• No results found

Bouwen in Barcelona : een onderzoek naar de bijdrage van de hedendaagse architectuur van Barcelona vanaf de Renaixenca

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Bouwen in Barcelona : een onderzoek naar de bijdrage van de hedendaagse architectuur van Barcelona vanaf de Renaixenca"

Copied!
120
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

de hedendaagse architectuur van Barcelona vanaf de

Renaixenca

Citation for published version (APA):

Ven, van de, C. (editor) (1977). Bouwen in Barcelona : een onderzoek naar de bijdrage van de hedendaagse architectuur van Barcelona vanaf de Renaixenca. Technische Hogeschool Eindhoven.

Document status and date: Gepubliceerd: 01/01/1977

Document Version:

Uitgevers PDF, ook bekend als Version of Record

Please check the document version of this publication:

• A submitted manuscript is the version of the article upon submission and before peer-review. There can be important differences between the submitted version and the official published version of record. People interested in the research are advised to contact the author for the final version of the publication, or visit the DOI to the publisher's website.

• The final author version and the galley proof are versions of the publication after peer review.

• The final published version features the final layout of the paper including the volume, issue and page numbers.

Link to publication

General rights

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. • Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain

• You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal.

If the publication is distributed under the terms of Article 25fa of the Dutch Copyright Act, indicated by the “Taverne” license above, please follow below link for the End User Agreement:

www.tue.nl/taverne

Take down policy

If you believe that this document breaches copyright please contact us at:

openaccess@tue.nl

providing details and we will investigate your claim.

(2)

BIBLIOTHEEK

7S0()21:f

T.H.

EINDHÖVEN-·BOUWEN · · IN · ·BARCELONA

Een onderzoek naar de bijdrage van de hedendaagse architectuur van Barcelona vanaf de Renaixenca.

redactie en samenstelling: Cornelis van de Ven

lay out : . Martien Jansen

Het onderzoek, de documentatie en artikelen zijn tot stand gekomen met een daartoe opgerichte Werkgroep van de Afdeling de:r Bouwkunde, van de Technische Hogeschool ~e Eindhoven, welke heeft bestaan uit:

.

- Jan Bonnemayer - Fred Synesael - Jo Coenen - Léon Thier

- Sjef van Griensven - Cornelis van de ven - Martien Jansen - Frans Verberk

- Huub Smulders - Ger van Zandvoort.

Uitgave Afdeling der Bouwkunde, Technische Hogeschool Eindhoven, maart/december 1977.

Typewerk: Marianne Drahmann-Meijer, en Marianne Hafmans.

(3)

De werkgroep Barcelona heeft zich nu eens met passie, dan weer afstande-lijk gestort op het enorme 20e-eeuwse materiaal dat in en om Barcelona is uitgestald. Zonder het vele werk dat Martien Jansen, als student-assistent belast met de organisatie, heeft verricht, en steeds zijn mede-studenten Ger van Zandvoort, Sjef van Griensven, Fred Synesael, Léon Thier, Jan Bonnemayer en Frans Verberk tot nieuwe geestdrift wist op te zwepen, was deze publikatie en het vooronderzoek niet mogelijk geweest.Het hoogtepunt van het onderzoek werd uiteraard gevormd door de excursie

1 f . . . . ~e d . . .

naar Barce ona zel • W~J Z~JnAaf el~ng Bouwkunde van de Techn~sche Hogeschool Eindhoven erkentelijk voor hun organisatorische en

finan-ciële steun die deze excursie voor minder draagkrachtigen toch mogelijk maakte.

Ik dank ook Arnoud Vervoort, Wolf Schijns en William Graatsma, die hun eerder opgedane Barcelonese ervaringen in boeiende colloquia wisten te verwoorden. Deze

colloq~a

hebben ons gesterkt in het verlangen, dit onderwerp verder uit te diepen en tot publicatie te brengen.

Onze speciale erkentelijkheid gaat uit naar prof. Dick Apon, die het onderzoek alle vrijheid gaf en steun verleende.

Tenslotte ben ik Huub Smulders zeer erkentelijk, die soms tot diep in de nacht onze vele aanspraken op zijn kennis van de Spaanse taal heeft opgevangen, Zonder zijn onaflaatbare steun waren vele Gaudiaanse deuren en daken voor ons gesloten gebleven.

Ben Elfrink van het foto-atelier verzorgde deskundig de fotografische reprodukties voor de reisgids en voor deze publikatie, en Peter Rooyakkers wierp zich met pijnlijke nauwkeurigheid op de vervaardiging van de

stippenkaarten.

Een taart van dank rest mij nog voor mevr. Thérèse van Veghel, die de vaak lastige con;espondentie verzorgde, die zij moet delen met mevr. Marianne Drahmann en mevr. Marianne Hafmans voor het verzorgde typewerk.

Eindhoven, december 1977 Cornelis van de Ven

(4)

INHOUD:

I Bouwen in Barcelona door Cornelis van de Ven

II De stedelijke Ruimten, tot st~

door Jo Coenen

a. Kenschets van de stad b. Cerdà en zijn plannen

p

·.ing en hoedanigheid

p

c. de Na-oorlogse ontwikkelir;:__ _ -: het huidige perspectie~

d. Karakteristieke stedelijke .. en en structurele elementen

1. de Ramb las 2. Pleinen

3. Typologie van de woning

4. Bijzondere invullingen J _ plan Cerdà

5. de Parken

e. Barcelona de éénwording va.:·. ·:i tectuur en stedebouw

III Het Catalaanse Modernisme

door Huub Smulders, Sjef van

c

--,sven en Jan Bonnemayer. a. inleiding

b. de Renaixenca

c. het Modernisme 1. de opmaat

2. invloeden van buiten, 3. twee stromingen

4. stijlkenmerken d. De Meesters

1. Antonio Gaudi i Cor~

a. inleiding

b. dynamische omvorminc van bestaande architectonische concepten

c. de organische pL:;: --~it

d. symboliek

e. het inclusieve de::·

(5)

4. Puig i Cadafalch (1867-1956) Architect wetenschapper en politicus

5. De Gaudi-manierist Joseph Maria Jujol i Gibert (1879-1949)

e. Neergang f. Epiloog

IV Het Intermezzo G.A.T.C.P.A.C. Corbu's Charisma door Cornelis van de Ven

V De Hedendaagse bijdrage van na 1945

door Martien Jansen, Fred Sijnesael, Léon Thier, Cornelis van de Ven Ger van Zandvoort.

a. De Barcelona School

b. De Vaderfiguur José Antonio Coderch i de Sentroenat (1913-c. Het Elastisch Pragmatisme van het Architectenteam Martorell,

Bohigas en Mackay

1. Regionalisme en Fragmentarische Benadering. 2. De Elasticiteit van M.B.M.

d. Het Fenomeen Taller 1... Inleiding

2. De werkwijze

3. Het geometrische uitgangspunt 4. De symboliek

5. De stedebouwkundige Monumentale Ruimte

6. Voorstel voor een Nieuwe Stedebouw van de Ruimte (door Dr. Anna Bofill)

7. Stellingen en Puntsgewijze notities van Taller

VI Stippenkaart met Overzicht van Objecten.

(6)

HOOFDSTUK I

BOffi~EN IN BARCELONA

Cornelis van de Ven

Ik zoek niet, ik vind. (Picasso)

Wij zijn ons bewust van de huidige stilstand in de ontwikkeling van de Nederlandse architektuur, een stilstand, die als steeds schrijnender ge-voeld wordt, naarmate wij ons meer en meer bewust worden van de vernieu-wing in de architektuur die door Berlage, de Klerk, Oud en Duiker tot stand is gebracht. Gekweld door dit schuldgevoel tasten wij de horizon

af en richten ons naar lichtpunten die flakkeren in wenen, Venetië, Berlijn, New York of Barcelona.

Ook Barcelona heeft momenten van stilstand, van architektonische diepte-punten gekend. Juist op die momenten, dat de Nederlandse Nieuw-Zakelijk-heid een internationale faam verwierf in de jaren twintig, en dat in de

50 er jaren de Nederlandse architektuur opnieuw scheen op te-bloeien in de im-puls van het na-oorlogse Rotterdam, en velen naar de Lijnbaan deed

trek-ken, streden eenlingen, zoals Jujol en Coderch een uitzichtloze moei-zame strijd om de kleurloze neo-stijlen, met name de institutionele "estilo desornamentado" uit te bannen.

In de periode vlak voor de Spaanse Burgeroorlog, blijkt de Con- · struktivistische G.A.T.C.P.A.C. beweging, de enige integere moderne

be-weging in Spanje, die het neo-Herreraans, de stijl die nationalistische macht-hebbers aan de openbare en overheidsgebouwen op wilde leggen, wist te

bestrijden.

Nadat de Republikeinse onafhankelijkheid van Catalonië, met als kultureel bolwerk Barcelona,rond 1937 ongedaan was gemaakt, zag Barcelona zich op-nieuw in een nationalistische golf van middelmatigheid wegzakten.

