• No results found

R32 Fiscaal Recht : Peeters

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "R32 Fiscaal Recht : Peeters"

Copied!
34
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

3de bach Rechten

Q

uickprinter

Koningstraat 13

2000 Antwerpen

www.quickprinter.be

Fiscaal Recht

Prof. Bruno Peeters

17.5 EUR

R32

(2)

Nieuw!!!

Online samenvattingen kopen via

(3)

1

FISCAAL RECHT

Prof. dr. Bruno Peeters

2014 – 2015

BELGISCH BELASTINGRECHT in hoofdlijnen

Fiscaal recht behoort tot het publiek recht omdat het de verhouding regelt tussen de overheid en de burger.

Examen

- Open boek (niet schrijven, enkel markeren!) - Niet – geannoteerd wetboek

- Schriftelijk examen - Inzicht is belangrijk! - Voorbeeldexamen: zie BB

- Vragen (vb. krantenartikel: wat klopt niet in dit artikel?)

Studiemateriaal

- J.J. Couturier, B. Peeters en N. Plets, Belgisch belastingrecht, Antwerpen, Maklu, 21ste druk (deel 1

beschikbaar op vrijdag 27 februari 2015).

- Meest recente codex waarin is opgenomen: WIB 92, W. BTW, W.Reg. en W. Succ. o VRG – codex: WIB 92, KB WIB, W. BTW, KB BTW

o www.fisconet.fgov.be/: W.Reg. en W.Succ. (zelf afdrukken)

Overzicht

1. Inleiding

2. Directe belastingen - Personenbelasting - Vennootschapsbelasting

- Rechtspersonenbelasting (grote lijnen) - Belasting niet – inwoners (grote lijnen) 3. Indirecte belastingen

- Belasting over de toegevoegde waarde - Registratierechten

(4)

2

Inhoudsopgave

Examen... 1

Studiemateriaal ... 1

Overzicht ... 1

Belang van het opleidingsonderdeel ...13

Inleiding (HB pagina 1) ...14

Afdeling 1. Bepaling van de belasting (HB pagina 2) ...14

Afdeling 2. Kenmerken van de belasting (HB pagina 3)...14

Afdeling 3. Functies van de belasting (HB pagina 7) ...19

§1. Financiële functie (HB pagina 7) ...19

§2. Economische functie (HB pagina 10) ...19

§3. Sociale functie (HB pagina 11) ...20

Afdeling 4. Belastingheffende instanties (HB pagina 12) ...20

Afdeling 5. Beginselen van de belastingheffing (HB pagina 13) ...21

§1. Principes voortvloeiend uit de Grondwet (HB pagina 14) ...22

§2. Principes voortvloeiend uit het publiekrechtelijk karakter van de belastingwet (HB pagina 38) ..31

Afdeling 6. Gemeenschappelijke fiscale geschilprocedure (HB pagina 77) ...45

Afdeling 7. Veralgemening van de rulingpraktijk (HB pagina 80) ...46

Afdeling 8. Indeling van de belastingen (HB pagina 82) ...47

Afdeling 9. Opbrengst van de belastingen (HB pagina 83) ...48

Afdeling 10. Administratieve inrichting (FOD Financiën) (HB pagina 84) ...48

Afdeling 11. Rekenhof (HB pagina 88) ...48

Afdeling 12. Ombudsman (HB pagina 89)...49

Afdeling 13. Fiscale bemiddeling (HB pagina 90) ...49

Afdeling 14. Tegemoetkoming voor fiscale spijtoptanten en maatregelen ter bevordering van een correcte belastinginning (HB pagina 92) ...49

§1. Eenmalige bevrijdende aangifte (EBA) (HB pagina 92) ...49

§2. Fiscale regularisatie (HB pagina 93) ...49

(5)

3

Afdeling 15. Afschaffing effecten aan toonder (HB pagina 98) ...50

De fiscale aspecten van de zesde staatshervorming ...51

Personenbelasting in het licht van de zesde staatshervorming ...51

I. Krachtlijnen van de fiscale bevoegdheidsverdeling vóór de zesde staatshervorming ...51

II. Overzicht impact 6de staatshervorming op financiering deelstaten ...53

III. Krachtlijnen van de fiscale bevoegdheidsverdeling na de zesde staatshervorming ...54

IV. Het algemeen normatief kader van de fiscale autonomie van de gewesten (BFW) ...57

V. De gewestelijke aanvullende belasting op de personenbelasting ...60

Boek I. Staatsbelastingen (HB pagina 101)...61

Deel I. Inkomstenbelastingen (HB pagina 101) ...61

Titel I. Inleiding (HB pagina 101) ...61

Hoofdstuk I. De verschillende inkomstenbelastingen (HB pagina 101) ...61

Hoofdstuk II. Ontstaan en ontwikkeling (HB pagina 101) ...62

Hoofdstuk III. Definities (HB pagina 104) ...63

Titel II. Personenbelasting (HB pagina 118) ...64

Hoofdstuk I. Algemeen overzicht (HB pagina 118) ...64

Afdeling 1. De personenbelasting: een gedeelde en een samengevoegde belasting (HB pagina 118) ...64

Afdeling 2. De fiscale autonomie van de gewesten (HB pagina 119) ...64

§1. Algemeen (HB pagina 119) ...64

§2. Het algemeen normatief kader (HB pagina 121) ...67

Afdeling 3. De fiscale bevoegdheden van de gewesten inzake de personenbelasting (HB pagina 122)..67

§1. Schematisch overzicht (HB pagina 122) ...67

§2. De autonomiefactor (HB pagina 124) ...70

§3. De gereduceerde belasting Staat en de belasting Staat (HB pagina 124) ...71

§4. Gewestelijke bevoegdheden inzake de personenbelasting (HB pagina 125) ...72

§5. Federale bevoegdheden inzake de personenbelasting (HB pagina 131) ...80

§6. Progressiviteitsregel (HB pagina 132) ...80

§7. Respect voor het recht tot het heffen van aanvullende belastingen door gemeenten en agglomeraties (HB pagina 134) ...85

(6)

4

§8. Lokalisatiecriterium (HB pagina 135) ...85

§9. Procedureverplichtingen (HB pagina 136) ...87

§10. Dienst van de personenbelasting (HB pagina 138) ...87

Afdeling 4. De berekening van de personenbelasting (HB pagina 138) ...88

§1. Samenstelling van het belastbaar inkomen (HB pagina 138) ...88

§2. Bepaling van de belasting Staat (HB pagina 139) ...88

§3. Bepaling van de gereduceerde belasting Staat (HB pagina 140) ...89

§4. Berekening van de federale personenbelasting (HB pagina 140) ...89

§5. Berekening van de gewestelijke personenbelasting (HB pagina 140) ...89

§6. Overschotregeling (HB pagina 141) ...89

§7. Vaststelling van de totale belasting (HB pagina 142) ...91

§8. Verrekeningen op de totale belasting (HB pagina 142) ...91

§9. Inwerkingtreding (HB pagina 143) ...91

Hoofdstuk II. Aan de belasting onderworpen personen en territorialiteit van de belasting (HB pagina 144) ..92

Afdeling 1. Toepassingsgebied ratione personae ...92

Afdeling 2. Territorialiteitsbeginsel en wereldwijde taxatie ...92

Hoofdstuk III. Grondslag van de belasting (HB pagina 145) ...93

Afdeling 1. Algemene bepaling van het belastbaar inkomen (HB pagina 145) ...93

Afdeling 2. Inkomen van onroerende goederen (HB pagina 145)...93

§1. Synthese (HB pagina 146) ...93

§2. Belastbare inkomsten (HB pagina 146)...95

§3. Vaststelling van het netto – inkomen (HB pagina 151) ...97

§4. Het kadastraal inkomen (HB pagina 155) ...103

§5. Vrijstellingen en verminderingen (HB pagina 160) ...105

§6. Onroerende goederen met beroepskarakter (HB pagina 166) ...107

Afdeling 3. Inkomen van roerende goederen en kapitalen (HB pagina 166)...109

§1. Bepaling (HB pagina 166) ...109

(7)

5

§3. Duurzame deglobalisatie van de roerende inkomsten met ingang van het aanslagjaar 1985 (HB

pagina 187) ...124

§4. Roerende inkomsten met beroepskarakter (HB pagina 187) ...127

Afdeling 4. Beroepsinkomen (HB pagina 188) ...127

§1. Belastbare inkomsten (HB pagina 188)...127

§2. Vrijgestelde inkomsten (HB pagina 230) ...159

§3. Vaststelling van het netto – inkomen (HB pagina 262) ...180

Afdeling 5. Divers inkomen (HB pagina 301) ...195

§1. Opsomming (HB pagina 301) ...195

§2. Echtgenoten en wettelijk samenwonenden (HB pagina 314) ...204

§3. Diverse inkomsten met beroepskarakter (HB pagina 315) ...205

Afdeling 6. Van het totale netto – inkomen aftrekbare bestedingen (HB pagina 315) ...207

Afdeling 7. Gemeenschappelijke aanslag voor echtgenoten en wettelijk samenwonenden (HB pagina 317) 208 §1. Grondregel (HB pagina 317) ...208

