang (2011) is het

gebruiken van deze aanspreekvorm een linguïstische tactiek. Deze tactiek kan de

overtuigingskracht van boodschappen vergroten, door de psychologische afstand tussen de

zender en de ontvanger te verkleinen. Lezers voelen zich hierdoor sneller aangesproken

voelen en zullen eerder tot actie overgaan (Chang, 2011). Dit is een interessante bevinding

voor diverse instanties die zich bezig houden met het ontwikkelen van persuasieve online

gezondheidsboodschappen. Het is daarnaast voor deze instanties van belang in ogenschouw te

nemen dat persuasieve strategieën niet als enige invloed hebben op de overtuigingskracht van

online gezondheidsboodschappen. Andere elementen waaronder persuasief taalgebruik (e.g.

linguïstische tactieken) en persuasief design (e.g. interactiviteit, ontwerp) hebben ook invloed

op de overtuigingskracht van online boodschappen (Chang, 2011; Fogg, 2009), maar vielen

buiten de scope van het huidige onderzoek.

Naast dat deze thesis heeft onderzocht in hoeverre persuasieve strategieën voorkomen

in online gezondheidsboodschappen, is er ook gekeken naar de mate waarin strategiegebruik

verschilt tussen platformen, auteurs en niet-commerciële- en commerciële bronnen. De

resultaten tonen kleine significante verschillen tussen platformen en tussen auteurs in het

gebruik van argumentatie en angst, en tussen niet-commerciële- en commerciële bronnen in

het gebruik van argumentatie en narratieven. Tussen bronnen lijken ook kleine verschillen te

bestaan in het gebruik van framing en sociale normen, maar deze waren niet significant. Dit

kan echter liggen aan de relatief kleine steekproef (N = 128) van dit onderzoek. Op basis van

de verschillen tussen bronnen in strategiegebruik, zijn enkele bevindingen noemenswaardig.

Ten eerste lijken communicatiedeskundigen, onafhankelijk van de significante

resultaten, vaak minder persuasieve strategieën te gebruiken, dan de andere auteurs. Ze maken

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Steeds meer waarnemingen An- derzijds duiden deze gegevens, samen met alle andere waarnemingen, ontegenspreke- lijk op lokale vestiging – terwijl we daarover, tot minder dan

Maar toen waren het allemaal hele hooggeleerde heren en dames en dan zat ik daar bij als jong broekie en dat was best moeilijk omdat… Nou ja, goed, op een gegeven moment zat

Zo kunnen aansprekende politici met een migratieachtergrond op verkiesbare (aanbod) of invloedrijke posities (doorstroom) zorgen voor meer politieke participatie onder kiezers met

Omdat de bezoekers op elk willekeurig moment in een van deze groepen ingedeeld werden en baliemedewerkers niet op de hoogte waren van het type handvest (ambities, weinig ambitieus,

heden om de eigen toegankelijkheidsstrategie te verantwoorden. Verwacht wordt dat het oplossen van deze knelpunten in combinatie met een meer ontspannen houden betreffende

We zijn, op basis van een corpus van ongeveer 1100 schoolboeken, uitgegeven tussen 1900 en 2010, nagegaan op welke wijze men twee auteurs uit dezelfde tijdsperiode, Cyriel

ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels uitsluitend worden