• No results found

Hoog eiwitgehalte grasklaver in nazomer vraagt om actie

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Hoog eiwitgehalte grasklaver in nazomer vraagt om actie"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

PraktijkKompas Rundvee

4

Mei 2002

energiewaarde van biologisch grasklaver 50 VEM, om de rest van het lange groeiseizoen vrij constant te blijven

(zie tabel 1). De energiewaarde van gangbaar gras daalt van 1027 in mei tot 994 in augustus (september en oktober niet beschikbaar). Het verschil in VEM tussen beide gewassen is dus het grootst in mei en wordt in de loop van het seizoen weer kleiner.

Eiwitgehalte/klaveraandeel

Het eiwitgehalte van grasklaver is in de maanden mei en juni het laagst. De lichte stijging vanaf juni wordt waarschijnlijk veroorzaakt door de toename van het klaveraandeel van de zode gedurende het groeiseizoen. Het klaveraandeel op de bemonsterde percelen nam toe van 13 % in het voorjaar (mei) tot 31 % in de nazomer (aug/sept). Die toename heeft ook een duidelijk effect op het OEB-gehalte. Dat neemt toe van 30 gram in mei tot 75 gram per kg droge stof in september. In tabel 2 zijn de grasklavermonsters opgedeeld naar klaver-aandeel. Uit deze gegevens blijkt dat klaver pas een duidelijke invloed krijgt op de voederwaarde bij een aandeel hoger dan 30 %.

Bemesting

In april is het eiwitgehalte maximaal als gevolg van de bemesting met drijfmest in het voorjaar. Dat de eiwitgehalten van grasklaver in mei beduidend lager zijn dan van gangbaar weidegras is het gevolg van de lagere voorjaarsbemesting op de BIOVEEM-bedrijven en het gespreid vrijkomen van voedings-stoffen uit organische mest. Het is de vraag of de grasland-productie in mei te lijden heeft onder het lage stikstofaanbod in de bodem. In een aantal percelen waar alleen voor de eerste snede een matige hoeveelheid mest wordt aangewend, is dit zeker het geval. Zie ook het artikel over bemesting in de vorige PraktijkKompas (pagina 18).

Bijvoeding

Met het oog op eiwitbenutting en stikstofverliezen vragen de hoge OEB-gehalten van de grasklaver in de (na)zomermaanden om een ruime bijvoeding van eiwitarm ruwvoer. In de praktijk gaat het dan om snijmaïs, GPS of beheersgras.

Hoog eiwitgehalte grasklaver in nazomer

vraagt om actie

Vanaf juni neemt het eiwitgehalte van verse grasklaver op biologische bedrijven toe. Eiwitarme bijvoeding is voor een goede eiwitbenutting in de nazomer onont-beerlijk. Er zijn ook biologische melkveehouders die dit om bedrijfseconomische redenen bewust niet doen. Voederwaarde

Binnen het project BIOVEEM zijn in de jaren 1998, 1999 en 2000 totaal 460 versgrasmonsters in grasklaverweiden geno-men. De tien bedrijven waarbinnen de monsters genomen zijn liggen verspreid over Nederland. Daarmee is er nu een betrouw-baar beeld van de voederwaarde van biologische grasklaver beschikbaar. In tabel 1 staan de gemiddelde cijfers per maand. Energiewaarde

In april wijkt de energiewaarde (VEM) van grasklaver op biologische bedrijven nauwelijks af van die van gras op het gemiddelde bedrijf in Nederland (bron: blgg). In mei daalt de

Matteo de Visser, Gidi Smolders en

Marleen Plomp

Tabel 1 Voederwaarde grasklaver op BIOVEEM-bedrijven in 1998-2000

april mei juni juli augustus september oktober

VEM 1026 974 974 967 973 985 979

DVE (g) 105 97 97 98 101 104 104

OEB (g) 49 31 36 44 59 77 74

Onbeperkt weiden in grasklaver leidt tot lage eiwitbenutting, maar is wel goedkoop.