§2. Meewerkinkomen (HB pagina 320) ...210

§3. Huwelijksquotiënt (HB pagina 321) ...211

§4. Correctiemaatregel (HB pagina 322) ...211

§5. Het begrip beroepsinkomsten (HB pagina 322) ...212

§6. Bijzondere regelingen (HB pagina 323) ...213

Hoofdstuk IV. Berekening van de belasting (HB pagina 324) ...214

Afdeling 1. Gewoon stelsel van aanslag (HB pagina 324) ...214

§1. Van belasting vrijgesteld inkomen (HB pagina 324) ...214

§2. Belastingtarief (HB pagina 332) ...218

§3. Jaarlijkse indexering (HB pagina 334) ...220

§4. Belastingkredieten (HB pagina 335) ...221

§5. Verminderingen (HB pagina 341) ...225

§6. Vermeerderingen (HB pagina 408) ...246

(8)

6

§1. Omzetting van sommige kapitalen, vergoedingen en afkoopwaarden in lijfrente (HB pagina 415) 253

§2. Afzonderlijke aanslagen (HB pagina 416) ...254

§3. Bijkomende heffing op roerende inkomsten (HB pagina 436) ...257

Afdeling 3. Bonificatie voor voorafbetaling van de belasting (HB pagina 436)...257

Titel III. Vennootschapsbelasting (HB pagina 437) ...258

Inleiding...258

1. Ondernemingsactiviteit ...258

2. Vennootschapsbelasting: verwijzigingswetgeving ...258

3. Belang wisselwerking personenbelasting en vennootschapsbelasting ...258

A. Waarom ondernemen in de vorm van een vennootschap ...258

B. Financiering van de onderneming ...259

C. Financieel vergoedingsregime van de bestuurders – vennoten ...259

4. Recente hervormingen ...259

A. Krachtlijnen hervorming 2002 ...259

B. Wet 22 juni 2005: aftrek voor risicokapitaal ...260

C. Wet 25 april 2007 houdende diverse bepalingen IV ...260

D. Programmawet van 27 april 2007 ...260

E. Wet 11 december 2008 houdende verdere implementering van de Europese fiscale richtlijn inzake grensoverschrijdende herstructureringen ...260

F. De wijzigingen aangebracht door de regering Di Rupo in 2011, 2012 en 2013 ...260

G. Wijzigingen regering Michel I ...260

Hoofdstuk 1: Aan de belasting onderworpen personen (HB pagina 437) ...261

Hoofdstuk 2. Grondslag van de vennootschapsbelasting (HB pagina 448) ...266

Afdeling 1. Algemene bepalingen (HB pagina 448) ...266

§1. Principiële verwijzing naar de regels van de personenbelasting (HB pagina 448) ...266

§2. Antimisbruikbepaling (artikel 183 bis WIB 92) (HB pagina 449) ...269

§3. Gestort kapitaal (HB pagina 451) ...270

(9)

7

Afdeling 2. Belastinggrondslag (HB pagina 464) ...276

§1. Naar Belgisch recht opgerichte vennootschappen (HB pagina 466) ...277

§2. Naar buitenlands recht opgerichte vennootschappen (HB pagina 467) ...279

§3. Verkrijging van eigen aandelen (artikel 186 WIB 92) (HB pagina 468) ...279

§4. Gedeeltelijke verdeling van het maatschappelijk vermogen (artikel 187 WIB 92) (pagina 470) .281 Afdeling 3. Vrijgestelde inkomsten (HB pagina 471) ...283

§1. Meerwaarden (HB pagina 471) ...283

§2. Gewestelijke steunmaatregelen (HB pagina 482) ...288

§3. Verzekeringsondernemingen (HB pagina 483)...288

§4. Investeringen in audiovisuele producties (HB pagina 483) ...288

§5. Investeringsreserve (HB pagina 485) ...289

§6. Kapitaalvergoedingen in het kader van de economische heropleving (HB pagina 488) ...290

Afdeling 4. Vaststelling van het netto – inkomen (HB pagina 489) ...291

§1. Beroepskosten (HB pagina 489) ...291

§2. Vaststelling van het belastbare inkomen (HB pagina 502) ...296

Afdeling 5. Ontbinding en vereffening (HB pagina 544) ...322

§1. Verdeling van het maatschappelijk vermogen (HB pagina 544) ...323

§2. Met verdeling van het maatschappelijk vermogen gelijkgestelde verrichtingen (HB pagina 549) 327 §3. Fusieregime (HB pagina 553) ...328

Hoofdstuk III. Berekening van de belasting (HB pagina 578) ...331

Afdeling 1. Gewoon stelsel van aanslag (HB pagina 578) ...331

§1. Algemeen belastingtarief (HB pagina 579) ...331

§2. Bijzondere belastingtarieven (HB pagina 583) ...333

§3. Belastingkrediet voor uitbreiding van de eigen middelen van de onderneming (HB pagina 586) 333 §4. Belastingkrediet voor onderzoek en ontwikkeling (HB pagina 587) ...333

§5. Vermindering voor inkomsten uit het buitenland (HB pagina 588) ...333

(10)

8

§7. Vermeerdering ingeval geen of ontoereikende voorafbetalingen zijn gedaan (HB pagina 589) .334

Afdeling 2. Afzonderlijke aanslagen (HB pagina 590) ...334

Afdeling 3. Bijzondere fiscale stelsels (HB pagina 596) ...337

§1. Historiek (HB pagina 596) ...337

§2. Beleggingsvennootschappen (HB pagina 596) ...337

§3. Coöperatieve participatievennootschappen (HB pagina 602) ...337

§4. Zeescheepvaart (HB pagina 603) ...338

§5. Organisme voor de Financiering van Pensioenen (HB pagina 607) ...338

Titel IV. Rechtspersonenbelasting (HB pagina 609) ...339

Hoofdstuk I. Aan de belasting onderworpen rechtspersonen (HB pagina 609) ...339

Hoofdstuk II. Grondslag en berekening van de belasting (HB pagina 610) ...340

Afdeling 1. Alle soorten van rechtspersonen (HB pagina 610) ...340

Afdeling 2. Rechtspersonen van de tweede soort (HB pagina 611) ...341

Afdeling 3. Rechtspersonen van de derde soort (HB pagina 612) ...341

Titel V. Belasting van niet – inwoners (HB pagina 614) ...343

Hoofdstuk I. Aan de belasting onderworpen personen (HB pagina 614) ...343

Hoofdstuk II. Grondslag en berekening van de belasting (HB pagina 615) ...345

Titel VI. Aan de vier belastingen gemene bepalingen (HB pagina 641) ...346

Hoofdstuk I. Storting van de belasting door voorheffing (HB pagina 641) ...346

Afdeling 1. Algemene bepalingen (HB pagina 641) ...346

Titel VII. Vestiging en invordering van de belastingen IN KORT BESTEK (HB pagina 709) ...347

Hoofdstuk I. Algemene bepalingen (HB pagina 709) ...347

Hoofdstuk II. Aangifte (HB pagina 711) ...348

Afdeling 1. Aangifte inzake inkomstenbelastingen (HB pagina 711) ...348

Afdeling 2. Aangifte inzake roerende voorheffing en bedrijfsvoorheffing (HB pagina 716) ...349

Afdeling 3. Vrijstelling van de verplichting om bepaalde inkomsten uit kapitalen en bepaalde diverse inkomsten aan te geven (HB pagina 716) ...349

Afdeling 4. Identificatie van de belastingplichtige (HB pagina 717) ...349

(11)

9

Hoofdstuk III. Onderzoeks – en controlerechten van de Administratie (HB pagina 717) ...350

Afdeling 1. Plichten van de belastingplichtige (HB pagina 718) ...350

§1. Voorlegging van boeken en bescheiden (HB pagina 718) ...350

§2. Verstrekking van inlichtingen (HB pagina 719) ...350

§3. Toegang tot bedrijfslokalen, werven en privéwoningen (HB pagina 721) ...350

§4. Boekhoudverplichting (HB pagina 722) ...350

Afdeling 2. Plichten van derden (HB pagina 722) ...351

Afdeling 3. Plichten van openbare diensten, instellingen en inrichtingen (HB pagina 725)...351

Afdeling 4. Gemene bepalingen inzake recht van onderzoek ten aanzien van de belastingplichtige en van derden (HB pagina 726) ...352

Afdeling 5. Uitwisseling van inlichtingen tussen fiscale besturen (HB pagina 728) ...352

Afdeling 6. Wederzijdse bijstand in EU – verband (HB pagina 729) ...352

Afdeling 7. Wederzijdse bijstand in OESO – verband (HB pagina 730) ...352

Afdeling 8. Europees arbitrageverdrag (HB pagina 731) ...352

Hoofdstuk IV. Bewijsmiddelen van de Administratie (HB pagina 733) ...353

Afdeling 1. Beginsel (HB pagina 733) ...353

Afdeling 2. Bijzondere bewijsmiddelen (HB pagina 734) ...353

Afdeling 3. Niet – tegenstelbaarheid van bepaalde verrichtingen (HB pagina 737) ...354

Afdeling 4. Ruling (HB pagina 739) ...355

Hoofdstuk V. Aanslagprocedure (HB pagina 740) ...355

Afdeling 1. Wijziging van de aangifte (HB pagina 740) ...355

Afdeling 2. Aanslag van ambtswege (HB pagina 741) ...355

Hoofdstuk VI. Aanslag (HB pagina 742) ...355

Afdeling 1. Aanslagjaar (HB pagina 742) ...355

Afdeling 2. Belastbaar tijdperk (HB pagina 743) ...356

Afdeling 3. Aanslagtermijnen (HB pagina 744) ...356

§1. Gewone aanslagtermijn (HB pagina 744) ...356

(12)

10

§3. Nieuwe aanslag na vernietiging van een onregelmatige aanslag (artikel 355 WIB 92) (HB pagina 746) 356

