• No results found

Nationaal Emissiemodel voor Ammoniak (NEMA)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Nationaal Emissiemodel voor Ammoniak (NEMA)"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Nationaal Emissiemodel voor Ammoniak (NEMA)

Inleiding

De Nederlandse landbouw is een belangrijke bron van ammoniak (NH3).

Emissie van NH3 kan resulteren in eutrofiëring en bodemverzuring en

daarnaast speelt NH3 een rol bij emissies van fijn stof. De

Emissieregis-tratie (ER) publiceert ieder jaar de emissies van NH3 in Nederland. Deze

emissies worden gerapporteerd aan de Europese Commissie (NEC-richt-lijn), de UNECE (Gothenborg protocol) en UNFCCC (Kyoto-protocol). De Commissie van Deskundigen Meststoffenwet (CDM) heeft het Natio-naal Emissiemodel voor Ammoniak (NEMA) ontwikkeld. Dit model wordt gebruikt om de ammoniakemissie uit de Nederlandse landbouw te berekenen. In informatiebladen 49, 50, 51 en 52 wordt deze methodiek, de gebruikte uitgangspunten en emissiefactoren en de resultaten be-schreven.

Methodiek op basis van TAN

De NH3-emissiefactoren voor stallen, mestopslagen, mesttoediening en

beweiding zijn in het NEMA-model gebaseerd op TAN (totaal ammoniakaal N; de TAN-excretie is gelijk aan de urine-excretie). Er zijn enkele

voorde-len om NH3-emissiefactoren op TAN in plaats van totaal N te baseren,

namelijk:

• Er is een sterkere relatie tussen de NH3-emissie en de hoeveelheid TAN

in de mest dan de hoeveelheid totaal N in de mest. Hierdoor kunnen effecten van maatregelen worden doorgerekend die het aandeel TAN in de N in mest veranderen (zoals het eiwitgehalte van het rantsoen). • De berekende emissie bij toediening van mest is al gebaseerd op het

TAN-gehalte van uitgereden mest. Hierdoor worden effecten van

rantsoenen en stalsystemen op TAN ook zichtbaar in de NH3-emissie na

toediening.

• Er wordt aangesloten bij internationaal geaccepteerde NH3

-rekenmetho-dieken, alsmede bij de Emission Inventory Guidebook van EMEP/ CORINAIR, dat in Europees verband toegepast wordt.

Het toepassen van TAN vraagt echter ook om extra gegevens. Zo moet de urine-excretie worden berekend, alsmede de mineralisatie van organische N tijdens de mestopslag. Er zijn voor deze studie procedures ontwikkeld om de TAN-excretie voor de verschillende diercategorieën te berekenen op basis van de rantsoensamenstelling en N-verteerbaarheid.

Mest, Milieu en Klimaat

(2)

Referenties

- Velthof, G.L., C. van Bruggen, C.M. Groenestein, B.J. de Haan, M.W. Hoogeveen and J.F.M. Huijsmans (2012) A model for inventory of ammonia emissions from agriculture in the Netherlands. Atmospheric Environment 46, 248 - 255.

- Velthof, G.L., C. van Bruggen, C.M. Groenestein, B.J. de Haan, M.W. Hoogeveen en J.F.M. Huijsmans (2009). Methodiek voor berekening van ammoniake-missie uit de landbouw in Nederland, Wageningen, Wettelijke Onderzoekstaken Natuur & Milieu, WOt- rapport 70.

Contact

Gerard Velthof Alterra Wageningen UR Postbus 47 6700 AA Wageningen T 0317 486503 E gerard.velthof@wur.nl Beleidsondersteunend Onderzoek BO-12.12 Mest, Milieu en Klimaat Gefinancierd door het Ministerie EZ www.wageningenUR.nl/mestverwerken www.wageningenUR.nl/kennisonline

Resultaten 2009

In Figuur 1 en tabel 1 staan de resultaten voor 2009. De emissie uit de

landbouw in 2009 was 108 miljoen kg NH3, waarvan 50% van

huisves-ting, 37% van mesttoediening, 9% van kunstmest, 3% mestopslag buiten en 1% van beweiding. Ongeveer de helft van de emissie was

afkomstig van rundveehouderij. De NH3-emissie uitgedrukt in procent van

de N-excretie bedraagt 22% voor pluimvee, 20% voor varkens, 15% voor rundvee en 12% voor overig vee.

Uit een gevoeligheidsanalyse blijkt dat de met NEMA berekende NH3

-emissie het meest gevoelig is voor veranderingen in het aandeel TAN in de stikstofexcretie en voor de emissiefactor voor mesttoediening.

