• No results found

Parkeren en de campus – Gebruikersperspectieven van werknemers van de Radboud Universiteit en het RadboudUMC in beeld

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Parkeren en de campus – Gebruikersperspectieven van werknemers van de Radboud Universiteit en het RadboudUMC in beeld"

Copied!
42
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Parkeren en de campus

Gebruikersperspectieven van werknemers van de Radboud Universiteit en het

Radboud UMC in beeld

Youri van den Nieuwenhuijzen

Bachelor thesis Geografie, Planologie en Milieu Nijmegen School of Management

Radboud Universiteit Nijmegen Augustus 2020

Begeleider: Dr. S. Lenferink Student nummer: 4464842

(2)

2 I Voorwoord

Voor u ligt de scriptie ‘Parkeren en de campus’. Dit onderzoek is uitgevoerd op de campus Heijendaal te Nijmegen waar het Radboud Universitair Medisch Centrum en de Radboud

Universiteit. Deze scriptie is geschreven als afronding van de bacheloropleiding Geografie, Planologie en Milieu aan de Radboud Universiteit te Nijmegen en ben tussen maart 2020 en juni 2020 met het onderzoek en het schrijven ervan bezig geweest.

In samenwerking met mijn begeleider Dr. Sander Lenferink is er tot dit onderzoek gekomen. Naast observaties van alle parkeergelegenheden op de campus is er ook een enquête onder werknemers op de campus afgenomen. Samen hebben deze resultaten kunnen leiden tot een inventarisatie van gebruikersperspectieven op gevoerd parkeerbeleid van werknemers. Als ik vastliep met het

onderzoek kon ik altijd bij mijn begeleider terecht.

Voor de enquête is er nauw samengewerkt met masterstudent Spatial Planning Romy Janssen. Zij heeft mij erg geholpen om data te vergaren en was onmisbaar voor het onderzoek. Daarnaast wil ik ook respondenten bedanken die hebben meegewerkt tot het mogelijk maken van het onderzoek. Op persoonlijk gebied wil ik graag ook mijn huisgenoten, studiegenoten, vrienden en ouders bedanken. Bij hen kon ik altijd terecht voor vragen en hielden mij gemotiveerd in moeilijke tijden. Door al deze mensen heeft deze scriptie tot een goed einde kunnen leiden en heb ik (eindelijk) mijn bachelor af kunnen ronden, wat volgens sommigen wel eens tijd werd.

Ik wens u veel leesplezier toe en hoop u een leerzame ervaring toe. Youri van den Nieuwenhuijzen

(3)

3 II Samenvatting

Een aanzienlijk aandeel werknemers op de campus komen met de auto naar hun werkplek. Om dit verkeer in goede banen te leiden is er parkeerbeleid van de campus nodig voor rationeel gebruik van parkeerplaatsen en om opbrengsten voor onkosten te genereren. Maar wat is de visie van de

werknemers op het beleid van de parkeervoorzieningen waar zij vaak gebruik van maken?

Het doel van dit onderzoek is het verkrijgen van meer inzicht in de gebruikersperspectieven op parkeerbeleid op campusterreinen. Om hiertoe te komen is de volgende onderzoeksvraag opgesteld:

Wat zijn de opvattingen van verschillende gebruikers over het parkeerbeleid op campussen? Er is op verschillende aspecten getoetst: Effectiviteit, Service-Kwaliteit, Esthetische Waarde, Duurzaamheid, Kosten, Veiligheid en Bereikbaarheid.

Om deze in kaart te brengen hebben er observaties plaatsgevonden op alle beschikbare parkeerterreinen op de campus. Hiermee kun er voor de lezer een algemeen beeld worden geschept van de verschillende terreinen. Daarnaast is er enquête afgenomen onder de 183 werknemers van het Radboud UMC en Radboud Universiteit over het gevoerd parkeerbeleid door middel van Likertschaal vragen en open vragen. Hier is wel rekening gehouden dat respondenten gevraagd is deze in te vullen naar de situatie voorafgaand aan de COVID-19 pandemie. De resultaten van deze enquête zijn geanalyseerd aan de hand van IBM SPSS Statistics 27. Hiermee zijn de verschillende groepen; werknemers van het Radboud Universitair Medisch Centrum en werknemers van de Radboud Universiteit vergeleken met elkaar en zijn de individuele parkeerplaatsen met elkaar vergeleken.

Op basis van de resultaten van de enquête en de observaties zijn de geteste aspecten goed beoordeeld door de respondenten. Er waren wel onderling verschillen tussen de groepen

werknemers. Zo werd Effectiviteit door werknemers van het Radboud Universitair Medisch op het gebied van spreiding van de parkeerterreinen beter beoordeeld dan door werknemers van de Radboud Universiteit maar waren de beschikbare plaatsen wel geringer volgens de Radboud UMC. Op het gebied van gemak in gebruik vonden de werknemers van het RUMC de parkeerterreinen lastiger te gebruiken en waren ook smaller en met onduidelijkere wegbewijzering over het

algemeen. De werknemers van zowel de RUMC en de RU waren eensgezind over de esthetiek van de parkeerterrein en vinden deze mooi en verzorgd. Duurzaamheid werd ook positief ervaren voor de relevante respondenten maar voor vele was dit niet van toepassing. Vervolgens waren de Kosten als meest negatieve aspect ervaren door de werknemers maar er wordt in het midden gelaten of dit het gewenste effect is van het gevoerd beleid. Veiligheid scoorde voor alle respondenten hoog maar werknemers van het RUMC voelde zich over het algemeen minder veilig op de parkeerterreinen. Dit kan samenhang hebben met de mindere waardering voor het gemak in gebruik. De bereikbaarheid werd getest door de respondenten te vragen wat zij vonden van de loopafstand van het

parkeerterrein tot hun eindbestemming. Hier werden de hoogste scores uitgedeeld maar er was een verschil tussen de groepen. Zo vinden werknemers van de RU over het algemeen de loopafstand korter. De gebruikersperspectieven van werknemers van de RU en RUMC zijn met deze resultaten in kaart gebracht en zij beoordelen het parkeerbeleid over het algemeen goed.

(4)

4

Er zijn aanbevelingen voor vervolgonderzoek door ook te kijken naar andere gebruikers van de parkeerterreinen, studenten en bezoekers. Hiermee kan er nog een completer beeld worden geschept van de gebruikersperspectieven op het parkeerbeleid van de campus. Ook heeft het kunnen zijn dat de COVID-19 pandemie resultaten heeft beïnvloed ook al was expliciet gevraagd de enquête in te vullen aan de hand van de normale situatie. Maar dit onderzoek uitvoeren onder andere omstandigheden is vandaar ook een suggestie voor vervolgonderzoek omdat het eventuele andere resultaten kan opleveren.

(5)

5

Inhoudsopgave

Hoofdstuk 1 Inleiding ... 7

1.1 Projectkader ... 7

1.2 Doel- en vraagstelling ... 8

1.3 Maatschappelijke en wetenschappelijke relevantie ... 8

1.5 Leeswijzer ... 9

Hoofdstuk 2 Theoretisch kader ... 10

2.1 Inleiding ... 10 2.2 Literatuurbespreking ... 10 2.3 Conceptueel Model ... 11 Hoofdstuk 3 Methodologie ... 12 3.1 Onderzoeksstrategie ... 12 3.2 Onderzoeksmateriaal ... 15

3.3 Indicatoren bij observaties... 15

Hoofdstuk 4 Het belang van parkeerbeleid ... 17

4.1 Parkeren op de campus ... 17

4.2 Parkeerbeleid op de campus ... 17

4.3 Vergelijking parkeerbeleid op de campus ... 19

Hoofdstuk 5 Parkeren op de campus geanalyseerd ... 20

5.1 Analyse van de parkeergelegenheden ... 20

5.2 Algemeen ... 21 5.3 Effectiviteit ... 22 5.4 Service-Kwaliteit ... 24 5.5 Esthetische Waarde ... 25 5.6 Duurzaamheid ... 26 5.7 Kosten ... 27 5.8 Veiligheid ... 28 5.9 Bereikbaarheid ... 29 5.10 Eigen meningen ... 29

5.11 Analyse van verschillende groepen ... 30

5.12 Analyse van de verschillende parkeerterreinen ... 33

Hoofdstuk 6 Conclusies ... 35

6.1 Conclusie ... 35

6.2 Discussie ... 38

6.3 Aanbevelingen ... 39

(6)

6

Literatuur ... 41

Appendix I Observatieschema ... 43

Appendix II Parkeerbeleid Radboud Universiteit ... 45

Appendix III Parkeerbeleid Radboud UMC ... 47

Appendix IV Observaties Parkeergelegenheden ... 49

Appendix V Enquêtevragen Engels ... 73

(7)

7

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Projectkader

Campussen trekken veel verkeer aan. Niet alleen studenten maar ook werknemers moeten op campussen zijn. Veel van deze mensen komen met de auto en dat brengt allerlei vraagstukken met zich mee. Zo zijn er kosten die gemaakt moeten worden, verkeersdruk op de omgeving, effecten op de bereikbaarheid van de stad en milieu- en gezondheidseffecten. Zo worden campussen door Donald Shoup (2008) beschreven als kleine steden met eigen voorzieningen. Parkeerbeleid is één van de instrumenten om grip te krijgen op de toestroom van autoverkeer naar een campus. Parkeerbeleid wordt door Barata et al (2011) omschreven als geïntegreerd parkeer-management beleid dat er niet alleen voor zorgt dat parkeerplaatsen rationeel gebruikt worden maar ook opbrengst genereert om facilitaire kosten te dekken. En over dit parkeerbeleid gaat het onderzoek.

