• No results found

Systematische methode voor het energetisch verbeteren van een monumentaal landhuis

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Systematische methode voor het energetisch verbeteren van een monumentaal landhuis"

Copied!
47
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

STEFAN VAN TOL

S Y S T E M A T I S C H E M E T H O D E V O O R H E T

E N E R G E T I S C H V E R B E T E R E N V A N E E N

(2)
(3)

Pagina | 3

AFSTUDEERRAPPORT

SY ST E M A T IS C H E M E T H O D E V O O R H E T E N E RG E T IS C H V E RB E T E R E N V A N E E N M O N U M E N T A A L L A N D H U IS

Opdrachtgever: Gemeente Den Haag

Afdeling Monumentenzorg en Welstand Bedrijfsbegeleider: ir. RJ. de Booij

Instituut: Hogeschool Rotterdam

Opleiding: Bouwkunde

auteur: Stefan van Tol

Studentnummer: 0822635

Afstudeerbegeleider: Mevr. P.H.A.W. van Riel-Jacobs

Tweede lezer: Dhr. S. Shavit

Datum: 16-01-2014

Status: Definitief

Versie: 3.0

(4)

Pagina | 4

SAMENVATTING

Voor u ligt het resultaat van het afstudeeronderzoek naar een systematische methode voor de energetische verbetering van een monumentaal landhuis. Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van afdeling

Monumentenzorg en Welstand van de Gemeente Den Haag.

Het energetisch verbeteren van bestaande gebouwen is iets wat vanuit de overheid sterk gestimuleerd wordt. De Afdeling Monumentenzorg en Welstand van de Gemeente Den Haag merkt dat veel vergunningaanvragen energetische maatregels bevatten. Het lastige bij monumentale panden is dat veel standaard energetische maatregels (zoals bijvoorbeeld het na-isoleren) niet mogelijk zijn in verband met de monumentale waarde. Er zijn de laatste jaren een aantal programma’s ontwikkeld welke de duurzaamheid van een gebouw kunnen berekenen, ook voor monumentale panden zijn deze ontwikkeld. Deze duurzaamheidsprogramma’s geven aan hoe ‘duurzaam’ een gebouw is met de geselecteerde maatregels. De programma’s helpen niet bij het maken van keuzes met betrekking op de energetische prestatie van een gebouw.

Het ontbreken van een goed overzichtelijk model welke inzicht geeft in de mogelijkheden in een monumentaal pand is de aanleiding van dit onderzoek waarbij de volgende vraag onderzocht is: Is een systematische methode welke gericht is op het energetisch verbeteren van een monumentaal landhuis een geschikt hulpmiddel bij het geven van een energetisch advies?

Om te onderzoeken of een systematische methode voor de energetische verbetering van een monumentaal landhuis geschikt is als hulpmiddel was het noodzakelijk deze eerst te ontwikkelen.

Voor de ontwikkelde systematische methode zijn er drie aspecten opgesteld waar de methode op gericht is, de aspecten ‘monument’, ‘energie’ en ‘complexiteit’ . Deze drie aspecten zijn de factoren welke kunnen bepalen of energetische maatregels toepasbaar zijn. Het aspect ‘monument’ behandeld de invloed van maatregels op de monumentale waarde. Het aspect ‘energie’ behandeld de invloed van maatregels op de energie prestatie coëfficiënt en het aspect ‘complexiteit’ behandeld de hoeveelheid handelingen bij de toepassing en het onderhoud van maatregels.

Voor de systematische methode zijn er een aantal energetische maatregels geïnventariseerd, dit is gedaan op basis van de drie stappen van de ‘trias energetica’ . Deze maatregels zijn los van elkaar geanalyseerd op de drie aspecten ‘monument’, ‘ energie’ en ‘ complexiteit’, tijdens deze analyse hebben alle maatregels een

waardering gekregen voor elk aspect. De maatregels met de waarderingen voor de aspecten functioneert als database voor de systematische methode voor de energetische verbetering van een monumentaal landhuis. Na de analyse van de maatregels is gezocht naar een geschikte vorm van een systematische methode, deze is gevonden in een keuzemodel. Er is onderzocht welke soorten keuzemodellen er bestaan, ook is er een referentieanalyse uitgevoerd op vier reeds bestaande keuzemodellen. Uit de geanalyseerde modellen zijn bruikbare punten overgenomen in het programma van eisen voor de op te stellen systematische methode. Het keuzemodel voor de energetische verbetering van een monumentaal landhuis is opgesteld met de resultaten van de analyses. Het keuzemodel bestaat uit een primair stroomschema onderbouwd met

verschillende vragenlijsten en checklists. Het stroomschema zorgt ervoor dat alle stappen in de juiste volgorde doorlopen worden en de vragenlijsten en checklists verzamelen alle benodigde informatie.

Om te onderzoeken of het keuzemodel een geschikt hulpmiddel is bij het geven van een energetisch advies is deze getoetst op twee casuspanden:

Een nog geheel in de originele staat en een waar veel aan verbouwd is.

Binnen de gemeente Den Haag is gezocht naar geschikte casuspanden. Landhuis Ockenburg en Buitenplaats Rosenburg zijn twee landhuizen welke voldeden aan de eisen.

(5)

Pagina | 5 De conclusie van het onderzoek is dat het ontwikkelde keuzemodel voor de energetische verbetering van een monumentaal landhuis een goed hulpmiddel is bij het geven van een energetisch advies, het model biedt alternatieven bij standaard oplossingen. Wel is van belang dat het keuzemodel als hulpmiddel wordt

beschouwd en niet als beslismodel. Ook is een controle door een bouwtechnische deskundige verplicht om de kwaliteit van het model te garanderen.

De maatregels welke zijn meegenomen tijdens dit onderzoek zijn standaard maatregels. Er bestaan nog veel meer maatregels, een verbetering van het keuzemodel zou zijn dat deze wordt aangevuld met meer

(6)

Pagina | 6

INHOUDSOPGAVE

Samenvatting ... 4 Inhoudsopgave ...6 I - ORIËNTATIE 1 Context ... 10 1.1 Aanleiding ... 10 1.2 Probleemstelling ... 10 1.3 Onderzoeksvraag ... 11 1.4 Doel ... 11 1.5 Afbakening ... 11 1.5.1 Monumentaal landhuis ...11 1.5.2 Woonfunctie...11 1.5.3 Inventarisatie Maatregels ...11 1.5.4 Validatie op casuspanden ...11 1.6 Onderzoeksmethode ... 12 1.6.1 Oriënteren ... 12 1.6.2 Analyseren ... 12 1.6.3 Modelvorming ... 12 1.6.4 Implementatie en validatie ... 12 1.6.5 Conclusie... 12 2 Oriëntatie ... 13 2.1 Onderzoeksaspecten ... 13 2.1.1 Monument ...13 2.1.2 Energie ...13 2.1.3 Complexiteit ... 14 2.2 Inventarisatie maatregels ... 15 II - ANALYSE 3 Inleiding ... 18 4 Waardering aspecten ... 18 4.1 Monument ... 18 4.2 Energie ... 20 4.3 Complexiteit ... 22 4.3.1 Niet complex ... 22 4.3.2 Matig complex ... 22 4.3.3 Complex ... 23 5 Conclusie ... 24

(7)

Pagina | 7 III - MODELVORMING 6 Inleiding ... 28 7 Analyse keuzemodel ... 28 7.1 Resultaat ... 30 7.2 Conclusie ... 31

8 Programma van eisen model ... 31

8.1 Factoren ... 31

8.2 Programma van eisen ... 32

IV - IMPLEMENTATIE EN VALIDATIE 9 Keuzemodel voor de energetische verbetering van een monumentaal landhuis ... 34

9.1 Fases Keuzemodel voor de energetische verbetering van een monumentaal landhuis ... 34

9.1.1 Fase 1 - Beginsituatie ... 34

9.1.2 Fase 2: - gewenste situatie ... 34

9.1.3 Fase 3 – Mogelijkheden ... 34

9.1.4 Resultaat ... 34

9 .2 Stappen keuzemodel voor deenergetische verbetering van een monumentaal landhuis ... 36

9.2.1 Fase 1 - Beginsituatie ... 36

9.2.2 Fase 2: - gewenste situatie ... 37

9.2.3 Fase 3 – Mogelijkheden ... 37 10 Toetsing keuzemodel ... 38 10.1 Casuspanden ... 38 10.2 Toetsing keuzemodel ... 39 11 Conclusie validatie ... 40 V - CONCLUSIE 12 Conclusie onderzoek ... 42

12.1 Keuzemodel als hulpmiddel ... 42

12.2 Keuzemodel als Beslismodel ... 42

12.3 Rol van de bouwtechnisch adviseur... 42

1 2.4 Uitbreiden input maatregels ... 42

BRONVERMELDING EN VERKLARENDE WOORDENLIJST 13 Verklarende woorden ... 44

14 Bronvermelding ... 45

14.1 Literatuur ... 45

14.2 Internet ... 46

(8)
(9)

Pagina | 9

(10)

Pagina | 10

1 CONTEXT

1.1 AANLEIDING

De aanleiding van het afstudeeronderzoek is te vinden bij de energetische prestaties van monumentale panden. Vaak presteert een monumentaal pand energetisch slecht1. De reden hiervoor is te vinden in het ontbreken of beperkt aanwezig zijn van isolatie. Ook zijn monumentale panden vaak niet luchtdicht en bevinden er oude of geen installaties in het pand.

Al deze factoren zorgen ervoor dat de energiekosten van een monumentaal pand erg hoog zijn2. Dit in combinatie met de specifieke onderhoudseisen3 van een monument resulteert in leegstand van monumentale panden. Leegstand lijdt door gebrek aan onderhoud en gebruik al snel tot verval en uiteindelijk zelfs tot een eventuele sloop van het pand. Wanneer een monumentaal pand in verval raakt en uiteindelijk gesloopt wordt zal er cultureel erfgoed verloren gaan, iets wat niet wenselijk is.