§4. Subsidiaire aanslag (artikel 356 WIB 92) (HB pagina 747) ...357

§5. Bijzondere aanslagtermijnen (artikel 358 WIB 92) (HB pagina 749) ...357

Afdeling 4. Aanslag in hoofde van overnemende of verkrijgende vennootschappen (HB pagina 751) .358 Hoofdstuk VII. Rechtsmiddelen (HB pagina 752) ...358

Afdeling 1. Administratief beroep (HB pagina 752) ...358

Afdeling 2. Gerechtelijk beroep (HB pagina 760) ...359

Hoofdstuk VIII. Invordering van de belasting (HB pagina 762) ...360

Afdeling 1. Belastingschuldigen (HB pagina 764) ...360

§1. Algemeen beginsel (HB pagina 764) ...360

§2. Echtgenoten en wettelijk samenwonenden (artikel 394 WIB 92) (HB pagina 765) ...361

§3. Feitelijk gescheiden echtgenoten (artikel 393 bis WIB 92) (HB pagina 766) ...361

§4. Overleden belastingplichtigen (artikel 398 WIB 92) (HB pagina 768) ...361

§5. Aannemer (HB pagina 768) ...362

§6. Betwiste aanslagen (HB pagina 772) ...363

Afdeling 2. Betaaltermijn van voorheffingen en belastingen (HB pagina 772) ...363

§1. Roerende voorheffing en bedrijfsvoorheffing (HB pagina 772) ...363

§2. Ten kohiere gebrachte directe belastingen en onroerende voorheffing (HB pagina 773) ...363

§3. Over hun geheel onverwijld betaalbare belastingen en voorheffingen (HB pagina 773) ...363

§4. Bescherming van personen die tegelijk schuldeiser en schuldenaar zijn van sommige openbare besturen en instellingen van openbaar nut (HB pagina 774) ...363

§5. Onbeperkt uitstel van de invordering van directe belastingen (artikelen 413 bis tot 413 octies WIB 92) (HB pagina 775) ...363

Afdeling 3. Interesten (HB pagina 776)...364

Afdeling 4. Verjaring (HB pagina 779) ...365

Afdeling 5. Vervolgingen (HB pagina 780) ...365

Afdeling 6. Rechten en voorrechten van de Schatkist inzake invordering (HB pagina 781) ...365

(13)

11

Hoofdstuk X. Aanvullende crisisbijdrage (HB pagina 789) ...366

Deel III. Indirecte belastingen (HB pagina 1) ...367

Titel I. Belastingen op het rechtsverkeer (HB pagina 2) ...367

Hoofdstuk I. Belastingen over de toegevoegde waarde (BTW) (HB pagina 2) ...367

Inleiding (HB pagina 2) ...367

Afdeling 1. Bepaling, aard, werking van de BTW, enkele preliminaire definities en geografisch toepassingsgebied (HB pagina 7) ...370

§1. Bepaling van de BTW (HB pagina 7) ...370

§2. Aard van de belasting (HB pagina 7) ...370

§3. Werking van de belasting (HB pagina 9) ...371

§4. Enkele preliminaire definities (artikel 1, §2 – §10 W.BTW) (HB pagina 10)...373

§5. Geografisch toepassingsgebied (HB pagina 14) ...374

Belastingplichtigen (algemene benadering) (HB pagina 73) ...375

§1. Wie is belastingplichtige? (HB pagina 73) ...375

§2. Uitzonderingen (HB pagina 77) ...375

§3. Toevallige belastingplichtigen (HB pagina 80) ...376

Afdeling 2. Maatstaf van heffing (HB pagina 85) ...377

§1. Leveringen van goederen in België (HB pagina 15) ...378

§2. Het verrichten van diensten in België (HB pagina 31) ...382

§3. Invoer (HB pagina 48) ...386

§4. Intracommunautaire verwerving (HB pagina 52) ...387

Afdeling 3. Belastingplichtigen (HB pagina 73) ...395

§1. Toevallige belastingplichtige (HB pagina 80) ...395

§2. Stille handelsvennootschap (HB pagina 80) ...396

§3. Tijdelijke handelsvennootschap (HB pagina 82) ...396

§4. Feitelijke vennootschap – maatschap (HB pagina 83) ...396

Afdeling 4. Maatstaf van heffing (HB pagina 84) ...396

§1. Leveringen van goederen en diensten (HB pagina 84) ...396

(14)

12

§3. Intracommunautaire verwerving ...398

Afdeling 5. Tarief van de BTW (HB pagina 96) ...398

Afdeling 6. Vrijstellingen van BTW (HB pagina 97) ...399

Afdeling 7. Aftrekregeling (HB pagina 117)...399

§1. Algemeen principe (HB pagina 117) ...399

§2. Omvang (HB pagina 117) ...400

§3. Herziening van de aftrek (HB pagina 131) ...403

Afdeling 8. Formaliteiten (Kort Bestek) (HB pagina 136) ...404

Afdeling 9. Bijzondere regelingen (HB pagina 181) ...405

§1. Bewijsmiddelen (HB pagina 161) ...405

§2. Controlemaatregelen (in grote lijnen) (HB pagina 163) ...406

Registratierechten/Registratiebelasting (Vlaamse Gewest) ...407

Successierechten/Erfbelasting (Vlaamse Gewest) ...421

(15)

13

Belang van het opleidingsonderdeel

Totale opbrengst van de staatsbelastingen (begrotingsjaar 2013)

Bron: FOD Financiën:

http://financien.belgium.be/nl/Statistieken_en_analysen/statistieken/belgische_federaal_ge_nde_ fiscale_ontvangsten/

99.754.000 EUR per jaar (excl. Parafiscale heffingen), d.i. 9.975 EUR per inwoner gemiddeld, of nog: - 273 MEUR per dag

- 11,39 MEUR per uur - 189.791 EUR per minuut - 3.163 EUR per seconde

Exclusief parafiscale heffingen: vb. niet werknemers – en werkgeversbijdragen (socialezekerheidsrecht) In België worden vrij hoge belastingen geheven op inkomsten uit arbeid.

Onderscheid tussen rechtswetenschap en politiek

Enkele krantenkoppen:

1) “Oeso pleit voor tax shift in België” (Belang van Limburg 25/11/2014)

2) Beke: "Vijf jaar om werk te maken van de tax shift" (De redactie.be: 25/11/2014)

3) N – VA geeft CD&V waarschuwing: ‘Vermogenswinstbelasting mag niet te ver gaan’ (De Standaard: 6 februari 2015)

4) “Open VLD speelt het minder hard over tax shift” (De Redactie.be: 18 januari 2015)

5) “In een poging de commotie rond de taxshift tot bedaren te brengen, noemt MR – voorzitter Olivier Chastel een lastenverschuiving van arbeid naar consumptie 'slechts één van de mogelijkheden'. Hij reageert daarmee op de uitspraken van minister van Financiën Johan Van Overtveldt (N – VA)”. (De Tijd 8 februari 2015)

(16)

14

Inleiding

(HB pagina 1)

Afdeling 1. Bepaling van de belasting (HB pagina 2)

Een belasting is een heffing, d.w.z. een betaling eenzijdig opgelegd door de overheid, teneinde haar middelen

te verschaffen om in haar uitgaven van alle aard te voorzien. De heffing geschiedt zonder onmiddellijk

aanwijsbare tegenprestatie.

Belasting:

- eenzijdig opgelegd door de overheid (toestemming van de burgers wordt niet gevraagd) - zonder rechtstreekse tegenprestatie

- bij wet of iets gelijkaardigs

- ingevoerd door een democratisch vertegenwoordigd orgaan (vb. gemeenteraad, provincieraad)

Afdeling 2. Kenmerken van de belasting (HB pagina 3)

De twee essentiële kenmerken die traditioneel aan de belasting worden gegeven zijn haar

publiekrechtelijk/dwingend karakter en haar financieel doel.

Een belasting is een afdracht die je opgelegd wordt en dus een dwangkarakter heeft. Belastingen zijn te onderscheiden van schenkingen die aan de Staat worden gedaan omdat deze vrijwillig gebeuren (vb. testament waarin de Staat als begunstigde wordt aangeduid). Als belastingen niet vrijwillig worden betaald, kunnen ze worden afgedwongen.

Aflijning van andere overheidsheffingen/vergoedingen

Belasting ↔ retributie

Een retributie is een vergoeding die de overheid verkrijgt voor het verstrekken van een dienst aan de burgers

wanneer zij daarbij over een juridisch of feitelijk monopolie beschikt.

De vergoeding die bij een retributie wordt gevraagd, staat tegenover een geïndividualiseerde tegenprestatie waarvan de opbrengst niet wordt bestemd ter financiering van de algemene uitgaven van de overheid. Tussen de gevraagde vergoeding en de verstrekte dienst of het verstrekte voordeel moet wel een redelijke

verhouding bestaan, zoniet moet de gevraagde vergoeding worden beschouwd als een belasting.

Vb. Vergoeding voor een nieuwe identiteitskaart = retributie

De overheid beschikt hierbij over een monopolie, je kan immers niet bij de krantenwinkel om een nieuwe identiteitskaart gaan.

(17)

15 Belasting ↔ prijs

Men spreekt van een prijs wanneer de overheid in concurrentie met een ander bedrijf een dienst levert. Vb. Een ondergrondse parking waarvoor je moet betalen en die door de overheid wordt uitgebaat = prijs

Waarom een onderscheid tussen belasting – retributie – prijs?

Een belasting is een greep op je privé – vermogen, je eigendom wordt geraakt.

Moet een belasting een eigendomsoverdracht inhouden? Is een belasting steeds in geld?

