• No results found

Zoek eerst het koninkrijk van God…: Gemeentestichting in Rotterdam

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Zoek eerst het koninkrijk van God…: Gemeentestichting in Rotterdam"

Copied!
96
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Zoek eerst het koninkrijk van God…

Gemeentestichting in Rotterdam

(2)

I N H O U D S O P G A V E

§ 1 INLEIDING 2 § 2 PROBLEEMSTELLING EN DOELSTELLING 3 § 2.1 Opzet rapport 3 § 3 THEOLOGISCHE LEGITIMATIE 4

§ 3.1 De opdracht vanuit een ander perspectief 4

§ 3.2 Wat de Bijbel ons zegt… 4

§ 3.3 Wat de traditie ons zegt… 6

§ 3.4 Het belang van traditie en vernieuwing 7

§ 3.5 Succesverhalen 7

§ 3.6 Exegese van de context 8

§ 3.7 Conclusie 9

§ 4 WAT HEEFT GOD AL GEDAAN IN ROTTERDAM? 10

§ 4.1 Baptisten in Rotterdam 10

§ 4.2 Ontwikkelingen vanaf het jaar 2000 11

§ 5 WAT DOET GOD IN ROTTERDAM? 14

§ 5.1 Gevestigde kerken 14

§ 5.2 De migrantenkerken 14

§ 5.3 Ontkerkelijking 15

§ 5.4 Maatschappelijke bijdrage kerken 16

§ 5.5 Plaatselijke Baptisten Gemeenten in Rotterdam 17

§ 6 DRIE VOORBEELDEN VAN GEMEENTESTICHTING 18

§ 6.1 I. C. F. 18

§ 6.2 Thugz Church 18

§ 6.3 Scots International Church 19

§ 7 KANSEN VOOR DE TOEKOMST 20

§ 7.1 Verzameling gegevens per deelgemeente 20

§ 8 NADERE FOCUS 23

§ 8.1 Focus op Noord 23

§ 8.2 Focus op Kralingen-Crooswijk 25

§ 8.3 Focus op Carnisselande 27

§ 8.4 Conclusie 28

§ 9 NADERE FOCUS OP DE WIJK ‘OUDE NOORDEN’ 29

§ 9.1 Beschrijving en geschiedenis van de wijk 29

§ 9.2 Noden van het Oude Noorden 30

§ 9.3 Krachten van het Oude Noorden 30

§ 10 AANBEVELING OUDE NOORDEN 33

§ 10.1 Wat is de rol van de omliggende gemeenten? 35

§ 10.2 Ecclesiologische voorwaarden 35

§ 11 NADERE FOCUS OP CARNISSELANDE 36

§ 11.1 Beschrijving en geschiedenis van de wijk 36

(3)

§ 11.3 Krachten van Carnisselande 38

§ 12 AANBEVELING CARNISSELANDE 38

§ 12.1 Wat is de rol van de omliggende gemeenten? 41

§ 12.2 Ecclesiologische voorwaarden 41

§ 13 BRONNEN 43

§ 14 BIJLAGE 1 44

§ 15 BIJLAGE 2 46

§ 1 I N L E I D I N G

Wie aan Baptisten denkt, denkt aan water. Wie aan water denkt, denkt aan Rotterdam. De Maasstad is de één na grootste stad van Nederland en wordt gekenmerkt door haar diverse moderne naoorlogse architectuur, door haar multiculturele bevolking, door haar voetbalclub Feyenoord en door de havens die de skyline van Rotterdam domineren. Ook de bevolking van de Maasstad kent een grote diversiteit. De multiculturele samenstelling van de stad zorgt voor een kleurrijk palet aan gewoonten, talen en godsdiensten. Om deze diversiteit te stroomlijnen zijn er verschillende initiatieven aanwezig om de bevolking te betrekken bij hun wijk en leefomgeving in een tijd waarin mensen juist ook op kunnen gaan in de massa van

deze grote stad. Werden in vroegere jaren de mensen meer verbonden door clubs, verenigingen binnen de zuilen van de kerk, nu speelt de kerk voor veel mensen in de grote steden een kleine of geen rol meer in hun leven. Houdt dit in dat de kerk ook opgaat in de massa of uiteindelijk verbannen wordt naar de onzichtbare marges van de samenleving ? Of ligt er voor de kerk in een grote

stad als Rotterdam juist een uitdaging waarin deze juist een waardevolle betekenis kan hebben? De werkgroep ‘Gemeentestichting’ van de Unie van Baptistengemeenten in Nederland denkt van wel! De werkgroep wil deze uitdaging wel aangaan en heeft het initiatief genomen om ons te vragen om onderzoek te doen naar de mogelijkheid van gemeentestichting in Rotterdam. Wij zijn Daniël Smink en Wietse van der Hoek. Wij studeren aan de ETH in Ede en aan het Baptistenseminarium in Barneveld en zijn lid van de Baptisten Gemeente Pernis en zijn bekend met de stad Rotterdam. Wij hebben dit onderzoek gedaan in het kader van ons afstudeerproject.

(4)

§ 2 P R O B L E E M S T E L L I N G E N D O E L S T E L L I N G

De aanwezigheid van kerken is gezien de bevolkingsconcentratie in de Randstad naar verhouding met de rest van Nederland erg gering. Uiteraard zijn er meer gebieden in Nederland waar dit probleem voor geldt, maar voor dit onderzoek ligt het speerpunt bij de Randstad en meer specifiek voor de stad Rotterdam. De Unie van Baptistengemeenten wil vanuit zendingsoogpunt een bijdrage leveren aan stichting van nieuwe gemeenten of gemeenschappen. De probleemstelling luidt dan ook: ‘In welke wijk/buurt van Rotterdam en op welke wijze kan de Unie van Baptistengemeenten, vanuit haar missionaire doelstelling, het beste een gemeente proberen te stichten gericht op de context van deze wijk of buurt?’

De doelstelling van het onderzoek is het onderzoeken van de haalbaarheid van gemeentestichting in Rotterdam vanuit de Unie van Baptistengemeenten van waaruit dit rapport een aanbeveling kan doen aan de werkgroep ‘Gemeentestichting’. Daarbij onderzoeken we de mogelijkheid om de plaatselijke en omliggende gemeenten te betrekken bij gemeentestichting. Veel Baptistengemeenten zijn regiogemeenten maar de nieuw te stichten gemeente moet aansluiten bij de context van de buurt waar

de gemeente actief zal zijn. Dat vraagt om gericht onderzoek. In welk gebied zou een nieuwe gemeente wenselijk kunnen zijn volgens de blinde vlekken op de kerkelijke kaart, maar ook volgens de kerkelijke experts die al werkzaam zijn in Rotterdam? Waar bevinden zich de aanwezige kerken en kerkplantingsprojecten? Hoe ziet de bevolking in een bepaald gebied eruit, wat zijn de krachten van een wijk en welke noden zijn er aanwezig? Dit zijn onder andere vragen die we meenemen om ons steeds verder op een bepaald gebied te focussen om op deze manier steeds duidelijker voor ogen te krijgen waar we als Baptisten plaatselijk wat kunnen betekenen om als kerk van Jezus Christus het Koninkrijk van God meer zichtbaar te maken in de samenleving.

§2.1 Opzet rapport

Vanuit een theologische legitimatie willen we op zoek gaan naar wat God al heeft gedaan in Rotterdam door de geschiedenis heen. Vervolgens willen we onderzoeken wat God nu doet in de stad door op zoek te gaan daar de aanwezige kerken en kerkplantingsprojecten om vanuit dit punt nader te focussen op de mogelijke blinde vlekken in de stad waar gemeentestichting tot de mogelijkheden behoort. We hopen uiteindelijk een aanbeveling te kunnen doen naar de werkgroep ‘gemeentestichting’ om daarmee een eerste aanzet te geven tot concrete plannen.

(5)

§ 3 T H E O L O G I S C H E L E G I T I M A T I E

§3.1 De opdracht vanuit een ander perspectief

Naast de doelstelling van het onderzoek zelf is het van belang te beseffen dat dit onderzoek niet op zichzelf staat. Ze staat in een opdracht -onderzoek doen naar de haalbaarheid van gemeentestichting in Rotterdam- die voortkomt uit de doelstelling van de werkgroep gemeentestichting. Weer in breder verband komt die voort uit een kerkgenootschap, de Unie van Baptistengemeente, en in de aller-breedste zin maakt zij deel uit van Gods Koninkrijk.

De proloog van de doelstelling behoort te zijn, dat we zoeken naar een goede balans tussen praktijkgericht onderzoek en dienstbaarheid binnen Gods Koninkrijk. De doelstelling is immers niet alleen een praktijkgericht onderzoek te doen, zij vindt haar gevolg in de uitvoering van een gemeentestichting. Dit onderzoek mag daaraan haar bijdrage leveren. Het gaat in dit onderzoek boven alles om de mensen, mensen die gezocht worden door God. Praktijkgericht onderzoek en Gods koninkrijk staan daarbij niet tegenover elkaar. Het onderzoek staat ten dienste van Gods koninkrijk. Het onderzoek heeft de wereld en mensen als onderzoeksonderwerp. Binnen deze proloog kijken we naar de legitimatie zelf. Die legitimatie richt zich op de noodzaak van gemeentestichting. In de theologische legitimatie richten we ons op de noodzaak van gemeentestichting vanuit Bijbels perspectief en later vanuit de literatuur. We kijken daarbij naar de tekst uit Matthëus 6 en met name naar vers 33. Zij is in dit onderzoek leidend geworden voor de wijze waarop we onderzoek hebben gedaan en dit willen we graag verklaren.

