• No results found

Uitgeverij Luchtmans: een Leidse uitgever als spin in een wetenschappelijk web: het handelsnetwerk in kaart gebracht

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Uitgeverij Luchtmans: een Leidse uitgever als spin in een wetenschappelijk web: het handelsnetwerk in kaart gebracht"

Copied!
70
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

als spin in een wetenschappelijk web

Het handelsnetwerk in kaart gebracht

Gegevens student:

E.G. Rosielle

Opleiding:

Master Kunst en Cultuurwetenschappen

Programma Boekwetenschap en Handschriftenkunde

Universiteit van Amsterdam

Begeleider:

Dr. Paul Dijstelberge

(2)

2

Inhoud

Voorwoord ... 3

Inleiding ... 5

Hoofdstuk 1 De organisatie van het boekbedrijf in Leiden ... 11

1.1 De organisatie van het boekbedrijf ... 11

1.2 Het boekbedrijf in Leiden ... 13

Hoofdstuk 2 Uitgeverij Luchtmans ... 17

2.1 Oprichting door Jordaan Luchtmans ... 17

2.2 Zoon Samuel I neemt de zaak over ... 21

2.3 Toetreding van zoons Samuel II en Johannes ... 24

2.4 De intrede van familie Brill... 28

2.5 Het einde van de firma Luchtmans ... 28

Hoofdstuk 3 De database ... 32

3.1 Het materiaal ... 32

Zijpad: een zakenreis ... 37

3.2 De database ... 40

3.2.1 Aantal personen of bedrijven? ... 40

3.2.2 Vestigingsplek ... 42

3.2.3 Uitsluitingen ... 44

3.2.4 selecties ... 44

Hoofdstuk 4 Het netwerk ... 46

4.1 Nederland ... 47

4.1.1 The big five ... 47

4.1.2 De overige steden ... 50

4.2 Buitenland ... 53

4.2.1 The big four ... 54

4.2.2 De overige landen ... 57

Zijpad: Luchtmans en STN ... 59

Conclusie ... 62

Discussie ... 65

Literatuuropgave ... 66

Bijlage I: Stamboom familie Musschenbroek ... 69

(3)

3

Voorwoord

Geachte lezer!

Wat ben ik blij dat u er bent. U bent namelijk de bevestiging van de voltooiing van de masterscriptie die u nu in uw hand heeft. Wat ben ik trots dat deze scriptie, die gaat over het zakelijke netwerk van de Leidse wetenschappelijke uitgever en boekverkoper Luchtmans in de achttiende eeuw, er is! Hiermee komt mijn tijd aan de Universiteit van Amsterdam, aan de opleiding Algemene Kunst en Cultuurwetenschappen: Boekwetenschap en Handschriftenkunde, dan echt ten einde. Hoezee!

Mijn dank gaat uit naar de onderstaande personen:

Paul Dijstelberge. Bedankt dat je dit enorm rijke archief onder mijn de aandacht hebt gebracht. Het heeft me de kans gegeven om een methode die ik al eens had gebruikt (archiefonderzoek) toe te passen op een periode waar ik nog helemaal niet bekend mee was. Bedankt voor je enthousiasme en je goede adviezen (en dan heb ik het óók over yoga en vooral over Taarten van Abel). Uiteraard ben ik enorm blij dat je me hebt voorgedragen bij Laurens Hesselink van Antiquariaat Forum, waarvoor ik nu alweer een ruim halfjaar werk. Lisa Kuitert, dank dat je mijn tweede lezer wilde zijn.

Mijn dank gaat ook uit naar het team van baliemedewerkers bij de Bijzondere Collectie. Ik heb nu van een aantal (universiteits)bibliotheken de Bijzondere Collectie bezocht, en het baliepersoneel is in de regel niet het meest vrolijke volk. Jullie wel, en dank daarvoor! Ook voor jullie behulpzaamheid (soms werden de boeken zelfs naar mijn werkplek gebracht) en persoonlijke aanpak. Dat maakt het werken in “jullie” Bijzondere Collectie erg fijn.

Ook buiten de universiteit heb ik van verschillende kanten steun ontvangen. Om maar eens wat mensen op te noemen: Kirsten Alblas en Vika Lukina. Dank voor het geven van motivatie en

afleiding, en het inschenken van nog een kop thee of een glas rode wijn. Mitzy Kennis, inmiddels dr. Kennis! Dank voor de verhelderende gesprekken die we hebben gehad; wie weet volg ik je nog wel op het pad van de PhD.

Lex en Dori, pap en mam, wat zou ik toch zonder jullie moeten? Dank voor al die jaren dat jullie het me financieel mogelijk hebben gemaakt om te studeren. Dat dit zeker niet vanzelfsprekend is realiseer ik me maar al te goed.

(4)

4 Dan als laatste Manon, degene die het dichtst bij het vuur stond. Dank dat je me hebt ondersteund bij het schrijven van mijn scriptie. Hij is af! Hopelijk kan nu de toekomst beginnen.

(5)

5

Inleiding

“Uiteraard had de firma Luchtmans niet een eigen omvangrijke handel op het buitenland. Uit de boekverkopersboeken blijkt, dat er telkens min of meer incidentele contacten met de bovengenoemde landen [Duitsland, Engeland, Frankrijk, Italië, Zuidelijke Nederlanden en Zwitserland] bestonden. Alleen Duitsland maakt daarop een uitzondering.”1

In haar boek over de Amsterdamse boekhandel in de zeventiende en achttiende eeuw geeft Isabella Henrietta van Eeghen met dit citaat een beeld van het (buitenlandse) netwerk van de Leidse firma Luchtmans, uitgever en verkoper van voornamelijk wetenschappelijke publicaties. Het is deze firma, en in het bijzonder hun zakelijk netwerk, die centraal heeft gestaan in het onderzoek waar deze scriptie het resultaat van is.

Wie onderzoek doet naar een bedrijf is enorm geholpen wanneer de bedrijfsvoering netjes is bijgehouden en, voor zover wij kunnen overzien, vrijwel volledig is overgeleverd. Op die manier kan vanuit de primaire bronnen het verhaal van het bedrijf gereconstrueerd en opnieuw verteld worden. Het archief dat door de familie Luchtmans en opvolgers is achtergelaten voldoet aan die eis van compleetheid2 en is niet minder dan indrukwekkend te noemen. Het archiefmateriaal van de uitgeverij Luchtmans beslaat de periode van 1697 tot en met 1848 en omvat maar liefst elf strekkende meter, meer dan 30.000 bladzijden. Het belangrijkste deel van het archief wordt gevormd door de boekhouding, zowel voor verkoop aan particulieren als aan zakelijke contacten. Naast die zogenaamde particulier- en boekverkopersgrootboeken bevat het archief onder andere afschriften van brieven, reisdagboeken, debiteurenboeken van de stad Leiden en de Universiteit van Leiden, voorraadlijsten van de verschillende pakhuizen, diverse catalogi, jaarrekeningen en

veilingboeken. Via twee deeloverdrachten aan de Vereeniging ter Bevordering van de Belangen des Boekhandels heeft het archief haar weggevonden naar de Bijzonder Collecties van de Universiteit van Amsterdam. In 2006 werd het aangevuld met het bedrijfsarchief van de jaren 1848-1991 van de firma’s E.J. Brill en Koninklijke Brill NV. Daarmee beslaat het archief materiaal van meer dan drie aaneengesloten eeuwen. Dat maakt het uniek in de wereld.

1

Eeghen, I.H. van, 1978. De Amsterdamse boekhandel 1680-1725. Deel V1. p.162.

2

Uiteraard is het archief niet compleet; niet alleen ontbreken de stukken over de beginjaren, ook is door bijvoorbeeld waterschade niet alles uit het archief nog goed leesbaar. Ook moet bedacht worden dat alles wat er wél is een bepaalde functie had: geheugensteunen. Dingen die voor de heren Luchtmans vanzelfsprekend waren hoefden niet te worden opgetekend, en zullen dan ook niet in de boeken staan. Wat hier met compleet bedoeld is, is dat het archief voldoende verschillende bronnen bevat om het verhaal zo accuraat mogelijk te kunnen reconstrueren.

(6)

6 Het is de omvang van dit archief dat zowel aanspreekt als afschrikt. Met elk boek dat wordt

opengeslagen komt nieuwe informatie naar boven die vraagt om verwerking. Het gevaar is dan dat er zijpaden worden ingeslagen, waarmee de hoofdrichting van een onderzoek uit het oog wordt verloren. Dat is bij het hierna beschreven onderzoek dan ook het grootste pijnpunt geweest, al is het zeker nuttig geweest om sommige zijpaden af te wandelen – al was het maar om verbanden te leggen tussen diverse informatie en zo het geheel beter te kunnen begrijpen. Als hoofdpad is gekozen voor het in kaart brengen van het zakelijke netwerk van de firma Luchtmans, voornamelijk aan de hand van de boekverkopersgrootboeken. Wanneer gekozen is voor een zijpad zal dit duidelijk zijn aangegeven, of er wordt verwezen naar de discussie als mogelijkheid voor vervolgonderzoek. Dat er bij een dergelijk omvangrijk én belangrijk archief eindeloos veel vervolgonderzoeken mogelijk zijn spreekt natuurlijk voor zich.

In de voorbije jaren is het archief een aantal keer gebruikt voor onderzoeken. Arend Smilde heeft in 1986 een doctoraalscriptie over lezersgedrag afgerond met gebruikmaking van de

particuliergrootboeken uit het archief Luchtmans voor de jaren 1800 tot en met 1812. In 1990 verscheen een op deze scriptie gebaseerd artikel.3 Twee jaar later, in 1988, leverde Gerard Schulte Nordholt een masterscriptie af naar leesgedrag en de verspreiding van informatie, om door middel van lezersonderzoek te proberen de gedachten van lezers en, breder, de publieke opinie in kaart te brengen. Hij heeft daarvoor gekeken naar de handelscontacten van Luchtmans met boekverkopers in drie steden, Utrecht, Zwolle en Middelburg, voor de jaren 1750-1752, 1780-1782 en 1800-1802. Na vergelijking van die drie perioden poogt hij iets te zeggen over de ontwikkeling van onder andere het marktaandeel van Luchtmans in de jaren 1750 tot 1801. Een opmerkelijke conclusie is dat hij gedurende die jaren naast een daling van binnenlandse handel een stijging ziet in handel met buitenlandse boekverkopers, waaruit hij voorzichtig concludeert dat Luchtmans vanwege een terugzakkende binnenlandse vraag zich meer ging richten op de internationale markt.4 De eerder aangehaalde Isabella van Eeghen heeft voor haar beschrijving van de Amsterdamse boekhandel in 19785 het Luchtmans archief uitgebreid gebruikt. Dit benadrukt nog maar eens het bijzondere karakter van het archief: het bevat zoveel informatie over de handel die de firma

Luchtmans dreef met andere boekhandelaren dat het zelfs een van de belangrijkste bronnen kan zijn in onderzoek naar andere grote spelers op het toneel van de boekenwereld in de 18de eeuw.

