• No results found

Territoriale binding in Vijfhuizen : een onderzoek naar de invloed van de komst van Vinex-wijk Stellinghof op de territoriale binding van bewoners met het dorp

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Territoriale binding in Vijfhuizen : een onderzoek naar de invloed van de komst van Vinex-wijk Stellinghof op de territoriale binding van bewoners met het dorp"

Copied!
73
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Territoriale binding in Vijfhuizen

Een onderzoek naar de invloed van de komst van Vinex-wijk

Stellinghof op de territoriale binding van bewoners met het

dorp

Nina Groot

10781749

Ninagroot96@hotmail.com

Bachelorscriptie Sociale Geografie en Planologie

Universiteit van Amsterdam

Begeleider: Marco Bontje. Tweede lezer: Bas Hissink Muller

15 januari 2018

(2)

1 Voorwoord

Voor u ligt de scriptie ‘Territoriale binding in Vijfhuizen’. Sinds september 2017 heb ik gewerkt aan dit onderzoek naar de territoriale binding van bewoners met Vijfhuizen, waarbij ik in januari 2018 de eindversie heb ingeleverd. Deze scriptie heb ik geschreven ter afsluiting van mijn bachelor Sociale Geografie en Planologie aan de Universiteit van Amsterdam. Na mijn specialisatie in Stadsgeografie was het scriptiethema ‘Stad’-‘Suburb’-‘Platteland’: voorbij de stereotypen een voor de hand liggende keuze die aansluit bij mijn interesses en kennis. Nadat de focus bij eerdere vakken vooral op de stad had gelegen, was het nieuw om mij in mijn studie te richten op het leven in dorpen. Het leven in een dorp mij was wel bekend. Zelf ben ik opgegroeid op een boerderij buiten Vijfhuizen. Ook toen ik later de boerderij inwisselde voor een kamer in Amsterdam bleef ik af en toe naar het dorp komen, wat voelt als een plek van thuis. Door het schrijven van mijn scriptie ben ik meer te weten gekomen over het leven in dorpen vanuit wetenschappelijk en maatschappelijk perspectief en over de achtergrond van Vijfhuizen als dorp.

Verder gaat mijn dank uit naar de bewoners van Vijfhuizen, die de vragenlijst hebben ingevuld, en Rik Rolleman, Cok de Ruijter en Menno Slegtenhorst, die ik heb mogen interviewen. Zonder hun medewerking had ik de data niet kunnen verzamelen. Tevens wil ik mijn scriptiebegeleider Marco Bontje bedanken voor de feedback en mijn familie en vrienden voor hun advies en de ondersteuning.

Ik wens u veel leesplezier toe. Nina Groot

(3)

2

Inhoudsopgave

1 Inleiding………. 3

2 Theoretisch kader……… ………..………. 5

2.1 Place attachment ………... 5

2.2 De ‘Community Question’ in de hedendaagse maatschappij ………..7

2.3 De ontwikkeling van dorpen en verschillende typen dorpen……….. 7

2.4 Vinex-wijk: het plan, het imago en de binding……… 8

3 Methodologie………..… 11

3.1 Opzet van het onderzoek………..11

3.2 Conceptueel schema……….. 11 3.3 Dataverzameling……….. 12 3.3.1 De vragenlijst………. 12 3.3.2 Semigestructureerde interviews………. 13 3.4 Operationalisering……….. 13 3.4.1 Afhankelijke variabele……….. 13 3.4.2 Onafhankelijke variabelen………. 15

3.5 De onderzoekseenheden en het onderzoeksgebied……….. 16

3.6 Response en analyse………... 17

3.7 Ethische aspecten en objectiviteit..……… 18

4 Casusbeschrijving van het gebied Vijfhuizen………..………. 20

4.1 Historie en ontwikkeling gemeente Haarlemmermeer en Vijfhuizen………… 20

4.2 Fysieke kenmerken en structuur van Vijfhuizen……… 21

4.3 Voorzieningenniveau………. 21

4.4 Sociale kenmerken en structuur van Vijfhuizen………. 22

5 Analyse……….………. 23

5.1 Territoriale binding van bewoners Vijfhuizen……… 23

5.2 Persoonlijke kenmerken en territoriale binding……….. 28

5.3 Woonduur en territoriale binding……… 36

5.4 Woonlocatie en territoriale binding……… 42

5.5 De komst van de Vinex-wijk……… 47

6 Conclusie en discussie………..………….. 52

6.1 Conclusie………... 52

6.2 Discussie en reflectie……….. 54

7 Literatuurlijst……… 56

Bijlage 1: tabellen beschrijvende statistiek……….. 60

Bijlage 2: de vragenlijst……….. 64

Bijlage 3: itemlijst 1……….. 70

Bijlage 4: itemlijst 2………. 71

(4)

3

Hoofdstuk 1: Inleiding

Ruim 230.000 woningen, dat is de verwachte vraag naar woningen in de regio Amsterdam tot 2040. Volgens Metropool Regio Amsterdam is dit mogelijk door gebouwen en gebieden te transformeren naar woningen of door geplande nieuwbouwlocaties te verdichten, waardoor het aantal woningen per nieuwbouwlocatie toeneemt (Metropool Regio Amsterdam, 2017). Door de plannen kunnen dorpen als Muiden, Weesp, Cruquius en Lisserbroek een verdubbeling van het aantal inwoners verwachten (Holle, 2017; Redactie HC.nieuws.nl, 2016); Redactie HC.nieuws.nl, 2016). Zo’n verdubbeling van het aantal inwoners heeft vaker plaats gevonden, bijvoorbeeld in Vijfhuizen in de gemeente Haarlemmermeer ten tijde van de Vierde Nota Ruimtelijke Ordening Extra, ook wel Vinex genoemd. In het begin van de jaren negentig besloot de overheid een aantal locaties in Nederland aan te wijzen waar grootschalige nieuwbouwwijken konden worden gebouwd.

De nieuwe wijken, die ongeveer vijftien jaar oud zijn, werden gebouwd binnen de stad, aan de rand van de stad en in de buurt van stad, zodat het gebruik van de auto verminderd kon worden. Ook in de gemeente Haarlemmermeer werden drie locaties aangewezen als Vinex-locatie, ondanks het atypische stedelijke karakter van de gemeente vanwege de combinatie tussen jonge snelgroeiende steden en kleinere kernen aan de rand (Team Onderzoek, 2008). In de gemeente Haarlemmermeer werden twee Vinex-locaties aangewezen bij Hoofddorp en Nieuw-Vennep. Een derde Vinex-locatie in de Haarlemmermeer bevindt zich niet in een stad of aan de rand van de stad, maar in de buurt van de stad. Bij het dorpje Vijfhuizen in de Haarlemmermeer werd Vinex-wijk Stellinghof gebouwd, in de buurt van steden als Hoofddorp en Haarlem. Het traditionele dorp met veel laagbouw en kleinschaligheid werd uitgebreid door een nieuwe wijk met stedelijke kenmerken (Team Onderzoek, 2008).

Het dorp werd een mengeling van bewoners die er al hun hele leven wonen en nieuwe bewoners uit de Vinex-wijk. Nu, ongeveer vijftien jaar later, is het de vraag of beide groepen bewoners nog te onderscheiden zijn of met elkaar zijn vermengd. Verschillen in hoe bewoners het dorp gebruiken en zien kunnen veranderd zijn door de jaren heen. Daarbij is het de vraag of de komst van de grote Vinex-wijk een rol heeft gespeeld in de binding van de nieuwe en oude bewoners. Dat leidt tot de hoofdvraag van dit onderzoek, namelijk: “in hoeverre heeft de komst van Vinex-wijk Stellinghof de territoriale binding van bewoners van Vijfhuizen beïnvloed?”

Om deze vraag te beantwoorden zal eerst in het theoretische kader een overzicht van de bestaande literatuur worden gegeven, aan de hand van het concept territoriale binding. Daarbij wordt ook de link gelegd naar territoriale binding in verschillende type dorpen en Vinex-wijken door de tijd heen. Daarna volgt de methodologische verantwoording en een casusbeschrijving van het onderzoeksgebied Vijfhuizen. Deze wordt geschreven vanuit historisch perspectief over de ontwikkeling van de gemeente Haarlemmermeer en het dorp Vijfhuizen in combinatie met huidige kenmerken van de woningvoorraad en bevolkingskenmerken. Daarna volgt de analyse, waarin eerst de territoriale binding van bewoners van Vijfhuizen wordt geanalyseerd. Vervolgens wordt er gekeken naar de verschillen tussen territoriale binding bij verschillende persoonlijke kenmerken, een verschillende woonduur en een verschillende woonlocatie, die mogelijk zijn ontstaan door de komst van de Vinex-wijk. Daarna wordt er gekeken naar de komst van de Vinex-wijk en hoe de binding met het dorp zich door de tijd heen heeft ontwikkeld. Ten slotte volgt in de conclusie een samenvatting, waarbij de koppeling wordt gemaakt tussen de resultaten en de

(5)

4 literatuur. Verder wordt de hoofdvraag beantwoord en volgt er een reflectie van het onderzoek. In dit onderzoek over Vijfhuizen wordt er gekeken naar de territoriale binding van nieuwe en oude bewoners nadat het dorp is verdubbeld in inwoners. Dit gebeurt op het schaalniveau van een dorp en een Vinex-wijk. Met oog op de toekomst kunnen uitkomsten van dit onderzoek een rol spelen bij de komst van grootschalige nieuwbouwwijken, zoals in Muiden, Weesp, Cruquius en Lisserbroek. Op basis van dit onderzoek over Vijfhuizen zouden andere dorpen, die een verdubbeling van het aantal inwoners verwachten, kunnen inspelen op deze veranderingen.

