• No results found

Herhaald normoverschrijdend gedrag in groepen : confronteren of roddelen?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Herhaald normoverschrijdend gedrag in groepen : confronteren of roddelen?"

Copied!
35
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Herhaald Normoverschrijdend Gedrag in Groepen: Confronteren

of Roddelen?

Amber Heijnen

Masterthese Sociale Psychologie Studentnummer: 10356592 Begeleider: Marc Heerdink Datum: 24-06-2016 Aantal woorden: 5.998 Universiteit van Amsterdam

(2)

Abstract

De invloed van eerder normoverschrijdend gedrag op de mate van confrontatie of roddelen werd onderzocht bij 156 studenten door middel van de vignette benadering. De deelnemers kregen elk twee van de drie situaties te lezen, waarin een groepsgenoot eenmaal een norm overschrijdt, driemaal dezelfde norm overschrijdt of drie verschillende normen overschrijdt. Vervolgens mat een vragenlijst de mate van boosheid, minachting, confrontatie en roddelen. Uit de resultaten bleek dat bij driemalige normoverschrijding meer werd geroddeld en geconfronteerd (via boosheid) dan bij eenmalige normoverschrijding. Ook werd er meer geroddeld bij het overtreden van verschillende normen dan bij het overtreden van dezelfde norm. Concluderend wordt er na meerdere normoverschrijdingen meer geconfronteerd (via boosheid) en geroddeld en bij verschillende normoverschrijdingen enkel meer geroddeld.

(3)

Herhaald Normoverschrijdend Gedrag in Groepen: Confronteren of Roddelen?

Een individu is gedurende zijn of haar leven onderdeel van verschillende groepen. Men behoort bijvoorbeeld tot zijn of haar familie, vrienden, sportclub, werk en studie. Elke groep heeft zijn eigen waarden en normen. Normen zijn gezamenlijk overeengekomen regels voor sociaal gedrag: de rechten, tradities, standaarden, regels, waarden, manieren en alle andere criteria van gedrag, welke gestandaardiseerd zijn als een consequentie van het contact met anderen (Sherif, 1936). Echter worden deze normen niet altijd nageleefd: mensen gaan telefoneren in de stiltecoupé van de trein en hondeneigenaren laten de poep van hun hond op straat liggen. Dit wordt normoverschrijdend gedrag genoemd en wordt gedefinieerd als gedrag dat één of meer principes schendt van gepast en geaccepteerd gedrag (Van Kleef, Homan, Finkenauer, Gündemir, & Stamkou, 2011).

Er kan door omstanders op meerdere manieren worden gereageerd wanneer, iemand de norm overschrijdt. Men zou bijvoorbeeld het individu kunnen confronteren of men zou kwaadaardig over het individu kunnen gaan roddelen. Roddelen wordt gedefinieerd als een uitwisseling van informatie met evaluatieve inhoud over een afwezige derde partij (Foster, 2004). In dit onderzoek wordt er gekeken naar de invloed van eerder normoverschrijdend gedrag op de mate waarin groepsleden met confrontatie of kwaadaardig roddelen reageren. Ook wordt er gekeken of de relatie tussen eerder normoverschrijdend gedrag en confrontatie wordt gemedieerd door de emotie boosheid en of de relatie tussen eerder normoverschrijdend gedrag en kwaadaardig roddelen wordt gemedieerd door de emotie minachting. Tot slot wordt er gekeken of het eerder overschrijden van dezelfde of andere normen invloed heeft op dit effect.

Emoties spelen een grote rol in de interacties tussen mensen. Volgens Orcutt (1973) kunnen groepsleden met een inclusieve of exclusieve gedragsintentie reageren, wanneer een

(4)

groepslid de norm overschrijdt. Minachting wordt gezien als een exclusieve gedragsintentie en behoort tot de exclusion-emotion family met als doel het uitsluiten van de ander van zijn of haar sociale netwerk en boosheid wordt gezien als een inclusieve gedragsintentie en behoort tot de attack-emotion family met als doel het aanvallen van de ander om een betere uitkomst te bereiken (Roseman, Wiest & Swartz, 1994; Roseman, Copeland, & Fischer, 2003). Uit deze theorie vloeien de hypotheses voort dat normoverschrijdend gedrag kan leiden tot roddelen via minachting en confrontatie via boosheid.

Een goede reden om aan te nemen dat normoverschrijdend gedrag kan leiden tot roddelen via minachting, kan worden afgeleid uit van het begrip sociale agressie (Underwood, 2003) en de theorie van Orcutt (1973). Sociale agressie wordt gedefinieerd als het pijn doen van de ander door het beschadigen van vriendschappen en sociale status en het omvat gedragingen zoals sociale uitsluiting, kwaadaardig roddelen en het manipuleren van

vriendschappen (Underwood, 2003). Uit deze definitie blijkt dat zowel kwaadaardig roddelen als sociale uitsluiting vormen zijn van sociale agressie. Op theoretisch niveau lijkt er dus een verband te bestaan tussen kwaadaardig roddelen en sociale uitsluiting. Verder laat de theorie van Orcutt (1973) een verband zien tussen sociale uitsluiting en minachting, namelijk minachting als exclusieve gedragsintentie. Deze theorie wordt ondersteund door het onderzoek van Fischer en Roseman (2007), waaruit blijkt dat het sociaal uitsluiten van een persoon de sociale functie van de emotie minachting is.

Hoewel het verband tussen normoverschrijdend gedrag en kwaadaardig roddelen nog niet is aangetoond, laat het onderzoek van Beersma en van Kleef (2011) wel zien dat de gedachte dat groepsleden kwaadaardig over zijn of haar gedrag zouden kunnen gaan roddelen een motivatie is om zich aan de norm te houden. Dit maakt het aannemelijk dat wanneer men dan toch de norm overschrijdt er minachting kan ontstaan, wat leidt tot kwaadaardig roddelen wat vervolgens resulteert in sociale uitsluiting.

(5)

Een goede reden om aan te nemen dat normoverschrijdend gedrag kan leiden tot confrontatie via boosheid, kan worden afgeleid uit de theorie van Orcutt (1973). Zoals eerder is genoemd stelt deze theorie dat boosheid een inclusieve gedragsintentie is. Deze theorie wordt ondersteund door het onderzoek van Heerdink, van Kleef, Homan en Fischer (2013). Dit onderzoek laat zien dat een normoverschrijdend groepslid na boosheid van de groep zich afgewezen voelt, maar dit gepaard gaat met de neiging zich te conformeren met de groep.

Boze groepsleden willen dus een betere uitkomst bereiken. Die wordt bereikt door confrontatie, een door andermans veroorzaakte kortstondige vijandige reactie, of door iemand aan te vallen, bijvoorbeeld door kritiek, schelden of slaan (Roseman & Fischer, 2007). Uit verschillende onderzoeken blijkt dat vijandige actietendensen inderdaad één van de belangrijkste kenmerken van woede zijn (de Rivera & Grinkis, 1986; Frijda, Kuipers, & ter Schure, 1989; Kuppens, Van Mechelen, Smits & De Boeck, 2003; Roseman et al., 1994). De emotie boosheid is dus een inclusieve gedragsintentie, waarmee een betere uitkomst wordt behaald wanneer de andere groepsleden het normoverschrijdende groepslid confronteren of aanvallen. Dit maakt het aannemelijk dat wanneer een groepslid de norm overschrijdt, groepsgenoten boosheid ervaren, waarna confrontatie volgt.

