Puzzel H1 Hoe groot is jouw welvaart?
= een spatie. Het begrip bestaat uit twee om meer delen.
De letter ij moet in één vakje.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 1 Dit vak gaat over behoeften die mensen hebben en keuzes die zij maken.
2 Alles wat je nodig hebt of graag wilt hebben.
3 Grote uitgaven die je minder vaak doet, zijn …………. uitgaven 4 Zakgeld, kleedgeld en uitkeringen zijn voorbeelden van………..
5 De afkorting van het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting.
6 Rente en huurinkomsten zijn voorbeelden van …………. … ……….
7 Geld opzij zetten om er later onverwachte of grote uitgaven mee te betalen (werkwoord).
8 Om in je behoeften te voorzien, heb je ……….. nodig, zoals tijd en geld.
9 Als je kiest welke behoeften voor jou belangrijk zijn, dan stel je ………
10 Huur, verzekeringen, energiekosten en contributies zijn voorbeelden van……….
11 De verschillende marketinginstrumenten samen (6 P's), vormen de …………..
12 De uitgaven en inkomsten op elkaar afstemmen (werkwoord).
13 De mate waarin je in je behoeften kunt voorzien.
14 Boodschappen , een los tijdschrift en een broodje gezond zijn voorbeelden van …….uitgaven.
15 De hoeveelheid goederen en diensten die je met je inkomen kunt kopen.
16 Een algemene stijging van de prijzen.
17 Een groep consumenten voor wie een product of boodschap is bedoeld.
Welk woord verschijnt er in de lichtgrijze vakjes van boven naar beneden?