(6)

5

Hoofdstuk 2: Theoretisch kader

Dit theoretisch kader begint met het concept territoriale binding en de dimensies waarin territoriale binding onder te verdelen is. Daarna komen drie vormen van binding met een gemeenschap aanbod. Ook wordt er gekeken naar de algemene ontwikkeling van dorpen en Vinex-wijken die later gekoppeld wordt aan Vijfhuizen in de casusbeschrijving. Deze ontwikkelingen worden ook gekoppeld aan de gevolgen voor binding met een dorp en een Vinex-wijk die in het wetenschappelijke debat naar voren komen.

2.1 Place attachment

De binding van mensen met een plaats is een thema waarbij veel verschillende concepten en benaderingen horen. Deze concepten verschillen van elkaar op basis van de naam en de definitie, maar ook op basis van onderzoeksmethode (Hildalgo & Hernandez 2001). Deze verschillende concepten worden door elkaar heen gebruikt, maar ook als onderdeel van elkaar.

Over het algemeen is er overeenstemming over de definitie dat place attachment de affectieve band is tussen personen en plekken (Hildalgo & Hernandez 2001). Daarbij voegen Scannell en Gifford (2010) er aan toe dat het kan worden gezien als een multidimensionaal concept, waarbij er een relatie is tussen persoon, plaats en psychologisch proces wat place attachment creëert. Ook zeggen zij daarbij dat de place attachment kan variëren wat betreft ruimtelijk niveau van de plaats, mate van specificiteit en sociale en fysieke kenmerken van de plaats (Scannell & Gifford 2010). In het multidimensionale concept van Scannell en Gifford (2010) is de actor van de place attachment het individu of de groep, die het proces van place attachment beïnvloedt door middel van zijn of haar kennis en gedrag. Daaruit ontstaan persoonlijke connecties en ervaringen, wat zorgt voor een binding met het derde deel van het concept place attachment, namelijk plaats. Plaats wordt onderverdeeld in sociale en fysieke kenmerken van plaats. De sociale kenmerken worden verwoord in sociale buurthechting, dat over het algemeen in onderzoek meer aandacht krijgt (Hildalgo & Hernandez 2001). Sociale buurthechting houdt in dat de binding met de buurt ontstaat door de aanwezigheid van bepaalde mensen op plekken. De mensen waarmee je op de plek bent, bijvoorbeeld familie, vrienden of collega’s, zorgen voor binding. Door de interactie met deze andere mensen krijgt de plek een bepaalde betekenis (Low & Lawrence-Zuniga 2003). In mindere mate is er aandacht voor de fysieke buurthechting, de fysieke kenmerken van de buurt. Deze buurthechting houdt in dat de plek zelf een grotere rol speelt, namelijk door de manier waarop de plek gebruikt wordt en de kwaliteit die de plek heeft (Cuba & Hummon 1993). Volgens Hildalgo en Hernandez (2001) is de invloed van de fysieke buurthechting minder sterk dan de sociale buurthechting, maar nog wel belangrijk om mee te nemen.

Een ander punt van discussie bij onderzoek naar place attachment is het schaalniveau van de binding. Over het algemeen wordt er veel onderzoek gedaan op het niveau van de buurt en van de gemeenschap, echter is het ook mogelijk dat mensen een binding hebben met een hoger of lager schaalniveau, zoals de straat, het dorp, de stad of de regio. Uit het onderzoek van Hildalgo en Hernandez (2001) blijkt dat de binding met de buurt zwakker is dan de binding met huis of de stad. De binding met huis is vooral op basis van de sociale buurthechting, terwijl de binding met de stad meer gericht is op de fysieke buurthechting. In deze scriptie wordt de binding met de woning, de wijk of de regio niet onderzocht, wel wordt er gekeken hoe de territoriale binding verschilt per woonduur in de wijk, het dorp en de gemeente.

(7)

6 Sociale en fysieke buurthechting worden door Van der Graaf en Duyvendak (2009) gebruikt om thuisvoelen te onderzoeken. Daarbij stellen ze dat thuisvoelen een plekgebonden emotie is. Via die emotie kunnen bewoners vorm geven aan hun identiteit in relatie tot de omgeving (Keith & Pile 1993). Deze binding houdt dus in dat bewoners een emotionele binding met de buurt hebben die hun identiteit representeert. Hierdoor voelen ze zich thuis in de buurt. Verder blijkt ook uit het onderzoek van Hildalgo en Hernandez (2001) dat de place attachment van vrouwen groter is dan van mannen en dat de place attachment toeneemt naar mate bewoners ouder worden.

Naast dat place attachment onderzocht kan worden aan de hand van sociale en fysieke buurthechting, zoals Van der Graaf en Duyvendak (2009) doen, kan het ook op basis van het begrip territoriale binding wat Lupi (2005) onderzoekt aan de hand van vier andere dimensies. Deze dimensies zijn economisch-functionele, culturele, sociale en politieke binding. Deze economisch-functionele binding gaat onder andere over de aanwezigheid van voorzieningen, woningaanbod en werkgelegenheid in de buurt (Lupi 2005). De tweede binding, de sociale binding, wordt gekoppeld aan sociale contacten en het sociale netwerk in de omgeving. Het gaat hierbij om het aantal sociale contacten en de intensiviteit van deze contacten en het netwerk. De culturele binding wordt gevormd door mentale constructies en is onder te verdelen in twee subdimensies, namelijk emotionele en esthetische binding (Lupi 2005). Emotionele binding met de buurt wordt gekenmerkt door identificatie met de buurt en een gevoel van trots, thuis en vertrouwen. Ook gaat het hier erover of het huidige imago van de buurt wordt gewaardeerd. Daarnaast gaat de esthetische binding over visuele kenmerken, dus het uiterlijk van de buurt. Daarbij gaat het over de waardering van de architectuur van de woningen, de openbare ruimte, het uitzicht en de opzet van de buurt. De laatste vorm van binding is de politieke binding. Die binding gaat over interesses in de buurt, zoals het lezen van de lokale krant, en over politieke participatie bij ontwikkelingen in de buurt.

Deze vier bindingen kunnen niet los van elkaar worden gezien, omdat ze elkaar ook kunnen beïnvloeden. Zo blijkt uit onderzoek van Lowndes et al. (2006 in Walraven & Odé 2013) dat als de sociale binding sterk is en de identificatie met de buurt, onderdeel van de culturele binding, groot is dat ook de politieke binding sterker wordt.

Door de jaren heen is de sterkte van de verschillende dimensies van territoriale binding in de maatschappij veranderd. Zo is de economisch-functionele binding al enige jaren in het geheel afgenomen door de opkomst van de auto, waardoor mensen makkelijker gebruik kunnen maken van voorzieningen die verder weg zijn (Van Engelsdorp Gastelaars in Lupi 2005). Daarnaast is de culturele binding sterker geworden. Dit komt omdat bewoners zich willen kunnen identificeren met de buurt, want de buurt is onderdeel van hun identiteit. Het imago van de buurt moet aansluiten bij de ideeën over identiteit en status van de bewoner. De buurt heeft daarmee ook een symbolische functie (Lupi 2005). Dat de culturele binding sterker is geworden geldt met name voor de binding met lagere schaalniveaus, zoals de buurt of de wijk, terwijl dit in mindere mate voorkomt op een hoger schaalniveau.

De concepten van sociale en fysieke buurthechting worden door Van der Graaf en Duyvendak (2009) gebruikt om het gevoel van thuis te onderzoeken in buurt, terwijl het concept territoriale binding breder is en ook gaat over het gebruik van de buurt, zoals in het geval van voorzieningen. Daarom wordt in het onderzoek gebruik gemaakt van dit concept en deze

(8)

7 dimensies, zodat er een breed beeld over de binding van bewoners met Vijfhuizen kan worden gegeven. Het beeld over de binding tussen bewoners onderling in de maatschappij kent verschillende perspectieven die in de volgende paragraaf worden besproken. Het is mogelijk dat deze verschillende perspectieven over de gemeenschap onder bewoners in Vijfhuizen voorkomen, wat mogelijk gerelateerd kan worden aan hun territoriale binding. 2.2 De ‘Community Question’ in de hedendaagse maatschappij

In een gemeenschap kunnen verschillende vormen van binding tussen bewoners zijn. Die vormen van binding kunnen zowel voorkomen in de stad, als in de suburb als in een dorp. Aan de hand van drie perspectieven wordt er onderscheidt gemaakt in verschillende vormen van sociale banden tussen mensen in een gemeenschap (Wellman 1979).

Ten eerste wordt het lost perspectief besproken. Dit perspectief houdt in dat de binding met de gemeenschap vooral gebaseerd is op een effectieve en rationele verstandhouding in een individualistische maatschappij. Dit leidt vervolgens tot gemeenschappen die worden gezien als anoniem en waar gering contact is. Dit hangt samen met geringe sociale banden en weinig place attachment van de bewoners.

Daarnaast kan er ook sprake zijn van een saved perspectief. Hierbij is sprake van solidariteit tussen bewoners in de maatschappij en deze blijft bestaan omdat de solidariteit zorgt voor steun en gezelligheid (Wellman 1979). Hierbij zijn de bewoners positief over hun leefomgeving, waardoor ze positiever kijken naar participatie in de gemeenschap en een sterker gevoel van place attachment hebben (Rothblatt in Lupi & Musterd 2006).

De derde vorm van binding in de gemeenschap is een transformed perspectief. Hier ligt de focus op toegenomen privatisering, controle en sociale mobiliteit van bewoners. Als gevolg van deze veranderingen wordt de binding met de gemeenschap een weloverwogen keuze door bewoners op basis van functionele behoeftes en vraag. Dit is ook te relateren aan het idee van een gemeenschap van Suttles (1973). Een gemeenschap kan volgens deze auteur een community of limited liability zijn, wat inhoudt dat burgers vooral vrijwillig en gedeeltelijk betrokken zijn bij een gemeenschap. Er zijn altijd mensen betrokken bij zo’n gemeenschap, maar dat hoeven niet dezelfde te zijn. Burgers worden pas betrokken met de gemeenschap als zij daar zelf voordeel uithalen (Suttles 1973). De buurt moet wel voor een bepaalde vertrouwdheid zorgen, waarmee de bewoner zich kan identificeren. Zo moet er respect zijn voor privacy, maar moeten buren elkaar wel kennen. Er is weinig contact tussen buren, behalve als ze elkaar nodig hebben. Ze staan voor elkaar klaar, maar zij komen niet de hele tijd bij elkaar over de vloer. Deze andere vorm van binding met elkaar levert ook een andere vorm van sociale cohesie op (Lupi & Musterd 2006).