Het energetisch verbeteren van monumentale panden is een lastige opgave, omdat de monumentale status van het pand veel algemeen toepasbare maatregels onmogelijk maakt. Een duidelijk overzicht met mogelijke maatregels en bijbehorende informatie is niet beschikbaar, een onderzoek naar de mogelijkheden is wenselijk.

1.2 PROBLEEMSTELLING

Voor het energetisch verbeteren van bestaande bouw bestaan meerdere systematische methodes. Met behulp van een stappenmodel wordt er onderzocht hoe een bestaand pand energetisch verbeterd kan worden. De bestaande methodes voor het energetisch verbeteren zijn alleen gericht op de energetica, er wordt geen rekening gehouden met een eventuele monumentale waarde.

Voor monumentale panden zijn er rekenprogramma’s waarmee de duurzaamheid van een monumentaal pand berekend kan worden, deze programma’s houden rekening met de eventuele monumentale waarde van een gebouw maar kijken niet naar de complexiteit van de verduurzamingsmaatregels.

Voor het energetisch verbeteren van een monumentaal pand bestaat er geen systematische methode die rekening houdt met de monumentale waarde, energiewinst en de complexiteit. De probleemstelling van dit onderzoek luid als volgt.

Er bestaan geen systematische methodes waarmee een monumentaal pand energetisch verbeterd kan worden welke rekening houdt met de complexiteit.

1

Inleiding, Duurzaam Erfgoed, Rijksdienst voor het cultureel erfgoed, 2011

2 Inleiding, Duurzaam Erfgoed, Rijksdienst voor het cultureel erfgoed, 2011 3

(11)

Pagina | 11

1.3 ONDERZOEKSVRAAG

Is een systematische methode welke gericht is op het energetisch verbeteren van een

monumentaal landhuis een geschikt hulpmiddel bij het geven van een energetisch advies?

1.4 DOEL

Het doel van het onderzoek is het beantwoorden van bovenstaande vraag. Daartoe wordt een systematische methode opgesteld die gericht is op het energetisch verbeteren van een monumentaal landhuis, deze methode houdt rekening met de aspecten:

- Monument - Energie - Complexiteit

De methode heeft als input een pakket van energetische maatregels. De verschillende aspecten bepalen welke maatregels mogelijk of onmogelijk zijn.

De systematische methode is bedoeld als hulpmiddel bij het opstellen van een energetisch advies. Het zorgt ervoor dat de communicatie tussen twee partijen soepel verloopt.

1.5 AFBAKENING

Het onderzoek is beperkt op een aantal punten, deze beperkingen zorgen ervoor dat het onderzoek afgebakend is en de kwaliteit bewaakt wordt.

1.5.1 MONUMENTAAL LANDHUIS

De onderzoeksvraag beperkt zich tot het energetisch verbeteren van monumentale landhuizen. Het begrip monument is erg breed, door het onderzoek te specialiseren op een bepaald onderwerp binnen dit brede begrip is het onderzoek beter uitvoerbaar

1.5.2 WOONFUNCTIE

Voor het onderzoek is er van uitgegaan dat het landhuis na de energetische verbetering een woonfunctie krijgt, hierdoor is het met behulp van het bouwbesluit eenvoudiger te bepalen aan welke eisen er voldaan moet worden. Wat ook meespeelt is de huidige trend om landhuizen/villa’s met en kantoorfunctie om te bouwen naar een woonfunctie.

1.5.3 INVENTARISATIE MAATREGELS

Tijdens het onderzoek zijn verschillende energetische maatregels geanalyseerd. Voor de inventarisatie van de maatregels is besloten dat de keuze gemaakt word aan de hand van de stappen van de ‘trias energetica’. De ‘trias energetica’ is een stappenmodel voor het verbeteren van de energetische prestatie van een gebouw.

1.5.4 VALIDATIE OP CASUSPANDEN

Tijdens het onderzoek is er een systematische methode voor het energetisch verbeteren van een

monumentaal landhuis opgesteld, om deze methode te valideren is deze toegepast op twee casuspanden. Een landhuis dat grotendeels nog origineel is en een waar veel veranderd is. De twee verschillende situaties zullen aantonen of de methode geschikt is.

(12)

Pagina | 12

1.6 ONDERZOEKSMETHODE

Het onderzoek naar de energetische verbetering van een monumentaal landhuis is uitgevoerd in verschillende stappen, in dit hoofdstuk zijn de stappen beschreven.

1.6.1 ORIËNTEREN

De oriëntatiefase van dit onderzoek bestaat uit verschillende onderdelen. Als eerste is er gekeken naar de aanleiding en probleemstelling van het onderzoek, hierna is de onderzoeksvraag en zijn de deelvragen geformuleerd. Tijdens de oriëntatiefase zijn ook enkele definities bepaald, in het bijzonder die van de drie onderzoeksaspecten.

1.6.2 ANALYSEREN

De analysefase van het onderzoek bestaat uit het waarderen van een scala aan maatregels. De maatregels zijn geanalyseerd op de drie opgestelde onderzoeksaspecten, elke maatregel heeft voor elke aspect een waardering gekregen. In hoofdstuk 2 zijn de verschillende onderzoeksaspecten beschreven. Het resultaat van de analysefase is een lijst met maatregels met de verschillende waarderingen, deze lijst is gebruikt als database voor de te ontwikkelen systematische methode

1.6.3 MODELVORMING

Tijdens de modelvormingsfase van het onderzoek is gekeken naar bestaande systematische methodes, tijdens deze analyse zijn de referentie bekeken op een aantal punten en daarna met elkaar vergeleken. Het resultaat van deze analyse is een programma van eisen voor de op te stellen systematische methode.

1.6.4 IMPLEMENTATIE EN VALIDATIE

Tijdens de implementatiefase van het onderzoek is de systematische methode voor de energetische

verbetering van een monumentaal landhuis opgezet en uitgewerkt. Na de uitwerking van de methode is deze getest op twee casuspanden, landhuis Ockenburg te Den Haag en voormalig Buitenplaat Rosenburg te Den Haag. Deze toetsing van de methode is de validatie van dit onderzoek.

1.6.5 CONCLUSIE

De conclusie van het onderzoek bestaat uit het beantwoorden van de onderzoeksvraag, in evaluerende vorm wordt er een antwoord gegeven op de gestelde onderzoeksvraag.

(13)

Pagina | 13

2 ORIËNTATIE

De systematische methode voor het energetisch verbeteren van een monumentaal landhuis behandelt drie aspecten, monument, energie en complexiteit. Paragraaf 2.1 beschrijft de definities van de drie aspecten. Paragraaf 2.2 beschrijft de inventarisatie van de maatregels welke zijn meegenomen in de methode.

2.1 ONDERZOEKSASPECTEN

2.1.1 MONUMENT

Het aspect ‘monument’ behandelt de monumentale waarde van een pand. Een gebouw of een onderdeel ervan kan een monumentale waarde hebben. De systematische methode welke is opgesteld tijdens dit onderzoek is gericht op monumentale landhuizen.

Voor de definitie van het aspect monument is de omschrijving uit de wetteksten overgenomen, hierin is een onderscheid gemaakt tussen een monument en een beschermd monument. Punten 1 en 2 van tabel 2.1 geven de omschrijving van deze begrippen weer.

Punt 3 geeft de definitie van een ‘monumentaal landhuis’. Deze definitie is een combinatie van wetteksten en het resultaat van een enquette binnen de afdeling Monumentenzorg en Welstand van de Gemeente Den Haag.

Tabel 2.1 – Definities monument

1. Monument: een object, gebouw of terrein dat van algemeen belang is wegens de schoonheid,

architectonische- en cultuurhistorische waarde.

2. Beschermd monument: zoals 1 en opgenomen in een rijks- of gemeentelijk register

3. Monumentaal landhuis:

Een monumentaal landhuis is een losstaande woning gelegen op een landgoed met

verschillende bijgebouwen en landschapsaanleg. Dit complex kan een beschermd monument zijn, niet beschermd zijn of in een beschermd stads- of dorpsgezicht liggen.

Het aspect ‘monument’ geeft de invloed van een energetische maatregel op de monumentale waarde van een monumentaal landhuis weer. Voor meer informatie over de totstandkoming van het begrip ‘monument’ zie bijlage I

2.1.2 ENERGIE

Het onderzoeksaspect ‘energie’ behandelt de energetische prestatie van een gebouw. Deze energetische prestatie kan uitgedrukt worden met behulp van een EnergiePrestatieCoëffficiënt (EPC).

Het EPC is een waarde welke aangeeft wat de energetische prestatie is van een gebouw, hoe lager het getal hoe beter de prestatie. De verschillende waardes van het EPC zijn gekoppeld aan energielabels, een energielabel is een letter tussen de A en de G.

Tabel 2.2 geeft de verhouding van de verschillende energielabel en de bijbehorende EPC waardes weer. Tabel 2.2 – Energielabels met EPC waardes

A++ A+ A B C D E F G

(14)

Pagina | 14

Het aspect ‘energie’ geeft de verbetering van een energetische maatregel op het EPC van een monumentaal landhuis weer.

2.1.3 COMPLEXITEIT

Het onderzoeksaspect ‘complexiteit’ behandelt de complexiteit van maatregels. Onder de complexiteit vallen de punten welke beschreven zijn in tabel 2.3

Tabel 2.3 – Punten aspect ‘complexiteit’ - Hoeveelheid handelingen toepassing

- Bouwfysische gevolgen toepassing

- Hoeveelheid onderhoud

- Maat van het onderhoud

Het aspect ‘complexiteit’ geeft de hoeveelheid bouwtechnische aandachtspunten van een energetische maatregel welke toegepast is in een monumentaal landhuis aan.

