• No results found

Sancties in het vreemdelingenrecht: Redactioneel - A&MR, nr. 5-6 - Redactioneel - Sancties in het vreemdelingenrecht

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Sancties in het vreemdelingenrecht: Redactioneel - A&MR, nr. 5-6 - Redactioneel - Sancties in het vreemdelingenrecht"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

UvA-DARE is a service provided by the library of the University of Amsterdam (https://dare.uva.nl)

UvA-DARE (Digital Academic Repository)

Sancties in het vreemdelingenrecht

Redactioneel

Groenewegen, T.

Publication date

2015

Document Version

Final published version

Published in

Asiel & Migrantenrecht

Link to publication

Citation for published version (APA):

Groenewegen, T. (2015). Sancties in het vreemdelingenrecht: Redactioneel. Asiel &

Migrantenrecht, 6(5/6), 194.

https://migratieweb.stichtingmigratierecht.nl/tijdschrift/amr/2015/5-6

General rights

It is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s)

and/or copyright holder(s), other than for strictly personal, individual use, unless the work is under an open

content license (like Creative Commons).

Disclaimer/Complaints regulations

If you believe that digital publication of certain material infringes any of your rights or (privacy) interests, please

let the Library know, stating your reasons. In case of a legitimate complaint, the Library will make the material

inaccessible and/or remove it from the website. Please Ask the Library: https://uba.uva.nl/en/contact, or a letter

to: Library of the University of Amsterdam, Secretariat, Singel 425, 1012 WP Amsterdam, The Netherlands. You

will be contacted as soon as possible.

(2)

Redactioneel

enige tijd geleden werd het vreemdelingenrecht ‘het wilde westen van het bestuursrecht’ genoemd. In een andere context, over een ander onderwerp, maar in dezelfde geest, werd over de ontwik-keling van een bepaald juridisch leerstuk ook eens opgemerkt: ‘where cowboys and sheriffs alike, shoot first and ask questions later.’ ook deze opmerking zou betrekking kunnen hebben op het vreemdelingenrecht. Ik laat daarbij maar in het midden wie de cowboys en wie de sheriffs zijn: de wetgever, de minister, de rechters of de rechtshulpverleners.

Het wilde westen van het bestuursrecht: omdat de rechtspraak op dit rechtsgebied nogal eens afwijkt van het algemene bestuursrecht. nu is dat vaak niet, maar soms inderdaad wel het geval. op het gebied van het sanctierecht kan men denken aan de bestuursdwang. Hoofdstuk 5 van de awb geeft een aantal waarborgen voor de burger die met bestuursdwang wordt geconfronteerd. de uitzetting van een illegale vreemdeling is een toepassing van bestuursdwang; het is namelijk het feitelijk handelen dat strekt tot het ongedaan maken van een overtreding, het hier illegaal verblijven. Toch is hier artikel 5:24 awb (oud) niet van toepassing (zie aBrvs 29 mei 2001, JV 2001, 166). een ander voorbeeld is de intrekking van een verblijfsvergunning. als de intrekking een punitieve sanctie is, dan is altijd een expliciete wettelijke grondslag vereist. Is de intrekking een herstelsanc-tie, dan was voor de intrekking onder het oude recht geen expliciete bevoegdheid vereist; een impliciete bevoegdheid was voldoende. Men kan er overigens aan twijfelen of dat naar huidig recht nog steeds zo is. artikel 5:4 awb bepaalt dat een sanctie alleen kan worden opgelegd als de bevoegdheid daartoe bij wet is verleend. Maar uit artikel 5:3 awb vloeit voort dat artikel 5:4 awb al-leen van toepassing is op in de awb geregelde sancties en de intrekking is niet in de awb geregeld. Uit de wetgeschiedenis kan men echter wel opmaken dat de wetgever beoogde om de expliciete wettelijke bevoegdheidsgrondslag voor alle sancties te laten gelden.

Hoe dan ook, er was (en is) in de jurisprudentie overeenstemming over het gegeven dat als een wet een specifieke opsomming geeft van intrekkingsgronden, er nooit een impliciete bevoegdheid aan-genomen kan worden om de vergunning in te trekken op een andere grond. Met andere woorden: dan is intrekking alleen mogelijk in de gevallen die de wet uitdrukkelijk noemt.

de vreemdelingenwet kent expliciete opsommingen van intrekkingsgronden voor de verschillende soorten verblijfsvergunning. dat houdt dus in dat om andere dan de in de wet genoemde redenen niet mag worden ingetrokken. Toch is er een uitspraak van de afdeling waarin de intrekking op grond van een niet in de wet genoemde intrekkingsgrond werd aanvaard; zie aBrvs 13 juli 2004 (NAV 2004/261, m.nt. FTG; JV 2004/353). deze intrekking vond plaats omdat het besluit onbevoegd genomen was. overigens accepteert de afdeling ook in het vreemdelingenrecht verder geen intrek-king op andere gronden dan die in de wet worden genoemd (zie bijvoorbeeld aBrvs 28 juli 2009, eClI:nl:rvs:2009:BJ4389; AB 2010 8 m.nt. ortlep).

In het algemene bestuursrecht is het aantal verschillende soorten sancties de laatste jaren flink toe-genomen. ook in het vreemdelingenrecht zien we die tendens. In deze special wordt een aantal van die sancties nader belicht. Pieter Boeles beschrijft hierna de diverse artikelen die in deze special zijn opgenomen.

Taco Groenewegen

Sancties in het vreemdelingenrecht

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het kenmerkende is daarbij dat het niet werd afgedwongen door een rechterlijk vonnis - dat bestond immers steeds uit een geldelijke veroordeling - maar na aanvraag werd

De opvattingen over de sociale rechtshulp in het zwarte nummer hadden een schok te- weeggebracht in juridisch Nederland: na de oprichting van enkele studiecommissies werd het stelsel

Het moge duidelijk zijn dat de soevereiniteit van Nederland ten aanzien van toelating, verblijf en uitzetting wordt beperkt door de mensenrechtenverdragen en het Europese recht. Het

Het is aldus niet zozeer de oorsprong van de besproken adagia die in dit nummer centraal staat (al was het alleen al omdat deze vaak niet licht te achterhalen is), maar veeleer

Dat geldt temeer na de brief van de CTIVD van 2 november jl., die door verschillende media is opgemerkt en waarin ten onrechte wordt gesteld dat de intrekking zonder toezicht

Aanleiding voor dit onderzoek vormden spanningen die kunnen bestaan tussen het (jeugd)beschermingsrecht en het vreemdelingenrecht, zoals deze bijvoorbeeld naar voren

875 Mogelijke verklaringen hiervoor zijn dat het lastig kan zijn om onderzoek te doen naar de situatie van de ouder(s) in het buitenland, dat de (tijdelijke) voogdij in

Dat de intrekking van het Nederlanderschap de strafrechtelijke vervolging bemoeilijkt is inherent aan deze bevoegdheid, en vereist dat het belang van de nationale veiligheid per