• No results found

Verslag betreffende het onderzoek naar de Kali- en Kalkverwerking van Supra-Kencica, 1959

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Verslag betreffende het onderzoek naar de Kali- en Kalkverwerking van Supra-Kencica, 1959"

Copied!
51
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

à? Bibliotheek Proefstation Naaldwijk 2 S

79

PROEFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, TE NAAIDWIJK.

Verslag betreffende het onderzoek naar de Kali- en Kalkwerking 1959.

door:

Ir.L.S.Spithost.

(2)

P r o e f s t a t i o n voor de Groenten- en F r u i t t e e l t onder Glas t e Naaldwijk.

VEHSLAG BETREFFENDE HET ONDERZOEK NAAR DE KALI- EN KALKWERKING YAN

SÜPRAKENCICA 1 9 5 9

-I r LoSo S p i t h o s t .

(3)

1

Inhoud

Inleiding

Afdeling 1. Bloemkool

1 De proefopstelling

2 De ontwikkeling van het gewas

3 De opbrengstresultaten van de bloemkool

3«1 Het totale gewicht

3o2 Het gewicht van de kool

3«3 Yroegheid

3oh De kwaliteit van de oogst

4 De resultaten van het grondonderzoek

na de bloemkoolteelt b l z o 2 3 3 3 k k 5 5 5

Afdeling IXo Tomaat

1 De proefopstelling

2 . De ontwikkeling van het gewas

3 De opbrengsten van de tomaat

301 De totale opbrengst

302 De kwaliteit van de oo gst 3o2o1oDe opbrengst man

3 o2 o2 oVankleurigheid 3o2o3oVaterziek

3 o 2 o koKroonscheuren

3o2«5«Overige afwijkingen

h De resultaten van het grohdonderzoek

na de tomatenteelt Samenvat t ing Bijlagen 1 2 12 13 14 Ik 15 15

16

17 18 1 8 18 20 1 ,t/m 22

(4)

I n l e i d i n g .

I n 1956 werd. een potproef opgezet om h e t k a l i - en k a l k e f f e c t van Supra-Kencica t e onderzoeken» Leze proef i n betonnen bakken werd de daaropvolgende jaren voortgezet, zcy6ok i n 1959 * ^ clat j a a r waren de proefgewassen bloemkool, gevolgd door tomaat. Voor de bloemkool werd geen k a l i - of kalkbemesting gegeven, teneinde de nawerking van de voorgaande bemestingen t e kunnen bepalen. Voor de tomaat werden wel weer varierende hoeveelheden k a l i en kalk gegeven.

De r e s u l t a t e n over 1959 van deze permanente potproef z i j n vermeld i n d i t v e r s l a g , dat zoals gewoonlijk i n verband met de twee t e e l t e n i s onderverdeeld i n twee afdelingen,- voor elke t e e l t £5n.

Gezien h e t f e i t , dat de proefuitkomsten van 1 9 5 9 geen aanleiding gj^ven t o t nieuwe gezichtspunten, werd besloten de proef t e beëindigen. Vanaf 1956 t o t en n e t 1959 i s van e l k jaar a f z o n d e r l i j k een overzicht gegeven van de p r o e f r e s u l t a t e n . Eet l i g t i n h e t voornemen deze reeks verslagen samen t e v a t t e n en t . z . t . een resumerend rapport t e l a t e n verschijnen.

(5)

3.

Afdeling I . Bloemkool.

1 . De p r o e f o p s t e l l i n g .

I n deze proef werd reeds eerder "bloemkool a l s voorgewas g e t e e l t , n . l . i n 1957» Er werden toen opmerkelijke r e s u l t a t e n verkregen, waarvoor kan worden verwezen naar h e t desbetreffende v e r s l a g over 1957» Daarom werd i n d i t j a a r weer bloemkool a l s proefgewas genomen, e c h t e r met d i t v e r s c h i l , d a t geen bemesting met k a l i en kalk werd uitgevoerd. Op deze manier zou de nawerking van de i n voorgaande jaren toegepaste bemesting kunnen worden onderzocht.

Behalve de proefbemesting bleef ook de overige bemesting achterwege. Wel werden i n de loop van de t e e l t p e r i o d e over-bemestingen met s t i k s t o f gegeven volgens onderstaande o v e r z i c h t .

Datum g N per bak vorm

25-3 1 ammonsalpeter 33/^

7-4 1 i d .

16-4 1 i d .

27-4 1 i d .

I n de l i g g i n g der objecten werden geen veranderingen aangebracht. Voor proefuitvoering, plattegrond e . d . z i e h e t gelijknamige v e r s l a g over 1957. I n elke betonnen bak stonden weer 2 bloemkoolplanten. Per vak waren e r dus t o t a a l 6 p l a n t e n .

2 . De ontwikkeling van h e t gewas.

Ha h e t klaarmaken van de grond i n de bakken werd op 25 f e b r u a r i 1959 overgegaan t o t poten, waarbij planten met een p e r s k l u i t werden g e b r u i k t . Het r a s van de bloemkool was Vedeslez C.

De g r o e i was i n h e t begin goed. Later t r a d een l i c h t e bladkleur op, wat wees op s t i k s t o f t e k o r t . Daarom werd op 25-3 cle e e r s t e overbemesting

(6)

4.

met s t i k s t o f gegeven. Een week daarna was h e t gewas v o l l e d i g h e r s t e l d . Deze overbemesting werd vervolgens nog d r i e maal herhaald ( z i e schema 1 ) .

Gedurende de gehele t e e l t p e r i o d e groeide h e t gewas goed en was de stand ruim voldoende.

Op 25 a p r i l werd "begonnen met enkele kolen t e oogsten, de l a a t s t e kolen werden gehakt op 12 mei 1959»

5 . De opbrengstresultaten van de bloemkool.

Als maat voor de opbrengsten van de bloemkool werd per vak h e t t o t a l e en kool- gewicht bepaald en een beoordeling gegeven voor a f w i j ­ kingen zoals waterziek, boriumgebrek, s c h i f t en l o s s e rand ( b i j l a g e 1 ) .

I n een vroeger v e r s l a g werd opgemerkt, d a t h e t schema van deze proef ondeugdelijk i s . Van de 15 objecten z i j n e r s l e c h t s 9 i n een orthogonaal schema onder t e brengen. Dit schema bevat dan 2 f a c t o r e n , n . l . de vorm van de meststof (Supra-Kencica; zwavelzure k a l i ; zwavelzure k a l i + kalk) en h e t niveau van de bemesting ( 1 ; 2 j 5 KgO). Daar h e t trekken van c o n c l u s i e ' s op grond van de uitkomsten van 15 objecten zeer moeilijk i s , werd b i j de verwerking vaak gebruik gemaakt van h e t bovenbedoelde 3 x 5 schema.

3.1 Het t o t a l e gewicht van de bloemkool, dus gewicht blad + gewicht kool, bedroeg voor de gehele proef gemiddeld 1,06 kg per b l a d . Dit gewicht werd beïnvloed door zowel de vorm van de bemesting alswel door h e t niveau. Wat b e t r e f t de vorm gaf Supra-Kencica een hoger t o t a a l gewicht dan de twee andere vormen, zwavelzure k a l i en zwavelzure k a l i + k a l k , welke s l e c h t s weinig u i t e e n l i e p e n . Het e f f e c t van de hoeveelheid, of e i g e n l i j k h e t niveau i n de grond, werkte i n deze

z i n , d a t meer k a l i een lagere t o t a l e opbrengst g a f . I n bijgaande t a b e l z i j n de gemiddelde t o t a l e gewichten i n kg per p l a n t weergegeven:

(7)

5 . hoeveelheid vorm 1 2 3 gem. Supra-Kencica 1.15 1 ,08 1,05 1,09 zwavelzure k a l i 1,12 1,02 0,96 1,03 zwavelzure k a l i + kalk 1 , 0 3 0,99 1,02 1,01 gemiddeld 1,10 1,03 1,01 1,05 Voor d e t a i l s z i e b i j l a g e 2 .

3.2 Het gewicht van de kool, zoals deze wordt afgeleverd aan de

v e i l i n g , bedroeg gemiddeld over de gehele proef 0,52 kg per p l a n t . I n t e g e n s t e l l i n g t o t h e t t o t a l e gewicht werd h e t koolgewicht n i e t beïnvloed door de vorm of de hoeveelheid.

Blijkbaar h e e f t de k a l i a l l e e n t e n opzichte van h e t blad gewerkt en gaf meer k a l i minder blad (Bijlage 3)*

3*3 Vroegheid. Om de vroegheid t e bepalen werd voor e l k vak een c i j f e r gegeven. Dit c i j f e r i s h e t gemiddelde van de oogstdata der afzonderlijke kolen binnen d a t vak, gerekend vanaf 1 mei. Een hoger c i j f e r duidt dus een l a t e r e oogstdatum aan, d.w.z.

hoe l a g e r h e t c i j f e r , hoe vroeger de oogste I a verwerking ( b i j l a g e 4)

van deze v r o e g h e i d s c i j f e r s bleek, d a t a l l e e n de kali-hoeveelheid van belang was en d a t meer k a l i de vroegheid bevorderde.

Hoeveelheid 1^0 Gemiddeld

vroegheidscijfer

1 8,1

2 7,1

3 6 , 4

Gemiddeld T i e l de oogst b i j de l a a g s t e kali-^rap dus op 8 mei en b i j de hoogste k a l i - t r a p b i j n a 2 dagen e e r d e r . S e t v e r s c h i l , hoewel wiskundig betrouwbaar (P = 0 , 0 4 ) , was dus n i e t g r o o t .