(15)

Pagina | 15

2.2 INVENTARISATIE MAATREGELS

Voor het onderzoek naar een systematische methode zijn er meerdere energetische maatregels

geïnventariseerd, om een goede leidraad te hebben voor deze inventarisatie is dit gedaan op basis van de ‘Trias Energetica’.

De ‘Trias Energetica’ is een strategie voor het verduurzamen van een gebouw. De strategie bestaat uit drie stappen. Figuur 2.4 geeft de stappen van de ‘Trias Energetica’ weer.

De ‘Trias Energetcia’ is gebruikt als leidraad voor de

inventarisatie om zo een goede onderbouwing te hebben voor de gevonden maatregels. Binnen elke stap zijn er maatregels geselecteerd.

Stap 1 – Beperk de energievraag

Stap 1 is gericht op het beperken van de energievraag van het gebouw, dit kan gedaan worden door het verbeteren van de warmtegeleiding van de

verschillende bouwdelen. Het verbeteren kan gedaan worden door het toepassen van isolatiemateriaal, het vervangen van enkel glas voor isolatieglas en/of het kierdicht maken van het gebouw. Voor de maatregels uit stap 1 zijn de nieuwbouw en bestaande bouw eisen uit het bouwbesluit 2012 aangehouden, deze eisen zijn

contreet en zijn een standaard bij het opstellen van isolatie adviezen. Tabel 2.5 geeft de maatregels van stap 1 weer.

Tabel 2.5 – Maatregels stap 1 ‘trias energetica’

1 Gevelisolatie

1.1 Gevelisolatie buitenzijde – bestaande bouw - Rc 1,3 m2•K/W 1.2 Gevelisolatie buitenzijde – nieuwbouw - Rc 3,5 m2•K/W 1.3 Gevelisolatie binnenzijde – bestaande bouw - Rc 1,3 m2•K/W 1.4 Gevelisolatie binnenzijde – nieuwbouw - Rc 3,5 m2•K/W

2 Dakisolatie

2.1 Dakisolatie binnenzijde schuin dak – bestaande bouw - Rc 1,3 m2•K/W 2.2 Dakisolatie binnenzijde schuin dak – nieuwbouw - Rc 3,5 m2•K/W 2.3 Dakisolatie buitenzijde schuin dak – bestaande bouw - Rc 1,3 m2•K/W 2.4 Dakisolatie buitenzijde schuin dak – nieuwbouw - Rc 3,5 m2•K/W 2.5 Dakisolatie buitenzijde plat dak – bestaande bouw - Rc 1,3 m2•K/W 2.6 Dakisolatie buitenzijde plat dak – nieuwbouw - Rc 3,5 m2•K/W

3 Vloerisolatie

3.1 Vloerisolatie onderzijde – bestaande bouw - Rc 1,3 m2•K/W 3.2 Vloerisolatie onderzijde – nieuwbouw - Rc 3,5 m2•K/W 3.3 Vloerisolatie bovenzijde – bestaande bouw - Rc 1,3 m2•K/W 3.4 Vloerisolatie bovenzijde – nieuwbouw - Rc 3,5 m2•K/W

4 Glasverbetering

4.1 Glasverbetering – bestaande bouw - U 2.9 W/m2K 4.2 Glasverbetering – nieuwbouw - U 1,65 W/m2K

5 Kierdichting

* elke maatregel is genummerd, deze nummering is in het gehele onderzoek doorgevoerd. Figuur 2.4 – Trias Energetica

(16)

Pagina | 16

Stap 2 – Gebruik duurzame energie

Stap 2 is gericht op het gebruik maken van duurzame (groene) energiebronnen. Duurzame bronnen zijn oneindige energiebronnen welke een lage invloed hebben op het milieu. Enkele duurzame bronnen zijn bijvoorbeeld de zon, de wind maar ook bodemwarmte. De zon is met behulp van PV zonnepanelen te gebruiken voor de opwekking van elektriciteit maar met behulp van

zonnecollectoren ook voor de opwekking van warmte. Wind is met behulp van een windturbine te gebruiken voor de opwekking van elektriciteit en bodemwarmte is met behulp van een warmtepomp te gebruiken voor de opwekking van warmte. Tabel 2.6 geeft de maatregels van stap 2 weer.

Tabel 2.6 – Maatregels stap 2 ‘trias energetica’ 6 10 m² Zonnecolletoren

7 10 m² PV Zonnepanelen 8 Windturbine

9 Warmtepomp

* elke maatregel is genummerd, deze nummering is in het gehele onderzoek doorgevoerd. Stap 3 – Gebruik eindige bronnen efficiënt

Stap 3 is gericht op het efficiënt gebruik maken van eindige bronnen, eindige energiebronnen zijn de fossiele brandstoffen welke gebruikt worden. Het heet eindige bronnen omdat deze fossiele

brandstoffen steeds schaarser worden en ooit op zijn. Het gebruik van eindige bronnen kan efficiënter door het verbeteren van bestaande installaties, zo kan een nieuwe hoge rendements CV ketel ervoor zorgen dat er minder gas nodig is voor de warmteopwekking. Met behulp van een ventilatiesysteem met een warmte terugwin installatie wordt het de warmte van de afgevoerde lucht gebruikt om de aangevoerde lucht te verwarmen. Dit heeft als resultaat dat de verse lucht minder koud is en deze minder verwarmd hoeft te worden. Door een laag temperatuur vloerverwarmingssysteem toe te passen wordt de benodigde warmte van het pand verlaagd, dit heeft als resultaat dat er minder energie nodig is voor de opwekking van de warmte. Tabel 2.7geeft de maatregels van stap 3 weer.

Tabel 2.7 – Maatregels stap 3 ‘trias energetica’ 10 Hoge rendement CV ketel

11.1 Balansventilatie met WTW

11.2 Mechanische afvoer, natuurlijke toevoer 12 Lage temperatuur vloerverwarmingssysteem

* elke maatregel is genummerd, deze nummering is in het gehele onderzoek doorgevoerd.

De maatregels welke vermeld staan in de tabellen 2.5 t/m 2.7 zijn de maatregels welke geïnventariseerd zijn voor het onderzoek naar een systematische methode voor de energetische verbetering van een monumentaal landhuis.

(17)

Pagina | 17

(18)

Pagina | 18

3 INLEIDING

De analysefase van het onderzoek bestaat uit het analyseren en waarderen van de drie onderzoeksaspecten. De analyse is in een vooraf bepaalde volgorde uitgevoerd, als eerste is het aspect ‘monument’ geanalyseerd. Hierna het aspect ‘energie’ en als laatste het aspect ‘complexiteit’.

Het resultaat van de analyses is een totaaloverzicht van de maatregels en de waarderingen voor de drie aspecten. Dit overzicht vormt de database van de te ontwikkelen systematische methode.

In dit hoofdstuk zijn resultaten van de analyse beschreven, in bijlage IIis het gehele analyserapport te vinden. In dit rapport staat elke maatregel apart beschreven.

4 WAARDERING ASPECTEN

4.1 MONUMENT

Bij de analyse en de waardering van het onderzoeksaspect ‘monument’ is er gekeken naar de invloed van de maatregels op de eventuele monumentale waarde. Het gaat hierbij om de ‘eventuele monumentale status’ omdat bij elke pand het verschillend is wat er van waarde is en wat niet.

De analyse van het aspect is gedaan met behulp van literatuur van verschillende bronnen, deze literatuur is vermeld in de literatuurlijst.

De analyse van het aspect ‘monument’ is een waardering voor de maatregels, deze is per maatregel opgesteld. Het waarderen van het aspect is gedaan op drie niveaus, dit zijn de niveaus 1, 2 en 3. Een energetische

maatregel is toepasbaar (1), een maatregel is mogelijk maar vraagt om maatwerk (2) of de maatregel is niet mogelijk in een monumentaal pand (3). Deze niveaus zijn gevormd uit de informatie welke verzameld is tijdens de analyse.

Tabel 4.1geeft de betekenis van de verschillende waarderingen weer.

Tabel 4.1 – Betekenis waardering aspect ‘monument’

Waarde

1

2

3

Betekenis

de maatregel heeft geen invloed op de eventuele monumentale waarde van het gebouw

de maatregel heeft invloed op de eventuele

monumentale waarde van het pand maar is met maatwerk mogelijk.

de maatregel heeft invloed op de eventuele

monumentale waarde van het pand.

De drie verschillende waarderingen hebben elk een eigen kleur gekregen, deze kleur geeft aan of de gegeven waardering positief of negatief is. In tabel 4.2is het resultaat van de waardering van het aspect ‘monument’ op de maatregels weergegeven.

(19)

Pagina | 19 Tabel 4.2 – resultaat waardering aspect ‘monument’

Monument 1 2 3 3.1 Vloerisolatie onderzijde Rc 1,3 m2•K/W 1.3 Gevelisolatie binnenzijde Rc 1,3 m2•K/W 1.1 Gevelisolatie buitenzijde Rc 1,3 m2•K/W 3.2 Vloerisolatie onderzijde Rc 3,5 m2•K/W 1.4 Gevelisolatie binnenzijde Rc 3,5 m2•K/W 1.2 Gevelisolatie buitenzijde Rc 3,5 m2•K/W 4.1 Glasverbetering U 2.9 W/m2K 2.1.