§3.2 Wat de Bijbel ons zegt…

“Maar zoekt eerst Zijn Koninkrijk en Zijn gerechtigheid en dit alles zal u bovendien geschonken worden.” (Matth. 6: 33 NBG ’51)

Het boek Mattheüs is geschreven door en voor de Joden1. De genoemde Bijbeltekst staat in de context van de rede van Jezus over het evangelie van het Koninkrijk. In dit gedeelte gaat het specifieker over het vertrouwen op God zonder compromis, vertrouwen dat het Koninkrijk is aangebroken en bewust worden dat de standaarden hierin anders zijn dan in het wereldse koninkrijk. In dat wereldse koninkrijk bestaan nog steeds zorgen, maar ze bestaan niet in het Koninkrijk van God. De discipelen (tegen wie Jezus in dit vers spreekt) zijn nog niet vrij van zorgen in deze wereld. Deze zorgen hoeven ons niet bang te maken, want alles wat er gebeurt staat onder Gods controle2.

Het feit dat Mattheüs is geschreven voor de Joden hoeft niet te betekenen, dat haar boodschap niet voor ons geldt. Het is eerst voor de Jood, dan voor de Griek zoals Paulus dat zegt in Romeinen 1: 16. Het belang is eerst voor de Jood, maar daarna toch echt ook voor ons. De Griek wordt

(6)

bedoeld als verzamelnaam voor de niet Joodse volkeren. Blijkbaar ging het toen ook al om contextuele theologie in die zin dat Mattheüs zich richtte op de Jood, maar de inhoud van zijn evangelie is bedoeld voor alle lezers. Zo contextualiseert Mattheüs zijn boodschap die voor de wereld bedoeld is.

De tekst roept niet op tot gemeentestichting, maar wel tot geloofsvertrouwen. En geloofs-vertrouwen speelt misschien wel een van de belangrijkste rollen voor een nieuwe gemeente. De gemeentestichter weet dat hij of zij zich op onbekend terrein begeeft. Dat komt omdat gemeentestichting weliswaar al heel lang bestaat, maar elke gemeentestichting weer anders is gegaan. Iedere keer weer afhankelijk van de context. Elke plek heeft unieke kenmerken met unieke inwoners. Geen enkele gemeente is in dat

opzicht hetzelfde, wat betekent dat ook de aanwezige gemeenten uniek zijn.

Uit het bovenstaande kunnen we concluderen dat de oproep daarom onveranderd blijft staan. We mogen ook in Rotterdam blijven zoeken naar het Koninkrijk van God. ‘Wir müssen zum Anfang

anfangen’ zoals K. Barth dat noemde. Dat betekende volgens Barth dat we moeten beginnen met

de tekst zelf. Wat zegt de tekst? Exegese van de tekst is belangrijk, maar daarnaast is exegese van de omgeving voor gemeentestichting net zo belangrijk! Dat hebben we gedaan door de volgende driedeling aan te brengen:

1. Wat heeft God in het verleden gedaan in Rotterdam? Welke geschiedenis hebben de gemeenten al achter de rug? In hoe verre kennen zij de stad Rotterdam en zijn ze al bezig Gods koninkrijk, als voorafschaduwing van wat nog komen mag, gestalte te geven? Niet alleen gemeenten die er al lange tijd zijn gevestigd, maar ook nieuwe gemeenten hebben gezocht naar de manier waarop zij het koninkrijk Gods konden verkondigen op een eigentijdse manier en hebben nieuwe gemeenten gesticht. Voor het onderzoek kan dit een hele belangrijke input geven op de aanbeveling die uiteindelijk mag volgen naar de commissie ‘Gemeentestichting’.

2. Ten tweede stellen we onszelf de vraag: “Wat doet God nú in de stad?”. Waar is het koninkrijk van God zichtbaar in Rotterdam aanwezig? We zijn niet de eersten die het evangelie komen brengen. God is al lang bezig mensen te roepen om dienend aanwezig te zijn in deze sprankelende stad. We willen in kaart brengen waar de kerken en gemeenten zich bevinden en hopen zo sporen te ontdekken van wat God nu doet in deze stad.

3. Als derde mag een ieder die zich, op wat voor plaats dan ook, wil inzetten om een gemeente te stichten zoeken naar wat Gods bedoeling is met die plaats. Voor ons zal dat betekenen dat we onszelf de vraag moeten stellen: “Wat wil God met Rotterdam en wat zijn de

(7)

kansen voor de toekomst?”. De kritische lezer merkt op dat deze taak nog niet zo eenvoudig is. Het zoeken naar de wil van God gaat niet vanzelf. God spreekt soms in raadselen. Maar het antwoord hopen we te vinden door juist de eerste twee vragen te beantwoorden. Wanneer we helder krijgen waar God al bezig is, weten we ook waar Hij nog meer onder de aandacht (lees nood) mag worden gebracht. Want God wil zijn op de plekken waar Hij nodig is. Niet om het leven te vergemakkelijken, maar wel om in de nood te delen, te bemoedigen en te vertroosten, en wie weet ook nog verlossen, want juist in de verlossing wordt de gerechtigheid, die ook behoort tot Gods Koninkrijk, zichtbaar. Deze gerechtigheid die van God afkomstig is, mag zichtbaar worden in de relatie tussen God en mens, maar ook in de intermenselijke relatie, zowel binnen als buiten de gemeente.

Ook het vervolg van deze Bijbeltekst mag van toepassing zijn op gemeentestichting: “…en al het andere zal u bovendien geschonken worden.” De Bijbelse noodzaak van vertrouwen is daarmee duidelijk geworden. God roept, mensen antwoorden. In de kern is dat gemeentestichting3, sterker nog is het de letterlijke betekenis van kerk zijn. De kerk is die plaats waar God roept en antwoord vindt in mensen die samenkomen om Hem te belijden als Heer.

§3.3 Wat de traditie ons zegt…

Gemeentestichting is geen nieuw fenomeen. Het is geen gril van deze tijd. Zo lezen we bij Ronald van der Molen4:

“Naast apostolische werkers is gemeentestichting door gegaan door de vervolging, bijvoorbeeld ten tijde van de eerste gemeente te Jeruzalem (Hand 8:1-4; 11:19-26). Nieuwe gemeenten ontstonden en vermenigvuldigden zich. Dat is tegelijkertijd ontstellend als wonderlijk.”

Andrew Fuller, een Amerikaanse theoloog, vooral bekend door de stichting van de Baptist Missionary Society in 1792, bepleitte in zijn tijd, dat wie onder het beslag van het evangelie kwam de plicht heeft om te antwoorden. Volgens hem kon hij of zij er niet onder uit om het evangelie te beantwoorden. Het heil is daarvan niet afhankelijk, dat is door Gods Zoon bereid. Die weg is reeds geplaveid, hoe moeilijk deze ook te bewandelen is. Ook al ontvluchten mensen naar hun aard en natuur Gods heil, toch hebben ze de plicht om het heil aan te nemen, omdat zij geen andere kant op kunnen, zo stelt Fuller. Christenen hebben niet de taak te overtuigen, maar om te getuigen. Uiteraard zou men zich kunnen afvragen of gemeentevernieuwing en -opbouw niet de betere weg is. Maar het een hoeft het ander niet uit te sluiten. De praktijk leert ons dat nieuwe gemeenten, vaak als zij samenwerken met bestaande gemeenten, een vernieuwende uitwerking hebben. Dat komt omdat ze een experimentele plek zijn waarin nieuwe dingen kunnen worden uitgeprobeerd.

(8)

Daarmee lukken niet alle ondernemingen, maar de vruchtbare gemeentestichtingen schenken ons een inzicht in wat er mogelijk is en wat de bestaande kerken hiervan kunnen leren5.

‘Onbekend maakt onbemind’, zegt het spreekwoord. Gemeentestichting is in dat opzicht in deze tijd relatief onbekend bij de gemiddelde kerkganger. Dat dit gebrek aan bekendheid een reden is om geen nieuwe gemeente te stichten is deels te begrijpen. Maar aan de andere kant boet de bestaande kerk ook in als beproefd middel van de verspreiding van het evangelie6. Het is van belang dat de kerk zoekt naar wat God wil in deze tijd.

§3.4 Het belang van traditie en vernieuwing

We lopen het gevaar alleen maar te denken aan verandering en vernieuwing als het gaat om de noodzaak van gemeentestichting. Dit is allerminst waar. Vergeten gemeentestichters hun verleden, dan lopen zij het gevaar in valkuilen te stappen die het verleden ons leert in de kerkgeschiedenis, of ze hangen vast aan recente tradities7. Zowel God als de mensen zijn daarmee niet gediend. De kerk kent een rijke geschiedenis waaruit geput kan en mag worden. Daarmee blijft een gemeentestichting geworteld in de kerkgeschiedenis en tegelijkertijd in de nieuwe schoenen van de toekomst. Ze moeten misschien ingelopen worden, maar ze dienen God en mens uiteindelijk.

§3.5 Succesverhalen

Een wijdverspreid misverstand is dat gemeentestichting meetbare successen moet kennen. Vaak denken we in numerieke successen. We hopen daarbij op dezelfde successen als de unieke gebeurtenissen uit het verleden en het heden. Geweldige opwekkingen en grote kerken die ontstaan lijkt soms aantrekkelijk, echter moeten we ons afvragen of dit de bedoeling is van gemeentestichting. Wij geloven dat haar noodzaak juist ligt in het zoeken van Gods koninkrijk en het zoeken van mensen. In eerste instantie heeft Jezus zich in Zijn onderwijs op 12 mensen gericht om vervolgens het evangelie door hen aan de wereld (eerst de Jood, dan de Griek) te verkondigen. De postmoderne samenleving wil graag snelle successen boeken. Als dit niet gebeurd, zakt ons de moed al snel in de schoenen. Het is niet onze opdracht om successen te boeken, het is onze

5 Van der Molen, R., Plant een kerk, visie en inspiratie voor creatieve gemeentestichting (Amsterdam: Ark Media; 2008) pp.

