7I
Herbebossing met
populier in
het plantseizoen
197611977/
N.A.
LeekR.B.L.,,De Dorschkamp", Wageningen
I
Inleiding
Om na te
gaanop
welke
wijze de
herbebossingin
ons landwordt
uitgevoerdzijn
de
herbebossingsobjektenin
het
plant-seizoenI976/77
geïnventariseerd.Van
dezelandelijke
inven-tarisatie is door J.
A.
Bosmanuitvoerig
verslag gedaanin
Rap-port nr.
180
van
,,De
Dorschkamp".In
onderstaand verslagwordt
alleen ingegaan op de uitkomsten voor populier.De landelijke inventarisatie had betrekking op de meest bosdike
provincies.
Voor de
houtsoortpopulier
is
ook
in'de
overigeprovincies
n
gegaaftwelke
oppervlaktenin
het
plantseizoenL976/1977
zijn
herbebost. De uitkomsten voor populier hebben dus beuekking op geheel Nededand.De
partikuliere
herbebossingsobjekten werden opgespoord viahet
subsidiearchief ,,Besluitbijdrage
herbeplantingen"van
het Staatsbosbeheer.Duidelijk
herkenbare aanvragenvoor
droogte-schade en voor de bijdrageregeling herstel stormvlakten werdendirekt
buiten
beschouwing gelaten.Van
de bruikbare objektenzijn
de
eigenaren resp. beheerdersmet
een enquêteformulierbenaderd.
Voor de
landelijke
inventarisatiewerd
een responsvan94/o
verktegen.2
Uitkomsten
In
totaal werden 26 objekten metpopulier
herbeplant.De
ver-deling
van het aantal objekten en oppervlakten over de ptovin-cies staan vermeldin
tabel 1.Tabel
1 ln
1976/1977 nitgeuoerde herbebossingen met popalierTabel
2
(Jithomsten aoor rerreinttoorbereid.ingin
opperulaktepercen'tages. behandeling kapafval: verbrijzelen machinaal koncentreren koncentreren
in
handkracht verbranden anders 11 t4 11 48rc
aantal objektenoppervlakte /o
naarha
oppervlakte 100 onkruid/loofhoutbestrijding op kapvlakte geen bestrijding bestrijding 81 r9 100Op bijna
dehelft
van de oppervlakte werd het kapafval gekon-centreerd en daarna verbrand.Het
koncentreren gebeurdedaar-bij
overwegend machinaal. ,,Ánders"hield
voornamelijkin
dat het kapafval werd gekoncentreerd en afgevoerd.Besrijding
vanonkruid
en/of
loofhout voor het
planten werdop bescheiden schaal toegepast. Deze bestrijding was alleen me-chanisch.
Grondbewerking
bij
herbebossing met populier kwam bijna niet voor. Slechts op één objekt werden stroken bewerkt met de bos-ploeg.ad
2
Phntsoen enphnten
Onder plantsoen en planten worden
in
tabel 3 achtereenvolgens de uitkomsten vermeld van:-
plantwijze-
plantsoenleeftijd-
planwerband.Tabel
3
\Jithomsten 1)oor Plantroen en pl*nrenin
opperulaktepercen-tdges. Noord-Brabant Z,eeland Utrecht Gelderland IJsselmeerpolders en '$í ieringermeer
))
^)
t.66 2.00 1.816t
r7 6 5 t6 3 1 3)
2.)5 7 Totaal 26 34.t4 100Noord-Brabant
nam met
tweederdevan de
oppervlakte
het leeuwenaandeel voor haar rekening. Van de 34 ha is bijna 90 %door
subsidieaanvragers uitgevoerd.Bij
de
partikulieren
gaathet
in
overgrote meerderheidook om puur
populierenbos: op ca. 907o
van
de
oppervlaktebij
partikulieren
is
populier
degekapte houtsoort.
Bij
het
Staatsbosbeheer waren de herbebos-singen met populier omvotmingen van slecht groeiendebeplan-tingen en
eenproefveld
van2
ha van
,,De Dorschkamp". De gemiddelde objektgrootte bedroegI.3
ha.De verdere uitkomsten worden gepresenteerd naar de rubrieken:
1
terreinvoorbereiding2
plantsoen en planten3
nazorg.ad
1
TeneimaoorberciàingDe
uitkomsten voor terreinvoorbereiding staanin
tabel 2.Hier'
in
worden oppervlaktepercentagesvermád
voor:-
behandeling kapafval-
onkruid/loofhoutbestrijding
op kapvlakte-
grondbewerking. plantwiize plantgatvoorbereiding machinaal handkracht direkt planten4,
32 77 2) plantsoenleeÍtijd 100 32 60 8 100 2 1t 1 I5t
18 t4 19 6 6 plantverband4x4
m5x1m
6x5
m4x8
m7x1m
6x6
m6x7
rn7x7
m10x6
m8xB
m 10072 geen bemesting bemesting wildbescherming: geen chemisch
gaasje oÍ manchet faster
onkruid/loofhoutbestriiding
in
eerste jaargeen
onkruid chemisch
onkruid mechanisch
loofhout mechanisch
Op
driekwart van
de
opPervlaktewerd
het
Plantgat gemaaktvóór het planten. Op bijna de
helft
van de oppervlakte gebeurdedit
machinaal met de plantgatenboor. Slechtsin
één geval werdde hydraulische kraan
gebruikt.