Dakisolatie binnenzijde schuin

dak Rc 1,3 m2•K/W 3.3

Vloerisolatie bovenzijde Rc 1,3 m2•K/W

5 Kierdichting 2.2 Dakisolatie binnenzijde schuin

dak Rc 3,5 m2•K/W 3.4

Vloerisolatie bovenzijde Rc 3,5 m2•K/W

10 HR CV ketel 2.3 Dakisolatie buitenzijde schuin

dak Rc 1,3 m2•K/W 8 Windturbine

2.4 Dakisolatie buitenzijde schuin

dak Rc 3,5 m2•K/W 11.1 Balansventilatie met WTW

2.5 Dakisolatie buitenzijde plat dak

Rc 1,3 m2•K/W 12

Lage temperatuur vloerverwarmingssysteem 2.6 Dakisolatie buitenzijde plat dak

Rc 3,5 m2•K/W 4.2 Glasverbetering U 1,65 W/m2K 6 10 m² PV zonnepanelen 7 10 m² Zonnecollectoren 9 Warmtepomp 11.2 Mechanische afvoer,natuurlijke toevoer

(20)

Pagina | 20

4.2 ENERGIE

Bij de analyse en waardering van het onderzoeksaspect ‘energie’ is er gekeken naar de invloed van de maatregels op het energielabel en het EPC niveau. Onder de invloed valt de eventuele verbetering.

Het energielabel is een manier van waarderen van de energetische prestatie van een gebouw, op dit moment is het een veelgebruikte manier. Aan het energielabel zit het EPC van een gebouw gekoppeld. EPC staat voor Energetische Prestatie Coëfficiënt, hoe lager het EPC hoe beter het energielabel.

De analyse van het aspect is gedaan met behulp van een softwareprogramma welke het energielabel en EPC van een gebouw kan berekenen. Voor dit onderzoek is gekozen voor het programma VABI-EPA-W. Dit programma is gericht op de energetische verbetering van bestaande gebouwen, het is tevens een programma dat veel gebruikt wordt.

Om de verbetering van een maatregel aan te tonen is een beginsituatie nodig. Voor dit onderzoek is gekozen om landhuis Ockenburg te gebruiken als beginsituatie. Het landhuis is een goed voorbeeld van een

monumentaal landhuis met een slechte energetische prestatie. Het landhuis is ook gebruikt als casuspand in de implementatiefase van het onderzoek, in hoofdstuk 10.1 wordt hier meer over geschreven.

De beginsituatie heeft het volgende energielabel en het bijbehorende EPC:

De analyse van het aspect ‘energie’ is een waardering voor de maatregels, deze is per maatregel opgesteld. Het waarderen van de maatregels is gedaan door de maatregels het Label met bijbehorend EPC niveau te geven. Tabel 4.3geeft de energielabels met de bijbehorende EPC niveaus weer.

Tabel 4.3 – Betekenis waardering aspect ‘energie’

A++ A+ A B C D E F G

≤ 0.50 0.51 – 0.70 0.71 – 1.05 1.06 – 1.30 1.31 – 1.60 1.61 – 2.00 2.01 - 2.40 2.41 – 2.91 ≥ 2.90 De verschillende energielabels hebben elke een eigen kleur, deze kleur gaat van groen naar rood. Hoe groener de kleur hoe beter het energielabel, door deze kleuren is duidelijk zichtbaar hoe de maatregels scoren voor het aspect ‘energie’. In tabel 4.4is de waardering van het aspect ‘energie’ op de maatregels te vinden.

Label: G EPC: 4.61

(21)

Pagina | 21 Tabel 4.4 – Resultaat waardering aspect ‘energie’

Energie

Maatregel Label EPC verlaging

9 Warmtepomp E - 2.45 1.2 Gevelisolatie buitenzijde Rc 3,5 m2•K/W F - 2.05 1.4 Gevelisolatie binnenzijde Rc 3,5 m2•K/W F - 2.05 1.1 Gevelisolatie buitenzijde Rc 1,3 m2•K/W F - 1.72 1.3 Gevelisolatie binnenzijde Rc 1,3 m2•K/W F - 1.72 7 10 m² Zonnecollectoren G - 1.34 10 HR CV ketel G - 1.15

2.2 Dakisolatie binnenzijde schuin dak Rc 3,5 m2•K/W G - 0.69

2.4 Dakisolatie buitenzijde schuin dak Rc 3,5 m2•K/W G - 0.69

2.6 Dakisolatie buitenzijde plat dak Rc 3,5 m2•K/W G - 0.69

4.2 Glasverbetering U 1,65 W/m2K G - 0.37

2.1. Dakisolatie binnenzijde schuin dak Rc 1,3 m2•K/W G - 0.51

2.3 Dakisolatie buitenzijde schuin dak Rc 1,3 m2•K/W G - 0.51

2.5 Dakisolatie buitenzijde plat dak Rc 1,3 m2•K/W G - 0.51

4.1 Glasverbetering U 2.9 W/m2K G - 0.37

12 Lage temperatuur

vloerverwarmingssysteem G - 0.29

3.2 Vloerisolatie onderzijde Rc 3,5 m2•K/W G - 0.23

3.4 Vloerisolatie bovenzijde Rc 3,5 m2•K/W G - 0.23

11.2 Mechanische afvoer,natuurlijke toevoer G - 0.21

3.1 Vloerisolatie onderzijde Rc 1,3 m2•K/W G - 0.14 3.3 Vloerisolatie bovenzijde Rc 1,3 m2•K/W G - 0.14 5 Kierdichting G - 0.09 11.1 Balansventilatie met WTW G - 0.04 6 10 m² PV zonnepanelen G - 0.02 8 Windturbine G 0.00

(22)

Pagina | 22

4.3 COMPLEXITEIT

Bij de analyse en waardering van het onderzoeksaspect ‘complexiteit’ is er gekeken naar de complexiteit van de toepassing en het onderhoud van de maatregels. Onder complexiteitvallen de aandachtspunten welke aan het licht komen bij de toepassing en/of het onderhoud van de maatregel. Hoe meer bouwtechnische

aandachtspunten een maatregel heeft hoe complexer deze is. Enkele voorbeelden van bouwtechnische aandachtspunten zijn:

- Eventuele vochtproblemen - Andere bouwfysische gevolgen - Hoeveelheid handelingen bij plaatsing - Detaillering aansluitingen

- Hoeveelheid onderhoud - Maat van het onderhoud

De analyse van het aspect is gedaan met behulp van literatuur van verschillende bronnen, deze literatuur is vermeld in de literatuurlijst.

De analyse van het aspect ‘complexiteit’ is een waardering voor de maatregels, deze is per maatregel opgesteld. Het waarderen van het aspect is gedaan op drie niveaus, dit zijn de niveaus 1, 2 en 3. Tabel 4.5 geeft de betekenis van de verschillende waarderingen weer.

Tabel 4.5 – Betekenis waardering aspect ‘complexiteit’

Waarde 1 2 3 Betekenis Niet complex De maatregel is eenvoudig toe te passen Matig complex De maatregels is toe te passen met aandachtspunten. Complex De maatregel is toe te passen maar wel met veel

aandachtspunten

De volgende drie paragraven beschrijven de drie waarderingen en geven elk ook een voorbeeld:

4.3.1 NIET COMPLEX

Wanneer een maatregel weinig bouwtechnische aandachtspunten heeft dan valt deze onder de waardering niet complex. Niet complex houdt in dat er geen bouwfysische gevolgen zijn, het weinig handelingen vraagt bij toepassing, de aansluitingen eenvoudig zijn er en weinig en kleinschalig onderhoud noodzakelijk is. Een voorbeeld van een maatregel welke een lage complexiteit heeft is toepassen van glasverbetering met een U waarde van 2.9 W/m2K. Het glas kan eenvoudig aangebracht worden in bestaande kozijnen, vraagt om weinig onderhoud en zorgt niet voor bouwfysische gevolgen.

4.3.2 MATIG COMPLEX

Wanneer een maatregel een aantal bouwtechnische aandachtspunten heeft met weinig grote gevolgen dan valt deze onder de waardering matig complex. Matig complex houdt in dat er een enkele of een paar bouwfysische gevolgen zijn, een middelmatig aantal handelingen vraagt bij toepassing, de aansluitingen mogelijk zijn en er matig onderhoud noodzakelijk is. Een voorbeeld van een maatregel welke een matige complexiteit heeft is het toepassen van glasverbetering met een U waarde 1.65 W/m2K. Omdat het glas met deze U waarde een stuk dikker is dan het enkel glas is het noodzakelijk om de kozijnen aan te passen of te vervangen. Verder heeft het toepassen van deze maatregel geen grote invloed op de andere

(23)

Pagina | 23

4.3.3 COMPLEX

Wanneer een maatregel veel bouwtechnische aandachtspunten heeft met bouwfysische gevolgen dan valt deze onder de waardering complex. Complex houdt in dat er bouwfysische gevolgen zijn, veel handelingen noodzakelijk zijn bij toepassing, de aansluitingen lastig in elkaar zitten en er vaak onderhoud noodzakelijk is. Een voorbeeld van een maatregel welke een matige complexiteit heeft is het toepassen van een

balansventilatiesysteem. Doordat bij een balansventilatiesysteem bijna de gehele woning op de schop moet en het afzuigsysteem vraagt om regelmatig onderhoud.

De drie verschillende waarderingen hebben elk een eigen kleur gekregen, deze kleur geeft aan of de gegeven waardering positief of negatief is. In tabel 4.6 is de waardering van het aspect ‘complexiteit’ op de maatregels te vinden.