25

6 “But „not proven‟ is also the current verdict on inherited church! Proven models from past generations are struggling.

Emerging and inherited churches are all on a journey out of the safe (but confined) harbor of Christendom into the turbulent and unchartered waters of post-Christendom. Bobbing alongside the ecclesial tankers are tiny dinghies. They look vulnerable and unimposing but are more sensitive to the tides and currents; they can certainly change direction faster.”

Murray, S., Changing mission, learning from the newer churches , (CTBI; 2006) pp.123

7 “Both inherited and emerging churches need historical perspective and appreciation of resources available from the past.

Some emerging churches, conscious they need to be rooted in older and deeper traditions, have drawn freely, if eclectically, on inherited church. Others have not yet discovered this treasure trove. Inherited churches seem historically aware and connected, but many are culpably ignorant of their own history and are stuck in recent traditions that hinder the recovery of radical and life giving resources.” Murray, S., Changing mission, learning from the newer churches , (CTBI;

(9)

opdracht om de mensen tot discipelen te maken en hen te dopen in naam van Vader, Zoon en Geest en alles te leren onderhouden wat Jezus hen bevolen had. (Mattheüs 28: 19, NBG ’51) Dat heeft niets met succes te maken. Dat heeft te maken met het zoeken van Gods Koninkrijk voor de mensen.

Dat gezegd hebbende, verwijzen we graag naar het artikel ‘Het belang van gemeentestichting’ van Tim Keller.8 Hij stelt dat gemeentestichting het beste instrument is voor numerieke groei van het Lichaam van Christus in elke stad.

Een niet onbelangrijk onderzoeksgegeven van Schwarz is dat numerieke successen in een kerk voor zowel megakerken als kerken met 100 leden even groot zijn. Een gemeente met 0 tot 100 leden bereikt relatief gezien net zo veel mensen als een gemeente met 300 of meer bezoekers. Het gaat dus niet om hoe groot een kerk wordt. Het gaat er om dat ze haar roeping serieus blijft nemen. Uit dit gegeven blijkt dat wanneer een gemeente te groot wordt zij zich zou moeten opsplitsen in plaats van te groeien en bij elkaar te

blijven. Exacte wiskunde is het niet, maar bij 200 leden is het verstandig te gaan denken aan splitsing. Een gemeente van 200 leden heeft namelijk evenveel bereik als een gemeente van 100 leden. Twee gemeenten van 100 leden hebben echter een dubbel bereik9. Maar nogmaals, de focus is niet het (numerieke) succes, maar het beantwoorden aan de roeping.

§3.6 Exegese van de context

Als er een les herhaaldelijk naar voren komt in ‘Als een kerk (opnieuw) begint’, dan is het wel dat gemeentestichting moet beginnen te zoeken naar de context van de plaats. Bij de voorbeelden in dit boek moet de gemeentestichter ook zoeken naar de mensen en moet hij vragen beantwoorden als: “Wie zijn deze mensen, wat zijn hun noden en wat zijn hun krachten of kansen?” Exegese van de context nu is net zo belangrijk als exegese van Gods Woord. Als we dat niet doen kunnen we nooit de vertaalslag maken van Gods rijke boodschap naar de mensen. Bovendien is het zo dat bestaande gemeenten geroepen zijn in een nieuwe eeuw, zo klinkt het gelijknamige boek van dr. Jan Hoek. Hij stelt10:

“De gemeente is geroepen in een nieuwe eeuw. Wat zij altijd is geweest, zal zij hier en nu mogen zijn. Zij blijft door de eeuwen heen dezelfde, maar nooit hetzelfde. Zij is de ‘ecclesia reformata quia reformanda’, dat wil zeggen: kerk die in een voortdurend vernieuwingsproces betrokken is. Zij is geroepen om haar Heer te dienen op haar eigen plek in de tijd”.

8

(10)

Dat is exact de exegese van de context die ook in een onderzoek als deze handen en voeten moet gaan krijgen. Daarin wordt gezocht naar de kerk in haar (historische) context en naar de roeping van alle eeuwen. Zo klinkt de roepstem van Jezus, 2000 jaar geleden, vandaag nog steeds even sterk. Die roeping kunnen we gaan zien door de mens in haar huidige context te zien, zodat God in Zijn onveranderlijkheid, door de kerk heen, de veranderde mens mag bereiken. Zoals gezegd verandert niet God daarin, maar de kerk. De roeping is dan statisch, het antwoord is divers en kleurrijk!

§3.7 Conclusie

Theo Visser, gemeentestichter van ICF Rotterdam, vertelde ons dat we ons niet moeten afvragen wat wij voor God moeten doen, maar juist wat God door ons heen zou kunnen doen. William Carey, een Engelse missionaris en bekend als de vader van de moderne zending, ging er zelfs nog iets verder in door te zeggen met zijn beroemde uitspraak: “Onderneem grote dingen voor God,

verwacht grote dingen van God.” Daarvoor moeten we verder durven te kijken en stappen te

nemen, hoe onbekend ze ons ook mogen lijken, die leiden naar een zoektocht om Gods verhaal met het verhaal van mensen te verbinden.

(11)

§4

WAT HEEFT GOD AL GEDAAN IN ROTTERDAM?

Al van vroegs af aan is er kerkelijk leven in Rotterdam. Het zou teveel vragen om de hele geschiedenis van kerkelijk Rotterdam weer te geven. Daarom beperken we ons tot de geschiedenis van Baptisten in Rotterdam en de bijbehorende missionaire geschiedenis.

§4.1 Baptisten in Rotterdam

De vestiging van Baptisten in Rotterdam begint met de vestiging van een Baptisten Gemeente in Den Haag in 1892. Deze gemeente herbergde rondom 1900 zo’n 15 Rotterdamse Baptisten omdat er in Rotterdam nog geen Baptistengemeente aanwezig was. In 1904 ontstonden de eerste pogingen om daadwerkelijk aan de slag te gaan op het gebied van gemeentestichting in Rotterdam, maar deze kwamen niet van de grond. De behoefte naar gemeentevorming in Rotterdam bleef groeien, mede omdat men al diverse activiteiten had gestart in de Maasstad vanaf 1907. Geregeld komt de kleine gemeente samen in zaaltjes en dan weer in de huiskamer, al dan niet met een voorganger. Vanaf 1922 treedt de gemeente toe tot de Unie van Baptistengemeenten en kent de gemeente in 1925 al 39 leden. Echter door grote problemen wordt de gemeente in 1932 weer ontbonden. Na het wegvallen van de gemeente zijn een aantal broeders gekomen met het plan om het dan maar in Zuid te gaan proberen. Hier ontstaat mede door het evangelisatiewerk van ds. Monsma een nieuwe gemeente in 1935. Ook kwam er toch weer een doorstart voor de Baptistengemeente Rotterdam-Centrum in 1937 onder leiding van ds. Monsma. Vanuit het evangelisatiewerk van de Baptistengemeente Rotterdam-Zuid ontstaat in 1938 de Baptisten Gemeente Pernis. Zo bevinden zich voor de oorlog drie baptistengemeenten in de gemeente Rotterdam.

Gedurende de oorlog werd de Baptistengemeente Rotterdam-Centrum het zwaarst getroffen. Zij raakten hun kerkgebouw ‘Bethel’ kwijt door het bombardement op Rotterdam begin mei 1940. Net na de oorlog krijgt de gemeente een nieuw kerkgebouw aan de Ridderstraat, vlakbij station Hofplein. In deze tijd wordt er ook allerlei evangelisatiewerk gedaan in Rotterdam vanuit de gemeenten en vanuit de Unie van Baptistengemeenten. Ook was er toen al een soort oecumenische samenwerking met de omliggende kerken en gemeenten wat betreft evangelisatiewerk. Zelfs de grote evangelist Billy Graham werd ontvangen in het Feyenoordstadion en wie zich in die tijd op straat begaf had grote kans de ‘Rijdende Kansel’ tegen te komen, een enthousiaste ploeg mensen die met behulp van een geluidsauto aan evangelisatiewerk deed. In de jaren ‘50, de gemeente heeft ondertussen een nieuw onderkomen aan de Proveniersstraat, zie je de samenwerking tussen de Rotterdamse Baptistengemeenten

(12)

sterk toenemen met als voornamelijk doel wegen te zoeken om het evangelie uit te delen op allerlei manieren. Deze samenwerking werd ook wel het ‘Groot-Rotterdam’ genoemd.

Intern worden de gemeenten met name opgebouwd door het verenigingsleven wat zorgt voor een sterke onderlinge band. Deze onderlinge band kunnen we als positief bestempelen in die zin dat het goed was voor de contacten en geloofsopbouw. Echter na enkele tientallen jaren heeft deze ontwikkeling er ook voor gezorgd dat men als gemeente enigszins naar binnen keerde. Door het beginnende proces van secularisatie vanaf eind jaren ’60 werd evangelisatiewerk ook steeds moeilijker. In Rotterdam-Centrum ging men zich meer richten op het evangelisatiewerk in het buitenland in plaats van de eigen stad.