In
handkracht gegraven plant-gatenvóór
het planten kwamen alleenvoor
in
Noord-Brabant.Het
gebruik van
de plantgatenbooris op
deze objekten veelalonmogelijk vanwege de vele sloten en greppels.
ITat
deleeftijd
van het plantsoen betreft, overheerstbij
de her-bebossing hetgebruik van
tweejarige planten overduidelijk.In
twee objekten werd driejarig plantsoen geplant.Het
plantverband varieerde bijzonder sterk.Ter
illustratie zijn
alle voorkomende verbandenin
de tabel opgenomen. Gemiddeldwerden 280 planten per ha geplant.
ad
3
NazorgOnder
nazorg werden vragenin
de
enquête opgenomen met betrekking tot:-
bemesting-
wildbescherming-
onkruid/loof houtbestrijding-
uitvalpercentage.Tabel
4
lJitkomsten aoor d.e ndzorg im opperutlahtepercentdges.bemesting:
dit
objekt
niet
meegerekenddan
ligt
het
uitvalpercentage oP 13%.
Ií
het
algemeenwerd het
opgegeven percentage uitvalhet
volgend
jaar
ingeboet.Uit
de
gegevensblijkt
verschil
te bestaan tussenobjekten
ingePlantmet
éénjarig
of
meerjarig plantsoen:bij
éénjarige planten washet
uiwalpercentage8/o,
bij
meerjarig plantsoen bedroegdit
3l
%
(eveneens gewogen naar oppervlakte).3
Konklusies
Bij
de
beoordelingvan
de uitkomstendient men
er
rekening meete
houdendat de
inventarisatiebetrekking heeft
op
één jazr nl. het bosjaarI976/1977.
De uitkomsten geven dus inzichtin
dat betreffende jaar. Andere jar-en kunnen hiervan afwijken.In
deze inventarisatieis
34 ha opgenomen. Áannemende dat dewerkelijke
oppervlakteniet
veel hoger zal liggen, betekentdit
op
een geschat areaal produktiebosvan populier van
ca. 8000ha
(ekskl. IJsselmeerpolders)dat
deaktiviteiten
op
het
gebiedvan de herbebossing
in
het plantseizoen 1976/1977 op een laagpitje
hebben gestaan.Herbebossing
met
populier
blijkt
hoofdzakeiijk door
partiku-lieren
re worden uitgevoerd.In
1976/1977werd
747o
van deoppervlakte door
partikulieren
herbeplant, 137o
doorgemeen-ten, landschappen en dergelijke
en
13 7o doorhet
Staatsbosbe-heer.Bij
partikulieren
en gemeentenging
het veelal om tweedeof
meerdere generaties populier,bij
het
Staatsbosbeheer betrofhet
omvormingen. Tweederdevan het
areaaldat
is
herbeplantmet
populier
lagin
Noord-Brabant.De
gemiddeldegrootte
van
de
ingeplante objekten
bedroegI,3
ha.Enige belangrijke uitkomsten
met betrekking
tot
dewijze
vanuitvoering en de aanslag zijn:
-
Op bijna
dehelft
van de oppervlakte werd het kapafvalge-koncentreeid en daarna verbrand.
-
Op driekwart van het
areaalwerd
het planten voorafgegaandoor het maken van plantgaten.
-
60%
van de
oppervlakte
werd
ingeplant
met
tweejarige planten.-
Bemestingwerd
toegepasrop
driekwart van de
herbeboste oppervlakte.-
Bescherming tegenwild
vond
plaatsop
tweederdevan
de oppervlakte (67%)
en dan vooralmet
chemische middelen oÍ met gaasjesof
manchetten.-
Na
hetplanten werd op
dehelÍt
van het
areaalonkruid
ofloofhoutopslag bestreden.
Dit
gebeurde vooral door maaien.-
Het
naar
oppervlakte gewogen
uitvalpercentage bedroeg))
q^-
Eénjarigeplanten
bleken beter aante
slaan dan meerjarige planten.b.v.
MAATSCHAPPIJ voor
LANDSCHAPSBOUW
en
RECREATIE
F. G. Bevort:
direkteur
Heusdensebaan 125Te1.04242-3624
Oisterwijk*
Adviseren
en
uitvoering
van: BOSBEDRI.'FSPLANNEN LANDSCHAPPELIJKE BEPLANTING ENook
uw populierenbeplantingen
257'
100 33t9
22 6 100 49 7 29I'
100 Uitvalpercentage:o-ro
% 10-20 % 20-30 7o 50-60 % 60-70 7o 80-90 %6j
4rc
2 4l2
Gemiddeld 100 22%Uit
tabel 4blijkt
dat driekwart van de oppervlakte werd bemest.Bemesting
bij
populier
vindt
overwegendper
boom plaats. Opde achttien bemeste objekten werd vooral
NPK
gebruikt
(8x),
daarnaKAS
(4x)
en
Thomasslakkenmeel(3x).
In
één gevalwerd rundveedrijfmest
gebruikt (proefveld,,De
Dorschkamp"). Preventie tegen wildschadewerd
op
tweederdevan
deopper-vlakte
toegepast.Hierbij
werd
vooralgebruik
gemaaktvan
in-dividuele boombescherming:op
39 7o van de oppervlakte che-misch en op 22/e
een gaasje of manchet.Op
ongeveer dehelft
van de oppervlakte is loofhoutof
onkruidbestreden.