• No results found

Gewasonderzoek op basis van plantesap : praktijkonderzoek 1979

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Gewasonderzoek op basis van plantesap : praktijkonderzoek 1979"

Copied!
59
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Bibliotheek PROEFSTATION VOOR TUINBOUW ONDER GLAS TE NAALDWIJK Proefstation Naaldwijk

a

5 0 2

2 S

ob 74

Gewasonder zoek op basis van plantesap.

Praktijkonderzoek 197 9.

door :

C. Sonneveld.

(2)

l S"/ : STD fsSTè

PROEFSTATION VOOR TUINBOUW ONDER GLAS TE NAALDWIJK

Gewasonderzoek op basis van plantesap.

Praktijkonderzoek 197 9.

door:

C. Sonneveld.

(3)

INHOUD PAGINA

Introductie 1

Proefopzet 2

Oriënterend onderzoëk ' 3

Analyseresultaten plantesap 5

Analyseresultaten grond en substraat 7

Analyseresultaten droge stof van gewas 8

Relatie tussen analyseresultaten van het gewas

en van het wortelmilieu 10

Relatie tussen de analyseresultaten van het perssap

van bladstelen en van de droge stof van bladeren 14

Conclusies 35

Literatuur 37

(4)

-1-' Introductie.

Gewasonder zoek op het Proefstation te Naaldwijk heeft voor research doeleinden altijd een ruime toepassing gevonden. Voor praktische doeleinden is het weinig toegepast. De reden hiervan is dat voor praktijkdoeleinden vooral het grond­ onderzoek is ontwikkeld. Bij een goed functioneren van het grondonderzoek zou de bemestingstoestand van de grond altijd min of meer optimaal moeten zijn en de opname aan voedingsstoffen voldoende.

In. veel gevallen is dit ook juist. Uitzonderingen kunnen ontstaan als bepaalde elementen wel in voldoende mate in het wortelmilieu aanwezig zijn, maar onvol­ doende worden opgenomen of dat het interne transport moeilijkheden geeft. Voor­ beelden zijn bekend van de elementen calcium, magnesium, ijzer en mangaan. Gewasonder zoek kan dan bruikbare aanvullende informatie verstrekken bij het grondonderzoek. In 1978 werden door de heer Mänsson uit Heisingborg in Zuid Zweden verschillende aktiviteiten ontwikkeld bij kwekers op het gebied van bemesting en gewasonder zoek. De wat "spannende" niet "onware" verhalen over bemesting en voedingsopname sloegen wel aan bij de kwekers met als gevolg dat een aantal van hen overschakelden naar de methode "Mänsson".

Deze methode was gebaseerd op een intensieve bemonstering van vooral het gewas en een aangepaste bemesting, waarbij ijzerchelaten en andere spoorelementmest­ stoffen een belangrijke rol speelden naast het doseren van fosforzuur en sal­ peterzuur in combinatie met magnesiumcarbonaat en andere meer gangbare mest­ stoffen. ,

De gehele affaire duurde slechts enkele maanden, want al spoedig bleek dat een bemesting volgens de methode "Mänsson" vrij duur was en niet altijd de wonderen vertoonde die op basis van de begeleidende verhalen werden verwacht. Een paar schadegevallen door de voorgeschreven bemesting deden de deur dicht en sloten de affaire min of meer af.

Bij beoordeling van de situatie moet wel in het oog worden gehouden dat de heer Mänsson op zich een handwerkende, goedbedoelende en betrouwbare man is. Bij - zijn beleid heeft hij zich echter in twee zaken vergist en wel ten eerste

dat zijn verhalen over interacties die vaak alleen optreden onder extreme om­ standigheden, zich vaak niet lenen voor extrapolatie onder praktijkomstandig­ heden. De tweede vergissing was het feit dat het onmogelijk is een bemestings-beleid te voeren op afstand. Een goede informatie over de situatie op de be­ drijven met daaraan gekoppeld een voortdurende bijstelling van de normen zijn een vereiste voor het geven van een goed bemestingsadvies.

Als meest spectaculair werd door de kwekers de methode van gewasonderzoek be­ oordeeld. De methode van Mänsson was gebaseerd op het onderzoek van bladstelen. „ Deze werden uitgeperst en het plantesap werd onderzocht. Onderzoek van blad­

(5)

-2-Toen de affaire min of meer op zijn hoogtepunt was werd door verschillende kwe­ kers sterke aandrang uitgeoefend op het Proefstation genoemde methode van ge­ wasonder zoek toe te gaan passen voor de praktijk. Na enige overwegingen is be­ sloten tot een proef over te gaan, omdat een botte weigering tegenover de kwekers moeilijk is te verkopen als in principe de kennis en een belangrijk deel van de équipement voor de uitvoering in huis is. Anderzijds is overwogen dat de perssapmethode in principe een vereenvoudiging van het gewasonderzoek kan betekenen en als zodanig voordelen zou kunnen hebben.

De proef waartoe besloten werd hield een maandelijkse'bemonstering in van 20 tomate- of komkommergewassen op tuinbouwbedrijven. Gedurende vijf maanden

achtereen werden deze gewassen bemonsterd. Tevens werd gelijktijdig een monster genomen van de grond, het substraat of de voedingsoplossing waarin de gewassen groeiden.

Proefopzet.

In bijlage 1 is een overzicht gegeven van de bedrijven waar de monsters zijn genomen. In bijlage 2 zijn enkele bijzonderheden over de bedrijven opgenomen. De monsters zijn verzameld in samenwerking met tuinbouwkundigen van de tuin-bouwtoeleveringsbedrijven Brinkman en Comtu en de bedrijfsvoorlichters van het regionale consulentschap.

De monsters werden samengesteld van bladstelen van jonge volgroeide bladeren. Enkele malen zijn ook vergelijkingen gemaakt tussen bladstelen van jonge en van oude bladeren. De bladstelen werden in plastic potten gedaan, bevroren en na ontdooien uitgeperst. In het perssap werden alle hoofd- en spoorelementen be­ paald. Voor de analysemethodiek wordt verwezen naar De Bes en Van Dijk, 197 9. De bemonstering werd uitgevoerd op onderstaande data.

23 maart 197 9 20 april 197 9 1 mei 197 9 6 juli 1979

10 augustus 197 9.

Op laatstgenoemde datum werden naast de bladstelen ook de bladeren onderzocht. Deze werden echter gespoeld, gedroogd, gemalen en op de conventionele manier onderzocht.

Voorafgaand aan het onderzoek werd een oriënterend onderzoek gedaan in een be-mestingsproef op het Proefstation, waarin verschillende bemestingsniveaus werden gehandhaafd.

De gehalten aan macro-elementen in het plantesap worden uitgedrukt in mmol.l ^ ^ en de micro-elementen in mg.l \

In de droge stof worden de gehalten aan macro-elementen uitgedrukt in procenten en de micro-elementen in mg.kg"^«

(6)

-3-In de grond-, substraat- of voedingsoplossingmonsters worden de macro-elementen met uitzondering van fosfaat uitgedrukt in me.l Fosfaat en de micro-elementen worden uitgedrukt in mg.l \

Oriënterend onderzoek.

In het oriënterend onderzoek zijn op 8 februari 1979 bladsteelmonsters genomen in duplo. In de betreffende proef werden zes behandelingen bemonsterd. Op het laboratorium werd na het persen een gedeelte van het monster aangezuurd en een gedeelte niet. Door aan te zuren werd getracht de monsters beter bewaarbaar te maken. In tabel 1 zijn de gemiddelde waarden weergegeven van de wel en niet aangezuurde monsters.

Bepaling Resultaten

niet aangezuurd aangezuurd

+ Na 4.9 4.9 mmol.l •*" + K 133 133 « ++ Ca 11.6 12.1 ++ Mg 10.0 10.0 N H * 4 6.4 6.2 NO3" 86 97 Cl" 63 -S°R 7.8 7.8 H2P04 10.4 10.6 •"1 Fe 0.33 0.34 mg.l Mn 0.83 0.81 Zn 1.44 1.48 B 0.48 0.33 Cu 0.59 0.56

Tabel 1. De gemiddelde analyseresultaten van 12 monsters plantesap onderzocht na wel en niet aanzuren met H Cl.

Zoals blijkt, stemmen de resultaten goed overeen. Na aanzuren zijn calcium en nitraat wat hoger; borium is lager geworden na aanzuren.

Opvallend was de zeer goede overeenstemming tussen de duplo uitkomsten. De monsterfout is blijkbaar klein. In tabel 2 zijn de variatiecoëfficienten weergegeven.

(7)

-4-v.c. in % v.c. in %

niet aangezuurd aangezuurd niet aangezuurd aangezuurd

Na+ 7.3 11.1 Fe 7.7 7.6 K+ 3.2 3.1 Mn 5.3 5.3 Ca++ 5.7 6.0 Zn 11.2 12.6 Mg++ 3.6 2.8 B 12.5 15.7 NH 4 r 11.7 3.8 Cu 10.1 11.4 NO3" 6.3 1.6 * Cl" 9.1 . - -S 04~ 12.0 11.9 H2P°4" 4.2 4.8

Tabel 2. De totale variatiecoëfficient van de duplo bemonsteringen in het or i enta t ieonder zoek.

In tabel 3 is een overzicht gegeven van de analysecijfers van de bepaling van de macro-elementen, tesamen met de bepalingen in het 1 : 2 volume-extract in de grond. Behande­ ling Na gew. gew. K Ca

grond gew. gew.

Mg NH4

grond gew. gew.

