• No results found

Monitoring van glasaal in enkele Zuidhollandse en Zeeuwse wateren

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Monitoring van glasaal in enkele Zuidhollandse en Zeeuwse wateren"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

RIJKSINSTITUUT VOOR VISSERIJONDERZOEK

Haringkade 1 - Postbus 68 - 1970 AB IJmuiden - Tel.: +31 2550 64646

Afdeling: Kust- en Binnenvisserij

Rapport: BINVIS 92-05

Monitoring van glasaal in enkele Zuidhollandse en Zeeuwse wateren

Auteur(s): Jan van Willigen

Project: 50.026

Projectleider: Willem Dekker Datum van verschijnen: december 1992 Inhoud: Samenvatting 2 Inleiding 2 Methode 2 Resultaten en discussie 3 Literatuur 4 Figuren 5 Tabellen 7

(2)

SAMENVATTING

In april 1992 is in een aantal Zuidhollandse- en Zeeuwse wateren op intrekkende glasaal gevist. De resultaten van deze monitoring zijn in dit verslag weergegeven. Opmerkelijk is dat in de Nieuwe Waterweg in het geheel geen glasaal werd waargenomen.

De resultaten zijn vergeleken met waarnemingen uit 1976.

INLEIDING.

Ieder voorjaar vindt langs de Nederlandse kust gedurende de maanden februari t/m juni intrek van glasaal plaats vanuit zee naar het binnenwater. Vooral op zout- zoetwaterovergangen in de onmiddelijke omgeving van sluizen en gemalen kunnen dichte concentratie's glasaal aanwezig zijn (van Heusden,1943).

Om een indruk van de hoeveelheid intrekkende glasaal te krijgen worden sinds vele jaren op een aantal plaatsen langs de Nederlandse kust waarnemingen gedaan (in Den Oever al vanaf 1938). Dit gebeurt met een kruisnet van één vierkante meter waarmee een kolom water langs een kademuur wordt afgevist. Het aantal hierbij gevangen glasaaltjes geeft een indruk van de hoeveelheid intrekkende glasaal (Dekker en van Willigen, 1990 / Heermans en van Willigen, 1982)

Tot 1990 was Stellendam het meest zuidelijke waarnemingsstation, maar vanaf dat jaar zijn daar waarnemingsstations te Terneuzen, Bath, Bergsediepsluis en Krammersluizen aan toegevoegd. De waarnemingen worden op deze plaatsen door beroepsvissers en RWS-medewerkers uitgevoerd.

De vangsten op voornoemde plaatsen waren op enkele uitzonderingen na erg minimaal, terwijl er aanwijzingen waren dat zich plaatselijk toch behoorlijke concentratie's glasaal voordeden. Verondersteld werd dat de glasaal zich mogelijk ophield buiten het bereik van de langs de kant vissende kruisnetten. Om deze reden werd besloten met het onderzoekingsvaartuig "Schollevaar" in de omgeving van de waarnemingsstations te vissen. Tevens bood dit de mogelijkheid om nog op een aantal andere plaatsen te vissen zodat ook een meer ruimtelijke indruk van de hoeveelheid intrekkende glasaal kon worden verkregen.

METHODE

Gedurende drie nachten is met de "Schollevaar" gevist. Aangezien de glasaalintrek vooral in het donker plaats vindt (van Heusden, 1943) is uitsluitend 's nachts gevist.

Er is gebruik gemaakt van een 3 mtr. boomkor waarin een fijnmazige (lmm.) kuil was gespannen. Middels een giek werd de kor zodanig buiten het schip gebracht dat hij buiten het schroefwater viste. De vislijn werd zo ver gevierd dat de bovenpees van het net aan het wateroppervlak viste, de onderpees door gewichten naar beneden open stond, zodat de bovenste driekwart meter van de waterkolom pelagisch werd afgevist. Aangezien glasaal zich gedurende de intrek meest in de bovenste waterlaag ophoud (Deelder, 1952 / van Heusden,

(3)

-1943), lijkt dit een goede methode om de aanwezige glasaal te kunnen vangen. Hierbij kan nog worden opgemerkt dat deze methode overeenkomt met proefvisserijen in 1976 en toen goede resultaten heeft opgeleverd.