Tabel 4.6 – Resultaat waardering aspect ‘complexiteit’ Complexiteit

1 2 3

2.5 Dakisolatie buitenzijde plat dak

Rc 1,3 m2•K/W 1.1

Gevelisolatie buitenzijde Rc 1,3

m2•K/W 1.3

Gevelisolatie binnenzijde Rc 1,3 m2•K/W

2.6 Dakisolatie buitenzijde plat dak

Rc 3,5 m2•K/W 1.2

Gevelisolatie buitenzijde Rc 3,5

m2•K/W 1.4

Gevelisolatie binnenzijde Rc 3,5 m2•K/W

4.1 Glasverbetering U 2.9 W/m2K 2.1. Dakisolatie binnenzijde schuin

dak Rc 1,3 m2•K/W 3.3

Vloerisolatie bovenzijde Rc 1,3 m2•K/W

5 Kierdichting 2.2 Dakisolatie binnenzijde schuin

dak Rc 3,5 m2•K/W 3.4

Vloerisolatie bovenzijde Rc 3,5 m2•K/W

11.2 Mechanische afvoer,natuurlijke

toevoer 2.3

Dakisolatie buitenzijde schuin

dak Rc 1,3 m2•K/W 11.1 Balansventilatie met WTW

2.4 Dakisolatie buitenzijde schuin dak Rc 3,5 m2•K/W 3.1 Vloerisolatie onderzijde Rc 1,3 m2•K/W 3.2 Vloerisolatie onderzijde Rc 3,5 m2•K/W 4.2 Glasverbetering U 1,65 W/m2K 6 10 m² PV zonnepanelen 7 10 m² Zonnecollectoren 8 Windturbine 9 Warmtepomp 10 HR CV ketel

(24)

Pagina | 24

5 CONCLUSIE

Het resultaat van de analyse van de drie onderzoeksaspecten is een overzicht van alle maatregels met de waarderingen per aspect. Tabel 4.7geeft een overzicht van alle maatregels en de waarderingen voor de verschillende aspecten.

In het overzicht vallen de volgende punten op:

- Bij de waardering van het aspect ‘monument’ hebben veel maatregel een 2 gekregen, Dit is te verklaren omdat het toepassen van maatregels in een monumentaal pand vaak maatwerk noodzakelijk is.

- Bij de waardering van het aspect ‘energie’ valt op dat een enkele maatregel niet zorgt voor een grote verlaging van het EPC. Het is dus noodzakelijk om een pakket van maatregels toe te passen om tot grote energetische verbetering te komen.

- Bij de waardering van het aspect ‘complexiteit’ valt op dat veel maatregels een 2 hebben gekregen, veel maatregels bevatten een aantal bouwtechnische aandachtspunten.

(25)

Pagina | 25 Tabel 4.7 – totaaloverzicht waarderingen aspecten

Maatregel Monument Energie Complexiteit

1.1 Gevelisolatie buitenzijde Rc 1,3 m2•K/W 3 F (- 1.72) 2

1.2 Gevelisolatie buitenzijde Rc 3,5 m2•K/W 3 F (- 2.05) 2

1.3 Gevelisolatie binnenzijde Rc 1,3 m2•K/W 2 F (- 1.72) 3

1.4 Gevelisolatie binnenzijde Rc 3,5 m2•K/W 2 F (- 2.05) 3

2.1. Dakisolatie binnenzijde schuin dak Rc 1,3 m2•K/W 2 G (- 0.51) 2

2.2 Dakisolatie binnenzijde schuin dak Rc 3,5 m2•K/W 2 G (- 0.69) 2

2.3 Dakisolatie buitenzijde schuin dak Rc 1,3 m2•K/W 2 G (- 0.51) 2

2.4 Dakisolatie buitenzijde schuin dak Rc 3,5 m2•K/W 2 G (- 0.69) 2

2.5 Dakisolatie buitenzijde plat dak Rc 1,3 m2•K/W 2 G (- 0.51) 1

2.6 Dakisolatie buitenzijde plat dak Rc 3,5 m2•K/W 2 G (- 0.69) 1

3.1 Vloerisolatie onderzijde Rc 1,3 m2•K/W 1 G (- 0.14) 2 3.2 Vloerisolatie onderzijde Rc 3,5 m2•K/W 1 G (- 0.23) 2 3.3 Vloerisolatie bovenzijde Rc 1,3 m2•K/W 3 G (- 0.14) 3 3.4 Vloerisolatie bovenzijde Rc 3,5 m2•K/W 3 G (- 0.23) 3 4.1 Glasverbetering U 2.9 W/m2K 1 G (- 0.37) 1 4.2 Glasverbetering U 1,65 W/m2K 2 G (- 0.62) 2 5 Kierdichting 1 G (- 0.09) 1 6 10 m² PV zonnepanelen 2 G (- 0.02) 2 7 10 m² Zonnecollectoren 2 G (- 1.34) 2 8 Windturbine 3 G (- 0.00) 2 9 Warmtepomp 2 E (- 2.45) 2 10. HR CV ketel 1 G (- 1.15) 2 11.1 Balansventilatie met WTW 3 G (- 0.04) 3

11.2 Mechanische afvoer,natuurlijke toevoer 2 G (- 0.21) 1

12 Lage temperatuur

(26)
(27)

Pagina | 27

(28)

Pagina | 28

6 INLEIDING

De gegevens welke verzameld zijn tijdens de analysefase functioneren als database voor de te ontwikkelen systematische methode. Tijdens de uitvoering van het analyse is gebleken dat een keuzemodel een geschikte vorm van een systematische methode is. Maar wat is een keuzemodel en hoe kan een keuzemodel eruit zien. In de modelvormingsfase is dit geanalyseerd.

Het resultaat van de modelvormingsfase is een duidelijk beeld van het te ontwikkelen model onderbouwd met een programma van eisen voor het model. Met behulp van deze gegevens kan het model opgesteld worden.

7 ANALYSE KEUZEMODEL

Om erachter te komen wat een keuzemodel inhoud en hoe deze eruit kan zien is dit begrip geanalyseerd. Als begin van deze analyse is er een ‘mindmap’ opgesteld. Figuur 7.1 geeft de ‘mindmap’ weer.

De ‘mindmap’ bestaat uit twee delen, een deel waarbij er gekeken is naar het begrip ‘keuzemodel’ en wat dit inhoudt en een andere deel dat de factoren welke van belang zijn voor het te ontwikkelen model voor de energetische verbetering van een monumentaal landhuis behandelt.

Zoals in het figuur te zien is zijn er drie varianten keuzemodellen beschreven. Een checklist, vragenlijst en een stroomschema. Verder is er ook te zien dat het mogelijk is dat een keuzemodel bestaat uit een combinatie van een van de drie varianten. Uit praktijkvoorbeelden blijkt dat deze varianten vaak voorkomen in

keuzemodellen.

Tijdens de analyse zijn er een viertal bestaande keuzemodellen geanalyseerd, deze vier modellen zijn

geselecteerd aan de hand van de eerder genoemde varianten. De referentiemodellen welke meegenomen zijn in de analyse zijn als volgt:

A. Keuzemodel tijdelijke en demontabele waterkeringen. (stowa, 2008) [stroomschema]

B. Keuzemodel opplussen eigen woningbezit. (werkgroep opplussen eigen woningbezit, 2008) [combinatie stroomschema / checklist]

C. Keuzemodel voor uitvoeringsmodaliteiten (gemeente Amersfoort, 2010) [combinatie stroomschema / vragenlijst]

D. Keuzemodel bouwmethodes en bouwmaterialen voor seriematige woningcasco’s (TUe, 2007) [vragenlijst]

De analyse van de referentiemodellen is gericht op de opbouw en werking van het desbetreffende keuzemodel, niet om het onderwerp en de achterliggende informatie.

Tijdens de analyse van referentie keuzemodellen is er gekeken naar de volgende punten:

1. Welk variant keuzemodel gaat het om?

2. Werking van het keuzemodel

3. Plus- en min punten

4. Bruikbaarheid voor eigen keuzemodel

In bijlage III is de gehele analyse te vinden, de vier modellen zijn met elkaar vergeleken en hieruit zijn punten overgenomen voor het te ontwikkelen keuzemodel, deze punten zijn beschreven in paragraaf 7.2

(29)

Pagina | 29 Figuur 7.1 – Mindmap keuzemodel

(30)

Pagina | 30

7.1 RESULTAAT

De resultaten van de analyse van de vier referenties zijn in een tabel naast elkaar gezet. Tabel 7.2 geeft deze vergelijking weer:

Tabel 7.2 – vergelijking referentiemodellen Referenties Referentie A Keuzemodel tijdelijke en demontabele waterkeringen Referentie B Keuzemodel opplussen eigen woningbezit. Referentie C Keuzemodel voor uitvoeringsmodaliteiten Referentie D Keuzemodel bouwmethodes en bouwmaterialen voor seriematige woningcasco’s

Variant Stroomschema. Stroomschema /

checklist combi. Stoomschema / vragenlijst combi. (Digitale) Vragenlijst, checklist combi

Opbouw Bestaat uit zeven

stappen.

Elke stap behandeld een factor welke invloed heeft op het maken van een keuze. Binnen de

hoofdstappen worden er verschillende vragen beantwoord.

Bestaat uit 3 fases. De fases zijn gericht op 3 vragen. Waarom, wat en hoe.

Elke fase behandeld een factor welke invloed heeft op het maken van een keuze. Elke fase bestaat uit één of meerdere checklists.

Aan het einde van elke fase is er een go / no go moment.

Bestaat uit een zevental vragen.

Vragen kunnen

beantwoord worden met ja of nee.

Het antwoord bepaald of er doorgegaan kan worden naar de volgende vraag of dat er een beslissing valt. Bestaat uit 6 stappen. De zes stappen bevatten verschillende vragenlijsten en checklists. Model is gedigitaliseerd.

Pluspunten Bij het doorlopen van het stroomschema wordt gewaarborgd dat geen waardevolle / belangrijke informatie wordt overgeslagen Het stroomschema geeft duidelijk de route van het keuzemodel weer

Het model is overzichtelijk

Het verdelen van het keuzemodel in verschillende fases. Het stroomschema zorgt ervoor dat er een duidelijke route is in het keuzemodel. Het gebruik maken van aftekenlijsten zodat er niks overgeslagen wordt.

