• No results found

De vermogensbehoeften in de landbouw

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De vermogensbehoeften in de landbouw"

Copied!
130
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

-.—, •! /•_,. jS*i~i « & , »ij, to

' •->- >-. "•,- :««d£

W

l

"

c&

l <

Interne nota ne«38. ConôipTT HOOFDSTUK II * f y f t DB VERM0GEN5BEH0EFTEN I N DE LANDBOUW 1) § 1 . I n l e i d i n g

**mv$ê

^ * 'E C° 4 ^ r i T ^ De vermogensbehoeften, waartegenover het

landbouw-bedrijf zioh ziet geplaatst, hangen nauw samen met de

produktiefaktoren natuur, arbeid en kapitaal, die technisch onontbeerlijk zijn voor het voortbrengingsprooea. Gegeven deze teohnisohe voorwaarden zal een naar maximaal inkomen strevende ondernemer een zodanige combinatie van produktie-middelen zoeken dat hij niet meer door 'wijziging in de

onderlinge verhouding der hoeveelheden produktiemiddelen een.verhoging van zijn inkomen zal kunnen bewerkstelligen.

- De economische theorie geeft als oplossing van dit combinatieprobleem, dat met de toevoeging van produktie-middelen zover moet worden gegaan, dat de marginale kosten van een produktiemiddel gelijk zijn aan de marginale opbrengst ervan. Het is echter niet gemakkelijk aan deze algemene

principiële oplossing een concrete inhoud te geven. Wanneer wij eerst aan de optimaliteitsgedachte een op de landbouw

afge-stemde inhoud zouden moeten geven alvorens het financierings-vraagstuk te behandelen, zou dit een gehoel afzonderlijk onder-zoek vergen. Ofschoon de oplossing van dit probleem voor een goode bedrijfsvoering van. gróót belang is, zullen wij aan dit probleem voorbijgaan, omdat een financieringsvraagstuk bestaat ook zonder dat een ondernemer do optimale combinatie van zijn produktiemiddelen heeft gevonden. De grondslagen van dit . vraagstuk kunnen geheel los hiervan worden behandeld. In de praktijk zal het kunnen gebeuren, dat de ondernemer in de verwezenlijking van zijn streven naar een betere combinatie van produktiemiddelen - bijvoorbeeld door vergroting van de bedrijfsomvang, intensivering van het grondgebruik of mecha-nisatie - wordt gehinderd door te geringe financiële armslag. Dit is echter een probleem van vermogensvpqrziening dat in dit hoofdstuk niet aan de orde is. In dit hoofdstuk gaat het ons vooral om een analyse van de structuur van de vermogensbehoefte

De agrarische produktie wordt gekenmerkt door biologische processen, zodat de afloop hiervan in hoge mate onder invloed 1) De verwijzingen naar verschillende hoofdstukken doen in het

verband van deze intarne nota niet ter r:ako.

208

(2)

staat van natuurlijke faktoren zoals lucht, water, licht, "{ warmte en grondsoort» Het resultaat hangt vooral van de comT

binatie en samenstelling vàn deze faktoren af. Met uitsluiting

van de grond, vergen zij als regel echter geen vermogensbeslag [

in de agrarische onderneming, hoe noodzakelijk zij ook voor het >

produktieproces zijn. Zij zijn óf in voldoende mate beschikbaar t

en hebben uit dien hoofde geen objectieve ruilwaarde (prijs),

óf zij zijn in onvoldoende mate beschikbaar en bezitten nooh- \

tans door hun ongrijpbare karakter geen objectieve ruilwaarde. •;

Zijn bepaalde natuurkraohten schaars, dan zal de landbouwer door {

middel van kapitaalgoederen - bijvoorbeeld irrigatiewerken, j beregeningsinstallaties, meststoffen, kassen e.d. - in het j

tekort trachten te voorzien. De kapitaalgoederen vormen dan ï

wel een vermogensbehoefte, doch de natuurkrachten zelve niet. ' \

Deze laatste zijn echter wel op indirecte wijze voor het { financieringsvraagstuk van belang door het onzekere karakter, j dat zij aan de agrarische produktie geven. In tegenstelling ;

l tot de situatie in de industrie, waar de produktieprocessen j meestal mechanisch van aard zijn, kan in de landbouw weinig •

invloed worden uitgeoefend op de regelmaat van het produktieproces. \ De bedrijfsuitkomsten, die mede-bepalend zijn voor de vermogens- f behoefte, zijn dan ook in hoge maT;e afhankelijk van de wissel- { valligheden van de natuur. Wij zullen aan deze indirecte

beïnvloeding van de vermogensbehoeften later nog wel aandaoht besteden, doch zullen in de eerstvolgende paragrafen eerst de faktoren onderzoeken die de vermogensbehoeften op rechtstreekse wijze bepalen.

Deze vermogensbehoeften worden veroorzaakt door de produktiemiddelen grond, gebouwen, machines en werktuigen

(samen te vatten onder het begrip dode inventaris) plant en dier, met behulp waarvan tezamen met de produktiefaktor arbeid goederen worden voortgebracht.

Voorshands nemen wij aan, dat de produktiemiddelen in eigen beheer worden geëxploiteerd. Daarbij volgen wij onderstaand werkschema.

In § 2 worden de kapitaalcomponenten besproken, die niet

aan groeiprocessen onderhevig zijn, zoals grond, bodomverbeteringen, gebouwen en dode inventaris. Vervolgens zullen in § 3 de •

vermogensbehoeften worden geanalyseerd, die met de produktierichting

- veekouderij « opmerken, dat < in de vermogen! die in § 2 w o n met voorraadhoi komen daarna i: zal worden vas' behoefte de in componenten aai beelden gekozei akkerbouwbedri, opgebouwd onde: gelijkblijvend! stelling der oi Nadat wij vermogensbehoe: vervolgens in \ huren van pro* uitgeoefend. I: gewijd aan de : op de vermogen: hoofdstuk in § belangrijkste i § 2. V e r m o d o o r n i o h e v i g e 1 n e n t. e n a. Grond en gr Er is ge® belangrijke pli ongeveer 72$ .v; bijdrage van d bedraagt dan -.1! totale beroeps' De grond ' eerste een fuw de landbouwgro; gemeen hebben.

208 208

(3)

« 4 4

*«V

ucht, water, l i c h t , ligt vooral van de com-r oren af. Met u i t s l u i t i n g ter geen vermogensbeslag zakelijk z i j ook voor het sldoende mate "beschikbaar 3ve ruilwaarde ( p r i j s ) , cbaar en bezitten nooh-ï objectieve ruilwaarde, lan zal de landbouwer door »old irrigatiewerken, :assen e.d. - i n het ilgoederen vormen dan curkrachten zelve n i e t .

te wijze voor het het onzekere karakter, en. In t e g e n s t e l l i n g e produktieprocessen n de landbouw weinig

aat van het produktieproces. d z i j n voor de vermogensankêlijk van de w i s s e l -an deze i n d i r e c t e Latex nog wel aandacht ie paragrafen eerst de ïaafton op r e c h t s t r e e k s e >orzaakt door de Lnes en werktuigen .nventaris) plant en produktiefaktor arbeid 'oduktiemiddelen i n eigen gen wij onderstaand n besproken, die n i e t

s grond, bodemverbeteringen,

zullen i n § 3 de . >

. . . i

die met de produktierichting

3

-- veehouderij en akkerbouw -- samenhangen. Wij zullen daarbij opmerken, dat do componenten dier en plant een ander patroon i n de vermogensbehoofte vertonen, dan de kapitaalcomponenten, die i n § 2 worden besproken. De vermogensbehoeften i n verband met voorraadhouding en het verschaffen van leveranoierskrediet komen daarna i n § 4 afzonderlijk i n beschouwing, waarna i n § 5 zal worden v a s t g e s t e l d t o t welk t o t a a l b e e l d i n de vermogensbehoefte de i n voorafgaande paragrafen behandelde k a p i t a a l -componenten aanleiding geven. Wij hebben daarbij a l s voor-beelden gekozen een weidebedrijfj een gemengd b e d r i j f en een akkerbouwbedrijf, elk van 12 ha. Dit totaalbeeld zal worden opgebouwd onder atsfcische omstandigheden, dat wil zeggen b i j gelijkblijvende prijzen en gelijkblijvende grootte en samen-s t e l l i n g der onderneming.

Nadat wij een inzicht zullen hebben verkregen i n de vermogensbehoeften onder eigendomsverhoudingen zullen wij vervolgens i n § 6 nagaan welke invloed door het pachten of huren van produktiemiddelen op de vermogensbehoeften wordt uitgeoefend. I n § 7 zal t e n s l o t t e nog oen beschouwing worden gewijd aan de invloed van n a t u u r l i j k e en dynamische faktoren op de vermogensbehoeften van het landbouwbedrijf waarna het hoofdstuk i n § 8 wordt afgesloten met een samenvatting van de b e l a n g r i j k s t e conclusies. . § 2 . V e r m o g e n s b e h o e f t e n v e r o o r z a a k t d o o r n i e t a a n g r o e i p r o c e s s e n o n d e r h e v i g e l a n g d u r . i g e k a p i t a a l o o m p o -n e -n t. e -n a . Grond en grondverbeteringen.

Er i s geen b e d r i j f s t a k , waar de produktiefaktor grond zo'n belangrijke p l a a t s inneemt, a l s i n landbouw. In Nederland bestaat ongeveer 72$ van de oppervlakte u i t cultuurgrond, hoewel de bijdrage van de landbouw t o t het nationale inkomen niet meer bedraagt dan 12$ en de agrarische beroepsbevolking 13$ van de t o t a l e beroepsbevolking uitmaakt.