Ook Gaudi en zijn leermeesters in de tweede helft van de 19e eeuw, zagen zich geplaatst in een kultureel vacuüm. De Catalanen verenigden hun

krachten in wa~zij noemden de Renaixenca , de wedergeboorte. De architek-ten in Barcelona streden een alles opofferend gevecht om hun Nieuwe Bouwen, hun Modernisme, uit te tillen boven de van levenskracht ontdane architektuur van de 19e eeuw. Dat zij hierin slaagden blijkt 't7el uit de historische betekenis die de ~ltuur uitingen van de Renaixenca hebben verworven. In de architektuur van Barcelona zijn daardoor twee onmisken-bare hoogtepunten aanwijsbaar: de tijd van Gaudi en de Gothiek.

(7)

In de 13e eeuw was Barcelona de hoofdstad van een groot mediterraan im-perium. De stad herbergt nog talloze voorbeelden van Catalaanse Gothiek die van deze bloeitijd getuigen. De indrukwekkende interieurs van de

hallenkerkenS.Maria del Pino, en van S.Maria del Mar, behoren tot de fraai-ste binnenruimten die de gothi~k in Europa heeft tot stand gebracht. De Barrio Gothico is het tastbare bewijs van een kultuur, die de stad zag als de enige onvervalste samenballing van alles wat de mens vermocht uit te drukken.

Wij hebben dit Barcelona ervaren als een samenballing van mensen innig verbonden met hun land, hun zee, hun religie, hun rivieren, hun bergen. Een samenballing weliswaar, steeds tragisch versplinterd door fel oplaai-ende religieuze en politieke twisten. Uit deze soms anarchistische ver-deeldheid bleek Barcelona steeds in staat met nieuwe levenskracht op te bloeien. Deze· levenskracht doorstraalde het werk van Gaudi en Jujol, die

zich in felle kleuren, sidderend van passie, losmaakt van de regelmatige stadsstruktuur, zoals die door Cerda was aangelegd; een levenskracht, die gelet op de architektuur van Piet Kramer of Hans Scharoun ons Nordieke, Faustiaanse ruimtegevoel niet vreemd moge zijn !

De Renaixenca in Barcelona van Domenech, Puig, Gaudi en Berenguer keert zich af van de mediterrane statische rust, die door kultuurfilosofen zo-als Nietzsche aan de klassieke beschavingen rond het Middellandse zeege-bied word~toegedicht. Het is alsof Antonio Gaudi, die Goethe las terwijl hij zijn levenswerk de Sagrada Familia bouwde, het tegendeel heeft willen bewijzen.

Barcelona is een wordende stad, een groeiend organisme, een smeltkroes van hybriede stijlen en stijlvormen, dat zich met zijn opvallend hoge be-bouwingsdichtheid, gevangen in zijn Gothische en Clässicistische stads-struktuur moeizaam uit de geelbruine aardkorst omhoog vecht. Want inder-daad, het is dat element van strijd, dat ruige, soms groteske, dat niet subtiel literaire, maar direkt empatische, dat Barcelona zijn levenskracht schenkt.

Het is belangrijk te konstateren hoe sterk de band van Barcelona is met het Moorse Spanje, dat ook in de ogen van de Catalaan een hogere beschaving

(8)

,,

'""' l,\'/,"-.r--' • • I '

moet z~Jn geweest dan het Spanje van de Christenen. Het Gothische Barce-lona, zowel als het Barcelona van Gaudi en Taller lonkt naar het sprook-jesachtige Cordoba, eens de hoofdstad van Spanje, eens, in de 8e eeuw, met zijn miljoen inwoners, een van de grootste steden ter wereld, en konkurerend in pracht met Bagdad en Constantinopel.

Deze hunkering naar de Oosterse kleurrijke pracht blijkt uit de ongekende populariteit van de Mudéjar, een hybriede stijlvorm, die binnen het Chris-telijk Spanje werd toegepast, door de gevangen moslim ambachtslieden, nadat Spanje op de Moren was heroverd. De Hudéjar is een vermenging van

Moorse architektuur met het Romaans, het Gothisch en de Renaissance,stijlvormen van elders het Spaanse Schiereiland binnendrong:n. Deze Moorse populariteit was merkwaardig genoeg erg groot in de noordelijke streken van Catalonië en Aragon. ~de~_deze achtergrond te kennen kan men de typische kenmer-ken van het Modernisme niet begrijpen, zoals de techniek van de "dubbele" of "driedubbele" gevel, n cUe onbrikke_lc:t.is uit de ajimez (het tweelingraam)

- ----·-- ·---· ---

--en de wijdverbreide traditie van gekleurde vooral lichtblauwe tegels, ldie voortvloeit uit de eeuwenoude toepassing van de Mozarabische azulejos.

Aan deze Oosterse tradities dankt Spanje zijn robuuste, vierkante en recht-' hoekige bouwmassa's, met daarbinnen het ornament. De manier waarop nu

Louis Kahn de boog in het vierkant plaatst, zou direkt uit Spanje hebben

'

.

kunnen kome~ evenals de simpele grootse konstrukties van onbewerkte muur-vlakken. Het is bekend dat H.H.Richardson, Louis Sullivan en Frank Furness, zich vooral lieten inspireren door de Spaanse Romaanse en Gothische ar-chitektuur, die de soms overdadige dekoraties, steeds lieten beheersen door de sublimiteit en noestheid van de vaak vierkante totaalvorm. In dit historische perspektief wordt het werk van Gaudi en Taller meer en meer begrijpelijk.

Het Modernisme van Barcelona zou men een prote-Expressionisme kunnen noe-men, zoals men in Nederland Gaudi's tijdgenoot van Gogh als een

prote-Expressionist mag typeren. Helaas was van Gogh geen architekt; hij beperkte zijn emoties tot het kanvasvan de schilder.

Gaudi ging verder; roet alles wat hij kon vinden; metaal, hout, terra-cotta, brak hij een deel van de aardkorst open en kneedde daaruit nieuwe organismen die in feite alle latere Expr$Ssionistische pogingen van Bruno Taut en

zelfs Miehiel de Klerk doen verbleken. Zo bestrijkt opnieuw de Werkplaats .(Ricardo Bofill 's Taller) haar gefragmenteerde kristallen roet de warroe aardkleuren oker, groen en geel, roet daartussen, als symbool van het licht het blauw van de hemel.

(9)

Een belangrijke bijdrage heeft Barcelona geleverd, daar waar het de stede-lijke ruimte betreft. De vaak versmade Ensanche ( de uitbreiding) blijkt

~n-ongeevènaard

stedelijk weefsel te vormen. Het ogenschijnlijk naive

van eerda's blokkenpatroon vormt de konditie die een verrassende sociale

integratie zowel in horizontale als in vertikale zin tot stand heeft gebracht. Barcelona is een van de weinige steden waar de Hausmannisatie op maagdelijk terrein kon plaatsvinJen. Het serene, klassieke weefsel, met

daartussen de wrede schoonheid van de Diagonal en de coherente stede-lijke boulevards zoals dePaseode Gracia die de nabijge~egen( stadies roet de oude stad Barcelona verbonden, is uniek in Euroo~ te noemen: zelfs Eerlage's Amsterdam-Zuid blijft als een provinciaalse poging bij eerda's resultaat ten achter. Met de Ramblas blijkt onze inmiddels verkrampte

droom om van onze stadscentra goed funktienerende voetqanqersqebieden te maken een alledaagse w·erkelijkheid te zijn. :reworden. De Plaza Real, een volkomen regel-matig,vroeg 19e eeuws stadsplein, blijkt een magnifiek voorbeeld van een

synthetische stedelijke ruimte te zijn, die de misdaad vru1 de Poligonos, de gedesintegreerde sociale stratifikatie, aan de kaak stelt. Het is niet vreemd dat het monumentale van de stedelijke ruimte van Barcelona een in-spiratiebron is geweest voor de moderne rationalistische opvattingen van R.Krier en A.Rossi.

Het ontstaan van het Modernisme werd gevoed door uitgebreide en histori-serende architektuur theoriën zoals die door Domenech en Puig werden neer-gelegd. Het is daarbij merkwaardig te konstateren dat hierin konseptuele, abstrakte uitgangspunten ontbreken; een verschijnsel dat mogelijk samen-hangt met het in resultaten denkende karakter van de Spanjaard. Een duik in de geschriften over architektuur toont aan, dat bij Gaudi de theorie-vorming nagenoeg geheel ontbreekt. Gaudi schreef nooit een boek, noch een artikel, of essay, en naar men beweert, hield hij nooit een lezing.

Het is in dit opzicht interessant te konstateren dat publicisten zoals Bohigas en Mackay, de historisch-kritische benadering van de eclecticisten voortzetten, en dat alleen Anna Bofill een uitzondering blijkt te vormen in de formulering van konseptuele uitgangspunten in de architektuur-theorie.

Wij zouden hieraan de konklusie kunnen verbinden, dat de Catalaanse weder-geboorte niet uit de dialektiek van de Hegeliaanse idee is geboren, maar veeleer uit een algemeen Kunsti-lollen, dat is bepaald door het noodlot van

(10)

5

het maatschappelijk kollektief. Dit verklaart mogelijk de bizondere plaats die de Catalaanse architekt in zijn samenleving inneemt; een plaats die nog diep geworteld schijnt in welhaast feodale tradities. Het verklaart mis-schien, dat onder de middeleeuwse kathedraalbouwers van Catalonië reeds namen als Martorell, Berenguer, Domenech en Bofill voorkomen; namen die nu nog bestaan in diverse takken van bouwnijverheid in Barcelona. De Ca-talaanse architakten zullen sterven in het land waar zij zijn geboren,zoals de "International" Sert na vele omzwervingen is teruggekeerd naar Ibiza.

