• No results found

Wanneer iedere minuut telt : een beschrijvend onderzoek naar online communicatiestrategieën van de Nederlandse politie tijdens vermissingen en framing in Nederlandse kranten

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Wanneer iedere minuut telt : een beschrijvend onderzoek naar online communicatiestrategieën van de Nederlandse politie tijdens vermissingen en framing in Nederlandse kranten"

Copied!
43
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Wanneer iedere minuut telt

Een beschrijvend onderzoek naar online communicatiestrategieën van

de Nederlandse politie tijdens vermissingen en framing in

Nederlandse kranten

Naam: Josseline de Boer Studentnummer: 10808582 Datum: 29 juni 2018

Begeleider: Dhr. dr. M. Boukes

Onderwijsinstelling: Universiteit van Amsterdam Vak: Master thesis

Aantal woorden: 7.463

(2)

Abstract

In Nederland raken jaarlijks 1.500 mensen langdurig vermist. Voor het oplossen van deze zaken heeft de politie hulp nodig van burgers en de communicatie van de politie speelt hierin een sleutelrol. Door de tweets en webartikelen van zeven vermissingen van de aflopen jaren te

analyseren, kan een antwoord gegeven worden op de vraag welke online communicatiestrategie de politie gebruikt via Twitter en haar website en hoe nieuws over vermissingen in Nederlandse kranten wordt geframed. Resultaten laten zien dat de politie op Twitter een passieve strategie gebruikt en op haar website juist een interactieve. Vervolgens is gekeken naar de berichtgeving door Nederlandse kranten met betrekking tot dezelfde zaken en de mate van aanwezigheid van het verantwoordelijkheidsframe en het human interest frame. Het resultaat liet zien dat het

verantwoordelijkheidsframe meer aanwezig is dan het human interest frame in krantenartikelen over vermissingen, en dat media er vooral vanuit gaan dat de politie de mogelijkheid heeft om een vermissing op te lossen. Ook leek er een verband te zijn tussen minder passieve communicatie vanuit de politie en meer gebruik van het human interest frame in kranten.

(3)

Introductie

Jaarlijks worden in Nederland 40.000 meldingen gedaan van een vermissing. Tachtig procent van de vermisten wordt binnen 48 uur teruggevonden, maar 1.500 mensen per jaar worden langdurig vermist (Slachtofferhulp Nederland, 2018). Afhankelijk van de situatie van de vermiste, die de politie samen met zogenaamde achterblijvers bepaald, probeert de politie de vermissing onder aandacht van het publiek te brengen (Politie.nl, z.d.). Dit doet zij door berichtgeving via haar website, maar ook op sociale mediakanalen zoals Twitter. Dit zorgt ervoor dat ook ‘het grote publiek’ op de hoogte wordt gebracht van de vermissing, wat vaak voor veel tips zorgt (politie.nl, z.d.). Logischerwijs brengt het gebruik van sociale media dan ook voordelen met zich mee, maar de nadelen moeten niet vergeten worden. Zo worden vermissingsberichten vaak niet verwijderd nadat de vermiste weer terecht is, waardoor gevoelige informatie onnodig lang online blijft staan

(zoekjemee.nl, z.d.). Een woordvoerder van de politie heeft op NPO Radio1 aangegeven dat dit de kansen op een baan voor een vermiste in de toekomst zelfs kan verkleinen. Om nog maar te zwijgen over de impact die alle openbare informatie op de achterblijvers kan hebben. (socialmediadna.nl, 2017). Al met al genoeg redenen om als politie zijnde goed na te denken over hoe online

communicatie tijdens een vermissing moet worden aangepakt. Hoewel er in communicatiestudies aandacht wordt besteed aan (online) communicatiestrategieën (Hallahan, Holtzhausen, Van Ruler, Verčič & Sriramesh, 2007; Skogerbø & Krumsvik, 2015), crisiscommunicatie (Schultz, Utz & Göritz, 2011; Ju, Jeong & Chyi, 2014; Van der Meer, Verhoeven, Beentjes & Vliegenthart, 2014; Aula, 2010) en de voordelen van sociale media (Pleil, 2007; Seltzer & Mitrook, 2007; Skogerbø & Krumsvik, 2015), is dit tot nu toe nog niet met elkaar gecombineerd en toegepast op specifieke

cases van vermissingen.