In 1994 wordt er vanuit de VS de ‘Hope International Baptist Church gestart als een bediening voor de Engels sprekende mensen in Rotterdam. De gemeente is gehuisvest in de Schotse

Internationale kerk in het centrum van Rotterdam. Deze gemeente wil een thuis zijn voor de internationale Baptisten die voor werk, studie of andere zaken in Rotterdam zijn. Onderling contact met de Nederlandse Baptisten is er niet.

§4.2 Ontwikkelingen vanaf het jaar 2000

In 2001 wordt de Baptistengemeente Rotterdam-Zuid opgeheven en de leden worden toegevoegd aan de Baptisten Gemeente Pernis. Rotterdam-Centrum blijft als enige gemeente over in de stad en telt in 2003 dan 48 leden. Er wonen geen leden in de directe omgeving van het kerkgebouw. De gemeente bestaat uit een kleine maar hechte, meelevende groep.

In de periode van november 2003 tot februari 2005 hebben vanuit de Unie ontmoetingen plaatsgevonden met mensen uit vijf Baptistengemeenten. Komend uit de grote steden in de Randstad vormden zij als het ware een soort intervisiegroep. De vertegenwoordigde gemeenten waren: Amsterdam West, Amsterdam Noord, Haarlem, Den Haag en Rotterdam Centrum.

Het initiatief voor deze ontmoetingen kwam vanuit het taakveld Gemeenteopbouw en Evangelisatie van de Unie van Baptistengemeenten. Binnen het taakveld wordt het belang gezien van kerk zijn in de grote steden van Nederland, uitgedrukt in de titel ‘De stad als frontlinie voor de kerk’. De gedachte was een aantal kleine gemeenten in de grote steden van de Randstad bijeen te brengen om ervaringen uit te wisselen en de toenmalige situatie van de gemeenten helder te krijgen. Het doel was om te kijken of er hulpvragen aanwezig waren en of er ondersteuning mogelijk en nodig was vanuit de Unie van Baptistengemeenten om als gemeente te kunnen functioneren in de grote stad.11

In Rotterdam leiden deze gesprekken tot de conclusie dat de gemeenschap probeert te overleven en graag zou willen groeien. Men ziet zowel kansen als struikelblokken in dit proces. De ligging van het gebouw in het centrum van de stad is gunstig vanwege de centrale ligging en de goede

(13)

a. Samenkomen

b. Verbondenheid met andere kerken

c. Belijden dat Jezus Heer is

d. Continuïteite (vormen, gestalte)

e. Flexibiliteit (context)

f. Kracht van het evangelie

g. Gaven van de Geest

bereikbaarheid, maar ook ongunstig door het betaald parkeren buiten de zondagmorgen. De gemeente is kleinschalig, warm en persoonlijk, maar dat kan mensen ook afschrikken. Je stapt niet zomaar ongemerkt binnen. Omdat de gemeente een regiogemeente is ontbreekt een duidelijke visie voor de stad en is men met name gericht op elkaar. Toch blijft men de wens houden om gestaag te groeien en ontstaat het verlangen om daar ook concreet mee aan de slag te gaan. Naast het proces in de Baptistengemeente Rotterdam-Centrum ontstaat ook binnen de inmiddels ontstane werkgroep ‘gemeentestichting’ de wens om tot meer concrete vormen van gemeentestichting / gemeentevernieuwing te komen. Eind 2008 komt de werkgroep dan ook met een werkdocument met de titel ‘Gemeentestichting: een baptisten perspectief’ waarin een perspectief vanuit baptistische waarden wordt neergezet.

“We beseffen dat het perspectief en de waarden in dit document niet slechts van belang zijn voor gemeentestichting, maar misschien zelfs nog meer voor vernieuwing van (al lang) bestaande gemeenten. Alleen waar gemeentestichting en vernieuwing van bestaande gemeenten hand in hand gaan, komt een beweging op gang. Als werkgroep spreken we de hoop uit dat we in het komende decennium verder zullen leren met een levendige interactie tussen theologische bezinning en praktijk, tussen gemeentestichting en vernieuwing van bestaande gemeenten!”12

De werkgroep heeft het geloof als basis. In het document staat: ‘Het geheim van de kerk van alle eeuwen is God zelf. Wij zijn mensen die leven vanuit wat God geeft. Wij willen deel uit maken van wat God doet. Dit geeft inspiratie en tegelijk rust en ontspanning.’ Het geloof is de binding die de kerk vormt, maar dat is een brede en vage omschrijving. In 2007 werkte de werkgroep onder leiding van Stuart Murray aan een algemeen en een baptisten ecclesiologisch minimum.

De ‘kerk op haar smalst’ wordt in het document als volgt geformuleerd: “De

kerk is daar waar ‘twee of drie’ samen-komen en in verbondenheid met de kerk van alle tijden en alle plaatsen belijden dat Jezus Heer is en vormen zoeken om zijn heerschappij in steeds weer nieuwe situaties gestalte te geven door de kracht van het evangelie en de gaven van de Heilige Geest.”13 De volgende algemene

elementen komen daarin naar voren:

(14)

Deze formulering met haar elementen geeft een goede basis om nu in 2010 de verdere ontwikkeling van gemeentestichting in Rotterdam, zoals de wens is van de werkgroep ‘Gemeentestichting’, op poten te zetten, al dan niet in samenwerking met de bestaande baptistengemeenten. Het geeft bepaalde kaders, maar het geeft ook ruimte om op zoek te gaan naar de mogelijkheden binnen Rotterdam. We zullen met een brede en open blik moeten kijken naar de aanwezigheid en het kerkplantingswerk van de andere kerken in Rotterdam, maar ook naar het werk van de overheid in bijvoorbeeld maatschappelijke thema’s die raakvlakken hebben met de thema’s van de kerk(en). Het vraagt om een aansluiting bij de hedendaagse kerkelijke en maatschappelijke situatie in Rotterdam. Hoe ziet Rotterdam er anno 2010 uit en hoe staat het er maatschappelijk en kerkelijk voor? Nadat we hiervoor hebben beschreven hoe we als baptisten op dit punt zijn terecht gekomen willen we ons nu gaan concentreren op de huidige stand van (kerkelijke) zaken om vervolgens de focus te kunnen richten op bepaalde gebieden waar we mogelijk ons doel kunnen verwezenlijken.

(15)

§ 5

WAT DOET GOD IN ROTTERDAM?

§5.1 De gevestigde kerken

Rotterdam kent drie grote kerkelijke groepen. We hebben het grofweg over de Evangelische gemeenten, verreweg de grootste van de drie (37%), daarnaast de Protestantse kerk in Nederland (18%) en de Rooms Katholieke Kerk (12%), bij elkaar dus goed voor 67% van de kerken. De overige 33% vormen een veelkeurig palet aan kerken, van de Scandinavische zeemanskerken tot Remonstranten en Baptisten. De totale kerkelijke bevolking wordt geschat op 200.000 inwoners op een stad van 584.000 inwoners in 2007. 35% van de bevolking wordt dus gezien als kerkelijk betrokken of lid. Daarbij moeten we wel opmerken dat het regelmatig kerkbezoek binnen deze groep veel lager ligt. In dat geval komen we nog maar op gemiddeld 50.000 kerkbezoekers uit op een zondag. Dat is minder dan 10% van de Rotterdamse bevolking.14

§5.2 De migrantenkerken

Het is natuurlijk niemand ontgaan dat ook Rotterdam in haar bevolkingssamenstelling drastisch is veranderd in een wereld die steeds onderhevig is aan de globalisering. Bevolkings-groepen emigreren vaak om politieke of economische redenen. Ook Nederland kent dezelfde motieven om immigranten toe te laten. Een stad als Rotterdam, waar veel economische bedrijvigheid kan worden gevonden, kent ook haar instroom van immigranten. Deze groep maakt intussen ongeveer drievijfde deel uit van de Rotterdamse bevolking.

Dit heeft ook zijn weerslag op de kerkelijke gemeenschap en niet te vergeten op de religieuze samenstelling van de stad. Die veranderingen zijn merkbaar binnen de gevestigde kerken, hoewel dit mondjesmaat gaat. Naast deze gevestigde kerken zijn er ook veel nieuwe gemeenten ontstaan, de zogenaamde migrantenkerken. Veelal zijn dit kerken die gericht zijn op een specifieke etnische bevolkingsgroep. Vanuit het verleden getuigen in Rotterdam bijvoorbeeld de zeemanskerken, maar daarnaast zijn er vele nieuwe verschillende migrantenkerken te vinden die hun oorsprong vinden in de toestroom van immigranten. Zo verandert het kerkelijke landschap van Rotterdam met haar tijd mee.

(16)

Een eerste probleem wordt al duidelijk in de omschrijving van de toename van migranten-kerken. Ze mengen zich niet of nauwelijks met de gevestigde kerken. Er zijn voorbeelden waar dit wel gebeurt, maar over de grote lijn genomen zou de kerkelijke integratie vele malen beter kunnen.

Een tweede probleem, dat wellicht ten grondslag ligt aan de falende integratie, is dat men sterk naar binnen is gericht. Deze naar binnen gerichtheid hoeft niet direct problematisch te

zijn. Het is een keuze om gericht te zijn op de behoeften van de eigen (culturele) groep en daarmee een beperking die een kerk zichzelf stelt. Het probleem hiervan is dat men deze keuze vaak niet bewust maakt. Geen kerk wil zich afsluiten voor groepen van buiten af. Maar doordat de dienst zo cultuurbepaald is, en deze geen correctie vind naar andere culturen, is zij beperkt in het aantrekken en bedienen van haar publiek. Daarmee beperkt een kerk zich tot haar eigen doelgroep. Nogmaals, dit laatste hoeft geen probleem te zijn. Men moet zich er wel van bewust zijn, dat deze keuze als consequentie een beperking inhoud.