Nu er is ingegaan op het concept place attachment, territoriale binding en de perspectieven over sociale banden in een gemeenschap wordt er nu gekeken naar ontwikkelingen in dorpen en de ontwikkeling van de Vinex-wijk.

2.3 De ontwikkeling van dorpen en verschillende typen dorpen

Binnen dorpen kan er onderscheid worden gemaakt tussen twee typen dorpen. Als eerste het autonome dorp, bij dit type dorp vinden de dagelijkse routines van bewoners plaats binnen het dorp en woont men zijn gehele leven in dit dorp. Door de lange woonduur is er in dit geval sprake van een sterke emotionele binding, wat onderdeel is van de culturele binding

(9)

8 (Thissen & Loopmans 2013). Het andere type dorp is een woondorp, hierbij vind een groot gedeelte van de dagelijkse routine buiten het dorp plaats en heeft het dorp voornamelijk een woonfunctie. Voor de rest van bezigheden en behoeftes, zoals werk, voorzieningen en sociale contacten, maakt de bewoner ook gebruik van de regio in plaats van alleen het dorp. De bewoner van dit dorp woont er ook niet zijn hele leven, maar een deel daarvan (Thissen 2010). De woonduur is in dit geval korter. Ook bij het woondorp kan sprake zijn van een sterke emotionele binding. Deze binding komt daarbij voort uit de specifieke keuze die is gemaakt om in het dorp te wonen. Dit is in tegenstelling met het autonome dorp waar de binding het gevolg is van een lange woonduur. De keuze voor een woondorp wordt onder andere gebaseerd op aspecten als veiligheid, netheid en wonen in de natuur, maar daarbij moet het dorp ook aansluiten bij de gewenste identiteit van bewoners (Thissen 2010). Ondanks deze emotionele binding is de dorpsbinding de afgelopen vijftig jaar afgenomen (Heirman 2017). Door de toegenomen automobiliteit, de toegenomen welvaart en individualisering is de woonfunctie van een dorp steeds belangrijker geworden (Thissen & Loopmans 2013). Deze sociale verandering komt ook door de economische veranderingen. Zo werken bewoners van dorpen niet meer voornamelijk in de agrarische sector, maar steeds meer in de tertiaire en quartaire sector (Heirman 2017).

Ook al wordt de functie van dorp als woonplek veel belangrijker, voor bewoners, bewonersgroepen en gemeenten blijft soms het autonome dorp bestaan als referentiekader, wat gerelateerd kan worden aan het saved perspectief wat eerder genoemd is. In dat geval kan het gebeuren dat behoeftes van nieuwkomers, met een ander referentiekader, genegeerd worden (Thissen & Loopmans 2013). Ook kan het in het geval van een sterke sociale samenhang voorkomen dat nieuwe bewoners te maken krijgen met uitsluiting en stigmatisering door oude bewoners, omdat ze niet geaccepteerd worden vanwege geringe betrokkenheid bij het lokale sociale leven (Elias & Scotson 1976 in Vermeij & Mollenhorst 2008). Wat ook te koppelen is aan het eerder genoemde transformed perspectief (Thissen 2010). De groep nieuwe bewoners wordt door Vermeij en Mollenhorst (2008) dan ook beschouwd als een kwetsbare groep. Deze nieuwe bewoners hebben echter vaak wel een groter netwerk en een hoger opleidingsniveau. Oude bewoners zijn vaak economisch kwetsbaarder dan de nieuwe bewoners en zo kunnen nieuwe bewoners iets bijdragen aan de samenleving in het dorp (Renard 2013). Over het algemeen worden bewoners die zich veel inzetten voor een dorp wel gekenmerkt door een lange woonduur, maar ook door het aanhangen van een religie en een hoog opleidingsniveau (nummerredactie Rooilijn 2013). Ondanks dat de kloof tussen nieuwe en oude bewoners kleiner is geworden door de jaren heen en het dagelijks leven voor bijna niemand meer alleen bestaat binnen de dorpsgrenzen (Vermeij & Mollenhorst 2008), stellen Thissen en Loopmans (2013) dat het dorp een open en gastvrije cultuur moet worden waarbij processen van marginalisering en sociale uitsluiting in de gaten moeten worden gehouden door bewoners.

2.4 Vinex-wijk: het plan, het imago en de binding

Naast dat er is ingezoomd op het schaalniveau van een dorp wordt er nu ingezoomd op het schaalniveau van de Vinex-wijk. Qua inwoneraantal hoeven deze schaalniveaus niet van elkaar te verschillen, maar een Vinex-wijk staat niet op zichzelf. Zo is het altijd onderdeel van een groter geheel, zoals een stad of dorp. Dit is ook een van de kenmerken van een Vinex-wijk. De Vinex-wijk was een onderdeel van de Vierde Nota Ruimtelijke Ordening Extra, die in 1991 uitkwam als nationaal beleid. Dit nationaal beleid had aandacht voor werken, wonen, openbaar vervoer en de wisselwerking met het milieu (VROM 1990). Zo was een van de

(10)

9 doelen omtrent wonen dat 30% van de woningproductie moest plaats vinden in de steden (Van der Cammen & De Klerk 2012). Het beleid bevatte het aantal woningen dat gebouwd moest worden en de exacte locaties van de nieuwbouw. De nieuwbouwwijken moesten een hoge dichtheid hebben die gecombineerd was met comfort, waarbij de huizen apart en bijzonder moesten zijn. Hierdoor konden bewoners hun identiteit herkennen, wat in een breder perspectief geplaatst kon worden met de individualisering van de maatschappij (Van der Cammen & De Klerk 2012). Een ander onderdeel van het beleid was de versterking van het openbaar vervoer. Met een blik op de toekomst en inspelend op milieuproblemen wilde de overheid dat mensen vaker de auto lieten staan en gebruik gingen maken van openbaar vervoer. De nieuwe wijken moesten een goede bestaande of nieuwe ontsluiting hebben met de nabijgelegen stad en de regio (VROM 1990).

De uitwerking van het plan heeft geresulteerd in een overwegend jonge bevolking van Vinex-wijken. Zo is 61% van de bevolking onder de 44 jaar en daarnaast bestaat de gemiddelde Vinex-wijk voor de helft uit huishoudens met kinderen, terwijl in niet-Vinexwijken dit gemiddelde 35% is (Raets 2008). De eerste bewoners waren vooral autochtone gezinnen, die een overwegend midden of hoog inkomen hadden en afkomstig waren uit de stad (Priemus 2010). Tussen Vinex-wijken zijn grote verschillen. Zo bevinden sommige Vinex-wijken zich in de stad, terwijl andere zijn gerealiseerd bij kleine kernen (Priemus 2010). Ook verschilt de grootte van de wijk, zo bevat Vinex-wijk Stellinghof bij Vijfhuizen ongeveer 700 woningen terwijl Vinex-wijk Leidsche Rijn bij Utrecht meer dan 20.000 woningen bevat (Lörzing et al. 2006). Een ander verschil tussen Vinex-wijken is de mate van stedelijkheid. Sommige wijken vertonen veel stedelijke kenmerken, zoals een hoog voorzieningenniveau en stedelijke uitstraling. Een voorbeeld hiervan is de Amsterdamse Vinex-wijk IJburg. Terwijl er ook Vinex-wijken zijn die een lage mate van stedelijkheid hebben, die gepaard gaat met weinig voorzieningen, een geringe stedelijke uitstraling en een meer dorps karakter. Een voorbeeld hiervan is de wijk Stellinghof in Vijfhuizen, omdat deze wijk weinig voorzieningen heeft en er geen stedelijke uitstraling was bedoeld (Lörzing et al. 2006).

Toen de eerste Vinex-wijken bestonden, waren het volgens Van der Cammen en De Klerk (2012) de projectontwikkelaars die dachten dat de wijken voor problemen zouden zorgen. Zo zouden ze te sober zijn, een te hoge dichtheid hebben en een te late realisatie van het openbaar vervoer. Dit was in tegenstelling tot de tevreden reacties van de eerste bewoners en de hoge vraag naar de woningen (Van der Cammen & De Klerk 2012). Later kwamen er ook negatieve geluiden in de media. Zo zouden de wijken eentonig, saai en ver van de binnensteden zijn. Ook de voorspelbaarheid en de massaliteit van de woning werden kritiekpunten van de Vinex-wijk (Lörzing et al. 2006), net als het verwijt dat er te weinig openbare ruimte zou zijn (Priemus 2010). Onduidelijkheid over de vraag of de Vinex-wijk deel was van de stad, de suburb of op zichzelf stond, was een ander kritiekpunt (Lörzing et al. 2006). Naast de kritiek bleven er positieve geluiden van bewoners (Lörzing et al. 2016). Aan de hand van een nieuw soort stedelijkheid door het ontstaan van groeikernen en Vinex-wijken is ook de binding veranderd, die inhoudt dat er in mindere mate sprake is van binding met de locatie. Daarentegen is het niet mogelijk om te spreken van nomaden die geheel footloose zouden zijn tot hun woonplek. Die verminderde binding komt vooral tot uiting in het feit dat bewoners meer gericht zijn op een groter stedelijk veld waar de activiteiten plaats vinden. Daarbij valt op dat de keuze voor een woning in een Vinex-wijk vooral gebaseerd is op de voorkeur voor een woning in plaats van de voorkeur op het gebied, wat betreft de

(11)

10 locatie. Daardoor beperkt de territoriale binding zich soms alleen tot het huis (Lupi 2005). Verder geldt de opvatting niet dat oudere buurten meer buurtbinding zouden hebben dan nieuwe buurten (Lupi 2005). Bij het ontstaan van sociale binding in een Vinex-wijk is het leven van kinderen een belangrijke factor. Dat komt doordat ouders elkaar ontmoeten op het schoolplein of bij sportactiviteiten en in sommige gevallen ook bij de opvang van kinderen (Karsten et al. 2013). Gezinnen met jonge kinderen hebben zo meer sociale contacten in de buurt dan gezinnen zonder kinderen. Een andere manier waardoor bewoners integreren bij grootschalige nieuwbouwwijken is sport (Van der Poel & Roques 1999 in Lupi 2005). Verder zorgen buurthuizen alleen voor binding in de eerste fases na de komst, maar daarna verenigingen nieuwkomers zich niet zo zeer in buurthuizen (Lupi 2005).