De grond vervult economisch d r i e functies en wel ten e e r s t e een functie a l s standplaats der produktie, welke functie de landbouwgronden met de t e r r e i n e n voor handel en i n d u s t r i e geffieen hebben. In de tweede p l a a t s kan z i j dienen a l s grondstof

(4)

voor industrieel of huishoudelijk gebruik, zoals bijvoorbeeld klei voor de steenindustrie en steenkolen voor produktie- en consumptiehuishoudingen, terwijl de grond in de derde plaats de functie kan vervullen als opslagplaats voor de natuur-krachten, -waaronder chemische en biologische faktoren, die tezamen met de bodemsubstantie essentieel zijn voor de groei van plant en dier. Het is deze functie, waarvan men in het bijzonder in de landbouw gebruik maakt.

Doordat de grond het vermogen bezit plantaardige kiemen met behulp van lucht, water en zonlicht tot ontwikkeling te brengen - zelfs ook zonder dat de mens daarbij zijn bemiddeling verleent - en voorts in vele delen van de wereld een schaarse

produktiefaktor is, ontstaat bij vrij ruilverkeer voor de grond : een prijs die tot gevolg heeft, dat ergens in de maatschappij ' een vermogensbeslag in de grond plaats heeft.

Deze grondprijs wordt in beginsel door twee faotoren bepaald, namelijk door de toekomstige netto opbrengsten, die men van de grond verwacht en voorts door de rentevoet waartegen men ; de toekomstige baten tot een contante waarde meent te moeten >

herleiden. ? In de eerste factor, namelijk de netto-opbrengsten van de -,

f grond, komen grote verschillen voor. Enerzijds is dit geen ; gevolg van het feit, dat de eigenschappen van de grond en de f

klimatologische omstandigheden grote verscheidenheid vertonen | I en derhalve de voortbrengende kracht voor zelfde gewassen in I

verschillende gebieden zeer uiteenloopt. Anderzijds zijn ver- £

I sohillen in de efficiency van de bedrijfsvoering medebepalend j

voor het opbrengstenniveau.

De rentevoet waarvan potentiële kopers van grond zullen uitgaan om de toekomstige opbrengsten tot een contante waarde - de grondprijs - te herleiden, is in hoge mate van subjectieve faotoren afhankelijk. Zij hangt namelijk af van de waardering, die men heeft voor toekomstige opbrengsten ten opzichte van de tegenwoordige. Deze rentevoet staat weliswaar in verband met de algemene rentevoet op de yermogonsmarkt, doch afwijkingen zijn mogelijk. In tijden van oorlogsgevaar en monetaire onsta-biliteit aoht de belegger het risioo voor de hoofdsom relatief kleiner voor vermogen, dat in goederen en in grond is belegd,, dan in staatsobligaties en hypothecaire leningen. Ook een

208 » speciale voork( zaamheden kan i is dan de'algen In vele Is van cultuurgror prijs, die door maximumprijs zo - eventueel ver betaald - bepal component grond Behalve "doi mogensbehoefte i grond samenhangl spreken van een en het vermogens

Voor goed b middel is het ni op de hoogte van tevens van belan, nadien vertoont, van de andere dui onvermijdelijk ii gaan, behoeft di-i physisch gezien i produktiemiddelen wel vernietigbaar van de bodem zo k onbruikbaar wordt alleen een funotii uiteraard niet op-landbouwproduktie schaarse produkti« de grond voortdure schrijven, om de v Dit is evenwel nie veelal tot een zod blijft. Met THOMAS production from la should be regarded

1 j" Vergelijk DR.J.I van 16 november 19A in Landbouwkundig 1

Ook bjj de vaat lagere rentevoet te lezen in Eet Landbo zekerheid van het b grond mag verrekend

(5)

..-•-. -£LT-*K-. „...„.,._

5

-gebruik, zoals 'bijvoorbeeld ankolen voor produktie- en 3 grond i n de derde p l a a t s gplaats voor de natuur-Lologlsche faktoren, die e n t i e e l z i j n voor de groei c t i e , waarvan men i n het aakt.

b e z i t plantaardige kiemen l i c h t t o t ontwikkeling t e mens daarbij z i j n bemiddeling

van de wereld een sohaarse r i j r u i l v e r k e e r voor de grond t ergens in de maatschappij aats h e e f t .

nsel door twee factoren

lige netto opbrengsten, die men »or de rentevoet waartegen men mte waarde meent t e moeten : de netto-opbrengsten van de >r. Enerzijds i s d i t geen schappen van de grond en de )te verscheidenheid vertonen jht voor zelfde gewassen i n nloopt. Anderzijds z i j n v e r -bedrijfsvoering medebepalend

81e kopers van grond z u l l e n stfen t o t een contante waarde s i n hoge mate van subjectieve amelijk af van de waardering, brengsten ten opzichte van de at weliswaar i n verband met gonsmarkt, doch afwijkingen ogsgevaar en monetaire o n s t a -ioo voor do hoofdsom r e l a t i e f deren en i n grond i s belegd, ïecaire leningen. Ook een

fe

~ i 0'.' ;

spéciale voorkeur voor het verrichten van agrarische werk-zaamheden kan veroorzaken dat de subjectieve rentevoet lager .; is dan de'algemene" rentevoet.

' In vele landen, waaronder Nederland, zijn de koopprijzen * van cultuurgrond echter aan maximumprijzen gebonden. Zodra de

prijs, die door vraag en aanbod wordt bepaald, boven deze maximumprijs zou stijgen, wordt in dit geval deze maximumprijs *- eventueel vermeerderd met de bedragen die "zwart" worden betaald - bepalend voor de vermogensbehoefte van de kapitaal-oomponent grond.

Behalve"door de hoogte van de grondprijzen wordt de ver-mogensbehoefte van landbouwbedrijven, voor zover deze met de grond samenhangt, bepaald door de bedrijfsomvang. Men kan hier spreken van een rechtevenredig verband tussen de bedrijfsomvang en het vermogensbeslag in de produktiefaktor grond.

Voor goed begrip van de vermogensbehoefte van een produktie-middei is het niet voldoende, uitsluitend de aandacht te richten op de hoogte van de initiële vermogensinvestering, doch is het tevens van belang nà te gaan, welk beloop de. vermogensbehoefte nadien vertoont. De grond nu onderscheidt zich in dit opzioht van de andere duurzame produktiemiddelenj terwijl deze laatste onvermijdelijk in de loop van de tijd een waardevermindering onder1 gaan, behoeft dit bij de grond niet het geval te zijn. Zuiver

physisch gezien is de grond in tegenstelling tot de overige

produktiemiddelen onvernietigbaar. Economisch is de grond echter wel vernietigbaar, daar bij roofbouw de produktieve krachten van de bodem zo kunnen worden .uitgeput, dat hij als cultuurgrond onbruikbaar wordt. Waar grond zoals in handel en industrie alleen een functie als standplaats vervult kan deze slijtage uiteraard niet optreden. Bij roofbouw - dat als systeem van landbouwproduktie alleen verdedigbaar is, indien de grond geen sohaarse produktiefaktor ia - vermindert de- produktiviteit van de grond voortdurend, zodat men in dit geval zou moeten

af-schrijven, om de verbruikte prestaties tot uitdrukking te brengen. Dit is evenwel niet het normale geval; grondschaarste dwingt veelal tot een zodanig onderhoud, dat de vruohtbaarheid behouden blijft. Met THOMAS zou men kunnen zeggen, dat "a system of

production from land whioh does not conserve soil fertility should be regarded as belonging not to agriculture but to . •• . 1) Vergelijk DR.J.ÏÏORRING:"De stijging der landprijzen", in E.S.B. van 16 november 1948 en "De pachtprijs en koopprijs van landbouwgroi in Landbouwkundig Tydsohrift 1952, blz.582-594.

Ook bij de vaststelling van gebonden koopprijzen dient van een lagere rentevoet te worden uitgegaan dan de algemene rentevoet. Wij lezen in het Landbouwkundig Tijdschrift op blz. 5921 "De grotere zekerheid van het behoud van reële waarde geïnvesteerd in landbouw-grond mag verrekend worden in een lagere rentevoet".

(6)

mining". De grond vergt "bij een doelmatig gebruik evenals l alle andere produktiemiddelen een zeker onderhoud in de vorm • van bemesting, ontwatering of bevloeiïng en bewerking. Hij

verschilt echter van de andere produktiemiddelen in zoverre de grond bij een normaal onderhoud een duurzame economische

levensduur kan verkrijgen. • Uitgaande van een normaal onderhoud kan worden gesteld,

dat in grond geïnvesteerd verr.ogen niet geleidelijk daaruit vrij komt en dus in het landbouwbedrijf niet omloopt. De grond veroorzaakt dan ook in het algemeen een permanente behoefte aan vermogen.

In de loop der jaren is in landen als Nederland er niet

alleen naar gestreefd de vruchtbaarheid van de grond door onder-houd op peil te onder-houden, dooh zijn door cultuurtechnische werken

allerhande technische verbeteringen aangebracht, waardoor het

i

voortbrengend vermogen van de grond is opgevoerd en dus in feite een bijschrijving op de grondwaarde heeft plaats gehad. Men pleegt verbeteringen aan te duiden met het begrip melioratie. Hieronder worden dus verstaan alle met die grond verbonden inves-teringen, die een langdurige produktiviteitsverbetering.voor de plantengroei ten doel hebben. Sommige leiden bij een normaal

onderhoud tot een blijvende verbetering van de grond en kunnen niet van deze laatste worden gescheiden doordat een vereniging van kapitaal en arbeid met de grond wordt tot stand gebracht, andere daarentegen hebben een tijdelijke werking en vergen van tijd'tot tijd algehele vervanging. De grens tussen beide is niet altijd scherp te trekken. Tot de permanente verbeteringen kan men rekenen ontginningen, inpolderingen, een deel van de werken voor de waterbeheersing waaronder de verbreking van

2)

ondoordringbare lagen in de grond , afvoer van onvruchtbare lagen in de bodem en voorts egaliseren van de grond. Ook hier is evenwel slechts dan van een permanent karakter sprake wanneer overigens een normaal onderhoud wordt betracht. Zo

zullen bijvoorbeeld sloten, geulen en dijken door regelmatig 1) EDGAR THOMAS; An introduction to agricultural economics,

London, e t c . O 9 4 9 ), biz. 24'.