§5.3 Ontkerkelijking

In een onderzoek van Siebrand Wierda naar missionaire motieven in Nederland lezen we het volgende: “In de Nederlandse samenleving is de laatste jaren een sterk proces van secularisatie

gaande. Mijns inziens moet Nederland daarom nu vanuit een zendingsperspectief worden bekeken. De huidige kerken zijn onvoldoende in staat om Nederland te bereiken met het evangelie, niet alleen omdat het missionair karakter van veel kerken zwak is, maar ook omdat de kerken niet (meer) present zijn op tal van plaatsen15.”

De ontkerkelijking behoeft weinig bewijsvoering. Met name in de Randstad, waar ook een groot deel van de Nederlandse bevolking leeft, is dit fenomeen tot nu toe een doorgaande beweging. Op dit moment kent Rotterdam zo’n 270 kerken. Dit getal lijkt hoog te zijn, maar op een inwonertal van 584.00 inwoners is het heel weinig. Globaal betekent dit dat er per 2200 inwoners slechts één kerk aanwezig is. Als we de percentages van de gevestigde kerken hierbij nemen, dan moeten we vaststellen dat slechts 33% hiervan gerekend mag worden tot de kerkelijke bevolking. Dat zijn dan globaal 725 van de 2200 die tot de kerkelijke bevolking worden gerekend. We zagen echter dat minder dan 10% (ongeveer 8,5%) kerkelijk actief betrokken is. In dat geval zijn er per kerk gemiddeld 187 kerkgangers. Van die 2200 Rotterdamse inwoners zijn er dus 187 betrokken.

15 Wierda, S, Gezonden met perspectief. Naar een theologisch kader voor gemeentestichting vanuit een missionair motief in

Nederland. Groningen 2001 (doctoraal scriptie Theologische Universiteit Apeldoorn, uitgevoerd aan Theologische Universiteit Kampen)

(17)

Tegenover een gemiddelde kerk met 187 kerkgangers staan er 2013 Rotterdammers die de kerk dus niet bezoeken. De conclusie hiervan is dat de kerk nog maar een klein deel van de Rotterdamse bevolking uitmaakt en er nog een groot gebied te ‘winnen’ valt.

Nu zijn getallen vaak een middel om gemeenteleden (actief betrokkenen dus) de noodzaak van actie te laten inzien. Met gegevens is dit, voor zover wij weten, niet aangetoond. Toch lijkt een overgroot deel van de actief betrokken kerkleden zich door deze getallen niet van de wijs te laten brengen. Wellicht kan de praktijk van gemeentestichting en haar bestaansrecht hierin een rol spelen. Daarvan kent Rotterdam een aantal voorbeelden. Hierover in het hoofdstuk ‘Drie gemeentestichtingsmodellen’ meer. Sommigen zijn succesvol gebleken, anderen hebben gefaald. De ervaring die hiermee is opgebouwd wordt vandaag de dag door verschillende kerkgenootschappen in Rotterdam gebruikt om daarmee hun voordeel te doen. Er is sprake van kruisbestuiving. De ‘nieuwe’ kerk vind nieuwe manieren (fresh expressions’ zoals Stuart Murray ze noemt) en bestaande kerken maken hier gebruik van. Andersom draagt de bestaande kerk in vele opzichten de verantwoordelijkheid voor de ‘nieuwe kerk’ bijvoorbeeld in het veel gebruikte moeder-dochtermodel. Op deze manier worden de kerken blijkbaar bewuster van hun taken naar buiten toe, naast de taken die zij naar binnen toe trouw, met vallen en opstaan, zijn blijven vervullen.

§5.4 Maatschappelijke bijdrage kerken

Er is meer positief nieuws te melden vanuit kerkelijk Rotterdam. Of beter gezegd vanuit de wetenschappelijke wereld die kerkelijk Rotterdam als onderzoeksvoorwerp heeft gebruikt om het belang van haar aanwezigheid in maatschappelijke zin te onderzoeken. Een onderzoek door de Nijmeegse Universiteit uit 2008 toont het belang van kerken in sociaal-maatschappelijk opzicht aan. Het beeld hieruit is bemoedigend. Zo draagt de kerkelijke bevolking een behoorlijke steen bij aan de samenleving door de maatschappelijke cohesie te versterken en bespaart ze de Rotterdamse overheid een fors bedrag16. Niet omdat de Rotterdamse gelovige meer belasting betaalt, maar meer omdat de Rotterdamse kerk haar roeping in sociaal-maatschappelijk opzicht lijkt te verstaan. De kerken hebben getracht door vrijwilligerswerk binnen en buiten de kerk dienend aanwezig te zijn. Bedragen zijn nu niet van belang, maar meer datgene wat er achter deze bijdrage steekt, namelijk een bewustzijn van de taak die de kerk te vervullen heeft. Daarmee geeft de kerk aan wel op de stad te zijn gericht. De zichtbaarheid daarvan is in dit genoemd onderzoek wat meer aan het licht gekomen. Rotterdam mag haar zegeningen tellen zo vertelt dus dit gelijknamige onderzoek “Tel je zegeningen”. Ook al is de kerk in haar aantal aan het inboeten, dit is zeker niet het geval als het gaat om het belang van haar aanwezigheid.

(18)

§5.5 De plaatselijke Baptisten Gemeenten in Rotterdam

In de geschiedenis van de baptisten in Rotterdam werd al duidelijk dat Rotterdam Centrum de enig overgebleven Baptisten gemeente is vanuit de Unie van Baptisten gemeenten in de stad. Momenteel heeft de gemeente geen betaalde voorganger of kerkelijk/pastoraal werker in dienst. Toch bestaat de gemeente nog steeds en ziet zij door de omstandigheden de noodzaak in van een koerswijziging. In een enquête onder de leden van Baptistengemeente Rotterdam Centrum blijkt dat alle ondervraagden aangeven dat de kerk over 10 jaar niet meer bestaat. Enerzijds een ontmoedigende gedachte, tegelijkertijd ook een hele moedige gedachte. Dat de gemeente zo naar zichzelf durft te kijken getuigt van zelfinzicht. Dit gegeven, en het feit dat in Rotterdam gekeken wordt naar een mogelijke nieuwe gemeente, maken het mede mogelijk dat nieuwe wegen zich aandienen. Gemeentestichting zou hierin een weg kunnen zijn. De gemeente zelf heeft in ieder geval nog veel meer ideeën, die ten uitvoer kunnen worden gebracht. Sommige zeer ambitieus, anderen eenvoudiger. Beiden zijn waardevol voor de toekomst en ook erop gericht dat de gemeente vitaler wordt. De rol van deze gemeente in een nieuwe gemeentestichting zal worden meegenomen in de aanbevelingen die volgen. Naast deze gemeente bestaat er ook nog de Hope International Baptist Church en een Ghanese Baptisten gemeente. We nemen ook deze vrije gemeenten mee in de aanbeveling. In Bijlage 1 is te zien hoe de spreiding van de leden van de Uniegemeenten uit de regio is per deelgemeente, inclusief Carnisselande.

(19)

§ 6

DRIE VOORBEELDEN VAN GEMEENTESTICHTING

We willen nu drie voorbeelden van gemeentestichting in Rotterdam laten zien. Deze verschillende projecten laten iets zien van de diverse mogelijkheden van gemeentestichting en laten concreet in woord en daad zien wat God doet in Rotterdam.

§6.1 ICF

ICF is een project dat startte als een interkerkelijk project in 1998. Nadat Theo Visser missionaire activiteiten ontplooide begon de ICF vanaf 2000 te groeien. De ICF kreeg uiteindelijk een status binnen de Christelijk Gereformeerde Kerk als zelfstandige (zendings)gemeente. ICF heeft als missie om een gemeenschap op te bouwen van barmhartigheid, met mensen van over de hele wereld, om hen uit te zenden als toegewijde volgelingen van Jezus17. Multiculturaliteit wordt gezien als een kracht en men zet hier ook op in. Momenteel heeft de gemeente 3 pastors, elk met een andere etnische afkomst, die de taken van Theo Visser hebben overgenomen.

Warmte van de gemeenschap is een belangrijke les die de ICF heeft geleerd. Zij is voornamelijk warm door de diversiteit aan gemeenschappen die met elkaar mengen. De tweede les die men geleerd heeft is het belang van onderwijs in te zien. De ICF noemt dit discipelschap. Nieuwkomers hebben het nodig om onderwijs te ontvangen, anders komen ze wel binnen, maar verdwijnen ze na een tijdje weer door de achterdeur. Als laatste hebben de culturele verschillen geleerd dat nederigheid van groot belang is. Nederlanders hebben vaak

een onbewust superioriteitsgevoel ten opzichte van allochtonen, waardoor fouten gemaakt kunnen worden. De fouten zaten voornamelijk in verkeerde inschatting van culturen die anders zijn dan de Westerse. Daarvoor is vergeving vragen regelmatig nodig geweest. Dat leerde de gemeentestichters nederigheid.

Theo Visser vertelt ons dat hij een hele leerweg is gegaan. Hij vertelt er niet al te romantisch over: “Het is hard werken, en soms wordt je harde werken helemaal niet beloond.” Hij ziet veel mogelijkheden in Rotterdam voor nieuwe gemeentestichtingen. Hij noemt als kanshebbers de Kop van Zuid, Carnisselande en de Provenierswijk in deelgemeente Noord.