N03 Cl SO4

grond gew.grond gew. gew. p grond Al 5.0 124 0.9 9.3 8.6 1.3 4.6 52 2.3 77 0.9 7.8 10.4 4.9 A4 3.6 141 4.2 8.5 11.5 3.8 7.8 106 6.5 42 1.2 7.4 10.8 8.9 BI 5.1 130 1.2 11.4 9.5 2.4 5.3 62 3.0 87 1.2 7.8 9.8 5.2 B4 5.0 148 3.6 11.3 12.9 6.9 8.7 123 11.8 50 1.3 8.2 10.6 11.2 Cl 6.6 112 0.7 14.9 8.6 1.7 5.0 58 3.3 81 1.1 8.2 10.4 5.6 C4 4.2 142 3.2 14.4 8.8 3.8 7.4 112 10.9 40 0.9 7.2 10.2 8.0

Tabel 3. De resultaten van het oriënterend onderzoek, gemiddeld per behande­ ling.

Voor de cijfers in tabel 3 zijn de gegevens van de monsters zonder aanzuren gebruikt, omdat daarvan ook de chloorgehalten bekend waren. De behandelingen verschilden naar voedingsoplossing en concentratie. Deze waren als volgt: Al N : K^O : MgO =1:1%:% dosering 0.45 mS.

A4 idem 1.80 mS.

BI N : K20 : MgO = 1 : 3/4 : % 0.45 mS.

B4- idem 1.80 mS.

Cl N : K20 = 1 : 3/4 0.45 mS.

(8)

-5-Uit de resultaten van het perssap onderzoek blijkt een duidelijk effect van i , kali en nitraat in het gewas aanwezig te zijn. Chloor geeft ook een effect te zien, maar tegengesteld aan dat van nitraat en ammonium reageert ook op de mest­ stofconcentratie. Magnesium toont effect in het gewas als het wordt bijgemest; en dus niet bij voedingsoplossing C, hoewel een hogere concentratie daar wel effect laat zien in het grondonderzoek. Calcium wordt blijkbaar beïnvloed door de samenstelling van de voedingsoplossing. Natrium, sulfaat en fosfaat worden niet duidelijk beinvloed. In figuur 1 is voor kali en nitraat de relatie weer^ gegeven tussen de gehalten in het 1 : 2 volume-extract van de kasgrond en de gehalten in het perssap van de bladstelen.

Analyseresultaten plantesap.

De resultaten van het onderzoek van het perssap van de bladstelen zijn per be­ drijf opgenomen in bijlage 3. In tabel 3 is een overzicht gegeven van de gemid­ delden die per bedrijf zijn berekend.

Komkommer Steenwol M Range Grond M Range Tomaat Steenwol M Range Grond M Range Na 2.3 1.0 - 4.8 4.2 2.7 - 5.1 2.7 2.1 - 3.8 6.2 4.5 - 8.5 K 120 112 - 126 131 128 - 138 157 151 - 165 157 143 - 176 Ca 23.9 19.5 - 32.0 25.4 22.7 - 29.6 9.8 7.0 - 14.5 18.0 14.2 - 23.1 Mg 4.8 3.9 - 6.1 6.8 5.1 - 9.9 11.9 9.5 - 15.3 12.5 8.9 - 16.7 NH 4 1.9 1.3 - 4.3 1.0 0.7 - 1.4 2.0 1.9 - 2.2 1.9 1.3 - 2.4 N°3 111 95 - 127 74 68 - 85 83 75 - 90 91 70 - 111 Cl 12.9 3.6 - 35.3 48.3 27.4 - 64.1 25.1 22.1 - 29.6 49.1 30.4 - 57.: so4 5.1 4.2 - 6.4 7.5 5.0 - 12.1 13.8 10.6 - 19.3 11.8 8.6 - 14.4 p 6.1 4.8 - 8.2 6.5 5.8 - 7.5 16.1 14.8 - 18.1 11.2 8.7 - 13.1 Fe 0.5 0.2 - 1.3 0.3 0.2 - 0.5 0.7 0.5 - 0.8 0.4 0.3 - 0.5 Mn 0.8 0.7 - 1.0 0.7 0.5 - 1.2 5.3 2.7 - 7.8 1.3 1.0 - 2.0 Zn 0.6 0.4 - 1.0 0.7 0.4 - 1.2 • 3.3 1.4 - 6.0 1.9 1.4 - 2.9 B 0.3 0.2 - 0.4 0.4 0.3 - 0.4 0.6 0.5 - 0.8 0.5 0.3 - 0.7 Cu 0.2 0.1 - 0.8 0.1 0.1 - 0.2 0.4 0.3 - 0.6 0.4 0.3 - 0.6 Tabel 3. De resultaten van het onderzoek van plantesap. Macro-elementen in

mmol.l 1 en micro-elementen in mg.l De resultaten zijn berekend

uit de gemiddelden per bedrijf.

Uit de gegevens in tabel 3 kunnen geen al te absolute conclusies worden getrok­ ken, omdat het aantal waarnemingen per groep wat beperkt zijn.

(9)

-6-Fig. 1. De relatie tussen het gehalte aan kali en nitraat in de

K

grond en in het perssap van bladstelen bij tomaat.

- perssap

wr»

12

3

4

NO3- perssap

K _

1;

2 yoi extract

bladstelen me/l

(10)

-7-De hogere natrium- en chloorcijfers bij de gewassen geteeld in grond zijn te verklaren uit het feit dat bij de teelt in grond vaak slootwater (dus zouter water) wordt gebruikt. Magnesium bij komkommer in steenwol lijkt wat lager dan

in de grond. Nitraat lijkt juist hoger. Calcium lijkt laag bij tomaat in steenwol; fosfaat, mangaan en zink zijn juist hoog.

Op een paar bedrijven zijn het oude en het jonge blad bemonsterd en onderzocht. Voor komkommer en tomaat betreffen dit beide vier monsters. In tabel 4 zijn de resultaten weergegeven in vergelijking met het jonge blad.

Elementen Komkommer Tomaat

jong oud jong oud

Na 3.4 4.7 4.6 5.8 K 120 133 17 0 172 Ca 18.2 30.4 12.4 27.5 Mg 3.8 4.5 14.0 40.8 NH . 4 2.7 4.6 1.8 1.7 N°3 116 160 70 93 Cl 14.9 18.8 27.1 18.1 S04 4.8 6.1 23.6 39.3 P 4.0 1.9 15.6 21.0 Fe 0.4 0.4 1.2 0.8 'Mn 0.8 0.8 8.4 27.8 Zn 0.5 Û.4 7.4 18.9 B 0.4 0.5 1.0 1.1 Cu 0.6 0.1 0.6 1.0

Tabel 4. Gemiddelde analyseresultaten van bladstelen van het oude- en het jonge blad van vier komkommer- en vier tomaten gewassen. Macro «lementen in mmol.l perssap en spoorelementen in mg.l

Grote verschillen tussen de analyseresultaten van de bladstelen van oude en jonge bladeren doen zich voor bij calcium voor zowel komkommer als tomaat. Bij tomaat

zijn tevens grote verschillen aanwezig voor magnesium, sulfaat, mangaan en zink.

Analyseresultaten grond en substraat.

De resultaten van de bemonstering van grond en substraten zijn opgenomen in bijlage 4. In tabel 5 is een overzicht gegeven van de gemiddelden die per be­ drijf zijn berekend.

(11)

-8-Komkommer gieenwpl M Range Grond M Range Tomaat Steenwol M Range Grond M Range |i£ 2 , 2 1.8 - 2 , 5 1 . 2 1 , 2 m- 1 , 3 2 , 2 1 , 8 - 2 . 6 1 . 3 1 . 2 - 1 . 5 pa 6 , 0 5,7 - 6,3 6 , 5 6.3 - 6 , 9 5 , 7 5 . 6 - 5 . 8 6 . 8 6 . 4 - 7 . 0 K 5 . 9 5 . 3 - 7 . 5 1 . 5 1 . 3 - 1 . 7 6 . 6 4 . 9 - 7 . 9 2 . 0 1 . 5 - 2 . 6 s§t 0,7 8 , 1 - 1 1 , 5 - 11,5 10.3 - 13.6 -Mg 3.0 2,3 - 3,8 1,9 1 . 8 - 1,9 3,2 Z.8 - 3,8 2.3 1.4 - 2.7 w3 13,5 11,5 - 16,0 3.9 3.8 - 4.0 10.9 7 . 4 - 1 4 . 6 4.1 3.5 - 5.1 e i 2.3 0,6 - 6,1 1,9 1,6 - 2 . 0 0.6 0.4 - 0.8 1 . 7 1.3 - 2.0 i> 37 29 - 5 3 4,6 3.7 - 6.5 42 34 - 47 6.2 3.1 - 8.4 Fe 1,00 0,62 - 1,37 - 1,92 0,67 - 3,82 -Mn 0,35 0,25 - 0.50 - 0,65 0,53 - 0.84 -Zn 0.44 0.25 - 0.86 - 2.29 0.44 - 4.55 -B 0,48 0.22 - 0.77 - 0.42 0.25 - 0.60 -eu 73 43 - 100 am 313 58 - 810

-Tabel 5 . E>e resultaten van het onderzoek van grond en substraat , berekend over gemiddelden pec bedrijf. EC in mS.cm ^ bij 25°C, micro-elementen en

-1 -1

p m mg.l en de over ige elementen in me.l .

üit de eijfers komt duidelijk naar voren dat de spreiding in de gemiddelden per bedrijf betrekkelijk gering zijn. Alleen chloor bij komkommer in steenwol heeft een grote spreiding. Be grote spreiding voor zink en koper bij tomaat in

Pteenwol is veroorzaakt door bedrijf 20; dit bedrijf in voedingsfilm is daar­ bij geveegd.

Analyseresultaten droge stof van gewas.

D© resultaten van de gewasanalyse via de droge stof methode zijn opgenomen in bijlage 5. In de tabellen 6 en 7 is een overzicht gegevens voor tomaat en kom­ kommer afzonderlijk.