De focus van dit onderzoek is dan ook de online berichtgeving vanuit de politie tijdens vermissingen, in het bijzonder via Twitter en haar website, en de framing hiervan in de Nederlandse kranten. De onderzoeksvraag die onderzocht gaat worden, luidt: Welke online

(4)

vermissingen geframed in de Nederlandse kranten? Het is belangrijk dat hier onderzoek naar wordt

gedaan, omdat in een cruciale zaak als een vermissing, waarbij iedere minuut telt, een communicatie-adviseur van de politie zich ervan bewust moet zijn welke online

communicatiestrategieën er worden gebruikt. Ook is van belang dat een communicatie-adviseur weet hoe media informatie van de politie vervolgens framen in hun artikelen. Een goede strategie zorgt ervoor dat er veel informatie kan worden vergaard, maar ook dat de publieke opinie over de politie positief is en blijft. Daarnaast is dit onderzoek relevant voor de bestaande literatuur over online communicatie, omdat het verschillende facetten met elkaar verbindt die tot nieuwe inzichten zullen leiden over zowel online communicatie als crisiscommunicatie en hoe dit geframed wordt door nieuwsmedia.

Theoretisch kader Communicatiestrategieën

Wanneer een persoon vermist is en de politie een onderzoek begint, is het voor te stellen dat hier enige spoed achter zit. Zodra de politie de keuze maakt om de vermissing openbaar te maken en hier dus media-aandacht mee te genereren (Sayre, Bode, Shah, Wilcox & Shah, 2012; politie.nl, z.d.), is het daarom belangrijk dat gebruik wordt gemaakt van een duidelijke communicatiestrategie. Een strategie is ook belangrijk, omdat de politie een missie heeft: de vermiste zo snel mogelijk in goede gezondheid terugvinden. Hierbij zijn alle tips en hulp vanuit de samenleving welkom en de politie adviseert tevens aan de zogenaamde achterblijvers van de vermiste om via sociale media en pers veel ruchtbaarheid aan de vermissing te geven (politie.nl, z.d.).

Ook is een goede communicatiestrategie belangrijk, omdat de politie met verschillende soorten betrokkenen te maken heeft. Denk bijvoorbeeld aan de naasten van de vermiste, maar ook aan de media. Het belang van de communicatiestrategie zit dan ook in het feit dat de politie de voornaamste informatiebron is om de samenleving en media te informeren over

(5)

vermissingen. De politie kan zich dan ook geen fout permitteren, want ze moet haar reputatie beschermen (Coombs, 2007) en legitimiteit behouden (Van der Meer et al., 2014; Aula, 2010). Daarbij heeft het toenemende gebruik van informatievoorziening via Twitter en websites ervoor gezorgd dat organisaties nog eens extra moeten nadenken over hun communicatiestrategie. Internet en sociale media worden gekenmerkt door de eigenschappen dat ze makkelijk te doorzoeken zijn, iedereen kan participeren en contact met elkaar onderhouden door middel van laagdrempelige opties tot het voeren van een dialoog, het opbouwen van een netwerk is eenvoudig en informatie kan gemakkelijk onder een grote groep worden verspreid (Pleil, 2007; Seltzer & Mitrook, 2007; Skogerbø & Krumsvik, 2015). Dit zijn eigenschappen die gevolgen kunnen hebben voor de gevoelige informatie die de politie deelt tijdens een vermissingszaak, want deze eigenschappen zorgen voor minder controle vanuit een organisatie (Aula, 2010). De informatie die zij zelf verstrekt heeft ze uiteraard in de hand, maar wat er vervolgens door andere gebruikers met deze informatie wordt gedaan is niet te controleren door de zendende organisatie. Ook adviseert de politie aan de achterblijvers om goed na te denken welke gegevens zij delen over de vermiste, voordat deze in verkeerde handen komen (politie.nl, z.d.).