(12)

11

Hoofdstuk 3: Methode

3.1 Opzet van het onderzoek

In dit hoofdstuk volgt de methodologische verantwoording van het onderzoek. Het onderzoek gaat over de territoriale binding van bewoners van Vijfhuizen. Het onderzoek is een combinatie van kwantitatief en kwalitatief onderzoek, waarbij de vragenlijst zorgt voor kwantitatieve data en semigestructureerde interviews voor kwalitatieve data. Daarbij zijn de semigestructureerde interviews een aanvulling op de vragenlijst. De aard van het onderzoek is dus meer kwantitatief dan kwalitatief.

In dit onderzoek staat de territoriale binding van bewoners uit Vijfhuizen centraal. Daarbij wordt gekeken naar de variatie in binding tussen bewoners. Dat is gedaan in 2017, toen de Vinex-wijk ongeveer vijftien jaar bestond. Hierbij past een cross-sectional research design het beste. Het onderzoek is verder explorerend van aard. Dit is een tussenvorm van beschrijvend en toetsend onderzoek. In het onderzoek wordt de territoriale binding van bewoners beschreven, maar er wordt ook gekeken in hoeverre verschillen in territoriale binding verklaard kunnen worden vanuit de komst van de Vinex-wijk. Hierover zijn nog geen hypotheses bekend, die mogelijk met dit onderzoek wel gevormd kunnen.

In dit onderzoek wordt onderzocht in hoeverre de komst van de Vinex-wijk de territoriale binding van bewoners van Vijfhuizen heeft beïnvloed. Dit wordt gedaan aan de hand van verschillen in territoriale binding bij verschillende persoonlijke kenmerken, een verschillende woonduur en een verschillende woonlocatie, omdat deze verschillen mogelijke gevolgen zijn van de komst van de Vinex-wijk. De deelvragen die hierbij horen, luiden als volgt:

1. Wat is de territoriale binding van bewoners met Vijfhuizen?

2. In hoeverre is er een relatie tussen verschillende persoonlijke kenmerken en territoriale binding van bewoners?

3. In hoeverre is er een relatie tussen een verschillende woonduur van bewoners en territoriale binding?

4. In hoeverre is er een relatie tussen verschillende woonlocaties van bewoners en territoriale binding van bewoners?

5. Wat heeft de komst van Vinex-wijk Stellinghof betekend voor oude en nieuwe bewoners?

3.2 Conceptueel schema

De hoofdvraag die in dit onderzoek wordt onderzocht staat schematisch weergegeven in figuur 3.1. Figuur 3.1 beslaat het hele onderzoek en alle variabelen worden meegenomen in de analyse in hoofdstuk 5. Bij dit onderzoek wordt de territoriale binding voor bewoners van Vijfhuizen onderzocht. Dit is de afhankelijke variabele. In dit onderzoek wordt gekeken in hoeverre deze territoriale binding wordt beïnvloed door de onafhankelijke variabelen. Dat wordt gedaan door te kijken naar de persoonlijke kenmerken van bewoners, de woonduur in Vijfhuizen, de woonlocatie in Vijfhuizen en de komst van de Vinex-wijk Stellinghof. Daarbij wordt er ook verwacht dat de komst van de Vinex-wijk de woonlocatie van nieuwe bewoners heeft beïnvloed, maar ook van bewoners die van het oude naar het nieuwe gedeelte zijn verhuisd.

(13)

12 Figuur 3.1 Het conceptueel schema

3.3 Dataverzameling

Om deze onderzoeksvraag en bijbehorende deelvragen te onderzoeken wordt er gebruik gemaakt van een vragenlijst met daarop als aanvulling drie semigestructureerde interviews. De response op de vragenlijst geeft een breed beeld van de territoriale binding van bewoners. In combinatie met de onafhankelijke variabelen wordt er gekeken naar de verschillen tussen de bewoners. Met de interviews is dieper ingegaan op de binding van bewoners, waarbij de sleutelfiguren hun mening hebben kunnen geven.

3.3.1 Vragenlijst

De vragenlijst is bedoeld voor bewoners van de onderzoeksgebieden in Vijfhuizen en is te zien in bijlage 2. De vragenlijst bevat gesloten vragen en enkele open vragen. De vragenlijst begint met een aantal algemene gesloten vragen over de woonduur van de respondent. Daarna volgen enkele vragen over persoonlijke kenmerken van de respondent, zoals leeftijd, opleiding en huishoudenssamenstelling. Vervolgens komen er een aantal stellingen in de vorm van een Likert-schaal waarbij de respondenten kunnen aangeven in hoeverre ze het eens of oneens zijn met een stelling. Deze stellingen komen per dimensie van binding aanbod.

De verspreiding van de vragenlijst is gebeurd op verschillende manieren. De eerste manier was via het internet, waarbij de vragenlijst via Facebook en WhatsApp is verspreid. Dit is gebeurd via de pagina van Feestweek Vijfhuizen (2505 mensen vinden deze pagina leuk), DSOV (plaatselijke sportvereniging, 1199 mensen vinden deze pagina leuk) en de digitale nieuwsbrief aan de ouders en verzorgers van 315 leerlingen van basisschool de Tweemaster. Ook is er gebruik gemaakt van de besloten Facebookgroep Buurtpreventie Stellinghof Centrum (97 leden). Via WhatsApp is gekozen voor een snowball techniek, waarbij mensen de vragenlijst hebben doorgestuurd naar vrienden en familie die ook in Vijfhuizen wonen. Door deze manier van verspreiding is er ook sprake van snowball sample in het totale sample. Wel is het van belang om te erkennen dat bij deze vormen van verspreiding al enige binding wordt verondersteld. Er is dus bij deze manier meer sprake van een non-probability sample. De respondenten zijn namelijk niet geheel willekeurig gekozen (Bryman 2012), want ze hadden al een verbinding met het dorp via deze kanalen. Daarom is er ook gekozen voor een manier waarbij er meer sprake is van een probability sample. Bij dit sample heeft elke

(14)

13 eenheid in de populatie een even grote kans om geselecteerd te worden (Bryman 2012). Zo is er met de vragenlijst langs de deur gegaan in het oude en nieuwe gedeelte van Vijfhuizen, daarbij is bij ongeveer 80 huizen aangebeld. Deze laatste manier werd ook gebruikt om het aantal respondenten in beide delen in evenwicht te brengen. Kortom, er zijn in dit onderzoek dus verschillende manieren van verspreiding gebruikt.

3.3.2 Semigestructureerde interviews

Als aanvulling op de vragenlijst zijn er ook drie semigestructureerde interviews gehouden. De interviews zijn gehouden aan de hand van een itemlijst, die verschillend waren voor alle drie de sleutelfiguren (bijlage 3, 4, 5). De itemlijsten hadden dezelfde opbouw, namelijk een begin met introducerende vragen, vervolgens wat hun rol en de rol van de organisatie was en ten slotte hoe zij de rol van Vijfhuizen in het dagelijks leven van bewoners zagen. Door de interviews is het perspectief van de sleutelfiguren duidelijk geworden. Daarbij is het mogelijk om bij dit type interview uit te wijden naar andere onderwerpen waar de sleutelfiguur meer over weet.

De personen die zijn geïnterviewd waren al voor een lange tijd betrokken bij Vijfhuizen en hebben door middel van hun functie een algemeen beeld kunnen schetsen. In het onderzoek fungeren zij als ‘sleutelfiguur’. Het eerste interview was met de voorzitter van Vereniging Dorp Vijfhuizen, Cok de Ruijter. Het doel van de Vereniging Dorp Vijfhuizen is om een schakel te zijn tussen de gemeente en de bewoners van Vijfhuizen (De Ruijter 2017). Het interview heeft gezorgd voor een algemeen beeld over Vijfhuizen. Het tweede interview vond plaats met Menno Slegtenhorst. Hij is oud-voorzitter en oud-secretaris van Wijkraad Stellinghof. Deze wijkraad is enkele jaren geleden opgeheven maar daarvoor behartigde het de belangen van bewoners van Stellinghof en was het doel om problemen in de wijk aan te pakken (Slegtenhorst 2017). Zijn perspectief is gebruikt voor een algemeen beeld over de binding van bewoners van Stellinghof met Vijfhuizen en hoe deze door de tijd heen is veranderd. Het derde interview heeft plaatsgevonden met Rik Rolleman. Hij is werkzaam als gebiedsmanager Haarlemmermeer Noord, waaronder Vijfhuizen valt. Hij is ook de contactpersoon voor de Vereniging Dorp Vijfhuizen. Het doel van zijn interview was om het perspectief van de gemeente aan bod te laten komen en hoe de gemeente de territoriale binding in Vijfhuizen ziet.

3.4 Operationalisering 3.4.1 Afhankelijke variabele

Territoriale binding is geoperationaliseerd om zo het concept meetbaar te maken in de vragenlijst. De afhankelijke variabele in het onderzoek is de territoriale binding van bewoners van Vijfhuizen. De territoriale binding is onderzocht aan de hand van vier vormen van territoriale binding, namelijk economisch-functionele binding, sociale binding, culturele binding en politieke binding (Lupi 2005). Deze vier dimensies komen terug in de stellingen van de vragenlijst in bijlage 2. Dat zijn de indicatoren van de dimensies van territoriale binding.