Parkeren brengt kosten met zich mee en parkeerbeleid is een manier om deze kosten te dekken en parkeren te reguleren (Shoup, 2005). Zo zijn er kosten die gemaakt worden om parkeergeleden aan te bieden zoals parkeergarages en parkeerterreinen. Ook kunnen opbrengsten van betaald parkeren worden gebruikt om andere kosten zoals collegezalen te betalen (Shoup, 2008). Daarnaast heeft parkeerbeleid ook andere functies. Zo zorgt het voor het weren en reguleren van autoverkeer vanwege een beperkte hoeveelheid plekken en niet iedereen is bereid om de kosten te betalen. Dit brengt met zich mee dat door middel van parkeerbeleid in kan worden gespeeld op ‘groene’ ambities in de omgeving. Vervolgens kan er met bepaalde tarieven worden gehandeld om auto’s verder te weren en openbaar vervoer te promoten om duurzaamheidsdoelen te bereiken. Met parkeerbeleid kunnen dus thema’s zoals bereikbaarheid en duurzaamheid aangepakt worden en daarom is het van belang voor organisaties, bedrijven en ook campussen. In de wetenschap is er al veel geschreven over parkeerbeleid. Niet alleen Donald Shoup (2005, 2008) heeft het over de kosten van gratis parkeren en parkeren op campusterreinen, maar bijvoorbeeld ook Van Ommeren & Wentink (2012) heeft het over de kosten van parkeren. Dit zijn echter slechts een enkele van vele voorbeelden van onderzoek naar parkeerbeleid. Hier sluit Boon (2003) op aan; er is volgens hem relatief weinig onderzoek gedaan gebruikersperspectieven wat betreft parkeren.

Veel van deze eerdere publicaties hebben een kwantitatieve achtergrond en gaan vooral over kosten. De bijdrage van dit onderzoek ligt in de kwalitatieve aard. Dit onderzoek gaat namelijk niet over aantallen gebruikers, kosten van parkeerplaatsen maar over het menselijke aspect van

parkeerbeleid. Parkeerbeleid is vaak gericht op reguleren en verminderen van het autoverkeer naar campussen. Dit betekent vaak hogere kosten voor autogebruikers, of bijvoorbeeld langere

loopafstanden. Dit kan problemen meebrengen voor sommige autogebruikers (bijvoorbeeld mensen met lichamelijke beperkingen maar zonder invalide parkeerkaart). Bij andere gebruikers kan dit leiden tot ontevredenheid en keuze voor een andere bestemming. Dit onderzoek beoogt meer inzicht te krijgen in de gebruikersperspectieven van parkeerbeleid op campusterreinen. Dit geeft enige indicatie van het effect van het gevoerde parkeerbeleid. Dus wat vinden de gebruikers van het parkeerbeleid waar zij gebruik van maken? Met deze vraag kan er op kritische wijze gevoerd beleid worden geanalyseerd en worden voorkeuren van gebruikers duidelijk.

(8)

8 1.2 Doel- en vraagstelling

Tegen deze achtergrond is de volgende doelstelling voor het onderzoek geformuleerd: Het verkrijgen van meer inzicht in de gebruikersperspectieven op parkeerbeleid op campus Heijendaal.

Hiermee wordt er een breder beeld geschetst over het huidige parkeerbeleid dat gehanteerd wordt op campusterreinen omdat er een extra gebruikersdimensie aan wordt toegevoegd. Het onderzoek beoogt om gebruikersperspectieven op het parkeerbeleid in beeld te brengen en deze met elkaar te vergelijken. Op basis hiervan kan het huidige parkeerbeleid worden geëvalueerd. Deze evaluatie kan op zijn beurt bijdragen aan beleidsvorming in de toekomst, maar dat is niet het directe doel van het onderzoek. Met dit onderzoek worden gebruikersperspectieven duidelijker en dat draagt bij aan de theoretische relevantie van parkeerbeleid op campusterreinen vanwege de aanvulling die het biedt op bestaande literatuur (Verschuren & Doorewaard 2015) zoals die bovenstaand besproken zijn van Shoup (2005, 2008), Barata (2011) en Boon (2003).

De doelstelling kan worden vertaald naar een onderzoeksvraag. Deze luidt als volgt:

Wat zijn de opvattingen van verschillende gebruikers over het parkeerbeleid op campus Heijendaal? In deze vraag zitten een paar elementen die uiteengezet moeten worden. Zo worden onder

‘verschillende gebruikers’ verstaan: de verschillende werknemers die parkeren op de campus. Dit zijn er nogal veel; 4932 Fulltime Equivalenten (fte) volgens de hun eigen website (ru.nl 2020) En met ‘parkeerbeleid’ wordt in de vraag bedoeld: ‘de collectie van regels en voorwaarden en de

handhaving daarvan op een bepaalde campus’. In deze operationele context wordt onder campus verstaan; het universiteitsterrein van de Radboud Universiteit en het Radboud Universitair Medisch Centrum waarop woningen, onderwijsvoorzieningen en ondersteunende voorzieningen aanwezig zijn voor zowel studenten als werknemers.

Door deze vraag te beantwoorden ontstaat er een overzicht van opvattingen van gebruikers. Zij beoordelen het parkeerbeleid vanuit hun perspectief en geven vanuit dat perspectief inzicht in de door hen ervaren positieve en negatieve punten.

1.3 Maatschappelijke en wetenschappelijke relevantie

Dit onderzoek is maatschappelijk relevant omdat de resultaten van dit onderzoek kunnen worden meegenomen in het toekomstig parkeerbeleid dat campussen kunnen hanteren. Op deze manier hebben de beleidsmakers, in het geval van campussen een facilitair bedrijf, naast een

beleidsperspectief met dit onderzoek ook het gebruikersperspectief van werknemers. Hiermee wordt een breder beeld geschetst van het parkeerbeleid. Dat heeft de potentie om tot een beter beleid te komen. Want vooralsnog is er alleen een set regelementen op campus Heijendaal (Radboudumc, RU; Zie Appendix II en Appendix III). Wellicht kan er door de resultaten in de toekomst meer rekening worden gehouden met gebruikersperspectieven bij het opstellen van parkeerbeleid, ook in andere casussen. Dit vult ook een hiaat aan in wetenschappelijke literatuur omdat er relatief veel geschreven is vanuit economisch- en milieu-perspectief en theorie zoals bijvoorbeeld: Arnott (2006) en Tsai & Chu (2012). Er is, zoals in de Inleiding vermeld, echter weinig

(9)

9

onderzoek naar het gebruikersperspectief met betrekking tot parkeren op campusterreinen te vinden (Boon, 2003).

1.4 Onderzoeksmodel

Onderstaand onderzoeksmodel geeft een schematisch weergave van het onderzoek dat uitgevoerd zal worden.

Figuur 1: Onderzoeksmodel

Het doel en de opzet van dit onderzoek is om gebruikersperspectieven van het huidige parkeerbeleid op een campus in kaart te brengen. Hiermee wordt er een beter inzicht verkregen in het

parkeerbeleid. Vervolgens kan op basis daarvan het huidige parkeerbeleid geëvalueerd. Zo zal het onderzoek bestaan uit het verzamelen van deze gebruikersperspectieven en de parkeerplaatsen van de campus observeren. Deze zullen afgezet worden tegen het huidige parkeerbeleid om op die manier met voorstellen en aanbevelingen te komen voor toekomstig parkeerbeleid.

1.5 Leeswijzer

In het vervolg van dit document is er in hoofdstuk 2 te lezen hoe het theoretisch kader van dit onderzoek in elkaar steekt en hoe het conceptueel model is opgesteld. In hoofdstuk 3 wordt de methodologie besproken die dit onderzoek hanteert en het materiaal dat gebruikt is om dit onderzoek uit te voeren. Het vierde hoofdstuk bestaat uit een bespreking van het huidige parkeerbeleid dat op de campus wordt gehandhaafd. Vervolgens in hoofdstuk 5 komen alle parkeerplaatsen van de campus aan bod in objectieve observaties ondersteund door zelfgenomen foto’s om lezers een indruk te geven van de huidige situatie. In hoofdstuk 6 worden er op basis van data uit de afgenomen enquête algemene uitspraken gedaan over het parkeerbeleid door

werknemers van het Radboudumc en Radboud Universiteit. Tot slot in hoofdstuk 7 komen de conclusies van het onderzoek aanbod samen met een aanbeveling en reflectie.

(10)

10

Hoofdstuk 2 Theoretisch kader

2.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt de literatuur besproken die behandelen wat er al over het onderwerp is geschreven. Deze bronnen ondersteunen het proces om tot een antwoord te komen voor de hoofdvraag. Op basis van deze bronnen is er een conceptueel model gemaakt die de verwachte oorzaak-gevolg relatie in het onderzoek visualiseert.

2.2 Literatuurbespreking

Om de hoofdvraag goed te kunnen beantwoorden moet eerst duidelijke zijn wat er al

gebruikersperspectieven op beleid bekend is. Barnes et al (2007) noemt gebruikers van ‘services’ namelijk minder dan gelijke partners in beleid omdat zij weinig zeggenschap hebben over de ‘services’ waar zij gebruik van maken. In dit stuk worden met ‘services’ publieke of private plekken aangeduid waar een specifiek beleid geldt zoals een parkeergarage van een instelling bijvoorbeeld. Dat wil zeggen dat gebruikers minder inspraak hebben op beleid terwijl zij diegene zijn die er gebruik van maken. Ook Beresford (2010) stelt dat gebruikers of consumenten van beleid meer

samenwerkingen moeten hebben met beleidsmakers. Wel stelt hij dat er een verschil in

betrokkenheid zit. Zo zijn sommige mensen niet dusdanig betrokken bij beleid dat ze kunnen baten bij meer invloed in vergelijking met andere mensen die er bijvoorbeeld veel gebruik van maken.