De politie verspreid informatie over vermissingen voornamelijk via Twitter en haar website (politie.nl, z.d.). Twitter is een sociaal medium waarop gebruikers korte berichten, tweets genaamd, van maximaal 140 tekens kunnen plaatsen (Aula, 2010; verge.com, 2017).Haar doel met deze verspreiding is niet alleen het onder de aandacht brengen van de vermissing, maar ook het vergaren van informatie die kan bijdragen aan het oplossen van de zaak (Aula, 2010; Skogerbø & Krumsvik, 2015). In geval van een vermissing, wat een urgente zaak is voor de politie en daarom vergelijkbaar is met een crisis, is het juist belangrijk om informatie te blijven delen, zeker wanneer de zaak onrust binnen de samenleving veroorzaakt. Twitter is hier een geschikt medium voor, doordat op dit platform een dialoog kan worden gestart, het snel en efficiënt werkt en interactief is. Door deze eigenschappen wordt de barrière tussen interpersoonlijke communicatie, bijvoorbeeld een dialoog tussen een aantal personen, en massacommunicatie, zoals algemene berichtgeving vanuit een

(6)

bedrijf, meer verlaagd dan via traditionele media (Schultz et al., 2011; Ju et al., 2014). Er wordt tevens gesteld dat communicatie via Twitter ervoor zorgt dat ontvangers over, in dit geval, de vermissing gaan praten met vrienden en de informatie van deze berichten sneller gedeeld wordt onder een grotere groep (Schultz et al., 2011; Ju et al., 2014). De politie is hierbij gebaat, omdat de zaak zo in korte tijd veel publieke aandacht krijgt en de kans zo groter is dat er meer tips

binnenkomen.

Bovenstaande beschrijft waarom het relevant is welk onderdeel van de information-seeking strategie de politie toepast in haar communicatie (Ramirez, Walther, Burgoon & Sunnafrank, 2002). Deze strategie is specifiek gericht op computer-mediated-communication en is te onderscheiden in vier stijlen: (1) interactief, (2) actief, (3) extractief en (4) passief (Ramirez et al., 2002), die hierna aangeduid worden als strategieën. Bij de interactieve strategie is er sprake van directe interactie tussen de zender en de ontvanger. Dit kan op drie manieren, namelijk door direct een vraag te stellen aan je publiek, door specifieke informatie te verstrekken waardoor het publiek uitgelokt wordt om ook informatie te delen en door ontvangers op hun gemak te stellen waardoor deze zich veilig genoeg voelen om informatie te delen. Dit kan tot gevolg hebben dat er meer interactie is dan bij face-to-face communicatie, waardoor eerder bruikbare informatie over de vermissing

binnenkomt. Tijdens een vermissing kan gedacht worden aan een dialoog tussen de politie en een volger. In deze situatie zal het dan ook voornamelijk gaan om reacties van volgers op tweets van de politie. Volgers stellen vragen en de politie reageert hier vervolgens op.

Bij gebruik van de actieve strategie verzamelt, in dit geval, de politie informatie over de vermiste via andere personen, zonder direct contact met het doelwit. In dit geval is dat vrij logisch, omdat het doel juist is om de vermiste te vinden. Er is dus wel sprake van interactie, maar dan met de omgeving van de vermiste en mogelijke getuigen. Het gaat om indirecte kenniswerving, waarbij gebruik wordt gemaakt van informatiebronnen van derden. Denk hierbij aan eventueel email- en/of chatcontact dat heeft plaatsgevonden met de vermiste, maar ook de politie die getuigen oproept om

(7)

zich te melden. De nadruk ligt dus voornamelijk op actief zoeken naar informatie en minder op interactie, al is dit laatste niet uitgesloten bij deze strategie.

Als de politie gebruikt maakt van de passieve strategie, is dit een manier om de doelgroep te voorzien van alle informatie, zonder dat deze wordt opgedrongen. Hierbij kan gedacht worden aan een reeks Twitter-berichten waar je als volger zelf niks mee hoeft te doen. De politie kan gebruik maken van de Twitter-functie om een ‘draad’ te plaatsen, een ander woord voor een reeks berichten, waardoor nieuwe informatie over een functie makkelijk opvolgend geplaatst kan worden. Ook bij deze strategie vindt geen interactie plaats met het publiek.

Als laatste is er bij gebruik van de extractieve strategie sprake van geschreven berichten op bijvoorbeeld een website die voorzien in informatie waar een doelgroep via face-to-face

communicatie niet aan zou kunnen komen. Het is voor te stellen dat informatie over een vermissing niet via interpersoonlijke communicatie met burgers wordt gedeeld, omdat dit gewoonweg niet mogelijk is. Door een dossier aan te maken op de website en hier alle informatie onder te plaatsen, kan iedereen dit naar eigen believen opzoeken.Via Twitter kan door de politie verwezen worden naar andere bronnen, zoals haar eigen website maar ook informatie van andere partijen. Bij deze strategie vindt geen interactie plaats met het publiek waarvoor de informatie bedoeld is, maar wordt het publiek wel in staat gesteld om zelf de informatie te vinden.

