• No results found

Het slechte voorbeeld : de té hoge inkomens van oud-politici

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Het slechte voorbeeld : de té hoge inkomens van oud-politici"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

s&d 2 | 20 0 2

Spreiding van inkomen, kennis en macht was destijds de inzet van het kabinet-Den Uyl. Ruim twintig jaar later kan men zich afvragen wat daarvan is terecht gekomen. Het is niet helemaal duidelijk hoe men de spreiding van kennis en macht moet beoordelen.1Maar wel is duidelijk

dat nu de Partij van de Arbeid al weer een aantal jaren opnieuw ¬ evenals tijdens het kabinet-Den Uyl ¬ een tamelijk dominante positie in de regeringscoalitie inneemt er van verdere reduc-tie van inkomensverschillen weinig sprake is. Sinds het midden van de jaren tachtig, maar ook in de jaren negentig zijn ¬ gemeten naar ver-schillende maatstaven ¬ de inkomensverschil-len in Nederland aanzienlijk vergroot ¬ evenals trouwens in verschillende andere westerse lan-den.

t o e n e m e n d e o n g e l i j k h e i d

In Nederland zijn de inkomensverschillen mede ¬ vooral? ¬ toegenomen omdat in de jaren van

sterke economische groei winsten uit vermogen niet werden belast. Anders dan in vele andere landen, werd vermogenswinstbelasting in Nederland al lang geleden afgeschaft ¬ in de jaren vijftig door een socialistische minister van Financiën, Van de Kieft. Het argument daarvoor was destijds dat het belastingtechnisch moeilijk is om vermogenswinsten goed te registreren en daarom het belasten ervan nogal ‘fraudegevoelig’ is. Bovendien ¬ zo was en is nu opnieuw het argument ¬ wanneer men vermogenswinsten belast, moet men ook regels maken om vermo-gensverliezen te compenseren.

Verder kent Nederland als een van de weinige landen een belastingstelsel, waarin hypotheek-rente kan worden afgetrokken. Hiervan is meer dan eens vastgesteld dat vooral hogere inkomens daar relatief het meest van profiteren. Het is dan ook niet ten onrechte dat de aftrek van hypo-theekrente herhaaldelijk ¬ en de laatste jaren opnieuw ¬ ter discussie is gesteld.

Maar ook in de sfeer van de tertiaire inko-mensverdeling, dit wil zeggen de inkomensver-deling die rekening houdt met de voordelen die burgers hebben van door de overheid gefinan-cierde publieke diensten, zoals bijvoorbeeld

sub-25

Het slechte voorbeeld

De té hoge inkomens van oud-politici

Er is weinig aandacht meer voor het verkleinen van inkomensverschillen.

Ook van de PvdA is over ‘spreiding van inkomen’ weinig meer vernomen,

aldus socioloog Ellemers. Integendeel. Niet alleen in de private sector is

sprake van ‘exhibitionistische zelfverrijking’, ook in de (semi) publieke

sector wordt niet zelden door sociaal-democratische oud-politici het slechte

voorbeeld gegeven.

j o o p e l l e m e r s

Over de auteur J. E. Ellemers was hoogleraar sociologie

aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Noot Zie pagina 28

(2)

sidies op openbaar vervoer en (grotendeels) gra-tis onderwijs, genieten hogere inkomens vaak meer ‘profijt van de overheid’ dan lagere. Dit is al in de jaren zestig vastgesteld door W. Drees (die zich toen nog ‘Jr.’ noemde) en sindsdien herhaal-delijk bevestigd, onder andere in een reeks van publicaties van het Sociaal en Cultureel Plan-bureau en onlangs opnieuw in Sociale staat van Nederland (s c p , 2001). Telkens komt daarbij naar voren dat hogere inkomenscategorieën sterk profiteren van overheidsvoorzieningen, met na-me op het gebied van onderwijs. Zeker, ook lage-re inkomens hebben profijt van de overheid, vooral in de sfeer van zorg en huisvesting. Maar als geheel is dat bescheidener dan het profijt dat hogere inkomens genieten.