Maar meer gericht op parkeren wordt er weinig over het gebruikersperspectief geschreven. Dit wordt ondersteund door de uitspraak van Boon (2003). Hij stelt dat in de wereld van verkeer en vervoer er drie noemers zijn voor de effecten daarvan; ecologische, economische en sociaal-maatschappelijke. Over de laatste wordt volgens hem te weinig geschreven. Hier tegenover staat Martens (2016) die stelt dat gebruikers van het autosysteem prima worden bediend terwijl juist de niet-gebruikers worden vergeten in het verkeer- en vervoerbeleid. Dit is dus een kanttekening die bij het onderzoek geplaatst kan worden en geeft aanleiding tot verder aanvullend onderzoek buiten deze scriptie.

Ook een concept om in acht te houden is Travel Demand Management (TDM). Gärling (2007) geeft in zijn artikel een overzicht van maatregelen om autoverkeer beter te kunnen

reguleren. Hiervan zijn er ook aantal te implementeren op parkeren. Zo is er een onderscheid tussen fysieke veranderings-maatregelen, informatie- en educatie-maatregelen, juridische maatregelen en economische maatregelen. Deze kunnen allen een houvast bieden om parkeerbeleid te maken en te handhaven.

Het is van belang om tevredenheid te inventariseren van parkeerbeleid. Dit geeft een indicatie van één van de effecten van het gevoerde beleid. Gallarza (2004) heeft een overzicht gemaakt van dimensies in een studie naar het reisgedrag van studenten. In haar onderzoek ging het over de dimensies waar studenten een positieve of negatieve waarde aan hechten. Zo werden effectiviteit, service-kwaliteit, esthetische waarde, sociale waarde, kosten, ervaren risico en tijd en moeite in beschouwing genomen. Dit is een goed uitgangspunt om de parkeergelegenheden op een campus op te beoordelen. Om de gebruikersperspectieven goed in kaart te brengen over de

perceptie van parkeergelegenheden is het slim om deze te beschouwen als openbare ruimte waar verschillende groepen gebruik van kunnen maken. Ubbels (2017) geeft aan dat deze groepen

(11)

11

bewoners of bezoekers kunnen zijn. In het geval van dit onderzoek zouden de werknemers onder de noemer ‘gebruiker’ vallen. Daarnaast beschrijft Ubbels de waarden die deze gebruikers in acht nemen bij openbare ruimte. Dit zijn; duurzaamheid, bereikbaarheid, veiligheid, toegankelijkheid en stadsschoon. Deze indicatoren passen naast andere indicatoren beschreven door Gallarza (2004) goed in het beeld om gebruikersperspectieven te kunnen vormen.

2.3 Conceptueel Model

Figuur 2: Conceptueel model

In het bovenstaand conceptueel model is het verwachte oorzaak-gevolg relatie beschreven voor dit onderzoek. Als doel heeft dit onderzoek om gebruikersperspectieven over gevoerd parkeerbeleid in beeld te brengen. De middelste kolom geeft aan welke verschillende dimensies er zijn die in dit onderzoek aan de hand van de indicatoren in de rechter kolom geanalyseerd gaan worden. Op basis van resultaten zullen deze dimensies een beeld geven van de gebruikersperspectieven op het gevoerde parkeerbeleid.

(12)

12

Hoofdstuk 3 Methodologie

3.1 Onderzoeksstrategie

De onderzoeksvraag voor dit onderzoek is eerder is opgesteld luidde als volgt;

Wat zijn de opvattingen van verschillende gebruikers over het parkeerbeleid op campus Heijendaal? Voor dit onderzoek wordt gekozen voor een survey van een case aangevuld met observaties. Hiervoor is gekozen omdat men namelijk meer diepgang zoekt om tot gebruikersperspectieven bij personen te komen en toch een relatief grote onderzoekspopulatie wil bereiken. Ook is de

generaliseerbaarheid van een survey van belang omdat dit over gebruikersperspectieven gaat die ook van toepassing zijn op andere campusterreinen (Verschuren & Doorewaard 2015). Voor dit onderzoek is er gekozen voor een casestudy omdat parkeerbeleid op elke campus (wellicht) anders is en, zelfs als dat niet zo is, de context mede de gebruikersperspectieven zal bepalen. Zo kan een goede bereikbaarheid met OV bijdragen aan steun voor parkeerbeleid. Er is niet gekeken naar straatparkeren omdat dit niet onder het gehandhaafde beleid valt van de Radboud Universiteit en Radboud Universitair Medisch Centrum.

Een experiment is in dit onderzoek niet van toepassing. Met deze methode komt men namelijk niet achter persoonlijke perspectieven waar we in dit onderzoek wel naar op zoek zijn. Ook dient het onderzoek zich hier niet voor omdat de omstandigheden niet zomaar veranderd kunnen worden bij parkeergelegenheden op campussen. Daarnaast is het doel van dit onderzoek om

perspectieven op het huidig parkeerbeleid in kaart te brengen en niet om een hypothetisch beleid te testen op respondenten. Naast het feit dat het moeilijk is om een groot aantal mensen te bereiken door een experiment, is een experiment vooral gericht om inzicht te krijgen in een mogelijk scenario. In mijn onderzoek gaat het juist om een huidig scenario.

Naast het experiment is er ook niet gekozen voor een gefundeerde theoriebenadering vanwege het feit dat dit onderzoek niet bijdraagt aan de theorievorming. Zoals eerder genoemd is er nog relatief weinig over dit specifieke onderwerp geschreven en vandaar heeft een gefundeerde theoriebenadering weinig zin. En daarnaast is het niet het doel van dit onderzoek om bij te dragen aan theorie maar om inzicht te krijgen in gebruikersperspectieven op parkeerbeleid.

Een bureau-onderzoek is in dit onderzoek ook niet op zijn plaats. De reden hiervoor is dat het een praktijkgericht onderzoek betreft. Wat er in dit onderzoek onderzocht wordt staat niet in documenten. Het gaat namelijk om perspectieven in een casestudy. In dit onderzoek komen de resultaten voort uit een survey en observaties dit plaatsvonden op de campus.

Allereerst was er een casus geselecteerd die werd onderzocht. Dit werd de Radboud-campus te Nijmegen. Op dit terrein bevindt zich de Radboud Universiteit en het Radboud UMC. Personen die hier gebruik maken van de parkeergelegenheden zijn onder te verdelen in: Studenten, Werknemers en Bezoekers. Deze campus is gekozen vanwege het feit dat het een grote werkgever is in de regio Nijmegen en voor campus Heijendaal weinig bekend is over gebruikersperspectieven op

parkeerbeleid.

Zoals eerder vermeld is het doel van het onderzoek het in beeld brengen van

(13)

13

Dit onderzoek is grootschalig en oppervlakkig. Binnen de casestudy van de campus heeft er een survey plaatsgevonden onder de gebruikers (werknemers) van de parkeergelegenheden. Voor het uitvoeren van dit onderzoek heeft er een online-survey plaatsgevonden die door de relevante respondenten is ingevuld. Op deze manier was er een groter bereik mogelijk en kregen een groter aantal respondenten de kans om deze in te vullen. Dat was ook de voor de hand liggende keuze in verband met de COVID-19 pandemie. De survey bestond uit een deel open en een deel gesloten vragen. De gesloten vragen hadden de vorm van Likertschaal verdelingen en ‘ja/nee’-structuur. Er is dus een combinatie aanwezig van kwantitatieve data en kwalitatieve data. De survey is terug te lezen in de Appendix (V) en de resultaten hiervan worden in hoofdstuk 5 uitvoerig besproken.

Naast de survey is er ook gekozen om de parkeerplaatsen zelf beter in beeld te brengen. Aan de hand van een observatieschema die gebaseerd is op de beoordelingscriteria zijn alle

parkeerplaatsen objectief geanalyseerd en beschreven. Het observatieschema is ook terug te vinden in de Appendix I en de besprekingen van de parkeerplaatsen zijn te vinden in het vijfde hoofdstuk van dit stuk.

Door te kijken naar de totale populatie kan gekeken worden naar de representativiteit van dit onderzoek. De totale populatie is het aantal personen dat werkzaam is op de campus (Radboud Universiteit en Radboudumc). Hiervan zijn er 4932 werkzaam bij de universiteit per 31-12-2018 (ru.nl, 2020) en 11.143 bij Radboudumc (Radboudumc, 2019). Dit zijn er in totaal dus 16.075 werknemers op de campus. Aangezien het in dit onderzoek gaat om het aandeel werknemers dat gebruik maakt van de parkeerterreinen is het van belang om dit totale aantal te filteren op de werknemers die met de auto of motor naar werk komen. Zij maken namelijk gebruik van de parkeervoorzieningen waar het in dit onderzoek over gaat. In een voorgaand mobiliteitsonderzoek (Lievaart, 2016) van de campus is het aandeel van de werknemers gebleken dat met verschillende vervoersmiddelen naar de campus kwam. In onderstaande tabel 1 is dit terug te lezen.

Tabel 3.1: Alle mogelijke vervoerswijzen uit het onderzoek van Lievaart (2016) en de verdeling van de werknemers die deze gebruiken (percentages kunnen hoger als 100% zijn vanwege meerder vervoerswijzen per persoon).

(14)

14

Voor dit onderzoek zijn deze cijfers aangehouden. Hieruit kunnen we de totale populatie bepalen die relevant is voor dit onderzoek. Namelijk de rijen ‘Auto alleen’, ‘Carpoolen’, en ‘Motor’. Voor

Radboud Universiteit geldt dan: 4932*0,31 = 1529 4932*0,03 = 148 4932*0,01 = 49

1529 + 148 + 49 = 1726 totale relevante populatie RU En voor Radboudumc geldt:

11.143*0,39 = 4345 11.143*0,06 = 669 11.143*0,02 = 223

4345 + 669 + 223 = 5237 totale relevante populatie Radboudumc

Samen zijn dit 6963 eventuele gebruikers van de parkeerterreinen op de campus. Met een foutmarge van 5% zou men 365 respondenten (n) moeten hebben voor een

betrouwbaarheidsniveau van 95% en een z-score van 1.96 aan de hand van de volgende formule:

Figuur 3: Formule Steekproefgrootte. Bron: SurveyMonkey

Er is een steekproefpopulatie gerealiseerd van n=185 wat met een foutmarge van 5% een betrouwbaarheidsniveau van rond de 80% opleveren.