2) Veelal zal het enige honderden jaren duren, voordat zioh wederom ondoordringbare lagen in de grond hebben ontwikkeld. Het woord permanent dient daarom niet in absolüteVzin te

worden opgevat. v

onderhoud in s1 zichzelf dat v< grondwaarde en leidt. Voor zo\ grond vormen, i vermogen. Veelal rel bodemverbeterii gelegen of niel worden bewerkt, van de grond t< economische ve: dat na verloop bedrijven zal ] landen en ook i Naast de ] wel de niet-pej is de vervangii de teellaag te van lieverlede verwisselingen grondlagen zot gerekend. In d( door middel yai bovengrond wort maken met een

slijtage van d< De grondv« waterhuishoudii

trachten een v< terwijl bij de beeld een belai drainbuizen kaï geen.bijzonder« gronden dié d< thans bij een ( 1 meter ongeve« 1) Ministerie 1 "Cultuurtec] 208' 208. «j^^wfjp» [.MjfJSJjpjflHf* * " ^ *

(7)

.oelmatig gebruik evenals ker onderhoud i n de vorm liïng en bewerking. Hij iktiemiddelen i n zoverre sen duurzame economische rhoud kan worden g e s t e l d , niet g e l e i d e l i j k daaruit r i j f n i e t omloopt. De grond

een permanente behoefte

den a l s Nederland er n i e t heid van de grond door onder-Loor cultuurtechnische werken i aangebracht, waardoor het i i s opgevoerd en dus i n f e i t e s heeft p l a a t s gehad. Men

met het begrip m e l i o r a t i e . net die grond verbonden i n v e s -k t i v i t e i t s v e r b e t e r i n g voor de ige .leiden b i j een normaal ering van de grond en kunnen .eiden doordat een vereniging id wordt t o t stand gebracht, Lelijke werking en vergen van ,'De grens tussen beide i s ; de permanente verbeteringen jlcLeringen, een deel van de ar onder de verbreking van

2' , afvoer van onvruchtbare

seren van de grond. Ook hier rmanent karakter sprake ©rhoud wordt b e t r a c h t . Zo n en dijken door regelmatig

t o a g r i c u l t u r a l economics, biz. 24'.

» jaren duren, voordat zich de grond hebben ontwikkeld. niet in absolute zin te

7

-onderhoud in stand moeten worden gehouden. Set spreekt voor siohzelf dat verbetering van de grond tot. stijging van de grondwaarde en daardoor tot een grotere vermogensbehoefte leidt. Voor zover de "verbeteringen" één geheel met de grond vormen, vergen zij een permanente vastlegging van vermogen.

Veelal rekent men ook ruilverkaveling tot de permanente bodemverbeteringenj te kleine, te smalle, te ver van de boerderij gelegen of niet reohthoekige kavels kunnen veelal niet doelmatig worden bewerkt, zodat bij vergroting ervan de gebruikswaarde van' de grond toeneemt. Wil hier echter van een blijvende

eoonomisohe verbetering sprake zijn, dan moet worden voorkomen, dat na verloop van tijd wederom een ondoelmatige splitsing van bedrijven zal plaats hebben. Aan deze voorwaarde is evenwel in vele landen en ook in Nederland niet voldaan. ,

Naast de permanente grondverbeteringen onderscheidt men wel de niet-permanente bodemverbeteringen. Een voorbeeld hiervan is de vervanging van grond,zoals in Boskoop plaats heeflj teneinde de teellaag te herstellen waaraan door de verkoop van planten van lieverlede veel grond wordt onttrokken. Ook bekalking en verwisselingen in het profiel van voedselarme en voedselrijke grondlagen zouden tot de tijdelijke verbeteringen kunnen worden gerekend, In de Bollenstreek spuit men de grond om, waarbij

door middel van een zandzuiger de ondergrond op de uitgeteelde bovengrond wordt gespoten. Hier hebben wij dus eigenlijk te maken met een gezien de bestaande cultuur onvermijdelijke slijtage van de grond.

De grondverbeteringen houden zeer nauw verband met de

waterhuishouding. Door stuwen zal men op hoog gelegen zandgronden traohten een voldoende bewatering van het land te verkrijgen, terwijl bij de ontwatering de aanleg van draineerbuizen bijvoor-beeld een belangrijke rol speelt. De gemiddelde levensduur van drainbuizen kan men tegenwoordig wel op 40 jaar stellen, mits geen bijzondere faktoren aanwezig zijn, zoals zure of slappe gronden dié de levensduur bekorten. De aanlegkosten bedragen thans bij een drainafstand van 12 meter en een draindiepte van 1 meter ongeveer f. 650,- per ha. ' Dit vermogen komt onder

1) Ministerie van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening: "Cultuurtechniek" 1954 p.

(8)

normale omstandigheden in de loop van 40 jaar vrij, wanneer de jaarlijkse afschrijvingen — de -waarde aangevende van de per jaar verbruikte prestatie-eenheden - in de prijzen der Produkten worden doorberekend.

Voorzover bodemverbeteringen van tijd tot tijd herhaling of vervanging vergen vindt omloop van vermogen in het bedrijf plaats.

Ten einde een indruk te geven van de grootte der ver-mogensinvestering in de grond geven wij thans een tabel weer, waarin per groep van landbouwgebieden de gemiddelde prijzen zijn opgenomen van in 1954 verkocht los land. De waarde van gebouwen is in deze prijzen dus niet begrepen.

GEMIDDELDE VERKOOPPRIJZEN I N 1954 VAN LOS BOUWLAND EN LOS .GRASLAND IN GULDENS PER HA V Taliel 1

Groepen van landbouw-gebieden Zeekleigebieden Rivierkleigebieden Weidestreken Zandgronden Los bouwland 3O5O 3O8O 259O 2020 Los grasland 2680 2520 .2300 2270

Het noemen van gemiddelde koopprijzen heeft een betrekke- ^ lijke waarde in verband met de zeer uiteenlopende kwaliteit van de grond. Het gaat ons hier echter om een indicatie van de f

grootte van het vermogensbeslag in de kapitaaloomponent grond, \ Ruwweg kan worden gesteld dat onder de tegenwoordige omstandig-heden - nl. in de jaren vlak voor en na 1954 - een vermogen \ van f. 25OO,- à f. f. 3OOO,- per ha in landbouwgrond is ge- \_ ïnvesteerd. De investeringen in de vorm van grondverbeteringen |

zijn in deze prijzen begrepen. \

1

b. Gebouwen.

De gebouwen in de landbouw hebben hoofdzakelijk ten doel ; mens, dier, werktuigen en voorraden te beschutten tegen nadelige klimaats- en weersinvloeden. Zij verrichten daarom de functie va';

a. woonruimte vai b . stalruimte vo< Produkten, gr« vervullen z i j o. bedrijfsruimti n i e t buiten ki Deze l a a t s t ' betekenis en is : wanneer het vee : worden gedorst. functie vervulle: jaar leeg. De gr-daarmede•dus tev van verschillend 1. De in gebruik vermogen van Hoe groter de cultuurgrond des te meer prod oogst. Bovendien het aantal werkt gemaakt. Voor de moeten zijn. De omvang v teren vermogen n bedrijfsgrootte naar verhouding klein bedrijf, o faktor vertonen, 2. Het bedrijfst In het alge vermogen nodig, bedrijf aanwezig tasruimte voor d oogstmethoden (b het akkerbouwbed verminderd. Het zulke kapitale g bedri jfsruimten voor de opslag v enz. Op zich - d kosten - beteken van de vermogens evenwel tegenove ventilatiesysten is nog niet zove welke gebouwen e De vermoger voor het vee, za 1) Landbouwcijfers 1955 v a n het Landbouw-Economisch Instituut

in samenwerking met het Centraal Bureau voor de Statistiek, blz. 131.

208 208

nimmji> ut WIJ ii DJ: rui —yr"T""""'"P T*!* " **""" '*"•"•• ""''^ "r' "•IT? >' 'T' ^y^ •

(9)

*?: 9 *?:

-van 40 j a a r v r i j , wanneer •waadde aangevende van de eden - i n de p r i j z e n der van t i j d t o t t i j d h e r h a l i n g van vermogen i n h e t b e d r i j f 1 van de g r o o t t e der v e r -sn w i j t h a n s een t a b e l w e e r , ïden de gemiddelde p r i j z e n i t l o s l a n d . De waarde van Let begrepen.

4. VAN LOS BOUWLAND EN LOS ÜLDENS PER HA '

wland Los grasland

2680 2520 .2300 227O

iopprJ.jzen heeft een betrekke- \ ier uiteenlopende kwaliteit achter om een indicatie van de '_ Ln de kapitaalcomponent grond. 1er de tegenwoordige omstandig- ' - en na 1954 - een vermogen ;

I ha in landbouwgrond is ge- • ie vorm van grondverbeteringen

hebben hoofdzakelijk ten doel den te beschutten tegen nadelig«

verrichten daarom de functie v? | Landbouw-Economisch Instituut aal Bureau voor de Statistiek,

a. woonruimte van het boerengezin en de arbeiders;

b. stalruimte voor het vee, bewaar- en bergruimte van oogst-. produkten, grond- en hulpstoffen en werktuigenoogst-. Daarnaast

vervullen zij de functie vans

0. bedrijfsruimte voor het verrichten van werkzaamheden die niet buiten kunnen plaats hebben.

Deze laatste funotie is in de landbouw van ondergesohikte betekenis en is in hoofdzaak tot de winterperiode beperkt, wanneer het vee in de stal wordt gehouden of het graan moet worden gedorst. Daar zij voor het grootste deel een

opslag-functie vervullen, staan zij dan ook een groot deel van het jaar leeg. De grootte en de samenstelling van de gebouwen en daarmede • dus tevens de omvang van de vermogensbehoefte is van verschillende omstandigheden afhankelijk.