(12)

-9-Steenwol - jong Steenwol.- oud ( Grond - jong

M Range M Range M Range

Na 0.11 0.04 - 0.20 0.13 0.03 - 0.13 0.12 0.12 - 0.13 K 2.67 2.11 - 3.11 1.99 1.93 -2.05 2.16 2.09 - 2.26 Ca 4.72 2.71 - 6.67 7.30 6.79 -7.80 4.78 3.37 - 5.72 Mg 0.64 0.50 - 0.89 1.09 1.03 - 1.15 0.78 0.63 - 0.96 NO3~N 0.40 0.19 - 0.60 0.43 0.40 - 0.46 0.31 0.20 - 0.47 N 5.72 4.91 - 6.48 3.63 3.08 - 4.18 5.25 4.94 - 5.55 Cl 0.32 0.03 - 0.80 0.26 0.05 - 0.47 1.04 0.30 - 2.03 P 0.65 0.53 - 0.83 0.40 0.36 - 0.45 0.50 0.49 - 0.51 s o . - s 4 0.24 0.13 - 0.38 0.14 0.13 - 0.15 0.23 0.23 - 0.24 Mil 135 47 - 330 191 127 -• 255 47 34 - 56 Fe 107 77 - 172 118 72 - 165 88 72 - 108 Zn 49 24 - 77 31 21 - 41 50 40 - 68 B 58 36 - 98 136 127 -• 146 58 34 - 71

Tabel 6. Overzicht van de analyseresultaten van komkommer op basis van droge stof. Macro-elementen in % van de droge stof en micro-elementen in

. -1 mg.kg

Uit de vergelijkingen van oud en jong blad mogen geen te absolute conclusies worden getrokken, omdat slechts twee monsters oud blad zijn onderzocht. Duide­

lijk is wel dat calcium en mangaan in het oude blad hoger zijn en stikstof lager is. Opvallend is het hoge chloorgehalte bij de in grond geteelde gewas­ sen; dit is een kwestie van het gebruik van slootwater.

(13)

- l o ­

st eenwol - jong Steenwol - oud Grond - jong

M Range M Range M Range

Na 0.13 0.13 - 0.14 0.12 0.11 - 0.13 0.20 0.13 - 0.26 K 4.16 3.95 - 4.55 3.78 3.70 - 3.87 3.29 3.10 - 3.48 Ca 2.45 1.88 - 3.20 6.02 6.02 - 6.03 3.38 2.66 - 4.10 Mg 0.42 0.36 - 0.48 0.62 0.53 - 0.72 0.41 0.31 - 0.51 NO3~N 0.36 0.24 - 0.55 0.39 0.28 - 0.50 0.35 0.20 - 0.50 N 5.05 4.64 - 5.60 3.35 3.33 - 3.37 ' 4.68 4.57 - 4.80 Cl 0.46 0.38 - 0.58 0.16 0.07 - 0.26 0.82 0.73 - 0.90 P 0.54 0.47 - 0.62 0.60 0.59 - 0.62 0.45 0.43 - 0.47 s o „ - s 4 1.10 0.79 - 1.32 1.89 1.60 - 2.18 1.16 1.00 - 1.31 Mn 214 143 -- 27 9 386 334 - 439 45 37 - 53 Fe 86 65 - 108 66 51 - 82 90 75 - 105 Zn 43 26 - 78 62 41 - 83 26 15 - 36 B 60 47 - 79 92 70 - 114 45 43 - 47

Tabel 7. Overzicht van de analyseresultaten van tomaat op basis van droge stof. Macro-elementen in % van de droge stof en micro-elementen in

. -1 mg. kg

Het aantal monsters voor tomaat is gering. Duidelijk is weer het hoge calcium-gehalte in het oude blad, evenals het lage stikstofcalcium-gehalte. Ten opzichte van het gewas in de grond is het kaligehalte bij het gewas in steenwol hoog en het calciumgehalte laag.

Relaties tussen analyseresultaten van het gewas en van het wortelmilieu.

In de eerste plaats is gezocht naar relaties tussen enerzijds de analyseresul­ taten van het perssap en anderzijds die van het onderzoek van grond en substraat. De analyseresultaten van de grond zijn niet te vergelijken met die van substraat, om reden dat het bodemvocht bij de extractbereiding sterk verdund wordt. Om

grond en substraat toch enigzins onder dezelfde noemer te brengen zijn met be­ hulp van Van den Ende, 1968 en Sonneveld en Van den Ende, 1971 de resultaten van de grond analyses omgerekend naar het bodemvocht. Voor chloor werd een faktor berekend van 5,3 voor stikstof 5,6 en voor kali 3.2. Voor magnesium kon geen faktor worden berekend uit genoemde publikaties, maar deze kan worden geschat op 3.5. In figuur 2 zijn voor chloor, nitraat, kali en magnesium de verbanden weergegeven.

(14)

-11-mmol Cl

perssap

100

80

60

40

F i g . 2 . R e l a t i e s t u s s e n g e h a l t e n i n w o r t e l m i l i e u e n g e h a l t e n i n p e r s s a p v a n b l a d e r e n .

#

komkommer

4

tomaat

O teelt in grond

komkommer

tomaat

20

mmol NO<

perssap '

150

120

10

12

U

me Cl substraat

5,3 x me Cl grond

90

60

3 0

©

©

8

12

16

20

24

28

32

me N substraat

5,6 x me N grond

(15)

mmol K

perssap

Figuur 2

-12-180

160

120

80

40

mmol Mg

perssap

20

16

1 2

8

4

• • •

.

6

8

10

me K substraat

3,2 x me K grond

4 ©

©

0

0 ®

0

6

8

10

me Mg substraat

3,5 x me Mg grond

(16)

mmol Ca

plantesap

50 •

40 •

30 •

20 •

1 0 •

Figuur 2

•t

• •

•JL.

4

« 1 *

8

12

16

me Ca substraat

(17)

-14-Voor chloor is een duidelijk verband aanwezig tussen het gehalte in het wortel­ milieu en in het perssap van de bladstelen.

De figuur toont een duidelijk verschil tussen tomaat en komkommer in het lage gebied. Blijkbaar neemt de tomaat reeds veel chloor op bij een laag gehalte in het wortelmilieu. Voor nitraat en kali is geen duidelijk verband aanwezig. De reden hiervan is dat geen echt lage waarden aanwezig zijn. De ligging van de puntenzwerm is dan spreiding rond het optimum. De beide lijnen die in de figuren voor nitraat en kali zijn aangebracht zijn overgenomen uit figuur 1. Dit bevestigt min of meer de veronderstelling dat slechts spreiding rond het optimum wordt gevonden. Voor kali sluiten de "steenwol" punten zich redelijk aan bij de "grond" lijn.

Voor nitraat is dit minder goed. De relatief hoge nitraatgehalten in de "sub­ straat" gewassen kunnen mogelijk voor een deel worden verklaard uit de lage chloorgehalten die veelal bij deze gewassen worden gevonden. Bij magnesium is geen verband aanwezig tussen de gehalten in het wortelmilieu en in het sap. Wel wordt een duidelijk verschil gevonden tussen het niveau in het plante-sap bij tomaat en komkommer. Voor wat betreft calcium kan alleen gebruik worden gemaakt van de analyses van steenwolbedrijven, omdat in de grond geen calcium is bepaald. Uit de figuur wordt de indruk verkregen dat voor komkommer min of meer een spreiding rond het optimum wordt gevonden. Bij tomaat zijn de gehalten aanzienlijk lager. Op een van de bedrijven, namelijk nr. 18, is hinder onder­ vonden van calciumgebrek in de vruchten. Dit was duidelijk niet te wijten aan een te laag calciumgehalte in het wortelmilieu; maar heeft mogelijk meer te maken met de groeisnelheid van het gewas.

Relaties tussen de analysesresultaten van het perssap van bladstelen en van de droge stof van bladeren.

Alvorens correlaties te berekenen tussen de analyseresultaten van het onderzoek van het perssap van bladstelen en van de droge stof van bladeren is nagegaan - of voor het verkrijgen van een goede correlatie de analyseresultaten uitgedrukt

moesten worden op het perssap of omgerekend moesten worden op de droge stof. Dit laatste was mogelijk, omdat de droge-stofgehalten bekend waren. Zie bijlage 6. Voor kali en calcium werden beide methoden in grafiek gebracht. Hieruit

bleek dat beter niet omgerekend kan worden naar de droge stof van de bladstelen. In dè figuren 3a tot en met 3 1 zijn de relaties in spreidingsdiagrammen in beeld gebracht. In tabel 8 zijn de regressie vergelijkingen opgenomen.

Soms kan met het berekenen van één vergelijking voor tomaat en komkommer te-samen worden volstaan. In een aantal gevallen moesten voor tomaat en komkommer afzonderlijke vergelijkingen worden berekend.

(18)

-15-3 a

F i g . 3 . H e t v e r b a n d t u s s e n a n a l y s e r e s u l t a t e n v a n gewas o p b a s i s v a n d r o g e s t o f e n p e r s s a p .