3 . 4 De k w a l i t e i t van de o o g s t . Door h e t optreden van k w a l i t e i t s a f w i j ­ king zoals waterziek en borium-gebrek l i e p h e t a a n t a l kolen 1e s o o r t van o b j e c t t o t object s t e r k u i t e e n

(8)

6

( b i j l a g e 5)* onderstaande t a b e l i s per object h e t a a n t a l gezonde kolen gegeven gesommeerd over de 5 herhalingen ( h e t maximum a a n t a l kolen per object was 30)»

vorm ~ 1 2 3 Som fó van t o t a l e oogst

Supra-Kencica 22 25 24 71 79

Zwavelzure k a l i 12 16 11 39 43

Zwavelzure k a l i + kalk 7 3 6 16 18

Som 41 44 41 126 47

Het kali-niveau was n i e t van invloed, daarentegen wel de vorm van de vroegere kali-bemestingen.

Bupra-Keücica gaf een v e e l betere opbrengst dan zwavelzure k a l i . Werd aan de zwavelzure k a l i ook nog kalk toegevoegd, dan was de opbrengst buitengewoon s l e c h t .

De kwaliteitsafwijkingen werden beoordeeld aan de hand van een schaal van 0 t o t en met 5» waarin 0 geen afwijking betekende en 5 een zeer e r n s t i g e a a n t a s t i n g .

Deze c i j f e r s werden per bloemkoolplant gegeven en over h e t des­ betreffende vak gesommeerd. Het hoogste c i j f e r per vak kon derhalve 30 z i j n .

Waterziek t r a d n i e t veel op, maar bleek toch nog t e worden b e ï n ­ vloed door

éin

van de f a c t o r e n , n . l . door de kali-hoeveelheid. Onafhan­ k e l i j k van de vorm gaf h e t hoogste K-niveau h e t minste waterziek ( b i j ­ lage 6 ) .

Borium-gebrek was aanwezig onafhankelijk van de kali-hoeveelheid. Het e f f e c t van de kali-vorm was daarentegen zeer d u i d e l i j k . Supra-Kencica gaf minder B-gebrek dan zwavelzure k a l i , t e r w i j l de kalktoevoe-ging aan zwavelzure k a l i een buitengewone toenèming van d i t gebrek t e n gevolge had ( b i j l a g e 7 ) . De b e l a n g r i j k s t e r e s u l t a t e n u i t b i j l a g e 7 z i j n i n onderstaande t a b e l vermeld.

(9)

7-Kali-vorm Som Gemiddeld B-gebrek

(schaal 0-5)

Supra-Keucica 11 0

Zwavelzure k a l i 51

i

Zwavelzure k a l i + kalk 184 2

Behalve de mate van boriumgebrek werd. ook h e t a a n t a l kolen met d i t gebreksverschijnsel bepaald ( b i j l a g e 8 ) . Meer dan u i t de vorige t a b e l b l i j k t ,

Vorm Som ^ van t o t a a l

a a n t a l

Supra-Kencica 5 6

Zwavelzure k a l i 35 57

Zwavelzure k a l i + kalk 67 74

d a t h e t optreden van boriumgebrek b i j h e t object zwavelzure k a l i + kalk zeer e r n s t i g was. Met d i t c i j f e r m a t e r i a a l werd dus een i n deze proef eerder gevonden boriumeffect bevestigd.

Het optreden van een andere k w a l i t e i t s a f w i j k i n g , namelijk s c h i f t , "Loss rand" bleek t e worden beïnvloed door zowel de hoeveelheid a l s de vorm van de proefbemestingen. I n h e t algemeen gaf een hogere k a l i t o e -stand meer kolen met een l o s s e rand, t e r w i j l deze kwaal b i j Supragencica veel minder was dan b i j zwavelzure k a l i a l of n i e t met l a n d -bouwkalk ( b i j l a g e 9)» r e s p . 16$ en ruim 30fo van h e t t o t a l e a a n t a l kolen.

4 . De r e s u l t a t e n van h e t grondonderzoek na de bloemkoolteelt.

Per vak van 3 betonnen bakken werd 1 grondmonster genomen, waarop h e t volledige serie-onderzoek i n duplo werd toegepast. Voor de uitkomsten z i e b i j l a g e . I n h e t volgende z u l l e n de i n verband met de proef meest belangrijke a n a l y s e c i j f e r s worden besproken.

K-water was afhankelijk van de vorm en van de hoeveelheid van de proefbemestingen i n voorgaande jaren ( b i j l a g e 1 1 ) .

(10)

8.

De gemiddelde K - c i j f e r s z i j n i n onderstaande t a b e l gegeven:

•"-—^hoeveelheid vorm~ ' ~ ~ — ^ 1 2 3 Gem. Supra-Kencica 0 , 5 1 , 2 3 , 8 1 , 8 Zwavelzure k a l i 0 , 5 2,6 8 , 2 3 , 8 Zwavelzure k a l i + kalk 0 , 5 5 , 0 11,4 5 , 0 Gemiddeld 0 , 5 2,5 7 , 8 3 , 5

De v e r s c h i l l e n tussen de gemiddelden voor vorm en hoeveelheid waren zeer betrouwbaar1 De i n t e r a c t i e vorm x hoeveelheid was zeer s i g n i f i c a n t . Een toenemende kali-bemesting i n de jaren 1956 t/m 1958 gaf een hoger K - c i j f e r ondanks h e t f e i t , d a t voor de bloemkool i n h e t betreffende p r o e f j a a r 1959 geen kali-bemesting werd gegeven. De k a l i - t o e s tand b i j toepassing van Supra-Keucica was l a g e r dan d i e b i j aanwending van zwavelzure k a l i . Bovendien werkten g r o t e r e g i f t e n Supra-Kencica minder verhogend op h e t K - c i j f e r dan b i j de andere kali-vormen h e t geval was.

