• No results found

Herman Obdeijn, Marlou Schrover, Komen en gaan. Immigratie en emigratie in Nederland vanaf 1550

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Herman Obdeijn, Marlou Schrover, Komen en gaan. Immigratie en emigratie in Nederland vanaf 1550"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

voor institutionele geschiedenis in het spoor van Douglas North en voor de organisatie van de plat-telandssamenleving. Ook is er veel meer aandacht gekomen voor de negentiende en twintigste eeuw. De corn-studies zijn zelf een onderdeel van de heropleving en vernieuwing van de plattelands-geschiedenis. Deze bundel documenteert goed de ontwikkeling die er heeft plaats gevonden en welke nieuwe richting men is ingeslagen.

anton schuurman, wageningen universiteit en researchcentrum

Obdeijn, Herman, Schrover, Marlou, Komen en gaan. Immigratie en emigratie in Nederland vanaf 1550 (Amsterdam: Bert Bakker, 2008. 413 blz., € 24,95, isbn 978 90 351 30 34 0).

Het is een even lovenswaardig en ambitieus plan om een overzicht te bieden van de migratie naar en vanuit Nederland en haar voorganger de Republiek der Nederlanden. De Leidse historici Herman Obdeijn en Marlou Schrover hebben zich hieraan gewaagd en sluiten daarmee aan bij het eerder verschenen overzichtswerk van de histori-cus Jan Lucassen en de socioloog Rinus Penninx, die zich in hun Nieuwkomers, immigranten en hun nakomelingen in Nederland 1550-1993 (Amsterdam 1994) beperkten tot de immigratie.

In hun kloeke boek Komen en gaan presente-ren Obdeijn en Schrover een schat aan informatie, gebaseerd op het omvangrijke en nog steeds groeiende corpus van migratiestudies dat zich gedurende de afgelopen decennia heeft gevormd. De auteurs hebben geprobeerd de veelheid aan deelstudies naar de komst en het vertrek van uiteenlopende migranten binnen de band van hun boek te vangen. Nederland vormt daarbij het uit-gangspunt.

‘Wie kwamen en gingen er, wanneer en waarom, welke betekenis werd er gehecht aan die migratie en wat waren de gevolgen voor de

migranten zelf of voor de landen waar zij heengin-gen?’ zijn de leidende vragen voor dit boekwerk (13). Deze vragen worden beantwoord door per tijdvak na te gaan welke groepen er zoal naar Nederland kwamen (variërend van gevluchte hugenoten en Joden tot werkzoekende Duitsers en Italianen of Marokkanen ) en wie er vanuit Nederland waarheen vertrokken. Bij de uitwerking ligt de nadruk vooral op de wie- wanneer- waarom (en hoeveel) vragen, waardoor het boek een sterk beschrijvend karakter heeft gekregen. Met alle voor- en nadelen van dien.

Positief is het overzicht dat op deze manier geboden wordt als handvat voor studenten migra-tiestudies die ideeën willen opdoen en op zoek zijn naar literatuur voor nader onderzoek. Nadeel is het, welhaast onvermijdelijke maar tegelijkertijd onhaalbare, streven naar volledigheid. Zo wordt de verwerking van belangrijke studies van onder andere Frances Gouda, Susan Legêne, en Elsbeth Locher-Scholten – om maar een paar, niet geheel willekeurige historici te noemen – node gemist. Daarnaast ontbreekt een overkoepelende vraag-stelling en analytisch instrumentarium waardoor de dynamiek van uiteenlopende migratieprocessen met elkaar vergeleken kan worden. En juist die ver-gelijking, zo blijkt uit de inleiding, vormt de inzet van het boek.

In hun inleiding laten de auteurs er geen mis-verstand over bestaan: zij willen de idee bestrijden dat zich in het huidige Nederland iets geheel nieuws, laat staan een ‘multicultureel drama’, voor-doet. In plaats daarvan willen zij laten zien dat de omvang van migratie en de veranderlijke posities van migranten in de ontvangende samenlevingen door de eeuwen heen grote overeenkomsten vertonen. Dat betekent dat de vergelijking een centrale plaats zou moeten innemen in dit boek. Volgens de achterflap is dat ook zo. Er wordt ‘een dubbele vergelijking’ aangekondigd: verschillende groepen migranten die naar Nederland kwamen worden met elkaar vergeleken en immigranten worden met emigranten vergeleken. Maar op basis waarvan vergeleken gaat worden blijft onduidelijk. recensies

(2)

­

105

m id de le eu w en

En we moeten tot het concluderende hoofdstuk wachten voordat de auteurs daadwerkelijk tot een vergelijking proberen te komen.