#

komkommer

«. tomaat

Q oud blad

(19)

-16-3 b

mmol K perssap

(20)

-17-3 c

(21)
(22)

3 e

1 9

(23)

-20-3 f

% Cl droge stof

i

(24)

-21-3 g

mmol P perssap

28

y = 38.9x -7.3

r = 0.604

y = 13.5 x -3.6

r =0.870

j Si

0,30

0,50

0.70

0,90

% P droge stof

(25)

3 h

(26)

mg Fe perssap

t.«

-23-3 i

1.0

0,6

0.2

• •

©

• •

® 0

0

40

80

120

160

(27)
(28)

-25-3 k

(29)

-26-3 I

40

80

120

160

(30)

-27-Ele­ ment Komkommer + tomaat vergelijking r Komkommer vergelijking r Tomaat vergelijking r Na y = 34.0 x + 0.1; 0,836 K y = 18.2 x + 85.0 0.766 Ca y = 3.8 x + 1.3 0.796 Mg y= 2.7 x + 2.6 0.526 y = 108.6 x - 31.6 0.820 NO3~N y=184.8 x + 36.6 0.837 y = 162.5 x + 18.7 0.933 Cl y = 53.2 x + 6.2 0.972 -P y= 13.5 x - 3.6 0.870 y = 38.9 x - 7.3 0.604

s o - s

4 y = 13.6 x + 1.0 0.962 Fe geen verband Mn y= 0.003 x +0.27 0.910 y = 0.029 x + 0.16 0.969 Zn y= 0.005 x +0.26 0.582 y= 0.198 x - 2.92 0.983 B y= 0.0025X +0.21 0.635 y =0.0072x + 0.26 0.928

Tabel 8. Regressievergelijkingen voor het verband tussen analyseresultaten , van droge stof (x) en perssap van bladstelen(y).

Bij de berekening zijn enkele waarnemingen van het oude blad weggelaten, omdat ze te veel stoorden. Dit was het geval voor NO^ voor monster 12a en voor Mn en Zn van de monsters 10a en 20a.

Opvallend is de goede correlatie die doorgaans is gevonden. Een uitzondering vormt ijzer. Bij dit element werd geen samenhang gevonden tussen beide methoden. In die gevallen dat afzonderlijke vergelijkingen gemaakt moesten worden voor komkommer en tomaat blijkt, dat de richtingscoefficient bij tomaat hoger is. Hierop is één uitzondering en wel voor NO^-N.

In principe zou met behulp van de regressievergelijkingen kunnen worden nagegaan hoe de verhouding van de totaal aanwezige hoeveelheid van éen bepaald element is ten opzichte van de hoeveelheid in het plantesap. De hoeveelheden in blad en bladsteel zouden dan in principe gelijk moeten zijn, wat waarschijnlijk voor een aantal elementen al niet verondersteld mag worden. Voorts is de uitdrukkings­ wijze niet gelijk. Wat dit laatste betreft kan omgerekend worden van mmol,

respectievelijk mg per liter perssap naar %, respectievelijk mg.kg 1 van de

droge stof. De volgende vermenigvuldigingsfaktoren worden berekend. hoofdelementen i j spoorelementen -4 Komkommer 10. 21.2.Ar 21,2 -4 Tomaat 10. 9.7. Ar 9,7 -4 tesamen 10. 15.1. Ar 15,1

In deze faktoren is Ar het atoomgewicht. Voorts is gebruik gemaakt van de drogestof gehalten van de bladstelen uit bijlage 6.

In tabel 9 is een overzicht gegeven van de omrekening van de regressiecoeffi-cieten met behulp van de gegeven faktoren. Uiteraard wordt op deze wijze slechts

(31)

-28-een grove indicatie verkregen bij vergelijking van de hoeveelheden die worden gevonden. Temeer omdat het intercept dan niet verrekend wordt.

Element Tesamen Komkommer Tomaat

Na 1 . 1 8 K 1 . 0 7 Ca 0 . 2 3 Mg 0 . 1 4 2 . 5 6 N03"N 5 . 4 8 2 . 2 1 Cl 2 . 8 5 P 0 . 8 9 1 . 1 7 so -s 4 0 . 6 6 Mn 0 . 0 6 0 . 2 8 Zn 0 . 1 1 1 . 9 2 B 0 . 0 5 0 . 0 7

Tabel 9. Omrekening van de regressiecoefficienten uit tabel 8 naar de droge stof. De berekening is uitgevoerd door te vermenigvuldigen met de gegeven faktoren.

Naast de berekeningen in tabel 9 zijn de gemiddelde waarden van de analyseresul­ taten van het perssap en van de droge stof berekend met het quotient van deze twee na omrekening van de gemiddelde analyseresultaten van het perssap op de droge stof.

(32)

-29-Elementen Tesamen P D Q Komkommer P D Q Tomaat P D Q Na 4.41 0.13 1.18 K 138 2.92 2.78 Ca 18.8 4.64 0.24 Mg 4.6 0.74 0.32 20.3 0.48 1.00 NO3~N 107 0.38 8.36 78 0.37 2.86 Cl 31.7 0.48 3.54 * P 4.2 0.58 0.48 13.4 0.53 0.76 S O - S 4 9.4 0.62 0.73 Mn 0.69 124 0.12 4.40 146 0.29 Zn 0.48 46 0.22 4.24 36 1.14 B 0.39 70 0.12 0.73 65 0.11

Tabel IG. Gemiddelde waarden van de analyseresultaten van het perssap van de bladstelen (P), van de analyse van de droge stof van het blad (D) en het quotient van deze twee (Q) na omrekening van P op droge stof.

Voor de hoofdelementen is goede overeenstemming tussen de quotiënten van de tabellen 9 en 10 als geen intercept van betekenis aanwezig is, zoals bij de elementen Na, Ca, Cl en SO^. Bij de andere elementen is geen goede overeenstem­ ming, omdat het intercept relatief groot is. Voor wat betreft de spoorelementen is de overeenstemming tussen de quotiënten alleeen goed voor mangaan bij tomaat, omdat daat het intercept relatief klein is.

Zoals reeds is gezegd, kunnen geen bindende conclusies worden getrokken uit de quotiënten omdat verschillende zaken hierbij een rol spelen. Samengevat zijn deze:

1. De niveau afhankelijkheid van het quotient als een intercept in de regressie­ vergelijkingen aanwezig is.

2. De verhouding van de totale hoeveelheid van een element in de plant en de hoeveelheid in het plantesap is niet constant voor alle elementen en moge­ lijk is dit per element weer afhankelijk van het niveau.

3. De hoeveelheid van een bepaald element aanwezig in de bladsteel is vaak niet gelijk aan de hoeveelheid aanwezig in het blad.

Aan de hand van een paar voorbeelden kan de samenhang tussen de gehalten in het perssap en in de droge stof worden toegelicht. Hiervoor zijn kali, calcium

en mangaan bij tomaat genomen en wel omreden dat voor deze elementen ook andere gegevens buiten dit onderzoek bekend zijn.

* Kali. Voor wat betreft het element kali is de regressievergelijking gevonden, y = 18.2 x + 85.0.

(33)

3 0

-Figuur U a

F i g . 4 . H e t v e r b a n d t u s s e n a n a l y s e r e s u l t a t e n o p b a s i s v a n d r o g e s t o f e n o p b a s i s v a n p e r s s a p n a omrekening o p d r o g e s t o f .

y

10

8

6

4

h / /

/

y = 1.07 x «• 5.0

x C D I 2< x<5

1

5 x

x - % K droge stof blad

y - % K perssap bladsteel ongerekend op droge

stof (mmol K perssap 15 -1.10-^.39)

(34)

-31-4 b

y

2.0

1.5

1.0

0,5

y = 0.23 x* 0.08

x G D I 2< x<8

2

4

6

x - % Ca droge stof blad

y - Ca perssap omgerekend op

7o

van de droge

stof (mmol Ca perssap 15,1. 10-^.40)

(35)

y

100

y = 0.281 x +1.55

x C D I 40< x<300

50

• • y

/

/

100

200

300

400

500 x

- mg Mn kg-

1

droge droge stof van het blad

- Mn perssap omgerekend op mg kg-

1

van de

(36)

-33-y = 1 . 0 7 x + 5 . 0

Zie deze vergelijking in figuur 4a. Dit verband heeft slechts geldigheid in het gebied 2 < x <5. Beneden de waarde van twee moet kroralijnigheid ont­ staan, omdat het niet veronderstelbaar is dat geen kali het blad in zou gaan zolang niet 5% in de droge stof van de bladsteel aanwezig is. Hoe de kromlij­ nigheid verloopt, kan slechts worden geschat. Duidelijk is wel dat tot een bepaald niveau de bladsteel preferent ten opzichte van het blad kali ontvangt. Na een bepaald niveau wordt de kali echter min of meer gelijk over de droge stof van de bladsteel en het blad verdeeld.

Dit houdt in dat de verhouding tussen de hoeveelheid kali in de bladsteel en in het blad waarschijnlijk sterk niveau afhankelijk is. De verhouding van 2.78 uit tabel 10 in ons onderzoek moet waarschijnlijk worden gezien als een richt­ getal bij een min of meer optimale K voorziening. Ook door Cassidy, 1970 werden voor deze verhouding bij tomaat en komkommer waarden gevonden tussen 2 en 3. Calcium. Bij calcium is als vergelijking gevonden

y = 3.8 x + 1.3.

Na omrekening van de vergelijking op droge-stof basis wordt verkregen y = 0.23 x + 0.08

In figuur 4b is de vergelijking weergegeven. Het gebied waar de functie geldig­ heid heeft is relatief groot. Het kleine intercept doet vermoeden dat calcium bij lage gehalten niet sterker dan bij hoge gehalten preferent wordt vastge­ houden in de stengel. De lage richtingscoëfficiënt kan veroorzaakt worden door een verschil in gehalte tussen blad en stengel of door een geringe oplos­ baarheid in het plantesap. Waarschijnlijk hebben beide faktoren een effect. In een ander onderzoek (Sonneveld, 197 9) is gevonden dat het Ca-gehalte van de bladsteel 0.69 is van dat in het blad (onderzoek van de droge stof).