De pïï-water, u i t de aard der zaak afhankelijk van de kalkbemesting, • werd verhoogd door toenemende k a l k g i f t e n .

~~~^-~—_ho e ve e lh e i d vorm 1 2 3 Gem. Supra-Kencica 7 , 4 7 , 6 7 , 8 7 , 6 Zwavelzure k a l i 7,1 7 , 0 7 , 0 7 , 0 Zwavelzure k a l i + kalk 7 , 3 7 , 5 7 , 5 7 , 4 Gemiddeld ' 7 , 3 7 , 4 7 , 4 7 , 4

Behalve de hoeveelheid kalk was ook de vorm van belang.

SupraKencica gaf n . l . een hogere pH dan g e l i j k e hoeveelheden l a n d -bouwkalk, samen met zwavelzure k a l i . Deze l a a t s t e meststof bracht geen veranderingen aan i n de pH.

(Voor de gedetaileerde analyse-uitkomsten per o b j e c t voor pH- en andere bepalingen z i e b i j l a g e 1 2 ) .

Het koolzure kalkgehalte was, zoals kon worden verwacht, ook afhankelijk van de kalkbemesting.

(11)

9.

Tussen beide grootheden was een p o s i t i e v e c o r r e l a t i e aanwezig* Evenals "bij de pH was ook i n d i t opzicht de vorm van de kalkmeststof van belang.

; ~ - - hoeveelheid I vorm 1

!

2

! 3 i I

j

Gem. ':Supra-Kencica 0 , 3

i

0 , 5 0 , 7

I

0 , 5 i •Zwavelzure k a l i 0 , 3 ! 0 , 3 0 , 3 ! 0 , 3 jZwavelzure k a l i + kalk 0 , 5 ! 0 , 7 1 , 0

j

0 , 7 bemiddeld t L 0 , 4 0 , 5

i

0 , 7 i

j

o , 5

Duidelijk komt u i t deze t a b e l naar voren, d a t Supra-Kencica een l a g e r k o o l z u r ^ a l k g e h a l t e gaf dan koolzure kalk» Deze r e a c t i e van de kalkbe-mesting op de pïï's op h e t koolzure kalkgehalte werd reeds eerder gevon­ den en i n een v o r i g v e r s l a g beschreven.

Een e f f e c t van de zwavelzure kalibemesting op h e t koolzure kalkge­ h a l t e werd n i e t gevonden.

Het HaCl-gehalte was onafhankelijk van de proefbemestingen.

De g l o e i r e s t , hoewel l a a g , werd enigszins beïnvloed door de vorm en h e t niveau; koolzure kalk en een g r o t e r e hoeveel­ heid gaven een hogere g l o e i r e s t .

•- ho eveelheid vorm - 1 2 3 Gem. Supra-Kencica 0,05 0,08 0,10 0,08 Zwavelzure k a l i 0,06 0,09 0,10 0 , 0 8 Zwavelzure k a l i + kalk 0,06 0,10 0,14 0,10 Gemiddeld 0,06 0,09 0,11 0,09

Een v e r s c h i l tussen Supra-Keucica en zwavelzure k a l i was n i e t aanwezig.

De waarde voor N-water reageerde n i e t op de bemestingen i n deze p r o e f .

P-water daarentegen vertoonde daarentegen wel weer een v a r i a t i e a l s gevolg van de onderzochte factore«..

(12)

10. - -hoeveelheid vorm 1 2 3 Gem. Supra-Kencica 2 , 3 1 , 6 1 , 6 1 , 8 Zwavelzure k a l i 3,7 3 , 9 3 , 9 3 , 9 Zwavelzure k a l i + kalk 3 , 3 3,6 3 , 8 3,6 Gemiddeld 3,1 3 , 0 3,1 3,1

Het niveau van de bemestingen maakte n i e t veel u i t en ook h e t v e r s c h i l tussen zwavelzure k a l i en zwavelzure k a l i + kalk was onbetekenend. Het a l of n i e t toedienen van koolzure kalk was dus van geen belang voor P-w a t e r . Aan de andere kant P-was de vorm van de bemesting P-wel van invloed daar immers Supra-Kencica gemiddeld een l a g e r e waarde gaf voor P-water dan de 2 andere meststoffen. Gezien h e t f e i t , d a t zowel de k a l i a l s de kalk geen veranderingen i n P-water teweeg brachten, moet aan een andere oorzaak worden gedacht. Naderhand z a l op deze kwestie verder worden ingegaan.

Het Mg-cijfer nam toe met g r o t e r wordende hoeveelheden meststoffen en was bovendien afhankelijk van de bemestingsvorm.

^ ^ - — . h o e v e e l h e i d vorm ~ _ 1 2 3 Gem. Supra-Kencica 38 40 45 41 Zwavelzure k a l i 32 38 3 6 35 Zwavelzure k a l i + kalk 41 51 61 51 Gemiddeld 37 43 47 42

De waarde voor h e t Mg - c i j f e r werd g r o t e r volgens de reeks : zwavelzure k a l i SupraKencica zwavelzure k a l i + k a l k . H i e r u i t b l i j k t een k a l k -e f f -e c t w-elk-e v -e r o n d -e r s t -e l l i n g wordt g-est-eund door h -e t g-ering-e -e f f -e c t van h e t k a l i o b j e c t "zwavelzure k a l i " b i j de 3 n i v e a u ' s . De s t i j g i n g van h e t Mg-cijfer b i j opklimmende k a l k g i f t e n kan z i j n veroorzaakt door h e t Mg-gehalte i n deze meststoffen; alhoewel d i t wel l a a g was. Een andere v e r k l a r i n g kan z i j n de toeneming van de m o b i l i t e i t van h e t magnesium i n de grond onder invloed van meer calcium a l s gevolg van u i t w i s s e l i n g . De p l a a t s i n g van beide ionen i n de lyotrope reeks voor de a a r d a l k a l i ­ metalen w i j s t h i e r o p .

(13)

11.

Het Mn-cijfer vertoonde geen systematische verandering.

Het F e - c i j f e r werd door Supra-Kencica verhoogd. De s t i j g i n g was echter gering, wat i n "bijgaande t a b e l d u i d e l i j k naar voren komt* hoeveelheid vorm 1 2 3 Gem. Supra-Kencica 1 , 5 1 , 6 1,Q 1 , 6 Zwavelzure k a l i 1 , 1 1 , 1 1 , 1 1 , 1 Zwavelzure k a l i + kalk 1 , 2 1 , 2 1 , 0 1 , 1 Gemiddeld 1 , 3 1 , 3 1 , 3 1 , 3

ïfoch de hoeveelheid k a l i en ook n i e t de hoeveelheid kalk was van invloed op h e t F e - c i j f e r .

Het A l - c i j f e r veranderde n i e t door kali-hoeveelheden i n de vorm van zwavelzure k a l i . Daarentegen was wel weer de vorm van een meststof b e l a n g r i j k . Supra-Keöcica had gemiddeld h e t hoogste A l - c i j f e r , daarna volgde zwavelzure k a l i en t e n s l o t t e had zwavelzure k a l i + kalk h e t l a a g s t e A l - c i j f e r . Deze waarden daalde door een bemesting met koolzure k a l k . hoeveelheid vorm 1 2 3 Gem. Supra-Kencica 1 , 6 2,3 3 , 3 2 , 4 Zwavelzure k a l i 1 , 1 1 , 3 1 , 1 1 , 2 Zwavelzure k a l i + kalk 0 , 9 0 , 7 0 , 6 0 , 7 Gemiddeld 1 , 2 1 , 4 1 , 7 1 , 4

Resumerend kan t e n opzichte van de Fe- en A l - c i j f e r s worden opgemerkt, d a t deze hoger werden onder invloed van de g i f t e n Supra-Kettcica.

Waarschijnlijk was d i t een gevolg van h e t aanwezig z i j n van Fe en Al i n deze m e s t s t o f . Hierdoor kan tevens de d a l i n g van Pwater worden v e r -k l a a r d , op wel-k v e r s c i j n s e l reeds eerder werd gewezen.

(14)

H 2 .

Afdeling II«, Tomaat.

1 * De p r o e f o p s t e l l i n g .

I n de p r o e f o p s t e l l i n g a l s zodanig werden geen wijzigingen aan­ gebracht, wel werd de bemesting aangepast aan de e i s e n van h e t b e t r e f ­ fende proefgewas, de tomaat. Omtrent de bemesting vooraf dienen de volgende schema's, hoeveelheden i n grammen per bakt

K2° Supra-Kemcica Zwavelzure k a l i 5 1 S 34,7 1 Z 10,4 15 2 S 104,2 2 Z 31,2 5 0 3 s 208,4 3 Z 62,5 CaO Supra-Keacica 12,4 1 S 34,7 1 K 23,4 37,3 2 S 104,2 2 K 70,1 74,6 3 s 208,4 3 K 140,3

Buiten deze proefbemestingen nog vooraf«

S t i k s t o f Fosfaat H Zwavelzure ammoniak I P„0 C 2 5 asup 10 49 5 12,5

Ka deze basis-bemestingen werd regelmatig een stikstof-overbemesting toegediend volgens onderstaande schémas

