612 Recensies
was dermate groot dat hij erin slaagde de nochtans bekwame Jacquelart te buizen door hem tijdens de proef een onmogelijk tijdschema op te leggen voor het beantwoorden van de vragen. Het draaide dus om geld.
Een doctor genoot een jaarinkomen van ca. 3000 Brabantse gulden courant, andere collega's licentiaten ontvingen slechts 400 fl. Deze waren dan ook aangewezen op een huispraktijk. Van Rossum domineerde de medische faculteit in de tweede helft der achttiende eeuw, trok de inkomsten grotendeels naar zich toe maar leverde tijdens zijn carrière niet één persoonlijke wetenschappelijke bijdrage. Het zegt veel over de wantoestanden van deze faculteit. Het ging trouwens niet om een alleenstaand geval. Hervormingen kondigden zich pas in 1786 aan. Jacquelart genoot nochtans een uitstekende reputatie getuige het feit dat hij geneesheer was van prins Karel van Lotharingen en raadgever van aartshertogin Maria-Christina van Oosten-rijk en hertog Albert-Casimir van Teschen-Saksen, gouverneur-generaal van de OostenOosten-rijkse Nederlanden. Ten tijde van de Brabantse Omwenteling trok Jacquelart de kaart van de keizer te Leuven wat leidde tot zijn afzetting.
De waarde van deze korte studie ligt in het benaderen van de achtergronden die de loopbaan van een vooraanstaand geneesheer hebben bepaald. Zoveel is duidelijk dat de Aufklärung in de medische faculteit ten tijde van Jacquelart haar intrede nog niet had gedaan.
De auteur schrijft als geneesheer met kennis van zaken maar verraadt tevens geen historicus te zijn. Gekende informatie over markante figuren als Van Rossum, die zijn onbekwaamheid illustreren, blijven onvermeld. Een aantal namen is verkeerd gespeld (Van Bouchaute voor Van Bochaute, Rabiano de Belgiojoso voor Barbiano, enz.). De genealogische uiteenzettin-gen, ca. 30 pagina's, nemen te veel plaats in. Tenslotte ontbreken, althans in het exemplaar dat ons ter hand werd gesteld, de pagina's 112 tot 128. Dit laatste is dan wel voor rekening van de uitgeverij.
Roland Baetens
R. Raben, Dhiravat na Pombejra, ed., In the king's trail. An 18th century Dutch journey to the Buddha's footprint. Theodorus Jacobus van den Heuvel's account of his voyage to Phra Phutthabat in 1737 (Bangkok: Royal Netherlands Embassy, 1997, 91 biz., ISBN 974 89926 5 9).
Er zijn tegenwoordig niet veel koninkrijken meer. Het koninkrijk Thailand met zijn koning Bhumibol is daaronder vrij bekend niet in het minst doordat hij zijn land in politiek opzicht vrij stabiel weet te houden. Hij heerst al vijftig jaar en dan is er alle reden een geschenk aan te bieden. Dat vonden de bezorgers van dit boek en de Nederlandse ambassade in Bangkok, zowel als het Nederlandse bedrijfsleven in Thailand ook. De eersten brachten hun historische kennis in, de ambassade haar enthousiasme en contacten, het bedrijfsleven de gelden.
Het archief van de Verenigde Oostindische Compagnie in Den Haag is een goudmijn voor informatie over die streken in Azië waar de compagnie vestigingen had. Die is hoofdzakelijk commercieel en politiek, maar soms duikt er cultuur- of godsdiensthistorische informatie op. Dat is het geval met het verslag van het hoofd van de VOC-vestiging in Ayutthaya, Jacobus van den Heuvel. Hij verhaalt hoe hij van 6 tot 23 maart 1737 in het spoor van koning Borommakot de Wat Phra Phutthabat in de huidige provincie Saraburi bezocht. Als de koning van Thailand iets wordt aangeboden, wat is dan toepasselijker dan het verslag van een Neder-lander die een illuster voorganger volgde op een pelgrimstocht, moet Dhiravat na Pombejra gedacht hebben. Hij is in Thailand de historicus die de VOC-stukken over Thailand het beste
Recensies 613
kent en als Thai daar met zijn kennis van hofleven en buddhisme het maximum aan informatie uit kan halen. In Remco Raben vond hij de aangewezen mede-uitgever. Deze had de eindre-dactie van de inventaris van Meilink-Roelofsz van het VOC-archief en promoveerde op de etnische verhoudingen in de VOC-vestigingen van Batavia en Colombo.