Daar stellen zij onder meer dat hun historisch overzicht ‘heeft laten zien hoe de positie van nieuwkomers in de ontvangende samenleving veranderde in de loop der eeuwen, maar er was ook sprake van continuïteit. Indien migranten nuttig waren in economisch, religieus of politiek opzicht, waren ze meer welkom dan wanneer er werd getwijfeld aan hun nut voor de ontvangende samenleving’ (360). Daarnaast benadrukken zij dat de toename van de overheidsbemoeienis, en met name het ontstaan van de verzorgingsstaat, een ‘belangrijke breuk’ betekende in de migratie-geschiedenis, maar dat ‘pogingen tot reguleren en sturen van migratie en integratie lang niet altijd het effect [hebben] gehad dat werd beoogd’ (367). Kortom: de uitkomst van hun vergelijking is dat migratie (vanwege economische, religieuze of politieke motieven) van alle tijden is, en dat inburgering in het land van bestemming overal de nodige tijd in beslag neemt. Het is een wat onbe-vredigende conclusie die het inzicht in continuïteit en discontinuïteit bij processen van verplaatsing helaas niet veel verder brengt.

Dat doet de vraag rijzen hoe een historisch overzicht van immigratie en emigratie door de eeuwen heen vorm zou kunnen krijgen. Dit boek laat zien dat een inventarisatie van diverse groepen migranten door de eeuwen heen onvoldoende oplevert en dat er rigoureuze keuzes gemaakt moeten worden om grensoverschrijdende bewe-gingen van en naar Nederland in hun historische context te kunnen doorgronden. Obdeijn en Schrover hebben een moedige, maar weinig geslaagde poging gewaagd waar anderen van kun-nen leren.

barbara henkes, rijksuniversiteit groningen

Middeleeuwen

Engen, Hildo van, Verhoeven, Gerrit (eds.), Monastiek observantisme en Moderne Devotie in de Noordelijke Nederlanden (Middeleeuwse studies en bronnen 110; Hilversum: Verloren, 2008, 272 blz., € 27,-, isbn 978 90 8704 006 2).

De bundel Monastiek observantisme en Moderne Devotie in de Noordelijke Nederlanden, met op de cover de beroemde minderbroeder Jan Brugman gevat in een karakteristieke pose – predikend op de kansel – vormt de schriftelijke neerslag van een aantal bijeenkomsten rond het thema van vijftiende-eeuwse kloosterhervormingen in de Nederlanden. Onder invloed van de door Geert Grote geïnitieerde beweging van de Moderne Devotie veranderde het Noord-Nederlandse kloos-terlandschap in de late middeleeuwen fundamen-teel. Met deze bundel willen de redacteuren zoals ze zelf aangeven in de inleiding ‘een aanzet geven’ tot het aanscherpen en zo nodig bijstellen van het bestaande beeld van de laatmiddeleeuwse hervor-mingen onder invloed van de Moderne Devotie. Dat dit goed gelukt is, zal blijken uit hetgeen volgt.

In de inleiding geven Hildo van Engen en Gerrit Verhoeven een overzicht, zonder te preten-deren volledig te zijn, van het onderzoek naar de drie institutionele takken van de Moderne Devotie; de broeders en zusters van het Gemene Leven, de tertianen en tertiarissen die de derde-orderegel van Sint Franciscus aannamen en ten slotte een aantal gemeenschappen van reguliere kanunniken en kanonikessen van Sint Augustinus. Helaas ont-breekt in dit overzicht het recente werk van John van Engen (Sisters and Brothers of the Common Life. Devotio Moderna and the World of the Later Middle Ages (Philadelphia 2008)), dat hier zeker niet zou hebben misstaan. De redacteuren valt hier echter niets te verwijten, omdat dit boek pas verscheen toen deze bundel waarschijnlijk reeds bij de druk-ker lag.

Na dit inleidende hoofdstuk volgen een zestal artikelen, waarin de ontwikkeling van evenzoveel

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In tekst 5 spreekt de burgemeester van Amsterdam zich uit voor een uitbreiding van de ‘pluk ze’-wetgeving: ook jonge overvallers moet de bezittingen kunnen worden afgepakt..

Exact uitrekenen kunnen we deze som niet, maar als we de uitkomst delen door het werkelijke aantal priemgetallen t/m N , gaat het quotient voor N → ∞ naar 1 (dit is

De rijke vondstlagen in de opgravingsput bleken namelijk vlak daarbuiten in de boorkernen nog goed herkenbaar aan houtskoolbrokjes, (donk)zandkorrels en splintertjes verbrand

Naastenliefde door de eeuwen heen' die deze mensen een gezicht gaat geven.. Deze is vanaf 13 september 2014 te zien in Museum Catharijneconvent Utrecht [Link

Deze vooringenomenheden zijn bij de meeste HRM-afdelingen niet bekend; hierdoor wordt er veelal niet aan vrouwen gedacht voor bepaalde functies 27 en hebben ze ook niet altijd

Nader tot de troon Waar het loflied klinkt Heel de schepping zingt:.. Hij

Wanneer ik hier mijn ogen sluit, heet U mij welkom in uw huis. Ik leef het leven tegemoet, tot ik U zie en

Uiteindelijk waren het niet immigranten die rechtstreeks uit Nederland kwamen, die zich in de streek vestigden, maar al eerder naar Canada geëmigreerde Nederlanders die elders in