• No results found

Het genus Cryptocoryne (23). Een nieuwe Crypto uit Johore, Cryptocoryne schulzei

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Het genus Cryptocoryne (23). Een nieuwe Crypto uit Johore, Cryptocoryne schulzei"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Overdr. PI. syst

No

- 1 0 8 7 1

Overdruk uit: 'Het Aquarium', 42e jaargang, nr. 1, 14-15

PROF. DR. H. C. D. DE WIT Laboratorium voor Plantensystematiek

Landbouwhogeschool, Wageningen

Het genus Cryptocoryne (23)

Een nieuwe Crypto uit Jobore,

Cryptocoryne schulzei

Sedert jaren m a a k t professor J. S c h u l z e (Ber-lijn) reizen in de tropen om waterplanten op hun groeiplaatsen te bestuderen en de soorten, die be-schreven zijn, op hun vindplaats in te zamelen. D i t is een belangrijke aangelegenheid, w a n t vele klassieke vindplaatsen, waar de eerst bekende exemplaren van een soort vandaan kwamen, drei-gen te verdwijnen of zijn al verwoest. Schulzes methode van onderzoek vindt een parallel in J. Bogners (Bot. Tuin, München) reizen; als resul-taat hebben deze beide onderzoekers al voortreffe-lijk materiaal, levend en/of dood, naar botanische instituten gebracht. Schulzes Cryplocoryne-verza-melingen maken thans deel uit van het Wage-ningse Herbarium ( W A G ) en de WageWage-ningse levende planten verzameling.

In 1970 verzamelde Schulze in het wild fraai bloeiend materiaal van een Cryptocoryne, die door plantenhandelaars al eerder was ontdekt en als 'concolor' al hier en daar in Europa was door-gedrongen. Deze 'concolor' is een nog nimmer beschreven soort, die ik gaarne naar professor Schulze noem, als herinnering aan zijn uitmun-tend plaatselijk onderzoek en zijn prachtige inza-melingen.

Cryptocoryne schulzei de W i t nov. sp.

Cryptocoryne schulzei nova species e Johore, provincia peninsulae Malayae. Bene distincta. Faux late hians, brunneo-purpurea, circumdatus collari et limbo luteo, profunde verrucoso, caudato. Ovaria 5-7, stilo compa-rate longo ornata. Stigma late et irregulariter ovatum, centro excavatum.

Typus: J. Schulze 553, W A G servatus.

Beschrijving. Wortelstok slank, met vrij dikke, dwarsgerimpelde 'trekwortels' en vele, vertakte, draderige wortels. Uitlopers slank en ca. 20 cm lang. Blad lang gesteeld (4-12 c m ) . Bladsteel met smalle, vaak wit-vliezige, ca. 2 cm lange

blad-schede, van boven afgeplat, vooral in de beneden-helft vaak purper-groen. Bladschijf elliptisch-ei-rond tot langwerpig, 4-6 (7) cm lang, l1/2-21/i cm

breed, de voet afgerond tot zwak hartvormig, de top gewoonlijk vrij stomp of puntig, van boven diep groen, van onderen wijnrood, of groen en purper dwars gestreept; nerven gelijk gekleurd als de bladschijf, die vlak of licht gebobbeld is. Spatha gesteeld (steel 2-4 cm lang) met sterk verbrede, ca. IV2 cm lange ketel (met gladde, niet gekleurde b i n n e n w a n d ) , en een naar verhouding wijde, 3-8 cm lange buis, wijd gapende, ronde, purperbruine of -rode, ronde keel, die aan 1 zijde diep driehoekig uitgesneden is. Kraag aanwezig. Vlag helder geel, diep wrattig, smal, de keel om-zomend, daarboven plotseling versmald in een gegroefde, 1-2 cm lange, staartvormige punt. Afsluitklep groot, de meeldraden vrijwel over-dekkend. Vruchtbeginsels (5) 6-7, met een slanke, gebogen stijl en een breed-ovale, van boven breed afgeronde of ondiep ingebogen, in het centrum ingezonken, wollig-papilleuze stempel. Reuklicha-men veel korter dan de vruchtbeginsels.

Meeldraden 60-70, hoog gerand. Zaad met grove kristallen in zaadhuid, vrijwel glad, aan één einde gekromd, 4 mm lang.

Aantekening. In W A G zijn Schulze 553, 554, 555 en 556, alle 4 nummers op dezelfde plek inge-zameld: ca. 45 mijl oost van Keloeang, langs de weg n a a r Mersing, in Johore ( M a l a k k a ) . D e planten groeiden en bloeiden op 8.9.1970, in 5-10 cm diep water van stille, stilstaande poeltjes in moerasbos, in diepe schaduw, op een moerassig-modderige bodem. D e vlag van de spatha was geel, de keel rood (schrijft Schulze).

J. Bogner vond dezelfde soort 10 mijl vóór Mer-sing (dus vrijwel op dezelfde p l a a t s ) , m a a r nu IO.3.I971, eveneens in bloei. Hij beschrijft de vlag als 'groenachtig geel' en de keel als 'min of meer purper tot roodbruin' en de bladonderzijde

(2)

Cryptocoryne schuhet de Wh nov. sp. 1: bloeiende plant (x Y2)! 2: ketel (geopend; x 3); 3: spadix (x 6); 4: meeldraad (x 18); 5: zaadbeginsel (x 18); 6: vrucht (x 5); 7: zaad (x

9)-als 'wijnrood' (Bogner 364; WAG). bepaald opvallend en fraai en de groeiplaats, die Over de waarde van Cr. schuhet als aquarium- sterk beschaduwd schijnt te kunnen zijn, zou kun-plant kan ik nog niets zeggen. Bladvorm, -kleur, nen aanduiden dat de kun-plant gedempt licht nodig en -afmetingen zijn niet afwijkend van veel soor- heeft, hetgeen voor aquariumcultuur een goede ten die al in de handel zijn. Wel is de bloeiwijze eigenschap kan zijn.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft deze gelegenheid benut om uit zijn rijke archiefmateriaal een boekje samen te stellen waarin de honderd jaar strafrechtpleging

Bij het boodschappen doen, lijken consumenten planmatiger te werk te gaan: 26% maakt vaker gebruik van een boodschappenlijstje en bijna een derde laat zich minder verleiden

Het verzuilingsvoorbeeld van het over- wegend 'linkse' Groningen, dat naar aanleiding van het optreden van Linthorst Homan in 1938-1939 aangevoerd wordt, is dan ook niet

In zijn bijdrage 'Het dubbelspoor van de Katholieke Actie tijdens het interbellum' gaat Vos in op de concrete gevolgen van de wrijvingen tussen de gespecialiseerde

De grootste verdienste van De Brabantsche Saecke is mijns inziens het doorprikken van de hardnekkige mythe als zou de protestantse angst voor het roomse Brabant de reden zijn

De discussie spitst zich toe op de verschuiving die zich in deze periode voordeed in het grondgebruik: de oppervlakte bouwland nam toe ten koste van de oppervlakte grasland..

Deze opvatting wordt bevestigd door de dissertatie van Van Zanden, waarin wordt berekend dat in Groningen in het begin van de negentiende eeuw, toen ruim 60% van de

Deze opvatting wordt bevestigd door de dissertatie van Van Zanden, waarin wordt berekend dat in Groningen in het begin van de negentiende eeuw, toen ruim 60% van de