Op enkel uitzonderingen na is per trek 20 minuten gevist waarbij zo'n 2300 mtr. werd afgelegd, zodat een oppervlak van ongeveer 7000 vierkante mtr. werd bevist.

RESULTATEN EN DISCUSSIE.

In de beschikbare drie nachten (overdag werd overgestoomd naar een volgend gebied) zijn de volgende wateren bevist: - Westerschelde

- Nieuwe Waterweg - Oude Maas - Spui - Haringvliet - Oosterschelde - Zijpe - Krammer

In figuur 1 is een geografisch overzicht weergegeven van de vispositie's en vangstresultaten van de pelagische kortrekken.

Figuur 2 geeft een overzicht van de waarnemingsstations waar wekelijks met een kruisnetje wordt gevist. De bij deze stations gegeven getallen geven de gemiddelde kruisnetvangsten weer gedurende de maanden april en mei 1992.

In figuur 1 is te zien dat in de onmiddelijke omgeving van de kruisnet-waarnemingsstations (fig.2) is gevist. Tevens is of stroomopwaarts, of varend naar een volgend waarnemingsstation op een aantal plaatsen een trek gedaan.

Tabel 1 geeft de positie's van de visgebieden weer, terwijl tabel 2 gegevens betreffende datum, tijd, omstandigheden en vangstresultaten bevat.

De vangstresultaten van de kortrekken geven over het algemeen een overeenkomstig beeld met de resultaten van de kruisnetvisserij. Op plaatsen waar met het kruisnet in redelijke aantallen glasaal werd waargenomen, werd ook met de kor redelijk glasaal aangetroffen. Andersom was dit ook het geval.

Opvallend zijn de trekken welke op de Nieuwe Waterweg zijn gedaan en waar geheel geen glasaal is gevangen. Dit komt overeen met de resultaten van de kruisnet-waarnemingen bij het gemaal "Westland" bij Maasdijk. Op dit station is gedurende het hele seizoen (totaal 60 trekken!) geen enkel glasaaltje gevangen, terwijl in de omliggende waarnemingsstations Katwijk en Stellendam wel glasaal in die periode is gesignaleerd.

In 1976 zijn vergelijkbare pelagische waarnemingen met de "Schollevaar" gedaan. De resultaten hiervan zijn in tabel 3 verwerkt. Opvallend hierin zijn de grote aantallen glasaal die in dat jaar werden gevangen. Een mogelijke oorzaak hiervan zou een grotere dichtheid van de intrekkende glasaal kunnen zijn, wat overeenkomt met de gegevens van onze kruisnet-waarnemingen in die periode.

Tijdens de waarnemingen in 1976 is in de Nieuwe Waterweg en het achterliggende stroomgebied gevist. Zoals in tabel 3 te zien is, werd toen in al deze beviste wateren behoorlijk glasaal waargenomen. Hieruit is af te leiden dat de intrek middels de Nieuwe Waterweg aanzienlijk moet zijn geweest.

In 1992 werd in de Nieuwe Waterwegen tegenstelling tot de overige wateren, geheel geen glasaal gevangen. Dit is gezien de hoeveelheid zoet water, wat als lokstroom van deze rivier afkomt, opvallend. Een oorzaak van het niet waarnemen van glasaal in dit water is momenteel

(4)

niet te geven, maar gezien de de resultaten van de vangsten in de overige wateren zijn tekortkomingen in de bemonsteringsprocedure echter uit te sluiten.

LITERATUUR.

Deelder,C.L.,1952. On the migration of the elver (Anguilla vulgaris L.) at sea. Journ. du Cons, intern, pour '1 explor. de la Mer.,18(2):187-218.

Heusden, G.P.H.van, 1943. De trek van de glasaal naar het IJsselmeer. Doctoraal proefschrift, Utrecht.