Nee, je kan belastingen hebben in geld, meestal is dit ook wel het geval, maar er zijn ook belastingen in natura, vb. Vlaamse successierechten kunnen betaald worden met het overdragen van kunstwerken van

internationale faam (erkenning door commissie) (ingevoerd bij overlijden van Renée Margriet om te

vermijden dat de erfgenamen de werken moeten verkopen aan het buitenland om de successierechten te kunnen betalen).

Belastingen kunnen ook door fysieke arbeid betaald worden. Een oud reglement van de buurwegen bepaalt dat men verplicht is om ingeval van zware sneeuwval de stoep vrij te maken. Dit reglement is nog steeds van kracht.

Is de dienstplicht (het leger) ook geen vorm van belastingen in natura?

Belastingen worden gezien als een belastingplicht, terwijl de Romeinen belastingen zagen als een

belastingrecht. Vroeger moest niet iedereen in België belastingen betalen (cijnskiesstelsel in de 19e eeuw).

Hoe meer belastingen men betaalde, hoe meer stemrecht men had. Het kwam er dus op aan om zoveel mogelijk belastingen te betalen, want dan had je meer te zeggen. De inkomensbelastingen werd niet geheven op een concreet loon maar op basis van objectieve indices (vb. aantal ramen dat je woning had, aantal balkons, een poortgebouw, …). Dit toont aan dat fiscale regimes aanleiding kunnen geven tot gedragswijzingen (vb. aanpassing van architectuur).

Zijn belastingen noodzakelijk?

Een dwangkarakter wijst op het feit dat je een bepaald effect wil realiseren dat niet vrijwillig gerealiseerd kan worden.

Samuelson heeft een onderscheid gemaakt tussen collectieve goederen en private goederen. Collectieve goederen kunnen nog verder opgedeeld worden in zuiver collectieve goederen en quasi – collectieve

goederen.

Collectieve goederen zijn bijvoorbeeld een park en defensie (beoogt de mensen te beveiligen tegen de agressie van externen). Vaak duikt het probleem van free – riding op. Dit is het profiteren zonder zelf veel te moeten betalen. Via een belasting wordt een free rider echter gedwongen om ook mee te betalen.

(18)

16

Het is een andere vraag of de overheid ook zelf voor de organisatie moet instaan, vb. is een privé – leger mogelijk? De financiering van een behoefte is een andere discussie dan door wie en hoe de behoefte moet worden verwezenlijkt.

Er zijn heel wat collectieve goederen die vroeger collectief waren, maar die dat nu niet meer zijn, vb. een vuurtoren. Aan de Schelde is er een wallenraderketen waardoor vuurtorens overbodig geworden zijn. Bij dit systeem kan de gebruiker worden aangesproken voor de financiering en is een belasting niet meer nodig. Op dit idee is ook het rekening – rijden gebaseerd. Belastingen worden vaak ingevoerd wanneer het free riding – probleem groot is (vooral bij zuiver collectieve goederen).

Onderwijs is een voorbeeld van een quasi – collectief goed. Er is een leerplicht tot 18 jaar en onderwijs is

kosteloos. Je bent dus verplicht onderwijs te volgen en de instelling mag hier geen vergoeding voor vragen. De overheid is niet enkel geïnteresseerd in het onderwijs van een individuele persoon maar ook in het externe effect dat 18 – jarigen goed zijn opgeleid (collectief belang).

Voorbeelden:

- Met de verplichte autokeuring wordt het externe effect van een verkeer met veilige wagens beoogt. De verplichting wordt niet opgelegd in je eigen belang maar in het belang van alle anderen die deelnemen aan het verkeer. De overheid vindt het nodig om het je te verplichten te wagen te laten controleren, maar niet om het gratis aan te bieden.

- De verplichte autoverzekering is er ook vooral om derden te beschermen. De verzekering is niet gratis, de overheid komt enkel tussen in het normeren.

- Vroeger was er een fiscale aftrek (via de personenbelasting) voor dubbele beglazing. De fiscale doelstelling is inkomsten genereren. Fiscale technieken worden gebruikt om niet – fiscale redenen waardoor er doorkruisingen ontstaan en het Mattheus – effect speelt (rijken zullen rijker worden en de armen zullen armer worden, vb. alleen degene met het grootste huis met de meeste ramen dat zuidelijk georiënteerd is, geniet het meeste).

Dubbele beglazing kan ook via bouwschriften (gebods – of verbodsbepalingen) geregeld worden en niet via belastingen.

Een subsidie is een andere mogelijkheid waarbij de voorwaarden beter gemoduleerd kunnen worden. In een derde orde kan met belastingen worden gewerkt, maar dan zijn bepaalde belastingen meer geschikt dan andere (vb. verbouwingen worden met 6% ipv 21% belast). Het atypische aanwenden van de fiscale technieken moet zuinig worden aangewend (desintrumentalisering van de fiscaliteit).

- Een gemeente voert een belasting in op het ophalen van huisvuil. Als je geen gebruik maakt van de dienst en dan niet moet betalen, gaat het om een retributie. Indien je altijd moet betalen, ook al maak je geen gebruik van de dienst, dan gaat het om een belasting (onweerlegbaar vermoeden dat je gebruik maakt

(19)

17

van de openbare dienst). Vandaag wordt er in de meeste gemeenten met een betaling van vuilzakken gewerkt (vervuiler – betaalt principe).

- Een belasting op het aansluiten op de riolering na werken is een verhaalbelasting (= eigenlijke belasting). De grondslag van een verhaalbelasting is dat bepaalde uitgaven doe door de belastingheffende overheid in het algemeen worden verricht en bijgevolg aan allen ten goede kunnen komen, niettemin van bepaalde personen worden teruggevorderd op grond van het onweerlegbaar vermoeden dat zij er het meeste voordeel uit halen. Zo kunnen de kosten van openbare werken worden verhaald op degene waarvan (onweerlegbaar) wordt vermoed dat ze het meeste nut hebben van de investering. De belasting moet betaald worden op basis van de gevellengte, je kan er niet onder uit dus het is een belasting. Verhaalbelastingen kunnen echter soms wel problematisch zijn. Een huis dat gelegen is op een hoek en dus aan twee straten grenst, zou op grond van de verhaalbelasting die berekend wordt op basis van de gevellengte, twee keer belastingen moeten betalen (dubbele belasting).

Belastingen kunnen enkel door de overheid worden ingevoerd omdat ze een impact vormen op je privé –

vermogen (legaliteitsbeginsel). In artikel 173 Gw. worden ook een aantal waarborgen gegeven voor overheden die niet werken met belastingen maar met retributies. Bij een prijs zijn er geen waarborgen omdat er correctie is via de markt. Het Grondwettelijk Hof heeft geoordeeld dat wanneer de overheid teveel vraagt, meer dan het kostendekkende, het gaat om een belasting en niet om een retributie.

Na de bankencrisis heeft de overheid alle deposito’s van particulieren tot 100.000 EUR gewaarborgd. De banken moesten bij deze waarborg bijdragen op basis van de omvang van de deposito’s die men had. Argenta had weinig risicovolle producten maar wel veel deposito’s waardoor ze een even grote premie moesten betalen als de grote banken. Argenta vond dit discriminatie en stapte naar het Grondwettelijk Hof. Er werd aan gevoerd dat het om een belasting gaat (artikel 170 Ger.W.). Argenta was het niet eens met de premieberekening. Voor een woning met een leien dak zal immers ook een lagere brandverzekering moeten worden betaald dan voor een woning met een strooien dak. Het Grondwettelijk Hof gaf Argenta gelijk en heeft de regeling vernietigd.

Zijn geen belastingen:

- Verplichte betalingen aan de overheid wanneer het slechts toevallig is dat de overheidsdaad gesteld

met niet – financiële doeleinden, geld doet toevloeien naar de Schatkist (vb. strafrechtelijke boete,

verbeurdverklaring)

Boetes zijn ook betalingen die onder dwang worden opgelegd, maar zijn geen belastingen omdat de finaliteit niet fiscaal is.

- Schenkingen en legaten aan de overheid

- Opbrengst die de overheid verkrijgt uit de verkoop, de verpachting of de concessie van

(20)

18

- Inkomsten die de overheid verwerft uit haar aandelen in overheidsbedrijven (vb. Nationale Bank van België, Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen, Belgacom/Proximus)

- Inkomsten die de overheid behaald door het verstrekken van diensten aan de burgers en dit in sectoren waarin zij in concurrentie treedt met de privé – sector (vb. financiële sector en vervoer)

Belasting ↔ parafiscale heffing

Parafiscale heffingen zijn werknemers – en werkgeversbijdragen om de sociale voorzieningen te kunnen

financieren. Hier zit een verzekeringsaspect in, je verzekert je tegen bepaalde risico’s (vb. kinderen krijgen,

ziek worden, …). De bijdragen worden berekend op basis van de toegekende lonen en gaan naar de rijksdiensten voor sociale zekerheid (rechtspersonen die afgescheiden zijn van de Staat waardoor sommigen ze niet kwalificeren als een belasting omdat belastingen niet bestemd kunnen worden (universaliteitsprincipe)). Sociale zekerheid is allemaal arbeidsgerelateerd en de meeste risico’s zijn ook arbeidsgerelateerd, behalve vb. ziekte – en invaliditeit en kinderbijslag (krijgt iedereen, ondanks het feit dat je misschien nog nooit gewerkt hebt). Er is een beweging waarbij het verzekeringselement meer geëvolueerd is naar een solidariteitsgedachte.

Is er in België geen nood om kinderbijslag en ziekte – invaliditeit met algemene fiscale inkomsten te financieren? Hierdoor kunnen de werknemers – en werkgeversbijdragen gedrukt worden (tax shift).