1. De in gebruik zijnde bedrijfsoppervlakte 'en het produktie-vermogen van de grond.

Hoe groter de oppervlakte en het produktievermogen van de cultuurgrond des te meer vee zal kunnen worden geweid en des te meer produkten zullen moeten worden opgeslagen na de oogst. Bovendien stijgt bij een toenemende bedrijfsgrootte het aantal werktuigen, waarvan een rendabel gebruik kan worden gemaakt. Voor deze werktuigen zal voldoende bergruimte aanwezig moeten zijn.

De omvang van de bedrijfsgebouwen en het daarin te inves-teren vérmogen neemt evenwel minder dan evenredig met de bedrijfsgrootte toe. Een groot bedrijf kan voor de gebouwen naar verhouding met minder vermogen per ha volstaan dan een klein bedrijf, omdat de bouwkosten een tamelijk grote oonstante faktor vertonen, die onafhankelijk is van de "bedrijfsgrootte. 2. Het bedri jf s type.

In het algemeen waa vroeger voor de gebouwen des te meer vermogen nodig, naarmate meer bouwland en minder grasland op een bedrijf aanwezig was. Dit hield vooral verband met de nodige tasruimte voor de maximaal te verwachten oogst. Door moderne oogstmethoden (bijvoorbeeld gebruik van de maaidorser) is voor het akkerbouwbedrijf de behoefte aan grote schuurruimte echter verminderd. Het moderne akkerbouwbedrijf heeft niet meer zulke kapitale gebouwen nodig maar veeleer rationeel ingerichte bedrijfsruimten met zo mogelijk eenvoudig ingerichte kapschuren voor de opslag van op het veld gedorste produkten, stroberging enz. Op zich - dus onafhankelijk van de ontwikkeling der bouw-kosten - betekent dit voor akkarbouwbedrijven een vermindering van de vermogensbehoefte van de oomponent gebouwen. Hier staat evenwel tegenover, dat moderne aardappelschuren met bijzondere ventilatiesystemen weer veol moer vermogen vergen. Het onderzoek is nog niet zover gevorderd, dat precies kan worden aangegeven welke gebouwen economisch het meest verantwoord zijn.

De vermogensbehoefte, verband houdend met de stalruimte voor het vee, zal grote verschillen vertonon naar gelang men

(10)

het traditionele gesloten staltype bouwt, waarbij met de ; moderns inzichten in verlichting en ventilatie rekening is ' gehoudonP dan vol een open lcopstal bouwt, waar het vee

althans aan één zijde van do stal vrij in en uit kan gaan. Het laatstgenoemde staltype is aanzienlijk goedkoper dan de eerstgenoemde, terri jl een open stal gcon nadelige gevolgen behoç helîxa voor d<=! gezondheid of d? r.elkyroduktie van het vee. 1) Bovendien zijn hij ein open stal g;-> ,-n gierk">ld3r en een mestplaat nodig. hotf~.-n cc.k i'• inv isteringskosten drukt. Daarentegen is het stroverh.r.iik aanmerkelijk groter. Dit kan de exploitatiekosten van het veehouderijbedrijf ongunstig beïnvloeden. Cok op dit punt 3 nog veel ond raoek nodig

alvorens een,economisch verantwoorde uitspraak over de noodzakelijke bouwkosten kan w«;rd?:n gidaan. Traditie speelt bij de bouw van boerderijen nog een grote rol,

3. De intensiteit van de bedrijfsvoering en hot bouwplan. Het vermogen dat in de gebeu-jvsn moet wordon geïnvesteerd stijgt met de intensiteit van do bedrijfsvoering. Het de inten-siteit stijgen de opbrengrten psr oppervlakte-eenheid en neemt de veebezetting too, zodat meer ruimte nodig zal zijn voor

berging van produkten en stalling van vee. Bovendien zullen de , bedrijfsgebouwen in het algemeen grot-r moeten zijn, naarmate

meer granen en minder bieten en aardappelen worden verbouwd. i

Overigens is hierbij uiteraard ook van groot belang of de •

marktomstandigheden zodanig sijn, dat de produkten snel van 's

de hand kunnen worden gedaan. f

4. De arbeidstoestand. : Indien de arbeiders geen eigen woning bezitten en hun aan-;

wezigheid dicht bij het bedrijf wenselijk is, zullen boeren soms voor onderdak moeten zorgen om arbeiders te werk te kunnen

stellen. Men zal dit hoofdzakelijk op de grotere bedrijven aan- •'•

treffen. \

5. Het klimaat. * I n een s t r e n g of n a t k l i m a a t moet men moer en v o o r a l ^radtticrale

zwaardere gebouwen p l a a t s e n , dan i n g e b i e d e n met z a c h t e r of s t a l t y p e . droger k l i m a a t . Dit g e l d t i n h e t b i j z o n d e r voor de s t a l r u i m t e .

De gebouwen i n de landbouw vereis-en een g r o t e i n v e s t e r i n g . S i n d s de j a r e n vóór de Tweede W e r e l s o o r l o g z i j n de bouwkosten nog a a n m e r k e l i j k toegenomen. Om h i e r v a n een i n d r u k t e geven,

vermelden w i j de volgende c i j f e r s . £ BOUWKOSTEN IN GULDENS PER HA VAN OPSTALLEN VAN BEDRIJVEN

Tabel 2 , VAN CIRCA 20 HA 2 ) B e d r i j f s t y p e Akkerbouwbedri j v e n Gemengde b e d r i j v e n 1938 450 à 65c à 650 800 I95O

1

1700 à 2000 i 23OO à 27OO I Sinds ÏSJ'O i s v o o r a l onder i-:vloed van de g e b e u r t e n i s s e n i n Korea een v e r d e r e s t i j g i n g van de bouwkosten waarneembaar. Van de h o o g t e omstreeks 1954 geefx h e t volgende s t a a t j e een i n d r u k . . 1) V e r g e l i j k S. S w i e r s t r a s R e v o l u t i e i n de s t a l b o u w , verschenen,

i n Landbouwkundig Tijds< v-i?+.« r ' T i a r i 1956, b l z . 2 2 2 . Z.

2 ) Zie noot 1 b l a d z i j4' , 1^.

208

Tabel 3 . BOUWKO!

Be drijf s t y p e en bei We idebe drijf . vi Wei debe drijf v Gemengd bedrijf v Gemengd bedrijf v Akkerbouwbedrijf v Akkerbouwbedrijf v Deze gegeven 3,6 maal zo v e e l g e ï n v e s t e e r d dan gewezen, dat de ] vorming n i e t i n < h e e f t d a t devervi van de gebouwen i 1) Mededelingen Hot honorarium v k o s t e n z i j n i n d op moderne boerd w a t e r l e i d i n g , wa Meer dan een ber Seven deze oijfer h i e r v o o r genoemd h e t bouwen van l van de bodem, te neemt a a n , d a t t dan e l d e r s .De bc 2 ) I n de T o e l i c l w a a r i n t e r uitv< gronden ( i n wer] worden g e s t e l d wordt gezegd da waarde van gebo: z i e n een v o l l e d van de bouwkost t h a n s v o o r a l op kunnen worden b Ben o p t r e k v o l l e vervangiri hebben d i e tege ongewenst word« Deze p o l ü t h a n s i n verba* moeten overgaat - de z g . onrenc h o n o r e e r d zuil« Zolang de! k o s t e n de onrei van boerderijen! p r i j s b e l e i d dii De onvol di tegenwoordige • g e v o l g , dat de h e t onderhoud v a n g i n g en mod d e r i n g wordt U i e v e r v o l g b 208. y%SR&a!M3!t?' g g r w ^ ' w * ? *•' y**?-v-*n-r* r •"$••»

(11)

- 1 1

I

o bouwt, w a a r b i j met de

er. v e n t i l a t i e r e k e n i n g i s a l bouwt, -waar h e t vee

v r i j i n en u i t kan gaan. (17-io'nlijk goedkoper dan de t a l geen n a d e l i g e gevolgen behos Ikjrroduktie van het v e e . 1) g:; .-n gierk"*ld3r en een n v : i s t e r i n g s k o s t e n d r u k t , anm^rk-ilijk g r o t e r . Dit kan o u / o r i j b e d r i j f o n g u n s t i g og v e e l ond rzoek n o d i g r f e u i t s p r a a k over de ï ?sii gedaan. T r a d i t i e s p e e l t t en g r o t e r o l . I v o e r i n g en h ü t bouwplan.

^en moet worden g e ï n v e s t e e r d b e d r i j f s v o e r i n g . Het de i n t e n -:

o p u e r v l a k t e - e e n h e i d en neemt uimte n o d i g zal z i j n voor j ; van v e e . Bovendien z u l l e n de g r o t ' r moeten z i j n , naarmate a r d a p p e l e n worden verbouwd, k van g r o o t b e l a n g of de

dat de Produkten snel van „

3n woning b e z i t t e n en hun a a n -e n s o l i j k i s , z u l l -e n bo-er-en soms b e i d e r s t e werk t e kunnen k op. de g r o t e r e b e d r i j v e n a a n -•: . \

t

moc-t men moer en v o o r a l tadtöcraOe i n gebieden met z a c h t e r of s t a l t y p e . b i j z o n d e r voor de s t a l r u i m t e .

e r e i s e n een g r o t e i n v e s t e r i n g , o l s o o r l o g z i j n de bouwkosten i e r v a n een i n d r u k t e geven,

, VAN OPSTALLEN VAN BEDRIJVEN

D HA 2) | 1938 450 à 65O 65c à 800 1950 1700 à 2000 23OO à 27OO -:vloed van de g e b e u r t e n i s s e n [ d6 bouwkosten waarneembaar. c h e t volgende s t a a t j e een . t i e i n de s t a l b o u w , versehener .-•-Tiari 1 9 56} t l 2. 222.