(15)

. . - - . .. - . . .

, A.

, C. « XX Gb O on vi» . ..3 / . i • - $ L - _ c. c. . .rt a ;v.' t xxo'3ac/ .oo ï :. a. v . •I'voXloXx I:: . aajraqlaa. o i us • —

.

-o p b r e n -iscf

io

r r . "d" ±j.a; rs 3 . 0 2.0 t.O g s t kgy^i plant i - . g e s i . . r f . . ., . r r;... . VS -r-U s t a n d c y f e r ] ___ V e r b a n d t u s s e n d # t o t a l « o p b r e n g s t a a n t o m a t e n e n s t a n d v a n h e t g e w a s o p 2 8 j u l i 1 9 5 9 G e m i d d e l d e n u i t 3 x 3 s c h e m a

.

2. ->L onns jaisv o ,'z. w :oov tf l _ . a il. > QXil rod-n _ a l i s - i a :'i vo xs,. :1 ari » ü . j . i 9Xu . : fxjo xï.:;V -'.•"v s ns'-ul." : c- .-.3 _ c xrio /x v -•

(16)

13.

Datum gN per bak Vorm s t i k s t o f m e s t s t o f 21 j u l i 28 j u l i 5 augustus 12 augus t u s 19 augustus 27 augustus 1 1 1 1 J ammonsalpeter i d . i d . i d .

2 . De ontwikke vaÄ h e t gewas,

De tomaten, r a 8 a p r i l 1959»

Ha de "bemesting a s Moneymaker, werden gezaaic

verspeena 24 apriL

|«ji

opgepot i n perspotten op 5 vooraf werd op 221 mal u i t g e p o o t , per bak 2 plantei

I n h e t begin vertoonde h e t gewas een goede g r o e i en ontwikkeling. B i j een gewasbeoordeling op 20 j u l i bleek a l s enige afwijking, dat van a l l e planten de bladkleur i e t s t e l i c h t was. Besloten werd de e e r s t e overbemesting met s t i k s t o f toe t e dienen. Deze wei

haald ( z i e hiervoor h e t betreffende schema i n 1 Op 28 julifcrond een u i t v o e r i g e gewasbeoordeli: c i j f e r s werden pegsirèn voor de s t a n d , de k l e u r ,

optreden van chlorose ( z i e b i j ; l i j k was, werd merkbaar beïnvloed

t e k a l i - t r a p van 2,5 g KgO per p l a n t gaf n . l . de e t v e r s c h i l tussen de overige tfree k a l i - t r a p p e n was

tussen de kali-vormen. GemiddAt was h e t toevoegen n zwavelzure k a l i i e t s ongunstig ten g l x i c h t e van kali-gebrek en d i e gemiddeld v e e l h e i d . De 1 s l e c h t s t e s t gering evenals van landbouwkal a l l e e n zwavelz gaf een donkerd gekleurd gewas., v e r s c h i l tussen

'daarna npg 5 x h e r ­

p l a a t s , waarbij iede de mate van fe 13)» De s t a n d ,

jloor de k a l i - h o e ­

k a l i . Hetzelfde gold voor de - c i j f e r s . Meer k a l i leen l i c h t e r

t gemiddelde pra-Kencica en zwavelzure Kali onoetekenend. De mate van kali-gebrek was i n e e r s t e i n s t a n t i e u i t e r a a r d afhankelijk van de kalihoeveelheids meer k a l i gaf minder gebrek. B i j de twee hogere K-trappen gaven Supra-Kencica en zwavelzure k a l i geen K-gebrek meer,

t e r w i j l b i j zwavelzure k a l i + kalk d i t v e r s c h i j n s e l n i e t werd opgeheven. Ook i n d i t opzicht was de toevoeging van landbouwkalk dus minder g u n s t i g . Hetzelfde kan worden vermeld t e n aanzien van h e t optreden van chlorose.

(17)

14.

B i j een volgende gewasbeoordeling op 23 september 1959 werd a l l e e n de stand opgenomen. Deze varieerde van zeer s l e c h t t o t goed en gaf i n verband met de objecten s o o r t g e l i j k e uitkomsten a l s de vorige beoordeling. Een s l e c h t e stand van h e t gewas werd veroorzaakt door h e t f e i t , d a t van de desbetreffende planten veel bladeren dood waren. Verder vertoonde h e t gewas op veel plaatsen Mg-gebrek, d a t n i e t samenhing met bepaalde objecten ( b i j l a g e 14)*

Eind september werd voor de l a a t s t e maal geoogst. Vervolgens

werden grondmonsters gestoken en wortelbeoordelingen uitgevoerd. B i j d i t l a a t s t e kwam naar voren, d a t e r weinig "knol" was opgetreden i n tegen­ s t e l l i n g t o t "kurkwortel", d a t vaak werd aangetroffen. Sen verband met de objecten kon i n deze gevallen n i e t worden aangetoond. Aangezien met deze proef h e t onderzoek werd a f g e s l o t e n , behoefde geen b e s t r i j d i n g t e worden uitgevoerd.

3» De opbrengsten van de tomaat.

De t o t a l e opbrengst bedroeg gemiddeld 2 , 4 kg per p l a n t , waarvan eveneens gemiddeld ongeveer 70$ van 1e k w a l i t e i t was. Afwijkingen werden hoofdzakelijk veroorzaakt door h e t optreden van wankleurigheid (11$) en waterziek (14^). Verder kwamen nog wat kroonscheuren voor ( 2 f i ), t e r w i j l kringscheuren, gewone scheuren en neusrot wel h i e r en daar aanwezig waren doch p r a k t i s c h geen betekenis hadden. Voor gedetaileerde gegevens

z i e b i j l a g e 15»

3„1 De t o t a l e opbrengst. Deze werd s t e r k beïnvloed door de hoeveelheid en de vorm van de proefbemestingen ( b i j l a g e 1 6 ) . Meer k a l i gaf een hogere opbrengst zoals u i t bijgaande t a b e l naar voren kom t .

Gedurende de

teeltperiode werd

2

x een gewa»b#oordeling

uitgevoerd ( z i e 2 ) . Indien

de daarbij toegekende standcijfer» juist

z i j n , moet e r een verband bestaan

tussen de s

tandei

jfers en ie

o p b r e n g s t c i j f e r s . Ter contrôle werden u i t de 3 x 3 t a b e l l e n de object-gemiddelden voor deze waarden tegen elkaar u i t g e z e t . De o o r r e l a t i e komt i n bijgaande f i g u u r d u i d e l i j k t o t u i t i n g . Gezien d i t verband, i s b i j gewone opbrengstproeven h e t nut van een gewasbeoordeling per vak een t w i j f e l a c h t i g punt.

(18)

15.

'g K^O/plant Totale opbrengst i n kg/plant

! 2 , 5 2,19

! 7 , 5 2,69

| 15,0 2,64

Daar h e t v e r s c h i l tussen 7 , 5 en 15 g K^O n i e t meer r e ë e l was, kon i n deze proef een k a l i g i f t van 7 , 5 g K^O per p l a n t

reeds

a l s een optimum

worden 'beschouwd.

Omgerekend per

oppervlakte-eenheid

was d i t 2 i kg KgO per a r e .

Deze

hoeveelheid i s t a ­ melijk l a a g en moet worden bezien i n h e t l i c h t van de geringe t o t a l e opbrengst van nog geen 3 kg per p l a n t .

Vorm van de k a l i bemesting Tot. opbr. kg/plant

Ten aanzien van de vorm stond Supra-Kemeica g e l i j k met zwa­

Supra-Kencica 2,41 velzure k a l i + k a l k . Beide waren

Zwavelzure k a l i 2,69 minder dan zwavelzure k a l i . I n

Zwavelzure k a l i + kalk 2,42 i e d e r geval had dus landbouwkalk een opbrengstverlagende werking. Of ook h e t geringere e f f e c t van Supra-Kencica ten opzichte van zwavel­ zure k a l i aan h e t kalk gehalte van eerstgenoemde meststof moet worden toegeschreven,

kan

n i e t met zekerheid worden g e s t e l d . Be mogelijkheid, d a t deze uitkomst werd veroorzaakt door een verminderde kali-werking van Supra-Kencica, wordt wel s t e r k verkleurd door h e t f e i t , d a t de vorm x hoeveelheid i n t e r a c t i e n i e t s i g n i f i c a n t was.