De eerste dimensie economisch-functionele binding gaat over de werklocatie van bewoners in het dorp, de voorzieningen in het dorp en in welke mate daarvan gebruikt wordt gemaakt. De stellingen die bij deze dimensie horen, staan in tabel 3.2. Vervolgens volgen in deze tabel de indicatoren voor de sociale binding, die te zien zijn in tabel 3.3. Deze binding gaat over het sociale netwerk van bewoners, waarbij ook het contact met de buren een rol speelt. De derde dimensie is de culturele binding en deze gaat over het imago van het dorp, de identificatie

(15)

14 met het dorp en een gevoel van trots en thuis. Deze stellingen van culturele binding staan in tabel 3.4. Vervolgens volgt de laatste binding, namelijk de politieke binding. De indicatoren van de politieke binding zijn te zien in tabel 3.5. Daarbij gaan de meeste stellingen over actieve politieke binding, waarbij de bewoner zich op dit moment al inzet voor het dorp. Daarnaast gaan stelling 19.9 en stelling 19.14 over een vorm van passieve politieke binding, waarbij de bewoner weet wat er in het dorp speelt en of de bewoner zich zou inzetten voor het dorp als het moet.

Tabel 3.2, 3.3, 3.4, 3.5 Indicatoren territoriale binding per dimensie Tabel 3.2 Indicatoren economisch-functionele binding Nummer Vraag/stelling

9 Werkt u en zo ja, in Vijfhuizen?

14 Hoe vaak maakt u gebruik van het openbaar vervoer in Vijfhuizen?

16 Heeft u thuiswonende kinderen die naar de basisschool gaan (in Vijfhuizen)? 17/18 Bent u lid van een sportvereniging (in Vijfhuizen)? En waarom bent u niet lid van

een sportvereniging in Vijfhuizen?

19.5 Ik maak vaak gebruik van de supermarkt in Vijfhuizen. 19.6 Ik maak vaak gebruik van de andere winkels in Vijfhuizen.

19.7 Als ik gebruik maak van horeca, dan doe ik dat vaak in Vijfhuizen.

19.8 Voor gezondheidszorg (bijvoorbeeld huisarts, tandarts, fysiotherapeut) maak ik gebruik van de voorzieningen Vijfhuizen.

Tabel 3.3 Indicatoren sociale binding

12 Bent u actief als vrijwilliger en zo ja, in Vijfhuizen? 15 Hoe vaak gaat u naar de feestweek in Vijfhuizen? 19.1 Veel van mijn familieleden wonen ook in Vijfhuizen. 19.2 Veel vrienden en kennissen wonen ook in Vijfhuizen. 19.4 Ik heb goed contact met mijn buren.

Tabel 3.4 Indicatoren culturele binding

19.16 Ik zou de rest van mijn leven in Vijfhuizen willen wonen. 19.17 Ik ben tevreden met mijn woonomgeving.

19.18 Ik voel me thuis in Vijfhuizen. 19.19 Vijfhuizen is saai.

19.21 Als ik over Vijfhuizen praat, voel ik een gevoel van trots. 19.22 Ik identificeer me weinig met het dorp.

19.24 Het imago van het dorp vind ik goed. Tabel 3.5 Indicatoren politieke binding

19.9 Als het zou moeten, dan zou ik me inzetten voor de belangen van het dorp.

19.10 De afgelopen jaren ben ik aanwezig geweest bij een inspraakavond bij plannen over Vijfhuizen.

19.11 De afgelopen jaren ben ik actief geweest in een actiegroep voor Vijfhuizen. 19.12 De afgelopen jaren ben ik lid geweest van de dorpsvereniging/

ondernemersvereniging of een andere vereniging die opkomt voor de belangen van (een deel van) Vijfhuizen.

19.13 De afgelopen jaren heb ik dingen georganiseerd voor andere bewoners van Vijfhuizen.

19.14 Ik ben op de hoogte van het lokale nieuws in de regio en in Vijfhuizen. 19.25 Ik vind dat ik veel doe voor het dorp.

(16)

15 3.4.2 Onafhankelijke variabelen

De eerste onafhankelijke variabelen zijn de persoonlijke kenmerken van de respondent. Hierbij wordt gekeken naar geslacht (vraag 5), leeftijd (vraag 6), opleiding (vraag 7) en huishoudenssamenstelling (vraag 8). De tweede onafhankelijke variabele is woonduur. Daarbij is gekeken naar de woonduur in Vijfhuizen, maar ook naar de woonduur in de woonwijk en in de gemeente Haarlemmermeer. Dit komt naar voren in vraag 1 van de vragenlijst. De derde onafhankelijke variabele is woonlocatie in Vijfhuizen. De indicator hiervan is vraag 3 die gaat over het gebied waar de respondent woont. Buurten in Vijfhuizen zijn niet geheel duidelijk, daarom is er gewerkt met straatnamen die over het algemeen samen een gebied vormen. Daarbij is vraag 2, die gaat over de straat waar de respondent woont, gebruikt als controlemiddel, waarbij is gekeken of het gebied bij vraag 3 overeenkomt met de straat bij vraag 2. Naast het gebied van vraag 3 is woonlocatie ook onderzocht aan de hand van de tweedeling tussen onderzoeksgebied A en B, waar later dieper op in wordt gegaan.

De vierde variabele is de komst van Vinex-wijk Stellinghof. Voorafgaand aan de vragen over deze onafhankelijke variabele was een filtervraag toegevoegd om te kijken of mensen al langer dan 15 jaar in Vijfhuizen wonen. Deze vraag is gesteld omdat nieuwe bewoners uit Stellinghof er korter dan 15 jaar wonen en niet weten wat voor invloed de komst van de Vinex-wijk heeft, omdat zij er toen nog niet woonden (vraag 21). Deze onafhankelijke variabele wordt onderzocht aan de hand van vraag 22. Ook deze vraag bestaat uit stellingen waarbij de basis wordt gevormd door de vier dimensies van territoriale binding. De indicatoren per binding zijn te zien in tabel 3.6. Ook wordt deze onafhankelijke variabele onderzocht aan de hand van de semigestructureerde interviews. Vragen die daarbij werden gesteld, gingen over de hoe de rol van Vijfhuizen in het dagelijkse leven van bewoners door de tijd heen is veranderd voor bewoners van het oude gedeelte en van Stellinghof en wat de reacties van bewoners en de dorpsvereniging waren naar aanleiding van de komst van Stellinghof.

Tabel 3.6 Indicatoren komst van de Vinex-wijk

Algemene indicatoren komst van de Vinex-wijk

22.1 Ik was een voorstander van de bouw van de nieuwe wijk. 22.4 Ik vind dat Stellinghof niet bij Vijfhuizen hoort.

Indicatoren economisch-functionele binding en de komst van de Vinex-wijk

22.7 Voorzieningen in Vijfhuizen, waar ik gebruik van maak, zijn drukker geworden door de nieuwe wijk.

22.8 Naar mijn mening heeft de nieuwe wijk voor meer werkgelegenheid gezorgd in het dorp.

22.9 Eigenlijk kom ik nooit in Stellinghof.

Indicatoren sociale binding en de komst van de Vinex-wijk

22.12 Door de komst van Stellinghof is mijn sociale netwerk uitgebreid.

22.13 Door de komst van Stellinghof bestaat mijn sociale netwerk uit meer verschillende soorten mensen (o.a. sociale, culturele, economische en etnische verschillen).

Indicatoren culturele binding en de komst van de Vinex-wijk

22.2 Door de nieuwe wijk is het karakter van Vijfhuizen veranderd. 22.10 Door de komst van Stellinghof voel ik me minder thuis in Vijfhuizen.

(17)

16 22.11 Het dorpse karakter is door de komst verdwenen.

Indicatoren politieke binding en de komst van de Vinex-wijk

22.5 Bewoners van Stellinghof zijn minder betrokken bij het dorp dan bewoners uit het oude gedeelte van Vijfhuizen.

22.6 Bewoners van Stellinghof zouden zich meer moeten inzetten voor het dorp en in het dorp.

3.5 De onderzoekseenheden en het onderzoeksgebied

In dit onderzoek zijn de bewoners van Vijfhuizen met een minimale leeftijd van 15 jaar oud de onderzoekseenheden. Er is gekozen voor een leeftijd vanaf 15 jaar, omdat deze jonge groep een andere binding kan hebben met het dorp dan oudere bewoners. Dit kan onder andere komen omdat deze jonge groep naar een middelbare school gaat buiten Vijfhuizen. Vijfhuizen heeft immers geen middelbare school. Verder kunnen jongeren in de leeftijd van 15-18 jaar een eigen binding hebben met het dorp ten opzichte van hun ouders. Zo kunnen ze zelfstandig naar school, naar verenigingen, naar voorzieningen en gebruik maken van het openbaar vervoer. Jongere kinderen zijn minder zelfstandig en meer afhankelijk van hun ouders, waardoor de binding overlappend kan zijn. Ook is er over nagedacht om te kijken naar huishoudens als onderzoekseenheid in plaats van bewoners, maar het is mogelijk dat personen in het huishouden de territoriale binding anders ervaren.

Het gehele onderzoeksgebied is het dorp Vijfhuizen. Dit gehele onderzoeksgebied is verdeeld in twee onderzoeksgebieden zodat beide gebieden met elkaar vergeleken konden worden. In afbeelding 3.7 zijn deze gebieden te zien, waarbij ze omringd worden door een dikke lijn. Het oude gedeelte van Vijfhuizen is onderzoeksgebied A en het nieuwe gedeelte Stellinghof in onderzoeksgebied B. Stellinghof is ongeveer vijftien jaar geleden gebouwd en wordt fysiek afgebakend door water aan noordoost zijde en een landgoed aan de noordwest zijde. Met de auto is het alleen mogelijk om gebied B in te komen via de rotonde in het oosten van de wijk. Daardoor is de afbakening van de twee onderzoeksgebieden redelijk eenvoudig. Verder zijn de twee onderzoeksgebieden opgedeeld in zeven deelgebieden om zo te kijken naar verschillen op een lager schaalniveau (afbeelding 3.7).