Het onderzoek dat is uitgevoerd is intern valide tot op zekere hoogte. De observaties zijn valide omdat er geobserveerd is wat getracht werd te observeren op een paar uitzonderingen door de COVID-19 pandemie na. Zo is bijvoorbeeld besloten om ‘kosten’ niet mee te nemen in de observaties maar dit wordt later in het onderzoek nader toegelicht. Daarnaast is er bij enquête in overleg met Mevr. Janssen gevraagd wat de respondenten gevraagd moest worden voor de nodige data. Het is echter wel zo dat de totale enquête nog meer vragen besloeg. Hierdoor zouden respondenten afgehaakt kunnen zijn gedurende de enquête en ‘missing values’ op kunnen leveren dat invloed heeft op de resultaten.

Wat betreft de betrouwbaar kunnen er een aantal uitspraken gedaan worden. De

observaties zijn tot op een bepaalde hoogte betrouwbaar omdat hier altijd enige discrepantie van de observator aanwezig is. Echter is wel getracht deze observaties zo objectief mogelijk te houden met het doel een duidelijk indruk te wekken voor de lezer zonder nuances van de auteur. In het geval van

(15)

15

de enquête is het zo dat niet iedere relevante werknemer van het Radboud UMC of de Radboud Universiteit deze heeft ingevuld. In een andere testafname kan het dus zijn dat andere werknemers deze invullen en dat kan tot andere resultaten leiden.

Of het onderzoek dezelfde resultaten gaat geven in een ander tijdstip of plaats is erg twijfelachtig. Omdat het onderzoek plaats heeft gevonden bij een specifieke casus zullen andere casussen ook andere resultaten met zich meebrengen. Daarnaast waren de omstandigheden

gedurende het onderzoek anders dan de normale situatie vanwege COVID-19 en bestaat de kans dat er ook de behandelde casus op een ander tijdstip kan leiden tot andere resultaten. Het onderzoek heeft vanwege de casus en omstandigheden een lage mate van externe validiteit.

De enquête is afgenomen onder werknemers van de Radboud Universiteit en het Radboud Universitair Medisch Centrum. De vragenlijst was verspreid naar de respondenten door middel van nieuwsbrieven van de respectievelijke instanties, operationele managers van afdelingen binnen de instanties, het intranet dat beschikbaar is voor de werknemers en via de sociale media-kanalen Facebook en LinkdIn. In de enquête is de respondenten expliciet gevraagd deze in te vullen op basis van de situatie voorafgaand aan de COVID-19 pandemie.

Om de resultaten van de afgenomen enquête te analyseren is de dataset omgezet naar een Microsoft Excel bestand en aan de hand daarvan omgezet naar de tabellen die af te lezen zijn in hoofdstuk. Hier is gebruik van Excel om percentages en frequenties te berekenen. Daarnaast is in de enquête-software van Qualtrics dieper af te lezen wat de codering van de dataset is en dit is ook verwerkt in de tabellen van hoofdstuk 5. Om vervolgens antwoord te kunnen geven op de hoofdvraag zijn met het programma IBM SPSS Statistics analyses uitgevoerd en besproken. De observaties zijn gedaan aan de hand van een observatieschema dat terug te lezen is in Appendix I. 3.2 Onderzoeksmateriaal

Om dit onderzoek tot een succesvol einde te laten komen worden er verschillende soorten bronnen gebruikt. Zo worden er voor het literatuuronderzoek voornamelijk online-literatuur en documenten gebruikt. Daarnaast is voor de analyse van de casus ook het parkeerbeleid van de Radboud-campus benodigd. Deze bronnen vormen de basis voor het onderzoek. Om tot goede resultaten te komen zijn ook de survey’s die worden afgenomen benodigd. Deze zijn aan het einde van de onderzoeks-periode geanalyseerd en daar werden conclusies uit getrokken.

De observaties die gedaan van de parkeerplaatsen berusten uiteraard op de huidige staat van deze plaatsen. Er is objectief, aan de hand van het observatieschema, gekeken naar de huidige staat van deze plaatsen en ook foto’s van genomen om een algemene indruk te wekken.

3.3 Indicatoren bij observaties

In deze paragraaf worden de indicatoren voor de observaties besproken die enige toelichting vereisen. Andere indicatoren, het observatieschema en de volledige observaties zijn terug te vinden in Appendix I en IV respectievelijk.

(16)

16 Aangeboden hulp bij problemen

Vanwege de COVID-19 pandemie waren verschillende parkeerterrein gesloten zoals parkeergarage Huygensgebouw. Daarnaast was er, omdat een groot deel van de campus gesloten was voor studenten, werknemers en bezoekers op medisch personeel na, aanmerkelijk minder verkeer op de campus. Dit wordt gereflecteerd in de zelfgemaakte foto’s. Daarom is ervoor gekozen om deze indicator niet mee te nemen in de analyse.

Type bestrating

Het type bestrating dat een terrein heeft is staat onder de noemer duurzaamheid bij de observaties vanwege hun waterinfiltratie-eigenschappen. Waterinfiltratie door de bodem zorgt voor minder druk op de waterafvoer en bevordert de groenvoorziening. Daarom is er onderscheid gemaakt. Zo zijn de verschillende typen; grind, klinkers en asfalt. Hier heeft grind de meeste waterinfiltratie, daarna klinkers en asfalt het minst.

Kosten – Gebruik betaalautomaten & Gebruik slagbomen

Gezien het bovengenoemde feit dat er zich een langdurige veranderde situatie zich voordeed op de campus is besloten ook deze indicatoren niet mee te nemen in de observaties. Dit zou geen goede weergave zijn voor de normale werkelijkheid voorafgaand aan de COVID-19 pandemie.

Sociale Controle

Sociale controle geeft aan dit onderzoek dat de hoeveelheid mensen aanwezig op een terrein bijdraagt aan de veiligheidsbeleving. Maar wederom omdat de situatie anders was dan normaal vanwege de COVID-19 pandemie is was dit niet in ware aard te observeren. De hoeveelheid mensen aanwezig op de campus was niet representatief voor de normale gang van zaken en dus ook niet op parkeergelegenheden.

Verlichting

Verlichting is een indicator die wellicht voor u als lezer niet voor de hand liggend kan zijn als het gaat om veiligheid. Maar uit onderzoek is gebleken dat verlichting bijdraagt aan het veiligheidsgevoel van een individu (Bloeme, 2013). Donker verlichtte plekken in de avond en nacht worden als onveiliger ervaren. Vandaar de reden dat er voor de observaties gekeken is naar het type verlichting op een terrein. Het verschil tussen hallogeen- en LED-verlichting is hierbij verwerkt. Hallogeenverlichting wordt in dit onderzoek als minderwaardig ervaren tegenover LED-verlichting.

(17)

17

Hoofdstuk 4 Het belang van parkeerbeleid

Parkeren is een bezigheid waar iedere autogebruiker mee om moet gaan. Niet alleen in mens eigen buurt maar ook als men de auto gebruikt om te forensen. Daarom zijn er vaak ook parkeerterreinen te vinden bij grote werkgevers. Deze terreinen mogen dan door werknemers en eventueel bezoekers betreden worden. Deze kunnen gratis te gebruiken zijn of worden exclusief gehouden door middel van een abonnement of parkeerkaarten. Dit is ook zo bij de case die in dit onderzoek aan bod komt. De campus van de Radboud Universiteit en het Radboud UMC kan gezien worden als het terrein van een grote werkgever aangezien hier ongeveer 16.000 personen werkzaam zijn (zie hoofdstuk 3). 4.1 Parkeren op de campus

Een deel van deze 16.000 werknemers komt met de auto naar zijn of haar werkplek. Hiervoor zijn er op de campus zeventien parkeerterreinen beschikbaar voor o.a. werknemers. Deze verschillen in grootte, type en anderen aspecten en wordt verder besproken in hoofdstuk 5 van dit onderzoek. Bij deze parkeerterreinen hoort ook een richtlijn hoe deze te gebruiken. Daarom bestaat er een parkeerbeleid op de campus zodat er bepaalde regels worden nageleefd en kunnen worden gehandhaafd. In de komende paragrafen zien we waaruit dit beleid bestaat en hoe deze is

opgebouwd.

4.2 Parkeerbeleid op de campus

Onderstaand in Tabel 2 is een vergelijking te vinden tussen het parkeerbeleid van de RU en het Radboud UMC. Wat hierin niet vermeld wordt, maar wel te vinden is op de website van de Radboud Universiteit zijn kosten, boetes en verspreiding oplaadpunten voor elektrische/hybride auto’s. De kosten voor het parkeren bij de Radboud Universiteit op werkdagen tussen 07.00 en 18.00 een uurtarief van €2,- tot een maximum van €10,- en kan er het eerste haf uur vrij uitgereden worden. Deze tarieven kunnen alleen betaald worden bij betaalautomaten op of nabij het terrein. Daarnaast kunnen er ook dagkaarten ter waarde van €10,- en kortingskaarten voor €6,- (maximaal 4 uur parkeren) worden aangeschaft. De boetes bedragen voor het parkeren op een terrein met parkeerverbod en voor vergunninghouders zonder vergunning €90,- en voor het parkeren niet-legitiem parkeren op een invalideplaats €370,-. In het document van het Radboud UMC is ook aangegeven waar de aangewezen parkeergelegenheden gesitueerd zijn, de openingstijden en de aanrijdroute. Beide beleidstukken zijn te vinden in Appendix II en Appendix III van dit onderzoek.