De emotionele band met de plaats verklaard de morfologische kontinuiteit

in het nauwelijks evoluerende woonbloktype van 5-7 lagen in Barcelona.

Deze welhaast archetypale woonvorm bestaat uit diepe apartementen, die zich voegen rondom een stelsel van grotere en kleinere lichthoven. Aan dit model beantwoorden zowel het Casa Mila, het Casa Battle, het imposante Casa Terrades, als de meer recente woonblokken, zoals die aan de Calle Muntaner en het grootschalige ~'Valden 7.

Deze versmelting van architekt, land en volk, komt niet alleen tot uiting in de bouwgeschiedenis van de Sagrada Familia, met zijn vele samenwerkende en elkaar opvolgende architekten generaties; Villar, Gaudi, Berenguer, Jujol, Martorell; maar ook in de vele profane werken van Gaudi, waar het on-mogelijk blijkt het werkaandeel van zijn kreatieve medewerkers aan te

duiden. Deze traditie zet zich direkt voort in de huidige bouw-loge van de groep Taller, die hun werkplaats aan de voet van hun kathedraal Walden 7 hebben ingericht, in analogie aan Gaudi's schamele onderdak aan de voet van de Sagrada.

In Barcelona heeft ook het CIAM-virus, in de Republikeinse periode tussen 1931 en 1937 kunnen postvatten en heeft als gevolg daarvan een einde gemaakt aa.u

ue

k:onerente steè:ebouw traditie die kenmerkend was voor de 19e eeuw. Het G.A.T.C.P.A.C. aandeel van Sert klinkt nog na in de huidige gematigde post CIAM tendenzen, zoals die o.a. bij Coderch en de groep M.B.M. aflees-baar zijn. Toch zetten juist deze laatstgenoemden zich fel af tegen de on-juist geinterpreteerde licht- en luchtideologie en de vervreemdende

effek-ten ~ls gevolg van de scheiding van woonblok en stedebouwkundige verkeerstruktuur. het huidige werk van Coderch wordt in fei~e gezocht naar een versmelting

van de Cerda morfologie en de door de CIAM-ideologie naar buiten gekeerde en daardoor verdwenen lichthoven.

(11)

Zijn de huidige problemen van Barcelona niet nauw verwant aan de onze? Zoeken ook wij niet naar een nieuwe, betekenisvolle versmelting van ratio-nele en expressieve tendenzen? Wij verwachten niet dat in Barcelona een gereed antwoord gevonden kan worden op deze impasse. Wat wij wel gevonden hebben is de kracht van een bouwkunst, die alleen dan oprecht en duur-zaam is, als hij zich diep verankert in het plaatsgebondene, zich ver-strengelt met zijn volk, en de erkenning is van de genius loci, die reeds eeuwen blijkt te bestaan.

(12)

-1-HOOFDSTUK II

7

DE STEDELIJKE RUIMTEN, TOTSTANDKOI>iiNG EN ·HOEDANIGHEID

Jo

Coenen.

A. Kenschets van de stad

Barcelona, hoofdstad van het oude vorstendom Catalunia en van de huidige Spaanse provincie Barcelona, kan op dit moment als een van de welvarend-ste welvarend-steden van Spanje beschouwd worden. Met haar bijna 2,000.000 inwoners kan Barcelona zich met recht een wereldstad van formaat noemen.

Deze gonzende metropool heeft zich ontwikkeld vanuit een tweeduizend jaar oude Carthaags-Romeinse kern, tot een enorme oppervlakte, die begrensd wordt door heuvels. Deze heuvels rijzen amfitheatergewijs op rondom het stenen kleed van de stad. Aan de kustzijde wordt deze keten heuvels aan-gezet door de steile Mont Juich, die als een natuurlijke wachttoren over de havens en de er achter liggende stad uitkijkt.

De stadskern van Barcelona wordt gescheiden van de Middellandse Zee door een buffer van industrie- en havengebieden. Deze juxta-positie van woon-en werkgebiedwoon-en is niet allewoon-en kwoon-enmerkwoon-end voor Barcelona, maar ook voor oudere havensteden aan de Middellandse Zee, zoals Genua en Marseille. Een variant op dit thema vormt een stad als Nice, waar de genoemde kust-strook als toeristenstrand functioneert en waar het totale stedelijke gebeuren zich op deze recreatieve (werk-)functie richt.

Barcelona is gesticht door de Carthager Hamilcar Barca in het jaar 230 v.Chr., die tezamen met zijn zoon Hannibal en zijn schoonzoon Hasdrubal grote delen van Spanje onderwierp. De toenmalige nederzetting Barcino bestreek de Mons Taber, de lage heuvel waarop nu de kathedraal staat. Na de Tweede Punische oorlog (206-201 v.Chr.) kwam Barcino in Romeinse handen en werd hoofdstad van Laijetania, een district van Hispania Tarraconensis. Uit de regeerperiode van keizer Augustus stamt de basis-vorm van de oude stad, de toenmalige nederzetting Colonia Julia Augusta Pia Faventia. Op de heuvel Mons Taber. ligt een kruispunt van wegen met in de buurt een tempel voor Augustus. Vier poorten geven toegang tot de ommuurde ruimte. Het verloop van de muren -opgetrokken door de Ro-meinen, die de nederzetting opnieuw innamen na de verwoesting door de Franken in 263 n.Chr.-. is af te lezen aan de hand van nog bestaande delen. Bovendien is de kruisvormige basisvorm nog te herkennen aan het huidige, min of meer regelmatige patroon van straten, stegen en pleinen. Dit oude centrum werd tijdens de Middeleeuwen vergroot in de vorm van een ten zuiden ervan gelegen nieuw stadsdeel. Het stelsel van deze

(13)

Middeleeuwse straten en stegen werd begrensd door stadsmuren en in het midden doorsneden door de Ramblas, een zanderige kreek via welke het over-tollige water van de hoger gelegen gebieden in zee kon vloeien. Dit deel van Barcelona, dat in de Middeleeuwen de woonzetel van de aristocratie was, is tot op heden het dichtstbebouwde deel van de stad.

Op de kaart van 1842 is het organisch verloop van de veelal gegroeide oude stad aan de noordzijde te zien, terwijl de zuidzijde een meer plan-matige opzet vertoont. Dit beeld van linker- en rechterstad (resp. zuid-en noordzijde'op de kaart) blijft bestaan tot het jaar 1954 wanneer de Middeleeuwse muren definitief worden geslecht.

De kaart van 1842 toont bovendien de markante positie van de Ciudadela. Voor de bouw van deze citadel werd de oude Barrio Ribera in het jaar 1715 afgebroken. Deze voormalige suburbane handelsbuurt was ontstaan in de Middeleeuwen buiten de Romeinse omwalling langs de belangrijkste noorde-lijke invalsroute. De citadel had niet alleen de funktie van een fort, met het daarbij noodzakelijke schootsveld, maar ook die van een burger-gevangenis, een luguber oord om politieke misdadigers uit de stad in toom te houden.

Door de militair ingenieur Prosper Verboom ( ) werd ter herber-ging van de ontheemden uit die Barrio Ribera een plan gemaakt voor een nieuwe woonwijk, het huidige aan de haven gelegen Barceloneta (Klein-Barcelona). Dit woonkwartier voor vissers en.zeelieden vormt een op ra-tionele grondslagen ontworpen stelsel van straten en dicht op elkaar ge-legen wooneenheden. Het plan van Verboom omvatte voorschriften over de bevolkingssamenstelling en omtrent vorm, kleur en materiaal van de ge-bouwen. Bovendien werden de verbindingen met de bestaande stadsdelen binnen de muren omschreven. In eerste instantie besloeg de wijk een per-fect vierkant, waarin langs 15 parallelle straten

±

6 meter hoge woningen gebouwd mochten worden. Ook de gevelbehandeling op de begane grond werd voorgeschreven. De orthogonale ligging van de straten was ofwel op de citadel, ofwel op h~t even markante fort van de Mont Juich gericht. Ten gevolge van de expansie van de haven en de groei van de stadsbevolking ontstond een woningnood die aanleiding gaf om in een latere fase de wijk uit te breiden tot de gemakkelijk herkenbare driehoekige vorm. onder druk van hun eigenaren en exploitanten werd toestemming verleend door de overheid om hoger te bouwen: eerst tot drie lagen met een even-tuele zolder, later tot vier lagen.

In de huidige verschijningsvorm van Barceloneta is het aantal verdiepin-. gen zelfs toegenomen tot 6 à 7. Gezien de geringe breedte van de

(14)

rug-aan-rug-woning-9

type, waarbij liften ontbreken, mag men de bewoonbaarheid van de wijk in twijfel trekken.

B. Cerdà en zijn plannen

In het jaar 1859 wordt het door Cerdà in 1854 ingediende plan tot verdere uitbouw van de stad Barcelona aangenomen.