In het nu ingevoerde nieuwe belastingstelsel van de vroegere staatssecretaris Vermeend, wor-den naar de mening van vele deskundigen hoge-re inkomens nog steeds ontzien of zelfs sterk be-voordeeld. Met name ‘box 3’ voor inkomens uit sparen en beleggen, zou voor hogere inkomens (grote) voordelen opleveren.

z e e r h o g e i n k o m e n s

Al jaren wordt in Nederland met enige schande gesproken over de (té) hoge inkomens in som-mige sectoren van de maatschappij. Aanvanke-lijk waren het vooral de medische specialisten die het moesten ontgelden. Daar hoort men tegenwoordig niet zo veel meer van ¬ omdat de hoogte van de inkomens van medische specia-listen inmiddels is geredresseerd, omdat de aan-dacht in de gezondheidszorg inmiddels is ver-schoven naar de (gebrekkige) organisatie van de-ze sector, of omdat men vindt dat andere werkers in de gezondheidszorg (verpleegkundigen, huis-artsen) worden onderbetaald?

De laatste jaren is er wel opnieuw aandacht voor de (zeer) hoge inkomens van bestuurders van grote ondernemingen. Er wordt gesproken van ‘kleptocratie’ en de minister-president had het over ‘exhibitionistische zelfverrijking’, alhoe-wel sommigen menen dat hij eigenlijk bedoelde ‘exorbitante’ inkomens. Er is nog steeds discussie

of deze zeer hoge inkomens nu moeten worden toegeschreven aan de ‘marktwerking’, aan de ma-te van winstgevendheid of aan de aandeelhou-derswaarde van de betreffende bedrijven. Als dit het geval is, zou men moeten verwachten dat de inkomens van bestuurders van grote onderne-mingen nu wel snel zullen gaan dalen. Maar waarschijnlijker is dat deze hoge inkomens ¬ die bestuurders zich in Nederland zelf toeken-nen ¬ vooral verband houden met de omvang van bedrijven.

b e r u s t i n g

De gangbare opinie is dat er weinig te doen valt tegen excessief hoge inkomens van bestuurders van grote bedrijven. Door het invoeren van hoge-re belastingtarieven zouden dihoge-recteuhoge-ren van grote bedrijven in het buitenland emplooi zoe-ken, hun officiële domicilie buiten Nederland kiezen (wat toch al vaak gebeurt) of andere vor-men van kapitaalvlucht vinden, die ook nu reeds aanzienlijk is.

Bovendien moet men vaststellen dat ook el-ders in de private sector vaak zeer hoge inko-mens voorkomen: in sommige branches van de advocatuur, onder financiële adviseurs, accoun-tants en andere beoefenaren van ‘vrije beroepen’ en niet te vergeten onder directies van sommige middelgrote en kleinere bedrijven die, mede door allerlei fiscale mogelijkheden, ook soms hoge inkomens (kunnen) verwerven. Daarover hoort men echter zelden.

Er wordt trouwens helemaal nogal berustend gedaan over het feit dat de hoge inkomens het af-gelopen decenium zo sterk zijn gestegen. Er is wèl enige aandacht voor de zorgelijke situatie waarin sommige categorieën van lage inkomens nog steeds verkeren ¬ onder anderen ouderen en alleenstaande vrouwen. Maar er is weinig be-sef dat grote inkomensverschillen niet alleen worden bepaald door de laagte van lage inko-mens, maar ook door de toenemende hoogte van hoge inkomens. Anders gezegd: voor de reductie van inkomensverschillen is ¬ anders dan tijdens het kabinet-Den Uyl ¬ thans weinig aandacht s&d 2 | 20 0 2