Tabel 3 . BOUWKOSTEN VAN OPSTALLEH IN 1953/54 1 •

[Bedrijf s t y p e en b e d r i j f s g r o o t t e Weidebedrjjf van 25 ha Weidebedrijf van 10 ha Gemengd bedrijf van 25 ha Gemengd bedrijf van 10 ha Akkerbouwbedrijf van 50 ha {Akkerbouwbedrijf van 25 ha T o t a l e bouwkosten ( g l d . ) 64.800 37200 76200 4O.7OO 72200 57400 Bouwkosten p . h a ( g l d . ) 2*590 3.720 3*048 4*070 1.444 2.296 Deze gegevens wijzen erpps dat eind 1953 gemiddeld ongeveer ' 3>6 maal zo veel vermogen in nieuwe gebouwen moest worden

geïnvesteerd dan in 1938 het geval was„ Hierbij kan erop worden gewezen, dat de pachtprijzen in het kader van de gebonden prijs-vorming niet in dezelfde mate zijn gestegen, hetgeen tot gevolg heeft dat devervangingsprijzen niet door de exploitatiewaarde

2) van de gebouwen worden g e d e k t ,

1) Mededelingen van de S t i c h t i n g voor de Landbouw, 23 j u l i 1954. Hot honorarium van de a r c h i t e c t ; de bouwleges en andere bijkomende k o s t e n z i j n i n de bedragen b e g r e p e n . Deze o i j f e r s hebben b e t r e k k i n g op moderne b o e r d e r i j e n , compleet met woning, g i e r k e l d e r , m e s t p l a a t , w a t e r l e i d i n g , wagenberging, s i l o ' s , kippenhokken, e . d .

Meer dan een benaderend b e e l d van de vermogensbehoefte bij nieuwbouw geven deze oijfers n i e t . Op de hoogte van de bouwprijs zijn v e r s c h a l l e h i e r v o o r genoemde f a k t o r e n van i n v l o e d . Daarnaast z a l bijvoorbeeld h e t bouwen van boerderijen i n p o l d e r s , onder i n v l o e d van h e t i n k l i n k e van de Tïodem, t o t een hogere vermogensbehoefte a a n l e i d i n g geven. Men neemt a a n , dat de bouwkosten i n p o l d e r s gemiddeld 20$ hoger z i j n dan e l d e r s .De bouwkosten voor weidebedrijven hebben b e t r e k k i n g op h e t 2 ) I n de T o e l i c h t i n g op h e t ontwerp Algemene M a a t r e g e l van B e s t u u r , w a a r i n t e r u i t v o e r i n g van de.Wet op de Vervreemding van Landbouw-gronden ( i n werking g e t r e d e n op 21 december 1953) algemene r e g e l s worden g e B t e l d t e n a a n z i e n van de hoogst t o e l a a t b a r e pachtprijzen, wordt gezegd dat de maxima z i j n afgestemd op de algemene vervangingswaarde van gebouwen. Hiervan wordt s l e c h t s JO/a doorberekend, a a n g e -z i e n een v o l l e d i g e t o e p a s s i n g van d i t b e g i n s e l b i j de g r o t e s t i j g i n g van de bouwkoeten t o t zulke hoge paohtbedragen zou l e i d e n , dat deze t h a n s v o o r a l op de k l e i n e r e bedrijven n i e t u i t de bedrijfsuitkomsten kunnen worden b e s t r e d e n .

Een o p t r e k k e n van de p a c h t e n en p r i j z e n t o t een p e i l , w a a r i n de v o l l e vervangingswaarde der gebouwen zou zijn v e r v a t , zou gevolgen hebben d i e t e g e n de a c h t e r g r o n d van de algemene l o o n - en p r i j s p o l i t i e i ongewenst worden g e a c h t .

Deze p o l i t i e k h e e f t dan e c h t e r t o t g e v o l g , d a t degenen, d i e t h a n s i n verband met de t o e s t a n d der oude gebouwen t o t v e r v a n g i n g moeten overgaan, een doel van de i n v e s t e r i n g s k o s t e n i n de gebouwen de z g . o n r e n d a b e l e t o p n i e t i n de toekomstige o p b r e n g s t e n g e -h o n o r e e r d z u l l e n k r i j g e n .

Zolang deze p o l i t i e k wordt gevolgd en een d a l i n g der bouw-k o s t e n de o n r e n d a b e l e t o p n i e t z a l doen verdwijnen zou s u b s i d i ë r i n g van boerderijenbouw het l o g i s c n o complement van d i t p a c h t - en

p r i j s b e l e i d dienen t e z i j n .

De onvoldoende doorberekening i n pachten en p r i j z e n van de tegenwoordige vervangingswaarde der gebouwen h e e f t nog a l s neven-g e v o l neven-g , dat de v e r p a c h t e r neven-geneineven-gd z a l z i j n onvoldoende aandaoht aan h e t onderhoud t e b e s t e d e n , t e r w i j l bovendien door u i t s t e l van v e r vanging en m o d e r n i s e r i n g i n de hand wordt gewerkt, d a t geen v e r a n -d e r i n g wor-dt aangöbrapfH i n on-doclma*;/,0hQid van b e d r i j f s g e b o u w e n . ( z i e v e r v o l g b l z . 12)

(12)

De g e s t e g e n bouwkosten en h e t o v e r h e i d s b e l e i d inzake do ; g r o n d p r i j z e n hebben g e l e i d t o t een w i j z i g i n g i n de verhouding ;: t u s s e n de vermogensbshoefte van de grond e n e r z i j d s en de'

.gebouwen a n d e r z i j d s . B i j een gemengd b e d r i j f van middelmatige g r o o t t e op de b o t e r e zandgronden z i j n de bouwkosten t h a n s onge- ;• veer g e l i j k aan de p r i j s van h e t l a n d , t e r w i j l de v e r v a n g i n g s -waarde van nieuwe gebouwen voor de o o r l o g ongeveer 1/3 à 1/2 van de g r o n d p r i j s b e d r o e g . De^e w i j z i g i n g i n de verhouding h e e f t ,

z o a l s w i j s t r a k s z u l l e n z i e n , g e v o l g e n ' v o o r de s t r u c t u u r der

vermogensbehoefte voor h e t l a n d b o u w b e d r i j f . , I n h e t voorgaande i s wel g e b l e k e n , d a t da gebouwen i n de j,

landbouw een omvangrijke vermogensbehoefte v e r o o r z a k e n . Ook deze -b e h o e f t e i s e v e n a l s d i e voor de grond van l a n g d u r i g e a a r d . Doch i n t e g e n s t e l l i n g t o t h e t vermogen dat i n de grond i s v a s t g e l e g d , \ h e e f t h e t i n gebouwen g e ï n v e s t e e r d e vermogen een omlopend karakter Ook b i j normaal g e b r u i k ervan z i j n - d e gebouwen immers aan s l i j t a g i ' o n d e r h e v i g ; gaandeweg B t a a t h e t gebouwenkapitaal een d e e l van zij:. bundel p r e s t a t i e s aan de v o o r t g e b r a c h t e produkten af. Voorzover' \

de v e r b r u i k t e p r e s t a t i e - e e n h e d e n i n de vorm van a f s c h r i j v i n g e n i n de k o s t p r i j z e n t o t u i t i n g komen en de k o s t e n door de opbrengsti worden g e d e k t , v i n d e n deze v e r b r u i k t e p r e s t a t i e - e e n h e d e n hun

tegenwaarde i n de g e l d m i d d e l e n , d i e door de boer na verkoop van < z i j n produkten worden ontvangen. Dit b e t e k e n t d e r h a l v e dat de t vermogensbehoefte voor de kapitaalcomponent gebouwen g e l e i d e l i j k ,' z a l afnemen t o t b i j v e r n i e u w i n g wederom een s c h e r p e s t i j g i n g z a l «

o n t s t a a n . ': i

' Dya p e r i o d e , d i e met de omloop van d i t vermogen i s gemoeid i s m o e i l i j k e x a c t aan t e geven, I n h e t algemeen z a l men z i c h b i j de ; b e o o r d e l i n g van de vermogensomloop moeten b a s e r e n op de g e s c h a t t e economische l e v e n s d u u r , welke a l s r e g e l k o r t e r i s dan de t e c h n i - ï

s e h e l e v e n s d u u r . ' . • - - • ' " £

. ( v e r v o l g noot 2 b l z . 11) • £ D a a r b i j d i e n t evenwel nóg t e worden opgemerkt, dat volstrekt*-n i e t zeker i s , dat volstrekt*-nieuwbouw zo duur behoeft t e z i j volstrekt*-n a l s b i j de :.

tegenwoordig g e s t e l d e landbouw-technische- e i s e n h e t g e v a l i s . Uit e i n d e l i j k z a l de i n v l o e d van de gebouwen op de r e n t a b i l i t e i t van ^ b e d r i j f b e p a l e n d moeten z i j n voor de keuze en i n r i c h t i n g der g e - > bouwen. Er i s e c h t e r nog onvoldoende onderzoek v e r r i c h t naar de economische gevolgen van l a n d b o u w t e c h n i s c h minder volmaakte g e -bouwen. B i j een d e r g e l i j k onderzoek zou moeten werden' nagegaan of de mogelijke b e s p a r i n g e n op de bouwkosten opwegen t e g e n eventuele v e r l i e z e n d i e d a a r u i t zouden kunnen V o o r t v l o e i e n (meer Btroverbrt' b i j open l o o p s t a l l e n , meer k w a l i t e i t s v e r l i e s b i j minder goede bewaring - b i j v o o r b e e l d , o p e n b e r g i n g - e n z . ) .