(18)

18 Aanvragen

Abonnement Kosten Abonnement Ontheffingen Verlies Pas Beëindigen Abonnement Gebruik Terreinen Elektrische Auto’s Parkeertarieven Parkeergarages & Fietsenstallingen Radboud

Universiteit

Stappenplan aanwezig voor het aanvragen van abonnement, verwerkingstijd en waar deze actief op zal zijn

Kosten van het abonnement worden gedefinieerd, manier van betaling en vrijstelling voor motoren Er wordt aangegeven dat er voor invaliden een ontheffing geldt en waar deze aan te vragen is Kosten van het vervangen van een verloren pas worden aangeduid en bijhorende procedure Procedure voor opzegging aanwezig en opzegtermijn gedefinieerd. Ook bij langdurige ziekte Aangeduid dat langdurig onafgebroke n gebruik niet is toegestaan Wordt niet over gesproken in document Er wordt geen tarief per uur of dag toegelicht. Alleen de eerder besproken kosten van het maandelijkse abonnement

Wordt niet over gesproken in document Radboud UMC Er wordt door verwezen voor meer informatie hierover naar receptie of portier Alleen aangeduid wat de kosten zijn per uur, dag, weekkaart en maandkaart Wordt niet over gesproken Wordt niet over gesproken Wordt niet over gesproken Wordt niet over gesproken Er wordt aangegeven dat er meerdere oplaadpunten zijn in de parkeergarage bij de hoofdingang Parkeertarief per uur en dag worden aangeduid. Ook wordt verwezen naar week- en maandkaarten

Voor medewerkers is er nog een stuk beschikbaar waarin wordt aangeduid dat fietsenstallingen en

parkeerplaatsen beschikbaar zijn en voor auto betaalt men hier een bijdrage voor afhankelijk van af te leggen afstand in de vorm van een bijdrage via het salaris. Zie Appendix III

(19)

19 4.3 Vergelijking parkeerbeleid op de campus

Zowel het parkeerbeleid van de RU en het parkeerbeleid van de Radboud UMC zijn vrij toegankelijk via hun respectievelijke websites. Ondanks dat beide instelling dat dezelfde campus te vinden zijn, bestaan er opvallende verschillen tussen hun beleid. Zo wordt er door de RU een stappenplan aangeboden om een abonnement aan te vragen maar dit is niet mogelijk bij het Radboud UMC. Zij hebben een andere constructie die te lezen is in Appendix III. Ook de kosten worden door beide instellingen anders opgesteld. Zo heeft de RU het alleen over de maandelijkse kosten van het abonnement en het Radboud UMC over uurtarief, dagtarief, kosten van een weekkaart en kosten van een maandkaart. Het uur- en dagtarief is wel op de site van de RU terug te lezen. Over ontheffingen, het verlies van een pas, het beëindigen van het abonnement en het gebruik van de terreinen wordt alleen gesproken door de RU en heeft het stuk van het Radboud UMC niks te melden voor de lezer. Aan de andere kant is het wel voor de lezer duidelijk dat er verscheidenen oplaadpunten zijn voor elektrische auto’s in de hoofdparkeergarage. Het feit dat de RU ook meerdere oplaadpunten heeft is te lezen elders op de site zoals in 4.2 besproken. Parkeertarieven zijn zoals eerder besproken bij beide partijen wisselend, waar de RU spreekt over alleen een abonnement, spreekt het Radboud UMC over meerdere mogelijkheden. Tot slot wordt er door het Radboud UMC gesproken over hun fietsenstallingen en hun betaal- en gebruiksconstructie voor het gebruik van parkeerterreinen voor medewerkers.

(20)

20

Hoofdstuk 5 Parkeren op de campus geanalyseerd

5.1 Analyse van de parkeergelegenheden

De campus van het RU/UMC telt zeventien parkeerplaatsen toegekend voor werknemers, studenten en bezoekers. Enkele van deze zijn uitgezonderd voor alleen werknemers. In dit onderzoek komen ze allemaal aan bod in de afgenomen enquête. Om de lezer hier een duidelijker beeld over te geven en het onderzoek robuuster te maken zijn deze parkeerplaatsen alle zeventien zo objectief mogelijk geobserveerd. Het observatieschema dat gehanteerd is hiervoor is terug te vinden in de Appendix I.

De aspecten gebruikt om de parkeerplaatsen in beeld te brengen zijn opgesteld aan de hand van het conceptuele model van hoofdstuk 2. Dit zijn; Effectiviteit, Service-Kwaliteit, Esthetische waarde, Duurzaamheid, Kosten, Veiligheid en Bereikbaarheid. In dit hoofdstuk kunt dus lezen en zien aan de hand van zelfgemaakte foto’s wat de situatie van deze parkeerplaatsen is op verschillende vlakken. Een kanttekening die hierbij geplaatst moet worden is dat de observaties gedaan zijn tijdens de COVID-19 pandemie waardoor het dagelijks gebruik van de parkeerplaatsen niet naar normaliter gebruik waar kon worden genomen en dit zorgt ook voor minder bezetting van de parkeerplaatsen. Dit als gevolg van de gesloten campus op uitzonderingen na aan de hand van maatregelen.

Voor de observaties zijn fysieke indicatoren opgesteld om een objectief beeld te kunnen scheppen. De verantwoording van deze indicatoren is eerder besproken in hoofdstuk 3. In het vervolg van dit hoofdstuk worden opvallende aspecten van de parkeergelegenheden besproken aan de hand van de bovenstaande aspecten.

Alle zeventien parkeerplaatsen van de campus staan op de onderstaande plattegrond. Deze plattegrond is bewerkt om de individuele parkeerplaatsen aan te duiden. Parkeerplaatsen A tot en met F behoren niet officieel tot de campus en werden in de observaties niet meegenomen.

(21)

21

In dit hoofdstuk zijn per aspect de afgenomen enquête-vragen opgenomen en de resultaten toegelicht. Er waren 185 respondenten maar 174 van deze respondenten hadden de enquête niet volledig ingevuld, om systematische ‘missing values’ te voorkomen zijn deze 11 respondenten niet meegenomen in de resultaten. Voor deze aspecten besproken worden, zijn er algemene resultaten zoals werkgever (RU of UMC) en meest gebruikte parkeerplaats die behandeld worden om de groepen die geanalyseerd worden in paragraaf 5.11 te definiëren.

5.2 Algemeen

Van 174 volledig ingevulde enquêtes was de verdeling van werknemers als volgt:

Werkgever Aantal Respondenten Procentueel Radboud Universiteit 52 29,9% Radboud Universitair Medisch Centrum 122 70,1% Totaal 174 100%

Tabel 5.2.1 Verdeling van werknemers RU en RUMC

De verdeling van de werknemers is zoals verwacht in het voordeel van de werknemers van het Radboud Universitair Medisch Centrum. In hoofdstuk 3 werd al duidelijk dat het RUMC meer werknemers heeft dan de RU. Deze verdeling is daarom ook goed te verklaren en representatief.

Parkeerplaats

(cijfers gebruikt in enquête)

Aantal Respondenten 46 = B 1 47 = C 2 49 = E 1 50 = F 2 52 = H 7 53 = I 2 54 = J 25 55 = K 21

(22)

22

Tabel 5.2.2 verdeling van de meest gebruikte parkeerterreinen op de campus onder de respondenten.

5.3 Effectiviteit

Voor effectiviteit van een parkeerterrein is gekeken de hoeveelheid parkeerplaatsen en het type parkeerplaats. De zeventien geobserveerde parkeergelegenheden hebben een aantal beschikbaar plaatsen tussen de 25 en de ruim 400. Dit houdt in dat het terrein met meer plekken beter geschikt zullen zijn voor het grotere publiek en goed geschikt zijn voor meerdere locaties in de nabijheid omdat ze een groter gebied kunnen bedienen. Zo zijn de kleinere parkeerplaatsen erg lokaal georiënteerd en zijn deze ook vaak bedoeld voor één duidelijke locatie. Daarnaast is het type parkeerplaats ook van belang. Open lucht parkeerplaatsen nemen namelijk ruimte in dat vervolgens niet meer voor andere doeleinden geschikt is. Een parkeergarage brengt over het algemeen meer plaatsen met zich mee en kan ervoor zorgen dat er op die locatie nog een andere bestemming kan plaatsvinden. Dat laatste is het geval bij parkeergarage Grotius waarbij het Grotiusgebouw deels boven de parkeergarage gesitueerd is en bij parkeergarage Gymnasion dat gesitueerd is onder een sportveld dat dagelijks gebruikt wordt. Er zijn in totaal drie parkeergarages op de campus wat de rest onder de noemer open lucht terrein plaatst.

56 = L 5 57 = M 2 58 = N 4 59 = O 9 60 = P 18 61 = Q 6 62 = R 10 63 = S 3 64 = T 3 65 = U 11 66 = V 2 67 = W 11 68 = X 3 76 = In de wijk Heijendaal 2 78 = elders 19 Totaal 169

(23)

23

Voor dit aspect is er gevraagd aan de respondenten of zij vinden dat er genoeg dat er genoeg parkeerplaatsen zijn op het terrein waar zij doorgaans parkeren. Onderstaand de resultaten.

Genoeg parkeerplaatsen op parkeerterrein Aantal respondenten Procentueel Ja 85 49% Nee 89 51% Niet ingevuld 0 0 Totaal 174 100%

Tabel 5.3.1 Hoeveelheid parkeerplaatsen op parkeerterrein

In de bovenstaande tabel is duidelijk te zien dat ongeveer de helft van de respondenten vindt dat er te weinig parkeerplaatsen zijn en de andere helft vind dat er voldoende zijn.

Als vervolg hierop is de respondenten gevraagd welke dag zij vinden dat er te weinig

parkeerplaatsen beschikbaar zijn op het terrein waar zij doorgaans parkeren. Er was de mogelijkheid om meerdere dagen aan te duiden en dus is het cumulatief percentage vertekend. Om dit goed in beeld te brengen is hier gekozen voor frequenties van de variabelen. Onderstaand de resultaten.