3 . 2 De k w a l i t e i t van de oogst. Eerder werd e r reeds op gewezen, dat de k w a l i t e i t ongunstig werd beïnvloed door h e t optreden van a l l e r l e i afwijkingen.

Daar de mate

van enkel® v&n

deze afwijkingen

®n

daarmeAe de v a r i a t i e i n opbrengst aan 1e

soort afhankelijk was vaa &• factoren in

deze p r o e f , z a l i n h e t

volgende aandacht worden

geschonken

aan deze

kwesties.

3 . 2 . 1 . De opbrengstaaan 1e s o o r t . Gezien de v e r s c h i l l e n i n de t o t a l e opbrengst aan 1e s o o r t uitgedrukt i n procenten van de t o t a l e opbrengst. Gemiddeld over a l l e 15 objecten behoorde 71 "tot de 1e s o o r t . Zowel de vorm a l s de hoeveelheid van de bemesting hadden invloed op d i t percentage. De i n t e r a c t i e was van geen

(19)

16.

betekenis ( b i j l a g e 17)»

g KgO/plant tfo 1e s o o r t Vorm kalibemesting 1e s o o r t

2»5 . 54 Supra-Kencica 79

7 , 5 Ï * ï f ® 7 Zwavelzure k a l i 19

i5|«'

;>1 Zwavelzure k a l i + kalk 75

Meer k a t i j gaf

een

'hogere percentage aan 1e s o o r t ,

waarbij

z e l f s h e t v e r s c h i l tussen middelste en hoogste k a l i g i f t nog tamelijk betrouwbaar was. Gezien d© k w a l i t e i t l a g i n deze proef h e t optimum

van

de k a l i b e ­ mesting in de

buurt

van 15 g

Kg

0 Per plaat, dat is 4* kg X O/are j

Supra-Kemcica

gaf een

zelfde percentage aan 1e

soort als

zwavelzure k a l i , t e r w i j l d a t voor zwavelzure k a l i + kalk l a g e r

lag»

Evenals-bij de t o t a l e opbrengst had dus ook i n d i t opzicht de toevoeging

van

landbouw-kalk avelzure k a l i een ongunstig e f f e c t . Hoewel Supra-Keucica

I

en zwavelzure k a l i verhoudingsgewijs k w a l i t a t i e f g e l i j k stonden u.oet i n aai rking worden genomen, d a t van deze twee Supra-Kemcios een lagere to t a l i 3brengst had.

5 . 2 . 2 . f a n k l e u r i g h a i d . Onder d i t v e r s c h i j n s e l wordt r«x«taan d

, reec

te KB ~

matig kleuring van de v r a c h t ,

waarbij

rood i s , en een ander , .

rmaiXTplTigTni gedeelte nog groen of g««l-gro f&n zi§» tamelijk scherp. Deze afwijking

bleek te

word >or de hoeveelheid en de vorm van de bemesting (bijlage;

if - ' •

; K20/plant c

/o waakl.

Torm kalibemestimg

wa

2,5

11.' •

Supra-Keacica «

7 , 5

H P M I

Zwavelzure k a l i

1 5 , 0 5

Zwavelzure

k a l i + kalk

De mate van wankleurigheid werd uitgedrukt i n procenten van de t o t a l e opbrengst. Het v e r s c h i l i n wankleurigheid tussen de middelste en hoogste k a l i t r a p was nog betrouwbaar. Ook i n d i t geval l a g dus de optimale kalibemesting i n de buurt van 15 g ^ 0 per p l a n t . Toevoeging van kalk aan zwavelzure k a l i had een ongunstige invloed. Het v e r s c h i l

(20)

. o r .vy r . x , i ü ) s i c

r

- H M | 3 11 91 < <"NJ • ^ t Jx ( co. d-ioo p r j ^ w. 9 N l_ O +* O S ï* O r-> CD »vi U3 rsi rsj «NI o cm U3 c\j uo Cs4 ° ® ÜB — ° <*> u> r\i c 0) 0) jC CT

1 *

* 5L v -O

£ °

a 4/> o 0» d. en 2 -° c « C il s S . C « § É 5 2 3 «- JC Ol •o — C N o J--Q O»

I !

«

. *

(21)

tussen Supra-Xencica en zwavelzure k a l i was gering en n i e t van "betekenis. Een i n t e r a c t i e tussen hoeveelheid en vorm was n i e t aanwezig.

3.2.3* Waterziek. Het i s een afwijking van de vrucht, d i e gekenmerkt wordt "behalve door een onregelmatige kleuring van de vrucht zoals b i j wankleurigheid ook door h e t f e i t , datdeM vaatbundels i n de vruchtwand een bruine verkleuring vertonen. Ook h i e r werd de hroeveelheid waterzieke vruchten uitgedrukt i n h e t percentage van de t o t a l e opbrengst ( b i j l a g e 19)«

Hoewel de vorm van de kalibemesting n i e t van invloed was, had de hoe­ veelheid meststof wel een d u i d e l i j k e f f e c t .

Duidelijk wordt i n nevenstaande t a b e l de afnemende tendenz a l s gevolg van de toenemende kalibemesting t o t u i t d r u k ­ king gebracht. B i j de hoogste k a l i g i f t i s h e t g a n t a i waterzieke vruchten b i j n a terug gebracht t o t n u l , t e r w i j l u i t h e t voorgaande i s gebleken d a t i n dat geval nog geen depressie van de t o t a l e op­ brengst o p t r a d . Waarschijnlijk hangen wankleurigheid en waterziek met e l k a a r aamen i n deze z i n , d a t beide symptomen afkomstig z i j n van een zelfde oorzaak, n . l . de kalihuishouding. Wankleurigheid zou dan h e t e e r s t e optreden en b i j toenemende hevigheid overgaan i n waterziek. I n deze r i c h t i n g w i j s t ook bijgaande g r a f i e k , waarin h e t gemiddelde percen­ tage wankleurigheid werd u i t g e z e t tegen d a t van waterziek, behorende b i j h e t zelfde o b j e c t . B i j ongeveer yja wankleurigheid t r a d nog geen waterziek op. I n h e t gebied van de lage percentage nam de wankleurigheid s n e l l e r toe dan h e t waterziek. B i j de hoge percentages vond h e t omge­ keerde p l a a t s j de mate van wankleurigheid b e r e i k t e een maximum van onge­ veer 20jC, t e r w i j l h e t waterziek nog u i t b r e i d d e t o t ongeveer 3 0 v a n de

t o t a l e opbrengst.

Met h e t voorgaande i s zeker n i e t h e t l a a t s t e woord gevallen over de problemen rondom h e t optreden van wankleurigheid en waterziek b i j tomaten. V/el e c h t e r z i j n aanknopingspunten aanwezig om na t e gaan i n hoeverre b i j deze kwesties de kalihuishouding, zowel bodemkundig a l s plantenfysiologisch van invloed i s .

g KpO/plant ; c 'fo Waterziek 2,5 22 7 , 5 3 1 5 , 0 1

(22)

18.

3.2.4» Kroonscheuren. Dit gebrek was n i e t s t e r k aanwezig.

Toch kon nog een f a c t o r van belang worden aange­ toond, n . l . de kali-hoeveelheid ( b i j l a g e 20)«

Gemiddeld over a l l e k a l i - t r a p p e n werden nevenstaande waarden g e ­ vonden. Weinig k a l i gaf de meeste kroonscheuren. Het v e r s c h i l tussen de middelste en hoogste k a l i - t r a p was n i e t s i g n i f i c a n t .

3 . 2 . 5 . Overige afwijkingen. Het optreden wan gewone scheuren, k r i n g scheuren en neusrot was zeer gering t e n -opzichte van de t o t a l e oogst. Van deze d r i e kwamen gewone scheuren h e t meeste voor, d i t was evenwel s l e c h t s 1 °f> van de t o t a l e opbrengst. Boven­ dien konden geen d u i d e l i j k e e f f e c t e n van de behandelingen worden aange­ toond.

4 . De r e s u l t a t e n van h e t grondonderzoek na de tomatenteelt.

Ha de tomatenteelt werd per 5 herhalingen

één

grondmonster genomen voor h e t volledige onderzoek. De uitkomsten z i j n vermeld i n b i j l a g e 21, de 3 x 3 t a b e l l e n voor de a n a l y s e - c i j f e r s van de 12 verschillende t a b e l ­ l e n i n b i j l a g e 22.

