• No results found

Smith, Miraudijs, Walewein en ‘ic’ (2017)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Smith, Miraudijs, Walewein en ‘ic’ (2017)"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Simon Smith, Miraudijs, Walewein en ‘ic’. Twee opstellen over Die Riddere metter Mou-wen. Amsterdam: Stichting Neerlandistiek vu / Münster: Nodus Publikationen, 2017. 84 pp. isbn: 978-90-8880-033-7 resp. 978-3-89323-775-3. € 14,50.

Simon Smith voegt met deze bundel weer twee artikelen toe aan zijn diepteverkenningen van de Roman van den Riddere metter Mouwen (geschreven in de tweede helft van de dertiende eeuw; hierna aangeduid met RRmM). In het eer-ste artikel bespreekt Smith de ridderlijke kwali-teiten van Miraudijs, de ridder met de mouw, in vergelijking met die van Walewein in de Roman van Walewein. Walewein was gedurende de der-tiende en veerder-tiende eeuw een bijzonder popu-laire Arturheld in de Nederlanden. In veel Mid-delnederlandse romans, bijvoorbeeld de Roman van Walewein, Walewein ende Keye en Lance­ loet en het Hert met de Witte Voet vervult hij een voorbeeldfunctie voor hoofs ridderschap. Maar in de RRmM speelt hij nauwelijks een rol van betekenis.

De dichter van de RRmM heeft, zoals Besa-musca (1993) al vaststelde, duidelijk verhaal-stof ontleend aan de Roman van Walewein. In de Roman van Walewein is Walewein een held van bijna onwaarschijnlijke proporties; zijn ene prestatie is nog indrukwekkender dan de andere. Dat doet niemand hem na, zou je zeggen, maar dan ken je Miraudijs nog niet. Smith betoogt dat de RRmM-dichter in zijn eigen roman Wa-lewein bewust op de achtergrond houdt, en dat een aantal ridderlijke daden van Miraudijs ont-worpen zijn om die van Walewein in de Roman van Walewein te overtreffen.

Het eerste artikel van Smith spitst zich bij de vergelijking tussen de twee romans uiteinde-lijk toe op een eschatologisch getinte passage in de Roman van Walewein, en de manier waarop elementen hieruit in de RRmM terecht zijn ge-komen. Het gaat om de passage waarin Wale-wein na een lang en moeizaam gevecht een boos-aardige rode ridder verslaat. Vlak voordat zijn slachtoffer de geest geeft, redt Walewein nog snel diens ziel door hem een lekenbiecht af te ne-men, een symbolische communie met wat aarde aan te bieden, en bij zijn lichaam te waken. Tij-dens deze wake is Walewein er getuige van dat de zielen van twee andere slechteriken – die hij die middag gedood had – door duivels worden opgehaald en op onaangename wijze naar de hel getransporteerd worden. De volgende dag

be-graaft hij het lichaam van de rode ridder nadat hij eerst nog een dodenmis voor hem heeft laten lezen door een priester.

Enkele passages in de RRmM zijn vrijwel ze-ker ontleend aan deze episode uit de Roman van Walewein. Al vlak nadat hij tot ridder is gesla-gen, verslaat Miraudijs ook een rode ridder die zich heeft misdragen, maar dat gaat bij hem een stuk makkelijker dan bij Walewein met zíjn rode ridder in de hiervoor besproken episode. Bo-vendien doodt Miraudijs de (berouwvolle) rode booswicht niet, maar laat hij hem vrijuit ver-trekken om zijn leven te beteren. Veel later in de roman helpt Miraudijs iemand die ligt dood te gaan in het bos door hem een lekenbiecht af te nemen en een symbolische communie toe te die-nen. Deze man geneest tegen alle verwachting in door de zorgzame verpleging van de ridder met de mouw, die zo ook nog een leven gered heeft.

Drie roofridders die hem en zijn patiënt drei-gen te overvallen, moeten dat met de dood beko-pen. Weken later komt Miraudijs hun zielen in het bos tegen; ze worden juist door een paar de-monen naar de hel gedragen. Ze smeken Mirau-dijs om hen te helpen, en nu toont hij zich nóg meer de overtreffende trap van Walewein. Waar die zich niet om de twee helgangers bekommer-de terwijl hij bij het lichaam van bekommer-de robekommer-de ridbekommer-der waakte, laat Miraudijs zeven jaar lang missen opdragen voor de drie roofridders, die trouwens niet eens berouw tonen voor hun slechte gedrag. Daardoor worden hun zielen gered. Met deze drie passages, aldus Smith, heeft de dichter van de RRmM een succesvolle aemulatio van de rid-derlijke deugden van Walewein in zijn hoofd-personage Miraudijs bewerkstelligd.