Het keuzemodel is erg compact en daardoor overzichtelijk. De ‘ja’ en ‘nee’ vragen beperken de

mogelijkheden.

Omdat het model gedigitaliseerd is komt deze gebruiksvriendelijk over. Minpunten Cryptische omschrijving teksten

De checklists zijn erg lang bevatten veel tekst.

De ‘ja’ en ‘nee’ vragen beperken de

mogelijkheden. Bruikbaarheid Verdeling in stappen

Opzet stroomschema

Verdeling in fases. Gebruik maken van checklist.

De combinatie van een stroomschema en vragenlijst.

Het uitsluiten van mogelijkheden met behulp van een checklist.

(31)

Pagina | 31

7.2 CONCLUSIE

Tijdens de analyse van het begrip ‘keuzemodel’ zijn enkele varianten van keuzemodellen beschreven, op basis van deze varianten zijn er vier referentie modellen uitgekozenen en geanalyseerd.

Tijdens de analyse van de referentiemodellen is er onder andere gekeken naar de eventuele bruikbaarheid voor het keuzemodel voor de energetische verbetering van een monumentaal landhuis, hier zijn de volgende punten uitgekomen:

1. Het verdelen van een keuzemodel in verschillende stappen 2. Het verdelen van een keuzemodel in verschillende fases 3. Het gebruik maken van een stroomschema in het keuzemodel 4. Het gebruik maken van checklists in het keuzemodel

5. Het combineren van stroomschema’s met checklists en vragenlijsten.

Met behulp van de resultaten van de analyse van de varianten en keuzemodellen is er een programma van eisen opgesteld voor het keuzemodel voor de energetische verbetering van een monumentaal landhuis, deze is te vinden in het volgende hoofdstuk

8 PROGRAMMA VAN EISEN MODEL

8.1 FACTOREN

Voor de analyse is er een ‘mindmap’ gemaakt met daarin alles wat komt kijken bij het keuzemodel voor de energetische verbetering van een monumentaal landhuis.

In de ‘mindmap’ is te zien dat er een aantal factoren van belang zijn voor het keuzemodel, deze factoren komen deels voort uit de analysefase maar zijn ook deels tijdens de modelvormingsfase opgesteld. De volgende factoren zijn van belang:

- Omstandigheden

Onder de omstandigheden vallen de gegevens van het te behandelen pand, het gaat hierbij om de algemene gegevens van het pand maar ook of het pand een monumentale status heeft en de gegevens die hierbij horen. Om deze informatie te verzamelen is gekozen dit te verwerken in een vragenlijst.

- Benodigde informatie

Onder de benodigde informatie valt de informatie welke noodzakelijk is om het keuzemodel te gebruiken. Voor het keuzemodel voor de energetische verbetering van een monumentaal landhuis zijn dit de bouwhistorische gegevens. Om te controleren dat deze informatie ook daadwerkelijk wordt gebruikt is voor deze factor bepaalt dat een checklist een bruikbaar model is.

- Ambitie

Een onderdeel van het keuzemodel voor de energetische verbetering van een monumentaal landhuis is het bepalen van een ambitie, onder ambitie vallen de uitgangspunten van de energetische

verbetering. Er is voor de ambitie een onderscheid gemaakt in complexiteit en energie. Een checklist is een goed model waar de ambitie aangegeven kan worden.

- Monumentaal

Het wel of niet monumentaal zijn van verschillende bouwdelen van het pand heeft grote invloed op het aantal mogelijkheden in het pand. Er zijn zes bouwdelen bepaalt voor het keuzemodel, deze komen voort uit de invloed van de maatregels welke zijn geanalyseerd voor dit onderzoek. Uit de bouwhistorische gegevens blijkt welke bouwdelen monumentaal zijn, een checklist is een geschikte vorm voor deze factor

(32)

Pagina | 32

8.2 PROGRAMMA VAN EISEN

Voor het keuzemodel voor de energetische verbetering van een monumentaal landhuis is het volgende programma van eisen opgesteld:

 Het keuzemodel bestaat uit meerdere fases:

 De verschillende fases bestaan uit meerder stappen. Deze stappen behandelen de verschillende factoren, dit zijn de factoren welke benoemd zijn in de ‘mindmap’

 Voor de weergave van het proces van het keuzemodel is gekozen voor een primair stroomschema

 Voor de factoren zijn de volgende varianten keuzemodellen gekozen:  Omstandigheden – Vragenlijst  Benodigde informatie – Checklist  Monumentaal? – Checklist

 Ambitie – Checklist

 Keuze – Checklist

 In het model zit een Go/No go moment, hierbij wordt er gekeken of na alle factoren er nog mogelijkheden zijn. Zijn deze er niet dan stopt hier het keuzemodel, zijn deze er wel dan gaat het model door.

In hoofdstuk 9 is het uitgewerkte keuzemodel voor de energetische verbetering van een monumentaal landhuis beschreven.

(33)

Pagina | 33

(34)

Pagina | 34

9 KEUZEMODEL VOOR DE ENERGETISCHE VERBETERING VAN

EEN MONUMENTAAL LANDHUIS

Op de volgende pagina is het keuzemodel voor de energetische verbetering van een monumentaal landhuis weergegeven, duidelijk is te zien dat het model bestaat uit drie fases. In dit hoofdstuk zal het model kort doorgelopen worden. In bijlage IV is het complete keuzemodel te vinden en in bijlage V is een uitgebreide beschrijving van het keuzemodel te vinden.

9.1 FASES KEUZEMODEL VOOR DE ENERGETISCHE VERBETERING VAN EEN

MONUMENTAAL LANDHUIS

Het keuzemodel voor de energetische verbetering van een monumentaal landhuis bestaat uit een drietal fases, deze fases zijn gevorm uit de factoren welke het model behandeld. Een aantal factoren behandelen gegevens over het te behandelen landhuis, deze zijn verwerkt in fase 1 – beginsituatie. Een aantal factoren bepalen het doel van het keuzemodel, deze zijn verwerkt in fase 2 – gewenste situatie. Als laatste wordt het resultaat van het keuzemodel bekeken en worden er mogelijkheden bekeken, deze zijn verwerkt in fase 3- mogelijkheden.

De input voor het keuzemodel is de lijst met maatregels welke eerder in het onderzoek opgesteld is. De verschillende stappen van het keuzemodel bepalen of bepaalde maatregels wel of niet mogelijk zijn.

9.1.1 FASE 1 - BEGINSITUATIE

De eerste fase van het keuzemodel behandeld de beginsituatie, het gaat hierbij om de situatie van het desbetreffende pand voor de energetische verbetering. Binnen fase 1 wordt met behulp van verschillende stappen informatie verzameld over het pand, het gaat hierbij om de algemene gegevens, monumentale gegevens en de bouwkundige gegevens.

9.1.2 FASE 2: - GEWENSTE SITUATIE

De tweede fase van het keuzemodel behandeld de gewenste situatie, het gaat hierbij om de ambitie en beperkingen van de renovatie. Binnen fase 2 wordt met behulp van een aantal stappen bekeken wat de beperkingen zijn voor de energetische verbetering. Deze beperking wordt vooral bepaald door de monumentale status van de bouwdelen.

9.1.3 FASE 3 – MOGELIJKHEDEN

De derde en laatste fase van het keuzemodel is de fase waarin een keuze gemaakt wordt, nadat alle eventueel beperkingen van de andere fases verwerkt zijn blijft er een aantal maatregels over. In fase 3 wordt er in overleg met een bouwtechnisch deskundige een pakket met maatregels voor het pand samengesteld. Om te

controleren of het pakket met maatregels toepasbaar is moet deze gecontroleerd worden door een bouwtechnische deskundige. Wanneer deze het pakket goedkeurt dan is dit pakket het resultaat van het keuzemodel.

9.1.4 RESULTAAT

Het resultaat van het keuzemodel is een theoretisch advies voor de verbetering van het monumentale landhuis, in dit advies staan de gekozen maatregels met daarachter de waarderingen van de drie aspecten. Ook staat er in het advies de totale energiewinst van de gekozen maatregels.

(35)

Pagina | 35

Start

Stap 2:

Heeft het pand een monumentale status?

Stap 1:

Noteer gegevens pand in lijst 1.1

NEE

Stap 3.2:

Keuzemodel is niet bedoeld voor dit type gebouw. Wel te gebruiken!

J A

Stap 3.1:

Noteer monument gegevens in lijst 1.2

Stap 4:

Noteer bouwkundige gegevens pand in lijst 1.3

Stap 5:

Geef monumentale bouwdelen aan in Lijst 2.1

Stap 6:

Geef ambitie aan in lijst 2.2

Stap 7:

Zijn er maatregels mogelijk? NEE

Stap 7.1

Pas de ambitie aan om maatregels mogelijk te maken of concludeer

dat er geen mogelijkheden zijn

Stap 8

Stel een pakket van maatregels vast in lijst 3.1

Stap 9

Bespreek maatregelpakket met deskundige

J A

Output:

Advies voor het pand

Resultaat

Fase 2:

Gewenste

situatie

Fase 1:

Beginsituatie

(36)

Pagina | 36

9.2 STAPPEN KEUZEMODEL VOOR DEENERGETISCHE VERBETERING VAN

EEN MONUMENTAAL LANDHUIS

Binnen de drie fases van het keuzemodel worden verschillend stappen doorlopen, elke stap behandeld een punt. De onderstaande lijst met stappen beschrijft de punten welke behandeld worden.