26

Joop Ellemers Het slechte voorbeeld

(3)

s&d 2 | 20 0 2

meer ¬ ook niet bijvoorbeeld bij de Partij van de Arbeid. Vooraanstaande politici van deze partij stellen het soms voor dat het aftoppen van hoge inkomens weinig oplevert ¬ niet door verho-ging van de hoogste tarieven van de inkomsten-belasting, maar ook niet door het afschaffen van aftrek van hypotheekrente of door regelingen in de sfeer van de tertiaire inkomensverdeling te veranderen, zoals bijvoorbeeld het verhogen de van eigen bijdragen voor publieke voorzienin-gen, waaronder met name het onderwijs. Als na-der excuus om zulke maatregelen niet te nemen, wordt verder verwezen naar de noodzaak om in-komens- en belastingpolitiek in Europees ver-band te ‘harmoniseren’, alhoewel bijvoorbeeld aftrek van hypotheekrente in de meeste andere Europese landen nauwelijks bestaat.

Natuurlijk, zulke maatregelen zijn ¬ zeker met de verkiezingen in zicht ¬ niet erg popu-lair, maar het gaat veel te ver om te stellen dat ze niet effectief zouden zijn om inkomensverschil-len terug te dringen. Het reduceren van inko-mensverschillen zou voor een sociaal-democrati-sche partij nog steeds een nastrevenswaardig doel moeten zijn, ook al is dit in termen van fi-nancieel en fiscaal beleid misschien lang niet eenvoudig te realiseren.

Het huidige nationale verkiezingsprogram-ma van de Partij van de Arbeid is hier in het voor-laatste hoofdstuk betrekkelijk vaag over en zegt slechts: ‘De sterkste schouders horen de zwaarste lasten te dragen’. Het programma zegt verder: ‘We maken ons zorgen over de excessieve belo-ningen die sommige bestuurders van grote ondernemingen zichzelf toekennen. Niet zozeer vanwege het geld dat ermee gemoeid is, want dat is een klein deel van de totale loonsom van de be-drijven. Wij maken ons zorgen over het slechte voorbeeld dat er van uitgaat.’ Inderdaad: daar gaat een slecht voorbeeld van uit. Maar men zou ook het omgekeerde kunnen nastreven.

h e t g o e d e v o o r b e e l d ?

Waar de overheid ¬ en zeker een overheid waar-in zowel nationaal, provwaar-inciaal, als lokaal de

Par-tij van de Arbeid nog steeds een vrij dominante rol speelt ¬ in ieder geval naar zou kunnen stre-ven, is de hoge inkomens in de (semi-)publieke sector binnen bepaalde perken te houden. In dit opzicht zou er wel degelijk van enig inkomens-beleid sprake kunnen zijn. Het is hier dat het ge-ven van het goede voorbeeld misschien op zijn plaats is.

Alhoewel daar over het algemeen weinig van naar buiten doordringt, verschijnen er zo nu en dan berichten in de pers die een indruk geven van de hoogte van beloningen voor topfuncties

in inmiddels geprivatiseerde en andere (semi-)publieke organisaties. Het blijkt dat bij instel-lingen die nog steeds tot de ‘publieke sector’ kun-nen worden gerekend, zoals sommige pensioen-fondsen (a b p , p g g m ), vroegere overheidsbedrij-ven, organisaties op het gebied van de gezond-heidszorg en van sociale zekerheid, leden van be-sturen, directeuren en commissarissen salaris-sen verdienen van een half miljoen of meer per jaar of van meer dan een ton voor werkzaamhe-den die één tot anderhalve dag per week vergen. Bovendien blijken sommige van deze salarissen de afgelopen jaren soms van de ene dag op de an-dere met 25 tot 50 procent te zijn verhoogd; in één geval (het g a k ) zelfs met 300 procent. Dit is des te opvallender omdat in diezelfde periode de ‘modale werknemers’ bij herhaling werden ge-maand om ‘loonmatiging’ te betrachten.