§6.2 Thugz Church

“Thugz Church” is de naam voor een kerk, die aanvankelijk niet als een gemeentestichting is begonnen. De “Thugz Church” komt namelijk voort uit “The Mall”. Dit is de naam voor een initiatief van “Youth for Christ”. Deze organisatie wilde graag hernieuwde aandacht schenken aan evangeliseren onder jongeren. Zij wilden hen ook bekend maken met een levensstijl die past bij de

(20)

bedoelingen van Jezus. Daarvoor kwam “The Mall” in de Millinxbuurt te staan. De bedoeling was om in deze buurt een grootschalig, multifunctioneel jongerencentrum te vestigen, die de concurrentie aankon met het uitgaansleven aan de andere zijde van de Maas18. Op die wijze wilde men de jongeren bereiken met het evangelie19 Hoewel de buurt moeizaam accepteerde dat dit project zich daar vestigde, heeft de getuigende kracht van haar aanwezigheid aan acceptatie ingewonnen. Na een dienst waarin een aantal jongeren hun leven aan God hadden gegeven stelde de voorganger dat er nu een kerk was ontstaan. Langzaamaan is de kerk doorgegroeid met pieken en dalen tot een soort familiekerk.

De geleerde lessen zijn volgens Daniel de Wolf, projectleider van The Mall, dat vertrouwen enorm belangrijk is. Vooral het vertrouwen op God. Daarbij moest de Wolf af en toe een stapje terug zetten om ruimte te maken voor God. Naast deze belangrijke les is ook het vormen van een kernteam met een lange termijn visie van belang. Gemeentestichting heeft in die zin een lange adem gevraagd.

§6.3 Scots International Church

Scots international Church is geen recent gemeentestichtingsproject. Toch valt deze gemeente op door allereerst haar voorganger Robert Calvert. Hij was de initiatiefnemer om de migrantenkerken in Rotterdam in kaart te brengen. Tot dan toe was dit een onzichtbare groep. Daarvoor zocht Calvert contact met het SKIN wat staat voor ‘Samen Kerk In Nederland’. Juist door dit initiatief werd de Scots International Church van belang voor het onderzoek. We willen graag de migrantenkerken meenemen in de kerkelijke kaart.

Toch is de Schotse kerk missionair gericht. Ze wil zichtbaar aanwezig zijn in de wijk. Calvert zoekt daarvoor contact met studenten die (tijdelijk) in Rotterdam wonen en de kerk biedt cursussen aan voor de buurt. Daardoor is de gemeente langzaamaan gegroeid. De kerk heeft de verandering durven maken naar een kerk van deze tijd.

Robert Calvert vertelde ons dat het van groot belang is dat de gemeentestichter van een project weet wat zijn eigen identiteit is. Dat zegt namelijk iets over de wijze waarop je wel of niet kan aansluiten bij een context van een buurt of wijk. Calvert stelt dat het kennen van de eigen krachten kan helpen in het bepalen waar je deze krachten inzet. Krachten zet je namelijk in tegen zwaktes!

Concluderend kunnen we stellen dat gemeentestichting sterk samenhangt met contextueel denken. De projecten zijn met het zelfde verlangen gestart, maar hebben een verschillende uitwerking gekregen door de contacten en relaties met de buurt of doelgroep waarin zij actief zijn. Het contextueel denken willen we graag meenemen in onze aanbeveling.

18

(21)

§ 7

KANSEN VOOR DE TOEKOMST

Voor het maken van een goede aanbeveling is het van groot belang om gebruik te maken van een aantal basisgegevens. Waar bevinden zich de kerken? Hoe zien de mogelijke kansgebieden er uit? En wat betekent dit voor eventuele gemeentestichting?

§ 7.1 Verzameling gegevens per deelgemeente

In bijlage 2 is per deelgemeente en wijk te zien welke kerken aanwezig zijn. Daarnaast zijn ook enkele bevolkingsgegevens zoals leeftijd, etniciteit en sociale positie te vinden die de wijk een verdere identiteit geven. Naar aanleiding van deze gegevens van de kerkelijke kaart, de bevolkingsgegevens en de adviezen naar aanleiding van de gesprekken met de kerkelijk adviseurs uit het werkveld van gemeentestichting in Rotterdam zijn we toegekomen aan het trekken van conclusies. Om tot een conclusie te komen hanteren we drie criteria om tot een selectie te komen van de drie meest kansrijke gebieden voor een nieuw te planten gemeente in Rotterdam?

1. Geeft de kerkelijke kaart een blinde vlek weer?

2. Wordt het gebied aanbevolen door de kerkelijk adviseurs als blinde vlek?

3. Tonen de bevolkingsgegevens opvallende doelgroepen aan die mogelijk een blinde vlek zouden kunnen zijn?

We zullen per deelgemeente een kort overzicht geven van onze bevindingen die in uitgebreidere vorm te vinden zijn in bijlage 2.

Overschie

Deze deelgemeente komt in de gesprekken met de kerkelijk adviseurs niet voor als blinde vlek voor kerken. De gegevens laten zien dat er 5 kerken aanwezig zijn in de bewoonde wijken Overschie en Kleinpolder met een bewonersaantal van ongeveer 14.000 waarvan gemiddeld 36 % van allochtone afkomst is. Op basis van het bekijken van de websites van de kerken zien we geen duidelijke wijkgericht beleid, wat zou kunnen duiden op mogelijke kansen in dit duidelijk geografisch afgekaderde gebied.

IJsselmonde

De deelgemeente IJsselmonde wordt genoemd door de kerkelijk adviseurs als mogelijkheid voor kerkplanting met name onder de middenstandsbevolking van Lombardijen. In dit gebied is men bezig met het bouwen en renoveren van woningen. De kerkelijke kaart en de bijbehorende websites geven echter aan dat er veel wijkgericht beleid wordt ontwikkeld door een aantal kerken in Lombardijen waardoor een kerkplanting waarschijnlijk een overbodige luxe zou zijn. Lombardijen komt dus niet in aanmerking als blinde kerkelijke vlek.

(22)

In Beverwaard met ongeveer 12000 inwoners is geen enkele kerk aanwezig. Dit zou dus een mogelijk kansgebied kunnen zijn. De CGK en GKV hebben plannen om daar in 2010 een kerkplantingsproject te starten.

Feijenoord

De kerkelijke kaart van Feijenoord, een gebied met bijna 70.000 inwoners, laat zien dat de grootste kerkelijke activiteiten zich bevinden in het zuidelijk deel van de deelgemeente. De Maranathakerk (PKN) doet daar ook aan kerkplanting in de wijken Bloemhof en Hillesluis. Opvallend is dat in het noordelijke deel de Afrikaanderwijk buiten de boot valt. In deze wijk, die uit 85% allochtonen bestaat, bevinden zich geen kerken en vinden er ook geen kerkplantingsprojecten plaats. De kerkelijk adviseurs noemen dit gebied niet. Wel vinden zij de verhouding Surinamers en Nederlanders slecht en geven aan dat dit voor de kerk wel een uitdaging zou kunnen zijn. De conclusie is dus dat de Afrikanerwijk onder de aandacht van de gemeentestichting zou kunnen komen.

Charlois

Met 26 kerken in deze deelgemeente kunnen we constateren dat de kerkelijke spreiding en diversiteit groot is. Zowel de gevestigde kerken als immigrantengemeenten spelen een grote rol in de wijk waardoor nog een kerkplanting overbodig zou zijn. Uitzondering op dit geheel zijn de geïsoleerde wijken Heyplaat en Wielewaal. Echter is het bevolkingsaantal en het oppervlak van deze wijken te klein om een kerkplantingsproject te beginnen Ook de kerkelijk adviseurs geven aan dat deze deelgemeente goed is voorzien in actieve kerken en gemeenten.

Prins Alexander

Verhoudingsgewijs heeft deze wijk met ongeveer 90.000 inwoners maar 14 kerken, waarvan er slechts één een immigrantengemeente is. De concentratie kerken bevindt zich in de wijk ‘Het lage land’. De deelgemeente kent 29% allochtonen en heeft veel oudere mensen. De wijk ’s-Gravenland met ongeveer 8500 inwoners heeft geen enkele kerk en zou in aanmerking kunnen komen om een nieuwe gemeente te kunnen stichten. Ook de omliggende wijken Prinsenland en Kralingseveer hebben erg weinig kerken. Ook op kerkplantingsgebied gebeurt er niets in de deelgemeente Prins Alexander. De kerkelijk adviseurs zien wel mogelijkheden voor kerkplanting in deze wijk onder 55-plussers. Deze groep vormt een groot aandeel van de bevolking.

Delfshaven

Delfshaven heeft 27 kerken verdeeld onder ongeveer 71000 mensen. Opvallend is de grote hoeveelheid immigrantengemeenten. Echter is dit niet vreemd gezien het feit dat 71% van de inwoners van allochtone herkomst is. De kerkelijk adviseurs geven aan dat veel kerken willen investeren in dit gebied. Zo is er kerkplanting gepland vanuit de CGK en lopen er projecten in de wijk vanuit o.a. de PKN en The Mall (YfC). Ook Crossroads (Evang.) is een sterk groeiende en actieve gemeente. Aan de hand van deze gegevens

(23)

kunnen wij concluderen dat er geen dringende behoefte is voor kerkplanting vanuit de Unie van Baptistengemeenten.

Hillegersberg

Deze deelgemeente heeft een relatief klein inwoneraantal (ong. 41.000) die bestaat uit voornamelijk autochtone mensen (74%). Er zijn 17 kerken die relatief goed verspreid zijn over het gebied. Een opvallend gegeven is, dat hoe hoger het percentage hoge inkomens, hoe lager het aantal kerken. De deelgemeente wordt door de kerkelijk adviseurs niet genoemd als blinde kerkelijke vlek.

