• No results found

Density fluctuations in the 1D Bose gas - Samenvatting

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Density fluctuations in the 1D Bose gas - Samenvatting"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

UvA-DARE is a service provided by the library of the University of Amsterdam (https://dare.uva.nl)

UvA-DARE (Digital Academic Repository)

Density fluctuations in the 1D Bose gas

Panfil, M.K.

Publication date

2013

Link to publication

Citation for published version (APA):

Panfil, M. K. (2013). Density fluctuations in the 1D Bose gas.

General rights

It is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), other than for strictly personal, individual use, unless the work is under an open content license (like Creative Commons).

Disclaimer/Complaints regulations

If you believe that digital publication of certain material infringes any of your rights or (privacy) interests, please let the Library know, stating your reasons. In case of a legitimate complaint, the Library will make the material inaccessible and/or remove it from the website. Please Ask the Library: https://uba.uva.nl/en/contact, or a letter to: Library of the University of Amsterdam, Secretariat, Singel 425, 1012 WP Amsterdam, The Netherlands. You will be contacted as soon as possible.

(2)

Tegenwoordig is een van de belangrijkste uitdagingen van de wetenschap om het gedrag van complexe systemen te begrijpen. Dit zijn systemen die bestaan uit veel deeltjes (of andere individuele objecten) waarvan de dynamica als gevolg van interacties heel anders is dan de dynamica van een enkel deeltje. De eigenschappen van deze systemen zijn daarom heel verschillend van de eigenschappen van de bestanddelen, precies zoals een enkel watermolecuul verschilt van de hele vloeistof. Dit vergroot het niveau van complexiteit en in veel verschillende situaties onstaan er nieuwe eigenschappen waarvan maar zelden de oorsprong precies kan worden achterhaald.

De studie van complexe systemen heeft in de natuurkunde een vrij lange geschiedenis. De ontwikkelingen in de thermodynamica en hydrodynamica in the tweede helft van de 19de eeuw waren de eerste belangrijke mijlpalen. Deze fenomenologische theoriën beschrijven het gedrag van complexe systemen met behulp van experimenteel meetbare parameters, zoals bijvoorbeeld de viscositeit, temperatuur en warmtecapaciteit. Deze beschrijvin-gen zijn universeel, waarmee wordt bedoeld dat ze niet expliciet gebruikmaken van de onderliggende microscopische theorie, maar de hierboven genoemde fenomenologische grootheden gebruiken. Kort na de ontwikkeling van de thermodynamica kwam deze in een nieuw licht te staan door het werk van Boltzmann en Gibbs. Hun kinetische benadering liet zien hoe de thermodynamische beschrijving onstaat uit een microscopis-che theorie, en gaf dus een voorbeeld van hoe emergentie kan ontstaan. Dit maakt het mogelijk om uit alleen microscopische overwegingen fenomenologische grootheden te berekenen.

Hoe overzichtelijk de situatie aan het einde van de 19e eeuw leek, zo drastisch veranderde dit met de ontdekking van de kwantummechanica. De kwantumbeschrijving, die veel ri-jker en complexer is dan haar klassieke tegenhanger, beperkte zelfs in bepaalde opzichten ons begrip van emergente fenomenen. Gelukkig echter bestaan er experimenteel relevante modellen van veeldeeltjessytemen die de bijzondere eigenschap hebben dat ze exact oplos-baar zijn. Dat dit een bijzondere eigenschap is blijkt al uit het feit dat zelfs het klassieke

(3)

Samenvatting 166

driedeeltjesprobleem niet exact oplosbaar is. Hier is het bestaan van exacte oplossin-gen voor N deeltjes direct gerelateerd aan de notie van niet-diffractieve botsinoplossin-gen: als twee deeltjes botsen, dan zijn de impulsen van de uitgaande deeltjes precies hetzelfde als de impulsen van de inkomende deeltjes. Interacties kunnen nu slechts de fase van de golffunctie veranderen, wat leidt tot een complex maar wel degelijk exact oplosbaar prob-leem. Dit soort systemen, waarvoor een exacte beschrijving van het veeldeeltjesprobleem mogelijk is, is zeer zeldzaam in de natuurkunde.