De hoge salarissen waar het hier over gaat, betreffen voor een deel oud-politici en

voormali-27 Joop Ellemers Het slechte voorbeeld

Er is weinig besef dat grote

inkomensverschillen niet

alleen worden bepaald

door de laagte van lage

inkomens, maar ook door

de toenemende hoogte van

hoge inkomens

(4)

ge topfunctionarissen van de overheid, die op deze wijze worden ‘beloond’ voor eerder bewe-zen diensten. Het zijn oud-ministers, oud-ka-merleden, maar ook ¬ lijkt het wel ¬ in toene-mende mate voormalige gedeputeerden en wet-houders van grotere steden. Zelfs hoort men steeds meer van nog in actieve dienst zijnde Commissarissen van de Koningin en burge-meesters, die vaak goed betaalde ‘nevenfuncties’ vervullen, die weinig of geen enkel verband meer hebben met hun hoofdfunctie. Ook in an-dere landen is het niet ongebruikelijk dat oud-politici en oud-topambtenaren worden ‘beloond’ voor veronderstelde ‘politieke risico’s’ die zij eer-der zouden hebben genomen. Bovendien ¬ zo wordt vaak geargumenteerd ¬ deze salarissen moeten in de pas lopen met die welke voor ver-gelijkbare functies in het bedrijfsleven worden betaald. Maar dat is natuurlijk altijd een argu-ment bij mensen die al veel verdienen: er zijn an-deren die nóg meer verdienen.

Maar waar staat geschreven dat Commissaris-sen van de Koningin (die hetzelfde basissalaris verdienen als ministers) en sommige

burge-s&d 2 | 20 0 2 28

Joop Ellemers Het slechte voorbeeld

Noot

1 Zie bijvoorbeeld ‘Spreiding van inkomen, kennis en macht: hoe verder?’, Socialisme &

Demo-cratie, jrg. 46, no. 1 (1989).

meesters van grotere gemeenten door allerlei ‘bijbanen’ twee keer zo veel (of meer) moeten verdienen dan ministers, die geen nevenfuncties mogen uitoefenen? Of is de functie van Commis-saris van de Koningin of van burgemeester van een grotere gemeente eigenlijk een sinecure (ge-worden)? Maar dan zou je die functies net zo goed kunnen afschaffen en bij toerbeurt laten vervullen door gedeputeerden of wethouders. Het paal en perk stellen aan (zeer) hoge sala-rissen van (voormalige) overheidsfunctionaris-sen in de ‘publieke sector’ ¬ zeker voor zover die worden bekostigd uit bij de wet bepaalde pre-mies ¬ levert vermoedelijk macro-economisch gezien geen zeer grote bijdrage aan het reduce-ren van inkomensongelijkheid. Maar het zou wel als een voorbeeld kunnen dienen en zo op den duur mogelijk kunnen bijdragen tot matiging van hoge inkomens in andere sectoren van de maatschappij en vervolgens tot meer spreiding van in ieder geval de inkomens, zoals Den Uyl ooit voor ogen heeft gestaan.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In order for courts to consider correctional supervision as sentence for certain sexual offenders they request pre-sentence assessment reports from social workers to assist them

A multivariate analysis of variance showed that affective job insecurity had a main effect on three dimensions of psychological empowerment (viz. competence,

In order to study the frequencies of occurrence in a linguistic corpus (cf. Stefanowitsch 2010: 1; Biber, Conrad & Reppen 2000), the owner of the tattoo shop on the

In a paper presented by Coester 2002 Eur J Fam L on the topic of same-sex relationships at the University College of London, 26 February 2002, reference is made to Tatchell,

The behavioural factors that possibly could have an influence on the outcome of body-weight and that were explored included: diet, smoking, level of education, HIV

Dit komt doordat lage inkomens meer afhankelijk zijn van toeslagen en weinig belasting be- talen, terwijl hoge inkomens geen toeslag ontvangen en meer belasting betalen..

Men kan zich voorstellen dat ’zittende’ aandeel­ houders graag zo hoog mogelijke koersen zien, om met zoveel mogelijk winst te kunnen verko­ pen; ’kopende’

De vrijheid van meningsuiting is bijzonder groot waar het gaat om waardeoordelen door politici in het kader van een publiek debat (binnen én buiten het parlement), al vormen