Tot nu toe is er besproken dat er op een normoverschrijdend groepslid kan worden gereageerd met confrontatie via boosheid en kwaadaardig roddelen via minachting. Het is interessant om te kijken welke factoren invloed hebben op de mate waarin groepsleden boosheid of minachting ervaren, omdat minachting tot sociale uitsluiting kan leiden (Fischer & Roseman, 2007). Sociale uitsluiting heeft diepgaande negatieve effecten op het

zelfvertrouwen, de stemming, het gedrag en de cognitieve processen van de buitengesloten persoon. Uit verschillende onderzoeken blijkt dat sociaal buitengesloten mensen letargie en gevoelens van betekenisloosheid ervaren, zelfvernietigend gedrag vertonen (Twenge, Catanese, & Baumeister, 2002, 2003) en agressieve wraakgevoelens ervaren richting de

(6)

persoon die hen heeft buitengesloten (Twenge, Baumeister, Tice, & Stucke, 2001). Wanneer er meer bekend is over welke factoren er meespelen in het ontstaan van confrontatie of roddelen nadat een groepslid de norm heeft overschreden, kan deze kennis gebruikt worden om de prevalentie van sociale uitsluiting en zijn bijbehorende negatieve gevolgen terug te dringen, bijvoorbeeld in scholen.

Een goede reden om aan te nemen dat er meer wordt geroddeld en minder wordt geconfronteerd wanneer een groepslid meerdere malen de norm overschrijdt, kan worden afgeleid uit de theorie van Hollander (1961). Volgens deze theorie kunnen individuen ‘idiosyncrasy credits’, oftewel ‘bijzondere credits’, met andere groepsleden genereren door bij te dragen aan het behalen van groepsdoelen. Individuen besteden deze credits wanneer zij slecht of disfunctioneel hun werk uitvoeren. Wanneer een groepslid niet langer een positieve ‘balans’ van credits heeft om van te profiteren wanneer hij of zij de norm overtreedt, is de groep meer geneigd om deze overtreder sociaal uit te sluiten.

Uit het onderzoek van Fischer en Roseman (2007) blijkt dat wanneer iemand eerder boosheid richting een persoon heeft ervaren er eerder minachting dan boosheid ontstaat. Echter is dit effect gevonden bij dyades. Volgens Moreland (2010) kan dit effect niet worden gegeneraliseerd naar groepen, omdat in dyades sommige groepsverschijnselen niet kunnen voorkomen en de groepsverschijnselen die wel voorkomen anders kunnen werken. Een voorbeeld van een groepsproces dat alleen in groepen voorkomt, is roddelen.

Een goede reden om aan te nemen dat het effect van herhaling op het ontstaan van confrontatie en roddelen sterker is bij het overtreden van verschillende normen dan bij het overtreden van dezelfde norm, kan worden afgeleid uit de theorie van Feldman (1984). Volgens Feldman (1984) worden normen afgedwongen wanneer zij overleving van de groep faciliteren. Wanneer een groepslid echter meerdere malen de norm overschrijdt, kan het behalen van groepsdoelen worden gefrustreerd en zou het groepslid uit de groep gezet kunnen

(7)

worden. Dit zal echter niet regelmatig gebeuren, omdat de groep dan zal ophouden met bestaan. De bevindingen uit het onderzoek van Hollander (1958, 1964) ondersteunen deze theorie.

Wanneer een groepslid meerdere malen verschillende normen overschrijdt, zullen er meer groepsdoelen worden gefrustreerd dan wanneer een groepslid meerdere malen dezelfde norm overschrijdt. Dit komt doordat bij overschrijding van dezelfde normen het gedrag van het normoverschrijdende groepslid voorspelbaar is. Het onderzoek van Berns, McClure, Pagnoni en Montague (2001) laat zien dat mensen een voorkeur voor voorspelbaarheid hebben. Hierdoor kan er beter op een situatie geanticipeerd worden. Daarnaast kan het normoverschrijdende groepslid worden gezien als een groepslid met een afwijkende mening op een bepaald punt, maar op andere aspecten wel passend in de groep. Daarnaast kan een groepslid die meerdere malen dezelfde norm overschrijdt worden gezien als passend in de groep, maar met een andere mening op één enkel aspect.

In dit onderzoek werd er gekeken naar (a) de invloed van eerder normoverschrijdend gedrag op de mate waarin groepsleden met confrontatie of roddelen reageren, (b) of de relatie tussen eerder normoverschrijdend gedrag en confrontatie gemedieerd wordt door de emotie boosheid, (c) of de relatie tussen eerder normoverschrijdend gedrag en roddelen gemedieerd wordt door de emotie minachting en (d) of het eerder overschrijden van dezelfde of

verschillende normen invloed heeft op dit effect.

In het onderzoek is er gebruik gemaakt van de vignette benadering. De deelnemers kregen elk twee van de drie vignetten te lezen waarin een situatie werd beschreven waarin een groepsgenoot eenmaal een norm overschrijdt, driemaal dezelfde norm overschrijdt of

driemaal verschillende normen overschrijdt. Na elke vignette vulden de deelnemers een vragenlijst in, waarin onder andere de mate van boosheid, minachting, confrontatie en roddelen werd gemeten. Er werd verwacht dat er een hogere mate van roddelen en een lagere

(8)

mate van confrontatie wordt gerapporteerd, wanneer het groepslid driemaal de norm overschrijdt dan wanneer een groepslid eenmaal de norm overschrijdt. Daarnaast werd er verwacht dat het effect van herhaling op de mate van confrontatie met het

normoverschrijdende groepslid wordt gemedieerd door boosheid en het effect van herhaling op de mate van roddelen over het normoverschrijdende groepslid wordt gemedieerd door minachting. Tot slot werd er ook verwacht dat het effect van herhaling sterker is bij het overtreden van verschillende normen dan bij het overtreden van dezelfde norm.

Methode

Deelnemers

Aan het onderzoek hebben 156 studenten deelgenomen. De deelnemers zijn online verworven via het onderzoekslab van de Universiteit van Amsterdam (www.lab.uva.nl). Het deelnemen aan verschillende onderzoeken is een verplicht onderdeel van het

studieprogramma van studenten. Door het verzamelen van proefpersoonpunten kunnen studenten aan hun studieverplichting voldoen. Als beloning voor een deelname aan dit onderzoek ontvingen de studenten een kwart proefpersoonpunt.

Materialen

Herhaling van dezelfde of verschillende normen. Voor de manipulatie van herhaling

is gebruik gemaakt van drie vignetten die door middel van een between en gedeeltelijk within

subject design zijn afgenomen. Echter zijn de analyses gericht op de data van de eerste

vignette die de deelnemers lazen, waardoor het effectief een between subject design was. Elke deelnemer kreeg twee van de drie vignetten te lezen. In de vignetten werd er een

(9)

groepssituatie omschreven, waarin een groepslid normoverschrijdend gedrag vertoonde. De vignetten zijn bedacht aan de hand van een overzicht van 312, in eerder onderzoek gebruikte, vignetten (Knutson, Krueger, Koenigs, Hawley, Escobedo, Vasudeva, Adolphs & Grafman, 2010). De gebruikte normoverschrijdingen zijn gebaseerd op normoverschrijdingen met een gemiddelde score op de ‘Norm violation’ component en de gebruikte groepssituaties zijn bedacht aan de hand van de belevingswereld van de deelnemers. In de vignetten vond het normoverschrijdende gedrag plaats in een volleybalteam, carpoolgroepje met collega’s en een groepsopdracht met studiegenoten. Van elk van de drie vignetten zijn drie versies gemaakt waarin eenmaal de norm, driemaal dezelfde norm en driemaal verschillende normen werden overschreden. Elke deelnemer heeft random een versie waarin eenmaal de norm werd overschreden en een versie waarin driemaal verschillende of dezelfde normen werden overschreden gelezen. Bijvoorbeeld de volleybalvignette, waarin driemaal dezelfde norm is overschreden en de carpoolvignette waarin eenmaal de norm is overschreden. De

verschillende versies van de gebruikte vignetten zijn terug te vinden in bijlage 1, 2 en 3. Om te controleren op mogelijke invloeden van overige variabelen zijn de beschrijvingen van de drie vignetten hetzelfde gehouden, naast de variatie in het aantal en soort

normoverschrijdende gedragingen.