Een voorbeeld van zo’n systeem is het eendimensionale (1D) Bose gas dat in deze scriptie bestudeerd wordt. Het beschrijft de dynamica van deeltjes in een eendimensionale wereld waarvan de bewegingsvrijheid beperkt is tot een eindige lijn. De interactie tussen de deeltjes is alleen significant op extreem korte afstanden en ze gedragen zich grofweg gezien als biljartballen. Wanneer de deeltjes in de eendimensionale buis zich in evenwicht bevinden, oftewel wanneer er op de schaal van het gehele systeem niets meer verandert, is de dichtheid van het gas uniform.

Echter, alle deeltjes bewegen en de dichtheid fluctueert lokaal. Door deze fluctuaties te bestuderen kunnen we de dynamica van het gas begrijpen. In het bijzonder stellen we de volgende vraag: bestaat er een correlatie tussen de observatie van twee deeltjes met een onderlinge afstand x. We kunnen ons deze situatie in twee limieten voorstellen. De eerste limiet beschrijft het 1D Bose gas bij heel hoge temperaturen. In dit geval gedraagt het gas zich voor een groot deel chaotisch en zijn er geen correlaties tussen de posities van de deeltjes. De andere limiet is een kristalachtige situatie waarin de deeltjes alleen goed gedefinieerde posities kunnen aannemen. Dit laatste geval is niet mogelijk voor een 1D Bose gas door de aanwezigheid van kwantumfluctuaties.

Het belang van kwantumfluctuaties wordt groter naarmate de temperatuur daalt, de deeltjes bewegen dan traag genoeg om kwantumeffecten te ondergaan. Terugkomend op het voorbeeld met biljardballen is het effect van botsingen tussen deeltjes niet slechts een uitwisseling van impuls meer. Op kwantumniveau zijn de deeltjes niet te onderscheiden van elkaar en het valt niet te zeggen of een botsing wel of niet heeft plaatsgevonden. Deze twee mogelijkheden vinden plaats met een verschillende waarschijnlijkheid, afhankelijk van de interactiesterkte. Voor zwakke interacties gaan de deeltjes meestal simpelweg langs elkaar heen, terwijl voor sterke interacties ze meestal botsen. Op nul temper-atuur is het systeem volledig gekarakteriseerd door een enkele parameter, de interacti-esterkte. De dichtheidsfluctuaties worden dan groter als de afstotende interactie groter wordt gemaakt. Hoe sterker de interactie, hoe meer de deeltjes elkaars aanwezigheid voelen, wat uiteindelijk leidt tot quasi-kristalachtig gedrag voor hele sterke interacties.

(4)

0.0 0.5 1.0 1.5 2.0 2.5 3.0 Distance between particels

0.0 0.2 0.4 0.6 0.8 1.0 1.2 1.4 Correlation Weak interactions Tonks-Girardeau super Tonks-Girardeau

Figure C.2: Correlaies in de dichtheidsfluctuaties van deeltjes. Waarde 1 betekent geen correlatie, terwijl waardes groter (kleiner) dan 1 (anti)correlatie aangeven. For zwakke interacties zijn de deeltjes zwak gecorreleerd. Als de repulsieve interactie toe-neemt raken de deeltjes sterk geanticorreleerd op kleine afstanden en begint de corre-latie te oscileren voor grotere afstanden wat meer en mider waarschijnlijke afstanden tussen de deeltjes weergeeft. Dit effect wordt zelfs nog groter in het metastabiele super Tonks-Girardeau gas.

De dichtheid-dichtheid correlatiefuncties, die aangeven wat de meer en minder waarschi-jnlijke afstanden tussen de deeltjes zijn, beginnen te oscilleren. Voor zwakkere interacties verdwijnt de amplitude van deze oscillaties (zie fig. C.2).

Interessant genoeg kan het bestaan van dergelijke oscillaties worden aangetoond op veel algemenere gronden zonder expliciet naar het 1D Bose gas te verwijzen. Zulke oscillaties zijn in feite een universele eigenschap van eendimensionale vloeistoffen en gassen. Afstot-ing tussen deeltjes op een lijn van eindige lengte leidt altijd tot een quasi-kristalachtige structuur. Dit resulteert in oscillaties van de dichtheid-dichtheid correlatiefunctie. De amplitude van de oscillaties is in het algemeen niet bekend aangezien deze afhankelijk is van de microscopische details. We pakken dit probleem aan door de amplitude van de oscillaties te relateren aan bepaalde microscopische grootheden die exact bekend zijn voor het 1D Bose gas.

