NOTA 357, d.d. 4 oktober 1966
Pompproef M 165 ten Z. 0. van Silvolde J. J. de Vries
Nota's van het Instituut zijn in principe interne communicatiemid-delen, dus geen officiële publikaties.
Hun inhoud varieert sterk en kan zowel betrekking hebben op een eenvoudige weergave van cijferreeksen, als op een concluderende discussie van onderzoeksresultaten. In de meeste gevallen zullen de conclusies echter van voorlopige aard zijn omdat het onder-zoek nog niet is afgesloten.
Aan gebruikers buiten het Instituut wordt verzocht ze niet in pu-blikaties te vermelden.
Bepaalde nota's komen niet voor verspreiding buiten het Instituut in aanmerking.
- 1
-Inleiding
hoek, volde
Ten behoeve van het geo-hydrologisch onderzoek in de Gelderse Achter-is door het I.C,v/, een pompproef gehouden in het gebied tussen Sil-en Dinxperlo, op 7 Sil-en 8 juli 1966,
Hiertoe werden 3 boringen gezet, te ~reten M204, M205 en M206, Hiervan werd M206 ingericht als pompput, terwijl M204, M205 en de bestaande exploi-ratie boring 11165 afgewerkt werden als waarnemingsplit,
Deze waarneningsputten zijn gelegen op respectievelijk 15 m, 45 m en 135 m van de pompput (voor lokatie en overzicht zie fig. 1),
In de pompput werd een spleetfilter van P.V,C,, met een lengte van 23 m en een diameter van 311
, onwikl·~eld met glasvlies, gesteld,
Hydro-geologische situatie en ligging van de filters
Figuur 2 geeft een beeld van de lithologische gesteldheid ter plaatse. Zoals dit profiel aangeeft, strekt zich van maaiveld (dat op ca. 15 m + N.A,P, is gelegen) tot ca, 38 m diepte een pakket uit, bestaande uit matig grove tot middel grove, enigszins grindhoudende zanden, afgewisseld met lenzen middel grof sterk grindhoudend zand,
Slechts in boring M165 is op ca. 18 m die;:>te een leemlaagje van ongeveer 1 m dikte aangetroffen.
De bovenste 28 m van dit grove, goed doorlatende pakket wordt op grond van haar zware mineraal inhoud gerekend tot de formatie van Kreftenheye, dat een fluviatiel sediment is, van de post-glaciale Rijn,
De onderste 10 m van het watervoerend pakket wordt, gezien haar opmerke-lijk hoog gehalte aan vulkanische mineralen (vnl, augiet) beschouwd te be-horen tot de formatie van Urk, dat hier in een smal preglaciaal dal tot sedi-mentatie kwam,
Aan de onderzijde wordt het grove pakket begrensd door fijne tot middel-fijne zanden van het Continentaal-Plioceen, dat na ongeveer 8 m overgaat in fijne slibhoudende zanden, en kleien van het Marien-Mioceen,
Deze Tertiaire afzettingen kunnen als ondoorlatende basis worden be-schouwd,
HYdrologisch is het watervoerend pakket als ~~n geheel te beschouwen,
289
Het ontbreken van zowel slecht doorlatende horizonten, als van een minder goed doorlatend afdekkend pakket, is de oorzaak van het reit dat de stijg-hoogten van het grondwater in de diepe filters (gesteld op ca, 25 m- m.v.) ongeveer gelijk is aan de stijghoosten van 3et uater in de ondiepe filters
(gesteld op ca. 2 m- m,v,).
ro.v.
He hebben dus over het gehele profiel te maken net freatisch water, Bij de aanvang van de pompproef stond het grondwater op ca. 80 cm
-Vanaf 4 juli zijn dagelijks grondwaterstandswaarnemingen gedaan in de peilbuizen 14204, 14205, M165 en de op ongeveer 3 en 4 km van de pompput gele-gen peilbuizen m64 en M201 (fig. 1 ),
In figu-ren 3 en 4 zijn de stijghoogten van het grondHater in de diepe en ondiepe filters 1·reergegeven over de periode van 4 juli tot en met 18 juli.
Uit deze figuren blijkt dat tijdens de 24 uur dat gepompt rrerd, een natuurlijke daline van ca 1 cm in het erendwater plaatshad.
Echter in de periode dat gepompt ~<erd viel ca. 2,5 nn neerslag, ~<aar
door deze daling voor een deel 1feer gecompenseerd zv.l zijn, MerinTaardig is dat tijdens de pompproef in de peil'?utten M164 en !4201 een versterkte grond11aterstandsdaling van ca. 1 cm optrad in de diepe filters, Het lijkt niet waarschijnlijk dat in dit freatische 1fater de invloed van een pompproef op een dergelijke afstand nog tterkbaar is.