Boosheid en minachting. De emoties boosheid en minachting zijn gemeten aan de

hand van de Discrete Emotie Schaal (Bloem, z.d.), waarbij werd gevraagd in welke mate de deelnemer ieder van de volgende gevoelens zou voelen, als de deelnemer zich in de beschreven situatie zou bevinden. De items zijn gemeten aan de hand van een zevenpunts Likert-schaal, waarbij een score van 1 voor ‘Helemaal niet’ en een score van 7 voor ‘Heel erg’ stond. Er is gekozen om minachting te meten met de items voor minachting en walging, omdat deze emoties sterk overlappen en de items sterk met elkaar gecorreleerd zijn. De volgende items zijn gebruikt om de emotie minachting te meten: ‘minachting’, ‘neerbuigend’,

(10)

‘verachtend’, ‘misprijzend’, ‘vol afkeer’, ‘walgend’, en ‘vol weerzin’. De emotie boosheid is gemeten door middel van de items ‘boos’, ‘geïrriteerd’ en ‘geërgerd’. Naast boosheid, minachting en walging zijn ook de emoties blijdschap en verdriet opgenomen in de vragenlijst. De emoties blijdschap en verdriet dienden enkel voor afleiding en de resultaten van deze items zijn om deze reden niet meegenomen in de analyses.

Confrontatie, roddelen en sociale uitsluiting. De mate van roddelen, confrontatie en

sociale uitsluiting is gemeten aan de hand van een vragenlijst, waarbij werd gevraagd in welke mate de deelnemer geneigd zou zijn om zich op de volgende manieren te gedragen, als de deelnemer zich in de beschreven situatie zou bevinden. De items zijn gemeten aan de hand van een zevenpunts Likert-schaal, waarbij een score van 1 voor ‘Helemaal niet’ en een score van 7 voor ‘Heel erg’ stond. De mate van roddelen is gemeten aan de hand van zes

zelfbedachte items over roddelen gebaseerd op de vragenlijst (α=.98, verkregen uit eerder onderzoek) die gebruikt is in het onderzoek van Massar, Buunk en Rempt (2012). Voorbeeld items zijn: ‘ Ik zou roddelen over…’ en ‘Ik zou anderen vertellen hoe … zich gedraagt’. De mate van confrontatie is gemeten aan de hand van vijf items, gebaseerd op de verbal attack items (α=.78, verkregen uit eerder onderzoek) en coercion items (α=.72 verkregen uit eerder onderzoek) uit het onderzoek van Fischer en Roseman (2007). Voorbeelditems zijn: ‘Ik zou van … eisen dat … zich voortaan anders gedraagt.’en ‘Ik zou … bekritiseren.’. De neiging tot sociale uitsluiting is gemeten aan de hand van de vijf social exclusion items (α=.92, verkregen uit eerder onderzoek) uit het onderzoek van Fischer en Roseman (2007). Voorbeelditems zijn: ‘Ik zou … negeren.’ en ‘Ik zou niet meer met … willen praten.’.

Attributie. De mate van attributie van het normoverschrijdende gedrag aan de persoon

is gemeten aan de hand van vier items gebaseerd op de dispositional appraisal items en de felt

control over the object items uit het onderzoek van Fischer en Roseman (2007). De mate van

(11)

effect tussen herhaling en het ontstaan van roddelen en confrontatie te onderzoeken. De items zijn gemeten aan de hand van een zevenpunts Likert-schaal, waarbij een score van 1 voor ‘Helemaal niet’ en een score van 7 voor ‘Heel erg’ stond. Voorbeelditems zijn: ‘In hoeverre denk je dat je in deze situatie invloed zou kunnen uitoefenen op het gedrag

van …?’(omgekeerd) en ‘In hoeverre denk je dat … dit soort gedrag vaker vertoont?’. De mate van attributie leverde geen verdere inzichten op en zal om deze reden niet verder besproken worden.

Big five persoonlijkheidskenmerken. De big five persoonlijkheidskenmerken zijn

gemeten aan de hand van de 10 items korte versie van de Big Five Inventory (Rammstedt & John, 2007) om te onderzoeken of persoonlijkheid invloed heeft op het ontstaan van confrontatie en roddelen. De vijf persoonlijkheidskenmerken die gemeten worden in de Big

Five Inventory zijn: extraversion, agreeableness, conscientiousness, neuroticism en openness.

Bij de vragenlijst werd gevraagd in welke mate de volgende uitspraken de persoonlijkheid van de deelnemer beschreven. De items zijn gemeten aan de hand van een zevenpunts Likert-schaal, waarbij een score van 1 voor ‘Helemaal mee oneens’ en een score van 7 voor ‘Helemaal mee eens’ stond.

Manipulatiecontrole. Om te controleren of de manipulatie van normoverschrijdend

gedrag geslaagd is, is er na elke vignette een manipulatiecheck gedaan. Hier werd gevraagd in welke mate de deelnemer de onderstaande begrippen van toepassing vinden op het gedrag van het normoverschrijdende groepslid. Er is gebruik gemaakt van de norm violation scale (α = .92, verkregen uit eerder onderzoek) uit het onderzoek van van Kleef et al. (2011). Ook hier zijn de items gemeten aan de hand van een zevenpunts Likert-schaal, waarbij een score van 1 voor ‘Helemaal niet’ en een score van 7 voor ‘Heel erg’ stond. De items gebruikt voor de manipulatiecheck zijn: asociaal, immoreel, ongepast, onbeleefd, goed gemanierd

(12)

Leescheck. Om te controleren of de manipulatie van het aantal en soort

normoverschrijdingen geslaagd was, volgde er na elke vignette vier items, waarbij werd gevraagd om bij elke uitspraak aan te geven of deze in de beschrijving voor kwam of niet en dus waar of niet waar is. Voor elke vignette was het eerste item: ‘… gedraagt zich vaker ongepast’. Waarna er drie op de vignette gepaste items werden gesteld, bijvoorbeeld: ‘Paul zet vaker de wekker te laat.’ en ‘Paul heeft een sigaret gerookt in de auto van Emiel.’. Alle items zijn per vignette terug te vinden in bijlage 4.

Procedure

Het onderzoek heeft volledig online plaatsgevonden en is afgenomen met behulp van Qualtrics (www.qualtrics.com). Qualtrics is een survey-software waarmee eenvoudig vragenlijsten online ontworpen en afgenomen kunnen worden. Er was dus geen controle over de locatie en omstandigheden waarin het onderzoek werd ingevuld. Voordat het onderzoek van start ging kregen de deelnemers een informatiebrief te lezen en ondertekenden zij het informed consent, waarmee zij verklaarden akkoord te gaan met deelname aan het onderzoek. Vervolgens werd er naar het geslacht, leeftijd, hoogst afgeronde opleidingsniveau, huidige opleiding, diagnose van autisme en vorm van compensatie gevraagd, waarna er een korte uitleg van het loop van het onderzoek volgde, voordat het onderzoek van start ging. Er is gevraagd of de deelnemer met autisme is gediagnosticeerd, omdat een deelnemer met autisme zich minder goed in een beschreven situatie kan inleven, wat de data zou kunnen vertekenen.

Alle deelnemers kregen twee beschrijvingen van een groepssituatie te lezen, waarin een groepslid normoverschrijdend gedrag vertoonde. De deelnemer werd gevraagd tenminste 30 seconden de tijd te nemen om zich goed in de beschreven situatie in te leven. Een timer zorgde ervoor dat de deelnemer pas na 30 seconden naar de volgende pagina kon klikken,

(13)

waardoor de deelnemer zo veel als mogelijk werd aangestuurd om de beschrijving aandachtig te lezen en zich goed in te leven.

Na het lezen van de eerste beschrijving volgden er een aantal vragen over de beschreven situatie. Eerst werden de emoties boosheid, minachting, walging, verdriet en blijdschap gemeten. Daarna werd de mate van confrontatie, roddelen, sociale uitsluiting en attributie van het normoverschrijdende gedrag aan de persoon gemeten. Vervolgens volgden er nog een aantal manipulatiecheck- en leescheckvragen. Tot slot kreeg de deelnemer de tweede beschrijving te lezen en werden dezelfde vragen beantwoord.

