• No results found

J.W.J. Burgers e.a. (eds.), Bronnen voor de geschiedenis der dagvaarten van de staten en steden van Holland voor 1544, VI, 1506-1515

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "J.W.J. Burgers e.a. (eds.), Bronnen voor de geschiedenis der dagvaarten van de staten en steden van Holland voor 1544, VI, 1506-1515"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Gelderse Oorlog vooreerst afzijdig, maar leed in die jaren onder de zware financiële bijdragen die Maximiliaan verlangde en onder de schade, veroorzaakt door dijkbreuken in 1506 en 1507. De gegevens hierover vormen een nuttige aanvulling op M. Gottschalks Overstromingen over die rampen. Het gewest raakte bij de oorlog betrokken door Gelderse invallen, waarna het land overstroomd werd met vreemd krijgsvolk, ter verdediging maar ‘niet door ons aangesteld’ zoals de steden herhaaldelijk klaagden. Wegens achterstallige soldij gingen de ‘ruiters en knechten’ aan het muiten tot ernstige schade voor het platteland en zij bezetten de sluis in de Spaarndammer dijk zodat de handels-schepen van Haarlem en Amsterdam deze niet konden passeren. Toen de landvoogdes ten slotte een bestand met Karel van Gelre bewerkt had, klaarde de lucht enigszins op en konden de Staten weer aandacht schenken aan de deplorabele toestand van duinen en dijken en de zoveelste verlenging van het bestand van Kopenhagen. De zorgen en de wrevel van de steden zijn in het onderhavige deel op de voet te volgen. Evenals deel IV is de uitgave met de bij de RGP gebruikelijke zorgvuldigheid verricht (en in de ca. 1900 bladzijden viel me slechts één drukfout op).

J.A. Kossmann-Putto WEBRECENSIE BEHORENDE BIJ BMGN 123:3 (2008)

(2)

Struik, L. A., Oranje in ballingschap 1795-1813. Een Odyssee (Amsterdam: De Bataafsche Leeuw, 2006, 459 blz.,€39,50, ISBN 90 6707 606 6).

Men zou bijna spreken van een trend. De afgelopen jaren verschijnen er namelijk opvallend veel boeken van gepensioneerde academici, die als amateur-historicus onderzoek hebben gedaan naar een bepaald onderwerp uit de Bataafs-Franse tijd. Ir. Evert Vles is daarvan een goed voorbeeld met zijn biografieën van Hartog de Lemon (2000) en Pieter Paulus (2004) en een beschrijving van De omwenteling van 1813 (2006). Verder kunnen worden genoemd: oud-conrector Anne Aalders (1937) over de Kozakken in Nederland, 1813-1814 (2002); brigade-generaal b.d. Gérard Geerts (1936) over de Frans-Nederlandse militaire betrekkingen, voornamelijk in de Franse tijd (2002); professor Leo Turksma (1924) over Van Hogendorp, Krayenhoff, Chassé en Janssens, generaals in Bataafse-Franse dienst (2005) en mr. Ton Landheer (1930) over De wisselvallige levensloop van Christiaan Antonij Ver Huel (2006). Op zich zijn dit natuurlijk nobele ondernemingen, maar wat is waarde van deze publicaties? Waarom zijn zij geschreven, en voor wie zijn ze bedoeld?

Deze vragen dringen zich opnieuw op bij lezing van Oranje in ballingschap van de onderwijsdeskundige mr. L.A. Struik (1925). Ook deze auteur heeft, na zijn pensionering als directeur van het Centraal Bureau voor het Katholiek Onderwijs, niet stilgezeten. In 1998 publiceerde hij Katholiek onderwijs in de tijd van Willem I tot Paars, en bij het onderzoek voor dit boek raakte hij – blijkens het ‘Woord vooraf’ – geboeid door het gedwongen verblijf van de Oranjes in het buitenland in de jaren dat revoluties en oorlogen Europa overspoelden. Het is deze roerige periode die Struik,‘bezien vanuit de beleving van de Oranjes in de jaren van ballingschap’ in zijn nieuwe boek wil belichten. Onder het motto‘Het verleden is publiek bezit en de toegang daartoe moet zo open mogelijk zijn’, richt hij zich daarmee nadrukkelijk op ‘een groter publiek’.

Ook een amateur-historicus dient echter de regels van het vak in acht te nemen. Tegen een chronologisch ingerichte beschrijving als die van Struik bestaat op zich geen bezwaar. Maar deze zou idealiter toch een of meer leidende gedachten moeten bevatten die, nadat ze in een inleiding zijn gepresenteerd, het betoog structureren om ten slotte in een conclusie te worden samengevat en uitgewerkt. Van dit alles is in dit boek geen sprake. Of het zou het impliciete Oranje-finalisme moeten zijn, van waaruit Struik zijn boek heeft geschreven: het is voor hem volstrekt vanzelfsprekend dat de Oranjes in 1795 ten onrechte uit hun functies zijn verdreven en in 1813 het volste recht hadden in hun oude machtspositie te worden hersteld. De kroniekmatige opzet van het boek heeft als onvermijdelijk gevolg dat de auteur hoofd- en bijzaken onvoldoende van elkaar weet te onderscheiden. Bovendien verdwijnen door de vaak paginalange uiteenzettingen van politieke, diplomatie-ke en militaire gebeurtenissen elders in Europa de Oranjes bij herhaling geheel uit beeld. Ook het centrale begrip‘ballingschap’ wordt door de auteur nergens WEBRECENSIE BEHORENDE BIJBMGN 123:3 (2008)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

The main question for our research is: is Koopmans’ view on the voice of the church anchored in his entire theology.. If so, how does this

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

Zijn insteek die hierboven de vraag opriep naar de ruimte voor de werkelijk- heid van de gemeente verhindert hem dus niet om de gemeente aan te spreken op de plaats waar zij zich

Al in 2010 heeft RAVON een zestal van de door RAVON vrijwilligers gemelde locaties onderzocht, waar jaarlijks meerdere tientallen (soms meer dan 100) amfibieën in straatkolken

Het in de vragen gemelde resultaat van het lopende onderzoek geeft ons wel aanleiding om door middel van een korte inventarisatie van de bovenvermelde gegevens nader te onderzoeken

Tegelijkertijd geeft ons college, conform het geldende 15%-beleid, onttrekkingsvergunningen af in de wijk, waardoor onder andere eengezinswoningen aan de woningvoorraad worden

Wij willen ons alzo op streng-Zuidnederlands standpunt plaatsen. De beeldende kunst moet ons nu het middel aan de hand doen om het specifiek-barokke in de literatuur te onderkennen.