K-water was a f h a n k e l i j k van de hoeveelheid en van de vorm der bemesting. Een hogere kali-bemesting gaf hogere waarden voor K-water.

Wat b e t r e f t de vorm bleek, even­ a l s voorgaande proefnemingen aan­ toonden, dat Supra-Kemcica een l a g e r K - c i j f e r gaf dan zwavelzure k a l i of zwavelzure k a l i + k a l k . Het v e r s c h i l tussen laatstgenoemde behandelingen was t e k l e i n om van belang t e z i j n . De pH-water werd beïnvloed door de vorm en de hoeveelheid van de bemesting. Toevoeging van kalk gaf een verhoging van de pH, welke s t e r k e r was naarmate meer kalk was gegeven. Het v e r s c h i l tussen Supra-Kemcica en zwavelzure k a l i

g Kgû/plant 0/0 kroonscheuren

2,5 3,6

7,5 0 , 8

1 5 , 0 1 , 1

g ^ 0 per p l a n t gem. K-water

2,5 0,6

7 , 5 1 , 3

(23)

+ kalk was n i e t groot en de r e s ^ . pH-waarden bedroegen gemiddeld 7 , 3 en 7,2«

Het gehalte aan koolzure kalk varieerde eveneens a l s gevolg van de

hoeveelheid en de vorm de "bemesting. Meer kalk gaf een hoger gehalte aan CaCOj, welk e f f e c t b i j zwavelzure k a l i + kalk s t e r k e r was dan b i j

Supra-Kencica. De verschillende g i f t e n zwavelzure k a l i brachten geen noemenswaardige veranderingen i n h e t koolzure kalkgehalte teweeg. B i j ­ gaande t a b e l g e e f t een d u i d e l i j k e indruk van bovengenoemde r e a c t i e s .

iroev. vorm io CaCO^ iroev. vorm 1 2 3 gem. Supra-Kencica Zwavelzure k a l i Zwavelzure k a l i + kalk 0 , 3 0 , 2 0 , 4 0 , 6 0 , 2 0 , 9 0 , 7 0 , 3 1 , 4 0 , 5 0 , 2 0 , 4 Gemiddeld 0 , 3 0 , 6 0 , 8 0 , 6

Het c i j f e r voor P-water was l a g e r , naarmate de hoeveelheid kalk toenam. Supra-Keucica werkte s t e r k e r P-verlagend dan zwavelzure k a l i + k a l k . Het f o s f a a t c i j f e r was voor de verschillende hoeveelheden zwavelzure k a l i tamelijk c o n s t a n t .

Het Mg-cijfer was aan een tegenovergestelde verandering onderhevig wat b e t r e f t de kalkbemesting. Meer kalk gaf een hogere Mg-waarde. B i j Supra-Kencica was de s t i j g i n g n i e t zo groot a l s b i j zwavelzure k a l i + k a l k . Ook i n d i t geval had de f a c t o r zwavelzure k a l i weinig invloed. De veranderingen i n Mn-, Fe- en A l - c i j f e r a l s gevolg van de v a r i a t i e s i n bemesting waren b e t r e k k e l i j k gelijkvormig. Supra-l®ncica verhoogde deze waarden, de invloed van zwavelzure k a l i was n i h i l , t e r w i j l l a n d -bouwkalk een hoger Mn-cijfer gaf» een l a g e r J t l - o i j f e r en geen invloed uiteefende op h e t F e - c i j f e r . Hoewel i n verschillende opzichten verande­ ringen konden worden aangetoond, waren deze gemiddeld n i e t g r o o t .

(24)

20.

Samenvatting.

I n een potproef b i j bloemkool en tomaat werd de werking van Supra-Kencica onderzocht ten opzichte van zwavelzure k a l i a l of n i e t aangevuld met landbouwkalk.

Bloemkool reageerde zeer gunstig op Supra-Kencica door een s t e r k verbeterde k w a l i t e i t a l s gevolg van h e t verhinderen van boriumgebrek. Toenemende hoeveelheden k a l i gaven minder waterziek.

l i j de tomaat was Supra-Kencica minder dan zwavelzure k a l i door de l a g e r e t o t a l e productie, t e r w i j l h e t percentage 1e s o o r t ongeveer gelijk was. Meer k a l i leverde een b e t e r e k w a l i t e i t op, daar h e t samenging met minder wankleurigheid, minder waterziek en minder kroonscheuren. Kalk daarentegen bevorderde h e t optreden van wankleurigheid.

Grondonderzoek toonde aan, d a t Supra-Kencica de k a l i - t o e s t a n d van de grond minder verhoogde dan zwavelzure k a l i . Landbouwkalk gaf een hoger CaCQ,-gehalte, doch een lagere pH dan Supra-Kencica.

2

mei 1962 AvB

(25)

Bijlage 1 .

h e r h .

ikno en o b j e c t 80-1Z 85-2Z 90-3Z 95-1Z+2K 100-1Z+3K 105-1Z+1K 110-3Z+3K 115-2Z+2K 120-2Z+3K 125-1S 130-1S+2K 135-1S+1K 140-3S 145-2S+1K 150-2S •

»taal gewicht i n g 7215 6215 6585 5515 4950 6345 6610 . 563O .. 566O . 6530 5700 . 7OOO . 7055 6065 6700

»olgewicht i n g 3295 32OO 3525 2635 2465 3205 3210 2745 2795 3365 294O 3595 3790 3165 3440

m t a l t o t . en 1e s o o r t 6-2 6-5 6-3 5-0 6-1 6-1 6-1 6 - 0 6-0 6-6 6-2 6-5 6-5 6-5 6-3 ite en a a n t a l waterziek I 3-1 4—1 5-1 3-1 0 0 3-1 3-1 0 0 0 0 0 0 5-3 idem B-gebrek 4-3 0 1-1 16-5 U - S 5-4 19-5 15-6 18-6 0 3-3 0 0 0 0 idem s c h i f t 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 idem l o s s e rand 1-1 0. 8-2 3-2 5-3 6-2 2-2 3-1 9-4 0 1-1 1-1 1-1 9-1 6-4 V 0 79-2Z+2K 84-2Z+3K 89-3Z+3K 94-1S+1K 99-1S+2K 104-1s 1Q9-3S 114-2S 119-2S+1K 124-1Z 129-3Z 134-2Z 139-1Z+3K 144-1Z+2K 149-1Z+1K t . g . 6290 . 6020 6675 . 7575 6620 6815 6055 5925 577O 6495 5415 5690 6395 6640 6445 k . g . 3070 2835 3435 3690 3230 3280 3075 3090 2980 3465 2800 2875 3305 3370 3190 t 1e 6-0 6-0 6-2 6-4 6-4 6-4 6-6 6-5 6-5 6-3 6-3 6-4 6-1 6-0 6-0 w.z. I I 5-2 0 0 0 4-1 1-1 0 0 1-1 0 0 0 0 8-3 5-2 B. 16-5 19-6 16-4 1-1 1-1 1-1 0 0 0 1-1 4-2 3-1 13-5 16-6 20-6 S . 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 \ . r . A A i I 1 —1 3-2 4-3 1-1 3-1 0 0 1-1 2-1 4-3 5-3 1-1 3-2 2-1 5-2 V 0 78-2S 83-2S+1K 88-3S 93-2Z 998-3Z 103-1Z 108-1Z+3K 113-1Z+1K 118-1Z+2K 123-2Z+2K 128-3Z+3K 133-2Z+3K 138-1S+2K 143-1S+1K 148-1S t « g» i 7130 67IO 6560 5790 5535 6180 6675 4840 7105 5925 5950 6410 6355 7025 7325 k . g . 3375 3420 3495 2815 3055 3175 2735 2405 3310 3025 3155 2980 29OO 3525 3355 t 1e 6-6 6-6 6-4 6-5 • 6-0 6-4 6-1 6—2 6-0 6-2 6-0 6-0 6-3 6-2 6-3 w . z . I I I 0 0 0 0 1-1 0 3-1 0 0 2-1 3-1 0 4-2 9-4 5-2 S . Sx t û t 1$H4

&m$.

t$MÛ

£H2. 4x2. 4x2 B. 0 0 5-1 1-1 10-5 4-1 I5-4 8-2 20-6 8-3 14-6 17-6 5-2 4-2 4-2 S . 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 l . r . 0 0 2-2 0 3-2 2-2 5-3 8-3 5-2 4-2 7-4 5-1 0 2-1 2-1 V 0 77-1Z+1K 82-1Z+2K 87-1Z+3K 92-2Z+3K 97-3Z+3K 102-2Z+2K 107-1S+2K 112-1S 117-1S+1K 122-2S 127-3S 132-2S+1K 137-31 142-2Z 147-12

t . g . 7120 646O 724O 726O 5860 5710 6135 6120 7290 . 64OO 5765 6035 5665 6515 6825

k . g . 3305 3955 3795 3505 3035 2965 2390 2845 3225 3375 3220 3115 3050 3560 3490 t 1e 6-0 6-1 6-1 6-0 6-2 6-1 6-4 6-6 6-5 6-5 6-4 6-6 6-1 6-1 6-1 w . z . IV 2-1 0 3-1 0 0 0 5-1 0 1-1 0 0 0 0 3-1 0 B. 14-6 8-5 10-5 22-6 10-4 6-3 1-1 0 3-1 0 0 ' 0 1-1 6-5 6-5 S . 0 0 0 0 0 0 1-1 0 0 3-1 0 0 0 0 0 J . r . 0 2-1 2-2 10-3 5-4 2-2 0 0 0 0 3—2 0 4-4 4—3 1-1 V 0 76-1S 81-1S+1K 86-1S+2K 91-2S+1K 96-3S 101-2S 106-3z 111-1Z 116-2Z 121-1Z+1K 126-1Z+3K 1 31-1Z+2K 136-3Z+3K 141-2Z+3K 146-2Z+2K t. g . 7680 6570 7485 6620 5910 6335 5575 6930 6330 6395 5925 - 6425 5520 . 5860 6095

k . g . 3315 3O65 3960 3445 3340 3265 3105 3480 314O 313O 2610 3085 2875 2430 3195