3 Smilde, Arend, 1990. Lezers bij Luchtmans. In: De negentiende eeuw, vol.14. pp.147-158. 4

Schulte Nordholt, Gerard, 1988. Door Luchtmans geleverd. Proefschrift. Inleiding en onderzoeksresultaten.

5

Eeghen, I.H. van, 1960-1978. De Amsterdamse boekhandel 1680-1725. 6 vols. Amsterdam: Scheltema en Holkema; Israel.

(7)

7 Een volgende publicatie verscheen in 2008 van de hand van Sytze van der Veen, ter ere van het 325-jarig jubileum van Uitgeverij Brill. In dit boek6 dat in bewerkte vorm ook verscheen als artikel,7 behandelt hij de geschiedenis van die firma die is op te delen in drie tijdsvakken en onder drie firmanamen, te beginnen met Luchtmans van 1683 tot en met 1848, opgevolgd door E.J. Brill van 1848 tot en met 1896, en als laatste Koninklijke Brill NV van 1896 tot vandaag de dag. Beide publicaties zijn in deze scriptie dankbaar gebruikt voor hoofdstuk 2, waarin een schets wordt gegeven van de ontstaansgeschiedenis en ontwikkeling van uitgeverij Luchtmans.

Het lijkt alsof er sindsdien geen belangrijke of grote studies zijn gedaan waarbij het archief van Luchtmans een centrale rol heeft gespeeld; zelfs een archief van deze omvang kan dus enigszins in de vergetelheid raken. Bij enkele studies is een deel van het archief gebruikt als ondersteunend materiaal; die worden hier niet nader genoemd, maar staan vermeld in noten wanneer die zijn gebruikt voor mijn onderzoek.

In de nabije toekomst lijkt er voor het Luchtmans-archief weer een hoofdrol te zijn. In de zomer van 2015 is door de onderzoekers van FBTEE8 voor het eerst interesse getoond in het archief en zij hebben er grootse plannen mee. Over de vorm van dit onderzoek zal in de komende jaren meer duidelijk gaan worden. Om te beginnen zal het archief nog in 2016 digitaal worden ontsloten (waar het buiten de Bijzondere Collecties nu alleen op microfiche geraadpleegd kan worden); dit zal het archief ongetwijfeld een stuk aantrekkelijker maken voor onderzoek.

Deze scriptie beoogt het netwerk van boekhandelaren van de firma Luchtmans in kaart te brengen. Een soortgelijk project is ondernomen door Robert Darnton voor de Société Typographique de Neuchâtel (STN). In de afgelopen 40 jaar heeft hij het netwerk van deze Zwitserse uitgever en boekverkoper in kaart gebracht én op de kaart gezet. De STN was actief van 1769 tot 1789 en leverde boeken aan diverse boekhandelaren in Frankrijk. Darnton heeft inzichtelijk willen maken aan welke Franse provinciale boekhandelaren de STN leverde, aangezien de focus vóór zijn

baanbrekende onderzoek altijd op de grote boekhandelaren in Parijs lag, en te onderzoeken wát voor teksten er dan geleverd werden. De STN is volgens hem overigens één van velen die Franse uitgaven nadrukten danwel verboden werken uitgaven voor de Franse markt. Deze uitgevers, die zich net als STN dicht bij de grens met Frankrijk vestigden, “produced almost the entire

Enlightenment and […] the greater part of the current literature (books in all fields, except

professional and religious works, chapbooks, and ephemera) that circulated in France from 1750 to

6 Veen, Sytze van der, 2008a. Brill: 325 jaar uitgeven voor de wetenschap. Leiden & Boston: Brill. 7

Veen, Sytze van der, 2008b. De Leidse boekhandelaars Luchtmans: gedegen verlichting 1683-1848. In:

Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman. Jaargang 31. p.18-31.

(8)

8 1789,” aldus Darnton.9 Zijn onderzoek is gebaseerd op het archief dat de STN heeft nagelaten en dat behalve administratieve stukken maar liefst rond de 25.000 brieven bevat. Het resultaat van

Darntons werk is te vinden in meerdere uitgaven, maar voor wie de bronnen zelf wil kunnen raadplegen is het interessanter om zijn digitale platform te raadplegen, onder de titel “A literary Tour de France”.10

Bij het in kaart brengen van het netwerk van de firma Luchtmans was de hoofdvraag: Waardoor wordt het netwerk van de firma Luchtmans gekenmerkt?

Om die vraag te kunnen beantwoorden moeten eerst wat elementen worden verduidelijkt. Als definitie voor ‘netwerk’ geeft de Van Dale de volgende omschrijving11:

net·werk

(het; o)

1 op een net lijkend geheel: een netwerk van draden; (figuurlijk) een netwerk van intriges; iemands

sociale netwerk alle mensen die hij kent en die hem ook kennen

Er is gekeken naar de contacten waar de firma Luchtmans volgens verschillende bronnen uit het archief handel mee dreef. Doordat er een transactie tussen twee (en soms meer) partijen plaatsvond waarbij geld en/of boeken werden uitgewisseld mag ervanuit worden gegaan dat partijen elkaar kennen en daarmee vallen de contacten onder de definitie voor netwerk zoals gegeven in de Van Dale. Ook zal in het vervolg blijken dat de handel in boeken in de achttiende eeuw een zeer persoonlijk karakter had. Er wordt gekeken naar het zakelijk netwerk, naar de

collega-boekhandelaren waar Luchtmans zaken mee deed - de minstens even interessante particulieren blijven hiermee buiten beschouwing.

Mijn onderzoek heeft het model van een op zijn punt staande driehoek. Het begint in de breedte en zoomt geleidelijk in. Het verslag ervan bestaat uit twee delen: het eerste deel, getiteld

Wetenschappelijke publicaties in het Rijk van Pallas behandelt de Leidse academische boekenmarkt

in de zeventiende en achttiende eeuw, om vervolgens in te gaan op de positie van de firma Luchtmans binnen die markt; het tweede deel, Het netwerk van uitgeverij Luchtmans in beeld en

9

www.robertdarnton.org. Tab: Tour de France.

10

www.robertdarnton.org. A literary Tour de France: Publishing and the Book Trade in France and Francophone Europe, 1769-1789.

11www.vandale.nl. lemma: netwerk. In deze scriptie is er vanaf gezien de term netwerk op te vatten zoals

Bruno Latour dat doet, in een meer sociologische benadering. Wie meer wil weten over zijn opvatting van de term ‘netwerk’ wil ik verwijzen naar bijvoorbeeld: Latour, Bruno, 2005. Reassembling the social: an

(9)

9

woord beschrijft de database die is opgesteld aan de hand van gegevens uit de

boekverkopersgrootboeken en diverse andere bronnen uit het archief, waarop vervolgens de beschrijving van het netwerk van de firma Luchtmans is gebaseerd.

Het mag duidelijk zijn dat het onbegonnen werk is om in een relatief kort tijdsbestek voor alle jaren dat de firma Luchtmans actief was op de Leidse boekenmarkt een overzicht te maken van hun contacten binnen de (inter)nationale boekhandel. Om dit onderzoek aansluiting te laten vinden met het onderzoek van Robert Darnton was oorspronkelijk het plan om dezelfde jaren te kiezen, dus de periode van 1769 tot 1789, maar dit bleek gaandeweg het onderzoek door de omvang van het archief alsnog een te grote opgave. Uiteindelijk is daarom gekozen voor de periode van 1769 tot en met 1784.12

Dan een laatste kanttekening bij de typering van de firma Luchtmans. Tot nu toe is er steeds

gesproken over ‘firma’, ‘familiebedrijf’ en ‘uitgeverij’. Het is lastig om een benaming te geven die de hele lading van de onderneming dekt, doordat er verschillende en uiteenlopende werkzaamheden rondom het boek binnen het bedrijf werden uitgevoerd. Dit was normaal voor de periode: zoals in hoofdstuk 1.1 wordt uitgelegd is specialisatie binnen het boekbedrijf zoals wij die kennen een verschijnsel dat eind zeventiende eeuw voorzichtig opkomt en pas in de achttiende eeuw echt doorzet. Door de heren Luchtmans werden boeken uitgegeven, ingebonden, verkocht aan particulieren, verhandeld met collega’s én geveild. Alleen het drukken werd uitbesteed. Juist vanwege die verscheidenheid aan werkzaamheden zal in het vervolg steeds worden gesproken over de ‘firma’, ‘het familiebedrijf’ en ‘de uitgeverij’ Luchtmans.

12

Het moge duidelijk zijn dat de afbakening geen historische is die begint en eindigt met een cruciaal jaar. Dat geldt wel voor het beginjaar maar niet voor het eindjaar, dat om pragmatische redenen is gekozen.

(10)

10

Deel 1

Wetenschappelijke publicaties

in het Rijk van Pallas

(11)

11

Hoofdstuk 1

De organisatie van het boekbedrijf in Leiden

In dit hoofdstuk wordt allereerst een beeld geschetst van het boekbedrijf in de zeventiende- en achttiende-eeuwse Nederlandse Republiek, om vervolgens in te zoomen op het boekbedrijf in Leiden in die periode.