Dag met te weinig beschikbare

parkeerplaatsen Frequentie Maandag 53 Dinsdag 82 Woensdag 0 Donderdag 31 Vrijdag 74 Zaterdag 17 Zondag 0 Niet ingevuld 87 Totaal 257

(24)

24

Hieruit blijkt dat de respondenten dat er vooral op dinsdag en vrijdag te weinig plaatsen beschikbaar zijn op het parkeerterrein dat zij doorgaans gebruiken. Respondenten die vonden dat er genoeg parkeerplaatsen waren hebben deze vraag niet ingevuld en vallen onder de noemer ‘Niet ingevuld’. Ook is gevraagd wat de respondenten vinden van de verspreiding van de parkeergelegenheden op de campus. Onderstaand de resultaten.

Spreiding parkeergelegenheden

op de campus Aantal respondenten Procentueel

Goed 153 88%

Niet goed 20 11%

Niet ingevuld 1 1%

Totaal 174 100

Tabel 5.3.4 Spreiding parkeerterreinen op de campus

Uit deze resultaten blijkt dat de meerderheid vindt dat de parkeerplaatsen op de campus goed verspreid zijn.

5.4 Service-Kwaliteit

Voor service-kwaliteit is gekeken naar aanwezige informatieborden en de toegankelijkheid. Met één uitzondering (de momenteel gesloten Spinoza-parkeergarage) valt het op dat er bij iedere

parkeergelegenheid een ruim voldoende aantal informatieborden aanwezig is. Dat maakt het gebruik van de terrein gemakkelijker. Daarnaast, als er kan worden aangegeven dat een terrein vol is, kan er beter uitgeweken worden naar een alternatief. Op het terrein zelf is gekeken naar de ingang. Waar de meeste van de geobserveerde terrein één set slagbomen (1 entree, 1 uitgang) bezitten zijn er uitzonderingen op de campus. Zo het is terrein bij het Max Planck Instituut vrij in te rijden voor iedereen en heeft geen slagboom. Ook het terrein bij het Linnaeus-gebouw is een uitzondering omdat het een extra slagboom heeft dat kan worden ingezet voor een extra entree of uitgang. Voor een aantal parkeergelegenheden geldt wel dat de entree en eventueel uitgang niet grenzen aan het terrein maar dat men eerst nog van een oprijlaan gebruik maakt.

In de survey is respondenten gevraagd of zij vinden dat het duidelijk zichtbaar is of het terrein vol of vrij is. Dit geeft een indicatie of de informatieve-borden voldoende en accurate informatie

verstrekken voor gebruikers. In tabel 5.4.1 zijn de resultaten of te lezen. Duidelijk zichtbaar of

parkeerterrein vol of vrij is

Aantal

Respondenten

(25)

25

Ja 140 80%

Nee 33 19%

Niet ingevuld 1 1%

Totaal 174 100%

Tabel 5.4.1 Zichtbaarheid parkeerplaats vol of vrij.

In de tabel is duidelijk af te lezen dat de meerderheid van de respondenten vinden dat het duidelijk te zien is of een parkeerterrein vol is of niet.

Er is ook gevraagd naar hoe gemakkelijk het gebruik van het parkeerterrein is waar de respondent doorgaans gebruik van maakt. Denk hierbij aan het gebruik van slagbomen, betaalautomaten, wegsignalering en interactie met parkeerhulp. Onderstaand de resultaten.

Mate van gemakkelijkheid van gebruik

parkeerterrein Aantal respondenten Procentueel

Erg ongemakkelijk 2 1% Ongemakkelijk 12 7% Prima 98 56% Gemakkelijk 39 22% Erg gemakkelijk 21 12% Niet gevuld 2 1% Totaal 174 100

Tabel 5.4.2 Mate van gemakkelijkheid van gebruik.

Deze resultaten geven een normale verdeling weer onder de respondenten. De score ‘Prima’ met code 3 is het door de meerderheid ingevuld en er is een lichte neiging naar de score ‘Gemakkelijk’. 5.5 Esthetische Waarde

Esthetische waarde houdt in de manier waarop het terrein oogt voor gebruikers. Hier is zodoende gekeken naar hoe schoon en onderhouden een terrein oogt. Alle terrein op de campus zijn zichtbaar goed onderhouden en zijn schoon of erg schoon. Daarnaast is er gekeken naar aankleding op het terrein. Dit kan veel betekenen maar is één oogopslag duidelijk voor de gebruiker. Er is getracht dit op de gemaakte foto’s weer te geven. Zo zijn de open lucht terrein voor aangekleed door het vele gebruik van groen in de vorm van bomen, heggen of bloemperken. Ook is hierbij gekeken naar de

(26)

26

bestrating. Zo heeft een geasfalteerd terrein een eentonige uitstraling. Dit komt op de campus dan ook niet vaak voor en is er vaak gekozen voor een bestrating van klinkers en ook nog vaak in twee verschillende kleuren. Eén kleur voor parkeervakken die hiermee ook duidelijker worden en één kleur voor het rijgedeelte. Sommige terreinen zoals de parkeerplaats aan de Philips van Leydenstraat kunnen smal zijn en bieden geen ruimte voor tweerichtingsverkeer. Hier staan dan ook

verkeersborden die de rijrichting aanduiden om alles in goede banen te laten lopen. Over de hele campus zijn er slechts een minimaal aantal plekken waar deze situatie zich voordoet en deze zijn ook goed duidelijk voor gebruiker en gaan eventuele ongelukken tegen.

Voor dit aspect is gevraagd wat zij vinden van het uiterlijk van het parkeerterrein dat zij doorgaans gebruiken. Onderstaand de resultaten.

Waardering van het uiterlijk

Parkeerterrein Aantal respondenten Procentueel

Erg slecht 2 1% Slecht 11 6% Prima 104 60% Goed 39 22% Erg goed 16 9% Niet gevuld 2 1% Totaal 174 100

Tabel 5.5 Waardering uiterlijk van parkeerterrein

In de bovenstaande tabel is af te lezen dat de respondenten over het algemeen het uiterlijk van de parkeerplaatsen goed waarderen. Slechts 7% van de respondenten geven een waardering van slecht of erg slecht.

5.6 Duurzaamheid

Op het gebied van duurzaamheid waren er twee zichtbare indicatoren opgesteld; het aantal oplaadpunten en het type bestrating. De eerste spreekt voor zich en de tweede is toegelicht in hoofdstuk 3. De oplaadpunten op de campus kennen een goede spreiding maar lang niet ieder terrein heeft oplaadpunten. Het is hierbij wel aan te nemen dat hoe groter (aantal plaatsen) het terrein is, hoe groter de kans op en de hoeveelheid oplaadpunten voor elektrische/hybride auto’s. De enige opvallende uitzondering hierop is de parkeerplaats aan de Philips van Leydenstraat die plaats biedt aan 392 voertuigen maar geen enkel oplaadpunt kent. Het type bestrating is ook een kenmerk van duurzaamheid vanwege waterinfiltratie. Asfalt kent hierbij de minste waterinfiltratie, klinkers zijn het gemiddelde en grind kent de meeste waterinfiltratie naar de bodem. Dit zijn dan ook de enige geobserveerde type bestratingen op de campus. Op een paar uitzonderingen na, kent de

(27)

27

campus vrijwel alleen maar parkeergelegenheden met klinkers als type bestrating. Door de voegen kan hierdoor nog een deel van het opgevangen water infiltreren naar de bodem.

Aanwezigheid oplaadpunten voor Elektrische en/of hybride auto’s

Aantal

respondenten

Procentueel

Ja 25 14%

Nee 16 9%

Niet van toepassing 130 75%

Niet gevuld 3 2%

Totaal 174 100

Tabel 5.6 Aanwezigheid oplaadpunten op de campus

Af te lezen in de bovenstaande tabel is dat voor 75% van de respondenten dit niet van toepassing het en aandeel waarvoor het wel van toepassing is vinden 25 van de 41 respondenten dat er voldoende oplaadpunten aanwezig zijn.

Als vervolg hierop werd respondenten gevraagd aan te duiden waar en wanneer er geen voldoende oplaadpunten zijn voor elektrische en/of hybride auto’s. Een opvallend antwoord hierop was dat er geen voldoende oplaadpunten zouden zijn bij het Berchmanianum terwijl deze de meeste

oplaadpunten heeft op de campus (zie Appendix IV). Ook het parkeerterrein aan de Kapitelweg werd genoemd. Dat is geen vreemd antwoord aangezien er daar slechts twee oplaadpunten zijn (zie Appendix IV). Daarnaast werden ook de parkeerplaats bij Mercator 3 genoemd en de

parkeerplaatsen bij SSHN Sterrenbosch. Ook dit zijn geen onverwachte antwoorden. Op

parkeerterreinen 8, 11 en 12 op figuur 5.1 zijn ook erg beperkt oplaadpunten (zie Appendix IV). 5.7 Kosten

Er is besloten kosten niet mee te nemen in de observaties gezien de COVID-19 pandemie. Dit zou geen goede weergave van de normale werkelijkheid zijn vanwege de veranderde situatie op de campus.

Er is aan respondenten gevraagd wat zij vinden van de kosten voor het parkeren op de campus. Onderstaand de resultaten

Mening over de kosten van parkeren Op de campus

Aantal

respondenten

Procentueel

(28)

28 Veel 76 44% Prima 74 43% Goedkoop 5 3% Erg goedkoop 1 1% Niet gevuld 1 1% Totaal 174 100

Tabel 5.7 Kosten van parkeren op de campus

Op het gebied van kosten van parkeren op de campus is te zien dat een groot deel van de

respondenten (54%) vindt dat de kosten voor het parkeren om de campus ‘veel’ of ‘erg veel’ zijn. Ook wordt hier veel over gesproken door de respondenten in paragraaf 5.10 waarin zij aan kunnen geven wat zij eventueel zouden veranderen aan de parkeerterreinen op de campus.