208 »

De levensduur van v e r s t r e k e n , zolang middel voor de ond

deze waarde i n z i j i n d i r e c t e opbrengs t u s s e n de vervangi k o s t e n i n de vorm om het. produkt met "Zolang de werkeer b e d r i j f - e e n i n d i hun d i r e c t e opbrer z a l h e t r a t i o n e e l produktiemiddel -opbrengstwaarde bc k o s t e n de vervangi B i j gebouwen beste onderhoudskosten. De economiscl wanneer de j a a r l i ; s t i j g e n boven de ; voor een nieuw gel d i e de nieuwe geb< z u l l e n hebben. Eei k o s t e n van d i t ni< worden b e p a a l d wai gebouw bekend zou b a r e c i r k e l r e d e n e ] van de ondernemer economische leven« v a s t t e s t e l l e n . ' z g ; . " g r o o t onderh« de economische.Ie1 b a a r h e i d d i e nog \ h e i d i n do behoef-behoud van de oudi s t a a n d e schuur t e n e i g i n g de ecönom l e n g e n .

De t e c h n i s o h ' wanneer een produ] geen dus e i g e n l i j ! t e c h n i s c h e l e v e n s g e s t o r . t . Het: s p r e e e r d e r i s v e r s l e t b e r e i k t waarop me houding van h e t p p r e s t a t i e v a n - h e t De t e c h n i s c h 1 ) Een.la'tfgè l e v e p a s s i n g van de l a KLOMPE - landbouw d a t de h u i d i g e wij s t r u c t i è "voor de digheden z i c h op op de afneming va toeneming van h e t v o e d e r b e r g i n g voo r u i m t e voor werkt handelsgewassen e aan t a s r u i m t e af p l e i t daarom voor levensduur o.m. d m a t e r i a l e n . Een a acht KLOMPE t e cc a*-'»9^*V«'?**wi

(13)

13

-overheidsbeleid inzake de l

wijziging in de verhouding grond enerzijds en de jd bedrijf van middelmatige Ijn de bouwkosten thans onge-tnd, terwijl de

vervangings-oorlog ongeveer l/3 à l/2 jziging in de verhouding heeft, tgen'voor de structuur der

vbedrijf. |

aken, dat de gebouwen in de %

behoefte veroorzaken. Ook deze and van langdurige aard. Doch dat in de grond is vastgelegd, e vermogen een omlopend karakte: 'de gebouwen immers aan slijtagi bouwenkapitaal een deel van zij:: achte. Produkten af. Voorzover' \ n de vorm van afschrijvingen

en.de kosten door de opbrengst; kte prestatie-eenheden hun e door de boer na verkoop van <

lit betekent derhalve dat de ;

I component gebouwen geleidelijk iderom een scherpe stijging zal ;

>'-vàn dit vermogen is gemoeid is >t algemeen zal men zich bij de ) moeten baseren op de geschatte

regel korter is dan de

techni-worden opgemerkt, dat volstrekt JUT behoeft te zijn als bij de shnische- eisen het geval is. Uit abouwen op de rentabiliteit van•

de keuze en inrichting der ge-ide onderzoek verricht naar de -technisch minder volmaakte ge-ek zou moeten worden' nagegaan oi owkosten opwegen tegen éventuel* en Voortvloeien (meer stroverbr'-eitsverlies bij minder goede ing - enz.). .

De levensduur van een produktiemiddel is economisch nog niet verstreken, zolang de prestatig-eenheden van dit produktie-middel voor de onderneming nog "waarde11 hebben. J.L.MBY noemt

deze-waarde in zijn Leerboek dar bedrijfseconomie Deel I p.67 e.v. indirecte opbrengstwaarde, waaronder hij verstaat het verschil tussen de vervangingswaarde van het produkt en de complementaire kosten in de vorm van arbeid, grondstoffen, onderhoudskosten e.d. om het. produkt' met het oude produktiemiddel voort te brengen. "Zolang de'werkeenheden nog ean opbrengstwaarde hebben in het bedrijf - een indirecte opbrengstwaarde dus - , die uitgaat boven hun directe opbrengstwaarde (d.i. verkoopwaarde - schrijver - ) , zal het rationeel zijn het we-".::óuig \,of algérien gezegd het produktiemiddel - schrijver - ) niet af te stoten." Deze indirecte opbrengstwaarde bereikt de nrJL'tand, zodra de complementaire kosten de vervangingswaardo \a. het produkt gaan overtreffen. Bij gebouwen bestaan de oompl.-m-intaire kosten hoofdzakelijk uit onderhoudskosten. Deze nemen in de loop' der jaren toe.

De economische levensduur van b3drijfsgeböuwen is bereikt, wanneer de jaarlijkse onderhoudskosten van de oude gebouwen

stijgen boven de jaarlijkse afschrijvings- en onderhoudskosten voor een nieuw gebouw, verminderd met de economische voordelen die de nieuwe gebouwen voor de afloop van het/produktieproces zullen hebben. Een moeilijkheid is hierbij, dat de afschrijvings-kosten van dit nieuwe gebouw strikt genomen alleen goed kunnen worden bepaald wanneer .de economische levensduur van dit nieuwe

gebouw bekend zou zijn. Men verkeert hier derhalve in onontkoom-bare cirkelredenering die alleen door subjectieve schattingen van de ondernemer kan worden doorbroken. In de .praktijk is de

economische levensduur van duurzame produktiemiddelen niet exakt vast te stellen. Dit geldt te'meer doordat de .mogelijkheid van zgi'. "groot onderhoud" bijvoorbeeld' hét vernieuwen van een muur -de ëoonomdsche-levensduur in hogemat.e elastisch maakt, een rek-baarheid die nog wordt vergroot door de veelal bestaande mogelijk-heid in de behoefte aan grotere- capaciteit te voorzien door met behoud van de oude gebouwen etn schuur aan te bouwen of een los-staande schuur te plaatsen; Stijging van de bouwkosten heeft de neiging de economische levensduur van dé oude gebouwen te ver-lengen. . .. . •

De technische levensduur vàn een produktiemiddel eindigt wanneer een produktiemiddel geen.prestatie meer kan leveren, het-geen dus eigenlijk .met betrekking.,tot gebouwen betekent, dat de teohnischo levensduur is verstreken wanneer de gebouwen zijn in-gestor.t. Het: spreekt vanzelf, dat het produktiemiddel economisch eerder i3 versleten dan technisch;: reeds vroeger wordt het punt bereikt waarop meer .kosten moeten worden gemaakt voor de instand-houding van het produktiemiddel dan de waarde die men aan de

prestatie van.het produktiemiddel toekent.

-• -•-•--•"-•-•'"' 1 )

De technische levensduur 'van solide stenen gebouwen kan vaak

e

ï

1 ) Eon.larigé levensduur dc.v bedrijfsgebouwen bemoeilijkt een s n e l l e aan-p a s s i n g van de landbouw aan veranderende aan-p r o d u k t i e o m s t a n d i g h e d e n . KLOMPE - landbouwkundig T i j d s c h r i f t , j a n u a r i 1 9 5 6 , b l z . 2 l 5 - wijst e r o p , dat de h u i d i g e wijze van bouwen i n s t e e n , b e t o n of k o s t b a r e h o u t c o n s t r u c t i e "voor de eeuwigheid" i s bestemd, terwijl de p r o d u k t i e o m s t a n -digheden z i c h op k o r t e termijn wiizigen. Als v o o r b e e l d e n wijst KLOMPE op de afneming van de v e e s t a p e l i n b e p a a l d e akkerbouwgebieden en de toeneming van h e t a a n t a l t r e k k e r s i n Nederland, waardoor s t a l l i n g en v o e d e r b e r g i n g voor vee overbodig werd en b e h o e f t e o n t s t o n d aan b e r g -r u i m t e voo-r w e -r k t u i g e n . Aan de ande-re kant neemt voo-r g -r a n e n , sommige handelsgewassen en p e u l v r u c h t e n i n o n g e d o r s t e t o e s t a n d de b e h o e f t e aan t a s r u i m t e af door toeneming van h e t a a n t a l m a a i d o r s e r s . KLOMPE p l e i t daarom voor v e r s o b e r i n g van de bouw en v e r k o r t i n g van de levensduur o.m. door g e b r u i k van goedkopere en minder duurzame bouw-m a t e r i a l e n . Een a f s c h r i j v i n g i n 50» 100 en sobouw-ms nog bouw-meer j a r e n aoht KLOMPE t e c o n s e r v a t i e f .

(14)

wel op 175. jaar worden gesteld. Veelal zal men dan echter reeds _____ groot onderhoud hebben toegepast, zoals bijvoorbeeld vervanging » van een dak, muren, e.d., waardoor de levensduur vaak nog

aan-zienlijk langer kan zijn.

De economische levensduur eindigt als regel eerder. Men is in het algemeen geneigd de economisohe levensduur van stenen

boerderijen op circa 100 jaar te stellen, ofschoon zij in de • — — — ' ..