1.1 De organisatie van het boekbedrijf

Wie anno 2106 een boek wil kopen gaat naar de (online) boekwinkel. Daar vindt hij een boek dat het resultaat is van het werk van velen. Het hedendaagse boek begint bij de schrijver. Die vormt zijn idee om tot een manuscript en stuurt dat naar een uitgeverij. Als daar wordt besloten dat het manuscript goed genoeg is om te worden uitgegeven wordt het geredigeerd, vormgegeven en vervolgens doorgestuurd naar een drukker, die de tekst op grote vellen papier drukt. Daarna gaat het naar een binderij. De binder vouwt de vellen, naait of lijmt ze aan elkaar en voorziet ze van eenzelfde

aantrekkelijke omslag. De exemplaren worden vervolgens naar een opslag- en distributiecentrum gebracht, vanwaar ze worden verspreid naar boekwinkels in het hele land. Zowel de uitgever als de boekhandelaar maakt reclame in de hoop dat de klant het boek in de boekhandel komt kopen. Vandaag de dag is de boekenmarkt volledig gespecialiseerd; elk stapje in het proces van schrijver tot lezer wordt door een ander bedrijf uitgevoerd. Dit in tegenstelling tot de zeventiende-en achttiende-eeuwse boekhandelaar die vaak het hele proces uitvoerde, soms van lettergieten tot drukken, binden, uitgeven, verkopen (en veilen). Dit werd in de hand gewerkt door de relatieve

kleinschaligheid en het gegeven dat vrijwel al het werk aan het vroegmoderne boek handwerk was. Ook toen werd er een tekst geselecteerd, soms door de auteur aangedragen, maar vaker door de boekhandelaar gekozen, besteld of zelfs geschreven.

De boekverkoper verkocht boeken aan particulieren in zijn winkel maar handelde ook met collega-boekverkopers. Boeken werden als vellen druks verkocht. Door een schaarste aan contanten en de in de kinderschoenen staande internationale geldstromen kreeg de verkoper voor vellen papier vaak geen geld, maar werden ze geruild tegen een ander ongebonden boek van ongeveer dezelfde waarde.13 Deze waarde werd berekend aan de hand van de kwaliteit van het papier, de hoeveelheid vellen, en het aantal platen en kaarten.14 Een particuliere klant kocht om dezelfde redenen vaak op rekening die na een bepaalde, tevoren afgesproken periode werd voldaan. Iedere afzonderlijke

13

Omdat onderstaande paragraaf 1.1 geen nieuw onderzoek van mij behoeft heb ik ervoor gekozen de meest recente studie over dit onderwerp te volgen. Tenzij anders vermeld is de tekst in dit hoofdstuk gebaseerd op Hoftijzer, Paul, [2008]. Veilig achter Minerva’s schild: het Leidse boek in de zeventiende en achttiende eeuw. In: Bouwman, André et al, 2008. Stad van boeken: Handschrift en druk in Leiden: 1260-2000. pp. 155-265.

14

Goinga, Hannie van, 1999. Alom te bekomen: veranderingen in de boekdistributie in de Republiek 1720-1800. p.61.

(12)

12 aankoop werd door de boekhandelaar dan ook in de boekhouding bijgeschreven om het overzicht te kunnen houden.15

De nieuw verkregen boeken werden verkocht (of geruild) in de eigen boekwinkel. Een uniforme uitgeversband bestond nog niet, waardoor klanten de tekst op vellen na aanschaf door een boekbinder in een band naar eigen smaak en naar de eigen portemonnee konden laten inbinden. Aan de boekwinkel was dan ook vaak een boekbinderij verbonden, als extra service aan de klant en uiteraard als extra bron van inkomsten. Pas in de loop van de zeventiende, en vooral in de

achttiende eeuw gaan bedrijven zich specialiseren in één onderdeel van het proces. Drukken is daarbij één van de eerste disciplines die zich afsplitst (al had iedere drukker ook een winkel waar hij zijn eigen drukwerk verkocht), de zelfstandige uitgever zonder boekwinkel verschijnt als laatste.16 De achttiende eeuw staat daarmee voor commercialisering en professionalisering in het boekenvak. Al vroeg in de eeuw maakt de ruilhandel deels plaats voor de commissiehandel, waarbij

boekhandelaren boeken van collega’s kregen toegezonden om te verkopen in de eigen boekwinkel. Door het recht van retour konden onverkochte exemplaren worden teruggezonden, waardoor het voor boekhandelaren mogelijk werd een groot assortiment op te bouwen, zonder grote financiële risico’s te lopen.17

Ook buiten de boekwinkels om kon de klant aan boeken komen. Voor goedkoop drukwerk kon men terecht bij de rondtrekkende marskramer, en tweedehandsboeken konden, behalve in de reguliere boekwinkels, ook gekocht worden in de kraam of stal van de ‘oudboekverkoper’. Die antiquarische boekverkoper moest, net als alle anderen lid zijn van het gilde en mocht alleen gebonden boeken verkopen.18 De belangrijkste taak van het gilde was het reguleren van veilingen en zorgen dat de eigen boekenmarkt beschermd was tegen concurrentie, maar ook regelde het gilde de toelating tot de opleiding tot boekverkoper, de voortzetting van een bedrijf na overlijden en werd zij geacht toe te zien op de handel in verboden boeken.

Boekverkoper werd je niet zomaar, althans te Leiden. Het was gebruikelijk om vier jaar bij een eerste meester in de leer te gaan, en daarna nog eens twee jaar bij een tweede meester. Met het

getuigschrift dat de leerling dan ontving kon hij zich bij het gilde inschrijven. Ook met een

inschrijving was het opzetten van een eigen firma echter niet voor iedereen weggelegd. Er was veel geld nodig voor het opzetten van een boekhandel en vaak werden er leningen afgesloten, bij familie of investeerders. Vrijwel alle bedrijven in de boekensector waren familiebedrijven en niet alleen werd de zaak bij overlijden van de man in de regel overgenomen door zijn zoon(s) of weduwe, vaak

15 Smilde, Arend, 1990. p.150. 16

Leemans, Inger e.a., 2013. Worm en donder. Amsterdam: Uitgeverij Bert Bakker. p.89.

17

Leemans, Inger e.a., 2013. p. 89-90; Goinga, Hannie van, 1999. p.61.

(13)

13 werd er ‘binnen het wereldje’ getrouwd (of hertrouwd). Werkzaam zijn op de boekenmarkt, die bepaald werd door vraag en aanbod en vroeg om grote investeringen vooraf, was dan ook niet zonder risico’s.19Vooral vanaf het midden van de zeventiende eeuw werd door boekhandelaren samengewerkt om publicaties samen te bekostigen en zo het risico te delen en om nadruk te voorkomen.20

1.2 Het boekbedrijf in Leiden

In het zestiende-eeuwse Leiden was van samenwerking tussen boekhandelaren nauwelijks sprake. Niet alleen was de omvang van het boekbedrijf in Leiden met slechts een handjevol drukkers en boekverkopers minimaal, ook konden die meestal maar net het hoofd boven water houden. Vanaf het laatste kwart van de eeuw verandert dat beeld en breekt een tijd aan die ook wel bekend staat als de Gouden Tijd voor het Leidse boek. Deze voorspoed zou tot in de achttiende eeuw duren - en overigens niet alleen gelden voor Leiden, maar voor alle grote steden in Holland, waaronder Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Haarlem en Utrecht.21 Het was een periode waarin Leiden floreerde en na Amsterdam de belangrijkste stad van Holland werd. Deze gunstige verandering had een aantal oorzaken. Antwerpen, dat tot het uitbreken van de opstand in de jaren zeventig van de zestiende eeuw de belangrijkste stad van de Nederlanden was, raakte die leidende positie aan het einde van de zestiende eeuw kwijt. Door godsdiensttwisten, geweld en de daaruit voortvloeiende slechte economische omstandigheden vluchtten veel Antwerpenaren van de Zuidelijke naar de Noordelijke Nederlanden. Onder hen was een opvallend groot aantal boekverkopers. Dat het daarbij niet alleen om onbelangrijke ondernemers gaat bewijst de vestiging van de beroemde Antwerpse drukker Christoffel Plantijn – die een filiaal in Leiden opende maar zelf al snel naar Antwerpen terugkeerde.22 Deze boekverkopers en drukkers hoopten dat de in 1575 gestichte en sinds 1583 aan het Rapenburg, tussen de Doelensteeg en de Nonnensteeg, gevestigde Leidse Universiteit hen van een nieuwe boterham kon voorzien in veiliger omstandigheden.23 Na de vroege expansie van de bedrijfstak volgde tegen het midden van de zeventiende eeuw consolidatie en ontstond er behoefte aan regulering, in de vorm van een gilde van boekverkopers, boekbinders en boekdrukkers. Het gilde werd in Leiden opgericht in 1651.

19 Leemans, Inger e.a., 2013. p. 102. 20

Delft, Marieke van en Clemens de Wolf, 2003. Bibliopolis: geschiedenis van het gedrukte boek in Nederland. Zwolle: Waanders uitgevers; Den Haag: Koninklijke Bibliotheek.

21 Leemans, Inger e.a., 2013. p. 89.

22 Zie voor meer informatie hierover Briels, J.G.C.A, 1974. Zuidnederlandse boekdrukkers en boekverkopers in

de Republiek der Verenigde Nederlanden omstreeks 1570-1630. Nieuwkoop: B. de Graaf.

23

Lunsing Scheurleer, Th. H, Fock, C. Willemijn, Dissel, A.J. van, 1992. Het Rapenburg: Geschiedenis van een Leidse gracht. Deel VIb: Het Rijk van Pallas. Leiden: Rijksuniversiteit Leiden. p.1.

(14)

14 Niet alleen het boekbedrijf groeide dankzij de toestroom van zuiderlingen, ook de lakennijverheid in de stad bloeide op. De mogelijkheden van die twee belangrijke bedrijfstakken trok mensen uit binnen- en buitenland naar Leiden, wat zorgde voor een enorme groei van het aantal Leidenaren en uitbreiding van de stad: in 1575 lag het inwonersaantal nog rond de 10.000, in 1675 woonden er maar liefst 55.000 mensen in de stad. Daarna slonk dat aantal, tot ongeveer 30.000 aan het einde van de achttiende eeuw.