Zie nr. 6 HB pagina 8: In 1850 was er 84 miljoen BEF belastingen. Nu bedragen de staatsbelastingen 100 miljoen EUR. Er zijn grote stijgen geweest in de jaren 30 en net na de wereldoorlogen. Het eerste wetboek inkomsten belastingen dateert van 1919 (net na WOI). In de jaren 70 – 80 is er een grote sprong geweest met de oliecrisissen.

Keynes heeft regels vooropgesteld waaraan een ideaal belastingsysteem moet beantwoorden. a) Geregelde opbrengst

Ten eerste moeten de bijdragen op een realistische wijze geleverd kunnen worden en niet conjunctuur gevoelig zijn (vb. successierechten is niet conjunctuur gevoelig, BTW wel). Door een veelheid aan belastingen wordt het risico van conjunctuur gevoeligheid gespreid, waardoor er een vrij stabiele opbrengst is. Belastingen moeten anderzijds ook bewegelijk genoeg zijn om in te spelen op veranderingen (elasticiteit), vb. bedrijfsvoorheffing (als je loon stijgt, zal ook de bedrijfsvoorheffing automatisch stijgen).

b) Eenvoudige, snelle en goedkope inning

Keynes wees er ook op dat het systeem eenvoudig moet zijn. Eenvoud moet er zijn in de principes, complexiteit in de uitwerking is geen probleem, vb. BTW is qua concept eenvoudig, maar qua uitvoering ingewikkeld. Eenvoud veronderstelt wel dat de wetgeving duidelijk is en dat er niet te veel wijzingen zijn (stabiliteit). Snelheid is een element van de belastingpsychologie, hoe langer men wacht met een belastbaar

(21)

19

feit effectief te belasten, hoe meer weerstand er bij de burger is. Het is daarom belangrijk dat de overheid technieken van snelle inning ontwikkelt, vb. voorafbetaling tijdens aanslagjaar, bedrijfsvoorheffing door werkgever, belasting voor registratie akte, BTW, … .

Belastingen moeten eveneens goedkoop zijn. Negatieve belastingen innen minder dan de inningskosten, vb. milieuheffingen (ecotaks op wegwerpfototoestellen, wegwerpscheerapparaten, blikjes en petflessen). Hoe minder een negatieve belasting opbrengt, hoe zinvoller ze is omdat het mensen wil ontraden om deze producten te gebruiken.

De FOD Financiën stelt 24.000 federale ambtenaren tewerk (vroeger nog 30.000). Er is een inningskost van 2% (1,3 miljard EUR).

Er zijn belastingen die duurder zijn om te innen dan anderen, vb. douane en accijnzen. Er zijn veel ambtenaren voor nodig. De douane doet ook nog andere activiteiten, vb. drugshandel. Er zijn ook steeds meer elektronische middelen die het werk van de douane – ambtenaren vergemakkelijken. De accijnzen op minerale oliën (vb. benzine, stookolie) zijn veel effectiever omdat er maar een beperkt aantal raffinaderijen zijn wat de inning vereenvoudigt.

c) Eerbiediging van de belastinggrens

Verder moet er ergens een belastinggrens zijn. Dit is een psychologische grens die niet becijferd kan worden. Anders heeft dit de migratie van welstellenden tot gevolg. Ook goederenstromen kunnen zich dan verleggen (vb. diamant).

Arrest Grondwettelijk Hof: Een vrouw moest 90% belastingen betalen op een legaat, wat leidt tot een gedwongen verkoop waarbij nooit 100% van de waarde kan worden gerealiseerd. Het percentage is nu gedaald naar 80%.

Afdeling 3. Functies van de belasting (HB pagina 7)

§1. Financiële functie (HB pagina 7)

De belasting is een bijdrage van de particulieren in geld, goederen of diensten, bestemd om de overheidsuitgaven te helpen bekostigen.

De financiële functie houdt in dat belastingen gericht zijn op inkomstenverwerving. §2. Economische functie (HB pagina 10)

Met de economische functie van belastingen worden de maatregelen bedoeld om mensen aan te moedigen

(22)

20

Voorbeelden:

- De investeringsbelasting is een fiscale tegemoetkoming voor iemand die voor zijn bedrijf in een machine investeert die voor meer dan 100% kan worden afgeschreven).

- Spaarboekjes worden fiscaal aangemoedigd. België garandeert bij faillissement van een bank tot 100.000

EUR op een spaardeposito. Indien dit effectief wordt, is België failliet. Door niet alleen te sparen via deposito’s, kan de druk op de waarborg verminderd worden. Zoniet, heeft België als land een lagere kredietwaardigheid.

- Pensioenen zijn opgebouwd rond vier pijlers:

a) Eerste pijler: wettelijk pensioen

b) Tweede pijler: aanvullend pensioen van de werkgever c) Derde pijler: individuele inspanningen via pensioensparen d) Vierde pijler: investeringen in roerende of onroerende goederen §3. Sociale functie (HB pagina 11)

Met de sociale functie van belastingen wil men de tewerkstelling bevorderen. Er is een herverdelend effect naar draagkracht. Het draagkrachtsbeginsel stelt dat hoe groter een bezit of een inkomen, des te minder een op dezelfde voet geheven belasting gevoeld wordt.

Voorbeelden:

- Personenbelasting: progressieve schaal met een maximum van 55% - Progressiviteit in de tarieven van de successierechten

- 6% BTW op levensnoodzakelijke goederen ipv 21%

- Familiale aanpassing van de belasting (vb. onroerende voorheffing, personenbelasting, successierechten) Taks shift:

1) Grondslag: Op wat wordt belasting geheven? 2) Tarieven: Hoe wordt de belasting geheven?

Afdeling 4. Belastingheffende instanties (HB pagina 12)

Wie mag belastingen heffen?

Belastingen zijn steeds een politiek geladen debat. Het is logisch dat niet iedereen belastingen kan innen. De entiteiten die belastingen kunnen heffen zijn limitatief terug te vinden in artikel 170 Gw. (en artikel 173 Gw.: dijken worden beheerd door Polders en Wateringen met aan het hoofd een dijkgraaf, geschotten = belastingen).

(23)

21

Artikel 170 Gw.:

- Staat (artikel 170, §1 Gw.)

- Gewesten en gemeenschappen (artikel 170, §2 Gw.)

- Provincies (en mochten ze afgeschaft worden de bovengemeentelijke structuren) (artikel 170, §3 Gw.) - Gemeenten en agglomeraties (artikel 170, §4 Gw.)

Afdeling 5. Beginselen van de belastingheffing(HB pagina 13)

Zijn er Europese/internationale belastingen?

Ja, maar beperkt, vb. douanerechten gaan voor 80% naar Europa. De BTW gaat ook in het kader van het

eigenmiddelenbesluit naar Europa. Ambtenaren genieten een vrijstelling in hun eigen loonstaat maar moeten een Europese belasting betalen. Omdat het takenpakket van Europa verruimt, is er een roep naar meer Europese belastingen, vb. ‘financial transaction tax’ (op speculatiewinsten, voor heel Europa hetzelfde zodat de taks niet vermeden kan worden), kerosine – taks (brandstof vliegtuigen), vennootschapsbelasting opwaarderen tot een Europese belasting, … .

In België zijn er veel besparingen moeten gebeuren voor de toetreding tot de eurozone waarbij de controle en de verplichtingen door Europa worden bepaald (vb. maximaal geconsolideerde staatsschuld van 60%, in België bedraagt de staatsschuld meer dan 100%). De munt kan niet meer gedevalueerd worden. Besparingen zijn dan de enige oplossing binnen een land. De euro kan wel gedevalueerd worden maar daar kan een land niet alleen over beslissen. In 2013 is het stabiliteitsverdrag gesloten waartoe zowel landen van de eurozone als buiten de eurozone zijn toegetreden (behalve VK en Tsjechië). In het verdrag is beslist dat niet meer onder nul kan worden gegaan (‘deficit spending’). Bij een verlies zal eerst België zelf worden aangespoord om maatregelen te nemen en als België dit niet doen, kan Europa verregaande maatregelen opleggen. Er is een vernietigingsberoep ingesteld voor het Grondwettelijk Hof omdat er afstand zou gedaan zijn van de soevereiniteit.

Hoe moeten belastingen geheven worden?

Belastingen vormen een grote ingreep in je privé – leven vandaar dat de wetgever er verschillende waarborgen aan verbonden heeft.

(24)

22

§1. Principes voortvloeiend uit de Grondwet (HB pagina 14)

A. Geen belasting zonder wet (art. 170, §1 Gw.) (HB pagina 14)

= «no taxation without representation»

Art. 170 Gw. bevat het legaliteitsbeginsel inzake belastingen. Deze grondwettelijke bepaling gaat terug op de Magna Charta en waarborgt dat er geen belasting kan worden ingevoerd dan door (niet krachtens: KB, MB) de instemming van een democratisch gelegitimeerd orgaan:

- Staat  Federaal parlement: wet (artikel 170, §1 Gw.) - Gemeenschappen en gewesten

 Vlaamse parlement en Waals parlement: decreet (artikel 170, §2 Gw.)  Brussels hoofdelijk parlement: ordonnantie (artikel 170, §2 Gw.)

- Provincies  Provincieraad (niet gouverneur of deputatie): reglement (artikel 170, §3 Gw.) - Gemeenten  Gemeenteraad: gemeenteraadsbesluit (artikel 170, §4 Gw.)