Het in het bladsteel aanwezige Ca was slechts voor 41% in het perssap aanwezig. Hieruit wordt dan berekend Ca-perssap bladsteel (uitgedrukt op de droge stof) = 0.69 x 0.41. Ca - droge stof blad. Dit levert een faktor 'op van 0,28 wat slechts weinig hoger is dan de 0,23 gevonden in dit onderzoek. Dit is zeker het geval als ook het intercept nog verrekend wordt.

Mangaan. Voor tomaat is als vergelijking gevonden y = 0.029 x + 0.16

Na omrekening van deze vergelijking qp droge stof basis wordt verkregen y = 0,281 x + 1.55

Deze vergelijking is in figuur 4c in beeld gebracht. Voor wat betreft de gel­ digheid heeft de functie een groot bereik. Het intercept is klein en geeft dus wat dat betreft geen interpretatie problemen. Verder kunnen wat de lage richtingscoëfficient betreft dezelfde veronderstellingen worden gemaakt als voor calcium. Uit ander onderzoek (Sonneveld 197 9) is gevonden dat het quotient Mn-bladsteel - Mn - blad was 0.61 (onderzoek op droge stof). Het in de bladsteel aanwezige Mn was gemiddeld voor 64% aanwezig in het perssap.

(37)

-34-Dit percentage varieerde nogal naar niveau. Bij ongeveer 200 op basis van

droge stof onderzoek was het 80% en bij hogere gehalten daalde dit snel naar 60%. Berekening geeft dan Mn-perssap bladsteel (uitgedrukt op droge stof)

B 0,61 x 0,64. Mn- droge stof. De faktor die dit oplevert 0,39 is wat hoger dan de regressiecoefficient in de vergelijking.

Opvallend is dat bij komkommer relatief blijkbaar veel minder mangaan in de bladsteel aanwezig is. Voor komkommer zijn echter geen aanvullende gegevens beschikbaar voor nadere explicatie.

(38)

-35-Conclusies.

Alvorens conclusies uit dit onderzoek worden getrokken is het van belang te wijzen op de betrekkelijkheid van dit onderzod<. Het is een praktijkonderzoek geweest en in dergelijke gevallen liggen de zaken vaak wat minder omlijnd. De opzet van het onderzoek is ook niet zodanig geweest dat dit mogelijk zou zijn geweest. Voorlopig was de vraag " kan gewasonder zoek met name door middel van bladstelen uitpersen waardevolle informatie verschaffen over de voeding van glasteelten als de voedingstoestand van grond of substraat goed onder controle is". Door puntsgewijs een aantal conclusies te trekken zal getracht worden de resultaten van dit onderzoek samen te vatten.

1. Gewasonderzoek heeft in die gevallen geen zin als over een goede methode wordt beschikt om de beschikbaarheid van het element voor de plant in grond of substraat te bepalen.

Voorbeelden hiervan zijn stikstof, kali, natrium, chloor en mogelijk ook sulfaat.

2. Gewasonderzoek kan naast grond of substraat onderzoek aanvullende informatie geven, als op één of andere wijze de bepaling in grond of substraat slechts beperkte informatie geeft over de beschikbaarheid voor de plant. Voorbeelden hiervan zijn fosfaat en mangaan.

3. Gewasonderzoek kan ook extra informatie verschaffen als opname door de plant of transport in de plant problemen opleveren. Voorbeelden hiervan zijn cal­ cium, magnesium en ijzer.

4. Gewasonderzoek kan ook zinvol zijn voor die elementen waar nog geen grond-of substraatonderzoekmethode voor ontwikkeld is. Dit leidt veelal sneller tot resultaat dan een grondonderzoekmethode ontwikkelen.

5. Gewasonderzoek ligt meer voor de hand bij teelten in grond dan bij teelten in substraten. Het ontwikkelen van goede methoden voor grondonderzoek is veelal veel moeilijker dan voor substraatonderzoek.

6. Voor wat betreft de keuze bij gewasonderzoek tussen onderzoek droge stof of onderzoek perssap bladstelen kan worden gezegd dat de "droge stof methode"

voor research doeleinden vaak nodig zal blijven. Voor praktische doeleinden biedt de "plantesap" methode perspectieven. De goede correlaties tussen de resultaten van beide methoden doen vermoeden dat met de eenvoudiger "plante­ sap" methode kan worden gewerkt.

7. De vraag welk plantedeel moet worden onderzocht: bladsteel, blad, oud of jong blad kan nog niet beoordeeld worden. Het moet niet worden uitgesloten dat hier onderscheid moet worden gemaakt naar element en naar gewas. Dit kan nog veel onderzoek vragen.

(39)

-36-8. Tenslotte nog de opmerking dat uit dit onderzoek is gebleken dat zich geen "schreeuwende" problemen voordoen bij de plantevoeding. De gevonden gehal­ ten in de gewassen lagen algemeen op een redelijk niveau. Dit houdt echter niet in dat er niets meer te verbeteren zou zijn.

9. Een groot pluspunt voor gewasonderzoek ten opzichte van grond- of substraat-onderzoek dat nog moet worden genoemd is de kleine monsterfout bij

(40)

-37-Literatuur.

De Bes, S.S. en P.A. van Dijk, 197 9. De saptest als chemisch gewasonderzoek analytisch bekeken.

Intern verslag Proefstation Naaldwijk, no. 5, 1980.

Ende, J. van den, 1968. Analysis of greenhouse soils by means of aqueaus extracts.

Proc. 6 th Coll. Int. Potash Inst., Florence, 246 - 255.

Sonneveld, C en J.van den Ende. Soil analysis by means of a 1 : 2 volume extract. Plant and Soil, 35, 305 - 516.

Sonneveld, C. (1979). De mangaanvoorziening van tomaat geteeld in voedingsfilm. Proefstation Naaldwijk. Intern verslag no. 23.

Cassidy, N.G. (1970). The distribution of potassium in plants. Plant and soil, 32, 263 - 267.

(41)

Adressen van de bedrijven waar bemonsterd is.

Bijlaqe 1.

1. C. Werkhoven Eeraweg 7 Soest

2. C. v.d. Ven Hogeweg 267 Amersfoort

3. C. Koolhaas Groenedijk 37a De Meern

4. W. de Vreede Abram Kroesweg 24 Waddinxveen

5. A. Baan Pruimendijk 254 Hendrik Ido Ambacht

6. Q. Schouw Boomaweg 14 Monster

7. Kw. Groenhof Groenlaan 2 • Nootdorp

8. C.J. Fransen Groeneweg 12 1s- Gravenzande

9. J. van Marrewijk Dwarshaak 38 Hoek van Holland 10. J. van Marrewijk Dwarshaak 38 Hoek van Holland

11. Gebr. Chresnigt Utrechtseweg 31 Vleuten

12. F.A. Koolhaas Oosterlandweg 30 Mijdrecht

13. De Mik B.V. Goudseweg 96 Stolwijk

14. A.P. Tetteroo Molenweg 10 Schipluiden

15. A. de Maa Zwetkade 11 Wateringen

16. L. Tas Pieter Bregmanlaan 10 Pijnacker

17. Fa. Pannekoek Rodenrijseweg 343 Berkel

18. Gebr. van Alphen Hoekeindseweg 102 Bleiswijk

19. K. Dukker Kerklaan 108 De Lier

(42)

Bijlage 2.

Gegevens bedrijven waar is bemonsterd.

Bedrijf Gewas Teeltsysteem Gietwater

1 komkommer steenwol leidingwater

2 idem idem idem

3 idem idem regen + leidingwater

4 idem idem regenwater

5 idem idem leidingwater

6 idem idem ontzout water

7 idem grond slootwater

8 tomaat grond idem

9 idem grond idem

10 idem steenwol regenwater

11 komkommer idem leidingwater

12 idem idem idem

13 tomaat grond slootwater

14 komkommer idem idem

15 tomaat idem idem

16 komkommer steenwol regenwater

17 idem grond regenwater

18 tomaat steenwol idem

19 idem grond slootwater

(43)