Nadat de deelnemer de vragen over de tweede situatie had beantwoord, volgden er ter afsluiting nog enkele vragen. Deze vragen gingen over: de persoonlijkheid van de deelnemer, wat er in de studie onderzocht werd, wat de verwachtingen van de studie waren en of de deelnemer de onderzoekers aanraad om zijn of haar data te gebruiken. Tot slot werd de deelnemer bedankt voor de medewerking aan het onderzoek.

Resultaten

Aan dit onderzoek hebben 156 deelnemers meegedaan. Van alle deelnemers bleek dat vijf deelnemers het onderzoek tweemaal gestart hebben. Verder bleken twee deelnemers het onderzoek niet serieus te hebben ingevuld en twee deelnemers het onderzoek niet volledig te hebben ingevuld. De data van deze negen deelnemers is niet meegenomen in verdere

analyses, waardoor er data van 147 deelnemers over bleef. Geen van de deelnemers hebben de hypotheses of het doel van studie geraden en geen van de deelnemers waren gediagnosticeerd met autisme spectrum stoornis op het moment van het onderzoek. Tot slot bleken vier deelnemers enkel één van de vier leescheckvragen correct te hebben beantwoord (M=1.82, SD= 1.82). Er is voor gekozen om de data van deze vier deelnemers niet te gebruiken, omdat

(14)

deze deelnemers de omschreven situatie waarschijnlijk niet goed hadden begrepen en/of hebben onthouden. Vervolgens bleef er een steekproef van 143 deelnemers over, bestaande uit 17 mannen en 126 vrouwen, met een gemiddelde leeftijd van 20.16 jaar (SD=1.85). Van alle deelnemers studeerden er 85 psychologie, 30 communicatiewetenschappen en 28 psychobiologie.

Voorbereidende analyses. Om de validiteit van de gebruikte emotieschalen te

testen, is er een PCA uitgevoerd over de vier boosheid items, drie walging items, vier minachting items, vier blijdschap items en vier verdriet items. Er zijn vier componenten geselecteerd met een eigenwaarde van 6.95 (36.57%), 3.44 (18.09%), 1.64 (8.65%) en 1.02 (5.36%). De totale verklaarde variantie is 68.66%. Na de Varimax rotatie hadden de items ‘minachting’, ‘neerbuigend’, ‘verachtend’, ‘misprijzend’, ‘vol afkeer’, ‘walgend’, ‘vol weerzin’ en ‘genoeg van hebben’ hoge ladingen op het eerste component en lage ladingen op de andere drie componenten. Deze component is ‘minachting’ genoemd, omdat deze items zijn bedacht om de emotie minachting te meten. De items in de tweede component zijn bedacht om verdriet te meten en daarom is deze component ‘verdriet’ genoemd. Tot slot zijn om deze reden het derde component ‘blijdschap’ en in het vierde component ‘boosheid’ genoemd.

Tabel 1

Factorladingen per item op elk component gebaseerd op een principale componenten analyse van de emotie items. De dikgedrukte waarden weergeven de hoogste factorlading van het item.

(15)

Om de betrouwbaarheid van de gebruikte emotieschalen te testen zijn er

betrouwbaarheidsanalyses gedaan waaruit bleek dat de zeven minachting items (α=.89) en de vier verdriet items (α=.86) betrouwbare schalen vormen. Beide schalen konden niet verbeterd worden door items weg te halen. Verder bleek uit de betrouwbaarheidsanalyse dat de vier blijdschap items (α=.88) en de drie boosheid items (α=.84) betrouwbare schalen vormen. Deze konden beide verbeterd worden door het item ‘opgetogen’ bij de component blijdschap (α=.89) en het item ‘boos’ bij de component boosheid (α=.86) te verwijderen. Er is er voor gekozen om deze items niet te verwijderen, omdat deze schalen erg weinig items bevatten. Om de validiteit van de gebruikte roddel, confrontatie en sociale uitsluiting schalen te testen is er een PCA uitgevoerd over de vier confrontatie items, vijf dwang items, vijf sociale

(16)

uitsluiting items en zeven roddelen items. Er zijn drie componenten geselecteerd, met een eigenwaarde van 7.68 (36.59%), 2.85 (13.55%) en 1.69 (8.04%). De totale verklaarde variantie is 58.17%. Na de Varimax rotatie laden de eerste zes items hoog op het eerste component en laag op de andere drie componenten. Omdat deze items zijn bedacht om roddelen te meten is deze component ‘Roddelen’ genoemd. De items zeven tot en met tien op het tweede component zijn om deze reden ‘sociale uitsluiting’ genoemd. Er is ervoor gekozen om item elf en twaalf te verwijderen, omdat ze laag laden op alle componenten en de items niet aansluiten op wat er met de component ‘sociale uitsluiting’ gemeten werd. De items dertien tot en met negentien laden hoog op het derde component en laag op de andere twee componenten. Deze items zijn bedacht om confrontatie te meten, waardoor deze component ‘Confrontatie’ is genoemd. Tot slot zijn item twintig en éénentwintig verwijderd, omdat ze laden op de vierde component waarmee niks werd getracht te meten.

Tabel 2

Factorladingen per item op elk component gebaseerd op een principale componenten analyse van de roddelen, confrontatie, sociale uitsluiting en dwang items. De dikgedrukte waarden weergeven de hoogste factorlading van het item.

(17)

Om de betrouwbaarheid van de gebruikte roddel, confrontatie en sociale uitsluiting schalen te testen zijn er betrouwbaarheidsanalyses gedaan, waaruit bleek dat de zes roddel items (α=.92), vier sociale uitsluiting items (α=.85) en zeven confrontatie items (α=.82) betrouwbare schalen vormen. Deze konden niet verbeterd worden door items te verwijderen.

Manipulatiecheck. Om te testen of de manipulatie van het aantal en het soort

(18)

eenmaal, driemaal dezelfde en driemaal verschillende normoverschrijdingen en als

afhankelijke variabele de mate van normoverschrijding. Hier werd een algemeen significant effect gevonden. Er is gekeken naar de ANOVA F(2,140)=3.48, p=.034, r=0.24, omdat de varianties gelijk waren (Levene (2,140)=0.89, p=.414). Uit de Tukey post hoc test bleek dat de driemaal verschillende normoverschrijdingen conditie (M=4.91, SD=0.75) een hogere mate van normoverschrijding rapporteerden, dan de eenmaal normoverschrijding conditie (M=4.44, SD=0.88, p=.028). Verder bleek dat de deelnemers in de driemaal verschillende normoverschrijdingen conditie (M=4.91, SD=0.75) een hogere mate van normoverschrijding rapporteerden, dan in de driemaal dezelfde normoverschrijdingen conditie (M=4.68, SD=0.97, p=.485) en de deelnemers in de driemaal dezelfde normoverschrijdingen conditie een hogere mate van normoverschrijding rapporteerden, dan in de eenmaal normoverschrijding conditie (M=4.44, SD=0.88, p=.363), maar dat deze condities niet significant van elkaar verschillen. Uit een specifieke contrastanalyse bleek dat het eerste lineaire contrast significant was (F(2,140)=2.41, p=.017), wat aangeeft dat er een hogere mate van normoverschrijding is gerapporteerd bij de driemaal normoverschrijdende condities dan in de eenmaal

normoverschrijding conditie. De tweede lineaire contrast was niet significant, wat aangeeft dat er geen hogere mate van normoverschrijding is gerapporteerd bij de driemaal

verschillende normoverschrijding conditie dan in de driemaal dezelfde normoverschrijding conditie (F(2,140)=1.15, p=.252). Dit betekent dat de manipulatie van normoverschrijdend gedrag is geslaagd.