- Agglomeraties van gemeenten  Agglomeratieraad: beslissing Agglomeratieraad (artikel 170, §4 Gw.) Mocht men beslissen om de provincies te vervangen door bovengemeentelijke structuren, dan beschikken de bovengemeentelijke structuren over dezelfde bevoegdheid als de provincies (artikel 170, §3 Gw.).

Voorbeelden:

- De Amerikaanse Revolutie van 1776 vindt zijn oorsprong in het feit dat er geen respect werd opgebracht voor het representatiebeginsel. Het volk had geen inspraak in het belastingbeleid.

- Ook de Franse Revolutie is voor een groot deel geïnspireerd door de miskenning van het legaliteitsbeginsel.

- De Belgische revolutie in 1830 is eveneens voor een belangrijk deel ingegeven geweest door de miskenning van het legaliteitsbeginsel. In de periode van het Nederlands bewind was in de Nederlandse Grondwet bepaald dat belastingen konden worden ingevoerd krachtens een wet. Hierdoor kon meer gedelegeerd worden aan de Koning.

Bij ‘krachtens’ een wet heeft de Koning teveel macht. Het moet ‘door’ een wet zijn. De cruciale elementen (vb. belastingvrijstellingen en belastingplichtigen) moeten door de wetgever zelf in de wet ingeschreven worden. Verregaande delegaties zijn niet mogelijk, tenzij voor bijkomstige elementen (vb. opstelling aangifteformulier).

De bevoegdheid van het Grondwettelijk Hof is verruimd tot het toetsen aan heel Titel II. De Belgen en hun rechten (artt. 8 – 32 Gw.). Het Grondwettelijk Hof kan ook rechtstreeks toetsen aan artikel 170 Gw. (fiscaal legaliteitsbeginsel), artikel 172 Gw. (fiscaal gelijkheidsbeginsel) en artikel 191 Gw. (fundamentele rechten van vreemdelingen).

(25)

23

Voorbeelden:

- Artikel 6 W.BTW: Wanneer de overheid als overheid optreedt (vb. als politie of justitie) kwalificeert ze

niet als een BTW – plichtige (vb. op een vonnis moet geen BTW betaald worden). Oorspronkelijk stond in artikel 6 W.BTW dat de Koning de gevallen bepaalde waarin dit aan de orde was. Het Grondwettelijk Hof heeft dit vernietigd, dit moet door de wetgever gebeuren.

- Artikel 37 W.BTW: De Koning kan de tarieven bepalen inzake de BTW bij KB. De Koning kan dit doen maar

moet rekening houden met wat er Europeesrechtelijk gebeurt. Er is een richtlijn die bepaalt dat er één standaardtarief van minimum 15% moet zijn en twee lagere tarieven onder de 15%. België voldoet hier aan met het algemene tarief van 21% en de twee verminderde percentages van 6% en 12%. De Koning moet zijn KB ter bekrachtiging voorleggen aan het parlement. Door de bekrachtiging is het geen echte delegatie. De machtiging moet duidelijk en ondubbelzinning zijn en er moet eveneens een noodzaak van machtiging zijn.

Wanneer het BTW – tarief niet door de Koning maar door het wetgevend proces zou bepaald worden, wordt de markt verstoord omdat de wetgevende actoren niet met de vereiste spoed kunnen handelen.

Voorbeelden:

- Als het BTW – percentage van 21% naar 25% wordt verhoogd, gaat iedereen nog snel naar de winkel gaan om zoveel mogelijk in te kopen.

- Als het BTW – percentage van 21% naar 15% daalt, gaat niemand nog naar de winkel gaan tot de daling is doorgevoerd.

Toen België toetrad tot de eurozone, voldeed het niet aan de vereisten van het Verdrag van Maastricht. Om snel te kunnen handelen, werden vele essentiële bevoegdheden ook gedelegeerd aan de Koning. Het KB mag echter geen terugwerkende kracht hebben.

Het parlement moet uitspraak doen. Hierdoor is de democratische controle vrij groot.

Totstandkomingsprocedure belastingwetten

De bevoegdheden van de Senaat zijn door de zesde staatshervorming sterk afgeslankt. Vroeger was er een zeker ping – pong spel tussen Kamer en Senaat voor de goedkeuring van een wet. Door dit bicameraal stelsel kan het wetgevend proces lang duren. Zowel de Kamer als de Senaat hadden een wetgevend initiatief. Voor fiscale wetten lag het wetgevend initiatief enkel bij de Kamer maar de Senaat beschikte voor de zesde staatshervorming wel nog over een evocatierecht. Met de zesde staatshervorming is dit nog verder afgezwakt. Het initiatiefrecht ligt nu enkel bij de Kamer en het blijft ook bij de Kamer. De Senaat kan geen uitspraak meer doen, tenzij bij de bepalingen die terug te vinden zijn in artikel 170, §2, lid 2 en §3, lid 2 en lid 3, §4, lid 2 Gw. Bij gewone wet kan de federale wetgever beperkingen opleggen aan de regionale autonomie, voor zover de

(26)

24

beperkingen noodzakelijk zijn. Hetzelfde geldt voor de lokale autonomie (vb. provincies en gemeenten). Het puur invoeren van een federale belastingwet gebeurt zuiver door de Kamer.

Met de zesde staatshervorming is een artikel 39bis in de Grondwet ingevoegd waarin de mogelijkheid om

volksraadplegingen te organiseren is opgenomen. Ten aanzien van financiën en de begroting kan er geen

volksraadpleging georganiseerd worden.

Verhouding tot het internationaal recht (inz. EU en EVRM)

Internationale overeenkomsten (vb. tot voorkoming van dubbele belasting) worden in beginsel eerst van kracht nadat zij door een Belgische wet zijn goedgekeurd. Zij primeren op het nationale recht. De wetgever moet rekening houden met de internationale verplichtingen die België is aangegaan.

Voorbeelden (zie nr. 12 HB pagina 18): - VEU

- VWEU - EVRM

- BUPO – Verdrag

- Europees Rechtshulpverdrag

- Verdrag van Wenen inzake het Verdragenrecht

- Uitvoeringsovereenkomst van het Akkoord van Schengen

- Europees Verdrag ter afschaffing van dubbele belasting in geval van winstcorrecties tussen verbonden ondernemingen

- Europees uitleveringsverdrag

- Verdrag van Straatsburg inzake wederzijdse administratieve bijstand in fiscale aangelegenheden

België maakt deel uit van de EU, twee verdragen regelen dit, nl. het VEU en het VWEU. Deze verdragen bevatten specifieke fiscale bepalingen, vb. vrij verkeer van goederen, diensten, werknemers, kapitaal, zelfstandigen (vrijheid van vestiging), EU – burgerschap, … .

Europese Unie (EU)

Echte Europese belastingen zijn er niet. Voor bepaalde belastingen, vooral indirecte belastingen (vb. douane – rechten), heeft men ingezien dat indien alle lidstaten hun autonomie blijven uitoefenen, er problemen komen in het kader van de interne markt. Eén van de doelstellingen van Europa is een interne markt. De interne markt is nog niet volledig gerealiseerd, het is een wordingsproces. Er zijn nog limieten, nl. de nationale wetten van de lidstaten. Het Hof van Justitie oordeelt vaak dat nationale bepalingen strijdig zijn met het EU – recht.

(27)

25

Voorbeelden:

- Successierechten raken de overgang van vermogens bij inwoners die sterven. Onze Belgische regeling is

dat je successierechten moet betalen op de netto – grondslag (vermogen = activa – passiva). Naast de successierechten is er nog het recht van overgang bij overlijden. Dit treft het overlijden van niet – inwoners in België maar die hier wel iets hebben opgebouwd, vb. een Duitser woont in Duitsland maar heeft een appartement in Knokke. De grondslag bij het recht van overgang bij overlijden is echter een bruto – basis en geen op netto – basis. Hierdoor worden niet – inwoners zwaarder belast dan inwoners. België is veroordeeld voor deze verschillende behandeling. De gewesten hebben hun wetgeving moeten aanpassen.

- Een Belgische regel bepaalt dat wanneer je aan pensioensparen doet, je fiscale voordelen krijgt. Dit is echter enkel wanneer je aan pensioen sparen doet bij een Belgische verzekeringsmaatschappij. België mag dit niet doen en heeft dit moeten uitbreiden naar ook niet – Belgische verzekeringsmaatschappijen. - Staatssteun: De lidstaten mogen zomaar niet bepaalde bedrijven bevoordelen op een selectieve wijze (vb.

territoriale staatsteun). In België krijg je subsidies wanneer je een film maakt. Dit is selectieve steun aan een bepaalde sector. Indien hier een goede reden voor is, vb. het tegengaan van de verengelsing van de filmmarkt, is dit toegestaan. Indien een bedrijf inkomsten haalt uit octrooien/patenten wordt hiervan 80% vrijgesteld via de zogenaamde octrooi – aftrek. Hierdoor hoopt België deze ondernemingen te stimuleren om zich in België te vestigen/te blijven. Janssens pharmaceutica gaat hierdoor niet klagen dat de belastingen in België te hoog zijn. Ze hebben maar een fiscale druk van 6%. Kan dit? Grote bedrijven spelen de verschillende lidstaten tegen elkaar uit. Vooral voor de kleinere landen is dit hun enige mogelijkheid om bedrijven naar zich toe te trekken. Soms wordt dit door Europa als schadelijke belastingregels bestempeld. Via positieve integraties (harmonisatie) kan dit worden tegengegaan.

De harmonisatie is veel verder doorgewerkt in de indirecte belastingen dan in de directe belastingen. Bij directe belastingen is het aantal richtlijnen tot harmonisatie op één hand te tellen omdat hiervoor unanimiteit vereist is.