Door het toegenomen inwoneraantal, maar vooral door het eveneens toenemende belang van de inmiddels beroemde universiteit was er genoeg te doen voor het groeiende aantal boekhandelaren. Vooral naar Nederlandstalige publicaties en nieuwsvoorziening was veel vraag. Toch ligt de nadruk onder boekhandelaren, en in het bijzonder onder hen die zich vestigden op het Rapenburg, nabij de universiteit, op wetenschappelijke uitgaven. Zo steeg de productie van wetenschappelijke

publicaties van een ruime 400 publicaties tussen 1575 en 1600 naar bijna 1000 tussen 1626 en 1650.24 De grote faculteiten van de universiteit waren theologie, recht en medicijnen. In het onderwijs stond voornamelijk het uitgeven en becommentariëren van teksten van klassieke

Romeinse schrijvers centraal, gecombineerd met het doen van onderzoek om de oude theorieën uit te breiden met nieuwe wetenschappelijke ideeën. Vanaf 1615 was de Leidse universiteit voor wetenschap een van de meest vooraanstaande plekken in heel Europa, en die positie zou behouden blijven tot het begin van de achttiende eeuw. Daarna zou het aanzien langzaam teruglopen.25

De bestuurders van de universiteit beseften maar al te goed dat ze het gedrukte woord nodig hadden om hun reputatie te behouden en uit te breiden, iets wat tot uiting komt in het zegel van de universiteit: daar staat Pallas Athena afgebeeld, met in haar hand een opengeslagen boek. Centraal stond het idee dat het bestuderen van de humanistische wetenschappen in de combinatie van onderwijs en onderzoek niet alleen voor het individu, maar voor de hele gemeenschap van nut was. Het lesmateriaal én de uitkomsten van onderzoek moesten in druk verspreid worden. Mede daarom onderhielden de universiteitsbestuurders een warme band met drukkers en uitgevers van

wetenschappelijke werken; niet alleen trokken ze de grote namen uit het vak aan, ook probeerden ze hen aan zich te binden. Dat deden ze door doorlopend opdrachten te geven voor het drukken van gelegenheidswerk zoals lesroosters, oraties, proefschriften, bibliotheekcatalogi, schrijfboekjes en

24

Deze getallen zijn overgenomen uit Hoftijzer, Paul, [2008]. p.192-3. Ze zijn gebaseerd op gegevens uit de database STCN, Short Title Catalogue Netherlands, beschikbaar via www.kb.nl. Bij het gebruik van deze gegevens moet men altijd bewust zijn van mogelijke vertekening die door deze database wordt gecreëerd. Zo zijn bijvoorbeeld delen uit series beschreven als afzonderlijke uitgaven en zijn alleen de werken die zijn overgeleverd opgenomen in de database. De getallen geven dus een globaal beeld.

(15)

15 statuten. Ook werd “bordpapier” (karton) gekocht om platen op te plakken.26 Die band tussen universiteit en de wereld van het boek is terug te zien wanneer gekeken wordt naar de bewoners van het Rapenburg. Onder andere Elsevier, Plantijn, Van der Aa en Luchtmans, allen grote namen op het gebied van de wetenschappelijke uitgeverij, waren daar neergestreken.27 Verder woonden vooral professoren, studenten en alumni aan het Rapenburg, dat bekend stond als het ‘Rijk van Pallas’, zo genoemd naar de godin van de wetenschap.28

Om ervan verzekerd te zijn dat de gevraagde werken tijdig en goed verzorgd werden afgeleverd stelde de universiteit al vanaf 1577 één academiedrukker aan, die het overgrote deel van de

opdrachten kreeg. Vanzelfsprekend waren er aan deze functie ook plichten verbonden die voor elke academiedrukker opnieuw werden geformuleerd. Voorbeelden van verplichtingen zijn het te allen tijde beschikbaar hebben van ten minste één pers voor opdrachten van de universiteit, het in dienst nemen van goede correctoren, en het kosteloos leveren van één exemplaar van elke gedrukte tekst aan de universiteitsbibliotheek. Een andere verplichting van de academiedrukker was het bezoeken van de Frankfurter Buchmesse, tot het einde van de zeventiende eeuw de belangrijkste

internationale beurs voor de (wetenschappelijke) boekhandel in Europa. In de achttiende eeuw werd die rol overgenomen door de Buchmesse in Leipzig. Op de beurs werden boeken in de vorm van bedrukte vellen geruild, waardoor de teksten uit Leiden internationaal verspreid werden onder wetenschappers en de teksten van buitenlandse wetenschappers op hun beurt beschikbaar kwamen in Leiden, en van daaruit in heel Nederland. Verder werd van de academiedrukker verwacht dat hij zijn boekhandel op of in de nabije omgeving van het Rapenburg had, zodat studenten, docenten en geleerden makkelijk toegang hadden tot de winkel.

De aanstelling tot academiedrukker verzekerde een bedrijf van een continue stroom opdrachten en goede inkomsten. Zo ontving de eerste academiedrukker, de oorspronkelijk Antwerpse Willem Silvius, een salaris van £340,- per jaar, en eenmalig een vergoeding van £400,- om de materialen uit zijn drukkerij van Antwerpen naar Leiden te transporten, bovenop de £2000,- die hij kreeg om zijn nieuwe bedrijf in te richten.29 Vanwege de inkomsten was het academiedrukkerschap een gewilde functie. De aanstelling gebeurde voor onbepaalde tijd, tot de academiedrukker zijn functie

neerlegde of verloor door overlijden. In dat laatste geval bleef de aanstelling vaak binnen de familie. Wanneer dit niet mogelijk was werd er een nieuwe drukker geselecteerd, en om die reden werd door boekverkopers uitgebreid en soms jaren achtereen gelobbyd om bij de bestuurders van de

26

Archief Luchtmans, E2; Opdrachten van de stad Leiden (eerste deel) en de Universiteit te Leiden (tweede deel) aan Samuel en Johannes Luchtmans.

27 Deahl, Julian, 1990. Brill Leiden. Woubrugge: Avalon Pers. p.1. 28

Lunsing Scheurleer, Th. H, Fock, C. Willemijn, Dissel, A.J. van, 1992. p.52 & Veen, Sytze van der, 2008b. p.13.

29

Briels, J.G.C.A., 1974. p.445-6; dit bedrag zou vandaag de dag gelijk staan aan ongeveer €3.000,-, €3.500,- en €20.000,-. Berekend op www.iisg.nl/hpw/calculate-nl.php.

(16)

16 universiteit in het vizier te komen. Zaken zoals het kunnen beschikken over zeldzame oriëntaalse lettertypen kon daarbij doorslaggevend zijn. Voor de theologie waren teksten uit de oosterse wereld in onder andere het Hebreeuws, Aramees en Arabisch essentieel en door de universiteit

veelgevraagd. Dit was gezien de enorme kosten van aanschaf van lettermateriaal niet voor iedere drukker weggelegd. Academiedrukkers Elsevier namen bijvoorbeeld in 1624 de oriëntaalse

lettervoorraad over van de weduwe Erpenius voor het enorme bedrag van ƒ 8.000,-.30 Het gebeurde dan ook niet zelden dat de universiteit een uitgave co-financierde, met de academiedrukker, maar ook met de andere boekhandelaren.

De eerste academiedrukker van Leiden, van 1577 tot 1580, was Willem Silvius31, de 15de

academiedrukker was Samuel Luchtmans; de functie zou tot de liquidatie van diens bedrijf in 1848 in de familie blijven.32

30

Dit bedrag zou nu gelijkstaan aan €95847,75. Gebaseerd op een berekening via het Internationaal instituut voor sociale geschiedenis, www.iisg.nl/hpw/calculate-nl.php. De hoogleraar Erpenius was de eerste in Leiden die over dergelijke lettertypen beschikte en die een drukkerij aan huis had om ze te kunnen gebruiken.

31

Tot 1579 kwamen er zowel Leidse als Antwerpse publicaties uit onder Silvius’ naam. Aangenomen wordt dat zijn zoon Carel in Leiden werkzaam was, en Willem het bedrijf in Antwerpen bemande, tot hij zich in 1579 ook in Leiden vestigde. Na de dood van Willem in 1580 bleef Carel nog enige tijd staten- en universiteitsdrukker, tot hij rond 1582 besloot de titels neer te leggen, waarna ze werden toegekend aan Christoffel Plantijn. Zie Briels, J.G.C.A., 1974. pp. 445-6, 452 & 387.

32

Sluijter, Ronald George Herman, 2004. Tot ciraet, vermeerderinge ende heerlyckmaeckinge der universiteyt. p.191-2.

(17)

17

Hoofdstuk 2

Uitgeverij Luchtmans

Na voorafgaande schets van de Leidse boekenmarkt in de zeventiende en achttiende eeuw zal in dit hoofdstuk worden ingegaan op de positie van uitgeverij Luchtmans binnen die markt vanaf de oprichting in 1683 tot en met de liquidatie in 1848, gevolgd door een zeer beknopte beschrijving van de geschiedenis van het bedrijf na die tijd, toen de firma Luchtmans over was genomen door Brill.

2.1 Oprichting door Jordaan Luchtmans

“1683, mei 17 : Is voor ons ondergeschrevene als opsienders van der auctie der boekneeringe gecompareert Jordaens Luchtmans die nader dat ons al voor ons blijck heeft gebracht zijn leerjaar nader behooren. Dit gedaan hebbende voor vrij meester boeckvercooper verklaart.”33

Met deze inschrijving van Jordaan Luchtmans in het Leidse boekengilde zag Uitgeverij Luchtmans het licht. Zijn leertijd had Jordaan doorlopen bij de gebroeders Gaesbeek in Leiden en daarvoor was hij in de leer geweest bij een Haagse boekhandelaar.34 In 1683 betrok hij als huurder het herenhuis aan het Rapenburg (nu 69 B). Ook vestigde hij zijn bedrijf daar, aan het stukje gracht dat door de

nabijheid van de universiteit bekend stond als het Rijk van Pallas, het hart van de wetenschappelijke boekproductie.35 Dat was dan ook de markt waar hij zich met zijn uitgaven op wilde gaan richten. Voor zijn particuliere, voornamelijk niet-wetenschappelijke klanten deelde hij vanaf ten minste 1686

in het impressum van zijn Nederlandse boeken mede dat zijn winkel gevestigd is ‘tegen over d’Academie’.