A11alyse van de bij de pomP-Eroef vcrkregen gegevens
Van 7 juli 9.02 uur tot 8 juli 10.02 uur werd met een constant debiet van 864 m3 /dag gepompt, De hierbij optreélende potentiaal dalingen zijn in fir>uren 5 en 6 als tijd-potentiaal curven weergegeven.
Aan het einde van de proef ~ras er nog geen evemricht ingetreden, zoals ook te verwachten is bij freatisch 1fater.
3 -Jvlaximale daling in m diep ondiep ~---1-1205/ 15 m 8,5 10- 2 9,5 10- 2
'
Jvl204/ 45 m 6,0 10-2 6,5 10- 2 M165/135 m 2,8 10-
2 4,7 10-
2Op deze uitkomsten moet echter een correctie worden toegepast,daar we met een onvolkomen put hebben te maken, Het pompfilter strekt zich namelijk niet over de gehele watervoerende laag uit, waardoor nabij het pompfilter
(binnen een straal gelijk aan 2 x de dikte van het Hatervoerend pakket), radiale stroming ontstaat. De hierbij optredende radiale weerstanden doen de dalingen in het grondwater groter zijn, dan bij een volkomen put het geval
zou zijn geweest.
Voor de correctie geldt de volgende formule:
"' Ijl - I j l onvolk volk =-Q-2rrkD 2D I' rrh l n=1 1 ( . nrrb . nrra) nrrz - s1n - - - s1n - - cos D K (~) n D D o D waarin 289 Ijl = potentiaaldaling in m
Q
=
debiet van de pomp in m3 /dag =864m3/dag D = dikte van het watervoerend pakket = 38 mkD = de doorlatendheid in m2/dag
~
5000 m2/dag (geschat) h = de lengte van het pompfilter in m = 23 mb = de afstand van de hovenkant van het pompfilter tot de ondoorla-tende basislaag = 27 m
a = de afstand van de onderkant van het pompfilter tot de ondoorla-tende basis = 4 m
z = de afstand van het midden van het pompfilter tot de ondoorlaten-de basis= 15,5 m
r = afstand van pompput tot waarneningsput = 15 m K = een gemodificeerde Besselse functie.
0
De constante:
_Q_
2rrkD 2D
1111=0,03
De eerste 3 termen van de oneindige reeks zijn: n1 = 0,0426
n2 = 0,037 n3 = 0,0036
De volgende termen zijn l<leiner en kunnen ve:!'waarloosd worden.
3
l
R=
0,0091
dus o/onvolk - o/volk
=
0,009 • 0,03=
0,03 cm, Dit bedrag is te verwaarlozen. Dat hier nauwelijks radiale stroming optreedt is te danken aan de grote ltD-waarde. Bij een kD-waarde van ongeveer 160 m2 /dag zou, bij overigens ge-lijke omstandigheden een correctie van 1 cm toegepast moeten worden,Ditzelfde resultaat levert een formule, die de verhouding geeft tussen de putopbrengst in geval van een
volkomen put Q, wanneer in beide
onvolkomen put Q , tot de opbrengst bij een p
gevallen de potentiaaldalingen gelijk zijn,
r ln _q_
o
r
22
=---~V~·---Q D rrh'iï
ln2;;-
+o,
1o
1 w r 0 ln 2" hierin is:r de invloedsarstand van de ponp 0
r de dianeter van het pompfilter
w
r is verkregen door extrapolatie, waarbij het potentiaalveld als
logarith-o
mis eh is beschou~-rd. Deze afstand blijkt dan ca, 500 m te zijn ( fig, 8), Uitwerking van bovenstaande for1:mlc voor het onderhavige geval geeft:
5
-Methode Theis
s
ta..i
~(I~"·~ t<.Ter berekening van de bodemconstanten is voor dit niet-f3E!tflte:aeMe stro·-mingsgeval, de formule van Theis te gebruiken:
- u _e __ du u wv..n.rin: h - h is de potentiaaldaling in m 0 putopbrengst in
~
3/dag
Q de kD de doorlatendheid in m2/dagr de afstand van pompput tot peilput in m
t de tijd in dagen, verlopen sinds het starten van de pomp S de starage coëfficiënt
r2
s
u = "4kDt
De grafische oplossing van deze differentiaal vergelijking is als volgt: De potentiaaldalingen in een waarnemingsput wordt op log-papier uitgezet
2
tegen het quotiënt ~ • De op deze wij ze voor dz verschillende >raarnemings-putten verkregen curven, 1mrden zoveel ,;wgelijk passend gelegd op de zogenaam-de type-curve van zogenaam-de exponentiële integra2.l
J
- u
~-du u
De verschuivingen van de assen--stelsels die hierbij optreden, kunnen gelijk worden gesteld met de constanten:
289
en 4kD
s
waarbij de afstand tussen de horizontale assen gelijk is aan
4~kD
, en de afstand tussen de verticale assen gelijk is aan 4~
.