Vb. Artikel 97 VWEU: Men mag heffingen invoeren op grensoverschrijdend vervoer maar dit moet redelijk zijn, gelet op de werkelijke kosten (rekeningrijden). België heeft de prijszetting van het rekeningrijden voor vrachtwagens moeten voorleggen aan de Europese Commissie om na te gaan of het intracommunautair vervoer niet wordt belemmerd.

EVRM

Artikel 6, §1 EVRM: rechten en verplichtingen van burgerlijke aard en de bepaling van de gegrondheid van een strafrechtelijke verdenking tegen een persoon.

Hoe wordt een fiscaal geschil gekwalificeerd? Dit is geen burgerlijk geschil, dus artikel 6 EVRM is niet van toepassing. Het is de kerntaak van de overheid, het is publiekrechtelijk van aard, tenzij het gaat om een fiscaal,

(28)

26

strafrechtelijk geval, vb. boete voor het niet naleven van fiscale verplichtingen (nagaan of het een straf in de zin van artikel 6 EVRM is, vb. repressief karakter).

Artikel 6, §2 EVRM: vermoeden van onschuld Voorbeelden:

- Heel wat mensen hadden veel zwart geld in Luxemburg. België heeft inspanningen gedaan om via regularisatie deze bedragen terug naar België te halen. Er is steeds meer transparantie waardoor het hebben van zwart geld moeilijker wordt. Er is een fiscaal probleem omdat je deze bedragen gedurende jaren niet hebt aangegeven. Mensen kunnen hun vermogen legaal verkrijgen maar dan op een bankrekening in Luxemburg plaatsten en deze intresten niet aangeven waardoor het ook zwart geld wordt. Deze mensen hebben eveneens strafrechtelijk een probleem.

- Een persoon die gefraudeerd heeft, sterft. De erfgenamen moeten een regularisatie betalen maar kunnen niet strafrechtelijk vervolgd worden. Dit zou in strijd zijn met het vermoeden van onschuld. Indien de man nog voor zijn overlijden veroordeeld wordt tot de betaling van een boete, kan deze boete wel verhaald worden op de nalatenschap.

Artikel 8 EVRM: privacy Voorbeelden:

- Een bedrijf vond dat er een overtreding was van artikel 8 EVRM omdat de volledige computerserver in beslag was genomen waarop ook privé – gegevens stonden. Deze vordering werd echter afgewezen. - Wanneer iemand geen inkomsten aangeeft, hoe ga je die dan als overheid belasten? De overheid beschikt

dan over de mogelijkheid om te taxeren op basis van tekenen en indices. De overheid mag dan kijken naar de uiterlijke levensstandaard. Kan de overheid alles opvragen (‘fishing expeditions’)? Je moet antwoorden op vragen om inlichtingen maar de vraag naar inlichtingen moet wel concreet genoeg zijn.

- Als je vroeger burgerlijk huwde, werden de inkomsten van man en vrouw samengeteld en kwam je hierdoor automatisch in een hogere belastingschijf terecht. Je bent ook verplicht om eerst burgerlijk te huwen voordat je voor de Kerk kan huwen. België heeft enige tijd gekregen om de te zware belasting op het burgerlijk huwelijk aan te passen.

Artikel 1 toegevoegd protocol bij EVRM: rustig, ongestoord genot op eigendom Voorbeelden:

- Landen kunnen boetes opleggen en belastingen heffen. Kan een belasting dan in strijd zijn met artikel 1 toegevoegd protocol bij het EVRM want er staat immers een exceptie in de bepaling dat belastingen mogen worden geheven? Vandaag is er steeds meer rechtspraak over deze vraag.

(29)

27

- Finland: Iemand zat in een onteigeningsprocedure, de vraag was hoe hoog de onteigeningsvergoeding moest zijn? Lopende de onteigeningsprocedure sterft de eigenaar. De erfgenamen krijgen het goed in de nalatenschap en ze moeten dit goed ook aangeven voor de successierechten. De Finse overheid gebruikt echter andere waarderingstechnieken voor de bepaling van de successierechten dan voor de bepaling van de onteigeningsvergoeding. Dit onderscheid is in strijd met artikel 1 toegevoegd protocol bij EVRM. - Als je in België een onroerend goed koopt, moet je 10% registratierechten betalen op de verkoopprijs.

Hierdoor ontstaat het risico dat een lagere prijs wordt opgegeven dan werkelijk wordt betaald. Om dit te vermijden, bestaat er een subsidiaire heffingsgrond. Men gaat uit van de prijs, maar als de prijs lager is dan de objectieve marktprijs, dan geldt dan objectieve marktprijs. Als echt vaststaat dat je misbruik hebt gepleegd, moet je ook een boete betalen.

In Frankrijk is de sanctie dat de Staat het goed kan kopen tegen deze lage prijs. Hiervoor heeft het Hof van Justitie Frankrijk veroordeeld omdat dit onevenredig is. De eigendomsbestrijding kan op een veel minder verregaande wijze gebeuren (zoals in België het geval is).

- Italië treuzelde met het terugbetalen wanneer mensen teveel voorafbetalingen hadden gedaan. Ze gaven hier wel een intrest op maar toch kon dit niet volgens het Hof van Justitie.

Artikel 2 vierde toegevoegd protocol bij EVRM: vrijheid van verplaatsing Voorbeeld:

- Een burger kan niet verhuizen zolang zijn openstaande belastingschulden niet zijn betaald. In principe kan de daadwerkelijke inning van belastingschulden een legitieme beperking zijn op de weigering om het land te verlaten. Indien het uittredingsverbod een automatisch karakter heeft en van onbepaald duur is, is het echter onevenredig en in strijd met artikel 2 vierde toegevoegd protocol bij EVRM.

Artikel 4 zevende toegevoegd protocol bij EVRM: Ne bis in idem – principe Voorbeeld:

- In Finland moest er een motorrijvoertuigbelasting worden betaald. Indien je deze belasting niet betaalt, moet een boete worden betaald maar ook een accijns op de benzine. Volgens het Hof van Justitie viel dit echter onder het ne bis in idem – beginsel.

Morele neutraliteit van de fiscale wet

Moet de overheid drugs en prostitutie belasten? Ja, anders wordt de handel in drugs aangemoedigd. Wat de oorsprong van een inkomen ook is, het moet belast worden. Dit valt onder de morele neutraliteit, eens het een inkomen is, moet het belast worden. De opbrengsten zullen verbeurd worden verklaard, maar dit sluit niet uit dat erbovenop nog belastingen moeten worden betaald. Als algemene regel geldt dat je op netto –

basis wordt belast, je mag je kosten dus aftrekken van je inkomsten. Zou een beroepsinbreker dan ook de

(30)

28

Voorbeelden:

- Een arts neemt de verkeerde nier weg bij een patiënt omdat hij dronken was bij de operatie. De arts moet de schadevergoeding aan de patiënt zelf betalen omdat de verzekering niet zal tussenkomen. Mag hij deze kost aftrekken van wat hij verdient aan de operatie?

- Artikel 53: verkeersboetes of boetes voor kartelovertredingen zijn fiscaal niet aftrekbaar.

Jurisdictioneel toezicht op fiscale normen

De gewone rechter mag zich niet bezig houden met de toetsing van fiscale wetten aan de grondwet. De gewone rechter kan onwettige fiscale besluiten wel weigeren toe te passen (artikel 159 Gw.). Het

Grondwettelijk Hof kan wel rechtstreeks toetsen aan artikel 170 Gw. (fiscaal legaliteitsbeginsel). Bij het

Grondwettelijk Hof zijn vernietigingsberoepen mogelijk en er kunnen prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie worden gesteld. Bij een vernietigingsberoep wordt de bepaling erga omnes vernietigd en geacht nooit te hebben bestaan. Het Grondwettelijk Hof kan de werking in de tijd echter wel moduleren en oordelen dat een bepaling nog even kan worden gehandhaafd na de vaststelling van de ongrondwettigheid. In een vernietigingsberoep kan ook meteen een schorsing gevraagd worden, dit is echter slechts uitzonderlijk als er ernstige middelen worden aangevoerd en de uitvoering van de norm een ernstig nadeel kan doen ontstaan. De Raad van State maakt deel uit van de uitvoerende macht en heeft ook een vernietigingsbevoegdheid erga

omnes (artikel 14, §1 RvS – wet). De bevoegdheid van de Raad van State is subsidiair en residuair.

- Subsidiair: De Raad van State is alleen bevoegd wanneer de administratieve en jurisdictionele beroepen

zijn uitgeput.

- Residuair: De Raad van State komt nooit aanbod in een concreet geschil, daarvoor is de gewone rechter

bevoegd.

Vb. Een gemeente voert een belasting in op de houders van fietsen. Een burger kan de vernietiging van het gemeenteraadsbesluit vorderen voor de Raad van State binnen de 60 dagen. Indien je de vernietigingstermijn van 60 dagen voorbij laat gaan en je effectief belast wordt (= eenzijdige bestuurlijke rechtshandeling, EBR), moet je niet meer naar de Raad van State gaan maar naar de gewone rechter. De Raad van State gaat over tot vernietiging bij machtsoverschrijding, miskenning van substantiële vormvoorwaarden (vb. voorafgaand advies werd niet gevraagd) of geen behoorlijke motivering. De fiscale overheid is immers ook een overheid en moet zijn handelingen dus uitdrukkelijk motiveren (zie formele motiveringswet van 1991).