Tabel 2

Gemiddelde score en Standaarddeviaties (tussen haakjes) van confrontatie, roddelen, boosheid en minachting bij eenmaal normoverschrijding, driemaal dezelfde

(19)

Confrontatie. Er is een regressieanalyse gedaan om de hypothese te toetsen dat bij een hoge mate van normoverschrijding het normoverschrijdende groepslid minder wordt geconfronteerd dan bij een lage mate van normoverschrijding. Daarnaast is de hypothese getoetst of dit effect sterker is bij het overtreden van verschillende normen dan bij het overtreden van dezelfde norm. Bij de regressieanalyse over de mate van confrontatie was er een significante voorspelling door de mate van herhaling van normoverschrijdend gedrag en geen significante voorspelling door het soort herhaling van normoverschrijdend gedrag, R²=3.7%, F(2,140)=2.71, p=.070. Bij een hogere mate van herhaling van normoverschrijdend gedrag wordt er meer geconfronteerd (β=0.19, t=2.29, p=.024), en bij een herhaling van verschillende normoverschrijdingen wordt er niet meer geconfronteerd dan bij herhaling van dezelfde normoverschrijdingen (β=0.04, t=0.51, p=.609). Hiermee is de hypothese dat bij een hoge mate van normoverschrijding het groepslid minder wordt geconfronteerd, dan bij een lage mate van normoverschrijdingen niet bevestigd. Er is zelfs een tegengesteld effect gevonden, namelijk dat bij een hoge mate van normoverschrijding het groepslid meer wordt geconfronteerd, dan bij een lage mate van normoverschrijding. Daarnaast is ook de hypothese dat dit effect sterker is bij het overtreden van dezelfde normen, dan bij verschillende normen niet bevestigd.

Mediatie analyse. Om de hypothese te toetsen of het effect van herhaling op de mate van confrontatie met het normoverschrijdende groepslid wordt gemedieerd door boosheid, is er een regressieanalyse uitgevoerd. Hierbij is er gekeken of de mate van

(20)

normoverschrijdend gedrag op het ontstaan van confrontatie gemedieerd wordt door de emotie boosheid, R²=26.4%, F(1,139)=42.80, p<.001. Het gevonden effect van de mate van normoverschrijdend gedrag op de mate van confrontatie verdwijnt (β=0.10, t=1.30, p=.197) wanneer boosheid als mediator wordt toegevoegd (β=0.49, t=6.54, p<.001). Zie figuur 1. Hiermee is de hypothese dat het effect van herhaling op het ontstaan van confrontatie gemedieerd wordt door boosheid bevestigd.

Figuur 1

Gestandaardiseerde regressiecoëfficiënten voor de relatie tussen het aantal normoverschrijdingen en de mate van confrontatie gemedieerd door boosheid. Het gestandaardiseerde regressiecoëfficiënt tussen het aantal normoverschrijdingen en confrontatie, gecontroleerd voor boosheid, staat tussen haakjes. *p < .05 **p < .001.

Roddelen. Er is een regressieanalyse gedaan om de hypothese te toetsen dat bij een hoge mate van normoverschrijding meer over het normoverschrijdende groepslid wordt geroddeld dan bij een lage mate van normoverschrijding. Daarnaast is de hypothese getoetst of dit effect sterker is bij het overtreden van verschillende normen dan bij het overtreden van dezelfde norm. Bij de regressieanalyse over de mate van roddelen was er een significante voorspelling door zowel de mate van herhaling van normoverschrijdend gedrag als het soort

(21)

herhaling van normoverschrijdend gedrag, R²=12.5%, F(2,140)=10.00, p<.001. Bij een hoge mate van normoverschrijding wordt er meer geroddeld, dan bij een lage mate van

normoverschrijding (β=0.28, t=3.56, p=.001). Bij overschrijding van verschillende normen wordt er meer geroddeld dan bij overschrijding van dezelfde normen (β=0.22, t=2.83, p=.005). Hiermee zijn beide hypotheses bevestigd.

Mediatie analyse. Om de hypothese te toetsen of het effect van herhaling op de mate van roddelen over het normoverschrijdende groepslid wordt gemedieerd door minachting, is er een regressieanalyse uitgevoerd. Hierbij is er gekeken of de mate van normoverschrijdend gedrag op het ontstaan van roddelen gemedieerd wordt door de emotie minachting, R²=41.1%, F(1,139)=67.45, p<.001. Het gevonden effect van de mate van normoverschrijdend gedrag op de mate van roddelen verdwijnt niet (β=0.19, t=2.88, p=.005) en ook het gevonden effect van het soort van normoverschrijdend gedrag op de mate van roddelen verdwijnt niet (β=0.17, t=2.65, p=.009) wanneer minachting als mediator wordt toegevoegd (β=0.54, t=8.21, p<.001). Zie figuur 2. Hiermee is de hypothese dat het effect van herhaling op het ontstaan van roddelen gemedieerd wordt door minachting niet bevestigd.

(22)

Gestandaardiseerde regressiecoëfficiënten voor de relatie tussen het aantal normoverschrijdingen en de mate van roddelen gemedieerd door minachting. Het

gestandaardiseerde regressiecoëfficiënt tussen het aantal normoverschrijdingen en roddelen, gecontroleerd voor minachting, staat tussen haakjes. *p < .05 **p < .001.

Exploratieve analyses. Tot slot zijn er nog een aantal exploratieve analyses gedaan. Er is een regressieanalyse gedaan om te onderzoeken of er een verband bestaat tussen sociale uitsluiting en roddelen, zoals de definitie van Sociale agressie suggereert (Underwoord, 2003). Bij de regressieanalyse over de mate van roddelen was er een significante voorspelling door de mate van minachting en sociale uitsluiting R²=31.3%, F(1,141)=64.25, p<.001. Hoe meer sociale uitsluiting er plaats vindt (β=0.56, t=8.02, p<.001), des te meer er wordt geroddeld. Deze bevinding toont aan dat er inderdaad een verband bestaat tussen de twee vormen van het begrip Sociale agressie, namelijk sociale uitsluiting en kwaadaardig roddelen.

Er is een regressieanalyse gedaan om te toetsen of minachting een exclusieve

gedragsintentie is, zoals de theorie van Orcutt (1973) suggereert. Bij de regressieanalyse over sociale uitsluiting was er een significante voorspelling door de mate van minachting

R²=27.7%, F(1,141)=53.97, p<.001. Hoe hoger de mate van minachting (β=0.53, t=7.35, p<.001), des te hoger de mate van sociale uitsluiting. Deze bevinding ondersteunt de theorie van minachting als exclusieve gedragsintentie (Orcutt, 1973).

Om meer inzicht te verkrijgen in de relaties tussen herhaling, minachting en sociale uitsluiting te krijgen is er een regressieanalyse gedaan. Bij de regressieanalyse over sociale uitsluiting was er een significante voorspelling door het aantal herhalingen van

normoverschrijdend gedrag, R²=3.2%, F(1,141)=4.59, p=.034. Hoe hoger het aantal herhalingen van normoverschrijdend gedrag, des te meer sociale uitsluiting er plaats vindt (β=0.18, t=2.14, p=.034). Om het verband tussen herhaling en sociale uitsluiting te

(23)

onderzoeken is er een regressieanalyse uitgevoerd waarbij minachting als mediator is toegevoegd R²=29.3%, F(1,139)=47.84, p<.001. Het gevonden effect van herhaling op de mate van sociale uitsluiting verdwijnt (β=0.10, t=1.36, p=.177) wanneer minachting als mediator wordt toegevoegd (β=0.50, t=6.92, p<.001). Dit betekent dat het effect van herhaling op het ontstaan van sociale uitsluiting wordt gemedieerd door minachting.

Tot slot is er een regressieanalyse gedaan om te onderzoeken of bepaalde

persoonlijkheidseigenschappen invloed hebben op het effect van eerder normoverschrijdend gedrag op de mate van roddelen. Bij een regressieanalyse over roddelen door de Big five persoonlijkheidseigenschappen is er een significante voorspelling van zorgvuldigheid (conscientiousness) en inschikkelijkheid (agreeableness) gevonden, R²=20.3%,

F(5,135)=2.62, p=.027. Het effect van het aantal en het soort eerdere normoverschrijdingen op de mate van roddelen is minder groot bij personen die zorgvuldiger (β=-0.16, t=-2.00, p=.047) en inschikkelijker (β=-0.18, t=-2.26, p=.026) zijn, dan bij personen die minder zorgvuldig en inschikkelijker zijn.

Discussie

Concluderend kan er gesteld worden dat er meer wordt geroddeld en geconfronteerd (via boosheid) wanneer een groepslid meerdere keren de norm overschrijdt en dat er meer wordt geroddeld wanneer dit groepslid verschillende in plaats van dezelfde normen overschrijdt.

Dit blijkt uit de resultaten waarin is gevonden dat bij driemaal normoverschrijding het groepslid vaker wordt geconfronteerd en er vaker over het groepslid wordt geroddeld, dan bij eenmaal normoverschrijding. Hiermee is de hypothese dat er meer wordt geroddeld wanneer een groepslid meerdere malen de norm overschrijdt bevestigd en is er een tegengesteld effect

(24)

gevonden aan de hypothese dat er minder wordt geconfronteerd wanneer een groepslid meerdere malen de norm overschrijdt. Verder is er gevonden dat het effect van eerder normoverschrijdend gedrag op het ontstaan van confrontatie gemedieerd wordt door boosheid en het ontstaan van roddelen niet gemedieerd wordt door minachting. Hiermee is de

hypothese dat normoverschrijdend gedrag kan leiden tot confrontatie via boosheid bevestigd en roddelen via minachting niet bevestigd. Tot slot bleek dat er bij herhaling van

verschillende normoverschrijdingen meer werd geroddeld en niet meer werd geconfronteerd, dan bij herhaling van dezelfde normoverschrijding. Waarmee de hypothese dat het effect van herhaling op het ontstaan van confrontatie sterker is bij het overtreden van verschillende dan dezelfde normen niet is bevestigd en de hypothese dat het effect van herhaling op het ontstaan van roddelen sterker is bij het overtreden van verschillende dan dezelfde normen wel is bevestigd.

Zoals genoemd laat deze studie zien dat er meer wordt geroddeld en geconfronteerd via boosheid wanneer een groepslid meerdere malen de norm overschrijdt. Een mogelijke interpretatie hiervan is dat wanneer een groepslid een-, twee-, of driemaal de norm overschrijdt er meer geconfronteerd én geroddeld wordt, maar dat er wel degelijk eerder minachting dan boosheid wordt ontwikkeld wanneer een groepslid meer dan driemaal de norm overschrijdt. In het onderzoek van Roseman en Fischer (2007) kwam naar voren dat wanneer er sprake was van een inclusieve gedragsintentie de deelnemers gemiddeld 3.53 keer eerdere boosheid hebben ervaren tegenover het normoverschrijdende groepslid en wanneer er sprake was van een exclusieve gedragsintentie de deelnemers gemiddeld 4.33 keer eerder boosheid hebben ervaren. Dit zou betekenen dat het normoverschrijdende groepslid pas minder wordt geconfronteerd, als het groepslid minstens vijf keer de norm heeft overschreden.

(25)

Daarnaast zijn er in de vignetten langdurig bestaande groepen gebruikt waardoor het voor een deelnemer aannemelijk zou kunnen zijn dat het normoverschrijdende groepslid in het verleden meer dan drie ‘bijzondere credits’ volgens de theorie van Hollander (1961) heeft opgebouwd. Volgens deze theorie kunnen individuen ‘bijzondere credits’ behalen door bij te dragen aan het behalen van groepsdoelen en deze besteden wanneer disfunctioneel hun werk uitvoeren. Wanneer een groepslid niet langer een positieve ‘balans’ van credits heeft, is de groep meer geneigd om deze overtreder sociaal uit te sluiten.

Zoals genoemd werd er meer geroddeld bij overtreding van verschillende, dan bij overtreding van dezelfde normen. Dit is verklaarbaar aan de hand van het onderzoek van Berns et al. (2001) waarin bleek dat mensen een voorkeur voor voorspelbaarheid hebben. Wanneer een groepslid dan toch afwijkend gedrag vertoond wordt hierover geroddeld.

Herhaling van normoverschrijdend gedrag is niet minder schadelijk dan er vooraf gesteld werd, omdat er bij driemaal normoverschrijding niet minder boosheid (inclusieve gedragsintentie) werd gerapporteerd. Een exploratieve analyse laat zien dat een hoge mate van normoverschrijdend gedrag leidt tot een hoge mate van sociale uitsluiting, via de emotie minachting. Hiermee zijn de negatieve effecten van sociale uitsluiting nog steeds van toepassing (Twenge et al., 2002, 2003; Twenge, et al., 2001).

Uit de exploratieve analyse blijkt dat roddelen geen vorm van sociale exclusie is, maar dat sociale uitsluiting leidt tot roddelen. Met deze bevinding kan de definitie van sociale agressie (Underwood, 2003) aangepast worden. Ook laat een exploratieve analyse zien dat minachting leidt tot sociale uitsluiting, wat ondersteuning biedt aan de theorie van minachting als exclusieve gedragsintentie (Orcutt, 1973). Tot slot laat een exploratieve analyse zien dat zorgvuldigheid en inschikkelijkheid invloed hebben op het effect van herhaling op het ontstaan van roddelen. Dit betekent dat een zorgvuldiger en inschikkelijker groepslid minder zal gaan roddelen over een ander groepslid die meerdere keren een norm overschrijdt.

(26)

In vervolgonderzoek zou het effect van herhaling kunnen worden onderzocht bij vijf en meer normoverschrijdingen. Omdat een vignette waarin een groepslid vijf keer de norm overschrijdt ongeloofwaardig overkomt is het aan te raden een andere methode te gebruiken, bijvoorbeeld observationeel onderzoek. Tot slot is het interessant om te onderzoeken of het aantal ‘bijzondere credits’ en bepaalde persoonlijkheidseigenschappen invloed hebben op het effect van herhaling. Hiermee kunnen de factoren die meespelen in het ontstaan van

confrontatie via boosheid en roddelen nadat een groepslid de norm overschrijdt beter in kaart gebracht worden.

In deze studie komt naar voren dat al driemaal eerder normoverschrijdend gedrag leidt tot een hogere mate van confrontatie, roddelen en sociale uitsluiting (via minachting) en dat er meer wordt geroddeld wanneer dit verschillende normen zijn. Deze bevindingen kunnen worden gebruikt om sociale uitsluiting en zijn negatieve gevolgen bij bijvoorbeeld scholen te verminderen en geeft goede aanknopingspunten voor toekomstig onderzoek.

(27)

Referenties

Beersma, B., & Van Kleef, G. A. (2011). How the grapevine keeps you in line: Gossip increases contributions to the group. Social psychological and personality science, 1948550611405073.

Bloem, M. (z.d.) Invloeden van Stemming en interpretatie van arm flexie en extensie in een approach/avoidance taak. 1-48.

Berns, G. S., McClure, S. M., Pagnoni, G., & Montague, P. R. (2001). Predictability modulates human brain response to reward. The journal of neuroscience, 21(8), 2793- 2798.

de Rivera, J., & Grinkis, C. (1986). Emotions as social relationships. Motivation and Emotion,

10, 351–369.

Feldman, D. C. (1984). The development and enforcement of group norms. Academy of

management review, 9(1), 47-53.

Fischer, A. H., & Roseman, I. J. (2007). Beat them or ban them: the characteristics and social functions of anger and contempt. Journal of Personality and Social Psychology, 93(1), 103–115. doi:10.1037/0022-3514.93.1.103

Foster, E. K. (2004). Research on gossip: Taxonomy, methods, and future directions. Review

of General Psychology, 8, 78–99.

Frijda, N. H., Kuipers, P., & ter Schure, L. (1989). Relations among emotion, appraisal, and action tendency. Journal of Personality and Social Psychology, 57, 212–228. Heerdink, M. W., Van Kleef, G. A., Homan, A. C., & Fischer, A. H. (2013). On the social

influence of emotions in groups: Interpersonal effects of anger and happiness on conformity versus deviance. Journal of Personality and Social Psychology, 105(2), 262-284. doi:10.1037/a0033362

Comment [MWH2]: APA regels niet

goed gevolgd (ook feedback op gegeven bij 1e versie)

(28)

Hollander, E. P. Conformity, status, and idiosyncrasy credit. Psychological Review, 1958, 65, 117-127.

Hollander, E. P. Some effects of perceived status on responses to innovative behavior.

Journal of Abnormal and Social Psychology, 1961, 63, 247-250.

Hollander, E. P. Leaders, groups, and influence. New York: Oxford University Press, 1964. Kouzakova, M., Ellemers, N., Harinck, F., & Scheepers, D. (2012). The implications of value

conflict: how disagreement on values affects self-involvement and perceived common ground. Personality & Social Psychology Bulletin, 38(6), 798–

807.doi:0.1177/0146167211436320

Kouzakova, M., Harinck, F., Ellemers, N., & Scheepers, D. (2013). At the Heart of a Conflict: Cardiovascular and Self-Regulation Responses to Value Versus Resource Conflicts.

Social Psychological and Personality Science, 5(1), 35–42.

doi:10.1177/1948550613486673

Knutson, K. M., Krueger, F., Koenigs, M., Hawley, A., Escobedo, J. R., Vasudeva, V., ... & Grafman, J. (2010). Behavioral norms for condensed moral vignettes. Social cognitive

and affective neuroscience, nsq005.

Kuppens, P., Van Mechelen, I., Smits, D. J. M., & De Boeck, P. (2003). The appraisal basis of anger: Specificity, necessity and sufficiency of components. Emotion, 3, 254–269. Massar, K., Buunk, A. P., & Rempt, S. (2012). Age differences in women’s tendency to

gossip are mediated by their mate value. Personality and Individual

Differences, 52(1), 106-109.

Moreland, R. L. (2010). Are dyads really groups? Small Group Research, 41, 251-267. Nevo, O., Nevo, B., & Derech-Zehavi, A. (1993). The development of the tendency to gossip

questionnaire: Construct and concurrent validation for a sample of Israeli college students. Educational and Psychological Measurement, 53(4), 973-981.

(29)

Orcutt, J. D. (1973). Societal reaction and the response to deviation in small groups. Social

Forces, 52(2), 259-267. doi:10.1093/sf/52.2.259.

Rammstedt, B., & John, O. P. (2007). Measuring personality in one minute or less: A 10-item short version of the Big Five Inventory in English and German. Journal of research in

Personality, 41(1), 203-212.

Roseman, I. J., Copeland, J. A., & Fischer, A. H. (2003, January). Contempt versus anger in interracial attitudes. Paper presented at the fourth meeting of the Society for

Personality and Social Psychology, Los Angeles.

Roseman, I. J., Wiest, C., & Swartz, T. S. (1994). Phenomenology, behaviors and goals differentiate discrete emotions. Journal of Personality and Social Psychology, 67, 206–221.

Rozin, P., Lowery, L., Imada, S., & Haidt, J. (1999). The CAD triad hypothesis: a mapping between three moral emotions (contempt, anger, disgust) and three moral codes (community, autonomy, divinity). Journal of personality and social psychology, 76(4), 574.

Sheeran, P. (2002). Intention—behavior relations: A conceptual and empirical review.

European review of social psychology, 12(1), 1-36.

Sherif, M. (1936). The psychology of social norms. New York: Harper.

Spek, R. (2015). Value vs. Interest overtredingen binnen groepen: de emotionele en gedragsmatige reacties van groepsleden en de rol die groepscohesie hierbij speelt. 1-37.

Twenge, J. M., Catanese, K. R., & Baumeister, R. F. (2002). Social exclusion causes self- defeating behavior. Journal of Personality and Social Psychology, 83, 606–615. Twenge, J. M., Catanese, K. R., & Baumeister, R. F. (2003). Social exclusion and the

(30)

self-awareness. Journal of Personality and Social Psychology, 85, 409–423.

Twenge, J. M., Baumeister, R. F., Tice, D. M., & Stucke, T. S. (2001). If you can’t join them, beat them: Effects of social exclusion on aggressive behavior. Journal of Personality

and Social Psychology, 81, 1058–1069.

Underwood, M.K. (2003) Social Aggression among Girls. New York: Guilford. van Kleef, G. A. (2009). How emotions regulate social life: The emotions as social

information (EASI) model. Current Directions in Psychological Science, 18, 184–188. van Kleef, G. A., Homan, A. C., Finkenauer, C., Gündemir, S., & Stamkou, E. (2011).

Breaking the rules to rise to power how Norm Violators gain power in the eyes of others. Social Psychological and Personality Science, 2(5), 500-507.

van Kleef, G. A., Van Doorn, E. A., Heerdink, M. W., & Koning, L. F. (2011). Emotion is for influence. European Review of Social Psychology, 22(1), 114-163.

(31)

Bijlage 1

Verschillende versies Volleybalvignette.

Één keer de norm overschrijden: ‘Je doet fanatiek aan volleybal, en bent heel serieus met je sport bezig. Iedere week heb je een training en een wedstrijd met je team. De competitie is nu een maand bezig en jullie trainen voor een belangrijke wedstrijd. Als jullie deze wedstrijd winnen komt jullie team voorlopig op de eerste plaats in de competitie te staan. Afgelopen training deden jullie een lastige oefening om jullie teamspel te verbeteren. Eén van je

teamgenoten, Sara, raakte echter zo gefrustreerd van deze oefening dat ze de trainer begon uit te schelden. Het resultaat was dat dat de stemming omsloeg en jij en jouw teamgenoten de motivatie verloren om actief mee te doen.’

Drie keer dezelfde norm overschrijden: ‘Je doet fanatiek aan volleybal, en bent heel serieus met je sport bezig. Iedere week heb je een training en een wedstrijd met je team. De competitie is nu een maand bezig en jullie trainen voor een belangrijke wedstrijd. Als jullie deze wedstrijd winnen komt jullie team voorlopig op de eerste plaats in de competitie te staan. Afgelopen training deden jullie een lastige oefening om jullie teamspel te verbeteren. Eén van je teamgenoten, Sara, raakte echter zo gefrustreerd van deze oefening dat ze de trainer begon uit te schelden. Het resultaat was dat dat de stemming omsloeg en jij en jouw teamgenoten de motivatie verloren om actief mee te doen. En dit was niet de eerste keer dat zoiets voorviel met Sara: het is de afgelopen tijd al twee keer eerder gebeurd dat ze begon te schelden op de trainer.’

Drie keer verschillende normen overschrijden: ‘Je doet fanatiek aan volleybal, en bent heel serieus met je sport bezig. Iedere week heb je een training en een wedstrijd met je team. De

(32)

competitie is nu een maand bezig en jullie trainen voor een belangrijke wedstrijd. Als jullie deze wedstrijd winnen komt jullie team voorlopig op de eerste plaats in de competitie te staan. Afgelopen training deden jullie een lastige oefening om jullie teamspel te verbeteren. Eén van je teamgenoten, Sara, raakte echter zo gefrustreerd van deze oefening dat ze de trainer begon uit te schelden. Het resultaat was dat dat de stemming omsloeg en jij en jouw teamgenoten de motivatie verloren om actief mee te doen. En dit was niet de eerste keer dat er iets voorviel met Sarah: eerder kwam ze een keer niet trainen, omdat ze zei dat ze moest studeren. Dat bleek echter een leugen, want ze is door iemand met haar vriend in de bioscoop gezien. En ze is ook al een keer te laat gekomen bij een wedstrijd, waardoor jullie wedstrijd pas later kon beginnen en jullie puntenaftrek kregen.’