t 1e 6-3 6-0 6-4 •' 6-4 6-5 6-6 6—4 6-2 6-1 6-4 6—2 6-2 6-1 6-0 6-0

w . z . V 10-3 11-5 7-2 j 0 0 0 0 1-1 4-1 1-1 1-1 | 3-1 0 0 3—1

B. 1-1 8-5 3-1 | 0 0 0 0 3-2 7-5 5-3 5-4 13-4 9-4 22-6 19-6

S . 0 0 0 0 0 0 0 0 ' 0 0 0 0 0 0 ' 0

(26)

Bijlage 2.

Supra-Kencica 1959» bloemkool. Totaal_gewicht (hectogrammen),

"-pbj CN 1 S 1S+1K 1S+2K 1Z+1K 1Z+2K | l Z+3K 2 S 12S+1K 3 S 2Z+2K 2Z+3K 3Z+3K 1 Z 2 Z 3 z Som I 65 76 57 63 55 50 67 61 71 56 57 66 72 62 66 93£ I I 68 76 66 64 66 64 59 58 61 63 60 67 65 57 54 94e I I 73 70 64 48 71 67 71 67 66 59 64 60 62 58 55 955 IV 61 73 61 71 65 72 64 60 58 57 73 59 68 65 57 964 7 77 66 75 64 64 59 63 66 59| 61 59 55 69 63 56 95é :>m 344 355 323 310 321 1 312 324 312 315j 296 313 307 336 305 288 4761 Kolomtotalen: a ) t>) c ) d) e ) 1020 930 926 920 965

Vorm Som S z Z + K Breedte P 0 , 0 5 P 0 , 0 1

S 9 8 3 - 1 Z 9 2 9 5 * - 2 5 6 7 5 Z+K 9 1 3 7 ^ 16 - 3 6 8 8 6 loeveelh. 1 2 3 Som S 344 324 315 983 Z 336 305 288 929 2 + K 310 296 307 913 3om 990 925 910 2825

Hoeveelh. Som 1 2 3 Breedte p 0,05

!———I P 0,01 1 990 - 1 2 925 6^ 2 56 75 3 910 efr 15 3 68 86 v . c . = 8,07f of. i c t o r s . k . a . g . v . v . gem. kw. F(ber) F ( t h e o r ) P fcaal 2.708,72 74 jen 25,39 4 6,35 <1 Lommen 465,12 4 116,28 4 , 4 Î+ 2,55;3,71 AO,01 aandelingen 855,52 14 61,11 2 , 3 * 1,69;2,47 0,02 31 1.362,69 52 26,21 rm 179,38 2 89,69

3,4*

3,17; 5,04 0,04 Bveelheid 241,11 2 120,56 4,60" 3,17 ; 5,04 0,02 rm x hoev» 105,69 4 26,42 1,01 2155 ï 3,71 >0,20 g r i s e beh. 273.87 5 54,78 2,09 2,39î 3,43 0,08 6 "beh.

55,47

1 55,47 2,12 4«02î7.17 0,1? F - 4,21(3,88;6,93) F - 0,04 K2O 1 2 3 344 324 315 355 296 307 323 313 288 310 305 321 312 312 336 Som 2301 1550 910 Gem. 529 310 JO?

(27)

Bijlage 3<

Supra-Kettcica 1959» bloemkool. Gewicht_kool (hectogrammen).

obj

N

1 S 1S+1K 1S+2K 1Z+1K 1Z+2K 1Z+3K 2 S 2S+1K 3 S 2Z+2K 2Z+3K 3Z+3K 1 z 2 z ; 3 z Som i 34 36 29 32 26 25 34 32 38 27 28 32 33 32 35 473 i 33 37 32 32 34 33 31 30 31 31 28 34 35 29 28 478 i 34 35 29 24 33 27 34 34 35 30 30 32 32 28 31 468 V 28 32 24 35 30 38 34 31 32 30 35 30 35 36 30 480 V 33 31 40 31 31 26 33 34 33 32 24 29 35 31 31 474 m 162 171 154 154 154 149 166 161 169 150 145 157 170 156 155 2373 Ko 1 ooiKKKt o t a l en ! a ) * ) c ) d) e ) 503 471 444 468 487 "\J10ev. v o r m \ ^ 1 2 3 Som S 162 166 169 497 z 170 156 155 481 Z + K 154 150 157 461 Som 486 472 481 1439

Pactor I s.ko a . g . v . v . gem. kw. F(ber) F(theor) I P

) t a a l 815,28 74 L ' ^ 5,81 4 1 , 4 5 <1 3lommen 130,21 4 32,55 3 , 3 ^ 2,55,3,71 0,01 îhandelingen 179,68 14 12,83 1,34 1,89;2,47 0,20 a s t 499,58 52 9,61 orm. 43,38 2 21,69 2,26 3,1755,04 0,12 oeveelheid 6,71 2 3,36 <1 orm x hoev. 31,29 4 7,82 <1 beh.-6 beh. 12,83 1 12,83 1 , 3 4 4,02-,?, 17 >0,20 beh. 85,47 5 17,09 1 , 7 8 2,39;3,43 0,13 k2O 1 2 3 162 166 169 170 156 155 154 150 157 171 161 149 145 154 154 154 3om 1114 778 481 Urem» 159 156 160 m = 31,64 v . c . - 9,80^

(28)

Bijlage 4 . Supra-Kettcica 1959» bloemkool. Vroegheidscijfers.(10 vouden).

1 S {1S+1K 1S+2K 1Z+1K 1Z+2K 1Z+3K 2 S 2S+1K 3 S .2Z+2K 2Z+3K 3Z+3K 1 Z 2 Z 3 Z Som i l l ' I 52 60 76 88 87 32 85 85 75 47 72 82 83 53 87 IO64 I 88 75 58 83 IO7 58 63 82 77 77 42 70 83 47 47 1057 I 95 95 100 95 63 70 82 65 55 65 82 70 75 47 52 1111 7 95 95 82 83 88 77 70 82 58 42 58 60 70 100 60 1120

?

43 120 93 82 93 97 82 82 58 95 67 48 88 102 63 1213 m 373 445 409 431 438 334 382 396 323 326 321 330 399 349 t 309 5565 kolomtotalen* a ) 1118 b ) 984 c ) 1176 d) 1064 e ) 1223 T r^hoev. Vorm 1 2 3 Som S 373 382 323 1078 Z 399 349 309 1057 Z + K 431 326 330 1087 Som 1203 1057 962 3222

actor s . k • a . g . v . v . gem. kw. F(ber) F(theor) P

t a a l 24.194,— 74 jen 1.039,33 4 259,83 <1 Lommen 2.342,40 4 585,60 2,08 2,55,3,71 0,10 aandelingen 6»150,00 14 439,29 1,56 1,89;2,47 0,12 3t 14.662,27 52 281,97 rm 31,60 2 15,80 £1 sveelheid 1.964,93 2 982,46 3 , 4 $ 3,1755,04 0,04 rm x hoev. 668,67 4 167,18 £ 1 - 6 beh. 760,50 1 760,50 2,70 4,02}7,17 0,11 6 beh. 2.724,30 5 544,86 1 , 9 3 2,3913,43 0,10

'k

2

ö

1 Som 3em. 373 399 431 445 409! 321 438 334 382 323 349|309 326'330 396 404 28291774 962 355 321 7,04 (P 0,01) v . c . • 221635& j Hoev. 1 2 3 Breedte P 0,05 P 0,01 1203 - 1 - -1057 146 - 2 185 246 962 1 241 95 - 3 222 281

(29)

Bijlage 5<

Supra-Kemcica 1959» "bloemkool. Aantal kolen 1e s o o r t .

^ 1 s 1S+1K 1S+1K 1Z+1K 1Z+2E 1Z+3K 2 S 2S+1K |3 S 2Z+2K 2Z+3K 3Z+3K j1 z

|

2 Z 3 Z Soi I i 6 5 2 1 0 1 3 5 5 0 0 1 2 5 3 3 "3 " H M 4 4 0 0 1 5 5 6 0 0 2 3 4 3 4 11 ! 3 2 3 î 2 0 1 6 6 4 2 0 0 4 5 0 3 IT j 6 5 4 I 0 1 1 5 6 4 1 0 2 1 1 1 3 T 1 3 0 4 ! 4 2 2 6 4 5 0 0 1 2 1 4 3' om (22 i 16 1 7 ! 7 3 6 25 26 24 3 0 6 12 16 11 19-kolomtotalen: a ) 37 * ) 41 c ) 42 a) 48 e) 26 ^~-hoev. vorm 1 2 3 Som S 22 25 24 71 Z 12 16 11 39 Z + K 7 3 6 16 Soa. 41 44 41 126

,ctor s . k . a . g . v . v . gem. kw. F(ber) F(theor) P

• t a a l 308,19 74 •jen 0,46 4 0,12 *1 dommen 17,79 4 4,45 2 , 9 ^ 2,55,3,71 0,03 handelingen 211,39 14 15,10 10, d+ 1,89Ï2,47 0,01 i s t 78,55 52 1,51 >rm 101,73 2 50,86 33,63* 3,17 ; 5,04 0,01 jeveelheid. 0,40 2 0,20 *1 jrm x hoev. 5,07 4 1,27 <.1 9 - 6 "beh. 5,12 1 5,12 3,39 4 > 02 ; 7,17 0,07 6 beh. 99,07 5 19,81 1 3 , 1 Î * 2,39;3,43 0,01 K2° 1 2 22 25 2-12 16 1' 7 3 i 16 26 17 0 3 6 Som 83 70 4' Gem. 12 14 1. v . c . ilûlt

Dfcject Som 2S+1K 1S+2K 1S+1K ;1Z+3K 1Z+2K 2Z+3K ^ -4 Br. P 0,05 P 0,01 vorm - som I

s |zW

2S+1K 26

1

S 71

- I

1S+2K 17 9+ 2 8 10 Z 39

î f f - 1

1S+1K

16

10+

1

3 9 12 Z+K 16 ifyr 1 Z+JK 6

2$+

11 + 10+ 4 10 13 1Z+2K 3

zt+

i r i r

3 5 11 13 1Z+3K 0

2Ê+

1 |+ 1Ö*+ 6 3 6 12 14 !

(30)

Bijlage 6,

Supra^Kencica 1959» bloemkool. Mate van waterziek.

O b j 1 S 1S+1Kj 1S+2K i 1Z+1K ;1 Z+2K 1Z+JE 2 S 2S+1K ! i 3 s 2Z+2K |2Z+3K 5 Z+3k| i z , 2 Z 3 Z Som i I 0 0 0 0 5 0 5 0 0 3 0 3 3 4 5 26 I I 1 0 4 5 8 0 0 1 0 5 0 0 0 0 0 24 I I 5 9 4 0 0 5 0 0 0 2 0 3 0 0 1 27 IT 0 1 5 2 0 3 0 0 0 0 0 0 0 3 0 14 Y 10 11 7 1 3 1 0 0 0 3 0 0 1 4 0 41 om 16 21 20 8 14 7 5 1 0 13 0 6 4 11 6 132 kolomtoitalenj a ) 50 b) 9 c ) 21 d) 10 e ) 42 ~\±ioeve vorm"-\^^ 1 2 3 Som S 16 5 0 21 Z 4 11 6 21 Z + K 8 13 6 27 Som. 28 29 12 69

i c t o r s . k « a 0 g . v . v . gem. kw. F(ber) F(theor) P

taal 501,69 74 jen 24,88 4 6,22 1 , 2 7 2,55;3,71 >0,20 Lommen 93,41 4 23,35 4,7&+ 2,55 »3,71 <0,01 ian delingen 129,68 14 9,26 1 , 9 $ 1,89;2,47 0,05 31 253,72 52 4,88 riu 1 , 6 0 2 0,80 <1 eveelheid 12,13 2 6,06 1,24 3,1755,04 >0,20 t e r a c t i e 25,07 4 6,27 1 , 2 8 2,55;3,71 »0,20 9 - 6 beh. 5,58 1 5,58 1 , 1 4 4 > 0217,17 3»0,20 6 beh. 85,30 5 17,06 3 , 5 $+ 2,39;3,43 0,01 K20 1 2 3 16 5 0 21 1 6 20 13 6 8 0 14 11 7 4 Som 90 30 12 Gem. 13 6 4 F « 1 0 , l £+ ( P < 0 , 0 1 ] b j e c t Som 1S+1K 1S+2K 1Z+2K 1Z+3X 2S+1K 2Z+3K Breedte P 0,05 P 0,01 + 1K 21 - 1 M + 2K 20 1 - 2 14 19 + 2K 14 7 6 - 3 17 21 + 3K 7 14 13 7 - 4 19 23 + 1K 1 2 0 1 ? 13 6 - 5 20 24 + 3£ 0 2 Î 2d 14 7 1 - 6 21 25 v'°* - llllllk