Dekker,W. & Willigen, J.A.van, 1990. In 1990 weer wat meer glasaal. Onze zoetwatervisserij ,83 : (3)5-6.

Heermans,W.& Willigen,J.A.van, 1982.0nderzoek naar de lengtesamenstelling, het gewicht en het voorkomen van naar de Nederlandse binnenwateren trekkende glasaal,Anguilla anguilla L.. RIVO-rapport ZA83-01.

(5)

-Figuur 1

Geografisch overzicht van de vispositie's.

(6)

• -~~c R(3)Y.9s E 11 5s TTÙ E9—^

Figuur 2 Geografisch overzicht van de waarnemingsstations waar in het

voorjaar wekelijks met een kruisnet op glasaal wordt gevist.

m Waarnemingsstation met de gem. vangst per trek in de maanden april / mei '92. _ -Lx E 15 - - ? """ OFI.Y.5S 1Q x . / \ r / f ' ^ MI —— • , • Fl(2)6s» MW3Ä \ y

(7)

Tabel 1

Visgebieden "Schollevaar", april '92

Trek Positie Omschrijving

NB OL

1 51.23.36 04.13.94 Westerschelde, omg. spuisluis Bath 2 51.23.36 04.13.94 Westerschelde, omg. spuisluis Bath 3 51.23.36 04.13.94 Westerschelde, omg. spuisluis Bath 4 51.22.32 04.06.61 Westerschelde, omg. Saeftinge, boei 58

5 51.20.50 03.48.80 Westerschelde, haven Terneuzen voor zeesluis

6 51.20.44 03.49.25 Westerschelde, haven Terneuzen voor binnenvaartsluis 7 51.58.13 04.07.99 Nieuwe-Waterweg, omg. Hoek v. Holland

8 51.56.72 04.11.31 Nieuwe-Waterweg, voor gemaal Oranjekanaal 9 51.55.49 04.13.56 Nieuwe-Waterweg, omg. Maassluis

1 0 51.54.03 04.16.62 Nieuwe-Waterweg, omg. Vlaardingen 1 1 51.51.41 04.20.61 Oude-Maas omg. Spijkenisse

1 2 51.50.30 04.25.81 Spui omg. Oud-Beierland 1 3 51.47.02 04.11.69 Haringvliet omg. Middelharnis 1 4 51.30.68 04.10.26 Oosterschelde voor Bergsediepsluis 1 5 51.30.68 04.10.26 Oosterschelde voor Bergsediepsluis 1 6 51.33.20 03.58.82 Oosterschelde Brabands-vaarwater 1 7 51.38.39 04.05.43 Zijpe

1 8 51.39.65 04.08.64 Krammer Krammersluis voor grote sluis 1 9 51.40.05 04.09.33 Krammer Krammersluis voor jachten sluis

(8)