Bedrijfspecifieke ammoniakemissie: BEA

De NEMA methodiek wordt ook toegepast voor berekeningen van ammo-niakemissie uit melkveebedrijven: Bedrijfspecifieke Excretie Ammoniak (BEA). Hierin is NEMA-methodiek gekoppeld aan de berekening van de bedrijfspecifieke Excretie (BEX).

BO-12.12-infoblad- nr 50 november 2012 | Thema Mest, Milieu en Klimaat

Stallen en mestopslagen Beweiding 51Gg TAN NH3: 46 Gg N N2, N2O, NOx:12 Gg N Mineralisatie: 8 Gg TAN NH3 1 Gg N Export en mest-verwerking: 48 Gg TAN Excretie landbouwdieren Totaal N (484 Gg N) TAN (319 Gg TAN) Excretie in stallen 269 Gg TAN Bouwland Grasland

Dunne en vaste mest 89 Gg TAN Kunstmest

238 Gg N

NH3

11 Gg N 22 Gg NNH3

Dunne en vaste mest 82 Gg TAN NH3 8 Gg N Beweiding natuurlijk grasland 8 Gg TAN

Figuur 1. Stromen van stikstof en TAN en emissies van NH3 en overige

stikstofverbindin-gen in de Nederlandse landbouw in 2009. De NH3-emissie is uitgedrukt in Gg N (1 Gg

NH3-N is gelijk aan 1,21 miljoen kg NH3).

Bron van NH3 NH3 emissie in miljoen kg

Stallen Mestopsla

g buiten Beweiding toedieningMest- Totaal

Rundvee Melkvee 13.4 0.5 0.6 20.5 34.9 15 24 Jongvee 4.4 0.2 0.5 6.1 11.2 14 19 Vleeskalveren 2.1 0.0 0.0 0.9 3.0 18 27 Vleesvee 1.5 0.1 0.1 1.8 3.5 14 21 Totaal 21.1 0.9 1.2 29.4 52.6 15 23 Varkens Vleesvarkens 13.2 0.2 0.0 4.6 18.1 20 28 Zeugen en overig 5.6 0.1 0.0 2.4 8.1 20 29 Totaal 18.8 0.4 0.0 7.0 26.2 20 28 Pluimvee Leghennen 7.5 1.2 0.0 0.4 9.2 28 36 Overig 4.9 0.2 0.0 1.8 6.9 16 22 Totaal 12.4 1.5 0.0 2.3 16.0 21 28

Overig Schapen en geiten 0.5 0.1 0.1 0.7 1.5 10 17

Paarden en pony's 0.5 0.1 0.1 0.5 1.2 13 20 Konijnen en nertsen 0.2 0.0 0.0 0.1 0.4 15 22 Totaal 1.2 0.1 0.2 1.3 2.9 12 19 Totaal mest 53.6 2.8 1.5 40.1 97.8 17 25 Kunstmest 10.1 Totaal landbouw 107.8 NH3-N emissie in % van N-excretie NH3-N emissie in % van TAN-excretie

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

proeven in de praktijk de indruk gewekt dat 59-R een. te kleine vrucht en een te lage opbrengst had. Om hierover meer zekerheid te krijgen, werd een opbrengstverge-

aangenomen dat de fabriek de leverancier geen korting in rekening brengt voor niet regelmatig leveren. Welk bedrag de teler zou hebben ontvangen, indien hij gedurende de eerste

Er is een bijdrage geleverd aan het werkplan 2016 voor WOT programma Visserij. Er is geen bijdrage aan het Annual Work Plan 2016 geleverd. Het was niet noodzakelijk een

Aangezien aan geen enkel kenmerk van goede structuur en functie wordt voldaan, de te verwachten trendmatige ontwikkeling van typische soorten en vegetatietypen negatief is

Met deze vier cluster management ontwikkelingssporen kan, naast en in samenhang met de vele activiteiten die al ondernomen worden, de ontwikkeling van een biobased economy in

Hieronder valt veredelen en telen voor inhoudstoffen, het ontwerpen van nieuwe productiesystemen, het ontwikkelen van nieuwe verdienmodellen, maar ook metabolomics en

Het beeld dat de Europese rivierkreeft is verdrongen door uitheemse rivierkreeften klopt voor een groot deel niet, omdat de meeste exoten andere biotoopvoorkeuren hebben.. De

‘We hebben al wel 15 studenten die klaar- staan om buddy te worden, maar nog geen kinderen.’ Elisa probeert nu relaties aan te knopen met instanties die de buddy’s in con- tact