Bijlage 2

Verschillende versies Carpoolvignette.

Één keer de norm overschrijden: ‘Je werkt full-time op kantoor, en moet iedere dag een uur rijden om op je werk te komen. Drie van je collega's wonen bij jou in de buurt en omdat het goedkoper en beter voor het milieu is om samen in de auto naar jullie kantoor te rijden, zijn jullie een maand geleden begonnen met carpoolen. Om beurten haalt een van jullie de anderen op en rijdt met zijn auto naar het kantoor. Afgelopen maandag was één van je collega's, Paul, echter een kwartier te laat omdat hij de wekker te laat had gezet. Het gevolg was dat jullie een kwartier te laat op kantoor aankwamen.’

Drie keer dezelfde norm overschrijden: ‘Je werkt full-time op kantoor, en moet iedere dag een uur rijden om op je werk te komen. Drie van je collega's wonen bij jou in de buurt en omdat het goedkoper en beter voor het milieu is om samen in de auto naar jullie kantoor te rijden,

(33)

zijn jullie een maand geleden begonnen met carpoolen. Om beurten haalt een van jullie de anderen op en rijdt met zijn auto naar het kantoor. Afgelopen maandag was één van je collega's, Paul, echter al voor de derde keer een kwartier te laat omdat hij de wekker te laat had gezet. Net als de vorige keren was het gevolg dat jullie een kwartier te laat op kantoor aankwamen.’

Drie keer verschillende normen overschrijden: ‘Je werkt full-time op kantoor, en moet iedere dag een uur rijden om op je werk te komen. Drie van je collega's wonen bij jou in de buurt en omdat het goedkoper en beter voor het milieu is om samen in de auto naar jullie kantoor te rijden, zijn jullie een maand geleden begonnen met carpoolen. Om beurten haalt een van jullie de anderen op en rijdt met zijn auto naar het kantoor. Afgelopen maandag was één van je collega's, Paul, echter een kwartier te laat omdat hij de wekker te laat had gezet. Het gevolg was dat jullie een kwartier te laat op kantoor aankwamen. Dit was niet de eerste keer dat er iets voorviel met Paul; eerder stak Paul ongevraagd een sigaret op in de auto waardoor iedereen de hele dag naar rook stonk. En Paul bleek ook al gelogen te hebben over zijn benzinekosten, waardoor jij en de andere twee collega’s meer geld aan benzine kwijt waren dan Paul.’

Bijlage 3

Verschillende versies Presentatievignette.

Één keer de norm overschrijden: ‘Je bent dit jaar begonnen met de studie Psychologie en besteedt veel tijd aan je studie. De afgelopen maand hebben jullie voor het vak Klinische Psychologie in groepjes van vier gewerkt aan een opdracht. Het is de bedoeling dat jullie gezamenlijk een presentatie geven over een geestelijke stoornis naar keuze. Jullie hebben de

(34)

taken verdeeld en afgesproken dat iedereen zijn best doet om een goede gezamenlijke presentatie te kunnen geven. Als jullie de achtergrondinformatie bespreken, blijkt dat het stuk van Max ver achter blijft bij dat van de rest. Na een paar kritische vragen geeft hij toe dat hij maar heel kort aan zijn stuk heeft gewerkt.’

Drie keer dezelfde norm overschrijden: ‘Je bent dit jaar begonnen met de studie Psychologie en besteedt veel tijd aan je studie. De afgelopen maand hebben jullie voor het vak Klinische Psychologie in groepjes van vier gewerkt aan een opdracht. Het is de bedoeling dat jullie gezamenlijk een presentatie geven over een geestelijke stoornis naar keuze. Jullie hebben de taken verdeeld en afgesproken dat iedereen zijn best doet om een goede gezamenlijke presentatie te kunnen geven. Als jullie de achtergrondinformatie bespreken, blijkt dat het stuk van Max, net zoals twee keer eerder, ver achter blijft bij dat van de rest. Als jullie hem een paar kritische vragen stellen, geeft hij toe dat hij maar heel kort aan zijn stuk heeft gewerkt. Hij blijkt ook de vorige twee keren te weinig tijd in zijn deel gestoken te hebben.’

Drie keer verschillende normen overschrijden: ‘Je bent dit jaar begonnen met de studie Psychologie en besteedt veel tijd aan je studie. De afgelopen maand hebben jullie voor het vak Klinische Psychologie in groepjes van vier gewerkt aan een opdracht. Het is de bedoeling dat jullie gezamenlijk een presentatie geven over een geestelijke stoornis naar keuze. Jullie hebben de taken verdeeld en afgesproken dat iedereen zijn best doet om een goede gezamenlijke presentatie te kunnen geven. Als jullie de achtergrondinformatie bespreken, blijkt dat het stuk van Max ver achter blijft bij dat van de rest. Na een paar kritische vragen geeft hij toe dat hij maar heel kort aan zijn stuk heeft gewerkt. Je bedenkt je dat dit niet de eerste keer is dat er iets is met Max; bij een eerdere groepspresentatie had Max een keer joint gerookt om wat te ontspannen voor de presentatie. Door zijn trage spraak en rode ogen zag de

(35)

docent dat hij onder de invloed was van wiet en heeft jullie presentatie een lagere beoordeling gekregen. En Max is ook al een keer een half uur te laat gekomen bij een afspraak om gezamenlijk aan de groepsopdracht te werken, waardoor de rest van de groep een stuk langer aan de groepsopdracht heeft gewerkt dan Max.’

Bijlage 4

Leescheck items gebruikt bij de volleybalvignette

‘Sara gedraagt zich vaker ongepast’ ‘Sara scheldt de trainer vaker uit.’

‘Sara heeft gelogen dat ze niet kon trainen, omdat ze huiswerk moest maken.’ ‘Sara is te laat gekomen bij een wedstrijd.’

Leescheck items gebruikt bij de carpoolvignette

‘Paul gedraagt zich vaker ongepast’ ‘Paul zet vaker de wekker te laat.’

‘Paul heeft een sigaret gerookt in de auto van Emiel.’

‘Paul heeft gezegd dat zijn benzinekosten hoger waren, dan ze in werkelijkheid waren.’

Leescheck items gebruikt bij de presentatievignette

‘Max gedraagt zich vaker ongepast’

‘Max werkt in groepsopdrachten vaker te weinig aan zijn individuele stuk.’ ‘Max heeft een joint gerookt voor het geven van jullie groepspresentatie.’

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

To continue with the strong association of high price for luxury brands, it is expected that the price perception does not only affect the favorability of luxury brand

From generation 10,000 onwards, helping is allowed to evolve: initial evolution of helping behaviour feeds back on sex ratio selection, reversing the direction of selection on

In this paper, we propose a fast and exact bi-directional Gauss-Newton algorithm for AAM fitting by deforming at each iteration both the image and the template while also optimising

The input- orientated technical efficiency estimate is calculated to determine how efficient each company’s CEO is to convert his/her compensation into the company determinants

The misalignment between IEC standards applicable to equipment used within a power plant environment and the national grid code is one of the biggest risks that can

rotation speed for wet particles with 100% (V/V) water (case 7) and we present the data with cross red symbols in Fig. We also vary the capillary force for drum rotation speed of 25

Een voorbeeld dat de samenhang laat zien tussen training, onderzoek en beleidsadvies, is het beleidsondersteunende traject dat Alterra samen met PRI, LEI en CDI uitvoert in

De machtsbron ‘tijd’ van Denters/Berveling verwijst naar de beschikbare tijd van actoren voor deelname aan het proces en mogelijkheid om binnen deze beschikbare tijd invloed te