Het verslag van Van den Heuvel van het bezoek aan het heiligdom, de Wat, rond de voet-afdruk van de Buddha, de Phutthabat, is relatief kort: in de ruime druk van het boek zeven pagina's. Naast de beschrijving die hij geeft van koning Borommakot en zijn gevolg in wel 150 lange, smalle gepeddelde boten versierd met drakenkoppen, klaagt Van den Heuvel over de warmte — hij wordt beschreven als zo omvangrijk dat hij niet ver kan lopen — het slechte water en de langdurigheid van het optreden van de hofdanseressen. Interessant is het verslag door een Thaise visie op de familierelatie tussen de Buddha en Christus — zij zouden broers zijn — , door de gedetailleerde beschrijving van de Wat en de voetafdruk van de Buddha en vooral door de pertinente, wetenschappelijke verklaring van maan- en zonsverduistering die Van den Heuvel een hofdignitaris voorhoudt.
Naast de originele tekst van het verslag in het Nederlands, een vertaling in het Engels, waar-aan de oud-archivaris van Sri Lanka S. A. W. Mottau meewerkte, en een annotatie op deze tekst geeft het boek nog veel meer. David K. Wyatt levert een artikel over koning Borommakot, de verhoudingen aan diens hof en zijn plaats in de geschiedenis van Thailand. Raben en Dhiravat na Pombejra schreven artikelen over de betrekkingen tussen de VOC en koning Borommakot, en over de iconografie, de verering en de pelgrimsvaart rond Wat Phra Phutthabat. Vooral het eerst genoemde artikel geeft nieuws doordat het hoofdzakelijk is gebaseerd op het VOC-ar-chief en Dhiravat na Pombejra's kennis van de Thaise geschiedenis. De VOC-handel op Thai-land wordt behandeld in het brede kader van de intra-Aziatische handel en het wordt duidelijk dat de relatie VOC - het Thaise hof in de jaren dertig van de achttiende eeuw zeer gespannen was. Van den Heuvel schreef niet voor niets dat hij 'door speciaal bevel den koning heeft moeten volgen'. Dat is wat anders dan de flaptekst zegt; daar staat dat de koning Van den Heuvel uitnodigde hem te vergezellen.
Natuurlijk is dit boek een gelegenheidsuitgave, maar wel van het betere soort. Het is rijk geïllustreerd met afbeeldingen uit het VOC-archief, en uit gedrukte eigentijdse Europese land-beschrijvingen en reisliteratuur. De recente foto's door Ping Amranand afgedrukt op hele pagi-na's van dit groot formaat boek zijn artistiek. Door de toegevoegde artikelen is deze tekst-uitgave van wetenschappelijk belang geworden. Twee werelden worden gediend: die van de historisch geïnteresseerde leek en die van de historische wetenschap. Natuurlijk blijft er ook wat te wensen, namelijk een kaart van het huidige Thailand en een lijst van bijzondere termen en begrippen.
H. K. s'Jacob
J. van Eijnatten, Hogere sferen. De ideeënwereld van Willem Bilderdijk (1756-1831) (Hilversum: Verloren, 1998, 768 blz., ƒ120,-, ISBN 90 6550 585 7).
Ruim honderd jaar na Kollewijn worden we verrast met een nieuwe groots opgezette Bilder-dijk-studie, die niet zozeer een biografie is als wel een ideeënhistorische studie. Bij de analyse van de ideeënwereld van de meest spraakmakende denker en dichter uit de eeuwwisselings-periode van 1800 gaat de auteur niet over één nacht ijs. Wie van dit type intellectual history houdt kan zijn hart ophalen. Bilderdijks werk lijkt in zijn geheel gelezen en bestudeerd.