Tabel 2

Survey/Vangst-gegevens "Schollevaar", april '92

Trek nr. 1 2 3 4 5 6 7 Datum 21/4 21/4 21/4 21/4 22/4 22/4 22/4 Tijd 21.30 21.55 22.25 23.00 00.30 01.30 21.40 Trekduur (min.) 20 20 20 20 20 1 0 20 Beviste afstand (m.) 2400 2400 2400 2200 2000 950 2200 Weercode 2 2 2 3 2 2 2 Bewolking 0/8 0/8 0/8 4/8 4/8 4/8 6/8 Windrichting (gr.) 225 225 225 225 225 225 245 Windkracht 1 1 1 3 2 2 3 Luchttemp. (C) 10.0 10.0 10.0 10.0 10.0 10.0 9.5 Watertemp. (C) 11.4 11.4 11.4 11.4 11.4 11.4 10.8 Aantal glasaal 27 32 6 3 3 2 0 Trek nr. 8 9 1 0 1 1 1 2 13 1 4 Datum 22/4 22/4 22/4 23/4 23/4 23/4 23/4 Tijd 22.15 23.00 23.40 00.30 01.15 03.00 21.45 Trekduur (min.) 20 20 20 20 20 1 5 1 0 Beviste afstand (m.) 2400 2570 2400 2500 2250 1600 1200 Weercode 2 2 2 2 2 2 2 Bewolking 6/8 6/8 6/8 6/8 6/8 6/8 4/8 Windrichting (gr.) 245 245 245 245 245 245 225 Windkracht 3 3 3 3 3 3 3 Luchttemp. (C) 9.5 9.5 9.5 9.5 9.5 9.5 10.0 Watertemp. (C) 10.8 10.8 10.8 10.8 10.8 10.8 11.0 Aantal glasaal 0 0 0 0 0 1 3 Trek nr. 1 5 1 6 1 7 1 8 1 9 Datum 23/4 23/4 24/4 24/4 24/4 Tijd 22.10 23.15 00.30 01.00 01.45 Trekduur (min.) 20 20 20 20 1 0 Beviste afstand (m.) 2400 2500 2400 2200 700 Weercode 2 2 2 2 2 Bewolking 4/8 4/8 4/8 4/8 4/8 Windrichting (gr.) 225 225 225 225 225 Windkracht 3 2 2 2 2 Luchttemp. (C) 10.0 10.0 10.0 10.0 10.0 Watertemp. (C) 11.0 11.0 11.0 11.0 11.0 Aantal glasaal 1 7 2 4 6 7

Weercode: volgens code van de World Meteorological Organisation Windrichting: aantal graden van Noord

(9)

-Tabel 3

Vangstresultaten van een in 1976 uitgevoerde vergelijkbare bevissing

Datum Plaats Glasaal st.

3 / 5 Haringvliet, omg. Haringvlietsluizen 130

3 / 5 Haringvliet, omg. Haringvlietsluizen 215

3 / 5 Haringvliet, omg. Hellevoetsluis 80

3 / 5 Haringvliet, omg. Hellevoetsluis 60

4 / 5 Nieuwe-Waterweg, omg. Hoek v. Holland 4

4 / 5 Nieuwe-Waterweg, omg. Maassluis 1 8

4 / 5 Nieuwe-Waterweg, omg. Oude Maas 21

4 / 5 Nieuwe-Waterweg, omg. Vlaardingen 1 2 6

5 / 5 IJssel, omg. Krimpen a/d IJssel 20

5 / 5 Lek, omg. Krimpen a/d Lek 60

5 / 5 Noord, omg. Kinderdijk 60

6 / 5 Nieuwe-Merwede, omg. Werkendam 2

6 / 5 Beneden-Merwede, omg. Hardinxveld 1 2

6 / 5 Beneden-Merwede, omg. Sliedrecht 44

Trekduur: 10 minuten

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In terms of a partial mediation, this study showed that customer orientation partially mediates the relationship between supportive leadership style and

 There are risks associated with LOTO of hazardous energy, and these include electrocution, de-energising of the wrong circuits, burns, arc flash and arc blasts.  PHCN

Werkzame stoffen die enigszins stabiel zijn in mest en bodem en een hoge mobiliteit vertonen, hebben een grotere kans om uit te spoelen naar grond- en opper- vlaktewater.. Dit

Dat moet om de groeiende wereldbevolking (naar 9 miljard) te

' - Bij bespuiting met CCC werd in enkele proeven wel een hogere opbrengst met de hogere stikstofgift bereikt.Dit is in de figuren weergegeven voor de objecten D (hoog N, 3 kg

Bron tabellen: CSAR, Aanbevelende Rassenlijst 2017 In tabel 2 staan de gemiddelde relatieve gemiddelde korrelopbrengsten per regio weergegeven voor zowel “Zonder ziektebestrijding”

Effect van de teelt van biofumigatiegewassen (gem. van 10 gewassen) op de besmetting met het wortellesieaaltje Praty- lenchus penetrans direct voor het inwerken en na inwerken van het

De onderdelen a tot en met c van het tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing indien een aanvraag voor een investeringssubsidie als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel