• No results found

De verhalende journalistieke podcast

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De verhalende journalistieke podcast"

Copied!
71
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)
(2)

Frederica van Mastrigt Begeleider: Erik Borra

Tweede lezer: Mirjam Prenger

Master Journalistiek en media, richting Research en redactie Universiteit van Amsterdam

25 juni 2018

De verhalende journalistieke podcast

Een onderzoek naar een bestaand genre in een nieuw

medium.

Abstract: In dit onderzoek wordt bekeken wat de potentiële mogelijkheden zijn voor podcasts voor de verhalende journalistiek. Aan de hand van verhalende podcasts Bob, Iets doen en Sterk water worden randvoorwaarden opgesteld voor verhalende podcasts. Daarnaast wordt beargumenteerd dat de podcasts als journalistiek kunnen worden gezien, omdat ze gebruikmaken van journalistieke handelswijzen zoals gebruikmaken van verschillende bronnen en weergeven van verifieerbare feiten. Verhalende podcasts hebben een aantal mediumspecifieke eigenschappen: ze zijn intiem, dichtbij, persoonlijk en blind en de maker is vaak een centrale schakel binnen het verhaal. Hierdoor wordt het mogelijk om meer persoonlijke verhalen te brengen, die dichtbij de luisteraar staan.

(3)

Inhoudsopgave

1. Inleiding 5

2. Theoretisch kader 8

2.1 Wat is een podcast? 8

2.2 De verhalende journalistieke traditie 9

2.3 De podcast als verhalend medium 12

2.4 Een definitie voor de journalistiek: journalistiek als ideologie en als praktijk 14

2.5 De herwaardering van subjectiviteit 17

3. Methode 21

3.1 Gekozen methode 21

3.2 Corpus 22

3.3 Journalistieke kenmerken 23

3.4 Eigenschappen van verhalende non-fictie podcasts 24

3.4.1 Categorieën voor eerste onderzoeksronde 24

3.3.2 Categorieën voor tweede onderzoeksronde 25

4. Analyse 27

4.1 Sterk Water 27

4.1.1 Omschrijving van de serie en maakster 27

4.1.2 Journalistieke eigenschappen 28 4.1.2.1 Volledigheid 28 4.1.2.2 Eerlijkheid 28 4.1.2.3 Betrouwbaarheid 29 4.1.2.4 Transparantie 29 4.1.2.5 Tijdloosheid 30

4.1.2.6 Voorlopige bevindingen journalistieke eigenschappen 30

4.1.3 Eigenschappen verhalende podcast 30

4.1.3.1 Algemene eigenschappen en opbouw 30

4.1.3.2 Audiovormgeving 31

4.1.3.3 Vertelling 32

4.1.3.4 Personages 32

4.1.3.5 Vorm, stijl en symboliek 33

4.1.3.6 Voorlopige bevindingen eigenschappen verhalende podcast 33

4.2 Iets doen, hoe doe je dat? 34

(4)

4.2.2 Journalistieke eigenschappen 34 4.2.2.1 Volledigheid 34 4.2.2.2 Eerlijkheid 35 4.2.2.3 Betrouwbaarheid 36 4.2.2.4 Transparantie 37 4.2.2.5 Tijdloosheid 38

4.2.2.6 Voorlopige bevindingen journalistieke eigenschap 38

4.2.3 Eigenschappen verhalende podcast 39

4.2.3.1 Algemene eigenschappen en opbouw 39

4.2.3.2 Audiovormgeving 39

4.2.3.3 Vertelling 40

4.2.3.4 Personages 40

4.2.3.5 Vorm, stijl en symboliek 42

4.2.3.6 Voorlopige bevindingen eigenschappen verhalende podcast 43

4.3 Bob 43

4.3.1 Omschrijving van de serie en makers 43

4.3.2 Journalistieke eigenschappen 45 4.3.2.1 Volledigheid 45 4.3.2.2 Eerlijkheid 46 4.3.2.3 Betrouwbaarheid 47 4.3.2.4 Transparantie 48 4.3.2.5 Tijdloosheid 48

4.3.2.6 Voorlopige bevindingen journalistieke eigenschappen 49

4.3.3 Eigenschappen verhalende podcast 49

4.3.3.1 Algemene eigenschappen en opbouw 49

4.3.3.2 Audiovormgeving 50

4.3.3.3 Vertelling 51

4.3.3.4 Personages 52

4.3.3.5 Vorm, stijl en symboliek 53

4.3.3.6 Voorlopige bevindingen eigenschappen verhalende podcast 54

5. Conclusie en discussie 55

Literatuurlijst 63


Audiovisuele bronnen 66


(5)

1.Inleiding

Je drukt op play. Door je koptelefoon vertelt de stem van een jonge vrouw:

Er is enkel een oude vrouw, zittend in haar grijze fauteuil in het hoekje van haar kamertje in het rusthuis. […] En wij zijn er. Drie radiomakers die juist willen proberen om Elisa niet als die oude, verwarde vrouw in de hoek weg te zetten, maar haar te zien als iemand die een verhaal probeert te vertellen en daar gewoon een beetje hulp bij nodig heeft. 1

Je luistert naar verhalende podcast Bob. De stem is van Mirke Kist, een radiomaakster die samen met Siona Houthuys en Nele Eeckhout op zoek is naar de mysterieuze Bob. De oude vrouw waar Mirke het over heeft is de vierentachtigjarige Elisa. Zij zegt op haar vijftiende zwanger van Bob te zijn geraakt. De baby moest ze direct afstaan en Bob is ze uit het oog verloren, maar nu - meer dan zestig jaar later - kan ze opeens niet meer over het verhaal ophouden. Omdat Elisa dementerend is, veranderen haar verhalen meer dan eens. Hoe de drie radiomakers antwoorden proberen te vinden, is opvallend: ze spreken talloze mensen, vragen hulp aan specialisten van ouderengeneeskunde, hersenonderzoekers en relevante instanties - ze gaan als journalisten te werk. Tegelijkertijd schetsen de radiomakers een wereld waarin de situaties, ruimtes, gevoelens en gedachten tot in detail worden beschreven. Dat vertoont gelijkenissen met de verhalende journalistiek: een genre dat al in de jaren zestig van de vorige eeuw is ontstaan. Deze scriptie onderzoekt drie relatief nieuwe verhalende non-fictie podcasts: Bob, Sterk water en Iets doen, hoe doe je dat? Krijgt de verhalende journalistiek opnieuw vorm in deze podcasts?

De verhalende journalistiek kenmerkt zich door een weergave van gebeurtenissen op een ‘literaire’ manier. Door gebruik te maken van typische literaire kenmerken zoals perspectief, uiting van gedachten en gevoelens, wordt voor de lezer een bepaalde wereld gecreëerd. Met technieken die zorgen voor spanning, conflict, wrijving en de oplossing van die problemen, probeert de schrijver de aandacht van de lezer vast te houden, aldus onderzoekster Marie Vanoost. Zij stelt dat het uiteindelijke doel is de lezer/luisteraar de wereld beter te doen begrijpen doordat elk gegeven tot in detail wordt beschreven. Bob doet precies dit: door zorgvuldig een wereld te schetsen, bieden de 2

makers inzicht in de wereld waarin Elisa zich bevindt.

Als Bob daadwerkelijk als verhalende journalistiek gezien kan worden, biedt dit kansen voor de journalistiek. In een onderzoek uit 2015 van Sillesen en Uberti blijkt dat verhalen die empathie

Audiocollectief Schik, (2017) “aflevering 2,” Bob [podcast], geraadpleegd 11 november 2017, op https://www.vpro.nl/

1

speel~WO_VPRO_11784664~aflevering-2~.html

Marie Vanoost, “Defining Narrative Journalism Through the Concept of Plot,” Diegesis, 2.2 (2013).

(6)

genereren de kracht hebben om de geest te beïnvloeden en mensen in actie te laten komen. Dat 3

zorgt ervoor dat verhalen impact hebben en beklijven. Dat laatste draagt bij aan een overtuiging 4

die heerst binnen verschillende onderzoeken, waarin gesteld wordt dat andere vormen van journalistiek - verhalende journalistiek, beklijvende journalistiek - nodig zijn om relevant te blijven in een wereld waar interesse in nieuwsjournalistiek steeds minder vanzelfsprekend is. Verhalende 5

journalistiek wordt binnen onderzoek vaker aangehaald als één van de mogelijke reddingsboeien om kijkers, lezers en luisteraars te binden aan journalistieke media, die al jaren kampt met een teruglopend bereik. De afgelopen jaren heeft ook onderzoek naar de verhalende journalistiek een 6

enorme impuls gekregen. Podcasts hebben andere mogelijkheden om een verhaal over te brengen 7

en bij de luisteraar door te dringen - en kunnen dat wellicht beter, dan geschreven journalistiek dat kan. Onderzoek naar de podcast als journalistiek medium is er echter weinig tot niet. Om te 8

bestuderen of podcasts werkelijk als journalistiek kunnen worden beschouwd en wellicht iets kunnen toevoegen, is het hard nodig dat nieuwe onderzoekskaders geschetst worden.

Ondanks dat podcasts de afgelopen jaren met een opmars bezig zijn, is er weinig onderzoek naar het gebruik van het medium voor journalistiek. Dit is opvallend, omdat luistercijfers laten zien 9

dat steeds meer mensen dagelijks podcasts luisteren: in Amerika luistert meer dan een derde van de bevolking geregeld naar podcasts. Alhoewel Nederlandse luistercijfers ontbreken, is de opmars van 10

podcasting vooral zichtbaar bij traditionele media. De populariteit blijkt in Nederland onder 11

andere uit de interesse vanuit het journalistieke veld: van de Volkskrant tot BNR Nieuwsradio; menig mediabedrijf heeft nu een of meerdere podcasts waarin specifieke onderwerpen worden uitgelicht. Met het zicht op teruglopende cijfers van traditionele journalistieke media, zoals krant en

Lene Bech Sillesen, Chris Ip en David Uberti, “Journalism and the Power of Emotions,” Columbia Journalism Review (2015), online

3

geraadpleegd 30 januari 2018, via http://www.cjr.org/analysis/journalism_and_the_power_of_emotions.php .

Mia Lindgren, “Personal Narrative Journalism and Podcasting,” International Studies in Broadcast & Audio Media 14.1 (2016): 27.

4

Erik Neveu, “Revisiting the ‘Story vs. Information’ Model,” Journalism Studies 18.10 (2017).

5

O.a. Nora Berning, Narrative Means to Journalistic Ends: A Narratological Analysis of Selected Journalistic Reportages (Wiesbaden: VS Verlag

6

für Sozialwissenschaften, 2011), 16; Jerome Bruner, “The Narrative Construction of Reality,” Critical Inquiry 18.1 (1991): 1–21; P.eter Brooks, Reading for the Plot: Design and Intention in Narrative (Oxford: Clarendon, 1985), 3.

O.a.: Berning, Narrative Means, 15-16; Kobie van Krieken, Linguistic Viewpoint in Crime News Narratives: Form, Function and Impact. PhD

7

diss., Proefschrift Radboud Universiteit Nijmegen ter verkrijging van de graad van doctor in het jaar, 2016 (Utrecht: LOT, 2016): 4-5; Vin Ray, “News storytelling in a digital landscape,” in Journalism: New Challenges, geredigeerd door K. F. Watt & S. Allan (Bournemouth: Centre for Journalism & Communication Research Bournemouth University, 2013); H. Shim, “Narative Journalism in the Contemporary Newsroom: The Rise of New Paradigm in News Format?” Narrative Inquiry, 24.1 (2014).

Tiziano Bonini, “The ‘Second Age’ of Podcasting: Reframing Podcasting as a New Digital Mass Medium,” Quaderns del CAC 41

8

(2015). Bonini.

9

Tom Webster, “The Podcast Consumer 2016,” Edison Research and Triton Digital (2016): 5.

10

Eef Grob, “Verhalende journalistieke podcasts in Nederland” Stichting Verhalende Journalistiek (8 juni 2017), 10.

(7)

televisie, lijkt het onontkoombaar dat redacties zich moeten aanpassen. Tegelijkertijd is onderzoek 12

hoognodig, om duidelijk in kaart te brengen welke journalistieke potentie dit medium heeft, naar het lijkt dat nieuwe podcasts elke dag uit de grond springen, zonder dat duidelijk is wat de mogelijkheden en potentie voor de journalistiek zijn. Belangrijker nog is dat het succes van verhalende podcasts - zoals bijvoorbeeld Serial en S-Town - in het bijzonder nog iets anders lijkt aan 13

te kaarten: podcasts lenen zich uitstekend als verhalend medium. Daarom is het goed om te 14

bekijken hoe het journalistieke verhaal wordt verteld in een nieuwe mediavorm. Daar ligt ook het maatschappelijk belang om te onderzoeken wat podcasts zouden kunnen betekenen voor de (verhalende) journalistiek. Daarvoor moet bekeken worden op welke manier het medium binnen het verhalend genre past. Om dit te onderzoeken, zijn de volgende vragen opgesteld:

Hoofdvraag: Hoe krijgt verhalende journalistiek vorm in verhalende non-fictie podcasts? Deelvraag 1: In hoeverre zijn de onderzochte podcasts journalistiek te noemen?

Deelvraag 2: Wat zijn de eigenschappen van verhalende non-fictie podcasts?

Deelvraag 3: Hoe passen de onderzochte podcasts binnen de verhalende journalistieke

traditie?

Deelvraag 4: Hoe veranderen de onderzochte podcasts de bestaande ideeën over de

verhalende journalistiek?

Deelvraag 5: Wat zijn de beoogde voordelen en valkuilen van de onderzochte podcast voor

de journalistieke praktijk in het licht van recente ontwikkelingen binnen de journalistiek? Door deze vragen te beantwoorden, heeft deze scriptie aandacht voor onderwerpen die zowel passen bij de hernieuwde aandacht voor verhaal als potentieel voor de journalistiek, als bij het feit dat er onderzoek naar (journalistieke) podcasts nodig is. Juist daar komt de aanstekelijke lach van Elisa weer om de hoek kijken. Met haar verhaal weten de makers een beeld te schetsen van de vrouw en wat zij heeft doorgemaakt - zowel in haar jeugd als met de huidige fase van dementie waar zij en haar familie dagelijks mee te maken hebben.

Klaske Tameling, En wat doen we online? (Groningen: Boom Lemma uitgevers, 2015), 15.

12

Lisa Eadicicco, “The 10 Most Popular Podcasts of 2015,” Time.com, online geraadpleegd 10 januari 2018, via http://time.com/

13

4141439/podcasts-most-popular-year-2015/

Richard Berry, “Will the iPod Kill the Radio Star?,” Convergence: The International Journal of Research into New Media Technologies 12.2

14

(2006); Lindgren, “Personal Narrative”; Siobhan McHugh, “How Podcasting Is Changing the Audio Storytelling Genre,” The Radio

(8)

2. Theoretisch kader

2.1 Wat is een podcast?

Podcasts zijn audioprogramma’s, aangeboden in serievorm die mensen kunnen up- of downloaden via (mobiele) apparaten. Vaak is het mogelijk om je te abonneren op een podcastprogramma, zodat de verschillende afleveringen automatisch op de computer of mobiele telefoon gedownload worden. De technologie om dit mogelijk te maken is ontstaan in 2004, toen Adam Curry en Dave 15

Winer open source software ontwikkelden en op internet deelden die het mogelijk maakte audio te delen. Zij wilden dat deze net zo gemakkelijk verspreid kon worden als blogs indertijd. De 16

technologie werd omgedoopt tot ‘podcasting’ (een woordspeling van ‘iPod’ en ‘broadcasting’) en werd snel een succes. De populariteit van podcasts is met de jaren langzaam maar persistent 17

gestegen; in Amerika luisterden in 2016 zo’n 98 miljoen mensen wel eens naar een podcast (waarvan 35 miljoen wekelijks), wat neerkomt op 36% van de bevolking. Dat is een groei van 25% 18

ten opzichte van 2006. De consistente groei wijst eerder op blijvend gebruik, dan op een hype. 19

Doel van deze scriptie is onderzoeken of ‘de’ journalistieke podcast bestaat. Omdat ‘journalistiek’ als gegeven genreoverstijgend is, is het voornamelijk van belang om onderscheid te maken tussen podcasts met fictie verhalen en non-fictie podcast. Binnen dit onderscheid kunnen 20

vervolgens kaders geschetst worden voor de mogelijkheid tot een (verhalende) journalistieke podcast. Een eerste aanwijzing voor het bestaan van een journalistieke podcast, is de populariteit van de interesse binnen verschillende media-organisaties met een journalistiek doel voor non-fictie podcasts. Onder andere de VPRO, NRC, De Volkskrant, De Correspondent, 360 Magazine, NPO Radio 1, Netflix, Vrij Nederland, NOS en De Balie hebben één of meerdere eigen dagelijkse, wekelijkse of maandelijkse podcasts. Daarnaast zijn er nog de onafhankelijke producenten, zoals 21

De Man Met de Microfoon en zijn er specifieke podcastproductiehuizen, zoals Dag en Nacht media. Ondanks dat een groot deel van de belangstellenden in het nieuwe medium journalistieke platforms of bedrijven zijn, is de podcast niet per definitie journalistiek. Het feit dat een podcast eenvoudig en buiten een bestaande redactie geproduceerd kan worden, zorgt ervoor dat de

“Podcast,” Wikipedia, online geraadpleegd op 10 mei 2018, via https://en.wikipedia.org/wiki/Podcast

15

Berry, “Will iPod,” 145.

16

Ibid.

17

Idem, 5.

18

Michael Royall, “Podcasting as a Performative Discourse: A Model for the Analysis of Changing Journalistic Practices in New

19

Media” (Masterscriptie, Rijksuniversiteit Groningen, 2017), 22.

“Podcast Genres,” Carol’s ES Wiki (2014) online geraadpleegd 20-04-2018, via https://sites.google.com/site/carolshandouts/

20

podcast-genres

Een voorbeeld voor de verscheidenheid aan podcasts die in Nederland worden geproduceerd is te vinden op PodNL, een site

21

(9)

luisteraar er niet vanzelfsprekend van op aan kan dat ‘klassiek’ journalistiek handelen, zoals het checken van feiten, gebruik van meerdere bronnen en het scheiden van feit en fictie op eenzelfde manier gebeuren. Dit hoeft uiteraard geen nadeel te zijn; juist de mogelijkheid om buiten de 22 23

lijntjes te (kunnen) werken zorgt voor het mogelijk maken van vernieuwende content, zoals Man Met

de Microfoon: een populaire, onafhankelijke podcasts waarbij rondom thema’s gewerkt wordt en feit

en fictie zich met elkaar vermengen. Dat is binnen ‘klassieke’ journalistiek niet voor te stellen. Het 24

feit dat verhalende non-fictie podcasts vaak journalistiek ogen, maakt het logisch om te onderzoeken wat journalistiek kan leren van verhalende non-fictie podcasts, maar zorgt er ook voor dat duidelijk in kaart gebracht dient te worden wat een verhaal journalistiek maakt en wat verhalende journalistiek dan precies is. Daarom wordt in het volgende hoofdstuk de verhalende journalistiek geïntroduceerd, waarna bekeken wordt wat de verhalende potentie van podcasts is en hoe deze als journalistiek gedefinieerd zouden kunnen worden.

2.2 De verhalende journalistieke traditie

De traditie van verhaal binnen de journalistiek gaat ver terug; al eind negentiende eeuw zijn er voorbeelden van het genre in Amerikaanse journalistiek te vinden. Pas in de jaren zestig van de 25

vorige eeuw wordt het een echt genre, dat mensen als Joan Didion, Tom Wolfe, Norman Mailer en Truman Capote als belangrijke voorvechters heeft. Deze journalisten gaan op in events, mensen en culturen en experimenteren met literaire technieken in de stukken die ze daarover schrijven. Kenmerkende technieken hiervoor zijn point of view (het schrijven vanuit het perspectief van een personage), monologue interieur (uitschrijven van gedachten), uitgebreid opnemen van dialoog en scènes en het fonetisch uitschrijven van spraak. Die technieken waren voorheen gereserveerd voor literaire fictie. De onconventionele stijl wordt New Journalism gedoopt. Critici van New Journalists zien het als 26

tweederangsjournalistiek, omdat er te subjectief met feiten zou worden omgegaan. Desondanks wordt het langzaam overgenomen in de mainstream van journalistiek en zijn veel (literaire) technieken die toen baanbrekend waren nu vaste prik voor journalistieke producties. 27

McHugh, 70.

22

Dit zijn typische journalistieke ethische gebruiken, die terug te vinden zijn in de code van Bordeaux; een internationale verklaring

23

die geldt als beroepsgedrag voor journalisten. Deze is in Nederlandse vertaling terug te vinden op de website van de NVJ, via https:// www.nvj.nl/ethiek/ethiek/code-bordeaux

Man met de microfoon, manmetdemicrofoon.nl, online geraadpleegd op 15-3-2018, via http://www.manmetdemicrofoon.nl/

24

John C. Hartsock, A History of American Literary Journalism: The Emergence of a Modern Narrative Form (Amherst: University of

25

Massachusetts Press, 2000), 22. Van Krieken, 8.

26

P. Frus, The Politics and Poetics of Journalistic Narrative (Cambridge: Cambridge University Press, 1994), 3-4.

(10)

Uiteindelijk gaat het zowel in verhalende journalistiek als in andere journalistieke vormen over om een bepaald wereldbeeld op het publiek over te brengen, met als grote verschil dat verhalend journalisten ervan overtuigd zijn dat hun benadering tot een betere representatie leidt dan dat de afstandelijke stijl, die vaak naar voren komt in het model van de omgekeerde piramide, dat doet. Daarbij is de verhalend journalist net zo gecommitteerd in het vertellen van de waarheid als de nieuwsjournalist dat is. Onderzoekers Jane Johnston en Caroline Graham citeren Zdovc in 28

hun artikel over nieuwe journalistieke vormen, wanneer ze stellen dat:

The narrative journalist shows the world as he or she feels or sees it whereas ‘‘in traditional journalism, an article is based on presentation of both (or all) sides of the story and on the neutrality of the journalist, who makes no judgements and never employs emotional expressions.’’ 29

Er is hier dus een groot verschil met nieuwsjournalistiek, waar de visie en mening van de auteur zo ver mogelijk buiten de tekst of productie gehouden wordt. Daarmee probeert de verhalende journalistiek iets te repareren wat zij zien als een tekortkoming, stelt John C. Hartsock. Volgens hem is de objectiviteit die nieuwsjournalisten nastreven in de ogen van de verhalend journalist een mankement, omdat het afstand creëert. De verhalend journalisten zien het als hun doel om de lezer dichter op het verhaal te krijgen door gebruik te maken van literaire technieken, die helpen inzicht geven in de leefwereld en gedachten van de subjecten die beschreven worden. 30

De opvatting die binnen onderzoek naar verhalende journalistiek geldt, is dat verhalende journalisten afdoen aan de waarheid, door feiten te fabriceren om een verhaal spannender te maken. Dit is een kruis dat de verhalende journalistiek moet dragen, omdat het zich bevindt op de 31

raakvlakken tussen feit en fictie - begrippen die tegengesteld zijn en waarvan de laatste binnen de journalistiek een doodzonde is. Deze angst gaat volgens Tim Groot Kormelink en Irene Costera 32

Meijer over de tegenstelling objectiviteit/subjectiviteit, naar aanleiding van hun onderzoek naar verschillende stromingen in het discours rondom verhalende journalistiek. Een overtuiging binnen 33

journalistiek onderzoek, met name van voor de jaren zeventig, is dat objectieve waarheid die

B. Yagoda, “Preface,” in: The Art of Fact: A Historical Anthology of Literary Journalism, geredigeerd door Kerrane en B. Yagoda (New

28

York: Touchstone, 1998): 13–14. Johnston en Graham, 519

29

John C. Hartsock, “The Critical Marginalization of Literary Journalism,” Critical Studies in Mass Communication 15 (2008): 62.

30

Tim Groot Kormelink en Irene Costera Meijer, “Truthful or Engaging? Surpassing the Dilemma of Reality Versus Storytelling in

31

Journalism,” Digital Journalism 3.2 (2015).

Norman Sims, “The Problem and the Promise of Literary Journalism Studies,” Literary Journalism Studies 1.1 ( 2009): 14-15.

32

Groot Kormelink en Costera Meijer.

(11)

gebaseerd is op feiten tegenover het entertainende verhaal staat. Daartegenover zijn er 34

onderzoekers die juist stellen dat alle journalistiek een constructie is, dus dat een journalist hoe dan ook een storyteller is, omdat er nu eenmaal een bepaalde vorm gekozen moet worden. Wanneer 35

een journalist ‘te subjectief ’ wordt, verliest hij de werkelijkheid wellicht uit het oog. In haar onderzoek naar onder andere het werk van Colombiaanse journaliste Paula Delgado-Kling, beschrijft onderzoekster Nora Berning dit gegeven als een techniek van de verhalende journalistiek, waarmee volgens haar een verhaal over de realiteit ontstaat en niet de werkelijke realiteit. 36

Het onderzoek van Berning kijkt hoe verhalende journalistiek vorm krijgt in online producties en biedt daarmee houvast voor een vergelijkbare onderzoeksvraag. Berning operationaliseert haar onderzoeksvraag door te kijken hoe specifieke eigenschappen van verhalende journalistiek vorm krijgen in de online producties. Daarvoor baseert ze zich op Wolfe, die stelt dat de centrale spil van verhalende journalistiek bestaat uit: constructie van specifieke scènes, opnemen van grote stukken conversatie in de tekst, derde persoonsvertelling en het gebruik van symbolische details. Daarnaast bekijkt ze de mediumspecifieke eigenschappen van het web (zoals 37

intertekstualiteit en multimedialiteit) om uiteindelijk te bekijken hoe de tekst is opgebouwd. Een kernbegrip hierbij is authenticiteit, door Berning omschreven als een gevoel van waarheid dat bereikt kan worden door zowel journalistieke technieken als instrumenten ontleend aan literaire fictie. Deze authenticiteit slaat terug op de manier waarop de journalist de werkelijkheid 38

construeert. Berning stelt dat, als een tekst succesvol wil zijn, deze als ‘waar’ moet overkomen op de lezer. Dit is de basis van de journalistieke praktijk, waarbij verhalen worden ervaren door journalisten en doorverteld aan de lezers/kijkers/luisteraars van het betreffende medium. Daarbij 39

is vorm en stijl cruciaal: de boodschap ligt verborgen achter de keuzes die de journalist maakt in selectie en presentatie van de betreffende informatie. Omdat de journalist zelf zo duidelijk naar voren wordt gebracht, worden journalistieke kwaliteiten - het wegen van feiten, het vinden en beoordelen van bronnen, het construeren van een verhaal - ook daadwerkelijk onderdeel van het verhaal. Op die manier wordt duidelijk hoe journalistieke rituelen gebruikt zijn om de tekst (of 40

Steve M. Barkin., “The Journalist as Storyteller,” American Journalism 1.2 (1984).

34

Elisabeth S. Bird en Robert W. Dardenne “Myth, Chronicle, and Story: Exploring the Narrative Qualities of News.” In Media,

35

Myths, and Narratives: Television and the Press, geredigeerd door James W. Carey (Beverly Hills: Sage, 1988); Bird, S. Elisabeth, and Robert

W. Dardenne. 2009. “Rethinking News and Myth as Storytelling.” In Handbook of Journalism Studies, geredigeerd door Karin Wahl-Jorgensen en Thomas Hanitzsch (New York: Routledge, 2009).

Nora Berning, “Narrative Journalism in the Age of the Internet,” Textpraxis 3.2 (2011): 6.

36

Berning, “Narrative Journalism,” 3.

37 Idem, 5. 38 Broersma, 20. 39 McHugh, 8. 40

(12)

audio) tot stand te laten komen. In Bernings onderzoek komt authenticiteit bijvoorbeeld voort uit omschrijvingen die de lezer ‘dichtbij’ het verhaal brengen: gedetailleerde omschrijvingen van dagelijkse bezigheden, kleine persoonlijke details en het opnemen van grote stukken conversatie. 41

Dit soort mogelijkheden kunnen worden uitgebreid door het toevoegen van bijvoorbeeld foto’s van de mensen die omschreven worden in de verhalen. Online producties bieden enerzijds meer mogelijkheid tot authenticiteit, omdat er verschillende details en multimediale aspecten kunnen worden toegevoegd aan de tekst. Anderzijds verliest een online productie ook mogelijkheid op authenticiteit, wanneer er bijvoorbeeld te veel gebruik wordt gemaakt van hypertekstualiteit (dus verwijzingen binnen het verhaal naar andere verhalen). Dit zorgt voor fragmentatie, wat eerder zorgt voor verlies van betekenis. Bernings onderzoek geeft enige houvast om podcasts te 42

onderzoeken, omdat er bekeken wordt op welke manier een bestaande vorm van journalistiek vorm krijgt in een nieuw medium. Doordat podcasts specifieke eigenschappen hebben, is het belangrijk om te onderzoeken welke invloed die mediumspecifiteit heeft op de uiteindelijke vorm van het genre. In het volgende hoofdstuk worden de mediumspecifieke eigenschappen van podcasts besproken, om kaders te schetsen voor het potentie van dit medium.

2.3 De podcast als verhalend medium

Een aantal eigenschappen zorgen ervoor dat de podcast zich uitstekend leent voor het vertellen van verhalen; iets wat in de praktijk met name invulling krijgt door non-fictie audiovertellingen. In onderzoek naar de mediumspecifieke eigenschappen van podcasts gaat vaak een vergelijking met radio op. Zowel bij radio als bij podcast gaat het om het verspreiden en beluisteren van audio die 43

veelal de vorm heeft van praatprogramma’s of anderszins gesproken materiaal. Onderzoeker Richard Berry stelt dat beiden intieme media zijn, waarbij vaak alleen geluisterd wordt. Dat heeft er volgens hem mee te maken dat het een ‘blind’ medium is, waarbij de maker het beeld voor de luisteraar moet schetsen. Podcasts lijken tot op zekere hoogte op radio, wanneer het gaat over de ‘’ van het medium (direct in de oren van de ontvanger), de persoonlijkheid van de luisterpraktijken (veelal alleen) en haar ‘blindheid’ die ervoor zorgt dat de luisteraar zelf de beelden in het hoofd moet schetsen. Tegelijkertijd ontstaat er binnen podcasting ook een eigen maakpraktijk, waarin 44

andere soorten verhalen verteld worden dan op de radio. Een belangrijk gegeven is dat podcasts

Berning, “Narrative Journalism,” 7-8.

41

Idem, 10.

42

Zie hiervoor bijvoorbeeld McHugh; Bonini; Berry, 2006; Richard Berry, “A Golden Age of Podcasting? Evaluating Serial in the

43

Context of Podcast Histories,” Journal of Radio & Audio Media, 22.2 (2015); Richard Berry, “Serial and Ten Years of Podcasting: Has the Medium Grown Up?” in: Radio, sound and Internet Proceedings of Net Station International Conference, geredigeerd door M. Oliveira en F. Ribeiro (2015).

Berry, “Will iPod,” 155-156.

(13)

minder te maken hebben met de ‘directheid’ van radio: podcast is niet live, is niet verbonden aan een directe redactie en aan technici om een uitzending te verzorgen, kan gemaakt worden buiten klassieke redacties en hoeft minder nieuwswaardig te zijn, omdat de luisteraar zelf bepaalt wanneer hij een podcast luistert. Deze mediumspecifieke eigenschappen zorgen ervoor dat podcast zich uitermate leent voor het vertellen van persoonlijke verhalen: direct in de oren van de luisteraar worden beelden geschetst die de band tussen maker en luisteraar versterken. Dit signaleert Mia 45

Lindgren in haar onderzoek naar ‘personal narrative journalism’, waar zij podcasts bekijkt die veel ruimte laten voor het innerlijke gevoelsleven van de makers. Lindgren stelt dat dit past binnen een recente journalistieke ontwikkeling, ‘confessional storytelling’, waar gebruikt wordt gemaakt van de eerste persoonsvorm om meer persoonlijke verhalen te brengen. 46

Om een specifieker beeld te krijgen van de te onderzoeken podcast, is het van belang de verhalende (non-fictie) podcast in te kaderen. Eef Grob onderzocht die voor de Stichting Verhalende Journalistiek en definieert verhalende podcasts als: “non-fictie podcasts met hoogwaardige audiovormgeving, in serie gemaakt (dus niet een eenmalige radiodocumentaire). […] Bij voorkeur is de podcast gemaakt voor online, dus niet voor radio, omdat radio vaak een andere benadering en invulling vraagt (zoals presentatie of een vaste lengte) en bovendien een ander verdienmodel kent omdat de makers doorgaans betaald worden door de radio omroep.” Dat is iets 47

anders dan zogenaamde ‘chumcasts’, waarin twee of meer presentatoren op informele manier kletsen over een bepaald onderwerp of thema; alsof ze in de huiskamer zitten, waardoor de luisteraar zich onderdeel van het gesprek voelt. Niet alleen in verhaalopbouw verschillen de 48

verhalende podcast en de chumcast van elkaar; een begrip als ‘hoogwaardige audiovormgeving’ verwijst ook naar enige vorm van montage en, niet onbelangrijk, gebruik van muziek om te podcast echt aan te kleden. Alhoewel muziekgebruik in verhalende podcasts niet onderzocht is, biedt onderzoek naar radiodocumentaires handvatten voor de manier waarop de audiovorm kan bijdragen aan het verhaal. Hierin wordt het met name gebruikt als achtergrondgeluid, om een pauze in te zetten waarin de luisteraar kan reflecteren op het verhaal of om emotionele impact te vergroten. Ondanks dat de chumcast en de verhalende podcast twee totaal verschillende vormen 49

zijn - het gezellige tafelgesprek en het verdiepende serieverhaal - worden ze gekenmerkt door een persoonlijke benadering van onderwerpen, waarin de maker vaak centraal staat. Vaak is de auteur

Lindgren, “Personal Narrative,” 24.

45 Idem, 23-24. 46 Grob, 3. 47 McHugh, 12. 48

Mia Lindgren, “Developing Radio Documentary Theory From Practice,” Phd. dissertatie voor graad van Doctor of Philosophy

49

(14)

presentator en heeft deze een gidsende rol in de podcast. Juist door de intimiteit en nabijheid, is dit een logische functie. In latere hoofdstukken zal blijken dat hieruit een duidelijke parallel getrokken kan worden met de verhalende journalistiek: ook daarin heeft de (persoonlijke vorm en stijl van de) auteur een bepalende rol voor de uiteindelijke productie.

De aanname dat verhalende non-fictie podcasts als verhalende journalistiek gezien kunnen worden, is vanwege een aantal zaken problematisch. Allereerst omdat degelijk onderzoek naar podcasts als specifiek ‘journalistiek’ medium nagenoeg ontbreekt. Bestaand onderzoek richt zich met name op de historische ontwikkeling van podcasts, of op educatieve podcasts. Wanneer wel 50

onderzoek wordt gedaan naar non-fictie podcast, wordt het kenmerk ‘journalistiek’ eigenlijk nooit benoemd. Terwijl veel verhalende podcasts juist gebruikmaken van klassieke (onderzoeks)journalistieke werkwijzen - zoals het vinden en beoordelen van bronnen, wegen van feiten en construeren van een verhaal - en die combineren met technieken uit (literaire) fictie. Doordat niet duidelijke is wat verhalende non-fictie podcasts precies zijn, is het moeilijk bij voorbaat iets als journalistiek te classificeren. Waarom zouden deze makers zich houden aan conventies die gelden voor (verhalende) journalistiek, zoals bijvoorbeeld beschreven in de code van Bordeaux, waarin negen internationale richtlijnen zijn vastgelegd over de standaard van beroepsgedrag van journalisten. Hierin zijn ethische voorwaarden opgesteld, die de grond zijn voor de betrouwbaarheid van journalistieke producties. Hierom moet bepaald worden of er op een 51

journalistieke manier gehandeld wordt.

2.4 Een definitie voor de journalistiek: journalistiek als ideologie en als praktijk

Om te begrijpen hoe podcast gezien kan worden als een mogelijke nieuw medium voor journalistiek, moet er gekeken worden naar wat er precies bedoeld wordt met ‘de journalistiek’. Alhoewel die vraag altijd al moeilijk te beantwoorden was, zorgen recente veranderingen binnen het veld ervoor dat een eenduidig antwoord haast onvindbaar is. Terwijl journalistiek vroeger vaak gedefinieerd en bestudeerd werd als beroepsgroep of vanuit een organisatie, zorgt met name de komst van het internet en de verschuiving naar ‘online’ ervoor dat er niet alleen nieuwe en andere vormen van journalistiek mogelijk zijn. Zonder duidelijke beroepsgroep of plek waar journalistiek bedreven wordt is het ook moeilijker geworden om te definiëren wat journalistiek nou precies is. 52

De verschuiving naar online is ook een bedreiging voor de betaalde journalistiek: mensen kunnen

Bonini.

50

“Code van Bordeaux.”

51

Tameling.

(15)

zonder te betalen nieuws tot zich nemen; de krantenverkoop loopt al tijden terug. Dat het 53

journalistieke veld verandert, is dus niet alleen logisch: het lijkt noodzakelijk. Tegelijkertijd roept 54

de kreet om verandering vragen op over wat ‘journalistiek’ voorheen was. Kennelijk gaat men uit van een bestaande praktijk die veranderingen moet ondergaan om te overleven. Wanneer die bestaande praktijk wordt beschreven, richt die zich vaak echter op één soort: nieuwsjournalistiek, zo signaleren Mark Deuze en Tamara Witschge. Dit is een gangbare, maar beperkte classificatie van 55

journalistiek. Deuze en Witschge spreken daarom niet van ‘een journalistieke praktijk’ maar van ‘journalistieke praktijken’. Om toch onderscheid te kunnen maken tussen journalistiek en 56

andersoortige producties stellen ze dat journalistiek niet gedefinieerd moet worden als beroep, maar als een ideologie. Die ideologie heeft een aantal kernwaarden: de journalist streeft objectiviteit na, waardoor hij eerlijk en daarom betrouwbaar is; het werk kan autonoom gedaan worden; er is sprake van directheid en snelheid, zodat actualiteiten snel gebracht kunnen worden; en de journalist heeft een gevoel voor ethiek. Wanneer journalisten deze waarden nastreven, onderscheiden ze zich van 57

andere functies met vergelijkbare uitingsvor men, zoals bijvoorbeeld PR- en communicatiemedewerkers.

De typering van Deuze en Witschge brengt naast mogelijkheden ook problemen met zich mee: een ideologie is niet meetbaar. Alhoewel kenmerken als objectiviteit, ethiek en autonomie belangrijk zijn voor zowel de journalistieke praktijk als het eindproduct, kunnen ze niet direct worden afgeleid uit de geproduceerde mediateksten. Daarvoor is het nodig om te kijken naar die ‘journalistieke praktijken’. Dat gebeurt bijvoorbeeld in onderzoek dat zich richt op journalistieke rituelen. Rituelen zijn de handelswijzen die een journalist hanteert om ervoor te zorgen dat een betrouwbaar product geproduceerd kan worden en dat het publiek ook gelooft in die betrouwbaarheid. Die betrouwbaarheid is cruciaal: daaruit moet blijken dat de tekst feitelijk waar is - hetgeen het hele bestaansrecht van de journalistiek en haar publieke functie legitimeert. Dit is 58

tweeledig: het zorgt voor legitimiteit (dus bestaansrecht) van de journalistiek ten opzichte van de maatschappij/burgers en het zorgt voor een ‘systeem van verantwoording’, omdat de journalist dus wordt gedwongen zijn werk goed en grondig te doen. Dit ligt precies in het verlengde van het 59

Idem, 10.

53

Mark Deuze, “The Web and its Journalisms: Considering the Consequences of Different Types of Newsmedia Online,” New Media

54

& Society 5.2 (2003): 218.

Mark Deuze en Tamara Witschge, “Beyond Journalism: Theorizing the Transformation of Journalism,” Journalism 19.2 (2018).

55

Ibid.

56

Mark Deuze, “What Is Journalism?: Professional Identity and Ideology of Journalists Reconsidered,” Journalism 6.4 (2005).

57

Marcel Broersma, “Journalism as Performative Discourse: The Importance of Form and Style in Journalism,” in Journalism and

58

meaning-making: reading the newspaper, geredigeerd door V. Ra (Cresskill, NJ: Hampton Press, 2010).

Michael Karlsson, “Rituals of Transparancy,” Journalism Studies 11.4 (2010): 536.

(16)

onderzoek van Deuze, die met zijn ideologische waarden impliceert dat er een journalistiek doel is dat kernwaarden nastreeft. Die waarden komen vervolgens naar voren in het handelen van de journalist en blijken uit de productie die hij uiteindelijk levert. Door journalistieke producties te beoordelen op het tentoongestelde journalistieke handelen, kan dus gesteld worden in hoeverre dit past bij journalistiek als ideologie.

Onderzoek naar journalistieke rituelen bekijkt de handelswijzen die journalisten gebruiken om stukken tot stand te brengen en brengt daarvan een aantal kenmerken in kaart. In Gaye Tuchmans “Objectivity as Strategic Ritual” wordt bekeken welke methoden journalisten hanteren om ervoor te zorgen dat de journalistieke kernwaarde ‘objectiviteit’ wordt nagestreefd. Hierin 60

wordt dus uitgegaan van dat wanneer ‘objectiviteit’ wordt uitgedragen in de journalistieke tekst, de lezer de tekst betrouwbaar vindt. Tony Harcup stelt dat de fundamenten van objectiviteit rusten in: het kijken naar de beiden kanten van het verhaal; benoemen welke claims elkaar tegenspreken; inschatten hoe betrouwbaar de bron is; op zoek gaan naar bewijs en niets te publiceren waarvan de journalist gelooft dat het niet waar is. De handelswijzen die hieruit voortkomen zijn: het verifiëren 61

van de feiten door de journalist, verschillende bronnen raadplegen (en dus mogelijk conflicterende mogelijkheden weergeven), het presenteren van ondersteunend bewijs met feiten die voor algemene waarheid worden aangenomen, gebruik van aanhalingstekens om duidelijk te maken dat het een mening betreft (waardoor de journalist zichzelf buiten de tekst kan laten) en de informatie structureren in gepaste zinnen, die in nieuws vaak de vorm aannemen van de omgekeerde piramide. In de omgekeerde piramide begint de journalist met een samenvatting als introductie en worden in de eerste paragrafen de belangrijkste feiten weergeven. Daarna volgen de feiten elkaar in aflopende volgorde van belangrijkheid en worden de wie/wat/waar/wanneer/hoe/waarom vragen beantwoord. Onderzoek naar rituelen biedt handvatten, omdat er zowel gekeken wordt naar het 62

ideaal van de journalist (in dit geval: objectief zijn), als naar hoe dit ideaal vorm krijgt binnen de journalistieke tekst. Tuchmans tekst is handzaam om methodologische kaders op te zetten voor een onderzoek, omdat het duidelijk maakt welke handelswijzen de journalisten gebruiken om hun tekst objectief, en dus journalistiek, te maken. Wat echter interessant is aan zowel verhalende journalistiek als aan onderzoek naar nieuwe vormen van journalistiek, is de aandacht voor subjectieve eigenschappen van journalistiek. Alhoewel het handzaam is om Deuze en Witschge en Tuchman te gebruiken om kaders op te stellen, hebben zij weinig tot geen aandacht voor nieuwe vertelvormen

Gaye Tuchman, “Objectivity as Strategic Ritual: An Examination of Newsmen's Notions of Objectivity,” American Journal of

60

Sociology, 77.4 (1972).

Tony Harcup, Journalism: Principles and Practice (London: Sage Publications Ltd, 2004).

61

Jane Johnston en Caroline Graham, “The New, Old Journalism,” Journalism Studies 13.4 (2012): 522.

(17)

die voortkomen uit nieuwe praktijken. Daarom wordt in het volgende hoofdstuk beargumenteerd hoe subjectiviteit als onderdeel van journalistiek onderzocht kan worden in journalistieke producties.

2.5 De herwaardering van subjectiviteit

Objectiviteit biedt daarnaast extra interessante onderzoeksmogelijkheden over de vraag in hoeverre verhalende podcasts journalistiek zijn, omdat objectiviteit vaak wordt geassocieerd met feitelijke journalistieke kwaliteiten (zoals de omgekeerde piramide); en subjectiviteit met niet-journalistieke en verhalende aspecten die de waarheid niet in pacht nemen. Onderzoek naar nieuwe vormen van journalistiek ziet juist mogelijkheden voor meer subjectieve aspecten, zoals emotie en verhalendheid, om lezers aan zich te binden. Deuze stelt bijvoorbeeld dat emotie steeds belangrijker wordt in zowel de productie als de consumptie van nieuws. Omdat media zich meer aanpassen op persoonlijke 63

voorkeuren van de consument en vaker mobiel - en dus in het privéleven van de gebruiker - worden gebruikt, is er een toenemende behoefte aan persoonlijke en intieme vormen van media. Daaruit 64

beschrijft Deuze een vergelijkbare ontwikkeling als veel andere onderzoekers: persoonlijke, ‘verhalende verhalen’, kunnen een connectie maken met mensen en bieden dus mogelijkheid om impact te leveren en te beklijven. Het is in het subjectieve dat emotie naar voren komt, dat de verhalend journalist de gevoelens en gedachten van de personages en van zichzelf vorm kan geven. 65

De draai binnen de journalistiek waarin subjectievere vormen van journalistiek meer aandacht krijgen dan het objectieve, afstandelijke schrijven van voorheen, is volgens Peter J. Gade toe te schrijven aan de postmoderniteit. Hij signaleert dat de journalistiek eind negentiende eeuw direct verbonden werd aan de wetenschappen. Journalisten zagen zichzelf deels als 66

wetenschappers, die de waarheden van het politieke en economische leven op moedige wijze konden blootleggen. Dat betekende dat de logica van wetenschappen ook op journalistiek werden toegepast: de vooroordelen moesten opzij en door middel van empirisch onderzoek zou objectieve informatievoorziening tot stand komen. Op die manier kon de werkelijkheid het beste worden overgebracht aan het publiek, dat dan de juiste keuzes kon maken om actief deel te nemen aan de democratie. Objectiviteit gaat in deze verlichte notie dus met name over onbevooroordeeld zijn: 67

dat leidt tot betrouwbare journalistiek, waarbij louter feiten worden gepresenteerd. Dit is extra

Mark Deuze, “On the Role of Emotion in the Future of Journalism,” Social Media + Society (2016).

63

Idem, 2.

64

Tom Wolfe, “The Birth of ‘The New Journalism’; Eyewitness Report by Tom Wolfe,” New York Magazine (14 februari 1972), online

65

geraadpleegd 18-1-2018, via http://nymag.com/news/media/47353/

Peter J. Gade, “Postmodernism, Uncertainty, and Journalism,” in Changing the News: The Forces Shaping Journalism in Uncertain Times,

66

geredigeerd door Wilson Lowrey en Peter J. Gade (New York: Routledge, 2011). Idem, 69-70.

(18)

relevant voor podcastproducties, die enerzijds niet per definitie journalistiek zijn; een podcast hoeft immers niet geprodcueerd te worden met inachtneming van de code van Bordeaux. Anderzijds kennen podcasts een grote rol voor de auteur binnen het werk. In het licht van de Amerikaanse traditie is de maker vaak ten minste de presentator van het verhaal en er vaak ook actief onderdeel van.

Onderzoekster Liesbet van Zoonen vat de herwaardering voor subjectiviteit samen in de term ‘I-pistemology’: een samenvoeging van het ‘I’ (ik) en ‘epistemology’ (kennistheorie). Dit gaat over het hedendaagse wantrouwen tegenover ‘de waarheid’, dat volgens Van Zoonen in de hele maatschappij terug te vinden is. Van Zoonen stelt dat hedendaagse populaire en politieke cultuur doordrenkt is van het idee dat kennis en waarheid zijn verbonden aan specifieke sociale en materiële belangen en dus met, ten minste, scepsis bekeken dienen te worden. Deze ontwikkeling speelt een 68

grote rol in de manier waarop media geïnterpreteerd worden: de rol van waarheid verandert immers wanneer vertrouwen voor degene die nieuws brengt afneemt. Recente ontwikkelingen - zoals de scepsis van Donald Trump richting ‘the leftist media’, opkomend populisme in Europa en de vrijheid van het internet als Pandora’s doos voor alternatieve informatie en meningen - versterken die trend. Deze notie is extra relevant voor verhalende journalistiek, omdat daar dus andere methoden gebruikt worden om de werkelijkheid overtuigend te presenteren. In dit licht biedt verhalende journalistiek in zekere zin meer mogelijkheden, omdat hier juist de ruimte geboden wordt om kenbaar te maken dat er sprake is van een journalist, een mens, die een bepaalde visie op een ontwikkeling heeft en daarvoor gebruikmaakt van verhalende technieken om die visie op de lezer over te brengen. Zogezegd kan verhalende journalistiek dus al als een soort ‘update’ van de journalistiek gezien worden: juist in deze vorm wordt er gekozen voor een andere representatie (bijvoorbeeld door de auteur expliciet onderdeel van het verhaal te maken) die de kernwaarde ‘objectief ’ van een alternatief voorziet. Hierbij is niet alleen qua onderwerpen een groot verschil met de nieuwsjournalistiek - er is immers niet een directe nieuwsaanleiding, maar er gaat veel meer gepaard met achtergrond- en onderzoeksjournalistiek. Ook qua vorm wordt er bewust gekozen voor een andere aanpak, die vanuit een veel meer persoonlijke fascinatie ruimte biedt om een verhaal te vertellen. Juist hier liggen mogelijkheden voor verhalende journalistiek, waar het doel van de tekst is om inzicht te geven in leefwerelden die een grotere context verbeelden.

Subjectiviteit en journalistiek komen samen in het onderzoek van Karin Wahl-Jorgensen, die alle Pullitzer-prijswinnende artikelen van tussen 1995-2011 onderzocht. Wahl-Jorgensen hanteert eenzelfde soort methode als Tuchman, maar kijkt nu niet naar het gegeven ‘objectiviteit’ zoals Tuchman deed, maar naar hoe subjectiviteit in de teksten naar voren komt door emotie te

Liesbet van Zoonen, “I-Pistemology: Changing Truth Claims in Popular and Political Culture,” European Journal of Communication

68

(19)

onderzoeken. Haar onderzoek laat zien dat verschillend journalistiek handelen uiteindelijk voor eenzelfde soort doel ingezet kan worden: een overtuigende tekst. Deze is als journalistiek te typeren wanneer op de één of andere manier kan worden gecheckt of deze ‘waar’ is: dus door verifieerbare feiten te weergeven en verschillende bronnen te spreken. Wahl-Jorgensen concludeert dat de 69

teksten allemaal emotie representeren, maar dat deze nooit wordt verwoord door de auteur zelf. Dit betekent overigens niet dat de auteurs uitgebreid hun gevoelens op papier zetten. Karin Wahl-Jorgensen, die prijswinnende geschreven verhalende journalistiek van de afgelopen jaren heeft onderzocht, stelt dat de auteurs de emoties juist vertellen door middel van de personages en groepen die zijn beschrijven en dus niet zelf onderdeel worden van emotionele gebeurtenissen. Ook 70

onderzoeker Michael Karlsson gebruikt Tuchman als inspiratie om nieuwe journalistiek te onderzoeken. Hij kijkt of de online producties van The Guardian, The New York Times en Dagens 71 Nyheter gebruikmaken van transparantie, door randvoorwaarden op te stellen voor rituelen voor

transparantie. Beide onderzoeken kijken vanuit de bestaande praktijk of journalistieke producties gebruikmaken van nieuwe mogelijkheden.

Het onderzoeken van de mogelijkheden van de journalistieke praktijk is interessant omdat de mediumspecifieke eigenschappen van podcasts - en intimiteit - de premisse voor nieuwe mogelijkheden voor verhalende journalistiek opwekken. In theorie lenen deze eigenschappen zich voor het vertellen van persoonlijke verhalen, waarin veel ruimte is voor de gevoelens van de auteur en de protagonisten in het verhaal. Dit blijkt niet alleen uit de theorie; in de praktijk heeft een groot deel van de populaire podcasts een verhalend karakter (tabel 1). De meest bekende voorbeelden van podcasthits zoals Serial, This American Life en S-Town, zijn verhalend. het aannemelijk maken dat er mogelijkheden zijn voor dit genre binnen podcasting. Juist Tuchmans onderzoek is relevant in onderzoek naar nieuwe vormen van verhalende journalistiek, omdat de verhalend journalist gebruikmaakt van dezelfde handelswijzen als Tuchman formuleert, terwijl ‘objectiviteit’ tegelijkertijd als tegenstelling van de verhalende journalistiek lijkt te gelden. Daarbij bieden grote, maatschappelijke ontwikkelingen - zoals Van Zoonens iPistemology - context om nieuwe vormen van journalistiek en de herwaardering van subjectiviteit te plaatsen. In het volgende hoofdstuk wordt aan de hand van onderzoek naar journalistieke rituelen een onderzoekskader geschetst waarbinnen bekeken kan worden hoe een productie als journalistiek getypeerd kan worden. Daarna wordt aan de hand van de eigenschappen van de verhalende journalistiek bekeken hoe het genre vorm krijgt in een nieuw medium. Daarbij wordt ook rekening gehouden met de mediumspecifieke eigenschappen

Tuchman,

69

Karin Wahl-Jorgensen, “The Strategic Ritual of Emotionality: A Case Study of Pulitzer Prize-Winning Articles,” Journalism 14.1

70

(2013): 139. Karlsson.