Het eerste artikel is grondig onderbouwd, on-der anon-dere met informatie afkomstig van the-ologische bronnen uit de twaalfde en dertien-de eeuw, wat voor een interessante invalshoek zorgt en duidelijkheid verschaft over de theolo-gische achtergronden van de rituelen die een rol spelen in de RRmM. Het artikel is prettig lees-baar en met humor geschreven. Het tweede arti-kel is, zoals Smith zelf al in zijn voorwoord aan-kondigt, nogal kort uitgevallen. Het gaat over de manier waarop het woord ‘ic’ in de RRmM gebruikt wordt: als representatie van de vertel-ler, of misschien zelfs van de auteur zelf? On-derzoek hiernaar wordt bemoeilijkt omdat de RRmM als volledige tekst alleen is overgeleverd in de Lancelotcompilatie. Er is wel een fragment van de oorspronkelijke RRmM overgeleverd, maar dit is niet zo lang. We mogen verwachten dat de compilator zijn stempel op de tekst heeft

&

(2)

gedrukt toen hij deze opnam in de Lancelot-compilatie.

Desalniettemin waagt Smith zich aan een dap-per exdap-periment, waarbij hij zowel in het frag-ment als in de compilatieversie van de RRmM de voorkomende gevallen van een ‘ic’ geteld heeft, en probeert te bepalen of een aantal er-van met zekerheid aan de Vlaamse auteur er-van de RRmM toe te schrijven zijn. Maar uiteinde-lijk moet hij op basis van zijn classificatie van elk voorkomend ‘ic’ toch constateren dat de meeste gevallen van een ‘ic’ in de RRmM zoals we die uit de Lancelotcompilatie kennen, waar-schijnlijk afkomstig zijn van de compilator. Het aantal gevallen waar in het fragment een ‘ic’ aan het woord komt, is te klein en te divers om iets te zeggen over de stijl van de auteur van de oor-spronkelijke roman op dit punt.

Zoals gezegd is dit tweede artikel erg kort, misschien zelfs te kort. De bespreking van de onderzochte gevallen blijft erg abstract; een paar

goed gekozen voorbeelden van de manier waar-op ‘ic’ in het fragment en de versie in de Lance-lotcompilatie voorkomt hadden het betoog kun-nen verduidelijken. Evengoed is het, als (aanzet tot) een gedachtenoefening over het optreden van een verteller in ridderromans als de RRmM, een nuttige toevoeging aan het inmiddels zeer omvangrijke oeuvre van Smith over de RRmM. Uit zijn onvermoeibare arbeid rond deze roman blijkt dat er steeds weer nieuwe dingen te ont-dekken zijn in een goed geschreven Middelne-derlandse roman. Een hoopvolle gedachte.

Viorica Van der Roest Bibliografie

Besamusca 1993 – B. Besamusca, Walewein, Mo­ riaen en de Ridder metter mouwen. Intertekstua­ liteit in drie Middelnederlandse Arturromans. Hilversum, 1993.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

10 Nieuwe bergruimte gymzaal 11 Toiletgroepen (achter toneel) 12 Nieuwe bergruimte de Ridder. 13 Bergruimte vm schietvereniging 14 Schietbaan

De nodige materialen en gereedschappen vindt u op onze homepage www.aduis.nl Benodigd materiaal:.. Window Color contourverf Window

- Opheffen geslotenverklaring voor alle bestuurders Laan van Meerwijk / Polder- - Deze verkeersbesluiten liggen ter inzage van 9 oktober tot en met 13 novem- weg..

Maar vroeg of laat ligt elke mens te roepen op zijn moeder, als me- tafoor voor het opperwezen waar- door hij een tijdlang op de wereld mag rondlopen. – Is het geloof voor u meer dan

“We hebben er bewust voor gekozen deze documenten afzonderlijk aan te bieden.. En dus niet in een drieluik zoals andere orga- nisaties wel eens doen”,

Indien de voor de uitvoering van de Overeenkomst benodigde gegevens niet tijdig aan Osteopathie De Ridder zijn verstrekt, heeft Osteopathie De Ridder het recht de uitvoering van

Velsen richt zich niet alleen op ouderen, maar op alle inwoners die op wat voor manier dan ook eenzaamheid ervaren.. Tijdens de Week van de Ontmoeting brengen we verschillende

Maar bovenal is het aan hem te danken dat het rijk van koning Arthur niet voortijdig aan zijn eind komt, want Walewein redt zijn oom niet alleen, hij gaat ook op zoek naar Perceval