5.8 Veiligheid

Voor de veiligheid is er gekeken hoeveel camera’s er aanwezig zijn op de terreinen. Deze zijn op Zernikeplaats Parking (5) na, op alle terreinen aanwezig. Naast de camera bij de entree en/of oprijlaan van ieder terrein, zijn er ook bij alle betaalautomaten camera’s aanwezig. Vervolgens is gekeken naar de verlichting die het terrein kent. Hierbij is onderscheidt gemaakt tussen hallogeen-verlichting en Ledhallogeen-verlichting. Dit is nader toegelicht in hoofdstuk 3. Vrijwel alle parkeerterrein op de campus zijn voorzien van Ledverlichting voor verlichting gedurende de avond en nacht. De

uitzonderingen hierop zijn de parkeergarages die voorzien zijn van tl-verlichting. Sociale controle is bij de observaties buiten beschouwing gehouden vanwege de COVID-19 pandemie zoals toegelicht in hoofdstuk 3.

De respondenten zijn voor dit aspect gevraagd of zij zich veilig voelen op het parkeerterrein waar zij doorgaans gebruik van maken. Onderstaand de resultaten.

Mate van gevoel van veiligheid

parkeerterrein Aantal respondenten Procentueel

Erg onveilig 0 0% Onveilig 6 3% Prima 72 41% Veilig 70 40% Erg veilig 24 14% Niet gevuld 2 1% Totaal 174 100

(29)

29

Het gevoel van veiligheid op parkeerterreinen op de campus wordt over het algemeen goed gewaardeerd door de respondenten. De meeste respondenten geven ook dat zij zich

‘prima/neutraal’ of ‘veilig’ voelen op het parkeerterrein en geen enkele respondent geeft aan zich ‘onveilig’ te voelen.

5.9 Bereikbaarheid

Het laatste aspect is bereikbaarheid. Hiervoor is gekeken naar locatie op de campus, nabijheid van faciliteiten en werkplekken, het dichtstbijzijnde gebouw, het aantal minuten loopafstand naar dichtstbijzijnde gebouw en openingstijden. De spreiding van de parkeergelegenheden is het best te zien op figuur 5.1. Hierop is ook te zien dat de parkeergelegenheden allen erg nabij faciliteiten en werkplekken gesitueerd zijn. Vervolgens is ook gebleken dat vrijwel alle parkeerterreinen op maximaal anderhalf tot twee minuten lopen afstand zijn tot het dichtstbijzijnde gebouw. Dit wil zeggen dat de locaties dus altijd goed geschikt zijn voor bestemmingsverkeer. De openingstijden kunnen nog wel variëren. Zo zijn de parkeerterreinen van de Radboud Universiteit vaak 24 uur per dag, 7 dagen in de week geopend en de openingstijden van de parkeerterreinen van het Radboud UMC terug in te vinden in Appendix III.

De respondenten werd gevraagd wat zij dachten van de afstand tussen hun parkeerplaats en hun eindbestemming op de campus. Onderstaand zijn de resultaten te vinden.

Afstand tot eindbestemming Aantal

Respondenten Procentueel Erg ver 3 2% Ver 17 10% Prima 120 69% Dichtbij 33 19% Erg dichtbij 1 1% Totaal 174 100%

Tabel 5.9 Afstand tot eindbestemming

In de bovenstaande tabel is te zien dat de afstand tot de eindbestemming over het algemeen goed wordt waardeert. Met 69% vind het gros van de respondenten de afstand ‘prima’ gevolgd door ‘Dichtbij’ met 19%.

5.10 Eigen meningen

Naast alle bovenstaande vragen werd de respondenten gevraagd wat zij graag anders zouden willen zien ten opzichte van parkeren op de campus. Er werd vaak door respondenten genoemd dat zij graag gratis zouden willen parkeren en meer parkeerplaatsen wensen. Deze antwoorden zijn terug

(30)

30

te vinden in de gebruikte dataset maar de meest opvallende worden in dit vervolg ge-quote. Naast deze antwoorden waren er ook een paar opvallende antwoorden zoals:

“More flexibilty with costs; it's "too" attractive to have a plan vs paying per use. But a plan makes it

attractive to use the car even when not strictly necessary.”

Deze respondent is van mening dat het kostenverschil tussen een abonnement en per keer betalen te groot is, wat het laagdrempeliger maakt om ook onnodig de auto te gebruiken.

“Voorrang voor personeel wat buiten Nijmegen woont. Alleen de financiële prikkel is niet voldoende. Parkeerplaatsen zijn al vroeg vol”

Respondenten komen met deze vraag ook zelf met suggesties zoals de bovenstaande respondent. Dit concept wordt al gehandhaafd door het RUMC (zie Appendix III).

“Er is te weinig parkeercapaciteit voor de medewerkers, wanneer je niet voor half 8 op het werk bent sta je betaald en dat is een duur grapje”

Het wordt vaak benoemd dat er na het begin van de werkdag vrijwel geen plekken meer beschikbaar zijn en werknemers dan veel geld moeten betalen of een langere afstand moeten afleggen dat dat e hadden geanticipeerd.

Naast deze antwoorden wordt er ook veel gevraagd om betere verlichting in de avonden en meer ondergronds parkeren door de respondenten.

5.11 Analyse van verschillende groepen

De respondenten die de enquête hebben ingevuld zijn verdeeld in een tweetal groepen;

werknemers van het Radboud Universitair Medisch Centrum (1) en de Radboud Universiteit (2). In de voorgaande paragraven zijn de beschrijvende statistieken van beide groepen samen behandeld. In deze paragraaf worden de groepen onderling vergeleken op basis van de aspecten. Hieronder volgt een overzicht van beschrijvende statistieken met de groepen 1 en 2 individueel aangeduid. In deze tabel zijn voor sommige variabelen een score van 1 tot en met 5 gebruikt, hierbij een hogere score en betere waardering. Voor enkele andere variabelen voor score van 1 of 2, voor deze variabelen is een lagere score een betere waardering.

(31)

31

Tabel 5.11.1 Beschrijvende statistieken tussen RadboudUMC (1) en Radboud Universiteit (2).

In de bovenstaande tabel is af te lezen dat tussen de variabelen is er aan de “Between-Component Variance” te zien dat er geringe verschillen tussen de groepen zitten. Een uitzondering hierop is de variabele “Beschikbare plaatsen”. Dit werd door werknemers van de Radboud Universiteit (2) veel lager gewaardeerd dan door werknemers van het Radboud UMC.

In de “Analyses of Variance” in tabel 5.11.2 worden onderlinge varianties tussen de groepen getest. Voor deze analyse werd gezocht naar een significant verschil voor p < 0,05.

(32)

32 Tabel 5.11.2 ANOVA van verschillen tussen de werknemersgroepen.

De bovenstaande ANOVA laat zien dat er voor loopafstand een significant verschil is tussen werknemers van het RUMC (1) en RU (2), F (1,181) = 15,124; p = 0,000. Loopafstand wordt door werknemers van de Radboud Universiteit dus significant hoger gewaardeerd dan door werknemers van het Radboud UMC. De werknemers van de Radboud Universiteit waarderen de Bereikbaarheid van de parkeerterreinen over het algemeen dus hoger.

Voor de variabele zichtbaarheid is er geen significant verschil tussen de groepen te vinden, p > 0,05. Dit niet-significante verschil zegt ons dus dat er geen duidelijke afwijking tussen de groepen werknemers en dit aspect wordt daarmee door beide groepen gelijkwaardig gewaardeerd. Hier staat tegenover dat er voor het gemak in gebruik van een parkeerterrein wel een significant verschil is tussen de groepen werknemers, F (1,178) = 6,967; p = 0,09. Voor het aspect Service-Kwaliteit vinden werknemers van de Radboud Universiteit dus dat de parkeerterrein makkelijker te gebruiken zijn dan werknemer van de Radboud UMC. Maar er is geen duidelijk verschil aan te merken tussen de groepen over de zichtbaarheid of een parkeerterrein vol is of niet.

(33)

33

Spreiding van parkeerplaatsen laat zien dat er wel een significant verschil is tussen de groepen werknemers, F (1,180) = 6,416; p = 0,012. De werknemers van de Radboud Universitair Medisch Centrum vinden de spreiding van de parkeerterrein beter dan de werknemers van de Radboud Universiteit. Daarnaast is er ook een significant verschil tussen de groepen als het gaat om het aantal beschikbare plaatsen op het parkeerterrein, F (1,181) = 12,647; p = 0,000. Dit laat zien dat het aspect Effectiviteit door werknemers van het Radboud UMC deze significant beter waarderen dan werknemers van de Radboud Universiteit voor zoals de spreiding van de parkeerterreinen als het aantal beschikbare plaatsen op het parkeerterrein.

Voor Esthetische Waarde gaven de verschillende aan hoe mooi en verzorgd ze een parkeerterrein vonden. Hier was echter geen significant verschil te vinden tussen de groepen (p > 0,05) en kan er gezegd worden dat beide groepen deze gelijkwaardig aan elkaar waarderen.

Ook voor de hoeveelheid oplaadpunten voor elektrische en/of hybride auto’s op de campus is er geen significant verschil tussen de groepen te vinden (p > 0,05) en op basis hiervan kan ook gezegd worden dat beide groepen het aspect Duurzaamheid gelijkwaardig aan elkaar waarderen.

Het aspect Kosten laat geen significant verschil zien tussen de groepen (p > 0,05). Dit resultaat verteld ons dat beide groepen gelijkwaardig denken over dit aspect.

Tot slot het aspect Veiligheid. Voor dit aspect is er wel een significant verschil tussen de groepen werknemers te bekennen, F (1,178) = 5,802 p = 0,017. Hiermee nemen we aan dat

werknemers van de Radboud Universiteit veiligheid op parkeerterreinen significant hoger waarderen dan werknemers van het Radboud UMC.