In figuur 9 zijn op deze wijze de gegevens van de diepe waarneminga-filters verwerkt. De uitkomsten zijn: M205/15 m:
4~kD
=
9,9 • 10- 3 4kD 78
=1,3.1o s=
0,002 M204/45 m: 41TkD -Q - 6 ,2 • 10 - 3 4kD 7s
=6.
10s
= 0,07 M165/135 m: 'lhiiUi' Q=
2,1 • 10 - 2 ltD = 3300 m2 /dag s=
0,075289
7
-Methode Jacob
D.Jor J~.cob 1mrd uit cle methode van Theis een eenvoudiger formule afgeleid, over1mgende dat bij kleine afstand r tot de pompput, en grote waarden van t, slechts de eerste 2 termen van Theis'formule van belang zijn.
Dit levert:
h
0 - h
=
2,3 Q l 2rrkD ogzodat de potentiaaldalingen uitgezet tegen de tijd op log-papier, een rechte opleveren, Snijding van deze lijn met de t-as geeft het punt t , waarbij de
0
potentiaaldaling gelijk is aan nul. Dus
Is verder 6h de potentiaaldaling per log-cyclus van tijd, dan is:
log
en dus 6h
=
2,3 Q4rrkD
Figuur 10 toont deze be1<erking voor de diepe filters van de waarner.lingsputten M205 en M204, M205/15
m
289 6h=
4;~
Q=
1,9. 10- 2 t 0 4 = 3 • 10- -> "'s_=_o'-'''"'o.:;;;;2""5 Alterra-WURM204/45 m lih
=
r·
111kD 3 Q=
1 6 • kD=
11 000 m2/dagt
=
8.10- 5~
s
=
0,00130
Methode van Thiem
Uit het voorgaande is al gebleken dat we met een goed horizontaal stro-mingsgeval te maken hebben. Verder wordt het verschil in potentiaaldaling tussen de diepe filters van de verschillende putten na enkele minuten vrij-wel constant ( fig, 3). Aan het einde van de proef treden 1felimraar nog da-lingen op, maar die zijn zeer klein, zodat de formule van Thiem mag worden toegepast. Hierin zijn h 1 en h2 de potentiaaldalingen in de waarnemingsputten op afstand respectie\'elijk r 1 en r2 van de pompput, Tussen M205 en M204: 864 kD = ----'~----;::
2
• ln 3 211 • 2,5 • 10-Tussen 14205 en M265: 864 kD = ---'~--...".2
• ln 9 211 • 5,7 •10 9 10 -Tussen M204 en M265: 864 kD ~ - - - " = - - - . , . 2 • ln 3 211 • 3,2 • 10-kD
~
51 ÖO r}/dagOverzicht van de verkregen kD-Itaarden:
---·---Theis 7 000 11 000 3 300 Jacob 8 200 11 000 Thiem6ooo
6ooo
5100 Gemiddeld 7600 9300 4200 Voor de gemiddelde 2kD-waarde van het gehele pakket kan ongeveer 7000 m /da~ aangehouden worden.
Literatuur
RIDDER, dr, N.A. DE -'De geo-hydrologische gesteldheid van de Achterhoek' (interim rapport) 1966 nota 327 I,C,H.
THEIS,
e.v ...
The relation bet\feen the lmmring of the piezometric surface and the duration of discharge of a well using groundwater storage. T,A.G,U. vol. 16 1935THiffi~, G. - Hydrologische Methoden Gebhardt, Leibzig. 1906 JACOB, C.E., Flolf of grounclwater,
Engin. Hydraulics (H.Rouse ed.) Nelf York 1950,
HYDROLOGISCH COLLOGIUN - Permanente grondwaterstroming naar putten.
289/1066/40/9
Ui
ft
zwarre"'
Gendringen
0 SOO 1000 mt
-(
l>é ~~/
.. tv1 164 0/J) :.t'..ot',...'o
• tv1 2010
10 2030
40 50 Lithologisch profielm
0
M206 M205 M204 10~~~~~i~ >~f~~~~5t~i~~~~-~~~~;
' ... 1.1 .... ,..:..~_:..:~::::,:::::::::::::: -r~---~·.-.- :-6=- "'"""'"·-'<l'""'""'-·ö·-. · · _ · - · - - - ' " : - : :~-: • • 0 • - • • • • • • • ~·-·-·ö·-·-·'5-"-·o·~ 'o' 'o' 'o' "~i.:.~--:."-:..
:...:-.. ... ~---... .