Het kan zo zijn dat bewoners van het ene gedeelte in de loop van de jaren zijn verhuisd naar het andere gedeelte. Deze optie wordt dan duidelijk doordat bewoners langer dan vijftien jaar in Vijfhuizen wonen (vraag 21), maar op dit moment in onderzoeksgebied B wonen (vraag 3). Ook is het mogelijk dat er nieuwe bewoners in het oude gedeelte zijn komen wonen, maar ook dat er nieuwe bewoners in de Vinex-wijk zijn gekomen. Dit aspect komt naar voren bij deelvraag 2 over woonduur en territoriale binding.

Verder geldt dat er ook een aantal gebieden niet onder het onderzoeksgebied vallen. Zo zijn er de afgelopen vijf jaar twee kleinschalige nieuwbouwprojecten geweest in Vijfhuizen, die rood zijn omlijnd in afbeelding 3.7. De nieuwbouwprojecten maken geen deel uit van het onderzoeksgebied, omdat ze te afwijkend zijn van gebied A en B. Ze vallen niet onder het idee van de Vinex-wijk en verschillen ook te veel van het algemene beeld van het oude gebied. Verder vallen de bewoners van de landelijke gebieden rondom Vijfhuizen niet in gebied A en B en daarom zijn zij geen onderdeel van de onderzoekseenheid. Hiervoor is gekozen omdat deze bewoners niet in het dorp zelf leven en daardoor mogelijk een andere binding met het dorp hebben. Ook is het mogelijk dat bewoners dichterbij andere dorpen wonen, zoals Zwanenburg of Cruquius. Hun binding met een plaats kan daardoor meer gericht zijn op

(18)

17 andere dorpen dan op Vijfhuizen, waardoor ze niet dezelfde uitgangspositie hebben als inwoners van het dorp Vijfhuizen. Het zou een andere groep respondenten kunnen opleveren, terwijl het in dit onderzoek gaat om de binding van bewoners met het dorp Vijfhuizen. Omdat de mogelijkheid bestaat dat deze bewoners wel de vragenlijst invullen, is er voor gekozen om bij de vraag 3 ‘In welk gebied staat uw woning’ ook de optie ‘anders, namelijk..’ te maken.

Afbeelding 3.7 Afbakening onderzoeksgebieden en deelgebieden. Bron: Google Maps, bewerkt: auteur

3.6 Response en analyse

Vooraf was de doelstelling om 200 reacties te krijgen op de vragenlijst. Hierbij lag de verdeling dat 100 mensen woonachtig moesten zijn onderzoeksgebied A en 100 mensen woonachtig moesten zijn in onderzoeksgebied B, om zo te kunnen vergelijken. In eerste instantie was dit aantal gehaald voor onderzoeksgebied A. Daar hebben namelijk 113 mensen de vragenlijst ingevuld. De response in onderzoeksgebied B was lager met in eerste instantie 63 respondenten. Door meer langs de deuren te gaan is dit aantal gestegen naar 75 in tweede instantie. Om het aantal te verhogen is het proces van data-verzameling verlengd. Dit heeft er toe geleid dat 87 bewoners van onderzoeksgebied B de vragenlijst hebben ingevuld. Bij de response waren ook reacties van mensen die niet in beide onderzoeksgebieden woonachtig waren. Dit was al verwacht, met name voor de bewoners van de recente nieuwbouw Poort 5 en het Jack Sharp park. Aan de hand van het adres bij vraag 2 of het gebied genoemd in vraag 3 zijn deze mensen niet meegenomen in de analyse. Ditzelfde geldt voor mensen die woonachtig waren in de landelijke gebieden. In de inleiding van de vragenlijst stond dat de vragenlijst was bedoeld voor bewoners van het dorp Vijfhuizen. Blijkbaar was dit niet

(19)

18 duidelijk genoeg. Zo waren er een aantal respondenten die op vraag 3 ‘anders, namelijk…’ buitengebied antwoordden. Ook deze reacties zijn niet meegenomen in de analyse. Verder zijn ook de reacties van bewoners uit andere dorpen, namelijk Hoofddorp en Cruquius, niet meegenomen. In totaal zijn er 218 reacties geweest, waarvan 18 niet binnen het onderzoeksgebied vielen.

Het totale aantal inwoners van het dorp Vijfhuizen exclusief de landelijke gebieden is 3810 in 2017 (Centraal Bureau voor de Statistiek 2017) en volgens de bevolkingsprognose van de gemeente Haarlemmermeer wordt verwacht dat 18,25% van de bevolking in 2016 onder de 15 jaar is (Team Onderzoek 2014). Dit zou inhouden dat de totale onderzoekspopulatie ongeveer 3131 personen bevat. 200 respondenten hebben de vragenlijst ingevuld, dat is 6,38% van de onderzoekspopulatie. Via Feestweek Vijfhuizen zijn 2505 mensen benaderd, via DSOV 1199, via Facebookgroep Buurtpreventie Stellinghof Centrum 97 leden en via basisschool de Tweemaster de ouders/verzorgers van 318 kinderen via de nieuwsbrief. Bewoners kunnen op meerdere manieren benaderd zijn, maar benaderde personen kunnen ook niet deel uit maken van de onderzoekseenheden. Verder is er bij ongeveer 80 huizen aangebeld en is het niet mogelijk om te weten hoeveel mensen via WhatsApp zijn benaderd, omdat daar gewerkt is met een snowball techniek.

De analyse van de kwantitatieve data heeft plaats gevonden met behulp van SPSS. Daarbij zijn stellingen van dezelfde dimensie samengevoegd, naar aanleiding van tabel 3.2, 3.3, 3.4 en 3.5. Bij de stellingen waren de waarde 1 tot en met 5 mogelijk waren. 1 staat daarbij voor een zwakke binding en 5 voor een sterke binding. Hierbij is het belangrijk dat dit voor elke stelling geldt, ook voor stellingen waar in eerste instantie 5 voor een zwakke binding stond. Bij deze stellingen zijn de waarden omgedraaid. Dit is ook het geval voor de vragen over het openbaar vervoer en de feestweek. Bij sommige vragen was het echter mogelijk dat de vraag niet relevant was voor de bewoner. Dit was het geval bij de vragen over werk in Vijfhuizen (vraag 9), bezoek aan de kerk (vraag 10 en 11), actief als vrijwilliger (vraag 12), gebruik basisschool (vraag 16) en lidmaatschap van de sportvereniging (vraag 17). Er is hierbij gekozen om de vragen in de analyse alleen mee te laten doen wanneer er sprake was van wel of niet in Vijfhuizen en niet wel of niet de activiteit. Dit laatste zegt namelijk niet iets over de binding en kan anders de binding negatief beïnvloeden. Een voorbeeld hiervan is een persoon die werkt wel de analyse heeft beïnvloedt en een persoon die niet werkt niet. Met behulp van tabellen is er gekeken hoe de onafhankelijke variabele verschilt, gegeven een bepaalde mate van territoriale binding. Verder is er met behulp van samenhangsmaten gekeken naar de relatie tussen de onafhankelijke en afhankelijke variabelen.

Voor de interviews geldt dat alle benaderde sleutelfiguren wilden meewerken en dat daarmee een interview is gehouden. Alle sleutelfiguren hebben toestemming gegeven om het interview op te nemen en over het algemeen duurden de interviews drie kwartier. Deze interviews zijn direct uitgeschreven na afname van het interview, zodat ze ook de basis konden vormen voor andere interviews met sleutelfiguren.

3.7 Ethische aspecten en objectiviteit

Privacy is een belangrijk onderdeel in het proces van dataverzameling. In het dorp Vijfhuizen kennen veel mensen elkaar, waardoor reacties die persoonlijke kenmerken bevatten mogelijk snel te herleiden zijn naar personen. Om privacy te garanderen is de vermelding in tekst gedaan op basis van geslacht en leeftijd, waar dit mogelijk was. Er is voor gekozen om de

(20)

19 vragenlijst de titel “Het dorp Vijfhuizen in uw dagelijks leven” te geven, waarbij het concept territoriale binding niet werd genoemd, om zo jargon te vermijden. Er wordt niet gedacht dat er hierdoor sprake van misleiding over de aard van de vragenlijst was.

Ook moet er bij het onderzoek rekening worden gehouden met de impact op het dorp na afloop van het onderzoek, omdat voor sommige mensen Vijfhuizen een belangrijk onderdeel van hun leven vormt. De resultaten zouden kunnen zorgen voor een stereotypering of voor een grotere kloof tussen bewoners, om dit te vermijden is er gewerkt met een genuanceerde generalisering. Ook ben ik in Vijfhuizen opgegroeid. Dat zou als nadeel kunnen hebben dat er een bias kan optreden. Echter wordt er verwacht dat dit niet het geval is, omdat de analyse is gedaan op basis van de resultaten van de vragenlijst, die is opgesteld aan de hand van dimensies van territoriale binding met positieve en negatieve stellingen. Ook waren de sleutelfiguren voor mij onbekend. Als voordeel heeft het gehad dat ik mensen persoonlijk heb kunnen benaderen voor mijn vragenlijst en zo ook de snowball techniek heb kunnen toepassen bij WhatsApp.

(21)

20

Hoofdstuk 4: Casusbeschrijving van het gebied Vijfhuizen

Als eerst volgt er nu een introductie van het gebied Vijfhuizen. Daarin worden de ontwikkeling, de fysieke kenmerken en de sociale kenmerken van het dorp en de gemeente besproken. Het dorp Vijfhuizen ligt in het noordoosten van de gemeente Haarlemmermeer in Noord-Holland. De gemeente grenst in de buurt van Vijfhuizen aan de gemeente Haarlem en gemeente Amsterdam.