0 ü ' iurllfstypcn en - grootte

p r a k t i j k k o r t e r of l a n g e r kan z i j n , a l naar g e l a n g de s o l i d i t e i t J7BchouJnrljt»drijven < 2C ha

Groepen

van h e t bouwwerk, h e t onderhoud en de e i s e n , d i e aan de gebouwen worden g e s t e l d . Deze r e k b a a r h e i d maakt h e t i n b e g i n s e l m o g e l i j k voor de v e r v a n g i n g v a n . b o e r d e r i j e n of d e l e n daarvan door nieuwe, een p e r i o d e „te k i e z e n w a a r i n de bouwkosten naar verhouding l a a g z i j n . Gezien de hoge i n v e s t e r i n g s k o s t e n van b o e r d e r i j e n z a l h i e r n a a r i n de landbouw zeker warden geatreefd.Voorzover e c h t e r

> 20 ha ) WKerbouBbedrIJven < 20 ha > 20 ha | GcBongdo bedrijven < 20 ha > 20 ha

•ondsnort en geografische ligging een p e r i o d e van l a g e bouwprijzen z a l samenvallen met een p e r i o d e ' Zooklolgcblödon (exel.Noordoostpolde

droogmakerijen van l a g e b e d r i j f s u i t k o m s t e n , kunnen gemakkelijk f i n a n c i e r i n g s - K. van het land (Gron. en Fries).}

m o e i l i j k h e d e n o n t s t a a n , d i e op hun b e u r t weer t o t u i t s t e l l e i d e n . L van h e i 1and ^oordbraba'tl" ^

Zowel de n e i g i n g t o t u i t s t e l van bouwen i n de hoogconjunctuur Roldogebieden (excl. Overijsel en Ut van het land {Gron. en Friesl.) vanwege de hoge bouwkosten, a l s de i n h e t algemeen l a g e gemiddeldi

K. van het land (Noordholl. en Zuldh r e n t a b i l i t e i t van de landbouw en de g e r i n g e f i n a n c i ë l e armslag Zandgronden

i n de l a a g c o n j u n c t u u r v e r o o r z a k e n de t e n d e n s , d a t de w e r k e l i j k e *' van Î"* ]a m* \[r']S*]' ?" °r^4* !

& ° . ' 0. van het land (Overijsel, Geld.Utr

l e v e n s d u u r de eoonomisohe z a l o v e r s c h r i j d e n . Z. van het land (Noordbrab.en Limb.) « ' . , . j . , . ., j j j - u j . j 1 - I J Veenkoloniale gebieden (Drente)

Over de f e i t e l i j k e ouderdom van de b o e r d e r i j e n i n ons l a n d |a a l v v «/ •

z i j n b i j z o n d e r w e i n i g gegevens b e s o h i k b a a r . De e n i g e c i j f e r -matige i n d i c a t i e h i e r o m t r e n t hebben w i j a a n g e t r o f f e n i n een r a p p o r t over de V i j f h e e r e n l a n d e n . ' U i t d i t r a p p o r t b l i j k t c m .

dat 44$ der b o e r d e r i j e n jonger i's dan 75 j a a r en 22$ ouder dan 125 j ' a a r . S t a t i s t i s c h m a t e r i a a l voor g e h e e l Nederland i s t o t d u s v e r r e over d i t onderwerp e c h t e r n i e t b i j e e n g e b r a c h t . Daarom i s g e t r a c h t door middel van een e n q u ê t e e n i g s z i n s i n deze l e e m t e t e v o o r z i e n . Aan deze e n q u ê t e , d i e door de a f d e l i n g S t a t i s t i e k van h e t L . B , I . i s u i t g e v o e r d , i s door 816 aan de l o o n s t a t i s t i e k van h e t L . E , I . deelnemende landbouwbedrijven medegewerkt. De r e s u l t a t e n h i e r v a n z i j n i n de volgende t a b e l samengevat.

«aarvan verbouwd: < 10 jaar geleden \ < 25 jaar geleden

< 50 jaar geleden *el vorbouwd ongeacht het tijdstip Mot

verbouwd-cijven In de Noordoostpolder en in de leden een van de rest van het land si

\) "De V i j f h e e r e n l a n d e n " , r a p p o r t van h e t Landbouw-Economisoh I n s t i t u u t en h e t R i j k s l a n d b o u w c o n s u l e n t s c h a p t e D o r d r e c h t , oktober 1952, b l z . 5 7 .

208

(15)

. men dan echter reeds jvoorbeeld vervanging nsduur vaak nog

aan-regel eerder. Men i s snsduur van stenen >fschoon z i j i n de • gelang de s o l i d i t e i t i, die aan de gebouwen

i n beginsel mogelijk daarvan door nieuwe, naar verhouding a van boerderijen zal

.Voorzover echter illen met een periode .ijk f i n a n c i e r i n g s -ir t o t u i t s t e l l e i d e n ,

e hoogconjunctuur gemeen lage gemiddelde financiële armslag , dat de werkelijke Lerijen i n ons land )e enige oijf"er-troffen i n een apport b l i j k t o.m. en 22$ ouder dan sdßrland i s t o t ïgebracht. Daarom iins i n deze leemte leling S t a t i s t i e k de l o o n s t a t i s t i e k edegewerkt. De amengevat. bouw-Economisch 3 Dordrecht, ~

-

15

-»i

DE OUDERDOM VAN HOOFDGEBOUWEN " ' • . . \.:;;:- • '.' '•:-;'---r . . . . • : - • • • Groepen * " ledrf jfstypen en - grootte

]Veehouderijbedrijven < 20 ha > 20 ha i) Akkerbouwbedrijven . < 20 ha > 20 ha ) Gemengde bedrijven < 20 ha > 20 ha

rondsoort en geografische ligging

) Zeekleigebfeden (excl.Noordoostpolders en droogmakerijen) N, van het land (Gron. en Frlesl.)

2. van het land (Zuidholl.ell., Zeel. en Noordbrabant) ) Weidegebieden (excl. Overtjsel en Utr.)

N. van het land (Gron. en Friesl.) W. van het land (Noordhol 1. en Zuidhol 1.) ) Zandgronden

N. van het land (Friesl. en Drente) 0. van het land (Overljsel, Geld.Utr.) Z. van het land (Noordbrab.en Limb.) ) Veenkoloniale gebieden (Drente) otaal

) Waarvan verbouwd; < 10 jaar geleden < 25 jaar geleden < 50 jaar geleden i) Wel verbouwd ongeacht het tijdstip ) Niet

verbouwd-drijven In de Noordoostpolder en in de tfierfnge bieden een van de rest van het land sterk afwij

... ^.wi

percentage bedrijven waarvan de gebouwen

too ouderdom hebben ven

» 10 jaar (na 1945)

£

' 9 4 8 7 8 14 24 11 8

I

11 5 5 6 10 • 10 4 16

1

9 5 -5 95 25 Jaar (na 1930) 11 13 10 19 16 19 26 33 25 14 9 . 18 9

ÏÏÏ

9 26 27 27 23 IS 19 5 5 -5 95

riteer zijn bul

kende 1 eeftijd Inder dan 50 jaar (na ' 1905) 30 27 32 42 53 39 50 61 48

n

25 37 27 28 23 58 58 61 53 M 42 7 7 9. 9 91 100 jaar (na 1855) 63 60 64 70 74 69 73-83 TC 64 61 65 60 59 63

JB

81 79 7G

11

70 9 11 16 16 84 ten beschouwfnc sopbouw der ge 150 jaar (na 1805) 74 74 73 78 80 77 80 88 . 78 11 77 69 •.- 71 ••'• 71 72' 84 84 80 89 ai 78 9 11 16 17 83 gelat )ouwen \ 200 jaar (na 1755) 80 79 80 84 85 83 86 -86 80,. 84 77 81 81 83 •86' 87 81 91

as

84 9 12 18 19-81 >n, ome rertone «eer dan 200 jaar [vSir 1755)

x

7

2

2

-4

£

. 5

I

3 7 3 1 6

l

-1 . -' i 4 13 29 50 50 at de je n. ouder-dom onbe-kend

ia

19 18 13 15 13 10 12 9

ü

13 16 16 18 11 13 13 18 9 11 13 12 13 22 27 73 Jonge Tabel 4 to-taal 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100

m

100 9 12 19 21 79 aanta »aar-nemir gen

m

- 57 121 411 67 344 227 58 169 301 134 167 117 82 35 226 96 74 56 90 816 77 97 153 173 643 exploltatie-18

(16)

vormt het betrekkelijk grote aantal bedrijven -waarvan de ouderdom i der bedrijfsgebouwen niet bekend ia. Het lijkt echter aannemelijk, dat het merendeel van deze bedrijven oude bedrijfsgebouwen bezit. Dit als uitgangspunt, nemende kan worden gesteld, dat 7 0 % van do hoofdgebouwen jonger is dan 100 jaar. Wanneer men evenwel aanneemt, dat de ouderdom van de naar leeftijd onbekend zijnde bedrijfsgebouw gelijkmatig over de leeftijdsklassen is verdeeld, zou dit percen-tage TQfo bedragen, i

Er blijken duidelijke leeftijdsverschillen te bestaan bij verschillend bedrijfstypej terwijl op de gemengde bedrijven 73% ; der gebouwen jonger is dan 100 jaar, is dit percentage op weide- f bedrijven slechts 63%. Bij nadere beschouwing blijken de leeftijds-verschillen het grootst te zijn tussen de zandgebieden (79% minder dan 100 jaar) en/weidegebieden (60% minder dan 100 jaar). Op de • zandgronden is de toestand in het Noorden en Oosten van het land he gunstigst, terwijl in de zeekleigebieden de ouderdom der gebouwen \ in het Zuiden lager is dan in het Noorden van ons land. Ten aanzien

van de invloed der bedrijfsgrootte op de ouderdom der hoofdgebouwen kan worden opgemerkt, dat de gebouwen op de kleine akkerbouw- en .'' gemengde bedrijven ( < 2 0 ha) van recenter datum zijn dan op do

grote bedrijven, Bedrijfssplitsing kan hierbij van invloed zijn ^

k geweest. B i j de v e e h o u d e r i j b e d r i j v e n s c h i j n t d a a r e n t e g e n e e r d e r \

|

het tegenovergestelde het geval te zijn. { De verkregen gegevens omtrent de verbouwingen, die wij volledi|

heidshalve in de tabel hebben opgenomen, dienen met voorzichtigheid1, te worden geïnterpreteerd. Hoe ouder de gebouwen zijn des te minder! bekend men immers zal zijn met de verbouwingen die hebben plaats l gehad, terwijl bovendien over de ingrijpendheid van de verbouwingen, geen uitspraak wordt gedaan. Het lijkt echter wel aannemelijk dat T

slechts in geringe mate verbouwingen zijn uitgevoerd. \

De hiervoor vermelde feiten omtrent de ouderdom van hoofd- ».