Het plan voorziet in:

a. een uitbreiding van de stad~

b. een nieuw onderkomen voor de bevolking van de uit haar voegen barsten-de oubarsten-de kern;

c, een integratie met de op enige afstand van de stad gelegen suburbane kernen, zoals Gracia en San Andres de Palomar;

d, een geheel nieuw centrum voor de stad.

Cerdà's plan is gebaseerd op een nauwgezette bestudering van de gegeven situatie, de topografische lay-out van Barcelona en van de leefomstandig-heden van de arbeidersklasse, ~-~~-?.~!~erl2 _is _één groot monument, een for-mele matrix. Het stelsel van orthogonaal lopende wegen ligt evenwijdig aan en dwars op de kust en ontsluit bouwblokken van ca. 100 x 100 meter. De planomschrijving omvatte een aantal voorschriften omtrent bouwhoogten,

ligging van de straten en toelaatbare bouwdi~pten. Ongetwijfeld hebben deze voorschriften het uiteindelijke beeld van deze imposante stadsuit-breiding bepaald.

De richting van de straten geeft de gebruiker een sterke oriëntatiemoge-lijkheid: de straten liggen ofwel evenwijdig aan, ofwel dwars op de kust. Bovendien lopen de straten, dwars op de kust gelegen, over het algemeen bergop, en de straten die evenwijdig aan de kust liggen, horizontaal. De genoemde bouwblokken funktieneerden niet uitsluitend als op zichzelf staande entiteiten, maar hadden oorspronkelijk de mogelijkheid van een interne doorsnijding, onafhankelijk van de straten eromheen.

Cerdà's uitbreiding strekt zich nu uit tussen de zee en de berg Tibidabo enerzijds, en de rivieren Besos en Llobregat anderzijds. Het centrum van de stad heeft zich niet ontwikkeld rond het daarvoor door Cerdà geprojek-teerde plein, de Plaza de las Glorias, dat op het kruispunt van twee be-langrijke diagonaal door de stad lopende verkeersaders ligt, maar tussen de Barrio Gotico en de suburbane kern Gracia, Binnen dit gebied liggen zowel het winkel- en zakencentrum als de belangrijkste sociaal-culturele en recreatieve funkties van de stad. De belangrijkste assen van het cen-trum zijn de Rambla de Barcelona, die via de Plaza de Cataluna uitmondt

(15)

in de Paseo de Gracia en de Via Layetana die de Barrio Gotico met de Ensauche van Cerdà verbindt.

C. De na-oorlogse ontwikkelingen en het huidige perspektief

Honderd jaar na het ontwikkelen van Cerdà's.plannen voltrekt zich een derde belangrijke ontwikkeling in de totstandkoming van de huidige stad. Uitgaande van enkele hoofdlijnen met betrekking tot het gebruik en de situering van de belangrijkste verkeersroutes wordt in 1953 het zoge-naamde Comarcal Plan gemaakt.

Onder invloed van de oude CIAM-gedachten, die o.a. een zonering bepleit-ten, werd het plan opgezet. De CIAM-gedachten hebben in de dertiger jaren in Barcelona vaste voet gekregen door de nauwe contacten van de jonge architectengeneratie met Le Corbusier, de belangrijkste initiator van de CIAM-congressen. Samen met Le Corbusier heeft de G.A.T.C.P.A.C.-groep plannen ontwikkel~ voor verdere uitbreidingen van de stad, geba-seerd op rationele ideologieën met betrekking tot zonering en sanering. Een zichtbare uiting van dit denken is het s-vormig woongebouw Casa-Bloc

(1934), waarin oorspronkelijk behalve woningen ook gemeenschappelijke sociaal-culturele voorzieningen waren ondergebracht.

Het Cernarcal-Plan bracht, ten gevolge van een gebrekkige planning en het achterwege blijven van een daaraan voorafgaande bestudering van het feno-meen stad en de stedelijke morfologie, een solitaire uitbreiding aan de · rand van de stad, tot stand. Deze louter funktionele uitbreiding, waarin

woon- en werkgebieden van elkaar zijn gescheiden, ~heett enorme afmetin-gen aanafmetin-genomen en bepaalt mede het huidige stadsbeeld. Het rationeel ge-ordend stelsel van wooncomplexen, de z.g. Poligonos, blijkt ruimtelijk weinig relatie met de stad als geheel te vertonen. Vanuit

sociaal-cultu-reel oogpunt zijn het slaapwijken gebleven ,waarvan de bouw door de regering sleehts gestimuleerd werd om op goedkope grond werkgelegenheid voor de

bouwsec-·tor te scheppen, Speculanten en projektontwikkelaars hebben hier kenne-lijk dankbaar gebruik van gemaakt.

Als resultaat op genoemde ontwikkelingen tracht de avant-garde der Bar-celonese architecten een nieuwe taal te bedenken, die er juist op ge-richt is de stedebouwkundige ruimte te formuleren, die uitgaat van in-zichten over de stad als totaliteit en die sociaal-politieke konteksten respecteren. Daarbij worden plannen ontwikkeld,die het monument in de stad en het gesloten bouwblok weer voorop stellen. Dit streven naar herkenbaarheid en beslotenheid van de stad treffen we eveneens aan in

(16)

11

het denken van Aldo Rossi en de Gebroeders Rob en Leo Krier aan. De nieuw-zakelijke, veelal technocratische aanpak wordt met dit streven overboord gezet.

D. Karakteristieke stedelijke ruimten en structurele elementen

1. De Ramblas

Barcelena's meest in het oog springende en aantrekkelijke stedelijke ruimte is de Ramblas, de gedempte kreek die vroeger het water uit de hoger gelegen heuvels naar zee leidde en de Hiddeleeuwse stad in tweeën deelde. Het is nu de verbinding tussen de Plaza Cataluna en de haven.

'-., ~~w,_V - • - -

-peze zeer drukbezochte promenade wordt geflankeerd door een dubbele bÓÏilenrif"ën-door twee wegen met op- en afrijdend autoverkeer. De

Ramblas is vooral in het weekend het toneel van de stad, wanneer hele gezinnen langs de route op en neer flaneren: een voor Middellandse Zee-steden niet onbekend verschijnsel.

Aan de haven, aan het einde van de Ramblas, staat het standbeeld van Columbus, die in de richting van de zee wijst. Gaudi vondt de plek

ge-schikt voor het plaatsen van een reusachtige lantaarn die deel zou .moeten uitmaken van een lange rij lantaarns langs de brede

kust-boulevard. Het plan is echter nooit gerealiseerd.

~.!_!:!~i!!~!!

Behalve de twee genoemde pleinen àan begin en eind van de Rambias ligt ongeveer halverwege de beroemde Plaza Real. Dit prachtige be-sloten plein is halverwege de vorige eeuw gebouwd op de plaats van een voormalig klooster. Het plein wordt begrensd met een doorlopende arcade en geeft op drie plaatsen toegang tot de omringende straten. De hoofdtoegang ligt aan de Rambias en is in tegenstelling tot de andere twee niet overkluisd.

Aan prachtige pleinen heeft de oude Barrio Gotico overigens geen tekort. Zo staan niet alleen de openbare pleinen Plaza San Jaime en de Plaza del

en de aard van overheidsgebouwen, kerken en kloosters aan deze pleinen dragen bij tot een hecht ruimtelijk geheel. Zij bieden een afwisselend geheel van open en gesloten massa's, van binnen- en buitenruimten, van privé en openbaar. Het Palacio de la Diputaclon bijvoorbeeld, een go-tisch-renaissancistisch gebouw gelegen aan het Plaza San Jaime, vormt

(17)

een aaneenschakeling van stedelijke binnenruimten, ontstaan uit enkele Middeleeuwse casa's. Deze casa's (residenties) vormen het basistype voor haast alle Barcelonese woongebouwen. Men kan ze nu nog vinden aan de be-langrijkste woonstraten van de oude stad, met name in de smalle Via Montcada.

De vertrekken van de woning van het "casa"-type zijn gegroepeerd om een binnenhof. Door dit ruimtelijke midden kan licht en lucht tot de eromheen liggende ruimten toetreden. Bij een zeer diepe verkaveling kan de cen-trale binnenhof niet alle vertrekken ontluchten. Dit probleem wordt op-gelost door het ontwerpen van meerdere lichtkoven, die soms ook lateraal, d.w.z. op de perceelscheiding, zijn geplaatst.

In het Middeleeuwse woningtype treft men op de zolderverdieping vaak een aan de straat gelegen loggia aan, waar men beschut van een verkoelende zeewind kan genieten.

De binnenplaats wordt ontsloten van de straat door een grote inrijpoort, oorspronkelijk in maat bepaald door de met paarden getrokken koetsen. Terzijde, in de poort.of in de binnenhof zelf, treft men een brede trap aan, die toegang geeft tot het belangrijkste deel van het huis, de piano nobile, die binnen herkenbaar is aan de grotere verdiepingshoogte en aan de buitenzijde door veelal rijk bewerkte uitspringende raampartijen, door middel van consoles ondersteund. De daarboven gelegen verdiepingen zijn minder hoog. Deze woonlagen, meestal appartementen, zijn bereikbaar door middel van trappenhuizen, die yanaf de piano nobile beginnen.