9.2.1 FASE 1 - BEGINSITUATIE

Stap 1: Noteer gegevens in lijst 1.1

In lijst 1.1 worden algemene gegevens van het landhuis verzameld, deze informatie zorgt ervoor dat duidelijk ik over welk pand het gaat, de volgende informatie wordt gevraagd in lijst 1,1:

1. Naam pand

2. Plaats waar het pand staat 3. Straat waaraan het pand ligt 4. Huisnummer van het pand

5. De postcode van het adres van het pand 6. Het bouwjaar van het pand.

Stap 2: Heeft het pand een monumentale waarde?

Deze stap is van belang omdat het keuzemodel opgesteld is voor monumentale landhuizen, echter is het ook bruikbaar bij niet monumentale landhuizen wanneer dit wenselijk is.

Stap 3.1: Noteer monument gegevens in lijst 1.2:

In lijst 1.2 worden de monument gegevens van het pand verzameld, het verzamelen van deze gegevens functioneert als controlefunctie voor stap 2. onder monument gegevens vallen de volgende punten: 1. Type monument

2. Monumentnummer 3. Aangewezen sinds 4. Bouwstijl

5. Belangrijke punten redengevende omschrijving 6. Belangrijke punten bouwhistorie

Stap 4: Noteer bouwkundige gegevens in lijst 1.3:

In lijst 1.3 worden de bouwkundige gegevens van het pand verzameld, deze gegevens bepalen of bepaalde maatregels mogelijk zijn of niet. De volgende punten vallen onder de bouwkundige gegegevens:

1. Bruikbare aanwezige gevelisolatie 2. Bruikbare aanwezige vloerisolatie 3. Bruikbare aanwezige dakisolatie 4. Glassoort

5. Kruipruimte aanwezig 6. Plat of schuin dak

7. Type warmte opwekkingssysteem 8. Type warmte afgiftesysteem 9. Type ventilatiesysteem

(37)

Pagina | 37

9.2.2 FASE 2: - GEWENSTE SITUATIE

Stap 5: Geef monumentale bouwdelen aan in lijst 2.1

In lijst 2.1 kan aangegeven worden welke bouwdelen monumentaal zijn. De volgende bouwdelen worden behandeld in lijst 2.1:

1. Buitenzijde gevel 2. Binnenzijde gevel

3. Bovenzijde begane grondvloer 4. Onderzijde begane grondvloer 5. Binnenzijde dak

6. Buitenzijde dak

De bovenstaande 6 bouwdelen komen voort uit de invloeden van de geanalyseerde maatregels. Stap 6: Geef ambitie aan in lijst 2.2

In lijst 2.2 moet een ambities van de energetische verbetering aangegeven worden, er zijn twee categorieën ambities. Een energie ambitie en een complexiteitsambitie. Bij de energieambitie kan aangegeven worden welk energielabel het landhuis heeft na de energetische verbetering. Bij de complexiteitsambitie kan er gekozen worden tussen geen ambitie, matig complex (alle maatregels met een hogere complexiteit vallen af) of niet complex (alle maatregels met een hogere complexiteit vallen af). Het kiezen van de ambities wordt gedaan onder begeleiding van een bouwtechnisch deskundige

Stap 7: Zijn er maatregels mogelijk?

Stap 7 is een controlemoment, na het doorlopen van alle stappen wordt er samen met een bouwtechnisch deskundige gekeken of er maatregels mogelijk zijn. Is dit wel zo dan kan er doorgegaan worden naar de volgende fase, is er niks meer mogelijk dan kan de ambitie nog veranderd worden of is er geen resultaat uit het keuzemodel.

9.2.3 FASE 3 – MOGELIJKHEDEN

Stap 8: Stel een pakket van maatregels samen in lijst 3.1

De eerste actie van stap 8 is het doorstrepen van alle maatregels welke afgevallen zijn in de vorige stappen, vervolgens kan er samen me de bouwtechnische deskundige een keuze gemaakt worden. In lijst 3.1 zijn de maatregels in verschillende categorieën verdeeld, per categorie kan er een maatregel gekozen worden. De bouwtechnisch deskundige is noodzakelijk bij dit proces omdat deze moet controleren of er geen bouwtechnische problemen aan het licht komen door de gekozen maatregels. Ook houdt de bouwtechnisch adviseur de database (analyserapport) erbij om zo te kijken wat de invloeden zijn van de verschillende maatregels.

Stap 9: Bespreken met deskundige

Stap 9 bestaat uit het bespreken en definitief maken van het maatregelpakket voor het behandelde pand. Onder het bespreken en definitief maken vallen de volgende acties:

- De bouwtechnisch deskundige maakt aan de hand van de database (analyserapport) een schatting van de energiewinst van het gekozen pakket, dit wordt gedaan door de energiewaardes over te nemen en een prognose EPC te berekenen voor het behandelde pand.

- De bouwtechnisch deskundige maakt aan de hand van de database een overzicht met aandachtspunten welke van belang zijn bij het gekozen maatregelpakket.

(38)

Pagina | 38

10 TOETSING KEUZEMODEL

Om de werking van het keuzemodel te testen is deze getest op twee casuspanden, deze casuspanden zijn gezocht binnen de gemeente Den Haag. De voornaamste reden hiervoor is de beschikbaarheid van veel informatie vanuit de Afdeling Monumentenzorg en Welstand van de Gemeente Den Haag.

Er is gekozen om het keuzemodel te testen op twee panden zodat gekeken kan worden of het model in verschillende situaties werkt. Voor de twee casuspanden is als voorwaarde gesteld dat het ene pand nog veel originele bouwdelen bevat en dat het andere pand vaak verbouwd is en waarbij veel originele bouwdelen verloren gegaan zijn.

Binnen de gemeente Den Haag zijn Landhuis Ockenburg en Buitenplaats Rosenburg gevonden als geschikte casuspanden. In paragraaf 10.1 worden de twee casuspanden kort beschreven, paragraaf 10.2 beschrijft de toetsing van de twee panden.

10.1 CASUSPANDEN

In Tabel 10.1 staan de belangrijkste informatie over de twee casuspanden naast elkaar. Voor meer informatie over landhuis Ockenburg zie Bijlage VI en voor meer informatie over buitenplaats Rosenburg zie het boek “Rosenburg: van Buitenplaats tot zorgcentrum” (literatuurlijst).

Tabel 10.1 – Overzicht casuspanden

Naam: Buitenplaats Rosenburg Landhuis Ockenburg

Afbeelding:

Adres: Dadelplein 1

2552 DS

Monsterseweg 4-6

Stad: Den Haag Den Haag

Bouwjaar: Ca. 1880 1851 (bouwdelen uit 17e eeuw)

Bouwstijl: Neoclassicistisch Ecletisch

Monumentenstatus: Rijksbeschermd Rijksbeschermd

Kenmerken: 19e eeuwse buitenplaats met bouwdelen uit de 18e eeuw.

In de 19e eeuw meerdere malen verbouwd, het huidige uiterlijk dateert uit ongeveer 1800 Eind 19e eeuw in handen gekomen van het ‘geneeskundig gesticht voor krankzinnigen’, Deze functie heeft het nog steeds.

In 1995 is ter ere van het 100 jarig bestaan van het gesticht de buitenplaat totaal

gerestaureerd naar de originele staat.

In oorsprong 17e eeuws landhuis,

Gepleisterde gevels met cordonlijst en brede kroonlijst.

Gevels bevatten vensters in de empire stijl met zes en achtruits schuif- en stolpramen. Bovenlichten van de venster op de bovenste verdieping zijn uitgevoerd met waaiervormige roeden

In het interieur is in een grenenhouten

balkenzoldering (17e eeuws) behouden gebleven en in de hal deels de marmeren zwart wit tegels. Landhuis heeft verschillende functies gehad en is daardoor vaak verbouwd.

(39)

Pagina | 39

10.2 TOETSING KEUZEMODEL

De twee casuspanden zijn in het keuzemodel ingevoerd, er zijn enkele verschillen tussen de twee panden welke van belang zijn om te melden. Naast verschillen is er besloten om voor beide panden dezelfde ambitie te stellen. Tabel 10.2 bevat de belangrijkste punten welke zijn ingevuld.

Tabel 10.2 – Overzicht ingevoerde gegevens

Naam: Buitenplaats Rosenburg Landhuis Ockenburg

Lijst 1.3 – Bouwkundige gegevens

Bruikbare isolatie

aanwezig? Nee Nee

Glassoort: Enkel Enkel

Kruipruimte

aanwezig? Ja Ja

Plat of schuin dak Schuin Beide

Warmte opwekking CV-Ketel Ketel

Warmte afgifte Radiatoren Radiatoren

Ventilatiesysteem Natuurlijke toevoer, mechanische afvoer Geheel natuurlijk Lijst 2.1 – Monumentale bouwdelen

Buitenzijde gevel Ja Ja

Binnenzijde gevel Ja Nee

Bovenzijde BG vloer Ja Ja

Onderzijde BG vloer Ja Nee

Binnenzijde dak Ja Nee

Buitenzijde dak Ja Ja

Lijst 2.2 – Bepalen ambitie

Energieambitie Geen, zo hoog mogelijk Geen, zo hoog mogelijk

Complexiteit ambitie Matige complexiteit Matige complexiteit

De toetsing van het keuzemodel is gedaan van stap 1 t/m stap 7. Het resultaat van de toetsing is de vergelijking tussen lijst 3.1 van Ockenburg met lijst 3.1 van Rosenburg. In hoofdstuk 11 wordt een conclusie getrokken uit deze informatie

(40)

Pagina | 40

11 CONCLUSIE VALIDATIE

Het resultaat van de vergelijking van de uitkomsten van de twee casuspanden is in tabel 11.1 naast elkaar gezet. De kruisjes geven de maatregels aan die mogelijk zijn. Het valt meteen op dat er geen grote verschillen tussen de twee panden zitten.