Fluctuaties in de deeltjesdichtheid zijn niet slechts vanuit theoretisch perspectief inter-essant. De correlatie tussen fluctuaties is direct gerelateerd aan Bragg spectroscopie-metingen. Dit geeft de mogelijkheid tot vergelijking van de theoretische voorspellingen met experimentele data. Hoewel de gebruikelijke experimenten worden uitgevoerd op extreem lage temperaturen (orde van grootte100 nK), is de temperatuur nog steeds te ver weg van het absolute nulpunt om thermische fluctuaties te kunnen verwaarlozen. Om

(5)

Samenvatting 168

contact te kunnen maken met experimenten is het hierdoor noodzakelijk om de dichtheid-dichtheid correlatiefuncties van het gas uit te kunnen rekenen bij eindige temperatuur. Voor het 1D Bose gas, net als voor elk gas met sterke correlaties, is dit een notoir moeilijk probleem om analytisch te behandelen en zijn we teruggevallen op numerieke evaluaties. Dit heeft tot precieze resultaten geleid die in de nabije toekomst vergeleken zullen worden met experimentele data. Een interessante toepassing zou kunnen zijn om de dichtheid-dichtheid correlatiefunctie te gebruiken om de temperatuur van het 1D gas te meten.

De interactie tussen deeltjes in het 1D Bose gas heeft een extreem kort bereik. Dit maakt het mogelijk om de interactiesterkte over een grote breedte aan waardes af te stemmen en zelfs voor oneindige interactiesterkte kan het gas een eindige energie hebben. Deeltjes ontwijken elkaar dan simpelweg en de eerder genoemde oscillaties hebben dan de grootste amplitude. Deze limietsituatie van het 1D Bose gas wordt ook wel aangeduid als het Tonks-Girardeau gas. Een nog sterker gecorreleerd gas kan worden gecreëerd door een situatie buiten evenwicht te beschouwen. Dit kan worden bewerkstelligd door abrupt te schakelen van sterk afstotende interacties naar sterk aantrekkende interacties. Het is natuurlijk om te verwachten dat zich moleculen zullen vormen bij het aanzetten van aantrekkende interacties tussen deeltjes. Echter, dit is niet wat er zal gebeuren. De initieel sterke correlaties tussen deeltjes verbieden het hen om elkaar dicht genoeg te naderen om een molecuul te kunnen vormen, wat het gas zal stabiliseren. De correlaties zullen zelfs nog sterker worden. Een manier om dit te observeren is door wederom te refereren aan de oscillaties in de dichtheid-dichtheid correlatie. In het super Tonks-Girardeau gas (dit is hoe we dit metastabiele regime van het 1D Bose gas zullen noemen) is de amplitude van de oscillaties zelfs groter dan voor het Tonks-Girardeau gas het geval is (zie fig. C.2).

Zelfs een simpel model als het 1D Bose gas geeft blijk van complex gedrag. Dit com-plexe gedrag wordt veroorzaakt door kwantummechanische veeldeeltjeseffecten en kan niet worden verklaard vanuit een een-deeltjesvoorstelling. Het zijn werkelijk emergente fenomenen. De relatieve simpliciteit van het 1D Bose gas geeft de mogelijkheid om deze fenomenen te volgen en te begrijpen vanuit een microscopisch oogpunt. Dit geeft ons de kans om de microscopische theorie direct te relateren aan een effectieve, fenomenologis-che beschrijving die voldoende is om het complexe gedrag te bevatten zonder expliciet aan de microscopische vrijheidsgraden te refereren. Daarnaast biedt de precisie van de berekeningen de mogelijkheid tot directe vergelijking met lopende experimenten.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In 2010, the Conference of the Parties to the United Nations Framework Convention on Climate Change (also UNFCCC, or the Convention) established a work programme on approaches

Already in the late 1980s, the UN General Assembly expressed concern that ‘certain human activities could change global climate patterns, threatening present and future

Seeing that the international climate regime does not obligate developing states to take mitigation measures and fewer industrialized countries have undertaken emissions

Unlike international agreements based on compensation-related approaches to state liability (obligation to pay compensation and obligation to ensure prompt, adequate, and

In 2012, in its analysis of the ‘fairly traceable’ requirement for Article III standing, the district court was not convinced that ‘the defendants’ emissions caused or

Therefore, breach of the customary obligation to prevent significant transboundary harm may provide the sole legal basis for invoking the international responsibility of

Having distinguished the relevant primary obligations of states, namely international obligations on climate change mitigation; obligations on climate change adaptation; and

Thus we see that at temperatures below the critical temperature T c bosonic particles condense in a single momentum state which acquires a macroscopic occupation.. This phenomenon