Deze opbouw in verschillende woonlagen werd welhaast geïnstitutionali-seerd in Cerdà's Ensanche. De 19e-eeuwse bourgeoisie liet zich kapitale panden bouwen, waarvan de piano nobile voor eigen gebruik was en de daar boven gelegen appartementen werden verhuurd. Men trachtte daarbij de

bu~en de loef af te steken, door het mooiste of opvallendste huis van de straat te realiseren.

Ook in het begin van de 20e eeuw floreerde dit type, men denke slechts aan de Paseo de Gracia, waar de meest bekende huizen van Gaudi, Domenech en Puig tot stand zijn gekomen.

Uit het feit, dat in de woon-architectuur van de 60-iger en 70-iger jaren b.v. het woongebouw van de groep Taller aan de Calle Juan Sebastian Bach

(1962-'63), het casa-type het enige bruikbare type blijkt te zijn, kan men concluderen dat de elementen die dit type krakteriseren een eeuwig-heidswaarde bezitten.

(18)

13

E.en opmerkelijke stedelijke invulling in de Ensanche wordt gevormd door het San Pablo Ziekenhuiscomplex (1902-1910) van Lluis Domenech i Montane.r. De architect verwerkte in dit ziekenhuis het reeds enkele eeuwen bestaan-de Franse paviljoensysteem, maar streefbestaan-de daarbij naar een gecentrali-seerde opzet door de paviljoenen door middel van een stelsel van onder-aardse gangen met elkaar te verbinden. Het bijzondere van het complex is zijn diagonaal geplaatste hoofdas, die met de eveneens diagonale Primo de Rivera, en de aan het einde daarvan gelegen Sagrada Familia één com-positioneel geheel vormt.

Dit stedebouwkundig gegeven vormde voor Gaudi aanvankelijk een aanlei-ding om ook zijn gebouw, de Sagrada, diagonaal op het terrein te plaat-sen. Op die manier had binnen het vierkante rooster van Cerdà een boeien-de aanvulling op boeien-de elboeien-ders reeds verwezenlijkte diagonale compositie ge-stalte kunnen krijgen. Helaas kwam ook deze stedebouwkundige gedachte van Gaudi niet tot stand.

Als tegenwicht van de grote steenmassa's zijn in Barcelona uitgestrekte

~---- -· -

-parken te vinden. Dicht bij de haven, tegen de oude stad aan, ligt het

·---..1'

Parque de la Ciudadela. Het is in 1888 aangelegd ter gelegenheid van een expositie op de fundamenten van de Middeleeuwse vesting. Temidden van de prachtige tuinen, vijvers en fonteinen vindt men hier enkele musea en een dierentuin. Door het doortrekken van de richting van de Calle Fernando

I

Princesa en door de aanleg van een brede boulevard, loodrecht daarop, is deze groene ruimte in de stedelijke structuur opgenomen en er niet louter aan toegevoegd. Bovendien neemt het door Domenech i Montaner in 1888 voor de Expositie gebouwde café-restaurant (het huidige zoölogisch museum) op de hoek van het park, aan het kruispunt van de genoemde we-gen, een monumentale positie in, die de versmelting met de oude en de nieuwe stad moet bevestigen.

Aan d~ voet van de hellingen van de berg Tibidabo is door Gaudi het park

..,.;.,.,.:,,--"',""":rr

Güell aangelegd (1900-1914). Het park heeft helaas nooit aan zijn

oor-,____...

spronkelijke idealistische, sociale opzet, namelijk dat van tuinstad en woonoord voor fabrieksarbeiders, beantwoord. In het plan zouden woningen, stations, een markt ~n een kerk worden ondergebracht. Uiteindelijk

blij-\

ken slechts drie gebo~' ~jes gerealiseerd.

Als woongebied moge het park Güell dan gefaald hebben, als ontmoetings-plaats voor de Barcelene e bevolking blijkt het een enorme

aantrekkings-i

(19)

kracht te bezitten. Vanuit dit stadspark, vooral vanaf het kunstmatige door groteske Dorische kolommen geschraagde plein heeft de bezoeker een wijds uitzicht over de stad.

Een prachtig panorama biedt ook de aan de zeekust gelegen Mont Juich, tegen de noordelijke hellingen waarvan een uitgestrekt parkgebied is aangelegd. Door de daar aanw~ige musea, o.a. de Fundaci.ó Miró (1976) en de grootschalige paleizen uit 1929 als gevolg van de toengehouden wereld-tentoonstelling wordt dit park vooral als een cultureel oord gebruikt. Behalve het Palacio Nacional vormt het Pueblo Espagnol hier een voort-durende attractie.

vanuit het Palacio Nacional is een Hausmanniaanse as getrokken naar de Plaza de Espagna, een opzet die men kan vergelijken met de Benjamin Franklin Parkway in Philadelphia die ook rond 1929 werd aangelegd, en die paste in het neo-Herreraanse classicisme, dat toen in Spanje hoogtij vierde, De aan deze as gelegen tentoonstellingsgebouwen, het stadion en de aan het Plaza de Espagna gelegen arena worden nog regelmatig gebruikt. Het park van de Mont Juich kan men dan ook met recht een belangrijk cul-tureel ontmoetingscentrum van de stad noemen. Stedebouwkundig is het een van de elementen die de zuidelijke grens van de Ensanche hebben bepaald. De meest herkenbare bijzondere invulling in het plan Cerdà zijn de dia-gonaal door de stad lopende hoofdverkeersboulevards, die allen tesamen komen in het knooppunt van de Plaza de las Glorias. Op eenduidige en heldere wijze wordt door dit boulevardsysteem het oude stadscentrum met zijn havengebied, verbonden met het nieuwe centrum met de buitenwijken, met de randgemeenten en oude suburbane kernen.

Belangrijke openbare gebouwen en in het oog springende oriëntatiepunten dragen bij tot de positiebepaling aan deze uitgestrekte verkeersaders. Met name de architectonische articulatie van de aan deze hoofdroutes ge-legen hoekgebouwen die de koppeling vormen van de diagonalen met het grid, geven een goede inzichtelijkheid in het stedebouwkundig systeem. Het zijn juist deze bijzondere invullingen die het systeem doen funktioneren en

---

---daardoor de regelmaat van het grid rechtvaardigd.

E. Barcelona: de eenwording van architectuur en stedebouw

Hoewel de stad tot stand gekomen is in drie op elkaar volgende hoofd-perioden en als zodanig te karakteriseren is als een additie van drie zones, heeft de stedebouwkundige samenhang daaronderniet geleden. Met. name de Barrio Gotico, de negentiende eeuwse uitbreidingen en de oude

(20)

J5

suburbane kernen blijken tot één geheel te zijn versmolten. De

belang-- belang-- = belang-- belang-- belang--

----

.

rijkste oorzaak hiervan zou het ,!_leutral_fiL.kÇt,rakter van het Cerdà-plan

----··--·· .. ---··-···-···--...

---kunnen zijn. Juist door deze neutraliteit komen de er omheen liggende stadsdelen volledig tot hun recht en is de diagonale doorsnijding door

..

de hoofdverkeersroutes bijzonder helder. Bovendien is deze formele ma-trix geschikt gebleken voor het simultaan herbergen van zowel de woon-funktie als andere woon-funkties, die noodzakelijk zijn voor het uitgroeien tot .!__ee_r:: .. <:~5- i~ aal stadshart.

Een nadere bestudering van de ruimtelijke kwaliteiten van zowel de Barrio Gotico als de meer rationeel tot stand gekomen stadsdelen, zoals het kleinere Barceloneta of het immense Cerdà-plan, leert dat de typologie van de woning en de typologie van de stedelijke binnen- en buitenruim-ten bruikbare alternatieven blijken voor de huidige eisen van de stad. Barcelona leert ons dat de stedebouwkundige vorm de hechte kontekst is voor de gevelontwikkeling van de erin geplaatste gebouwen en dat omge-keerd het beeld van de stad zijn betekenis krijgt door de architectu-rale verbijzondering van het samenstel van gebouwen die van de stad deel uitmaken. Het teloorgaan van dit hechte stedelijke systeem in de Poligonos aan de rand van Barcelona blijkt aanleiding te zijn onder de Barcelonese avant-garde tot een herbezinning op de funktionalistische theorieën over stedebouw. In Barcelona zoéht men het alternatief tot nu toe in ofwel de complexe plasticiteit van Coderch om de monotonie te bestrijden, ofwel in een verheJlijking van structuralistisch-geome-trische schema's, zoals Bofill ze bedenkt, ofwel, tenslotte, in een be-scheiden invoegen van het nieuwe in het bestaande, zoals de groep

M.B.M. voorstaat.

Of uit deze creatieve veelheid van aangedragen alternatieven een alge-meen toepasbaar stedebouwkundig concept kan ontstaan moet de toekomst uitwijzen. Wel vervult de Barcelonese avant-garde een belangrijke rol in het versmelten van architectuur en stedebouw, een samenhang die door de Poligonos op dramatische wijze verloren dreigde te gaan.