(20)

én de eigenschappen van verhalende podcasts. In de discussie kan vervolgens bekeken worden wat mogelijkheden zijn voor journalistieke podcasts en wat deze kunnen leren van zowel de verhalende journalistiek, als van podcasts die nu al geproduceerd worden.

(21)

3. Methode

3.1 Gekozen methode

In dit onderzoek is gekozen voor een kwalitatieve inhoudsanalyse. Hiermee kunnen patronen in beeld gebracht worden en categorieën benoemd worden. Deze methode leent zich dus uitstekend 72

om bepaalde journalistieke en verhalende kenmerken in kaart te brengen en een duidelijker beeld te krijgen van hoe de podcasts vorm krijgen en welke gereedschappen ze gebruiken. De kwalitatieve inhoudsanalyse heeft een aantal voordelen boven bijvoorbeeld interview- of surveyonderzoek, in de eerste plaats omdat het de tekst laat spreken en dus niet afhankelijk is van de reflectie van de makers van de producties. Juist podcasts lenen zich voor een analyse van de journalistieke handvatten die 73

al dan niet gebruikt zijn, omdat de auteur er vaak zo’n groot onderdeel van is. Ook wanneer dit niet het geval blijkt, leent een inhoudsanalyse zich omdat uit aspecten als verhaalopbouw ook al grotendeels blijkt hoe er bijvoorbeeld met bronnen is omgegaan. Daarnaast biedt deze methode de ruimte om een interpretatie van het nieuwe medium te bieden. Juist omdat er nog geen duidelijke kaders zijn voor verhalende journalistieke podcasts, kan hier gebouwd worden aan een begin voor handvatten die voor verder onderzoek gebruikt kunnen worden. Omdat podcasts nieuw onderzoeksterrein zijn, wordt gebruikgemaakt van grounded theory ‘light’; dat wil zeggen dat aan de hand van het corpus nieuwe onderzoekskaders worden opgesteld om de eigenschappen van verhalende podcasts in kaart te kunnen brengen. Met grounded theory kan zowel beschreven worden wat er gebeurt, als welke fenomenen er onder die gebeurtenissen liggen. Dit gebeurt in dit 74

onderzoek aan de hand van twee rondes: de eerste luistersessie wordt gebruikt om in kaart te brengen welke journalistieke methoden gebruikt worden in het corpus. Dit wordt aangevuld aan de hand van de eigenschappen van de podcasts, die naar alle waarschijnlijkheid gebruikmaken van nieuwe mogelijkheden van het medium.

Dit onderzoek maakt deels gebruik van een geleide kwalitatieve inhoudsanalyse, dat wil zeggen dat aan de hand van theorie rondom (verhalende) journalistiek een raamwerk is gebouwd voor codes om journalistieke handelswijzen en verhalende patronen te herleiden. In de methode 75

wordt via twee stappen onderzocht hoe journalistiek de podcasts zijn en welke eigenschappen ze hebben. Dit wordt gedaan door te bekijken hoe journalistiek podcasts zijn, aan de hand van een codeboek, opgesteld aan de hand van Deuze en Witschge, Tuchman en Kramer, te vinden in

Willem Koetsenruijter en Tom Van Hout, Methoden voor journalism studies (Den Haag: Boom Lemma uitgevers, 2014), 192.

72

Idem, 164.

73

Juliet Corbin en Anselm Strauss, “Grounded Theory Research: Procedures, Canons, and Evaluative Criteria,” Qualitative Sociology

74

13.1 (1990): 5. Idem, 168.

(22)

(bijlage 1) en uitgewerkt in sectie 3.2. Het doel hiervan is om te bekijken op welke manieren 76

journalistiek handelen naar voren komt in de onderzochte podcast - en dus of de onderzochte podcasts als journalistiek te typeren zijn. Vervolgens wordt gefocust op eigenschappen die typerend zijn voor verhalende journalistiek: de literaire kenmerken zoals omschreven door Wolfe en Berning. Daardoor kan de analyse resultaten opleveren die ruimte bieden om podcasts in het 77

kader van de verhalende journalistiek te plaatsen. Omdat het een nieuw medium betreft, worden er ook nieuwe codes herleid aan de hand van het corpus; een cyclische methode die kenmerkend is voor deze vorm van onderzoeken en past bij de grounded theory aanpak. Door de 78

tweestapsbenadering kan de vraag of de verhalende journalistieke podcast bestaat beantwoord worden en kan in kaart gebracht worden welke eigenschappen kenmerkend zijn voor verhalende podcasts. De discussie laat ruimte om de (nieuwe) eigenschappen binnen maatschappelijke en journalistieke ontwikkelingen te plaatsen en geeft daarmee antwoorden op vragen omtrent de waarde van verhalende podcasts voor de journalistiek.

3.2 Corpus

De selectie van onderzoeksmateriaal is gebaseerd op podcasts die specifiek als podcast zijn ontwikkeld en dus niet simpelweg radioprogramma’s zijn die ook op internet geplaatst zijn. De 79

focus ligt op Nederlandse, Nederlandstalige podcast, omdat binnen het onderzoeksveld een oververtegenwoordiging is van Engelstalige producties. Door theorie die grotendeels is ontleend 80

uit onderzoek naar verhalende journalistiek toe te passen op een nieuwe context, kan beter bestudeerd worden hoe het materiaal verschilt en waarin het overeenkomt met eerdere verhalende producties. Hiervoor is gekeken naar podcasts geproduceerd bij de VPRO, specifiek bij VPRO Dorst, naar eigen zeggen het ‘lab’ van de VPRO, waar jonge makers zonder al te veel ingrijpen van een redactie hun ideeën kunnen ontwikkelen. Er is voor dit platform gekozen omdat de VPRO enerzijds oververtegenwoordigd is in het produceren van verhalende podcasts en VPRO Dorst als doelstelling heeft om dit te ontwikkelen. Anderzijds sluit de missie van experiment goed aan bij de 81

premisse die podcast vanaf het begin heeft gehad: dat het zonder stramien van een radio-uitzending of de vaste praktijken van een redactie ontwikkeld kan worden. De VPRO is bovendien wel een

Deuze en Witschge; Tuchman; Han Ceelen en Jeroen van Bergeijk, Meer dan de feiten: gesprekken met auteurs van literaire non-fictie

76 (Amsterdam, 2007), 14. Wolfe; Berning. 77 Corbin en Strauss. 78 Grob, 3. 79

Alle genoemde onderzoeken naar podcasting, met uitzondering van Grob, focussen zich op Amerikaanse of Engelstalige podcast.

80

Zie bijvoorbeeld Berry “Will iPod;” “The Golden Age;” en “Ten Years.”

“Welkom over de grens: VPRO jaaroverzicht 2017,” VPRO (2017), geraadpleegd 26-05-2018, 19.

(23)

omroep met een publieke taak, die onafhankelijke journalistiek als één van de kerntaken omschrijft. 82

Voor het onderzoek is gekozen voor de laatste drie podcastsseries die zijn geproduceerd door de VPRO. Bob van Nele Eeckhout, Mirke Kist en Siona Houthuys, Sterk Water van Babette 83

Rijkhoff en Iets doen, hoe doe je dat? van Nikki Dekker. Alle afleveringen zijn meerdere malen beluisterd om in kaart te brengen in hoeverre de podcasts journalistiek zijn en hoe ze zijn opgebouwd. Daarnaast zijn van elke podcasts twee afleveringen geselecteerd om ‘dieper’ te analyseren: hier is echt ingegaan op de eigenschappen van de verhalen, de rol van de auteur en de manier waarop de bronnen aan het woord komen. De keuze voor twee afleveringen om op ‘in te zoomen’ is noodzakelijk vanwege de beperkte omvang van deze scriptie en de tijd die een dusdanige analyse kost. Daarnaast is er niet per se toegevoegde waarde door elke aflevering tot in detail te bespreken; door juist een overzicht te geven van elke serie kan veel kernachtiger worden omschreven wat de verhalende- en journalistieke eigenschappen zijn. De selectie voor de afleveringen is subjectief in de zin dat alle afleveringen beluisterd zijn, waarna gekozen is voor afleveringen waarin de makers duidelijk naar voren komen. De programma’s verschillen van onderwerp, duur en aantal afleveringen, maar hebben gemeen dat ze verhalend zijn en dat de makers op de één of andere manier onderdeel van het verhaal uitmaken.