4.1 Historie en ontwikkeling gemeente Haarlemmermeer en Vijfhuizen

In 1852 is de Haarlemmermeer drooggemalen, nadat het bestond uit verschillende meren die bij storm steden als Amsterdam en Leiden bedreigden (Noord-Hollands archief z.j.). De nieuwe gemeente ontwikkelde zich in eerste instantie als een agrarische gemeente, maar na de wederopbouw van de Tweede Wereldoorlog kwamen er steeds meer uitbreidingsplannen voor dorpen en steden in de gemeente. Daarbij lag de focus in eerste instantie op de groei van de grotere kernen, zoals Hoofddorp en Badhoevedorp, waarbij dorpen aan de rand van de gemeente minder aandacht kregen. Dit was onder andere het geval voor Vijfhuizen, waar tot in de jaren vijftig een gebrek was aan straatverlichting en goede infrastructuur. Dit leidde in 1955 tot het idee van de wethouder toentertijd om Vijfhuizen niet verder uit te breiden en te ontwikkelen. Dit is uiteindelijk niet gebeurd en daarentegen werd het dorp gemoderniseerd (Buser 1995).

Sinds de jaren ‘70 is de gemeente urbaner geworden. Als gevolg van toegenomen mobiliteit door de opkomst van de auto, de groei van de werkgelegenheid bij Schiphol, suburbanisatie vanwege stedelijke problemen en het ideaal om landelijk te wonen werd de gemeente Haarlemmermeer een interessante plek om te wonen. De nationale overheid speelde ook een rol bij deze bevolkingsgroei in de Haarlemmermeer toen de gemeente de status als groeikern kreeg. Hierdoor kwam er meer financiële steun van de overheid. Dit onderdeel van de Derde Nota Ruimtelijke Ordening van de nationale overheid overlapte met het provinciale beleid van de provincie Noord-Holland op het gebied van nieuwe woningbouw, maar verschilde wat betreft de locatie. Een van de locaties van dit provinciale beleid, een NORON-locatie, was het dorp Vijfhuizen. Het provinciale plan was om dit dorp uit te breiden met 6500 woningen. Vanwege de economische crisis aan het begin van de jaren tachtig ging het plan uiteindelijk niet door. In tegenstelling tot dit plan, ging het plan van de nationale overheid, waarbij de Haarlemmermeer een groeikern werd, wel door. Deze status zorgden voor nieuwe woningbouw in Hoofddorp en Nieuw-Vennep (El Makhloufi 2013). Later in de Vierde Nota Extra werden enkele locaties in de Haarlemmermeer aangewezen als Vinex-locaties. Deze locaties waren onder andere in Hoofddorp, Nieuw-Vennep en Vijfhuizen. De Vinex-wijk met het minste aantal inwoners en 680 woningen kwam in Vijfhuizen (Idsinga 2005). Deze Vinex-locaties droegen bij aan het doel om te voorzien in regionale en lokale vraag naar woningen (Team Onderzoek 2011). Het plan van de nieuwe wijk bij Vijfhuizen werd door de toenmalige bewoners van Vijfhuizen niet goed ontvangen. Dit kwam mede door de angst dat het ‘landelijke en dorpse karakter’ van Vijfhuizen zou verdwijnen met de komst van hoogbouw in de nieuwe wijk. De hoogbouw ging niet door, maar bewoners bleven negatief over de nieuwe wijk. De nieuwe wijk heeft uiteindelijk tot een verdubbeling van het aantal inwoners van Vijfhuizen geleid (Koster 2015).

Over het algemeen speelt luchthaven Schiphol een belangrijke rol bij de ontwikkeling van de woningbouw in de gemeente Haarlemmermeer. Zo zorgde de groei van Schiphol aan de ene

(22)

21 kant voor meer woningvraag van onder andere werknemers, maar aan de andere kant moest verdere economische en ruimtelijke groei van Schiphol niet worden beperkt. Ook was woningbouw niet altijd mogelijk doordat woningen niet in aanvliegzones mogen liggen en omdat er rekening moet worden gehouden met geluidsoverlast van de vliegtuigen (El Makhloufi 2013). Luchthaven Schiphol speelt ook een rol bij woningbouwplannen in Vijfhuizen.

4.2 Fysieke kenmerken en structuur van Vijfhuizen

Met uitzondering van de Vinex-wijk is te zeggen dat over het algemeen de uitbreiding van Vijfhuizen geleidelijk is verlopen (Team Strategische Beleidsonderzoek 2005). Het dorp werd eerst gekenmerkt door lintbebouwing, waarna in tussenliggende gebieden ook woningen werden gebouwd. In de tweede helft van vorige eeuw breidde Vijfhuizen zich op twee manieren uit. Zo werden er gehele buurten ontwikkeld in verschillende fases, zoals Buitenhof, De Baarsjes en de Mient, terwijl er ook blokken ontstonden met losse woonkavels, bijvoorbeeld in het midden van Vijfhuizen bij de Herenweg en de Kooikersweg.

De ontwikkeling van Vinex-wijk Vijfhuizen kan ook op deze manier worden verdeeld. Het noordelijke deel van Stellinghof, gelegen tussen het oude gedeelte van Vijfhuizen en de busbaan, bestaat uit een aantal verschillende blokken met rijtjeshuizen en herhaalde vrijstaande woningen. Het zuidelijke gedeelte van Stellinghof, gelegen tussen de busbaan en de Geniedijk, wordt daarentegen gekenmerkt door losse woonkavels (Gemeente Haarlemmermeer 2010). Het idee van de architecten was om de Vinex-wijk een modern dorpskarakter te geven door middel van hetzelfde stratenpatroon als het oude gedeelte. Wat wel verschilt van het oude gedeelte is de architectuur. Deze is in Stellinghof voornamelijk eclectisch met kenmerken van functionalisme (Lörzing et al. 2006). Ook zijn kenmerken van het postmodernisme erin terug te herkennen. Over het algemeen staan in Vijfhuizen overwegend veel vrijstaande woningen of twee-onder-één-kap-woningen en weinig flats (Team Strategische Beleidsonderzoek 2005). Verder is 17% van de woningvoorraad sociale huur, wat lager is dan het gemiddelde van de Haarlemmermeer (24%)(Team Onderzoek 2014).

4.3 Voorzieningenniveau

De voorzieningen in Vijfhuizen dekken over het algemeen de dagelijkse behoeftes van bewoners, maar voor voorzieningen van een hoger schaalniveau moeten bewoners gebruik maken van de voorzieningen in Hoofddorp, Haarlem of Amsterdam. Er is in Vijfhuizen één supermarkt aanwezig en verder nog enkele kleinschalige winkeliers, zoals een bakkerij, slagerij, kapper, bloemist en een tankstation. Verder zijn er drie horecagelegenheden en een aantal sportverenigingen, zoals een voetbalvereniging, een tennisvereniging en een badmintonclub. Verder is er één keer in het jaar in de eerste week van september een feestweek, wat inhoudt dat er elke doordeweekse avond een spel is waarbij mensen in teamverband meekunnen doen. Afgelopen jaar deden er 50 teams mee met minimaal 7 personen, waarvan een minimum aantal spelers uit Vijfhuizen moet komen. Verder zijn er gedurende de week ook activiteiten voor de kinderen van de basisscholen, jongeren en ouderen. Het openbaar vervoer netwerk in Vijfhuizen bestaat uit één busverbinding, die Vijfhuizen met Haarlem, Hoofddorp, Schiphol, Amstelveen en Amsterdam Bijlmer-Arena verbindt. Deze verbinding was onderdeel van het Vinex-plan. De busverbinding doorkruist Vinex-wijk Stellinghof. Deze wijk van Vijfhuizen heeft geen eigen voorzieningen. De

(23)

22 bewoners moeten gebruik maken van de bestaande voorzieningen in het oudere gedeelte van het dorp (Lörzing et al 2006).

4.4 Sociale kenmerken en structuur van Vijfhuizen

In totaal zijn er in Vijfhuizen ongeveer 1800 huishoudens en daarvan bestaat 32% uit twee personen en 37% uit twee personen met minimaal 1 kind. Verder bestaat 24% uit één persoon en 6% uit eenoudergezinnen. Dit komt redelijk overeen met het gemiddelde voor de Haarlemmermeer (Team Onderzoek 2014). Verder wonen er in Vijfhuizen veel hoogopgeleiden (47%) in tegenstelling tot lager opgeleiden (25%)(Team Onderzoek 2016). In Stellinghof is 61% hoogopgeleid en in het oude gedeelte inclusief landelijke gebieden 33% (Team Onderzoek 2016). Ook in de gemeente zijn meer hoogopgeleiden (29%) dan laagopgeleiden (24%)(CBS 2014 in Gemeente Haarlemmermeer Onderzoek z.j.). Het verschil is hier kleiner. De gemiddelde woonduur in 2007 was 11,2 jaar in Vijfhuizen (Team Onderzoek 2007).

Verder zijn er ook nog verschillen in sociale samenstelling tussen het oude gedeelte van Vijfhuizen en de nieuwe wijk Stellinghof. Zo wordt de wijk Stellinghof vooral gekenmerkt door gezinnen met kinderen, terwijl in het oudere gedeelte van het dorp vooral ouderen wonen (Team Onderzoek 2014). Een opvallend verschil tussen het oude gedeelte van Vijfhuizen en nieuwe gedeelte van Vijfhuizen is dat nieuwe bewoners van het oude gedeelte meer afkomstig zijn uit Haarlem en de gemeente, terwijl nieuwe bewoners van het nieuwe gedeelte meer afkomstig zijn uit de regio Amsterdam (Team Onderzoek 2011).