Bijlage 3a P e r s s a p b l a d s t e l e n , komkommer i n s t e e n w o l . B e d r i j f 1 + Na K+ Ca ++ Mg ++ NH + 4 NO^~ C l " S° 4 P F e Mn Zn B Cu 1 1 . 2 97 2 8 . 2 4 . 6 0 . 2 127 4 . 0 3 . 1 5 . 5 0 . 2 0 . 6 0 . 3 0 . 4 0 . 1 2 1 . 4 105 4 5 . 1 5 . 1 1 . 7 94 4 . 7 5 . 1 5 . 1 0 . 3 0 . 9 0 . 4 0 . 2 0 . 1 3 1 . 0 1 3 5 5 0 . 4 5 . 2 3 . 7 166 6 . 9 5 . 5 5 . 1 0 . 5 0 . 7 0 . 5 0 . 0 0 . 2 4 1 . 3 1 4 3 2 7 . 3 3 . 7 5 . 1 1 4 4 7 . 6 6 . 7 4 . 1 0 . 1 0 . 5 0 . 4 0 . 3 0 . 1 5 1 . 4 1 5 0 9 . 2 5 . 3 1 0 . 6 1 0 3 8 . 2 5 . 8 8 . 5 0 . 5 0 . 6 0 . 8 0 . 5 0 . 2 Gem. 1 . 3 1 2 6 3 2 . 0 4 . 8 4 . 3 127 6 . 3 5 . 2 5 . 7 0 . 3 0 . 7 0 . 5 0 . 3 0 . 1 B e d r i j f 2 Na+ K + C a+ + Mg ++ NH + 4 NO^~ C l " S° 4 P F e Mn Zn B Cu 1 3 . 7 1 0 4 2 8 . 9 4 . 1 0 . 9 1 0 4 1 8 . 5 2 . 4 5 . 2 0 . 1 0 . 8 0 . 4 0 . 4 0 . 2 2 4 . 5 1 0 4 4 3 . 2 5 . 8 2 . 0 1 0 0 1 9 . 9 4 . 6 4 . 0 0 . 2 0 . 9 0 . 4 0 . 2 0 . 1 3 5 . 6 1 2 5 3 3 . 6 5 . 5 0 . 8 1 3 6 2 3 . 9 4 . 4 6 . 6 0 . 4 0 . 6 0 . 8 - 0 . 2 4 3 . 6 1 0 9 1 7 . 6 4 . 4 4 . 3 1 1 4 2 0 . 3 5 . 4 5 . 0 1 . 0 0 . 8 0 . 8 0 . 3 1 . 1 5 6 . 4 1 1 9 1 8 . 9 3 . 6 2 . 0 1 1 8 2 3 . 7 4 . 1 3 . 4 0 . 3 0 . 9 0 . 5 0 . 3 1 . 3 Gem. 4 . 8 112 2 8 . 4 4 . 7 2 . 0 1 1 4 2 1 . 3 4 . 2 4 . 8 0 ; 4 0 . 8 0 . 6 0 . 3 0 . 6 4ouc 6 . 0 1 1 9 3 1 . 0 5 . 1 5 . 0 1 3 6 3 4 . 7 6 . 3 2 . 8 0 . 6 0 . 7 0 . 5 0 . 3 0 . 1 5ouc 9 . 2 136 2 7 . 7 5 . 1 3 . 9 1 4 3 3 3 . 8 4 . 1 2 . 1 0 . 5 1 . 0 0 . 4 0 . 6 0 . 2 B e d r i j f 3 Na+ K+ C a+ + ++ Mg NH„+ 4 NO3" C l " S° 4 P F e Mn Zn B Cu 1 0 . 5 1 1 8 3 4 . 7 5 . 0 0 . 3 1 4 3 4 . 2 4 . 0 8 . 4 0 . 2 0 . 9 0 . 6 0 . 5 0 . 1 2 0 . 8 1 1 2 2 9 , 7 5 . 0 2 . 0 1 1 0 3 . 5 5 . 1 7 . 5 0 . 2 0 . 7 0 . 3 0 . 2 0 . 1 3 2 . 0 1 4 5 1 5 . 0 5 . 0 2 . 2 1 2 0 8 . 1 8 . 7 3 . 4 0 . 7 2 . 0 2 . 3 Gem 1 . 1 125 2 6 . 5 5 . 0 1 . 5 1 2 4 5 . 3 4 . 6 8 . 2 1 . 3 0 . 8 1 . 0 0 . 4 0 . 8 B e d r i j f 4 + Na K+ C a+ + Mg ++ NH + 4 NC>3~ C l " S° 4 P F e Mn Zn B Cu 1 0 . 8 1 0 1 3 1 . 8 1 1 . 0 0 . 4 1 2 2 4 . 2 6 . 0 2 . 9 0 . 2 0 . 6 0 . 7 0 . 5 0 . 1 2 1 . 4 1 0 5 1 9 . 6 5 . 6 1 . 2 8 1 4 . 9 4 . 4 6 . 6 0 . 2 0 . 9 0 . 4 0 . 1 0 . 1 3 0 . 5 1 3 2 1 5 . 6 3 . 9 2 . 5 1 1 8 2 . 3 • 4 . 9 6 . 8 0 . 3 0 . 7 0 . 6 - 0 . 1 4 1 . 4 1 2 5 1 1 . 4 2 . 3 0 . 8 107 3 . 0 8 . 8 5 . 9 0 . 7 0 . 6 1 . 0 0 . 4 0 . 1 5 1 . 1 1 4 4 1 9 . 2 3 . 3 2 . 3 1 5 8 3 . 4 5 . 0 4 . 8 0 . 9 1 . 0 0 . 7 0 . 3 0 . 2 Gem 1 . 0 1 2 1 1 9 . 5 5 . 2 1 . 4 117 3 . 6 5 . 8 5 . 4 0 . 5 0 . 8 0 . 7 0 . 3 0 . 1

(44)

3a - 1 Bedrijf 5 Na+ K + Ca ++ Mg ++ NH 4 + C l " «R P F e Mn Zn B Cu 1 2 . 4 1 1 9 1 5 . 4 4 . 5 0 . 3 1 0 0 2 5 . 4 2 . 8 6 . 8 0 . 1 0 . 8 0 . 5 0 . 3 0 . 1 2 5 . 3 1 1 4 2 5 . 8 6 . 5 0 . 9 88 3 9 . 8 4 . 5 • 6 . 1 0 . 2 0 . 8 0 . 4 0 . 1 0 . 1 3 4 . 7 126 1 8 . 0 6 . 4 1 . 0 84 3 7 . 1 4 . 8 7 . 2 0 . 6 0 . 9 0 . 8 0 . 2 4 6 . 2 1 2 3 1 7 . 2 6 . 5 2 . 6 93 4 6 . 8 8 . 8 6 . 1 0 . 2 0 . 6 0 . 6 0 . 2 0 . 1 5 4 . 1 1 1 8 2 1 . 6 6 . 6 2 . 6 1 2 1 2 7 . 4 4 . 2 4 . 3 0 . 9 1 . 4 0 . 5 0 . 4 0 . 1 Gem. 4 . 5 1 2 0 1 9 . 6 6 . 1 1 . 5 97 3 5 . 3 5 . 0 6 . 1 0 . 4 0 . 9 0 . 6 0 . 2 0 . 1 B e d r i j f 6 + Na K + Ca ++ Mg+ + NH + NO^~ C l " S°R P F e Mn Zn B Cu 1 2 . 0 1 1 9 8 . 9 3 . 0 0 . 6 88 1 6 . 2 3 . 7 O O 0 . 1 0 . 5 0 . 5 0 . 4 0 . 1 2 3 . 8 1 2 3 3 1 . 1 5 . 2 1 . 0 8 9 1 8 . 7 9 . 2 8 . 2 0 . 2 1 . 1 0 . 5 0 . 3 0 . 1 3 2 . 2 1 1 8 1 9 . 6 3 . 9 1 . 2 9 9 1 5 . 2 5 . 7 8 . 1 0 . 5 1 . 0 0 . 8 - 0 . 2 4 5 . 1 1 2 8 2 5 . 4 3 . 1 1 . 8 1 1 8 3 0 . 9 8 . 0 4 . 2 0 . 6 1 . 5 0 . 8 0 . 5 0 . 1 5 6 . 0 1 1 2 2 5 . 0 4 . 3 1 . 7 8 1 4 5 . 8 5 . 6 2 . 9 0 . 8 0 . 9 0 . 5 0 . 5 0 . 1 Gem 3 . 8 1 2 0 2 2 . 0 3 . 9 1 . 3 95 2 5 . 4 6.4 6 . 7 0 . 4 1 . 0 0 . 6 0 . 4 0 . 1 B e d r i j f 1 1 Na+ K + Ca ++ ++ Mg NH a + NO^~ C l S°R P F e Mn Zn B Cu 1 1 . 1 1 0 1 3 8 . 2 6 . 1 1 . 0 1 3 0 4 . 5 4.3 7 . 5 0 . 2 1 . 0 0 . 4 0 . 4 0 . 1 2 1 . 6 1 1 6 2 7 . 6 5 . 4 3.-0 9 1 3 . 2 3.9 8 . 2 0 . 2 0 . 7 0 . 4 0 . 1 0 . 1 3 0 . 8 1 2 0 1 7 . 9 5 . 3 2 . 4 1 1 8 3 . 1 4.1 8 . 1 0 . 2 0 . 5 0 . 4 0 . 1 4 1 . 3 1 1 4 1 8 . 4 4 . 1 0 . 6 1 0 4 6 . 6 4.1 6 . 9 0 . 1 0 . 5 0 . 5 0 . 4 0 . 1 5 1 . 5 1 2 4 1 4 . 1 4 . 6 3 . 4 1 1 2 8 . 9 4.6 5 . 8 0 . 7 0 . 6 0 . 5 0 . 3 0 . 2 Gem 1 . 3 1 1 . 5 2 3 . 2 5 . 1 2 . 1 1 1 1 5 . 3 4.2 7 . 3 0 . 3 0 . 7 0 . 4 0 . 3 0 . 1 B e d r i j f 1 2 Na+ K+ -t-+ Ca Mg ++ NH + 4 NO ~ 3 C l " S°4 P F e Mn Zn B Cu 1 2 . 2 1 1 8 2 3 . 2 4 . 7 0 . 8 1 1 2 3 . 1 3 . 7 5 . 6 0 . 2 0 . 8 0 . 4 0 . 4 0 . 1 2 1 . 7 1 1 0 2 9 . 6 4 . 8 1 . 6 94 3 . 5 6 . 0 5 . 6 0 . 2 0 . 8 0 . 2 0 . 2 0 . 1 3 1 . 2 1 1 5 2 0 . 9 5 . 2 1 . 7 1 1 0 4 . 6 4 . 1 6 . 0 0 . 2 0 . 6 0 . 4 0 . 1 4 1 . 7 1 3 2 2 0 . 2 3 . 9 4 . 2 1 2 0 7 . 2 5.4 4 . 9 0 . 1 0 . 9 0 . 5 0 . 5 0 . 1 5 1 . 8 122 1 6 . 2 3 . 3 0 . 4 1 1 2 8 . 4 4 . 4 2 . 8 0 . 2 0 . 4 0 . 3 0 . 3 0 . 1 Gem. 1 . 7 1 1 9 2 2 . 0 4 . 4 1 . 7 1 1 0 5 . 4 4 . 7 5 . 0 0 . 2 0 . 7 0 . 4 0 . 4 0 . 1 oud 4 1 . 7 1 3 6 2 8 . 2 3 . 2 4 . 2 1 4 3 3 . 3 1 0 . 6 2 . 2 0 . 1 0 . 7 0 . 5 0 . 5 0 . 1 oud 5 1 . 9 1 4 0 3 4 . 5 4 . 6 5 . 2 218 3 . 6 3 . 4 0 . 6 0 . 4 0 . 6 0 . 4 0 . 6 0 . 1