Een werkelijk alternatief voor de abstract aandoende Poligonos zou o.i. gevonden kunnen worden door een herwaardering van het eveneens op ra-tionele grondslagen gestoelde plan-van Cerdà of Prosper Verboorn's plan voor Barceloneta. Binnen Cerdà's formele matrix blijkt een hecht stede-lijk systeem te zijn ontstaan, dat door zijn homogeniteit, dichtheid en hoge gebruikswaarde als een totaliteit is gaan funktioneren. In tegen-stelling tot de op basis van een grid ontworpen Amerikaanse steden, is in Barcelona een harmonisch geheel ontstaan. Het stelsel van praktische voorschriften blijkt zinvol te hebben gewerkt.

(21)

Toch dient ook opgemerkt te worden dat de ruitvormi&e bouwblokken meer naar binnen.dan naar buiten gericht zijn en dat door de grote her-haling daarvan een monotoon beeld opgeroepen is, dat tot nog toe slechts op de snijlijn met de diagonaal lopende verkeersroutes opgeheven wordt. Wil een dergelijk stedelijk systeem ook als stedelijke ruimte funktio-neren, zullen meer oriëntatiepunten en openbare verblijfs- en

ontmoe-tingsruimten in de zin van het Plaza Real in het geheel opgenomen moeten "'orden. Zo zal niet alleen het totaal als monument geldigheid hebben, maar zal er ook een gedifferentieerd beeld ontstaan, waarin de nieuwe architectuur de mogelijkheden biedt nieuwe en noodzakelijke uitdrukkings-mogelijkheden te kunnen vinden.

Literatuur

Barreveld, Drs. D.J. "De Rijke Historie der Spaanse Steden'.' Intermediair, januari 1977.

Bastlund, K., José Luis Sert, Architecture, 'City Planning, Urban Design, Les Editions d'Architecture, ZÜrich 1967.

Robertson, Jan, ed., Spain, The Mainland, The Blue Guides, Ernest Benn Ltd. London, 1975, Hoofdstuk "Architectural Introduction" door Bernard Bevan.

Bohigas, 0., Paricio, J.: "Barcelona, Residential Area". in Lotus International, no. JO, 1975, pag. 146-159.

Gutkind, E, Urban Development in Southern Europe, Spain and Portugal, vol. III International Ristory of City Development, Mac Millan,

New York, London, 1967.

Hernandez-Cros, J., e.a., Guia Arquitectura de Barcelona, ed. La Gaya Ciencia, Barcelona, 1973.

(22)

Miller, Berhard, Ildefonso Cerda, in Architectural Association Quaterly, nr. 1, vol.9, 1978, pp. 12-26.

Sola Morales, M.de, Busquets, J., Domingo, M., Font, A., Gómez Ordonez J.L.:Barcelona, Remodelacion Capitalista, ed.Gustavo Gili, S,A.

Barcelona, 1974.

Ribas Y Piera, Hanuel, "La Planifición Urbanistica en Espagna", in Zodiac, 1965, nr. 15 p.l44-167 •

..

·1'arrago,

s.

Gaudi. ed.Escudo de Oro, Barcelona, 1974.

(23)

a, ·Inleiding

Sjef van Griensven Jan Bonnemayer

In 1936, het begin van de Spaanse burgeroorlog, verscheen de eerste edi-tie van het standaardwerk van Nikclaus Pevsner, Pioneers of modern de-sign. Antonio Gaudi werd hierin niet vernoemd, In de heruitgave van 1957 leidde Gaudi, naar de woorden van Pevsner, "nog een nederig bestaan in de voetnoten", een lot dat hij merkwaardigerwijs moest delen met de fu-turistische utopist Sant'Elia,

Pas in de bewerking van 1960 werd Gaudi een hoofdstuk waardig bevonden. Helaas bleek ook nog daarna hoe subjectief geschiedschrijving kan zijn. Nog in 1975 klaagt Oriol Bohigas in zijn Resena y catalogo de la arqui-tectura modernista, dat vrijwel alle publikaties over Gaudi de indruk wekken dat het hier gaat om een uniek fenomeen. Zo er al auteurs zijn die onderkennen dat de grote meester de exponent was van een totale be-weging, het "Modernisme", dan wordt dit simpelweg afgeschilderd als de Spaanse variant van de Art Nouveau, Wiener of Münchner Sezession,

Jugendstil, of hoe deze stroming her en der in Europa ook genoemd werd, Een dergelijke benadering is op zijn minst onvolledig, want deze stro-ming kan niet -louter verklaard worden vanuit een algemeen Europees tijdsbeeld, Onder andere moge dit blijken uit het feit dat het "Moder-nisme" eigenlijk "Moder"Moder-nisme" heeft, wat het verschil uitmaakt tussen Spaans (Castiliaans) en Catalaans.

Een korte wandeling door het Spaanse fin de siècle kan hierin enige duidelijkheid brengen.

b , De · Renaixenca

De geschiedenis van Catalonië vangt aan met de stichting van de Spaanse Mark door Karel de Gro~e. In de loop van de negende eeuw ontstond hier-uit het graafschap Barcelona, dat zich rond het jaar 1000 via een vor-stenhuwelijk verenigde met het op de Moren veroverde Aragón tot het koninkrijk met die naam. Sinds het huwelijk van de "katholieke koningen" Fer?inand van Aragón en Isabella van Castilië (ca,1470) was Catalonië deel van het verenigde Spanje, onder behoud van een verregaande

(24)

autono autono autono autono autono autono autono

-18

mie, Deze werd echter allengs ondermijnd, zowel als gevolg van interne zwakte als door systematische achterstelling bij Castilië ("Madrid"), De Catalaanse woede over de schorsing van de populaire Nederlandse voet-baller in het team van Barcelona, Johan Cruyff, ten voordele van het Spaanse landskampioenschap van Atletico de Madrid lijkt in dit historisch perspectief verklaarbaar.

Na een opstand in 1714, die hardhandig werd afgestraft door Philips V met beleg en inneming van Barcelona, kwam er tenslotte een formeel einde aan het zelfbestuur.

Dit dieptepunt was echter tegelijk een keerpunt in de geschiedenis, want omstreeks dezelfde tijd zette het geleidelijk herstel in dankzij de op-leving van handel en nijverheid.

In 1778 werd bij koninklijk besluit de uitsluiting van de handel met de Amerikaanse koloniën opgeheven, wat een sterke impuls gaf aan de al in gang zijnde ontwikkeling van Catalonië, en in het bijzonder Barcelona, als haven- en industriecentrum.

De grote opbloei kwam rond 1840 als gevolg van de industriële revolutie en dankzij de omvangrijke katoenindustrie en handel ontstond in Barcelona een sterke kapitaalconcentratie, Simultaan ontwikkelde zich het Cata-laanse zelfbewustzijn, treffend verwoord in de (CataCata-laanse) term "Renaixenca". De frustraties van eeuwen werden afgeschud in een korts-achtig streven naar het terugvinden van de verloren gegane eigen iden-titeit.

Deze wedergeboorte verwerkelijkte zich in een tijdspanne van vijftig jaar op velerlei gebied, zoals de actualisering van de in onbruik geraakte Catalaanse taal, de stichting van universiteiten, van academies voor kunst en wetenschap, zowel als in de vorming van een nieuwe aristocratie èn proletariaat, de oprichting van eigen politieke partijen (de belang-rijkste was de Unió Catalanista) en de instelling van autonome bestuur-lijke instellingen, Met deze totale herleving ging vanzelfsprekend een groeiende behoefte gepaard aan een culturele en artistieke identiteit. Enerzijds greep men, over de weinig florissante voorbije periode van de laatste eeuwen heen, terug naar de Middeleeuwen om de verloren nationale waarden te herstellen; anderzijds zocht men met nieuw zelfbewustzijn naar aansluiting bij actuele progressieve stromingen elders in Europa. Met deze constatering is direkt de belangrijkste paradox in het hele streven aangeduid,

De groeiende Catalaanse economische kracht manifesteerde zich vanaf 1822 in een reeks elkaar steeds sneller opvolgende industriële tentoonstel-lingen, van regionale tot internationale allure. Hierin werd parallel

(25)

aan de ontwikkelingen in Noord-Europa in groeiende mate aandacht geschon-ken aan de relatie tussen beeldende kunst en industrieel produkt. De be-faamde Londense wereldtentoonstelling van 1851 was daarbij van grote in-vloed, evenals de theorieën van:John Ruskin (1819-1900) en William Morris

(1834-1896). De herwaardering in Engeland van de oude ambachten, als reactie op zowel de sociale als de esthetische implikaties van de in-dustrialisatie, viel als vanzelf samen met de nostalgie naar de sinds de Middeleeuwen verloren Catalaanse identiteit.

In 1871 werd Sanpere i MiquelAdoor het stadsbestuur van Barcelona op reis gestuurd naar Engeland, Frankrijk en Duitsland met de speciale op-dracht ter plaatse de ontwikkelingen te bestuderen op de opleidingsin-stituten van kunst en industrie. Het verslag van zijn bevindingen was de aanleiding tot een intensieve polemiek en had een direkte invloed op het onderwijs in Barcelona.