De zaak van Jordaan Luchtmans kwam snel van de grond, niet alleen door de gunstige locatie van de winkel, maar ook door zijn banden met de universiteit en de wetenschappelijke wereld, onder andere via de familie van zijn vrouw Sara van Musschenbroek (1647-1710). In mei 1683, in dezelfde maand als zijn inschrijving in het gilde, trouwde Jordaan met haar. Sara kwam uit een familie met niet alleen goede banden met de universiteit (haar oom en zijn broers hadden op Rapenburg 66 een smederij waar ze instrumenten voor de universiteit maakten), maar ook met een achtergrond in de

33 Castenmiller, M., Ophuijsen, J.M. van en Smitskamp, Rijk, 1983. Luchtmans & Brill: driehonderd jaar

uitgevers en drukkers in Leiden 1683-1983: Catalogus van de tentoonstelling gehouden van 1 september tot oktober 1983 in het gemeente-archief te Leiden. Leiden, E.J. Brill. p.45.

34

Castenmiller, M., Ophuijsen, J.M. van en Smitskamp, Rijk, 1983. p.45.

35 Lunsing Scheurleer, Th. H, Fock, C. Willemijn, Dissel, A.J. van, 1992. p.612.

Wittchius, Christophorus en Abraham van Poot. Godgeleerde oeffeningen… Leiden, Jordaan Luchtmans, 1686. Beschikbaar bij Universiteit van Amsterdam, Bijzondere Collecties, OTM: O 63-5756.

(18)

18 wereld van het boek: de grootvader van Sara aan moederskant was niemand minder dan Christoffel Raphelingius (1566-1600),36 boekverkoper en van 1597 tot 1600 universiteitsdrukker te Leiden,37 net als zijn vader Francoys (of Franciscus) Raphelingius (1539-1597), die de functie bekleedde van 1586 tot zijn dood in 1597.38 Deze oorspronkelijk Antwerpse drukker was in 1565 getrouwd met

Margaretha Plantijn, de dochter van de grote Antwerpse drukker Christoffel Plantijn die ook een filiaal in Leiden had geopend.39 In 1586 verhuisde Franciscus naar Leiden om daar de drukkerij van zijn schoonvader te leiden.40 Aan die contacten had Luchtmans het waarschijnlijk te danken dat hij zich als nieuwkomer in de bedrijfstak in het statige pand in het hart van de wetenschappelijke boekhandel konden vestigen. In 1697 zouden ze het herenhuis aan het Rapenburg (nu 69 B) kopen voor ƒ 6500,-.41

Jordaan had drie winkels: één aan het Rapenburg en twee in de Duitse universiteitssteden Duisburg en Lingen.42 In beide Duitse winkels werden de boeken in commissie verkocht; in Duisburg door de van oorsprong Leidse professor Otto Verlingen en in Lingen door de pedel Ovenius.43 Jordaan verhandelde in zijn winkels naast de door hemzelf uitgegeven werken, voornamelijk op het gebied van klassieke oudheid en theologie, ook de boeken van andere uitgevers. Het aanbod betrof nauwelijks recente publicaties, maar vooral oudere of tweedehands uitgaven. Ook vonden er regelmatig veilingen van particuliere bibliotheken plaats.44 Aan de winkel op het Rapenburg was een binderij verbonden, waar de koper het net aangeschafte boek kon laten inbinden.45

Jordaan drukte zijn boeken niet zelf, maar besteedde dat uit aan drukkers in Leiden of daarbuiten.46 Desondanks raakte de firma Luchtmans betrokken bij een typografisch experiment. De Leidse lutherse predikant Johann Müller vond rond 1690 een druktechniek uit die we nu kennen als

stereotypie. Bij dit procedé wordt van het zetsel van één hele pagina een gipsen mal en daarvan een loden afgietsel gemaakt. Daarvoor gebruikten drukkers wel ‘staand’ zetsel. De pagina werd dan gezet en zo bewaard. Dat kostte veel geld want staand zetsel kon natuurlijk niet worden hergebruikt

36

Aa, A.J. van der, 1852-1878. Bibliografisch woordenboek. Haarlem, p.72 lemma “Christophoris Raphelingius”. Digitaal te raadplegen via http://resources.huygens.knaw.nl.

37

Sluijter, Ronald, 1971. p.291.

38

Aa, A.J. van der, 1852-1878. Lemma “Franciscus Raphelingius”. p.71; Briels, J.G.C.A., 1974. p.406; Sluijter, Ronald, 1971. p.291.

39

Clercq, Peter de., 1997. At the sign of the oriental lamp. Rotterdam: Erasmus Publishing, p.32; een versimpelde stamboom van de familie Musschenbroek is te vinden in bijlage I.

40 Aa, A.J. van der, 1852-1878. Lemma “Franciscus Raphelingius”, p.71. 41

Lunsing Scheurleer, Th. H, Fock, C. Willemijn, Dissel, A.J. van, 1992. p.612 & Archief Luchtmans, balans 1714. F.21.

42 Archief Luchtmans, balans 1714. F.21. 43 Eeghen, I.H. van, 1978. Vol. V1. p.164. 44

Veen, Sytze van der, 2008a. p.16.

45

Blaak, Jeroen, 2004. Geletterde levens. p.270.

(19)

19 – de essentie van het drukken met losse loden letters. De afgegoten platen lood waren veel

goedkoper. Het procedé was bij uitstek geschikt voor boeken waarvan editie na editie verscheen. De tekst hoefde dan niet opnieuw te worden gezet. Müller, Jordaan Luchtmans en Cornelis Boutesteyn zetten een werkplaats op waar ze dergelijke drukplaten maakten: het eigenlijke drukken werd ook nu uitbesteed. De zetterij werd in 1716 opgedoekt, maar het samenwerkingsverband bleef nog lange tijd bestaan, zelfs na overlijden van de oprichters: eerst door Samuel Luchtmans, de zoon van

Jordaan, en de weduwen van Müller en Boutesteyn, later door Johannes Luchtmans (zoon van Samuel) en de firma Enschedé uit Haarlem.

In de praktijk bleek het maken van de platen een bewerkelijk proces dat vooral geschikt was voor het goedkoop herdrukken van bijbels in grote oplagen. Een laatste editie bijbels werd in 1791 gemaakt. Na klachten over de kwaliteit van deze editie werd verder van de stereotypie afgezien.47

Jordaan werkte ook samen met andere boekverkopers, onder andere met Pieter van der Aa, die net als Jordaan in de leer was geweest bij Gaesbeek (wellicht is hun leertijd deels samengevallen) en enkele jaren eerder dan Jordaan werd ingeschreven in het boekverkopersgilde. Toch zou Van der Aa zich pas in 1708 aan het Rapenburg vestigden, op nummer 32, en vanaf 1713 als buurman van Jordaan op 69A. Beiden richtten zich op het uitgeven van wetenschappelijk werk en waren dus concurrenten. Ondanks die concurrentie veilden zij gezamenlijk in 1690 de bibliotheek van Theodorus Rijcke, en brachten zij samen Strategematum libri octo op de markt. De samenwerking hield echter niet lang stand, en later zou Jordaan regelmatig met Cornelis Boutesteyn en Johannes du Vivié uit Leiden samenwerken.48 Ook verschenen er publicaties in samenwerking met Elsevier uit Leiden en Willem van de Water uit Utrecht.49

Jordaans netwerk bestond vooral uit Nederlandse boekhandelaren waarmee hij partijen boeken ruilde, maar hij maakte ook veel reizen, onder andere naar de Buchmesse in Frankfurt. Met de daar

47

Ophuijsen, J.M. van, 1994. p.12-4 & Veen, Sytze van der, 2008a. p.20-1. Zie voor meer informatie over stereotypie: Gnirrep, Kees. Standing type or stereotype in the seventeenth century. In: Quaerendo. Volume 27/1. 1997. pp. 19-45.

48

Veen, Sytze van der, 2008b. p.21.

49

OTM: OG 63-4101 (1); OTM: KF 61-3139. Dit zijn slechts twee voorbeelden van uiteraard meerdere samenwerkingsverbanden.

Schaaf, Carolo. Lexicon Syriacum Concordantiale… Leiden, zoon van Johan Muller, weduwe en zoon Cornelis Boutesteyn en Samuel Luchtmans. Uit de collectie van Universiteit van Amsterdam, Bijzondere Collecties, OTM: OG 63-603.

(20)

20 opgedane internationale contacten onderhield hij een uitvoerige correspondentie.50 Jordaan was een succesvol zakenman en werd in 1705 verkozen tot hoofdman van het Leidse boekengilde.51 Hij gaf leiding aan zijn boekhandel-uitgeverij tot hij op 18 juni 1708 overleed,52 en in de 25 jaar dat hij werkzaam is geweest op de boekenmarkt gaf hij ongeveer 170 werken uit, of gemiddeld 6 tot 7 boeken per jaar. Het grootste deel (120 titels) bestond uit wetenschappelijke werken in het Latijn, en dan voornamelijk uit medische werken (39 titels), uit klassieke tekstuitgaven en commentaren (35 titels) en theologische werken (20 titels). Verder liet hij catalogi van boekveilingen,

gelegenheidswerken en stichtelijke, godsdienstige werken verschijnen.53 Het drukkersmerk dat hij daarbij gebruikte had de zinspreuk “spes alit agricolas”, hoop voedt de boeren; oftewel wie zaait zal oogsten.54

Hoewel hij geen universiteitsdrukker was hadden de universiteitsbestuurders hem wel degelijk in het vizier. Al in 1685 gaf hij Opus Arameum, complectas grammaticam Chaldaico-Syriacum uit, dat voor 50 procent werd gesubsidieerd door de universiteit.55

50

Ophuijsen, J.M. van, 1994. Three centuries of scholarly publishing. Leiden: E.J. Brill. p.8.

51

Aa, A.J. van der, et al., 1852-1878. Lemma “Jordaan Luchtmans”. p.693.

52 Castenmiller, M., Ophuijsen, J.M. van en Smitskamp, Rijk, 1983. p.9. 53 Veen, Sytze. van der, 2008b.

p.21.

54

Ophuijsen, J.M. van, 1994. p.10; Hoftijzer, Paul, [2005]. Tuta sub aegida Pallas: drukkersmerken door de eeuwen heen. In: Jaarverslag 2004 van de Koninklijke Brill NV. p.71.