(31)

Bijlage 7.

Supra-Kencica 1959» "bloemkool. Mate van B-gebrek.

obj ir\, 1 S 1S+1K 1S+2K 1Z+1K 1Z+2K 1Z+3K 2 S 2S+1K 3 s 2Z+2K 2Z+3K 3Z+3K 1 Z 2 Z 3 Z Som I 0 0 3 5 16 17 0 0 0 15 18 19 4 o 1 98 I I 1 1 1 20 16 13 0 0 0 16 19 16 1 3 4 111 [ I I 4 4 5 8 20 15 0 0 5 8 17 14 4 1 10 115 IV 0 3 1 14 8 10 0 0 0 6 22 10 6 6 1 87 V 1 8 3 5 13 5 0 0 0 19 22 9 3 7 0 95 lom 6 16 13 52 73 60 0 0 5 64 98 68 18 17 16 506 kolomtotalen: a ) 105 b) 94 c ) 109 d) 73 e ) 125 ^ " - h o e v . v o r m \ ^ 1 2 3 Som S 6 Ö 5 11 Z 1 8 17 16 51 Z + K 52 64 68 184 Som 76 81 89 246

ictor s « k . a . g . v . v . gem. kw. F(ber) F ( t h e o r ) P

)taal 3.586,19 74 -jen 35,79 4 8,95 *1 »lommen 99,25 4 24,81 2,14 2,5553,71 0,08 »handelingen 2.848,59 14 203,47 1 7 , 5 ^+ 1,8952,47 <^0,01 !St 602,56 52 11,59 1 1.093,73 2 546,86 47,1 3,1755,04 >eveelheid 5,73 2 2,86 <1 i t e r a c t i e 26,54 4 6,64 *1 9 - 6 b e h . 184,32 1 184,32 15,9$* 4,0257,17 ^0,01 6 beh. 1.538,27 5 307,65 2 6 , 5 t * 2,3953,43 c0,01 _i . t

V

1 2 3 6

0

5 16

0

68 13 98 16 52 17 73 64 60 18 3 om 238 179 89 ! Gem. 34 36 30

>ject Som 2Z+3K 1Z+2K 1Z+3KjlS+1K 1S+2E 2S+1K Breedte PO, 05 PO,01

+ 3K 98 - 1 !+ 2K 73 25+ - 2 22 29 i + | K 60 3^+ 13 - 3 26 33 + 1K 16 8 ?+ 5 Î+ 4 T - . 4 29 35 + 2E 13 8^+ 6d+ 47 3 - 5 31 37 + 1K 0

9È+

1$+

6d+ 16 13 - 6 32 38 form Z+K Z S Z+K Z 1 # S 1

f t

4 8 v#c .

pt

(32)

Bijlage 8.

Supra-Kencica 1959» bloemkool.

Aantal kolen met Borium gebrek.

srh. 1 S 1S+1K 1S+ 2 K ; 1Z + 1 K1 1Z + 2 K 1Z + 3 K 2 S 2 S + 1 K 3 S 2 Z + 2 K 2Z+3Kj 3 Z + 3 K 1 z 2 Z 3 z I 0 0 3 4 5 5 0 0 0 6 6 5 3 0 1 LI 1 1 1 6 6 5 o 0 0 5 6 4 1 1 2 [ I 2 2 2 2 6 4 0 0 1 3 6 6 1 1 5 Cf 0 1 1 6 5 5 0 0 0 3 6 4 5 5 1 ¥ 1 5 1 3 4 4 0 0 0 6 6 4 2 5 0 m 4 9

«

2 1 2 6 2 3 " 0 0 1 2 3 3 0 2 3 1 2 1 2 9 t %fcioev. 1 2 3 Som % van t o t a a l S 4 0 1 5 6 Z 1 2 1 2 9 3 3 3 7 Z+K 2 1 2 3 2 3 6 7 7 4

(33)

Bijlage

Supra-Keucica 1 9 5 9 » bloemkool. Aantal_kolen_losse rand.

1 S 1S+1K 1S+2K j1Z+1K,1Z+2K 1Z+3K 2 sl2S+1K ! t \ ! ! ! 3 S 2Z+2K 2Z+3K 3Z+3K 1 z 2 Z 3 Z Som 0 1 1 2 2 5 4 1 1 1 4 2 1 0 2 25 0 1 1 2 1 2 1 1 0 1 2 3 3 1 3 22 1 1 0 3 2 3 0 0 2 2 1 4 2 0 2 23 0 0 0 0 1 2 0 0 2 2 3 4 1 3 4 22 2 2 1 0 1 1 0 2 1 5 3 2 2 2 2 26 a 3 5 3 7 7 11 5 4 6 11 1 3 15 9 6 1 3 118 ~ ^ h o e v . vorm \ 1 2

?

Som ! S 3 5 6 1 4 1 6 Z 9 6 1 3 28 3 1 Z + K 7 1 1 1 5 3 3 3 7 Som 1 9 22 3 4 7 5 28 m - 1,575 v . c . » 69,61» WtSstSli

Factor S «kcSa g . v . v . gem. kw. F(ber) F(theor) P

Totaal 110,35 74 herhalingen 0,88 4 0,22 <1 objecten 42,35 14 3,025 2 , 5 ^+ 1,88}2,45 0,01 r e s t 67,12 56 1,199 vorm 12,93 2 6,465 5 , 3 ^+ 3,1755,01 -D,01 hoeveelheid 8,40 2 4,20 3 , 5 $ 0,04 vormxhoev. 3,87 4 0,968 Vorm Som Z + K z s Z+K 3 3 Z 28 5 S 1 4 i r i £ p 0,05 P 0 , 0 1 12 1 6 1 4 1 8 Eoeveelheid Som 3 2 1 3 3 4 2 22 1 2+ 1 1 9 1 5+ 3 "i

(34)

Bijlage 10. Supra-Kencica 1959» bloemkool. Analysed jf e r s . vak - 7 6 it 9 • 1 85 6 4 8b 86 87 88 6 ; ' 9 0 Orga jpiarhr «tof % f Ca CO; II O P H v -, Na Cl. Gloeirest (extract) •) N-water •1 p »«er •) K water ") Mag ne it um a.x. Mangaan a.Z. Ijzer a.Z. ••> Aluou mu« a.Z. 1.0 4 . 6 .5 . 7 . J 7 • t> 9 7 . . . !5 1.0 1 . 1 2.1 3 . 1 > . 5 0.8 3 6 3 6 4 . 0 3 . 5 2 . 0 1 . 9 1 . 6 1 . 6 3 . 2 3 . 7 . 4 .6 7 . 3 7 . 4 7 7 ) . 0 5 .05 0.8 O . b 2 . 6 3 - 8 0.3 0.5 29 29 3 . 2 3 . 5 1 . 5 1 . 6 1 . 1 1 . 0 2 . 8 3 . t . 4 . 7 . o 8 . O .07 0. 8 C . O 1 . 5 2. 4 1 . 0 0.9 3 3 3 2 % 3 . 2 5.5 1 . 9 1 . 8 2 . 2 2 . 3 3»C • . . . 7 . 5 . 5 8 8 ) . . 1 . 1 . 9 34.2 . 4 1 . 8 1.4 4 5 3 6 3.2 3.5 1 . 4 1 . 2 1 . 0 0 . 8 3 -y . 2 . ó . ö ' . . e 7 7 j . >7 ).10 • 7 6.7 4.2 0.9 0.8 2 9 3 4 3.2 2 . 6 1 . 2 1 . 1 11. 3 .4 4 . . : 5 - 5 • • J : * ' 7 . 7 9 c . ' 5 . 0 7 . 7 • 6 1.9 2.9 Ö . 3 0.5 3 6 3 8 -4. 0 3 . 5 1 . 8 1 . 4 1. 7 1 . 3 5 . 1 5 . • • , . 6 't *7 1 • 1 6 7 0 . 0 5 .06 0.7 .4 4.3 2.6 0.5 0.8 4 0 3 6 4 . 0 3 . 5 1 . 4 1 . 3 0 . 8 0.7 > • 4 . 1 • -. 5 7 .Q 7 8 ). "J9 . 1 0. 8 Û . 7 1 . 4 2 . 5 1 . 0 0.9 4 4 4 5 4.8 4 . 4 . 1. 9 1 . 6 1 . 6 1 . 9 . 5 Z : . . 7 - 7 ; . 5 7 9 0 . 0 9 0.11 1 . 0 . .1 4 . 2 3 . 1 2.1 2.3 5 8 5 5 4 . 0 3 . 5 1 . 1 1. 0 0.7 0. 6 5 . 7 3 . 6 . <-. 6. ,* . 8 7 0 . J9 . 1 1 00.7 .7 5 . 8 3 . 6 3 . 0 3 . 5 33 34 3 . 2 2 . 6 1 . 3 1 . 2 1 . 4 1 . 0 . 3 . 4 3 . 2 i . 1 . 7 . 6 7 . 9 9 7 Q. >5 0 . J 7 0 . 9 0 . 8 1 . 7 2 . 8 03 . 5 . 3 4 5 5 8 4 . 0 3 . 5 1 . 3 1 . 4 1 . 2 1 . 0 3 . 6 5 . - 1 . 2 1 . 7 . 7 7 . 7 7 8 " . i6 0. >7 •). 8 0 . 8 5 . 4 4 . 3 0 . 5 3 . 3 4 7 4 3 4 . 0 5 . 5 1.1 1 . 5 0.6 . 5 4 . 7 3 . 3 1 . 0 - • 7 7 . 9 7 . 9 9 7 O.09 0.11 T. 8 .6 J.l • 3 5 . 4 3 - > 4 8 4 0 4.8 4 . 4 1.8 2.0 33 . 4 .4 3 . 2 2 . 9 1 . 5 1. 5 7 . 5 7 . 6 1 1 9 0).lo .14 0 . 9 4 . 1 1 3 . - 5 5 6 0 4 . 0 1 . 2 1. 2 \6 • 7 4 . 0 5 . 2 0.5, . 3 7 . 1 7 . 2 7 8 0.10 .11 0 . 6 - . 5 4 . 8 , . 5 . 31 34 4. 6 • 1 . 5 1 . 4 1 . 1 >.9

>roken analysecijferx ZIJD normaal voor betreffende grond

rs zijn omgerekend op bi| 105"C gedroogde grond

.eelheden mest zijn tenzij nadrukkelijk anders vermeld, bedoeld per vierkante roe Irukt in mg per 100 g. grood.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

schreven; daaraan heeft Verduyn zijn proefschrift gewijd (1926), een aanwinst voor tal van gegevens voor Van Meteren en zijn kring, waarin zijn volle neef Abraham Ortelius, de

Uit berekeningen blijkt dat de gemiddelde energiecontrole tijdens de opfok- en legperiode respectievelijk 47% en 35% is, wat lager is dan in de literatuur wordt aangegeven

Basis- Aanleg / Aandacht Bijzonder Inspectie Toezicht Incidenten Eind-. emissie uitvoering voor operationeel management

te vergelijken zijn met die van MEZ, daar deze diens methode met gevolgd heefL Hij wijst op de sterke divergences, die bij de verschillende auteurs voorkomen; de oorzaak ligt volgens

(bron: Circulaire bodemsanering 2013) Spoedige sanering Het bevoegd gezag Wbb stelt in een beschikking waarbij zij vaststellen dat er sprake is van een geval van

[r]

De Constructiewerker gebruikt materialen, middelen en gereedschappen efficiënt die nodig zijn voor het bewerken en vervormen van het materiaal, zodat de juiste materialen

De boeren willen ze niet altijd afleverenï Een verbod voor hand el ar* en om geen uien meer te telen sou aan­ vaard kunnen worden als de boeren ophielden met speculeren en handel