De nieuwe geest veroverde stormenderhand het bolwerk van verkalkt aca-demisme. Veel leidende figuren waren actief op verschillende fronten. Zo is de betekenis van Doménech i Montaner (1850-1923) als politicus even groot als die van architect. Hij was een van de opstellers van de Bases van Manresa (1892), waarin de richtlijnen voor de komende auto-nomie van Catalonië werden geformuleerd. Architect en .archeoloog Puig

i Cadafalch (1867-1956) was later tevens afgevaardigde van Catalonië in de Spaanse Cortes.

Nationaal en universeel bewustzijn, politiek en kunst, archeologie en nieuwe produktiewijzen verenigden zich tot een culturele totaalbewe-ging, op het gebied van de bouwkunst, de beeldende kunsten, de

ambach-ten, literatuur, toneel, wetenschap en techniek.

(26)

c.HET MODERNISME 20

J De opmaat

In 1871 werd in Barcelona de Provinciale Architectuurschool, de "Escuela de Arquitectura", gesticht. Deze werd vanaf 1874 geleid door Elias Rogent i Amat.(1821- }, die de professionele opleiding een ideologisch en stylistisch fundament gaf door zijn categorische afwijzing van de clas-sicistische traditie, waar tegenover hij de Dictionnaire van Viollet-le-Duc (1814-1879} stelde als uitgangspunt voor het nieuwe tijdperk.

In 1878 verscheen een artikel van Lluis Doménech i Montaner in het tijd-schrift La Renaixensa, met als titel "Op zoek naar een nationale archi-tectuur", Ondanks sommige contradicties, die een eclectische tragiek verraden, spreekt uit dit stuk een rotsvast vertrouwen in de vernieuwing. Doménech verwerpt het dilemma van de keuze tussen classicisme en neo-stijlen, is niet afkerig van wat hij noemt "het respectabel eclecticis-me", en komt tot de slotsom dat de nieuwe tijd vanzelf de nieuwe vor-men zal voortbrengen. Ornavor-mentiek is daarbij geoorloofd, hetzij

ont-leend aan de historische stijlen, hetzij aan de vormen in de natuur, zolang het dient om de gebouwen een expre~sie te verlenen die overeen-komt met hun funktie.

De twee eerste belangrijke gebouwen met een eigen persoonlijkheid blij-ken tevens ontworpen te zijn door, zoals later zal blijblij-ken, de voor-naamste exponenten van het Modernisme.

Een van die twee is het ontwerp van Doménech voor de uitgeverij Montaner i Sirnon te Barcelona (1881-1886). Opmerkelijk zijn de eenheid en hel-derheid van de plattegrond, het gebruik van een ijzerconstructie als draagsysteem en het samenspel van glas, metsel- en smeedwerk in de gevel.

De andere belangrijke impuls verschafte Gaudi's Casa V~cens (1883-1885), met haar krachtige n1assa- en ruimtewerking, nog verhevigd door de kleur-rijke Mudéjar-uitmonstering. De muurvlakken zijn bekleed met een pa-troon van afwisselend matte en verglaasde tegels en in het interieur doen de "eierdoos"-plafonds sterk denken aan de Moorse erfenissen in Spanje, met name het Alhambra.

In 1888 wordt in Barcelona een wereldtentoonstelling van kunst en in-dustrie gehouden. Elias Rogent is hiervoor een van de belangrijke ar-chitecten. Voor het eerst blijkt er sprake te zijn van een eigen Cata-laanse architectuur, Onder leiding van Elias Rogent ontwerpt een team

(27)

van architecten de gebouwen voor de expositie, die wordt ingericht op het tot park getransformeerde terrein van de voormalige citadel, die na 1714 werd gebouwd door de Spaanse koning om het weerbarstige Barcelona onder de duim te houden. Symbolischer kon het niet.

Met deze belangrijke tentoonstelling is de geboorte van het Modernisme een feit geworden.

2 Invloeden van bui ten af

De opbloei van het Modernisme (vanaf ca. 1885) valt te vroeg om het ver-moeden van een rechtstreekse beïnvloeding door de Europese Art Nouveau-bewegingen te rechtvaardigen.

Twee belangrijke kenmerken, die zich vanaf het begin manifesteren, zijn eerder terug te voeren op een algemene Spaanse tendens, die omstreeks 1850 opgeld deed aan de Architectuurschool in Madrid. Hier herontdekte de nieuwe architectengeneratie de Spaans-Moorse traditie als inspiratie-bron bij het zoeken naar een nationale stijl. Gezien de aandacht voor de Arts & Craftsbeweging speelde daarbij wellicht ook de Engelse land-huisarchitectuur een rol. In samenspel met het enthousiast beleden "Violletisme" resulteerde dit in een stijl, die zich onderscheidde door haar robuuste Middeleeuwse vormentaal, vaak versierd met neo-Mudéjar-motieven. Elias Regent, afgestudeerd in Madrid en later de voornaamste opvoeder van de eerste architectengeneratie van het Moder-nisme, was een typische representant van deze stijl en zijn reputatie stoelde dan ook vooral op de restauratie van het Romaanse klooster in Ripoll (1887-1893) en de bouw van de romaniserende aula van de Univer-siteit in Barcelona (1863-1873), waar hij naast Mudéjar ook Byzantijnse ornamenten toepaste, en de gebouwen van de Wereldtentoonstelling in 1888. In dit verband zij gewezen op de parallel met Regent's Amerikaanse

tijdgenoot Henry Hobson Richardson (1838-1886). Richardson, die zijn opleiding deels genoot aan de Ecole des Beaux Arts te Parijs, had een bijzondere voorkeur voor het neo-romaans, maar zocht tegelijkertijd naar een eigen nationale stijl. Sprekend voor de belangstelling van Richardson is naast zijn architectonisch oeuvre, de Europese reis die hij maakte in de zomer van 1882 om de Romaanse bouwkunst in levende lijve te bestuderen. Hij wordt beschouwd als de eminence-grise van een Amerikaanse bouwtrant, die tenslotte culmineerde in de architectuur van Louis H.Sullivan (1856-1924) en de Chicago School.

(28)

22

Pas na 1900 is er sprake van duidelijke beïnvloeding vanuit Noord- en Centraal Europa. Publicisten als Puig i Cadafalch en Jerónimo Martorell brengen de architectuur van Victor Horta, Henry van de Velde, Otto Wagner, Josef Olbrich en Joseph Hoffmann onder de aandacht.

De karakteristieke coup de fouet en het aan de plantenwereld ontleende lijnenspel doen hun intrede vanuit Brussel, maar de belangrijkste in-spiratiebron is de "Wiener Sezession". De belangstelling voor de "Sezession" blijkt onder meer uit de grote aantallen studiereizen van Barcelonese architecten naar Wenen en de uitgebreide verzameling boeken van Weense origine in de bibliotheek van de Architectuurschool in

Barcelona.

De meer klassieke en geometrische stijl van Otto Wagner en Josef Olbrich sluit beter aan bij de Spaanse traditie van bouwen in robuuste blokken dan de zwier van Victor Horta en wordt dan ook beter gewaardeerd door de minder revolutionaire architecten. Het belang van de Weense school is aldus vooral gelegen in het feit dat zij een brug sloeg tussen traditie en vernieuwing, waardoor het Modernisme een algemeen aanvaar-de stijl kon woraanvaar-den.

Over Rennie Mackintosh en de Glasgow School schijnt daarentegen niets bekend in Barcelona, hoewel uiteraard de echo's doorklinken via de Sezession die sterk beïnvloed is door Mackintosh.

Speciaal voor Nederlanders is het aardig te vermelden dat in 1904 in Madrid een internationaal architectencongres werd gehouden, waar de discussie hoog oplaaide, getuige de interpellaties van Herman Muthesius, Hendrik Eerlage en Pierre Cuypers, die culmineerden in een felle woor-denwisseling tussen deze laatste en Puig i Cadalfalch. Helaas was het Puig die het daarbij opnam voor de vernieuwing, zodat een eventuele Nederlandse bijdrage aan het Modernisme hoogst twijfelachtig genoemd kan worden.

3 Twee stromingen

Zoals uit het voorgaande is af te leiden is een der belangrijkste trek-ken van het Modernis juist gelegen in de afwezigheid van stylistische eenheid. Aanvankelijk had de term Modernisme bij het publiek een on-gunstige klank, on1dat het Modernisme slechts kan ontstaan dankzij het maecenaat van de rijke bourgeoisie. Tegelijk beantwoordde het Moder-nisme echter aan de collectieve uitingsdrang van een heel volk. Zo bleef het Modernisme niet beperkt tot het idioom van duidelijk

(29)

aan-wijsbare minderheden, zoals bij andere Europese Art Nouveau-bewegingen het geval was. Noodzakelijkerwijs moest zij dus eclectischer zijn en minder avant-gardistisch door een niet-elitaire vormgeving na te streven. Een poging tot ordening is dan ook gevaarlijk. Niettemin kan men met inachtname van de nodige nuanceringen vanaf het begin twee hoofdstromen onderscheiden, Niet alleen zijn deze te centreren om de belangrijkste figuren, Gaudi en Doménech, zij zijn zelfs te interpreteren als voor-uitwijzingen naar de twee hoofdlijnen in de nieuwe architectuur van de twintigste eeuw, respectievelijk het Expressionisme en het Functiona-lisme.