Tabel 2 Voederwaarde van grasklaver bij verschillend klaveraandeel

Klaveraandeel <10 % 10-30 % > 30 %

VEM 970 965 1008

DVE (g) 97 98 106

(2)

Bedrijf B: geen bijvoeding

Dit bedrijf is gesitueerd in Noordwest-Overijssel. Het heeft 43 hectare op zandgrond, waarvan op 5 ha een beheersover-eenkomst ligt. Op 13 hectare bouwland teelt deze melkveehou-der vooral graan, zowel voor ruwvoer (GPS), krachtvoer als voor bak-graan. De 50 melkkoeien produceren 283.000 kg melk, met een minimum aan krachtvoer. De melkkoeien kalven steeds in november, december en januari af. In oktober wordt er daarom niet gemolken. De koeien hebben in de weideperio-de onbeperkte weiweideperio-degang. In weideperio-de (na)zomer zijn ze oudmelkt en krijgen daarom niets bijgevoerd.

Aanbevelingen

• Percelen met minder dan 30 % klaver hebben een wat ruimere bemesting nodig om de voederwaarde van weide-gras op peil te houden.

• Om het eiwit uit grasklaver goed te benutten is in de (na) zomer een ruime bijvoeding van eiwitarm ruwvoer nodig. Eiwitbenutting is geen doel op zichzelf. Maak daarom ook een economische afweging.

• De hier gepresenteerde voederwaarde van biologisch gras-klaver zijn door veehouders en rundvee- en veevoeding-voorlichters te gebruiken in rantsoenoptimalisatie. Snijmaïs is een energierijk ruwvoeder en houdt daarom in de

regel de productie beter op peil dan GPS en beheersgras. Op bedrijven die voer aankopen en/of in regio’s waar graan of snij-maïs geteeld kan worden, weet men de eiwitovermaat goed te beperken. Er zijn echter ook biologische melkveehouders die uit bedrijfseconomische overwegingen weinig of geen eiwitarm ruwvoer bijvoeren.

Voorbeelden uit praktijk

We illustreren dit met twee BIOVEEM-bedrijven die beide uitein-den van de geschetste variatie vertegenwoordigen. In figuur 1 is het verloop van het maandelijkse gemiddelde ureumgehalte in de tankmelk van deze bedrijven in de maanden mei tot en met oktober weergegeven.

Bedrijf A: ruime bijvoeding

Dit bedrijf is gesitueerd op de Noord-Veluwe. Met 77 melkkoei-en wordt op dit bedrijf emelkkoei-en quotum van 470.000 kg volgemol-ken. Op 45 ha zandgrond wordt naast productiegrasland 5 ha granen en 4 hectare snijmaïs geteeld en is er 8 ha grasland met een beheersovereenkomst. Vanwege de verkaveling is gekozen voor beperkt weiden (koeien ’s nachts op stal). Gedurende de weideperiode voert deze veehouder zijn koeien ’s nachts een eiwitarm rantsoen. In de percelen die worden beweid, staat minder klaver dan in de maaipercelen (op afstand).

PraktijkKompas Rundvee

5

Mei 2002

Wilt u meer weten over bijvoeding van melkkoeien die weiden op grasklaver, bestel dan het recent uitgebrachte

PraktijkRapport met de titel: Bijvoeding met triticale-GPS of snijmaïskuil aan weidende melkkoeien (nr. 3; € 17,50).

Grasklaver en snijmaïs: een logische combinatie.

0 10 20 30 40 50 60 70 1997 1998 1999 2000 Maand mg/100 ml A B

Figuur 1 Verloop ureumgehalte tankmelk in de maanden mei tot en met oktober op twee BIOVEEM-bedrijven in 1997 - 2000

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Tydens die poging tot herkonstruksie kon die digter egter die trauma in ’n min of meer koherente selfnarratief saamvat wat vir hom moontlikhede skep vir die verstaan van die

Keywords: Offender, adjustment, private maximum-security correctional centre, predictors, coping strategies, aggression levels, perceived social support, age, offender

daar word nou wel meer prioriteit gegee aan die gesproke taal. Een van die hoofbeginsels van hierdie metode was an eers

Photoluminescence is the process when the phosphor material absorbs electromagnetic radiation particularly photons and therefore, an electron may be excited to a higher energy

The Arg2676Trp alteration, which occurs due to a C8026T transition in exon 50 of the RYR1 gene, has been reported in a family susceptible to MH that was also diagnosed with

De kernopgaven voor het Drents-Friese Wold en Leggelderveld zijn: ”Het vergroten van interne samenhang van gebieden door herstel van een evenwichtige verdeling tussen open en

In 2000 is het advies nog aangescherpt naar de laatste inzichten (Den Boer en Vergeer, 2000). Bij de huidige gebruiksnormen van dierlijke mest kunnen veel biologische

The level of trust between the businesses will determine the level of knowledge exchange and the success of the business network (Van Winkelen, 2003). Networking