Verhouding tot de administratie

De administratie is gehouden om de fiscale wet toe te passen. De administratie is verplicht om achter de verschuldigde belastingen te gaan omdat het bepalingen van openbare orde zijn. De ambtenaren zijn zelfs persoonlijk aansprakelijk wanneer ze dit niet doen. In principe zijn dadingen uitgesloten.

(31)

29

Vb. Mensen die problemen hebben om hun verplichtingen na te komen en te goeder trouw zijn, kunnen voor een bepaalde periode uitstel krijgen. Het is geen kwijtschelding maar een begeleide verjaring, anders zou er een gelijkheidsprobleem zijn. Hierbij wordt meestal de voorwaarde van een partiële betaling vereist.

De fiscus staat onder hiërarchisch toezicht van de Minister van Financiën. De minister moet ervoor zorgen dat de wetgeving zo coherent mogelijk wordt toegepast, hiervoor kan gebruik worden gemaakt van

omzendbrieven. Omzendbrieven zijn niet bindend voor de burgers en de rechter (ten aanzien van ambtenaren

hebben ze wel bindende kracht gelet op hun hiërarchische gehoorzaamheidsplicht). Ze kunnen wel een indicatie vormen van hoe de ambtenaren zullen beslissen. Het interpreteren van wetten is de zaak van de rechter en het Hof va Cassatie. Indien omzendbrieven bindend zouden zijn, zou dit in strijd zijn met het legaliteitsbeginsel. Parlementaire vragen zijn belangrijk in het fiscaal recht omdat de fiscus, die onder het hiërarchisch toezicht van de Minister van Financiën staat, je tegenstrever kan zijn.

B. Eénjarigheid van de belasting (art. 171 Gw.) (HB pagina 32)

Het éénjarigheidsbeginsel ligt vervat in artikel 171 Gw. Het gaat in deze bepaling enkel over de Staat, de lokale instanties worden hier niet in genoemd. Het artikel geeft de indruk dat elke fiscale bepaling van bepaalde duur is en ieder jaar door het wetgevend proces moet worden gedraaid. Dit is echter niet het geval.

Gevolgen van het éénjarigheidsbeginsel

Wanneer ontstaat een fiscale schuld/belastingschuld? Er bestaan twee fases: 1) Materiële schuld:

a) Belastingwet die een feit belastbaar stelt, vb. behalen van inkomsten wordt belast b) Materieel feit moet zich voltrokken hebben, vb. je hebt het inkomen behaald

c) Wetgever moet jaarlijks de machtiging geven aan de administratie (fiscus) om de belastingwet toe te passen op het belastbaar feit. Jaarlijks stemmen het parlement en de gewesten een begrotingswet: - rijksmiddelenbegroting: formele wet waarin het parlement de machtiging geeft aan de uitvoerende macht

om de bestaande belastingwetten toe te passen (moet voor 31 december van het belastbaar tijdperk worden goedgekeurd vandaar dat de begroting voor het einde van het jaar verschijnt) (verplichting). Dit betekent niet dat elke fiscale wet maar voor één jaar geldt, de meeste gelden voor onbepaalde duur. De toepassing ervan moet wel elk jaar worden herbekeken.

Door bijvoorbeeld de val van een regering kan een begroting niet tijdig tot stand komen, er wordt dan een financiënwet met één bepaling gestemd (nog nooit gebeurd).

(32)

30

2) Formalisering van belastingschuld: vb. bij een koop – verkoop is dit eenvoudig, bij een inkomstenbelasting is dit ingewikkelder (via aangifte).

Onderscheid met het specifieke éénjarigheidsbeginsel in de inkomstenbelastingen

In de inkomstenbelasting moet de vraag gesteld worden hoe mensen belast moeten worden? Inkomstenbelastingen hebben betrekking op het inkomstenjaar (belastbaar tijdperk). Het is echter mogelijk dat inkomstenbelastingen niet per jaar maar per 6 maanden of zelfs per 3 maanden worden geïnd aangezien dit nergens in een wet staat. Er zijn bij wet uitzonderingen terug te vinden (vb. artikel 360 ev WIB).

Het belastbaar feit voltrekt zich op 31 december om 24u. Er is een wet die het inkomen belastbaar stelt, je hebt het inkomen behaald en er is een begrotingsmachtiging, dus ontstaat de materiële belastingschuld. Het is in België toegestaan om op 31 december voor 24u nog een wet te stemmen die betrekking heeft op het inkomstenjaar (niet echt retroactieve werking omdat het belastbaar feit zich pas nadien voltrekt).

C. Het gelijkheidsbeginsel (artt. 10, 11 en 172 Gw.) (HB pagina 34)

Het gelijkheidsbeginsel ligt vervat in de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. Artikel 172 van de Grondwet formuleert het gelijkheidsbeginsel specifiek voor belastingen.

Artikel 172, lid 1 Gw.: voorrechten

Voorrechten zijn niet toegestaan in België en kunnen bij wet dus niet ingevoerd worden. De reden voor het verbod is dat moeilijk kan uitgemaakt worden of het criterium op basis waarvan het onderscheid wordt gemaakt wel relevant is.

Voorbeelden:

- De clerus en de adel moeten geen belastingen betalen.

- Iedereen die kleiner is dan 1,5m moet geen belastingen betalen.

- Iedereen met blauwe ogen moet belastingen betalen, wie een andere kleur ogen heeft, moet geen belastingen betalen.

Artikel 172, lid 2 Gw.: vrijstellingen en verminderingen

Vrijstellingen en verminderingen zijn wel toegestaan in België omdat hier een relevant criterium wordt gebruikt. Vrijstellingen en verminderingen kunnen dus wel bij wet ingevoerd worden indien ze objectief en relevant zijn.

(33)

31

Voorbeeld:

- Mensen met een handicap van 66% moeten geen belastingen betalen.

De handicap heeft een belangrijke impact op de draagkracht van die persoon. Het proportionaliteitsbeginsel moet wel gerespecteerd worden (vb. volledige vrijstelling of enkel vermindering).

Niet enkel het invoeren van belastingen is aan het legaliteitsbeginsel onderworpen (artikel 170 Gw.), maar ook de vrijstellingen en de verminderingen (artikel 172 Gw).

Toezicht: Grondwettelijk Hof, Raad van State, gewoon rechtscollege

Vb. Er wordt een belastingvermindering ingevoerd voor een bepaald soort fiets.

Het gelijkheidsbeginsel houdt niet alleen in dat gelijke situaties gelijk behandeld moeten worden maar ook dat ongelijke situaties ongelijk behandeld moeten worden.

Het Grondwettelijk Hof voelde zich gepasseerd door de mogelijk om prejudiciële vragen te stellen aan het Hof van Justitie (toetsing aan EVRM). Het Grondwettelijk Hof werd hierdoor buiten spel gezet.

Vb. De RTBF krijgt bij decreet de mogelijkheid om reclame te maken. Ze maken reclame om inkomsten te krijgen. Er was de vrees bij de decreetgever dat hierdoor de geschreven pers een nadeel zou ondervinden. Daarom werd bepaald dat RTBF reclame mag maken maar in ruil hiervoor moet een bijdrage betaald worden aan een fonds ten gunste van de geschreven pers (soort compensatie). Er komt op een bepaald moment een geschil. De regeling van de bijdrage was teveel gedelegeerd aan de uitvoerende macht. Er worden twee procedures gestart voor de gewone rechter. De RTBF wil de aanslag niet meer betalen omdat het volgens hen gaat om een belasting in strijd met het legaliteitsbeginsel. De rechterlijke macht moet het decreet interpreteren. Volgens het Hof van Cassatie gaat het om een belasting. Er wordt echter ook een prejudiciële vraag gesteld aan het Grondwettelijk Hof op grond van artikel 170 Gw. Volgens het Grondwettelijk Hof gaat het niet om een belasting in de zin van artikel 170 Gw.

Hof van Cassatie: interpreet het decreet en oordeelt dat de bijdrage een belasting is.

↔ Grondwettelijk Hof: interpreteert de Grondwet (artikel 170 Gw.) en oordeelt dat de bijdrage geen

belasting is.

§2. Principes voortvloeiend uit het publiekrechtelijk karakter van de belastingwet (HB pagina 38)

A.

De belastingwet is van openbare orde (HB pagina 40)

De belastingwet is van openbare orde omdat ze de essentiële economische en financiële belangen van de Staat, alsook het strafrecht en de ordening van de Staat (goede zeden) raakt.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De student levert het thema voor de scriptie in bij de scriptiecoördinator van de betreffende afstudeerrichting of opleiding uiterlijk op maandag voor 9.00 uur van de eerste week

Indien de gemeente door het rijk wordt gecompenseerd voor de eerdere overschrijdingen binnen het budget voor het sociaal domein, stelt de ChristenUnie zich op het standpunt dat deze

Behoudens uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt,

merites moeten beoordelen: na zijn transport worden bomen vaak te diep, maar ook regelmatig met draad en jute van de draadkluit geplant!. Verwijder in hemelsnaam de draad en jute

Deze middelen worden ingezet voor het integreren van de sociale pijler (onder andere wonen – welzijn – zorg) in het beleid voor stedelijke vernieuwing en voor

Een nadere analyse waarin naast de in de vorige regressieanalyse genoemde controlevariabelen ook alle individuele campagne-elementen zijn meegenomen, laat zien dat

Dergelijke inbedding (a) onderstreept de relevantie van integriteit in het dagelijkse werk, (b) draagt bij aan verdere normalisering van het gesprek over integriteit, (c) kan

een goed signaal betreffende het commitment van de uitvoeringsinstellingen zijn, wanneer het opdrachtgeverschap voor het programma niet automatisch bij BZK wordt neergelegd,