55 Hoftijzer, Paul, [2008]. p.187.

Knibbe, David. Historie der propheeten verdeeld in vier

boeken… Leiden, Jordaan Luchtmans, 1708. Uit de collectie

van Universiteit van Amsterdam, Bijzonder Collecties, OTM: O 63-5983

Wittchius, Christophorus en Abraham van Poot.

Godgeleerde oeffeningen… Leiden, Jordaan

Luchtmans, 1686. Beschikbaar bij Universiteit van Amsterdam, Bijzondere Collecties, OTM: O 63-5756.

(21)

21

2.2 Zoon Samuel I neemt de zaak over

Van de vier zoons die Jordaan en Sara kregen bleef alleen Samuel (1685-1757) in leven.56 Na het overlijden van zijn vader nam Samuel het bedrijf over, de eerste jaren als vertegenwoordiger van zijn moeder, die nu de eigenaresse van het bedrijf was, en na haar dood in 1710 zelfstandig.57 Hij had het boekenvak van zijn vader geleerd, en had daarnaast de Latijnse school doorlopen en rechten

gestudeerd aan de Leidse Universiteit.58 Onder bewind van Jordaan was ‘Luchtmans’ al een gevestigde naam in de boekenbranche geworden en de firma zou onder leiding van Samuel nog verder in omvang en aanzien groeien.59 In 1714 liet hij een catalogus drukken met daarin alle titels van de firma die op dat moment op voorraad waren: dat waren er 335; 261 daarvan waren Latijnse wetenschappelijke werken, 70 Nederlandse (voornamelijk preken en stichtelijke werken) en slechts 4 Franse. De Latijnse werken zijn filologisch en klassiek-historisch, waaronder hebraïca en syriaca (30%), dan zijn er theologische werken (25%), medische werken (20%), juridische werken (10%) en filosofische en natuurwetenschappelijke werken (15%).60 Samuel richtte zich voornamelijk op het uitgeven van boeken:61 60% van de Latijnse werken

was door de firma Luchtmans uitgegeven, soms in samenwerking met andere boekverkopers zoals Cornelis Haak uit Leiden, Gysbert Paddenburg uit Utrecht, Jan Daniel Beman uit Rotterdam, Leendert Bakker uit Middelburg en Jacobus Wetstein en William Smith uit Amsterdam.62 In 1713 had Samuel een nieuw drukkersmerk in gebruik genomen: hierop is Pallas Athena te zien, met als motto “tuta sub aegide”, ‘onder haar schild’ – of beschermd onder toezicht van Pallas.63

56

Een versimpelde stamboom van de familie Luchtmans is te vinden in Bijlage II: alleen de personen die direct met de zaak te maken hadden zijn hierin opgenomen.

57 Veen, Sytze van der, 2008b. p.22. 58

Het is niet duidelijk of hij zijn diploma in de rechten ook daadwerkelijk behaalde.

59

Veen, Sytze van der, 2008b. p.25.

60 Veen, Sytze van der, 2008a.

p.23.

61 Huisman, Tim, Michiel Thijssen en Pim Rietbroek, 2012.Geletterd en geleerd: 330 jaar typografie voor de

wetenschap. Leiden: Museum Boerhaave. p.17

62

OTM: OF 63-386; OTM: O 60 26; OTM: OTM: OK 63 7929; OG 63 2169; E3 archief Luchtmans.

63 Ophuijsen, J.M. van, 1994. p.10; Hoftijzer, Paul, [2005]. p.70.

Cajus suetonius tranquillus… Leiden, Samuel Luchtmans en zoons, 1751. Uit de collectie van Universiteit van Amsterdam, Bijzondere Collecties, OTM: O 63-7639

(22)

22 In 1720 werd Samuel ingeschreven in de gildelijsten, en in 1730, op 8 augustus, bovendien

aangesteld als academiedrukker; later dat jaar volgde de benoeming als ‘ordinaris Stads drukker’, al gingen zowel stad als universiteit ermee akkoord dat het

drukwerk werd uitbesteed, iets wat overigens niet ongebruikelijk was. In 1715 had hij ook al geprobeerd voor beide posities in aanmerking te komen, maar na een ijzersterke lobby waren ze toen toegewezen aan buurman Pieter van der Aa. Door gezondheidsredenen moest Van der Aa in 1730 beide posities neerleggen.64 Vooral hierdoor braken nu de hoogtijdagen aan voor Samuel. Door het academiedrukkerschap was hij degene die de uitgave van dissertaties, disputaties en oraties mocht

verzorgen voor de universiteit. Verder bleven filologische en theologische werken een belangrijk deel uitmaken van het fonds.65 In 1732 bracht hij in samenwerking met de universiteit een biografie uit van Sultan Saladin (1137-1193), van de hand van Yusuf Ibn Rafi Ibn Shaddad (1145-1235), vertaald en bewerkt door Albert Schultens (1686-1750). Dit boek was het startpunt van een traditie waarbij universiteit en de firma Luchtmans nauw samenwerkten bij het uitbrengen van Arabische publicaties.66

Net als zijn vader trouwde Samuel een meisje uit de Van Musschenbroek-familie: zijn nichtje Cornelia (1699-1784),67 en net als zijn vader kon hij dankbaar gebruik maken van de

connecties van die familie: zijn neef én zwager Petrus Musschenbroek (1692-1761) was een belangrijk persoon in de academische wereld, en een grote naam in de opkomende

natuurwetenschappen. Hij liet zijn werk in de regel bij Luchtmans publiceren, waardoor natuurwetenschappelijke boeken een belangrijke plaats kregen binnen het fonds.68

Ook Samuel nam deel in een aantal samenwerkingsverbanden. Naast zijn plek in eerdergenoemde compagnie met de weduwen Müller en Boutesteyn was hij onder andere betrokken bij de publicatie

64

Veen, Sytze van der, 2008b. p.24.

65 Veen, Sytze van der, 2008a.

p.28.

66 Huisman, Tim, Michiel Thijssen en Pim Rietbroek, 2012. p.26 & Veen, S. van der, 2008a: het gaat om het

werk Vita et res gestae Sultani Almalichi Alnasiri Saladini.

67

Veen, Sytze van der, 2008b. p.22.

68 Veen, Sytze van der, 2008b.

p.25.

Yusuf Ibn Rafi Ibn Shaddad en Albert Schultens, Vita et res gestae Sultani Saladini … Leiden, Samuel Luchtmans, 1732. Uit de collectie van de Universiteit van Amsterdam, Bijzondere Collecties: OTM: OM 63-271.

(23)

23 van twee omvangrijke woordenboeken. Eind 1722 en begin 1723 verschijnen er diverse advertenties in de Leidsche courant voor het Groot Algemeen Historisch, Geographisch, Genealogisch, en

Oordeelkundig Woordenboek, gepubliceerd door Samuel Luchtmans in samenwerking met 9 andere

boekhandelaren:

“Brunel, Wetsteins, Waasberge, De Coup, Humbert, Luchtmans, Vande Water, Moetjens, Van Doole, en Vaillant, drukken het Groot Algemeen Historisch, Geographisch,

Genealogisch, en Oordeelkundig Woordenboek getrokken uyt de Woordenboeken van Morery, Bayle, Buddeus & vermeerderd met een considerabel getal nieuwe Artykels, getrokken uyt de beste Schryvers, die in geene Woordenboeken gevonden worden, voornamentlyk de 17 Provincien betreffende; alles onder't opzigt van'den Heere David van Hoogstraten, in 8 deelen, in Folio, waarvan de conditien van Inschryving, en Proefjens van het Werk, by al de Boekverkopers in de Steeden te bekomen zyn.”69

In 1730 raakte Samuel betrokken bij de publicatie van een ander woordenboek, de Dictionnaire

historique et critique, van Pierre Bayle. Samen met zeven Amsterdamse boekhandelaren verzorgde

hij de vierde druk van het enorme woordenboek, waarvan de eerste druk was verschenen in 1697. De vijfde druk (4 delen op folioformaat) in 1740 was zelfs een samenwerkingsverband van 16 boekhandelaren.70 Samuel Luchtmans investeerde voor die uitgave 1/12 deel van de kosten, ruim ƒ3880,-. In ruil daarvoor kreeg hij 275 exemplaren, 1/12 van de oplage. Daarmee komt de totale oplage op 3300 exemplaren, met een totale investering van ƒ46.560,-;71 voor die periode, waarin de gemiddelde oplage voor wetenschappelijke werken tussen de 250 à 500 en voor meer gangbare werken tussen de 750 à 1250 lag, met recht enorm te noemen. Een gemiddelde oplage voor publicaties van Luchtmans lag overigens op 1000 exemplaren.72

Het is niet duidelijk in hoeverre Samuel de contacten met het buitenland onderhield. Er is in het archief geen bewijs te vinden van zijn aanwezigheid op buitenlandse beurzen als de Messen in Frankfurt en Leipzig, al hoeft dat niet te betekenen dat de firma Luchtmans afwezig was op die beurzen: een commissionair kon Luchtmans op de beurzen vertegenwoordigen.73 De balans die

69 Leidsche courant, 02-11-1722, door Felix de Klopper. Verso-zijde. Ook (eventueel met kleine aanpassing in

de advertentie) in de Leidsche courant op 11-11-1722, 21-12-1722 en 13-01-1723.

70

Het ging om de boekhandelaren P. Brunel, P. Humbert, J. Wetstein & G. Smith, F. l’Honoré & fils, Z.

Chatelain, Covens & Mortie, F. Changuion, J. Catuffe en H. Uytwerf uit Amsterdam, P. Gosse, J. Neaulme, A.M. Moetjens, G. Block en A. van Dole uit Den Haag en Etienne Neaulme uit Utrecht.

71

Eeghen, I.H. van, 1978. Vol. V1. p.136-138.

72

Leemans, Inger e.a., 2013. p.92; Delft, Marieke van en Clemens de Wolf, 2003.p.133.