(45)

3 a - 2 Bedrijf 16 Na+ K+ C a+ + Mg+ + NH - NO," c i- s° r P F e Mn Zn B Cu 1 0 . 8 1 1 5 3 7 . 4 4 . 3 0 . 3 1 2 4 2 . 4 6 . 6 5 . 5 0 . 2 0 . 9 0 . 3 0 . 5 0 . 1 2 1 . 6 1 1 9 3 2 . 1 5 . 0 0 . 6 1 1 2 6 . 6 6 . 1 3 . 9 0 . 2 0 . 8 0 . 4 0 . 1 0 . 1 3 0 . 6 126 1 3 . 7 3 . 8 3 . 8 1 0 9 4 . 9 5 . 0 7 . 2 0 . 2 0 . 8 0 . 5 - 0 . 1 4 1 . 4 1 2 1 1 3 . 2 3 . 1 0 . 6 86 3 . 1 7 . 2 5 . 4 0 . 5 1 . 1 0 . 5 0 . 4 0 . 1 5 2 . 5 1 0 9 1 2 . 2 3 . 4 3 . 4 9 1 2 2 . 6 3 . 7 6 . 4 0 . 7 0 . 5 0 . 4 0 . 2 0 . 2 Gem. 1 . 4 1 1 8 2 1 . 7 3 . 9 1 . 7 1 0 4 7 . 9 5 . 7 5 . 7 0 . 4 0 . 8 0 . 4 0 . 3 0 . 1

(46)

Bijlage 3b P e r s s a p b l a d s t e l e n , komkommer i n g r o n d B e d r i j f 7 Na+ K+ C a+ + Mg ++ NH ,+ NO^~ C l " s° r P F e Mn Zn B Cu 1 5 . 3 1 2 4 2 4 . 7 4 . 4 0 . 3 93 3 7 . 6 6 . 6 7 . 5 0 . 2 0 . 8 0 . 4 0 . 3 0 . 1 2 5 . 9 127 2 5 . 2 5 . 6 1 . 0 48 4 6 . 7 6 . 7 8 . 5 0 . 2 0 . 8 0 . 6 0 . 2 0 . 1 3 3 . 1 1 2 4 1 8 . 9 5 . 2 0 . 4 82 4 5 . 4 4 . 5 6 . 8 0 . 3 0 . 4 0 . 7 - 0 . 2 4 5 . 3 1 3 5 2 1 . 1 6 . 1 0 . 8 7 3 8 2 . 9 4 . 9 5 . 4 0 . 4 0 . 4 0 . 9 0 . 4 0 . 1 5 6 . 0 1 3 0 2 3 . 6 6 . 1 0 . 8 55 1 0 8 3 . 8 3 . 3 0 . 1 0 . 3 0 . 4 0 . 4 0 . 1 Gem 5 . 1 1 2 8 2 2 . 7 5 . 5 0 . 7 7 0 6 4 . 1 5 . 3 6 . 3 0 . 2 0 . 5 0 . 6 0 . 3 0 . 1 B e d r i j f 1 4 + Na K + C a+ + Mg ++ NH„+ 4 NO ~ C l " S O 4 - P . Fe Mn Zn B Cu 1 5 . 4 1 1 1 4 7 . 2 7 . 0 0 . 2 72 4 1 . 3 9 . 2 3 . 7 0 . 2 1 . 3 0 . 3 0 . 4 0 . 2 2 3 . 7 1 2 1 2 5 . 7 4 . 6 1 . 2 40 4 2 . 6 3 . 8 4 . 4 0 . 3 1 . 2 0 . 3 < 0 . 1 0 . 1 3 3 . 7 127 2 3 . 6 5 . 2 0 . 1 8 3 5 5 . 2 4 . 8 3 . 2 0 . 2 0 . 6 0 . 4 0 . 1 4 8 . 0 1 5 8 3 5 . 0 2 7 . 6 3 . 1 7 3 7 2 . 0 3 8 . 6 1 4 . 0 0 . 9 2 . 4 4 . 8 1 . 0 0 . 5 5 3 . 6 122 1 6 . 4 5 . 1 0 . 2 7 4 5 5 . 4 4 . 3 3 . 5 0 . 7 0 . 5 0 . 4 0 . 2 0 . 3 Gem 4 . 9 1 2 8 2 9 . 6 9 . 9 1 . 0 6 8 5 3 . 3 1 2 . 1 5 . 8 0 . 5 1 . 2 1 . 2 0 . 4 0 . 2 B e d r i j E 17 Na+ K+ Ca ++ Mg ++ NH,+ NO^~ C l " s° r P Fe Mn Zn 3 Zu 1 4 . 1 1 4 0 4 0 . 6 7 . 1 0 . 2 7 2 3 6 . 0 7 . 3 1 0 . 5 0 . 2 1 . 0 0 . 4 0 . 5 0 . 2 2 2 . 4 1 3 0 2 0 . 8 4 . 9 1 . 8 5 1 2 0 . 6 2 . 5 9 . 6 3 . 2 0 . 8 0 . 3 0 . 1 0 . 1 3 1 . 6 1 4 3 2 0 - 5 5 . 0 0 . 9 102 2 5 . 7 5 . 4 7 . 1 3 . 2 0 . 3 0 . 4 0 . 1 4 2 . 4 137 1 8 . 4 3 . 6 1 . 5 8 3 2 5 . 6 5 . 5 4 . 3 3 . 2 0 . 3 0 . 4 3w'5 0 . 1 5 2 . 9 1 4 1 1 8 . 6 4 . 7 2 . 6 116 2 9 . 0 4 . 4 5 . 8 3 . 5 0 . 3 0 . 4 3 . 5 3 . 2 Gem 2 . 7 1 3 8 2 3 . 8 5 . 1 1 . 4 8 5 2 7 . 4 5 . 0 7 . 5 3 . 3 0 . 5 0 . 4 3 . 4 0 . 1

(47)

Bijläge 3c P e r s s a p b l a d s t e l e n t o m a a t i n s t e e n w o l e n wata: B s d r i j f 1 0 + Na K+ ++ Ca Mg ++ NH d + NO., C l " S° 4 P F e Mn Zn B Cu 1 1 . 2 1 3 4 3 . 1 1 1 . 3 2 . 4 70 1 8 . 2 7 . 5 1 7 . 8 0 . 4 2 . 4 2 . 4 0 . 7 0 . 4 2 3 . 4 1 6 5 4 . 9 8 . 8 0 . 9 83 2 0 . 1 1 0 . 3 • 1 7 . 6 0 . 3 5 . 5 2 . 2 0 . 2 0 . 3 3 0 . 6 1 5 3 1 1 . 6 1 0 . 2 2 . 0 1 1 4 1 8 . 5 7 . 3 1 2 . 3 0 . 3 5 . 6 2 . 8 0 . 5 j 4 2 . 3 1 5 6 9 . 4 1 4 . 3 2 . 8 82 2 6 . 6 1 8 . 8 1 3 . 8 0 . 8 4 . 7 3 . 0 1 . 0 0 . 3 3 5 2 . 9 1 6 5 1 1 . 0 1 0 . 0 1 . 4 1 0 1 2 7 . 1 1 3 . 4 1 2 . 6 1 . 5 8 . 3 2 . 5 0 . 6 0 . 3 Gent. 2 . 1 1 5 5 8 . 0 1 0 . 9 1 . 9 90 2 2 . 1 1 1 . 5 1 4 . 8 0 . 7 5 . 3 2 . 6 0 . 6 0 . 4 oud 4 1 7 0 3 2 . 8 4 4 . 2 2 . 1 1 4 4 2 0 . 6 3 8 . 9 2 2 . 4 0 . 6 2 1 . 0 1 2 . 8 1 . 0 0 . 7 o u d 5 3 . 4 1 6 0 2 8 . 8 45.7 1 . 3 116 2 2 . 6 2 0 . 7 1 6 . 3 0 . 4 2 6 . 9 1 1 . 3 0 . 8 0 . 4 5 = tussenplating B e d r i j f 1 8 Na+ K+ C a+ + Mg+ + NH, + NO.," C l " S 04 P F e Mn Zn B Cu 1 1 . 4 1 7 2 6 . 2 9 . 5 2 . 0 95 2 5 . 6 7 . 9 1 5 . 4 0 . 3 2 . 2 1 . 2 0 . 5 0 . 3 2 1 . 8 1 6 5 2 . 7 7 . 5 1 . 4 7.4 2 3 . 3 1 0 . 9 1 8 . 2 0 . 3 2 . 9 1 . 1 0 . 2 0 . 2 3 1 . 1 1 4 2 1 6 . 0 1 2 . 4 2 . 2 1 2 6 1 5 . 9 5 . 9 1 4 . 4 0 . 5 2 . 2 1 . 3 0 . 2 4 1 . 2 127 7 . 2 1 2 . 6 4 . 3 5 5 1 5 . 9 1 8 . 0 1 9 . 0 0 . 5 3 . 4 2 . 0 0 . 9 0 . 4 5 5 . 7 1 5 1 2 . 8 5 . 5 1 . 2 7 1 3 7 . 7 1 0 . 2 9 . 7 0..9 3 . 0 1 . 2 0 . 5 0 . 3 Gem. 2 . 2 1 5 1 7 . 0 9 . 5 2 . 2 84 2 3 . 7 1 0 . 6 1 5 . 3 0 . 5 2 . 7 1 . 4 0 . 5 • 0 . 3 5= t u s s e n p l a n t i n g B e d r i j f 20 Na+ K + C a+ + Mg ++ NH,a + NO.," C l " S° 4 P Fe Mn Zn B Cu 1 1 . 9 157 1 5 . 4 1 7 . 4 2 . 5 95 3 8 . 1 1 0 . 3 1 8 . 9 0 . 3 5 . 2 2 . 0 0 . 7 0 . 6 2 3 . 4 1 3 9 1 7 . 2 1 7 . 9 2.-4 96 2 8 . 1 1 3 . 3 1 8 . 9 0 . 3 6 . 2 1 . 9 0 . 3 0 . 4 3 3 . 6 1 7 0 1 0 . 8 9 . 4 2 . 0 86 2 6 . 8 1 1 . 1 1 6 . 6 1 . 2 6 . 9 1 . 7 0 . 3 4 203 2 0 . 2 2 3 . 2 1 . 6 43 2 2 . 1 4 0 . 4 2 1 . 3 1 . 9 1 3 . 5 1 1 . 4 1 . 6 . 0 . 9 5 6 . 3 1 5 5 9 . 1 8 . 4 1 . 2 5 3 3 2 . 7 2 1 . 6 1 4 . 6 0 . 5 7 . 2 1 2 . 9 0 . 8 0 . 7 Gem. 3 . 8 1 6 5 1 4 . 5 1 5 . 3 1 . 9 7 5 2 9 . 6 1 9 . 3 1 8 . 1 0 . 8 7 . 8 6 . 0 0 . 8 0 . 6 o u d 4 4 . 3 1 8 1 2 4 . 0 2 9 . 0 2 . 2 44 1 2 . 9 6 1 . 2 2 2 . 6 1 . 7 1 8 . 7 1 5 . 0 1 . 4 1 . 1 oud 5 8 . 2 1 7 5 2 4 . 3 4 4 . 2 1 . 2 6 9 1 6 . 2 3 6 . 5 2 2 . 6 0 . 7 4 4 . 7 3 6 . 6 1 . 1 1 . 8