3.3 Journalistieke kenmerken

Zoals gesteld in het theoretisch kader, kan journalistiek gezien worden als een ideologie, waar bepaalde waarden worden nagestreefd die als doel hebben een onafhankelijke, feitelijk correcte en snelle weergave van de feiten te presenteren. Deze definiëring heeft twee problemen als basis voor een methode, in de eerste plaats omdat ideologische waarden niet direct meetbaar zijn. Daarnaast wijkt de verhalende journalistiek op twee punten af van de journalistieke ideologie, die voornamelijk gebaseerd is op onderzoek naar nieuwsjournalistiek. Vandaar dat er voor specifieke journalistieke kwaliteiten gekeken is naar onderzoek van Tuchman, die duidelijke handvatten geeft om codes op te stellen waaraan de journalistieke praktijk kan worden afgemeten. Omdat de verhalende 84

journalistiek op sommige punten afwijkt van nieuwsjournalistiek, wordt er voor het codeboek ook gekeken naar de definitie van Ceelen en Van Bergeijk, die aan de hand van Kramer concrete criteria voor verhalende journalistiek hebben opgesteld. Door deze criteria met elkaar te 85

combineren, kan gekeken worden naar de gedeelde basis van journalistiek en verhalende

“Beleidsplan 2016-2020,” VPRO (g.d.) geraadpleegd 26-05-2018, 19.

82

De corpusselectie vond plaats in december 2017.

83

Tuchman.

84

Ceelen en Van Bergeijk, 14.

(24)

journalistiek, die naar voren komt in de handelswijzen, zoals het afwegen van bronnen. Het codeboek dat hieruit voortkomt (bijlage 1) moet er voor zorgen dat er duidelijk in kaart gebracht kan worden of en hoe er tegemoet wordt gekomen aan de journalistieke basiskwaliteiten, die uiteindelijk bijdragen aan de journalistieke ideologie. Dit geeft enerzijds een ijkpunt voor deze specifieke podcasts: wat zijn dit voor producties? Maar het biedt bovenal handvatten om een duidelijker beeld te schetsen over wanneer en waarom podcasts als journalistiek beschouwd kunnen worden. Dit is ook met deze reden dat er niet naar één podcast wordt gekeken, maar naar drie verschillende.

3.4 Eigenschappen van verhalende non-fictie podcasts 3.4.1 Categorieën voor eerste onderzoeksronde

Om te bepalen wat verhalende non-fictie podcasts kunnen betekenen voor de journalistiek, moeten allereerst specifieke eigenschappen van verhalende journalistieke podcasts in kaart worden gebracht. Dat begint bij de basis, aan de hand van de voorwaarden die Grob heeft opgesteld, als een simpele checklist (bijlage 2): het gaat om non-fictie podcasts; er is sprake van hoogwaardige audiovormgeving (dus enige vorm van editing en gebruik van muziek); er is sprake van een serievorm; en de podcast is gemaakt voor online. Podcasts zijn audio en hebben dus als extra 86

mogelijkheid ten opzichte van de geschreven verhalende journalistiek om te laten horen wat er gebeurt en om ervaringen van geïnterviewden direct uit hun mond te horen komen. Dit biedt enerzijds mogelijkheden om de luisteraar ‘dichterbij’ de personages te brengen en anderzijds kunnen er specifieke aspecten gelegd worden, door bijvoorbeeld gebruik te maken van pauzes en van muziek. De eerste heeft te maken met het audio-format waarin verteld wordt: het gebruik van muziek. Dit is een extra middel om bepaalde stukken extra lading te geven. Door te kijken wat voor soort muziek op welk moment wordt gebruikt, kan bekeken worden hoe deze ‘extra laag’ bijdraagt aan het uiteindelijke verhaal: wordt het ingezet om een moment extra aan te zetten, om een pauze voor reflectie in te lassen, om een overgang in te lassen, of gewoon als achtergrondgeluid? 87

Muziekgebruik is een extra mogelijkheid om dramatische verhaalelementen aan te zetten en biedt dus mogelijk meer mogelijkheden dan de geschreven journalistiek. De eerste ronde gaat verder uit van een open benadering voor de te onderzoeken podcasts. Daarbij wordt in kaart gebracht hoe het verhaal is opgebouwd: wat gebeurt er in welke aflevering? Wie komen er aan het woord? Wat is de ontwikkeling van het verhaal? Ook worden aantekeningen gemaakt van opvallende elementen die in de podcasts terugkomen, waaruit categorieën worden opgesteld die gebruikt kunnen worden voor

Grob, 3.

86

Lindgren, “Developing Radio,” 58.

(25)

een tweede onderzoeksronde. De mediumspecifieke eigenschappen van podcasts geven aanknopingspunten voor de rest: podcasts zijn intiem, dichtbij, persoonlijk en blind en de maker is vaak een centrale schakel binnen het verhaal. Door naar de verschillende podcasts te luisteren, komen een aantal andere zaken naar voren die van belang zijn om mee te nemen in het onderzoek om een goede samenvatting van de eigenschappen te kunnen maken.

3.3.2 Categorieën voor tweede onderzoeksronde

Nadat een eerste keer geluisterd is naar het materiaal, vallen een aantal zaken op die kenmerkend zijn voor de verhalende podcasts. Alle podcast kenmerken zich door het gebruik van een voice-over. Dit kan gezien worden als een vergelijkbaar element binnen de verhalende journalistiek, dat daar vaak ‘vertelling’ wordt genoemd. Zo bekijkt Berning welke vertelvorm (eerste- of derde persoonsvorm) gebruikt wordt. Het gebruik van de derde persoonsvorm is gebruikelijk in verhalende journalistiek, om meer professioneel en minder subjectief over te komen. De door haar 88

onderzochte schrijvers gebruiken echter ook de eerste persoonsvorm om te kunnen reflecteren op de gebeurtenissen. Op die manier heeft de auteur de mogelijkheid om dichterbij te komen. Berning 89

gebruikt een citaat van Herbert Gold om te onderstrepen dat het probleem met de eerste persoon is dat er te weinig afstand tussen de schrijver en zijn subjecten is “when there’s not enough world and too much self.” Gebruik van de eerste persoon kan dus op zowel als positieve als negatieve manier 90

worden omschreven, afhangend van het doel dat ermee bediend wordt.

Naast de stem van de auteur, moet ook gekeken worden naar de stem van de subjecten in de podcast. In de verhalende journalistiek krijgen die de ruimte door gebruik te maken van het opnemen van grote stukken conversatie. Dit is in podcasts wellicht vanzelfsprekender dan in 91

geschreven journalistiek, omdat deze verhalende podcasts vaak grotendeels bestaan uit interviews met de subjecten die vertellen over hun ervaringen. Door te bekijken hoe de subjecten omschreven worden (doen zij dit zelf ? Worden ze geïntroduceerd? Krijgen ze veel spreektijd, of vult de auteur voor hen in wat ze zeggen?) en welke functie zij hebben (informatief of juist inleven in het subject) kan worden onderzocht hoe podcastverhalen worden opgebouwd. Hierbij wordt ook gelet op het verschil tussen de bronnen: die kunnen subject zijn (iemand die iets meemaakt en over ervaringen vertelt), maar ook bijvoorbeeld specialist (iemand die feitelijke informatie overbrengt). Door de balans tussen deze bronnen op te maken, kan indirect worden bekeken hoe objectiviteit en

Berning, “Narrative Journalism,” 6.

88 Ibidem. 89 Ibidem. 90 Idem, 3. 91

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Voor de overige rollen geldt dat ze in twee hoofdlijnen terug te vinden zijn (en voor de hoofdlijnen geldt dat er minstens twee rollen onder vallen). Per onderzoeksvraag en

In alinea 6 van tekst 3 wordt een aantal argumenten opgesomd die gebruikt kunnen worden om aan te tonen dat meertalig opvoeden een goed idee is. In alinea 1 van tekst 3 wordt

weerwoord als de achteloze manier waarop de voorzitter van het Platform zich afmaakte van de tegenwerping dat computers op school helemaal niet zo succesvol zijn..

Er werd aangetoond dat de Argusvlin- der in het warmere microklimaat van de Kempen meer zou moeten investeren in een derde generatie, terwijl in de koe- lere Polders nakomelingen

Bij bunzing is er weliswaar nog geen sprake van inteelt, maar bunzings uit West- Vlaanderen vertonen wel een lagere genetische diversiteit dan bunzings uit Limburg!. Op vlak

Die voordeel wat die sisteembenadering vir die ondersoek na die werklikheidsvisie in die vier tekste ingehou bet, is dat 'n intratekstuele ondersoek van die sistemiese

Graag willen wij met de Gemeente Albrandswaard als verhuurder van de Brinkhoeve een regeling treffen voor de verschuldigde huur.. Ons voorstel is de betalingen tijdelijk stop

Hoe bepaal je of een verdachte waarde een uitschieter is.