73 Veen, Sytze van der, 2008a.

(24)

24 Samuel in 1747 opmaakt ter taxatie van de boekhandel vermeldt boeken die in Frankfurt in depot of in commissie zouden liggen.74 In 1751 kocht Samuel Rapenburg 62 aan, en verplaatste de winkel naar dat adres, waar deze gevestigd zou blijven tot de liquidatie van het bedrijf in 1848.75 Door oorlogsomstandigheden in de Duitse landen werd al sinds het begin van de 18de eeuw geen gebruik meer gemaakt van de winkels in Lingen en Duisburg.76

Onder leiding van Samuel profileerde het bedrijf zich steeds meer als uitgeverij van dure, voorname en uitzonderlijke

wetenschappelijke werken, vooral op het gebied van oosterse en klassieke filologie.77 Het Aramees drukwerk werd verzorgd door Isaak van den Mijn,78 het reguliere drukwerk lijkt voor het overgrote deel gedaan te zijn door Van Damme.79

Net als zijn vader bekleedde Samuel achtereenvolgens belangrijke posities binnen het boekengilde, zoals hoofdman en deken.80

2.3 Toetreding van zoons Samuel II en Johannes

Met Cornelia kreeg Samuel negen kinderen, waarvan de twee oudste zoons werkzaam zouden zijn in het bedrijf. Samuel II (1725-1780) werd al in 1741, op 16-jarige leeftijd, bij het gilde

ingeschreven als boekverkoper en in 1744 als opvolger van zijn vader als academiedrukker. Pas jaren later, na het afronden van zijn opleiding aan het gymnasium en de universiteit81, trad hij ook echt toe tot het familiebedrijf. Datzelfde gold voor zoon Johannes (1726-1809), die zich bij hen voegde in 1749.82 In dat jaar vroeg vader Samuel de heren van het Gerecht zijn zoons aan te stellen als

stadsdrukker, zodat hij zich uit het bedrijf kon gaan terugtrekken “weegens zijn ouderdom en

74

Eeghen, I.H. van, 1978. Vol. V1, p.135 & Archief Luchtmans, balans 1747, F.26.

75 Lunsing Scheurleer, Th. H, Fock, C. Willemijn, Dissel, A.J. van, 1992. p.614. 76

Veen, Sytze van der, 2008a. p.30.

77

Smilde, Arend, 1990. p.149.

78 Hoftijzer, Paul, [2008]. p.187. 79

Deze Leidse drukker was actief tussen 1728 en 1775 (STCN: 135711487) en wordt een enkele keer in een colofon genoemd. Zoals ook blijkt uit Luchtmans archief C163, deel Onkosten wordt slechts een enkele keer wordt een drukker met naam genoemd bij de onkostenpost. Dit lijkt te betekenen dat het in die gevallen gaat om een incidentele opdracht, en in de gevallen dat er geen naam genoemd is het gaat om de vaste drukker. Gecombineerd met het voorkomen van de naam Van Damme in colofons ga ik er voorzichtig vanuit dat hij (één van) hun vaste drukker(s) was.

80 Veen, Sytze van der, 2008a. p.30; Aa, A.J. van der, et al, 1852-1878. p.693. 81

Welke studie dat was wordt niet duidelijk. Aannemelijk is het dat het een studie in de rechten of in bedrijfsvoering was.

82 Veen, Sytze van der, 2008b.

p.26.

Haes, Frans de. Poëzy van Hendrik Snakenbrug… Leiden, Samuel Luchtmans en zoons, 1753. Uit de collectie van Universiteit van Amsterdam, Bijzondere Collecties, OTM OG 63212.

Yusuf Ibn Rafi Ibn Shaddad en Albert Schultens, Vita et res gestae Sultani Saladini … Leiden, Samuel Luchtmans, 1732. Uit de collectie van de Universiteit van Amsterdam, Bijzondere Collecties: OTM: OM 63-271.

(25)

25 lighaams swackheit”.83 Toch verschenen nog tot 1755 publicaties onder de naam ‘Luchtmans en Zoonen,’ zowel eigen publicaties als publicaties in samenwerking met onder andere Elie Luzac jr. en Hermanus Verbeek uit Leiden, en met Meyndert Uytwerf uit Amsterdam.84

In 1755 stapte Samuel uit het bedrijf en op 13 januari 1757, na een leven waarin “hij […] zeer gelukkig [was] in zijne ondernemingen”85, overleed hij. Hij werd op stand begraven in het nieuwe familiegraf in de Pieterskerk te Leiden.86

De broers Samuel II en Johannes gingen samen verder onder de naam ‘S. & J. Luchtmans’. Ook Cornelia, de weduwe van Samuel, lijkt nog tot aan haar overlijden bij het bedrijf betrokken te zijn.87 Tijdens hun studies hadden beide broers zich bekwaamd in vreemde talen als het Frans, Duits, Engels en Italiaans.88 Deze kennis kwam hen goed van pas in hun bedrijfsvoering: de broers reisden veel, en breidden vooral het internationale netwerk flink uit. Steeds ging één broer op (zaken)reis, en bleef de ander thuis om de boekhandel te leiden. In het archief zijn vijf reisjournalen bewaard gebleven; hoewel hierin ontmoetingen met en verblijven bij collega-boekhandelaren wel worden vermeld, wordt er vooral aandacht besteed aan beschrijvingen van de reis en van de bezigheden buiten de handel, en lijken de dagboeken daardoor eerder bestemd als vermaak van het thuisfront dan als zakelijke aantekeningen.89 Zo noteert Samuel tijdens zijn reis naar Frankrijk over de zaken niet veel meer dan het volgende over de Parijse boekhandelaren:

“Den 28 junii saturdag was het redelijk weder, ik gong de boekverkopers bezoeken, maar vond de straten morsig, en zo vol met koetsen, karrens, paerden, menschens, ezels etc dat niet als met gevaer van’t leven kan wandelen op de kay van de augustyns”.90

83

Vliet, Rietje van, 2003. Elie Luzac (1721-1796): boekverkoper van de Verlichting. Uitgeverij Vantilt, p.52; Rietje van Vliet heeft dit citaat overgenomen uit de gerechtsdagboeken van Leiden, inv. nr. 122, p.343-5 (7-11-1749).

84 OTM: OG 63 5527 (10); OTM: OG 63-4722-4726; OTM: OM 63-1902. 85

Aa, A.J. van der, et al, 1852-1878. p.693.

86

Veen, Sytze van der, 2008b. p.26.

87 In het archief wordt in meerdere bronnen hiervoor bewijs gevonden. Hieronder volgt een selectie:

Archief Luchtmans, E3, ‘register van kosten’. In 1758 wordt Cornelia al gemeld in een samenwerkingsverband met Jacobus Wetstein en Antoni Schoonenburg, in het 7-delige werk van Livius Drakenburghius. De laatste vermelding in dit archiefstuk is 1775; op 23 juli van dat jaar is de compagnie opgeheven.

Archief Luchtmans, C163, auctieboek. In dit auctieboek staan meerdere vermeldingen, waaronder in 1760 dat Samuel en Johannes hebben “gekogt uit de hand van onse moeder de Wed. S. Luchtmans, I. v.d. Honert over de Euang. Gelijkeniisen in 4o”. In het onkosten deel van deze bron staat dat de broers in 1761 “copy regt aan onse moeder [hebben] betaalt” voor Callimachus Gr. Et Lat. cum notis Ernesti.

Archief Luchtmans, C164, 16 july 1783. Op die datum hebben zij “nog verkogt […] voor onse moeder[…]”.

88 Castenmiller, M., Ophuijsen, J.M. van en Smitskamp, Rijk, 1983.p.10.; opmerkelijk is echter dat Johannes in

zijn reisdagboek aangeeft niks te begrijpen van een Engelse toespraak: Archief Luchtmans, H3: reisdagboek Johannes; Luchtmans, Johannes, Hoftijzer, P.G., Waterschoot, Jos van, 1995. Reis naar Engeland in 1772. p.7-8.

89

Archief Luchtmans, H1-5.

(26)

26 Ook bezochten de broers de Leipzig Buchmesse, de internationale beurs die de plek van de

Frankfurter Buchmesse, waar hun opa in zijn tijd al zaken ging doen, had overgenomen als belangrijkste ontmoetings- en handelsplek voor internationaal georiënteerde handelaren.91 Met deze zakelijke contacten onderhielden de broers een uitgebreide correspondentie, getuige de afschriften van brieven in het archief92: er was briefwisseling met boekhandelaren uit Duitsland, Frankrijk, België, Engeland, Zwitserland, Italië, Spanje, Portugal, Denemarken, Zweden, Rusland, Hongarije, en Bombay, 93 zelfs tot in Constantinopel en Amerika.94

Ook in eigen land onderhouden ze het contact met hun vakgenoten. Net als hun vader en

grootvader waren ze actief binnen het gilde, als hoofdman en deken, en binnen het bestuur van de stad Leiden als regent en ouderling.95 Ze publiceerden uitgaven in samenwerking met onder andere de Leidse boekhandelaren Adrianus Bonte, Johan le Maire, Cornelis de Pecker, Nicolaus Moens, Pieter van der Eyk, Gerard Corts96 en Cornelis Hoogeveen junior, maar ook buiten hun woonplaats, met onder andere Jacob Bolt uit Groningen,97 Gerard Tresling uit Leeuwarden,98 Folkert van de Plaats en zoon uit Harlingen,99 en Gysbert van Paddenburg en zoon100 uit Utrecht. Ook werkten zij mee aan een volgende editie van de monsteruitgave van Dictionnaire van Bayle. In compagnie met de Amsterdamse Gerrit de Groot en zoon, Petrus Schouten en Gerrit Warnars, en Pieter van der Eijck en Daniel Vijgh uit Leiden gaven ze in 1768 de tweede editie van Alle de predikatien van Johannes Tillotson uit; Samuel en Johannes legden hierbij voor een vijfde deel in.101 Met een aantal van voornoemde heren zaten zij van 1779 tot 1803 in nog een samenwerkingsverband, de ‘Compagnie der Vaderlandsche Historie’. Met Abraham Blussé uit Dordrecht, Folkert Van der Plaats uit Harlingen en Jan de Groot, Gerrit Warnars en Petrus Schouten uit Amsterdam brachten ze naast atlassen en losse prenten102 een reeks geschiedenisboeken op de markt, waaronder Vaderlandsche historie van Jan Wagenaar (compleet en verkort) en Hedendaagsche historie, of tegenwoordige staat van alle

volkeren, allen eerst uitgegeven door de Amsterdamse boekhandelaar Isaak Tirion en na diens

91

Waarschijnlijk was hier niet alleen sprake van kopen en verkopen maar ook van ruilen.