Kralingen – Crooswijk

De deelgemeente Kralingen-Crooswijk kent 19 kerken die zich bijna allemaal bevinden in het noordelijk deel. Wijken als Kralingen-Oost, Struisenburg en De Esch hebben geen kerken. Samen omvatten deze drie aaneengesloten wijken ongeveer 15.000 inwoners waarvan ongeveer 36% van allochtone komaf is. De wijken worden niet genoemd door de kerkelijk adviseurs. Maar de bevolkingsgegevens en de gegevens van de kerkelijke kaart geven wel aanleiding om dit gebied te beschouwen als blinde vlek.

Noord

Met ongeveer 50.000 inwoners is deze deelgemeente voorzien van 21 kerken. Na het bestuderen van de websites komen we tot de conclusie dat er weinig gemeenten zijn met een wijkgericht beleid. Deze deelgemeente wordt ook door de kerkelijk adviseurs aanbevolen als kerkplantingsgebied en met name worden de wijken Provenierswijk, Agniesebuurt en Oude Noorden genoemd. Samen kennen deze drie wijken ongeveer 26000 inwoners met een percentage van ongeveer 62 % allochtonen. De gegevens geven zeker kansen voor gemeentestichting.

Centrum

Deze deelgemeente kent 36 kerken die met een redelijke spreiding verdeeld zijn over 30.000 inwoners. Dat is verhoudingsgewijs veel. Door de aanwezigheid van veel internationale kerken zijn veel kerken gericht op de hele stad en regio. De PKN start een kerkplantingsproject voor hoger opgeleiden op de Kop van Zuid. De verdeling allochtoon / autochtoon is in deze deelgemeente evenredig. Dit gebied komt volgens onze criteria niet in aanmerking voor mogelijke gemeentestichting.

Carnisselande

Deze wijk van Barendrecht wordt meegenomen in het onderzoek vanwege de ligging, maar ook vanuit de motivatie dat er veel Rotterdammers in de afgelopen jaren zijn gaan wonen. Dit gebied wordt ook door de kerkelijke adviseurs gezien als een blinde vlek aangezien er slechts 2 kerken aanwezig zijn in de wijk met meer dan 18.000 inwoners. Alle gegevens wijzen uit dat hier veel mogelijkheden zijn. De bevolking wordt gekenmerkt door hoger opgeleide autochtone mensen.

(24)

§ 8

NADERE FOCUS

Wanneer we de gegevens van de vorige paragraaf analyseren willen we uitkomen bij een Top-3 aanbeveling waar uiteindelijk een definitieve aanbeveling uit moet voortvloeien. We willen nu gaan inzoomen op drie blinde vlekken en onze keus onderbouwen door te zoeken naar de voor- en de nadelen die de keus met zich meebrengt.

De wijkgegevens zijn afkomstig van het COS. In het onderstaande schema is te zien uit welk jaar de onderzoeksgegevens afkomstig zijn.

Wijk: Inwoners: 2009 Aantal huishoudens: 2007 Percentage allochtonen: 2009 Etniciteit Top-3: 2009 Percentage 65+: 2009 Percentage 0 – 12 jaar: 2009

Percentage lage inkomens: 2009

Percentage onder armoedegrens: 2007

Percentage werkelozen: 2007

§8.1 Focus op Noord

De blinde vlek in de deelgemeente Noord zit in de wijken Provenierswijk, Agniesebuurt en Oude Noorden. Gegevens Provenierswijk: Wijk: Provenierswijk Inwoners: 4503 Aantal huishoudens: 2000 Percentage allochtonen: 55 %

Etniciteit Top-3: 1. Turks 13% 2. Marokkaans 8% 3. Surinaams 8%

Percentage 65+: 11%

Percentage 0 – 12 jaar: 12%

Percentage lage inkomens: 55%

Percentage onder armoedegrens: 14%

Percentage werkelozen: 14% Gegevens Agniesebuurt:

(25)

Wijk: Agniesebuurt

Inwoners: 4104

Aantal huishoudens: 1940

Percentage allochtonen: 66%

Etniciteit Top-3: 1. Turks 14% 2. Marokkaans 13% 3. Surinaams 13%

Percentage 65+: 9%

Percentage 0 – 12 jaar: 14%

Percentage lage inkomens: 64%

Percentage onder armoedegrens: 21%

Percentage werkelozen: 20%

Gegevens Oude Noorden

Wijk: Oude Noorden

Inwoners: 16895

Aantal huishoudens: 7730

Percentage allochtonen: 65%

Etniciteit Top-3: 1. Marokkaans 17% 2. Turks 14% 3. Surinaams 11 %

Percentage 65+: 9%

Percentage 0 – 12 jaar: 16%

Percentage lage inkomens: 65%

Percentage onder armoedegrens: 23%

Percentage werkelozen: 22%

Voordelen:

Het gebied vormt geografisch een aaneengesloten gebied. Door de wijk loopt een grote weg die het centrum met de ring verbindt wat er voor zou kunnen dat voor de beleving van mensen dit gebied geografisch juist niet verbonden is. Een voordeel is ook de aanwezigheid van een bestaande Baptistengemeente die beschikt over een eigen gebouw aan de Proveniersstraat (Provenierswijk). Dit zou een mogelijke uitvalbasis kunnen zijn voor kerkplantingswerk in de deelgemeente. Daarnaast zijn de wijken centraal gelegen in Rotterdam en hebben een goede bereikbaarheid.

(26)

Nadelen:

Er is een grote verscheidenheid aan culturen in de wijk wat de aanpak van gemeentestichting zou kunnen bemoeilijken of beperken. Het werken onder moslims vraagt een andere aanpak dan het werken onder Surinamers terwijl beide groepen in de wijk leven. Wat ook bij de voordelen staat kan ook een nadeel zijn, namelijk de aanwezigheid van een bestaande Baptistengemeente van wie de voornamelijk autochtone leden niet woonachtig zijn in de omgeving van het kerkgebouw.

§8.2 Focus op Kralingen-Crooswijk Gegevens Kralingen-Oost: Wijk: Kralingen-Oost Inwoners: 6782 Aantal huishoudens: 2700 Percentage allochtonen: 28%

Etniciteit Top-3: 1. Overig EU 9% 2. Overig westers 8% 3. Overig niet-westers 5%

Percentage 65+: 15%

Percentage 0 – 12 jaar: 15%

Percentage lage inkomens: 29%

Percentage onder armoedegrens: 7%

Percentage werkelozen: 6% Gegevens Struisenburg: Wijk: Struisenburg Inwoners: 4313 Aantal huishoudens: 1860 Percentage allochtonen: 41%

Etniciteit Top-3: 1. Overig niet-westers 12% 2. Overig EU 12%

3. Overig westers 9 %

Percentage 65+: 14%

Percentage 0 – 12 jaar: 4%

Percentage lage inkomens: 41%

Percentage onder armoedegrens: 22%

(27)

Gegevens De Esch Wijk: De Esch Inwoners: 4367 Aantal huishoudens: 2290 Percentage allochtonen: 43%

Etniciteit Top-3: 1. Overig niet-westers 10% 2. Surinaams 9%

3. Overig westers 6%

Percentage 65+: 15%

Percentage 0 – 12 jaar: 9%

Percentage lage inkomens: 48%

Percentage onder armoedegrens: 8%

Percentage werkelozen: 17% Voordelen:

Er zijn weinig of geen andere kerken zichtbaar aanwezig in dit gebied. Dit wil niet zeggen dat er helemaal geen christenen wonen in dit gebied, maar we kunnen nauwelijks kerkelijke activiteiten ontdekken in dit gebied en ook op kerkplantingsgebied zijn er (nog) geen ontwikkelingen te bespeuren. De gebieden zijn makkelijk te bereiken en vrij parkeren behoort in dit gebied tot nu toe nog tot de voordelen. Ook het openbaar vervoer verbindt dit gebied goed met de rest van de stad. Een bijkomend kenmerk van dit gebied is de aanwezigheid van de Erasmusuniversiteit met veel studenten die vaak ook in de buurt van de universiteit wonen in studentenhuizen.

Nadelen:

Geografisch zijn de wijken niet makkelijk met elkaar verbonden. Hoewel de verbinding met de rest van de stad goed is, zijn de buurten onderling slecht verbonden en is het gebied dus gefragmentariseerd. Met name de aanvoerweg naar de Maasboulevard isoleert de wijk De Esch van de andere wijken. Er wonen nagenoeg geen Baptisten in de wijk en er zijn geen bestaande kerken te vinden wat samenwerking met andere kerken dus moeilijk maakt. De groep studenten die tijdelijk woonachtend zijn in de wijk zou een doelgroep kunnen zijn. Maar hun aanwezigheid wordt gekenmerkt door een sterk verloop waardoor de continuïteit van een opbouwend gemeentewerk erg fragiel kan worden. Echter zou vanuit een solide basis het studentenwerk wel later onder de aandacht kunnen komen.