·~··~ë--,"'ë"~--·-~~~~:::I@~~e~:~~~t~~-;
2030
m r=::"l ~:.:JD
r:-:-:-:-:1 1.:.: .:.: .. :JCJ
.
zand "UBO US0-80 U30·50>u
300
grind Continentaal Plioceen Marien Mioceen-[ ] ]
l~em slibhoudend waarnemingstilter pompfilter M165 :JJ?:"ff:~:"",;'":.,..~~~-;:o: : :o: : :0: : :ol :
:o: : :
·_:_·_:_::_ ·_J:~::.:
:o: :
J:>: ::o: :
~I ::o: : :
:o: : :o: : :o: : :ol : :o: : :
-~-·-·-·.:..: .:..:..:.1-·-=-·-·-·
-o· -o· oQ• OI· '<I'• •
ll!UlllTnnJlW t!T!UD ·o· · ·o· · · · · ~ · ·o· · ·
• . . • • • P ••• •••••
:o: : :o: :
]::>: : . ::o: : :
:»: : :o: :
l>: : ;p ::o: : :
m0
10 2030
...
-.-.-.~"':""" \ \F"Fl0FlSFl
40 50 0M206-'
,
---
e-"0M205 \--
- - - M 165 \ ---\\ ---\0---
---M204 Alterra-WUR./·~
'---...
__
.---·\
/""~-
·-·
("\
"'--.
/·~
'\
.
...
·~
• p ~ II I
-"\
- - . M 165 (135 m)( .
.
""'
~-\~.,
.
/"~j
·----_.
M 164. /
.
.--·~ \.I -·
M 201~
' ' '.---·~
r --- ---.
M 204 (45 m).
' ' ' ' ' ' '-
·-...
- - - - . M205(15m)I
1cm
4n
en
Tijdstijghoogtelijnen van de diepe waarnemingstilters/\_~'-./
.,-·\.
. .
~·\~·
·i·~\"--·
\____.
·~/·~."\
.
--....~
...' '
\
/ .
""
."'\
.""I',,
I
1cm"
'
... ' ' ' , ' ' - - . M165(135m) l.b.b. . '-·---· M 164 l.b.b .'
' ...' '
'
' '...
M 205 (15m) l.b.b.'
M 204 (45m) l.b.b. Tijdstijghoogtelijnen van de ondiepe waarnemingstilters 4/7 5/7 617 7/7 817 ~17 10/7 1117 1217 1317 1417 1!:>'7 16/7 17/7 18/7 Alterra-WUR---. --·
~
·-...
~.M
----...
.
..._·--·-·-·--·-·-·-·-·-·-·--.
-..._.
__ _
~·-·-·~
165 (135 m)~-~---
·--·----.
----·--·
I
1 cmTijd- potentiaalcurven van de diepe waarnemingstilters 0. 1 1
--·-
·--·--
·-10
·---
-..:..._·---
·--·---.
----
·-....:.._. --..:..__: M 204 (45 m)~---.
..
"
·--·-·--.---·-·-....
M 205 (15 m)'·-...
..._____._.
.
_____
102 103·
..
"""
~~
----
·-.-"'---·
--~
-~
I
1cmTijd- potentiaalcurven van de ondiepe waarnemingstilters 0.1 1 10
...
...-·--~
-...
~M
165 (135m) .,·,_
...,__
....
-:--.
---
.
.
-·---·.,
-~(45m)
'...
·-..
·-·
·.,
~
·-...
-...
-~-
M205(15m)-.:...
~-..
·---102 103 minuten ~ Alterra-WURm
0
95 6.5 4.7 10 20 2.88.5
6.0 30---
---
---40---
---
_..,.
__ _
50 0 10 20 30 m De maximale potentiaaldalingen in cm na 1500 minutenm
0
10 20 30 40 50-cm
0 1 23
4 5 6 1-
,. 15m 10 • 45m..
.
2
10 • 500 m 135 m De maximale potentiaaldaling in de diepe peilfilters 3 10m
Alterra-WURE
c en c 0 "0 0 0 :;::; c 111...,
0 c.-3
10
-210
-1_______
.
...,J
~-
-I
xI
I
xI
x ;...----'
M-165ft135~)
-·
.-·
/
M 204
c45-~+J
----/ .:
/ . /
.
I:M205
---f-!.~~2--WCx)j
X
1
Q 4nkD10
•
10
310
410
510
610
7
2..!:.
in m/dagt
E
u c 0'1 c 0 "Cl 0 0 +"' c (lJ0
Cl.I
1cm 10- 4 · M204(45m) I !:::. h 2 ~---j I I I I I I-=--- - - - ___
.! !:::. h1 10-3
10-2 M205(15m)Tijd- potentiaalcurven van de diepe waarnemingstilters (methode Jacob)
10-1
tijd in dagen