92 Archief Luchtmans E13-15; het lijkt erop dat het merendeel van de correspondentie in het Frans verliep. 93

Veen, Sytze van der, 2008b. p.26-7.

94

Aa, A.J. van der, et al, 1852-1878. p.694.

95 Castenmiller, M., Ophuijsen, J.M. van en Smitskamp, Rijk, 1983. p.10. 96

OTM: OM 63-713 & Archief Luchtmans C163, deel Onkosten, 1758; OTM: O 06-1995 & Archief Luchtmans C163, deel Onkosten sept 1765 & 1766, 1770; OTM: O 01-3166; OTM: OG 63 5553; OTM: O 01-2401; OTM: O 01-3923.

97

Archief Luchtmans C163, deel onkosten jan. en febr. 1763 en febr. en mei 1765; mei 1765.

98

Advertentie in Groninger Courant, 20-11-1778. Geraadpleegd via www.delpher.nl; Archief Luchtmans E3; Archief Luchtmans C163, deel onkosten, dec. 1777.

99 Advertentie in Leeuwarder Courant, 18-11-172. Geraadpleegd via www.delpher.nl. 100

Archief Luchtmans C163, deel onkosten, januari 1778.

101

Archief Luchtmans E3. Entry van 1771.

(27)

27 overlijden door zijn weduwe.103 Nog altijd besteedde Luchtmans het drukwerk uit, onder andere aan Boot,104 N. Bruyn, Van der Spyck, Koet en Bouman.105

De broers konden verder bouwen op het succes van hun vader en de echte gloriejaren duurden nog voort tot in de jaren 1760. In de uitgeverij werden weinig bijzondere werken uitgegeven,

voornamelijk geannoteerde tekstedities en heruitgaven van in het fonds aanwezige titels op het gebied van de klassieke talen. In combinatie met hun focus op de handel in boeken met collega-boekverkopers en het opkopen van fondsen op veilingen liep het aantal titels dat in de boekhandel werd aangeboden in de duizenden.106 Door hun naamsbekendheid en het gebruik van advertenties hadden ze geen probleem hun boeken aan de man te brengen. Op de titelpagina van hun uitgaven verscheen naast het bekende vignet met de spreuk ‘Tuta sub aegide pallas’ ook de spreuk ‘Deo duce ingenio arte vigilantia labore’, onder Gods leiding, met vernuft, kunst, waakzaamheid en inspanning en ‘utile dulci’, het nuttige verenigd met het aangename.107

103

Op meerdere plekken in het archief is hiervoor bewijs te vinden. Hieronder volgt een selectie.

Archief Luchtmans, C163. Op de ‘verkooping van de Heer I. Tirion den 17 oct. 1763’ kopen de broers onder andere de Vaderlandsche historie compleet en verkort. Later op de ‘verkooping van ongebonde Boeken van de wed. Is. Tirion’ op 17 augustus 1767 kopen zij nog een aantal exemplaren, en bovendien het ‘regt van Copy’ van Tillosfons Predikatien, samen met Pieter van der Eyk, Gerrit de Groot en zoon, Petrus Schouten en Warnaer. Op 14 oct 1779 staat genoteerd dat zij hebben “gekogt uit de hand van juffr. De wed. Is Tirion; in compagnie met de heeren Piet Schouten, J. de Groot, G. Warnars te Amst: A. Blussé en zoon te Dordrecht en F. v.d. Plaats te Harlingen.” Ook hier staan Hedendaagse historie of staat aller volckeren, vaderlandsche historie (compleet en verkort) en Cabinet der gezigten.

Amsterdamse Courant 21 augustus 1788: “Het Derde Deels Eerste Stuk van den TEGENWOORDIGEN STAAT VAN VRIESLAND, met Plaaten, a ƒ2 : 10: is van de Pers gekomen by de Eigenaars van het Fonds van ISAAC TIRION, zynde te Amsterdam P. Schouten, J. de. Groot en G. Warnars; te Leiden S. en J. Luchtmans; te Dordrecht A. en P. Blussé; en te Harlingen V. van der Plaats”.

104

Wellicht Willem Boot, Leidse drukker en boekverkoper (STCN 128567287); Archief Luchtmans, C163, deel onkosten, 1759.

105 Luchtmans archief C163, deel Onkosten, july 1762; july 1776; mey 1761. In het merendeel van de notities in

dit archiefstuk zijn alleen de drukkosten vermeld, zonder naam van de drukker. Dit doet vermoeden dat er een huisdrukker was die niet met naam in de boeken genoemd hoefde te worden omdat het duidelijk was aan wie een bedrag moest worden voldaan. De namen die wel genoemd staan werkten volgens die redenatie aan incidentele opdrachten. De huisdrukker (of een van de huisdrukkers) lijkt zoals eerder genoemd Van Damme.

106

Veen, Sytze van der, 2008b. p.28; Archief Luchtmans, C163; Castenmiller, M., Ophuijsen, J.M. van en Smitskamp, R., 1983. p.17.

107 Hoftijzer, Paul, [2005]. p.71

Haes, Frans de. Poëzy van Hendrik

Snakenbrug… Leiden, Samuel Luchtmans en zoons, 1753. Uit de collectie van Universiteit van Amsterdam, Bijzondere Collecties, OTM OG 63212.

(28)

28 In het laatste kwart van de achttiende eeuw stagneerden de zaken enigszins en verloor de firma iets van haar internationale aanzien; dat gold voor de gehele wetenschappelijke boekproductie in Leiden en voornamelijk werd veroorzaakt door de economische teruggang in de Republiek en het verval van de eens zo toonaangevende universiteit.108 Vooral dat laatste had uiteraard een directe invloed op de wetenschappelijke boekproductie in de stad.

2.4 De intrede van familie Brill

Samuel II overleed op 18 september 1780. Met zijn vrouw Constantia Elisabeth Reytsma had hij twee kinderen; hun zoon Samuel III of Samuel Samuelszoon (1766-1812) was met zijn 14 jaar nog te jong om in het bedrijf in te stappen en dus zette Johannes de zaak alleen voort.109 Daarbij werd hij vanaf 1802 ondersteund door Johannes Brill (1767-1859), die was aangenomen als bedrijfsleider. Johannes Brill had een eigen drukkerij en vanaf 1802 was hij de huisdrukker van de firma Luchtmans, terwijl hij daarnaast ook drukwerk uitvoerde voor anderen.110 Johannes werkte nog altijd samen met

boekhandelaren door het hele land, waaronder Daniel Vijgh en Herding uit Leiden, De Chalmot uit Leeuwarden en Schalekamp, De Bruyn en Wessing uit Amsterdam, en in compagnie met Pieter de Hengst uit Amsterdam, Isaac van Cleef uit Den Haag en Abraham en Jan Honkoop uit Leiden.111 Samuel III trad na het doorlopen van de Latijnse school en het behalen van zijn meestertitel in de rechten toe tot het familiebedrijf, maar zijn interesse bleek meer te liggen bij het besturen van de stad.112 Toen Johannes Luchtmans overleed in 1809 nam Samuel III niettemin het dagelijks bestuur van het familiebedrijf op zich. Na een leven als “getrouw, hulpvaardig en openhartig vriend,

eerwaardig huisvader, eerlijk handelaar [en] braaf burger” overleed hij in 1812, op 45-jarige leeftijd.

2.5 Het einde van de firma Luchtmans

Daarmee werd het einde van de firma Luchtmans in gang gezet. Samuel III was getrouwd met Constantia Elisabeth Rau, met wie hij drie dochters kreeg en een zoon, Jean Samuel. Deze jongen overleed echter op jonge leeftijd.113 Ook de zoon van Johannes Luchtmans met Maria Johanna Reytsma was kort na de geboorte overleden. Hierdoor was er geen mannelijke opvolger en vererfde het bedrijf in 1812, nog altijd onder de naam S. & J. Luchtmans, via Magdalena Henrietta (1769 - 1799), een van de dochters van Johannes, naar haar zoon Johannes Tiberius Bodel Nijenhuis (1797-1872). Magdalena was getrouwd geweest met de Amsterdamse arts Evert Bodel Nijenhuis met wie zij naast Johannes Tiberius ook een dochter kreeg, Catharina. Na het overlijden van hun moeder in

108

Deahl, Julian, 1990. p.3; Veen, Sytze van der, 2008a. p.32; zie Bouwman, André et al, 2008.

109

Castenmiller, M., Ophuijsen, J.M. van en Smitskamp, R., 1983. p.10.

110 Veen, Sytze van der, 2008b.

p.28.

111 Archief Luchtmans C163, deel onkosten, sept. 1782; 1783; Hendrik Willem (134813057) of Martinus

(075575329) dec. 1786; sept. 1796; nov. 1784; aug. 1800.

112

Veen, Sytze van der, 2008b. p.28.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

The following handle holds various files of this Leiden University

Informatiemanagement wordt niet alleen in kaart gebracht, maar voor nu en voor de toekomst ook op de kaart

Kandidaten in gecombineerde begeleidingen (60%) en in individuele begeleidin- gen (53%) zijn ook vaker van mening dat outplace- ment hen heeft geholpen bij het vinden van werk

Achtereenvolgens wordt voor deze groep van rust- gepensioneerde werknemers nagegaan (1) wie toegang heeft tot een tweedepijlerpensioen, (2) wanneer en hoe dit pensioen wordt

*HGXUHQGHGHMDUHQ¶RQWVWRQGKHWEHVHIGDWGHWRWGDQWRHJHKDQWHHUGHGHIHQVLHYHQDWXXU EHVFKHUPLQJVVWUDWHJLH QLHWYROGRHQGH ZDV RP GH 1HGHUODQGVH QDWXXUZDDUGHQ WH

Ik heb niets tegen het feit dat je zoon zijn smartphone meeneemt naar school, maar hij moet wel leren zijn geluid op stil te zetten of zijn smartphone volledig uit te schakelen.

De principiële gedachte van de vervangingswaardeleer kan men echter toepassen, als men niet het individuele exemplaar als eenheid van product beschouwt, doch de

Het INBO organiseert, in samenwerking met Vogelbescherming Nederland en Natuurpunt, tussen december 2006 en lente 2008 twee symposia en twee excursies over dit thema, afwisselend