Wat Gaudi betreft kan men als typerende gemeenschappelijke trekken met de eerstgenoemde stijl onder meer noemen het gebruik van beton en met-selwerk, met als gevolg monolitische en plastische kwaliteiten; een organische begrenzing van vorm en ruimte; het streven naar een seman-tische beeldvorming en het concept van de totaal-eenheid van het ge-bouw. De constructie werd daarbij gehanteerd als middel tot dynamische expressie van de worsteling tussen geest en materie.

De· verwijzing naar latere expressionistische architecten als Hans Poelzig, Rudolf Steiner, Erich Mendelssohn en zelfs Le Corbusier in zijn laatste periode (Ronchamp) , ligt voor de hand, evenals de graag gebezigde parall~l van Gaudi's eenzame heroïsche positie temidden van zijn tijdgenoten. Oriel Bohigas wijst in dit verband de interpretatie van Gaudi als constructief vernieuwer van de hand. Ongetwijfeld is bin-nen Gaudi's architectuurconcept de constructie soms verregaand geratio-naliseerd, maar enerzijds betreft het hier maar een klein gedeelte van

zijn oeuvre, met name de Sagrada Familia en enkele werken die te be-schouwen zijn als voorstudies, zoals de crypte van de Colonia Güell in Santa Coloma, anderzijds is de structurele opzet in deze gevallen mees-tal juist archaïsch van aard, hoe gedurfd ook in zijn doorvoering tot in de uiterste consequenties. Aldus beschouwd is Gaudi's architectuur eerder uitdrukking van een crisis in het bouwen dan een nieuw alterna-tief. Bovendien staan tegenover deze voorbeelden vele ontwerpen, waar-uit een duidelijk dédain spreekt voor de constructie, zoals het wegge-stopte ijzeren draagsysteem van de Casa Milá.

De architect Deménech $treefde, in tegenstelling tot de genia indivi-dualiteit van Gaudi, naar integratie, ordening en normalisatie. Zijn gebouwen muntten uit door hun intelligente totaalconceptie, heldere ruimtewerking, strakke plattegronden en het expressieve gebruik van de nieuwe technologie, Dat een en ander zich soms moeilijk laat

(30)

Het benadrukt Doménech's verwantschap met de ethiek van Ruskin en Morris. De bijna archeologische architectuur van de paviljoens van het tradi-tionele ziekenhuis bijvoorbeeld is het gevolg van een bewuste promotie van het traditionele ambacht. Bovendien is bij Doménech de versiering nooit meer dan toevoeging, zodat het geen afbreuk doet aan de heldere massawerking van het totaal. In dit opzicht is Doménech verwant met Richardson en Sullivan.

4

Stijlkenmerken

Een beschrijving_van de verschijningsvormen van het Modernis is bijzon-der moeilijk, gezien haar ogenschijnlijk chaotisch karakter. Bovendien dreigt het gevaar, dat vooral de verschillen met de overige Art-Nouveau-stromingen benadrukt worden.

Het lijkt dus zinnig vooreerst duidelijk te stellen dat de verwantschap met de Art Nouveau elders in Europa wel degelijk aanwezig is, wat niet mag verwonderen gezien het gemeenschappelijke gegeven van de internatio-nale opbloei in maatschappij en cultuur als gevolg van de explosie van de industriële revolutie. Deze opbloei deed zich in Catalonië evenzeer gelden als elders.

Om desondanks de eigenheid van het Modernisme enigszins te duiden

onder---~---·

scheidt Oriol Bohigas de volgende karakteristieken:

a. het streven naar een totaal-kunstwerk, inclusief de aandacht voor ge-bruiksobjecten van het dagelijks leven (een overeenkomst met de

Arts & Crafts en het Europese streven naar het Gesamtkunstwerk). b. de continuïteit en fluïditeit van ruimte en massa.

c. de compositie van de onderdelen tot een begrijpelijk te duiden geheel door middel van opeenvolging van autonome eenheden en geometrische patronen.

d. het gebruik van ornamentiek in dienst van en ondergeschikt aan het totaalconcept, vaak met een semantische beeldspraak beladen.

e. het gebruik van de constructie als architectonisch expressiemiddel. f. het vasthouden aan formele historicismen, waarbij men niet

terug-deinst voor eclecticisme.

g. het streven naar "huiselijkheid" in schaal en versiering, dikwijls niet zonder ironische verwijzingen nàar het alledaagse. Het meest sprekende voorbeeld h~ervan is wel de trencadis~techniek, de

mozaïekbekleding van hele oppervlakten door middel van ceramisch afval en scherven en glassplinters van allerlei oorsprong. Deze verrassende

(31)

vorm van decoratie werd door Gaudi geïntroduceerd, hoewel waarschijnlijk { in de meest sprekende voorbeelden zijn medewerker Joseph Jujol hiervan {

de uitvoerder is geweest. Vooral in het Parque Güell (1900-1914) is deze/ techniek opgevoerd tot een verbazingwekkend en humoristisch niveau,

waarbij wegwerpartikelen, zoals complete flessen, poppen en drinkbekers, al een sensatie blijken op te roepen, die pas veel later in de Dada-be-weging manifest zal worden.

(32)

26

DE MEESTERS

Antonio Gaudi i Cornet (1852-1926)

"De Spaanse architect Antonio Gaudi geldt als een van dé belangrijkste vertegenwoordigers van het Modernisme. Hoewel zijn vormen en motieven enigszins afwijken van de meest gangbare art nouveau-decoraties van zijn tijd, heeft hij misschien wel de ideeën achter deze stijlbeweging het verst van allen doorgevoerd.

Antonio Gaudi -eigenlijk Antonio Gaudi i Cornet- werd op 25 juni 1852 in het Catalaanse dorp Reus geboren en overleed op 10 juni 1926 in Barcelona, de stad waar al zijn belangrijke werken staan. In 1869 be-gon hij er zijn architectuurstudie aan de academie. In die tijd zette hij zich al af tegen de bestaande bouwtradities; hij legde een onge-hoord non-conformisme aan de dag. Hierbij werd hij beïnvloed door de filosoof Pau Milà y Fontanals, waardoor hij na~st een grote voorliefde voor het op de Middeleeuwen geïnspireerde ambachtelijke, een sterke voorkeur ontwikkelde voor vormen uit de natuur.

In zijn eerste projecten in Barcelona volgde hij weliswaar nog groten-deels de in die tijd gangbare bouwstijlen -speciaal de neo-Gotiek en het Spaande neo-Arabisch- maar juist in de decoratie deed hij al onmis-kenbare pogingen om een eigen vormentaal te ontwikkelen, zowel door toe-·passing van nieuwe vormen (parabool, hyperbool, enz.) 1 als door een zeer

origineel materiaalgebruik. In 1883 kreeg hij opdracht om de Sagrada Familia (Barcelona) te bouwen; een werk waar hij tot aan zijn dood mee bezig is geweest zonder het te voltooien. Van deze kerk is het oost-transept (het oostelijk dwarsschip), hoewel in grondvorm nog neo-gotisch, op de torens na geheel overwoekerd door regelrecht aan de natuur ont-leende versieringen, waardoor het bouwlichaam zich voordoet als een groot ·brok organische plastiek. Hoewel er nog steeds voor geijverd wordt om

de bouw volgens zijn plannen te voltooien, lijkt het bouwwerk het als mogelijke kerk af te hebben gelegd tegen de' functie van toeristische

trekpleister.

Tussen 1905 en 1910 bouwde hij twee grote wooneenheden, de Casa Battió (Barcelona) en de casa Milá (Barcelona). Hier zijn zelfs de construc-tieve elementen volledig opgenomen in de alles overheersende verschij-ningsvorm. Alle rechte lijnen en vlakken zijn vermeden, zodat het geheel

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Most sectors must transition to completely different and circular business models in the coming years?. But some are ahead of

Voorwaarden vanuit de NVOG om hiermee in te stemmen zijn: gynaecologen moeten deze informatie kunnen gebruiken, het moet op een laag aggregatieniveau zijn en het verzamelen van

Hierbij is niet alleen gekeken naar kosten die ouders mogelijk besparen als het kind jeugdhulp met verblijf ontvangt, maar is ook gekeken naar mogelijke extra inkomsten die ouders

We beoordelen de eerste norm als voldaan: in de gesprekken is aangegeven dat alle relevante organisaties (VluchtelingenWerk, de afdeling inkomen, Werkkracht en werkgevers) door

La nouvelle chapelle date du XIIe siècle; l'état primitif, de pur style roman mosan, se présente comme suit (fig. 5, b) : la nef centrale est :fianquée de deux

The first step in designing an EXSPECT prototype for an information system consists of designing the control and data flow of the various processors of the

In deze factsheet lees je wanneer een delier optreedt, wat de gevolgen kunnen zijn en hoe je een delier kunt voorkomen door inzet van het Amerikaanse Hospital Elderly Life

De vrijwilliger is aansprakelijk voor schade die door het ziekenhuis en/of haar patiënten wordt geleden, doordat de vrijwilliger niet de waarheid heeft gesproken over