gebouwen in de landbouw verschaffen geen inzicht in de toestand |

en de efficiency van de boerderijen in Nederland. De veronder- ï

stelling lijkt eohter gewettigd dat gebouwen ouder dan 100 jaar | in een minder goede staat zullen verkeren dan die, welke van | jonger datum zijn. Nader onderzoek zou hierop meer licht moeten I werpen. Een losse opmerking van de Minister van Landbouw, Visserij i

1 )

en Voedselvoorziening1 als zou de toestand van de bedrijfsgebouwen! in vele streken van het land slecht zijn, vindt vooralsnog eohter f geen steun in feitelijk onderzoek.

c. Dode inventar: Het gebruik tot een beter res besparing, beter< Bedrijfseconomis( gerechtvaardigd, zijn bij de prod\ rentabiliteit b m dat de vergemakk« zwoegen - door g« psychisch inkomei achterwege blijv« aanschaffing van De vraag of gebruik kan worde Daarbij zijn de \ 1. Do mate waarit

îeae wordt onde zijn de groter exploiteren oj; van belang, da bepaalt. Zo zs wortel- en kne streken onuit\ machines. Voor speciale eisen 2. De pri.isverhoii

Men zal eerder gaan als de ar '3. Het klimaat. Hoe korter de verricht, hoe om op tijd ger Wij kunnen o van de taak het v tuigen verder te de landbouw tot o

208

208

1) Mondelinge b e h a n d e l i n g van hoofdstuk XI der R i j k s b e g r o t i n g 1955 de Tweede Kamer,22e V e r g a d e r i n g , d d , 30-11-1954, b l z . 3183.

(17)

'."r.Wï*rr?wifrr~ 17 '."r.Wï*rr?wifrr~

-retatie van dit cijfermateriaal tedrijven waarvan de ouderdom . Het lijkt echter aannemelijk, n oude bedrijfsgebouwen bezit, rden gesteld, dat lOfo van de v. V7anneer men evenwel aanneemt, d onbekend zijnde bedrijfsgebouw n is verdeeld, zou dit

peroen-3versohilien te bestaan bij jp de gemengde bedrijven 73$ , 'is dit percentage op weide-aschouwing blijken de leeftijds-»en de zandgebieden (79$ minder

minder dan 100 jaar). Op de >orden en Oosten van het land he Leden de ouderdom der gebouwen »orden van ons land. Ten aanzier. >p de ouderdom der hoofdgebouwen m op de kleine akkerbouw- en •center datum zijn dan op de :an hierbij van invloed zijn t schijnt daarentegen eerder iijn."

Le verbouwingen, die wij volledi. unen,-dienen met voorzichtigheid

de gebouwen zijn des te mindei rbouwingen die hebben plaats rijpendheid van de verbouwinger. kt eohter wel aannemelijk dat

zijn uitgevoerd. : rent de ouderdom van

hoofd-geen inzicht in de toestand '.

in Nederland. De veronder-gebouwen ouder dan 100 jaar

keren dan die, welke van ' ou hierop meer licht moeten

inieter van Landbouw, Visserij oestand van de bedrijfsgebouwer sijn, vindt vooralsnog eohter

i

c. Dode inventaris.

Het gebruik van werktuigen en machines zal kunnen 'leiden tot een beter resultaat van de arbeid en derhalve tot arbeids-besparing, betere kwaliteit of grotere omvang van de produktie. Bedrijfseconomisch beschouwd is het gebruik van werktuigen gerechtvaardigd, wanneer zij uit technisch oogpunt onontbeerlijk zijn bij de produktie of wanneer zij een verbetering van de

rentabiliteit bewerkstelligen. Het is evenwel zeer goed mogelijk dat de vergemakkelijking van de arbeid - bijvoorbeeld minder zwoegen - door gebruik te maken van machinale aroeid zo'n hoog psychisch inkomen aan de boer verschaft, dat hij zelfs bij het achterwege blijven van een rentabiliteitsverbetering tot de aansohaffing van een werktuig zal willen overgaan.

De vraag of van een werktuig in eigen beheer een rendabel gebruik kan worden gemaakt, hangt af van de aard van het bedrijf. Daarbij zijn de volgende faktoren van belang:

1. De mate waarin er gebruik van kan worden gemaakt.

Daze wordt onder meer bepaald door de bedrijfsgrootte. Doorgaans zijn de grotere werktuigen in eigen beheer alleen rendabel te exploiteren op de grotere bedrijven. Daarnaast is het bouwplan van belang, daar dit de.behoefte aan werktuigen technisch bepaalt. Zo zal bijvoorbeeld uitbreiding van de verbouw van wortel- en knolgewassen (bijvoorbeeld suikerbieten) in vele

streken onuitvoerbaar zijn zonder aanwending van meer rooi-machines. Voorts zullen op de zware gronden in de akkerbouw speciale eisen aan de werktuigen worden gesteld.

2. De prijsverhouding tussen werktuigen met toebehoren en arbeid. Men zal eerder tot de aanschaffing van werktuigen kunnen

over-gaan als de arbeid wegens schaarste relatief duur is. '3« Het klimaat.

Hoe korter de periode is, binnen welke de arbeid moet worden verricht, hoe meer inventaris ter beschikking zal moeten staan om op tijd gereed te kunnen komen.

Wij kunnen ons in het kader van deze studie ontslagen aohten van de taak het vraagstuk van het rendement van landbouwwerk-tuigen verder te analyseren. Voldoende is te constateren, dat in de landbouw tot op zekere hoogte een rendabel gebruik van machines

208

buk XI der Rijksbegroting 1955 }Q~11-1954, h l z . 3183.

(18)

kan worden gemaakt. Ten opzichte van de industrie zijn de kansen van mechanisatie in de landbouw echter aanmerkelijk

kleiner. Het moeilijk beïnvloedbare seizoenmatige groeiprooes doet veelal slechts gedurende een korte periode van het jaar

behoefte aan machines ontstaan, tengevolge waarvan de vaste kosten van de werktuigen doorgaans hoog zijn. Een andere faktor, die de mechanisatiemogelijkheden beperkt, is de in Nederland overwegend geringe bedrijfsgrootte, waardoor op één bedrijf vaak niet ten volle gebruik kan worden gemaakt van de oapaciteit van een machine. In de praktijk intensiveert men het gebruik van de ondeelbare produktiemiddelen door hetzij in gemeenschappelijk eigendom maohines aan te schaffen - de werktuigenooöperatie is hiervan een bijzondere vorm - of door huur van maohines van een gespecialiseerd loonwerkbedrijf. In beide gevallen treedt voor de individuele boer een verlaging van de vermogensbehoefte op. Ben faktor, die vooral op het kleine bedrijf een sterke ontwikkeling van de mechanisatie in de weg staat, is de omstandigheid, dat de met mechanieohe

hulpmiddelen concurrerende handenarbeid op deze bedrijven vaak overvloedig voorhanden is. Op gezinsbedrijven zal men, ook al hoeft men de nodige geldmiddelen, pas tot arbeidsbesparende werkmethoden overgaan wanneer- voor de vrijkomende arbeid

passende produktieve aanwendingsmogelijkheden worden gevonden. Toch zijn in Nederland, vooral na de Tweede Wereldoorlog, reeds belangrijke vorderingen met de mechanisatie van de landbouw gemaakt. Gedurende het eerste decennium van

de-twintigste eeuw bestonden de voornaamste mechanische hulpmiddelen in de landbouw uit maaiwerktuigen, zelfbinders en dorsmaohines en werd dè trekkracht in Nederland nog uitsluitend door het paard geleverd. Een belangrijk ogenblik in de mechanisatie van de landbouw werd bereikt, toen de motortrekker zijn intrede deed. De grote ontwikkeling van de mechanische trekkraoht had in ons land pas na de Tweede Wereldoorlog plaats. De

landbouwtrekkers hebben een zeer grote invloed gehad op het proces van het oogsten. Oogstmachines bieden de mogelijkheid de oogstwerkzaamheden te versnellen, waardoor het risioo met be-trekking tot de kwaliteit en de grootte van de oogst geringer wordt| de bedrijfszekerheid wordt groter wegens de geringer ge-worden kans, dat de werkzaamheden nog niet gereed zijn alvorens eigenlijk reeds met het werk op het land voor het volgende

oogat-i jaar móet oogstwerk een verze Het , toepassing houderij i denken hic het gebrui aan goede . op zondag Het i component toegenomen met een da; Dit is biji werktuigen Ook kan het tijd van he Produkten o Tenein aanschaf f in, zullen wij • die op bedrj worden aangt •i ' levensduur,' vermogen bij zal komen wa 1 ) Evenals b: t u i g e n en worden no; worden vas nieuwe ap] 208 208 *-ïiv*n^iil*i^$ltofïu*** *

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

The literature review that follows focuses on issues that are central to the development of a work unit performance measurement questionnaire, namely organizational

Ook hier is het weer onmogelijk, een algemeen overzicht te geven van alle maatregelen, welke in de verschillende Westeuropese landea zijn genomen. Daarom zullen wij ons beperken tot

[r]

Toch valt de diameterverdeling erg mee (84 % in de goede diameter). De bladlengte op het veld is duidelijk beter dan van het monster. Dit komt waarschijnlijk omdat door

Uit deze test moet de conclusie worden getrokken dat de waargenomen symptomen zeer waarschijnlijk niet van parasitaire oorsprong zijn en zeker niet door een schimmel

van 100 cm en hebben een hoogte van 5 cm. De monsters worden doorgaans verticaal genomen met behulp van een boor waar de monsterring is ingesloten. Nadat de grond tot de gewenste

Voor sommige instrumenten zijn voldoende alternatieven – zo hoeft een beperkt aantal mondelinge vragen in de meeste gevallen niet te betekenen dat raadsleden niet aan hun

Deze middelen worden ingezet voor het integreren van de sociale pijler (onder andere wonen – welzijn – zorg) in het beleid voor stedelijke vernieuwing en voor