Het is te verklaren dat er geen groot verschil tussen de twee panden zit, veel maatregels welke van invloed zijn op de binnenzijde van een monumentaal bouwdeel zijn vaak wel met maatwerk mogelijk. Voor maatregels welke van invloed zijn op de buitenzijde geldt juist dat deze niet mogelijk zijn bij een monumentale waarde. Beide panden hebben een monumentale buitenzijde.

Het verschil tussen de twee panden is vooral te vinden bij de bouwkundige informatie, omdat buitenplaats Rosenburg geen plat dak heeft vallen de maatregel welke gericht zijn op een plat dak af voor dit pand. Buitenplaats Rosenburg heeft al een ventilatiesysteem met natuurlijke toevoer en mechanische afvoer, daarom valt deze af voor dit pand. De bovengenoemde maatregels zijn in de tabel in het grijs aangegeven.

Tabel 11.1 – Vergelijking eindresultaat toetsing keuzemodel

Maatregel Buitenplaats rosenburg Landhuis Ockenburg 1.1 Gevelisolatie buitenzijde Rc 1,3 m2•K/W 1.2 Gevelisolatie buitenzijde Rc 3,5 m2•K/W 1.3 Gevelisolatie binnenzijde Rc 1,3 m2•K/W 1.4 Gevelisolatie binnenzijde Rc 3,5 m2•K/W

2.1. Dakisolatie binnenzijde schuin dak Rc 1,3 m2•K/W

X

X

2.2 Dakisolatie binnenzijde schuin dak Rc 3,5 m2•K/W

X

X

2.3 Dakisolatie buitenzijde schuin dak Rc 1,3 m2•K/W

X

X

2.4 Dakisolatie buitenzijde schuin dak Rc 3,5 m2•K/W

X

X

2.5 Dakisolatie buitenzijde plat dak Rc 1,3 m2•K/W

X

2.6 Dakisolatie buitenzijde plat dak Rc 3,5 m2•K/W

X

3.1 Vloerisolatie onderzijde Rc 1,3 m2•K/W

X

X

3.2 Vloerisolatie onderzijde Rc 3,5 m2•K/W

X

X

3.3 Vloerisolatie bovenzijde Rc 1,3 m2•K/W 3.4 Vloerisolatie bovenzijde Rc 3,5 m2•K/W 4.1 Glasverbetering U 2.9 W/m2K

X

X

4.2 Glasverbetering U 1,65 W/m2K

X

X

5 Kierdichting

X

X

6 10 m² PV zonnepanelen

X

X

7 10 m² Zonnecollectoren

X

X

8 Windturbine 9 Warmtepomp

X

X

10 HR CV ketel

X

X

11.1 Balansventilatie met WTW

11.2 Mechanische afvoer,natuurlijke toevoer

X

12 Lage temperatuur

vloerverwarmingssysteem

De conclusie die uit bovenstaand overzicht is te trekken is dat een niet of wel monumentale binnenzijde niet veel invloed heeft op de output van het keuzemodel. Voor de buitenzijde heeft dit wel grote invloed.

(41)

Pagina | 41

(42)

Pagina | 42

12 CONCLUSIE ONDERZOEK

Tijdens het afstudeeronderzoek naar de energetische verbetering van een monumentaal landhuis is de volgende vraag onderzocht:

Is een systematische methode welke gericht is op het energetisch verbeteren van een monumentaal landhuis een geschikt hulpmiddel bij het geven van een energetisch advies?

De volgende paragrafen beschrijven het resultaat van het onderzoek naar een systematische methode voor de energetische verbetering van een monumentaal landhuis.

12.1 KEUZEMODEL ALS HULPMIDDEL

Het keuzemodel dat ontwikkeld is tijdens het onderzoek is een goed hulpmiddel voor het geven van een energetisch advies voor een monumentaal landhuis. Het model geeft weer welke maatregels niet mogelijk zijn, welke maatregels wel mogelijk zijn en wat alternatieven. Het geven van alternatieven is een belangrijk punt voor de gemeente, met behulp van het model kan de gemeente in plaats van afwijzen van energetische plannen meer een adviserende rol gaan vervullen bij een energetisch plan.

12.2 KEUZEMODEL ALS BESLISMODEL

Het ontwikkelde keuzemodel is alleen bruikbaar als hulpmiddel bij het adviseren. Het functioneert niet als beslismodel. Wanneer uit het model blijkt dat enkele maatregels niet mogelijk zijn kan dit in de praktijk echter wel mogelijk zijn. Dit heeft er mee te maken dat het model een theoretische methode is.

12.3 ROL VAN DE BOUWTECHNISCH ADVISEUR

Het oorspronkelijke idee was het opzetten van een op zichzelf staand model welke door een persoon zonder bouwtechnische bruikbaar is. Tijdens het opstellen en de toetsing van het keuzemodel is gebleken dat dit lastig te realiseren is. Omdat verschillende combinaties van maatregels bouwtechnische problemen kunnen veroorzaken is het noodzakelijk een bouwtechnische controle in het model te houden, deze bouwtechnische controle bewaakt de kwaliteit van het resultaat van het keuzemodel.

12.4 UITBREIDEN INPUT MAATREGELS

De maatregels welke zijn meegenomen in dit onderzoek zijn vooral standaard maatregels welke vaak

toegepast worden bij de energetische verbetering van een gebouw. Er zijn naast de meegenomen maatregels nog meer energetische maatregels. Een voordeel van het keuzemodel is dat deze altijd nog aan het model toegevoegd kunnen worden.

(43)

Pagina | 43

B R O N V E R M E L D I N G

E N

V E R K L A R E N D E W O O R D E N L I J S T

(44)

Pagina | 44

13 VERKLARENDE WOORDEN

Systematische methode: Een methode welke planmatig werkt.

Energetische prestatie: Weergave van de benodigde energie van een gebouw, hieronder valt de benodigde energie voor de verwarming, koeling, warm water en verlichting van het gebouw.

EPC: Energie Prestatie Coëfficiënt, een index welke de

energetische prestatie van een gebouw weergeeft. Energielabel: Een letter tussen de A en G welke aangeeft wat de

energetische prestatie is van een gebouw.dit is gekoppeld aan het EPC

Monument: Een object, gebouw of terrein dat van algemeen belang is wegens de schoonheid, architectonische- en

cultuurhistorische waarde.

Cultureel erfgoed: Een verzamelnaam voor alle acheologische monumenten, monumenten en beschermde stads- en dorpsgezichten

Aspect: Een onderwerp welke behandeld word door de

systematische methode

Checklist: Een lijst met punten welke afgevinkt kunnen worden

Trias energetica: Een strategie in de vorm van een stappenmodel waarmee een bestaand gebouw energetisch verbeterd kan worden Mindmap: Een manier voor het weergeven van het resultaat van een

brainstormsessie

Ambitie: Een uitgangspunt voor de energetische verbetering binnen het keuzemodel.

(45)

Pagina | 45

14 BRONVERMELDING

14.1 LITERATUUR

1. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (2011), Duurzaam erfgoed. Duurzaamheid,

energiebesparing en monumenten. Uitgeverij Terra Lannoo.

2. Nusselder, E.J. (2008), Handboek duurzame monumentenzorg.

3. Agentschap NL (2012), Infoblad Trias energetica, Publicatie-nr. 2FLOK1207.

4. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (2009), Richtlijnen bouwhistorisch onderzoek.

5. Nathalie Vernimme (2013), Energiezuinig leven in woningen met erfgoedwaarde, onroerend

erfgoed ,Belgie.

6. Archidat (2012), Handboek Duurzaam en Energiezuinig renoveren.

7. Verhoeven, J.A. (2007), Bouwhistorische opname Huis Ockenburg Den Haag.

8. Valentijn, D. (1995), Rosenburg: van buitenplaats tot zorgcentrum.

9. Stowa (2008), Keuzemodel tijdelijke en demontabele waterkeringen.

10. Werkgroep opplussen eigen woningbezicht (2008), Keuzemodel opplussen eigen woningbezit.

11. Gemeente Amersfoort (2010), Keuzemodel voor de uitvoeringsmodaliteiten.

(46)

Pagina | 46

14.2 INTERNET

www.monumenten.nl

www.milieucentraal.nl

www.cultureelerfgoed.nl

www.spaarhetklimaat.nl

www.praktischduurzaam.nl

www.monumentenzorgdenhaag.nl

www.rvo.nl (voorheen agentschapnl.nl)

www.overheid.nl

Referenties

Outline

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Wanneer de student tijdens de opleiding een betaalde aanstelling of een stageplaats als leraar heeft aan een school voor voortgezet onderwijs die geen opleidingsschool van de ILO

OVERZICHT SUEDI-COMMANDO'S Bewerking/Commando Aktie Starten SUEDI Tabuleren FORMAT Edit file EDIT INIT CREATE Uitschrijven LIST Editten r = ADD INSERT End mark

Een student Arabische taal en cultuur kan niet de minor Arabisch volgen die bestaat uit een of meerdere onderwijseenheden die tevens verplichte onderdelen zijn (zie artikel 4.2) van

7 Geld opzij zetten om er later onverwachte of grote uitgaven mee te betalen (werkwoord).. nodig, zoals tijd

Een student Cognition, Language and Communication kan niet de minor Linguistics volgen, die bestaat uit een of meerdere onderwijseenheden die tevens verplichte onderdelen zijn

Een student Kunstgeschiedenis kan niet de minor Kunstgeschiedenis en de minor Architectuur en Stedebouw volgen die bestaan uit een of meerdere onderwijseenheden die tevens verplichte

Een student Duitse taal en cultuur kan niet de minor(en) Duits en Duitslandstudies volgen, die bestaan uit een of meerdere onderwijseenheden die tevens verplichte onderdelen zijn

De student heeft aantoonbare kennis van en inzicht in een ander vakgebied dan het vakgebied van de opleiding, waarbij – voor zover dit vakgebied tevens in het voortgezet onderwijs