(28)

§8.3 Focus op Carnisselande

Gegevens Carnisselande

Wijk: Carnisselande

Inwoners: 20317

Aantal huishoudens: Niet bekend

Percentage allochtonen: 29%

Etniciteit Top-3: Niet bekend

Percentage 60+: 12,6%

Percentage 0 – 19 jaar: 29,1 %

Percentage lage inkomens: Niet bekend

Percentage onder armoedegrens: Niet bekend

Percentage werkelozen: Niet bekend (gegevens Gemeente Barendrecht 1 januari 2010)

Voordelen:

Carnisselande kent in verhouding tot het inwonertal relatief weinig kerken. Zijn het er in oude Barendrecht nog 8, in Carnisselande zijn er met een gelijk inwonertal slechts twee kerken. Dit gegeven biedt kansen voor gemeentestichting. Carnisselande is bovendien een Vinexlocatie die nog steeds in ontwikkeling is. Daarmee blijft het een groeiende woongemeenschap. De wijk kent een goede infrastructuur en ook het openbaar vervoer verbindt de wijk goed met zowel Barendrecht als Rotterdam. De wijk trekt veel jonge gezinnen. Op kerkelijk gebied ligt deze wijk van Barendrecht centraal tussen de verschillende bestaande Baptistengemeenten in de regio Rijnmond. Dit zou een eventueel moeder-dochtermodel van gemeentestichting mogelijk en aantrekkelijk maken. De grote aanwezigheid van jeugd - het verschil is zelfs merkbaar tussen ‘oud’ Barendrecht en Carnisselande – maakt dat er mogelijkheden zijn om onder de jeugd aan het werk te gaan.

Nadelen:

Er wonen weinig Baptisten in de wijk wat betrokkenheid vanuit een eventueel startteam moeilijker maakt. Het feit dat er veel jonge gezinnen zijn heeft ook een nadeel, namelijk dat ze overwegend tweeverdieners zijn. De middenklasse van Carnisselande brengt daarmee veel tijd door op het werk, waardoor tijd voor deze groep mensen kostbaar is. De tijd die over is wordt spaarzaam gebruikt. Deelname aan een nieuwe gemeenschap, en de commitment die dit met zich mee kan brengen, kan dit bemoeilijken.

(29)

§8.4 Conclusie

Nadat we de voordelen en de nadelen bekeken hebben van verschillende locaties voor gemeentestichting komen we tot de conclusie dat zowel de wijken in Noord als Carnisselande mogelijkheden bieden. Opvallend is te zien dat uit de gegevens blijkt dat deze twee gebieden totaal verschillend zijn. Dit vraagt dus ook om een verschillende aanpak. We willen daarom de weg naar de haalheid van gemeentestichting laten splitsen in een weg naar de wijk het Oude Noorden en een weg naar de wijk Carnisselande en op zoek gaan naar de specifieke kenmerken van deze wijken, de geschiedenis, de noden en de krachten van de wijk die ons verder kunnen helpen bij het beantwoorden van onze vraag of en hoe gemeentestichting mogelijk is.

(30)

§ 9

NADERE FOCUS OP DE WIJK ‘OUDE NOORDEN’

§9.1 Beschrijving en geschiedenis van de wijk

Het Oude Noorden is een wijk met circa 18.000 bewoners in het noorden van Rotterdam en maakt deel uit van de deelgemeente Noord. De wijk wordt begrensd door het Noorderkanaal en grenst aan de wijk het Liskwartier in het noorden, de Agniesebuurt in het westen en het water van de Rotte in het zuiden, waaraan Rotterdam zijn naam dankt. Over de Noorderbrug in het oosten ligt de wijk Crooswijk.

Op het eerste gezicht oogt de wijk direct als multicultureel. Veel portiekwoningen, afgewisseld met flats en goedkope huurwoningen

domineren de wijk. Na een observatie van ongeveer 20 minuten op het Eudokiaplein merk je direct dat de islamitische bevolkingsgroep het straatbeeld domineert. Ook wanneer je bijvoorbeeld het winkelcentrum aan het Eudokiaplein inloopt zie je daar een Turkse bakker, een Turkse supermarkt en een Aldi naast elkaar zitten. Echter wanneer je naar het zuidelijkere deel van het Oude Noorden gaat bemerk je dat je een andere buurt ingaat, gekenmerkt door duurdere huizen met tuinen met een jaren ’30 architectuur.

Het Oude Noorden is de grootste wijk van de deelgemeente Noord en telt relatief veel eenpersoonshuishoudens en eenoudergezinnen. In de wijk zijn veel winkels, horecagelegenheden en kleine bedrijfjes te vinden die dus veelal een multicultureel karakter hebben. Daarnaast kenmerkt het Oude Noorden zich door de aanwezigheid van veel pleinen. De pleinen hebben elk een eigen sfeer en de bewoners komen er graag. Het Noordplein heeft zijn Marokkaanse fontein en oude cafés, het Bleiswijkplein en het Johan Idaplein zijn er voor sport en spel. Het Pijnackerplein met zijn muziektent is een mooi

podium voor muzikanten en andere

podiumkunsten en het Brancoplein is ontwikkeld tot een oase van rust. Het Oude Noorden kent veel diversiteit en tegenstellingen. Jong, oud, rijk, arm, studenten, acteurs, kunstenaars, ondernemers en winkeliers wonen en werken naast en met elkaar in een klein gebied.20

Het Oude Noorden is een typische woonwijk die bestemd was om de overvolle binnenstad van Rotterdam te ontlasten. Rond 1870 verschenen de

eerste woningen rond de net aangelegde Noordsingel. In eerste instantie was het de bedoeling om

(31)

een luxe wijk te ontwerpen met ruime straten, singels en riante woningen. Het resultaat was echter anders. Vanaf 1872 namen door de aanleg van de Nieuwe Waterweg de handel en industrie een enorme vlucht, waardoor veel mensen van buitenaf werden aangetrokken. Door de zoektocht naar woningen werd de grondprijs steeds duurder waardoor de straten steeds smaller en de huizen dichter opeen gebouwd werden. Tussen 1870 en 1930 breidde de wijk zich steeds verder naar het noorden uit, waardoor het in 1903 noodzakelijk werd om een deel van het grondgebied van het toenmalige dorp Hillegersberg te annexeren. De wijk werd een duidelijke arbeiderswijk met een mengelmoes van bouwstijlen. Het meest opvallend zijn de stijlen van rond 1900 en die van de stedelijke-vernieuwing in de jaren '80 van de twintigste eeuw. De wijk is dus compact gebouwd met een hoog aantal inwoners per vierkante kilometer. Bekende gebouwen zijn de muziektent op het Pijnackerplein, het Klooster aan de Ruivenstraat en de neo-gotische Sint Hillegardiskerk.

Mede door de wederopbouw van ons land en ook de zwaar getroffen stad Rotterdam na de oorlog zijn er in de jaren ’50 en ’60 veel werknemers uit het buitenland aangetrokken en herhaalde zich het tafereel uit de 70-er jaren van de 19e eeuw dat veel (immigranten)arbeiders hun woning zochten in het Oude Noorden. Na jaren van achteruitgang door verloedering en criminalisering wordt er nu geprobeerd de wijk weer leefbaar te maken. De deelgemeente heeft verschillende maatregelen getroffen en samen met wooncorporaties.

§9.2 Noden van het Oude Noorden

Wanneer we kijken naar de noden van een gebied dan praten we over datgene wat het functioneren, de ontwikkeling en de aantrekkingskracht van een gebied in de weg staat. De grootste problemen binnen de wijk hebben alle kenmerken van een zogenaamde achterstandswijk, krachtwijk of Vogelaarwijk:

- Sociaal-maatschappelijke nood - Onveiligheid

- Gebrekkige integratie

- Economie / hoge werkloosheid - Jongerenoverlast

- Verloedering van de wijk

§9.3 Krachten van het Oude Noorden

De deelgemeente Noord kent drie zogeheten krachtwijken: Bergpolder, het Oude Noorden (inclusief Agniesebuurt) en de Provenierswijk. Deze wijken zijn door het Rijk aangewezen vanwege de extra aandacht die nodig is op het gebied van wonen, werken, leren, integreren en/of veiligheid. Het doel van de krachtwijkenaanpak is deze wijken te veranderen in wijken waar mensen kansen en perspectief hebben en graag willen wonen. Naast de noden van een gebied moet je ook kijken naar de krachten van een gebied. Wat heeft een wijk te bieden wat zijn de opbouwende en stimulerende krachten in een wijk.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Niet alleen onze bewoners met dementie komen er op af, maar ook de andere rusthuisbewoners, familieleden en zelfs mensen uit de parochie.”. Voor mensen die verregaand

Hij ziet op zich wel meerwaarde in MVO maar ziet eigenlijk geen kansen in zijn eigen organisatie, er is alleen werk voor ervaren en zelfstandig werkende monteurs?. Tijdens het

Ook het feit dat volwasseneneducatie geen hoge prioriteit heeft gehad in de gemeente Bergen is een reden dat - vooral bij deze moeilijke doelgroep die zich niet uit zichzelf meldt

Ten eerste wordt er voor gekozen de al bekende participatieladder bij reïntegratie breder te gebruiken, ten tweede wil de gemeente investeren in jongeren om een startkwalificatie

De Heer Jezus is Gods welbehagen, maar Hij heeft de andere knecht niet versmaad, want dat zou een smaad voor God zelf zijn.. Hij zal door die gehoorzame knecht ook de andere knecht

Niet alleen dus bij Rosaceaeën, hoewel het wel bar gesteld is met het aantal gevoeligheden voor narigheid van deze familie, inclusief het geslacht Malus.. De bovenstaande tabel

Hoe kunnen gemeenten, woningcorporaties, Rijk, markt en andere partijen een intensiever gebruik van de bestaande woningvoorraad stimuleren!. Platform31 onderzocht hoe de

Transparante samenstellingen zijn voor de geoefende lezer van het Nederlands niet problematisch en daarom lijkt ‘gemiddelde woordlengte’ een minder geschikte indica- tor