Verder is ongeveer 20% van de inwoners van Vijfhuizen onder de 15 jaar en is ongeveer 15% van de inwoners van Vijfhuizen ouder dan 65 jaar. De verdeling in leeftijd is ook te zien in tabel 4.1. Dit is ongeveer gelijk met het gemiddelde van de Haarlemmermeer. In de toekomst wordt echter wel verwacht dat het aantal ouderen in Vijfhuizen meer zal toenemen dan de gemiddelde toename in de Haarlemmermeer en ditzelfde geldt voor het aantal jongeren in Vijfhuizen wat sterker zal afnemen dan in de rest van Haarlemmermeer (Team Onderzoek 2013).

Tabel 4.1 Leeftijdsverdeling in Vijfhuizen vanaf 15 jaar (Bron: Team Onderzoek, 2013)

Leeftijd in vijf klassen Aantal Percentage

15 t/m 24 jaar 444 12.4 25 t/m 34 jaar 388 10.8 35 t/m 44 jaar 728 20.3 45 t/m 54 jaar 776 21.6 55 jaar en ouder 1243 34.7 N 3579 100

(24)

23

Hoofdstuk 5 Analyse en resultaten

In dit hoofdstuk volgt de analyse met daarbij de resultaten. Eerst wordt er gekeken naar de territoriale binding van bewoners van Vijfhuizen. Daarna wordt er specifieker naar territoriale binding gekeken per dimensie. Territoriale binding is namelijk een breed concept en in de vragenlijst opgebouwd uit veel stellingen. Door ook te kijken naar dimensies en indicatoren kan de territoriale binding nauwkeuriger worden beschreven. Daarna wordt in de analyse per onafhankelijke variabele in de deelvragen gekeken naar de relatie met territoriale binding. Eerst zal er gekeken worden naar de invloed van persoonlijke kenmerken, daarna naar de woonduur, vervolgens naar de woonlocatie en tenslotte ook naar de komst van de Vinex-wijk.

5.1 Territoriale binding van bewoners van Vijfhuizen

De meeste respondenten hebben een sterke territoriale binding met Vijfhuizen, gevolgd door 38% van de respondenten die een gemiddelde territoriale binding heeft. De groep respondenten met een zwakke binding komt het minst voor met 11%. De frequentieverdeling van de territoriale binding is te zien in figuur 5.1.1. Territoriale binding is gevormd door vier dimensies van binding, die allemaal even veel invloed hebben in het concept. Er wordt nu nader naar deze dimensies gekeken om meer te weten te komen over de territoriale binding van bewoners.

Figuur 5.1.1 Frequentieverdeling territoriale binding in percentages

Economisch-functionele binding

De eerste dimensie die wordt besproken is de economisch-functionele binding. Deze dimensie gaat over werkgelegenheid en voorzieningen in Vijfhuizen. Vijfhuizen is een klein dorp en het ligt voor de hand dat weinig bewoners in Vijfhuizen werken. Als er wordt gekeken naar de frequentieverdeling van de economisch-functionele binding in figuur 5.1.2 dan valt op dat de meeste respondenten een gemiddelde economisch-functionele binding hebben met het dorp. Verder heeft 17.5% een zwakke binding en 20% een sterke binding.

11%

38% 51%

Frequentieverdeling territoriale binding in percentages

Zwakke binding Gemiddelde binding Sterke binding

(25)

24 Figuur 5.1.2 Frequentieverdeling economisch-functionele binding in percentages

Als er afzonderlijk naar de variabelen van de economisch-functionele binding wordt gekeken dan zijn er grote verschillen. De variabele die er extreem bovenuit springt, is de stelling die gaat over het gebruik van de supermarkt in Vijfhuizen. Dit is een voorbeeld van een voorziening die de dagelijkse behoefte van bewoners vervult. Zo zegt 89,5% van de respondenten veel gebruik te maken van de supermarkt. In mindere mate wordt er ook gebruik gemaakt van andere winkels, daarvan zegt namelijk 54% veel gebruik van te maken. Ook horeca wordt in mindere mate gebruikt vergeleken met de supermarkt en andere winkels. Het percentage respondenten die als ze gebruik maken van horeca dat vaak in Vijfhuizen doen, is maar 22% van de totale respondenten. Voorzieningen in Vijfhuizen gerelateerd aan gezondheidszorg worden heel wisselend gebruikt. Verder gebruikt 30,5% van de respondenten een paar keer per jaar de busverbinding, terwijl 23% dat meerdere keren per week of zelfs dagelijks doet.

Andere voorzieningen in Vijfhuizen zijn de sportverenigingen. Deze zorgen ook voor een sociaal netwerk, wat gerelateerd kan worden aan de sociale binding, maar in eerste instantie zorgt het voor een voorziening waarbij mensen het doel hebben om te sporten. Vandaar dat het een onderdeel is van de economisch-functionele binding. Iets minder dan de helft van alle respondenten sport niet. Van de respondenten die wel sporten doet 82,4% dat in Vijfhuizen en doet 17,6% dat buiten Vijfhuizen. De voornaamste reden dat mensen buiten Vijfhuizen sporten is dat de sport niet aanwezig is in Vijfhuizen. Zo is er geen volleybalvereniging, hockeyvereniging, sportschool en een gelegenheid om pilates te beoefenen. Ook zijn er twee respondenten die aangegeven dat ze al ergens anders sportten voordat ze hier kwamen wonen of dat familie al ergens anders sportte.

Vijfhuizen heeft twee basisscholen die volgens alle sleutelpersonen een belangrijke rol spelen bij de binding met het dorp, maar wat ook naar voren komt in literatuur van Karsten et al. (2013). Van de 200 respondenten gaat er in 51 gevallen een thuiswonend kind naar de basisschool in Vijfhuizen. Er is een respondent waarvan het thuiswonende kind niet naar de basisschool in Vijfhuizen gaat. De reden daarvan is niet bekend. Wat al verwacht was, maar wat ook blijkt is dat veel respondenten werken, maar niet in Vijfhuizen. 76,5% van de respondenten werken en daarvan werkt 18,9% in Vijfhuizen.

Sociale binding

De sociale binding is vooral gericht op het sociale netwerk van de respondent en dan met name op familieleden, vrienden en buren. Een frequentieverdeling van de sociale binding is te zien in figuur 5.1.2. Uit figuur 5.1.2 blijkt dat een sterke binding met 55% het meest

17,5%

62,5% 20,0%

Frequentieverdeling economisch-functionele binding in percentages

Zwakke binding Gemiddelde binding Sterke binding

(26)

25 voorkomend is, gevolgd door een gemiddelde binding met 30% en een zwakke binding met 15%.

Figuur 5.1.2 Frequentieverdeling sociale binding in percentages

Als er gekeken wordt naar afzonderlijkere variabelen die onderdeel van de sociale binding zijn dan valt op dat veel respondenten elke dag de feestweek bezoeken (61%) of een paar keer per week (30.5%). De vorm van de feestweek is uitgelegd in de casusbeschrijving, maar voor een zeer grote groep is het normaal om elke avond aanwezig te zijn in de feestweek. Verder heeft 76% van de respondenten goed contact met de buren en zegt 69% van de respondenten dat er veel vrienden en kennissen ook in Vijfhuizen wonen. Daarentegen wonen er relatief weinig familieleden in Vijfhuizen. Zo geeft 27.5% van de respondenten aan dat er veel familie in Vijfhuizen woont.

De laatste variabele die onderdeel is van sociale binding is vrijwilligerswerk in Vijfhuizen. Vrijwilligerswerk is onderdeel van het sociale netwerk van de respondent en daarom is dit onderdeel van de sociale binding. Van de 85 respondenten die vrijwilligerswerk doen, doet 80% dat in Vijfhuizen. Minimaal 51% van deze respondenten doet dat bij de plaatselijke sportvereniging, D.S.O.V. Dit percentage kan hoger zijn, omdat er ook een aantal respondenten sportclub hebben ingevuld. Dit zou naast D.S.O.V. ook T.V.V, de tennisvereniging, kunnen zijn en daarom vallen deze respondenten niet automatische onder de 35 respondenten die actief zijn bij D.S.O.V.

Culturele binding

De derde dimensie van territoriale binding is culturele binding. Dit gaat onder andere over het gevoel van trots en thuis in het dorp. Een frequentieverdeling van de culturele binding is te zien in figuur 5.1.3. Daaruit valt op dat er weinig respondenten zijn met een zwakke en gemiddelde culturele binding en dat veel respondenten sterke culturele binding hebben.

15%

30% 55%

Frequentieverdeling sociale binding in percentages

Zwakke binding Gemiddelde binding Sterke binding

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Relevantie voor circulaire economie: door het in kaart brengen van duurzaamheidsthema’s (onder andere water, bodem, welzijn, ecologie, economie en sociale

We beoordelen de eerste norm als voldaan: in de gesprekken is aangegeven dat alle relevante organisaties (VluchtelingenWerk, de afdeling inkomen, Werkkracht en werkgevers) door

Original title: Behold the beauty of the Lord Lowell Alexander, Robert

Figure 5.6: Plot of the Sensor Node Idle State Supply Current as Measured by the Sensor Node and the Tektronix DMM4050 Precision Digital Multimeter for 10 Nodes Descriptive

Bij kruisinoculatie, uitgevoerd door Schnathorst, Crogan & Bardin, (1958) blijken de volgende planten vatbaar voor de echte meeldauw van Lactuca sativa:

Zoals gezegd is aan het eind van de proef het verse plant­ gewicht bepaald en zijn er cijfers toegekend voor de stand van het gewas en voor de bladkleur.. Deze gegevens zijn

Monster 3 bevat vrij veel in water oplosbare stikstof, veel fosfaat en zeer veel kali* In ver­ gelijking met monster 3 bevat monster 4 vat minder stikstof en iets meer fosfaat*

nale waterkering waarbij verschillende veensoorten aanwezig zijn en de bezwijkvlakken mogelijk door de veenlaag heen gaan de invloed van het onderverdelen van de veenlaag in