(48)

Bijlage 3d P e r s s a p b l a d s t e l e n t o m a t e n i n g r o n d . B e d r i j f 8 + Na K + Ca+-+ Mg ++ NH „+ NO3~ C l " 50 r P F e Mn Zn B Cu 1 1 0 . 3 137 , 1 9 . 0 1 6 . 4 4 . 3 1 1 2 4 1 . 1 6 . 9 9 . 7 0 . 3 1 . 0 2 . 9 0 . 6 0 . 4 2 4 . 2 1 3 2 1 5 . 9 1 1 . 9 2 . 4 85 3 5 . 4 7 . 5 1 1 . 6 0 . 2 0 . 9 1 . 6 0 . 2 0 . 5 3 4 . 2 156 1 7 . 5 1 0 . 7 1 . 5 7 3 4 3 . 8 1 1 . 0 1 0 . 6 0 . 4 0 . 9 1 . 9 0 . 5 4 7 . 6 157 3 7 . 3 2 3 . 0 1 . 8 76 6 6 . 1 3 2 . 6 1 4 . 4 0 . 5 1 . 9 4 . 7 0 . 8 0 . 5 5 8 . 3 1 5 1 2 8 . 4 2 1 . 4 1 . 8 90 6 5 . 0 1 3 . 8 1 0 . 9 1 . 2 1 . 7 3 . 4 0 . 6 0 . 7 Gem 6 . 9 147 2 3 . 6 1 6 . 7 2 . 4 87 (. 5 0 . 3 1 4 . 4 1 1 . 4 0 . 5 1.-3 2 . 9 0 . 6 0 . 5 B e d r i j f 9 + Na K+ Ca ++ Mg ++ NH + NO," C l " S Ql " P Fe Mn Zn B Cu 1 2 . 4 1 3 4 1 2 . 2 1 0 . 2 2 . 4 1 0 0 2 1 . 0 6 . 0 1 2 . 1 0 . 6 0 . 7 1 . 3 0 . 4 0 . 5 2 4 . 1 142 9 . 8 8 . 9 1 . 8 8 9 2 4 . 7 8 . 3 1 0 . 8 0 . 2 0 . 6 1 . 2 0 . 2 0 . 3 3 6 . 9 1 5 3 2 0 . 6 1 2 . 2 2 .1 1 1 3 4 5 . 5 1 1 . 4 1 1 . 2 0 . 3 1 . 7 1 . 8 0 . 4 Gem 4 . 5 1 4 3 1 4 . 2 1 0 . 4 2 . 1 1 0 1 3 0 . 4 8 . 6 1 1 . 4 3 . 4 1 . 0 1 . 4 0 . 3 0 . 4 B e d r i j i 1 3 Na+ K+ Ca ++ Mg ++ NH1+ N03~ C l " s o " P ?e Mn Zn 3 : u 1 . 4 . 8 1 7 8 1 0 . 9 6 . 7 1 . 0 86 5 6 . 1 9 . 8 8 . 0 ) . 2 2 . 3 1 . 7 D. 7 0 . 5 2 4 , 4 17 4 1 4 . 8 1 1 . 4 1 . 8 8 1 6 1 . 6 1 2 . 7 8 . 8 3 . 4 2 . 1 1 . 6 3 . 3 0 . 5 3 4 . 1 147 2 6 . 4 1 2 . 9 3 . 0 7 9 5 4 . 4 1 3 . 4 1 1 . 2 3.5 2 . 2 1 . 4 0 . 8 4 4 . 5 1 4 1 1 4 . 2 6 . 8 3 . 8 57 4 8 . 6 2 0 . 8 8 . 5 3 . 2 1 . 5 1 . 3 L.O 0 . 5 5 5 . 0 1 3 8 1 4 . 0 6 . 6 1 . 8 47 5 3 . 6 1 4 . 3 7 . 2 3 . 3 1 . 8 1 . 2 3 . 7 3 . 6 Gem 4 . 6 1 5 6 1 6 . 1 8 . 9 2 . 3 7 0 5 4 . 9 1 4 . 2 8 . 7 ) . 3 2 . 0 1 . 4 3 . 7 3 . 6 B e d r i j f 1 5 Na+ K+ C a+ + •Ig ++ + NH NO.," =1~ S°<T P Te Mn Zn 3 : u 1 6 . 9 1 7 1 1 7 . 7 1 2 . 4 1 . 3 1 0 0 5 2 . 0 9 . 4 1 0 . 6 3 . 3 1 . 4 1 . 6 3 . 6 3 . 3 2 6 . 2 157 1 4 . 6 1 2 . 3 1 . 0 7 5 . 4 9 . 7 1 1 . 8 1 3 . 2 3 . 3 0 . 8 1 . 9 3 . 2 3 . 3 3 6 . 1 167 2 1 . 4 1 4 . 9 1 . 6 84 5 5 . 8 ' 1 4 . 0 1 5 . 6 3.5 1 . 6 3 . 2 3 . 4 Gem 6 . 4 1 6 5 1 7 . 9 1 3 . 2 1 . 3 86 5 2 . 5 1 1 . 7 1 3 . 1 3.4 1 . 3 2 . 2 3 . 4 3 . 3

(49)

3 d - l Bedrijf 19 Na+ K + „ ++ Ca Mg ++ NH + NO3~ Cl~ S° 4 " P F e Mn Zn B Cu 1 2 3 4 5 8 . 7 8 . 8 8 . 0 1 9 4 1 7 0 1 6 5 1 4 . 9 1 3 . 2 2 7 . 1 1 0 . 7 1 3 . 1 1 6 . 2 1 . 1 0 . 9 1 . 9 1 0 8 90 1 3 4 5 3 . 3 6 1 . 2 5 4 . 0 1 0 . 7 1 1 . 4 7 . 9 1 1 . 7 1 2 . 1 1 0 . 4 0 . 2 0 . 3 0 . 5 1 . 9 0 . 6 0 . 9 1 . 3 1 . 3 1 . 9 0 . 5 0 . 4 0 . 3 0 . 3 0 . 3 Gem. 8 . 5 1 7 6 1 8 . 4 1 3 . 3 1 . 3 1 1 1 56 . 2 1 0 . 0 1 1 . 4 0 . 3 1 . 1 1 . 5 0 . 4 0 . 3

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Alle warmte die voor de teelt nodig is, ook bij gebruik van LED belichting, kan in de zomer middels koeling van de kas worden verzameld en opgeslagen in een aquifer.. De

De Allround Operationeel Technicus bedenkt op basis van zijn vakspecifiek inzicht en beschikbare informatie een storingsoplossing en overlegt eventueel met leidinggevenden

Gewenst resultaat De klant is voldoende bevraagd over zijn wensen en tevredenheid ten aanzien van het verkooptraject. De klant is op de hoogte van

abnormal distributions using Gaussian mixture modeling before classifying individual biomarkers using a Bayesian classifier. B) Subject-specific orderings of biomarker abnormalities

Following the previously outlined approach, we assess two possible values of the customer range as being consistent with &#34;education only,&#34; namely &#34;only students&#34;

reduced lysyl oxidase expression, impaired elastogenesis, and aneurysm. Ye, P., et al., GM-CSF contributes to aortic aneurysms resulting from SMAD3 deficiency. van der Pluijm, I.,

- toont respect voor de ervaringsdeskundigheid van de zorgvrager, naastbetrokkenen en/of ervaringsdeskundigen; - toont actief aandacht voor de beleving van veiligheid en

Hij associeert de informatie uit de verschillende bronnen met de wensen van de leidinggevende en creëert zo ideeën voor zijn ontwerp en hij voert een trendprognose uit en kijkt