5.12 Analyse van de verschillende parkeerterreinen

Naast de waarderingen en perspectieven van de verschillende werknemers op de verschillende aspecten, kan er ook gekeken worden hoe de individuele parkeerterreinen worden gewaardeerd aan de hand van deze aspecten en of daar significante verschillen tussen op te merken zijn. De

beschrijvende statistieken van de individuele parkeerterreinen zijn vanwege de grootte terug te lezen in Appendix VI.

(34)

34 Tabel 5.12.1 ANOVA van verschillen tussen parkeerterreinen

De ANOVA van tabel 5.12.1 laat zien dat er een significant verschil is tussen parkeerterrein op het gebied van loopafstand tot eindbestemming, F(22,154) = 1,780; p = 0,023. Op dit gebied scoorden vooral de parkeerterreinen 49, 50 en 76 slechter vergeleken met de andere parkeerterreinen. Gebruikers vinden dat de loopafstand tot eindbestemming hier langer was dan dat ze zouden willen. Daarnaast is er ook significant verschil tussen de parkeerterreinen wat betreft het aantal

beschikbare plaatsen, F(22,154) = 4,594; p = 0,000. Hier scoorden parkeerterreinen 50, 57, 60 en 61 slechter vergeleken met de andere parkeerterreinen en vinden gebruikers dat er vrijwel nooit voldoende beschikbare parkeerplaatsen waren.

Voor de andere variabelen zijn er geen significante verschillen (p > 0,05) tussen de verschillende parkeerterreinen op de campus. Op basis hiervan kan gezegd worden dat voor de overige variabelen er geen duidelijk onderling verschil is tussen de parkeerterreinen.

(35)

35

Hoofdstuk 6 Conclusies

6.1 Conclusie

Terugkijkend op de hoofdvraag die aan het begin van het onderzoek werd opgesteld gaan we deze beantwoorden aan de hand van de behandelde aspecten; Effectiviteit, Service-Kwaliteit, Esthetische Waarde, Duurzaamheid, Kosten, Veiligheid en Bereikbaarheid. De resultaten verbonden aan deze aspecten worden aan de hand van de hoofdvraag van het onderzoek besproken. Hiermee wordt het doel van het onderzoek bereikt om meer inzicht te verkrijgen in gebruikersperspectieven op het parkeerbeleid van campus Heijendaal.

Wat zijn de opvattingen van verschillende gebruikers over het parkeerbeleid op campus Heijendaal? Effectiviteit

Voor de werknemers van het Radboud Universitair Medisch Centrum is de Effectiviteit van de parkeerterreinen beter dan voor de werknemers van de Radboud Universiteit. Omdat beide groepen werknemers dit aspect goed waarderen kan er gezegd worden dat de Effectiviteit van het

parkeerbeleid wat betreft het aantal plaatsen en de locatie en spreiding van de parkeerterreinen goed is. Het verschil tussen de groepen werknemers kan verklaart worden omdat de dichtheid van de parkeerplaatsen lager is bij aan de zuidkant van de campus waar het grootste deel van de Radboud Universiteit gesitueerd is (zie figuur 5.1). Hier kan men zien dat de parkeerterreinen op de zuidelijke helft van de campus vooral aan de zijkant gelegen zijn. Daarnaast zijn het aantal plaatsen beperkter omdat naast werknemers ook studenten gebruik maken van deze parkeerplaatsen en hebben deze werknemers geen specifiek toegewezen parkeerterreinen zoals wel het geval is voor werknemers van het Radboud Universitair Medisch Centrum.

Tussen de parkeerterreinen individueel waren hier ook significante verschillen op het gebeid van het aantal beschikbare plaatsen. De parkeerterreinen 50, 57, 60 en 61 scoorde beduidend slechter dan de rest van de parkeerterreinen. Deze parkeerterreinen zijn allemaal gelegen nabij het hoofdgebouw van het Radboud UMC. Omdat het Radboud UMC een aanmerkelijk groter aantal werknemers heeft dan de Radboud Universiteit (zie Hoofdstuk 3) is dit geen verrassend resultaat. Deze parkeerterreinen zullen sneller gevuld zijn met werknemers. Er wordt ook door respondenten aangegeven dat zij vinden dat de parkeerterrein nabij hoofdgebouw van het Radboud UMC vaak volstaan.

Service-Kwaliteit

Service-Kwaliteit werd onder de respondenten getest aan de hand van zichtbaar of een

parkeerterrein vol is of niet en de mate van gemak in gebruik (slagbomen, wegbewijzering etc.). Voor de zichtbaarheid was er geen significant onderling verschil tussen de verschillende werknemers te concluderen en deze variabele scoorde ook positief. Hiermee is het aansluitend gevoerd beleid positief getest onder werknemers op de gehele campus. Wat betreft het gemakt in gebruik was er wel een onderling verschil tussen werknemers. Deze werd door werknemers van het Radboud Universitair Medisch Centrum slechter gewaardeerd dan door werknemers van de Radboud Universiteit. Zij vonden het dus lastiger om gebruik te maken van de parkeerterreinen in het

(36)

36

algemeen. Dit kan verschillende redenen hebben. Over het algemeen zijn de parkeerterrein

behorend bij het Radboud UMC groter op het gebied van aantal plaatsen, bleken ze aan de hand van de observaties soms smal te zijn en hadden sommige onduidelijkere wegbewijzering. Deze factoren kunnen bijdragen aan het feit dat werknemers van het Radboud Universitair Medisch Centrum deze variabele slechter waarderen.

Esthetische Waarde

De Esthetische Waarde vertelde ons hoe mooi en verzorgd werknemers op de campus de

verschillende parkeerterreinen van de campus vonden. Hier was geen verschil tussen werknemers te noemen. Ook bleek uit de observaties dat het gebruik van veel groen en het gebruik van

verschillende kleuren bestrating terugkerende feiten waren. Er werd ook niet door respondenten genoemd bij de vraag “Wat zou willen veranderen aan de parkeerplaatsen op de campus?” dat ze de parkeerplaatsen graag mooier of verzorgder zouden willen zien. Er kan dus gezegd worden dat het gevoerd beleid over de verzorging en aankleding van de parkeerterreinen positief ervaren wordt door de werknemers op de campus (zie tabel 5.11.1).

Duurzaamheid

Het aspect Duurzaamheid werd getest door de respondenten te vragen wat zij vonden van de hoeveelheid oplaadpunten voor elektrische en/of hybride auto’s op de campus. Hier bleek geen onderling significant verschil te zijn tussen de verschillen groepen werknemers. Het kreeg ook over het algemeen een positieve score maar had de minste respons. Veel respondenten hadden

aangegeven dat het voor hun niet relevant is en hier dus geen gebruik van maken. Voor de

respondenten waar het wel van toepassing bleek, werd dit over het algemeen positief ervaren (zie tabel 5.11.1). Het gevoerde beleid is hiermee ook positief beoordeeld. Een kanttekening die hier geplaatst kan worden is dat uit de observaties bleek dat niet op iedere parkeerterrein een

oplaadpunt aanwezig was en op de nieuwere parkeerterreinen zoals het bij Berchmanianum wel. Daarnaast is er gekeken naar het type bestrating van de terreinen. Ook dit draagt een positieve toon. Slecht op uitzondering van een klein aandeel parkeerplaatsen is er gebruik gemaakt van asfalt als bestrating in tegenstelling tot klinkers of grind. Asfalt zorgt voor het minste infiltratie van regenwater naar de bodem en hier is ook erg beperkt gebruikt van gemaakt. Het veelvuldig gebruik van klinkers draagt bij een positief duurzaamheids-beleid.

Kosten

Voor werknemers van het Radboud Universitair Medisch Centrum als de Radboud Universiteit is het aspect Kosten het meest negatief gebleken. Dit kreeg van alle aspecten de laagste score toegewezen door beide groepen werknemers (zie tabel 5.11.1). Er was ook geen significant verschil tussen de groepen werknemers aan te duiden en zijn daarmee eensgezind. Het aansluitend beleid wordt dus niet positief door werknemers ervaren. Dit terwijl het grootste deel van het parkeerbeleid (zie Appendix II en III) met kosten te maken hebben in de vorm van aanvragen van abonnement, opzeggen van abonnement etc. Dit heeft wellicht toch het gewenste effect. Hoge kosten om te parkeren weert mensen om de auto te gebruiken. Vervolgens worden zij gedwongen met andere

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Deze zeer vJuchtige en voorlopige inventarisatie laat zien dat de norm van het goed werknemerschap aanlmopingspunten biedt voor een nieuwe invulling van de rechten en

Stel dan met betrokkene een termijn stel dan zelf een termijn en beweeg vast waarna het resultaat geëvalueerd betrokkene om hierbinnen zijn doelen.

Het betrekken van schuldeisers, het beperken van kredietverstrekking, het afschaffen van loonbeslag (om zo kredietverstrekkers voorzichtiger te maken), het korting geven op

In dit gesprek zegde de Minister toe 'de gemeente Naaldwijk gedurende eon periode van drie jaar onthef fing te verlenen van de verplichting tot het beschikbaar stel- len

Daarnaast constateert pensioenfonds Alto dat de uitbetaling van welvaartsvaste pensioenen in gevaar kan komen als de lonen sterk stijgen. 2p 5 † Citeer de zin waaruit blijkt dat

Voordat de werknemer een geschil kan voorleggen aan het College van Bestuur moet over dat onderwerp aantoonbaar met de leidinggevende overleg zijn gevoerd.. De werknemer kan

We stelden de respondenten volgende vraag: “Zoals u weet, worden mensen soms onder- verdeeld in vier sociale klassen: de arbeidersklasse, de lagere middenklasse, de hogere

– de werkgevers en vakbonden als actoren in het systeem van arbeidsverhoudingen ervan bewust maken dat innovatie bevorderen een zaak is van werkgevers en werknemers samen;. –