De keuze voor één van deze strategieën hangt af van een aantal factoren, te weten

communicator-gerelateerd, situatie-/context-gerelateerd, doel-gerelateerd, informatie-gerelateerd en technologie-gerelateerd (Ramirez et al., 2002). In dit onderzoek is de communicator-gerelateerde factor altijd de politie, de situatie-/context gerelateerde factor gaat om vermissingen, de doel-gerelateerde factor is het delen en vergaren van informatie in een korte tijd, de informatie-gerelateerde factor is de informatieverspreiding van hoge kwaliteit door de politie en de

technologie-gerelateerde factor is hier een aspect van, zoals de transparantie en toegankelijkheid van de geboden informatie. De meeste nadruk in dit onderzoek zal liggen op

(8)

informatie-gerelateerde en de technologie-informatie-gerelateerde factoren, omdat deze kunnen verschillen per platform (Twitter of website) en vermissing, terwijl de overige factoren redelijk stabiel zullen blijven.

Omdat er in de bestaande literatuur niet genoeg geschreven is om een goed onderbouwde verwachting te formuleren omtrent de communicatiestrategieën die de politie online gebruikt, is ervoor gekozen om dit te onderzoeken op exploratieve wijze. Dit heeft geleid tot Onderzoeksvraag 1: Welke communicatiestrategieën gebruikt de politie via Twitter en op haar website?

Het delen van informatie via sociale media brengt risico’s met zich mee voor een

organisatie. Voornamelijk door de eerder genoemde eigenschap van social media, namelijk dat een organisatie na het delen van informatie weinig tot geen invloed meer heeft over wat hiermee gebeurd. Om nog maar te zwijgen over de gevolgen van het plaatsen van foutieve informatie of informatie die eigenlijk geheim moest blijven. Dit kan niet alleen verregaande gevolgen hebben voor het account dat de tweet verzonden heeft, maar ook voor de gehele organisatie die hierachter zit (Aula, 2010). Informatie over vermissingen wordt doorgaans door het account van het

politiekorps uit de regio waar de vermissing plaatsvindt geplaatst, maar een fout hierin zou dus betekenen dat dit negatieve gevolgen heeft voor de gehele Nederlandse politie.

Na het delen van informatie, kan een organisatie ervoor kiezen om zich bewust niet te mengen in dialogen die door deze informatie ontstaan. Tweets van de politie kunnen geretweet worden en reacties oproepen, waar de politie in principe haar communicatie op kan voortzetten. Ze kunnen bijvoorbeeld deze reacties beantwoorden of op de achtergrond monitoren wat er allemaal met haar tweets gebeurd. Om de reputatie te beschermen, is het belangrijk dat een organisatie zich bewust is van de dialogen die kunnen ontstaan, want als je als organisatie helemaal van de radar verdwijnt, heeft dit ook negatieve gevolgen. Volgers kunnen hierdoor namelijk het idee krijgen dat organisaties een onverschillige houding tegenover de kwestie hebben waar de informatie over gaat (Aula, 2010).

(9)

H1: De politie gebruikt voornamelijk de interactieve communicatiestrategie via zowel Twitter als

haar website.

Agenda-setting

Vanuit zowel de politie als de media is er een doel omtrent de publiciteit van een vermissingszaak: de zaak op de publieke agenda krijgen, zodat ook de samenleving waakzaam is en de vermiste snel wordt gevonden. Carroll en McCombs (2003) omschrijven dit als de overdracht van salience van de media-agenda naar de publieke agenda, beter bekend als setting. Van oorsprong is agenda-setting een referentie naar het sterke verband tussen de nadruk die massamedia op een onderwerp leggen, door hier bijvoorbeeld veel artikelen of items aan te wijden, en het belang dat het publiek aan ditzelfde onderwerp hecht (McCombs & Shaw, 1972). Informatieverwerkingstheorieën stellen dat als het publiek een bepaalde mate van interesse en betrokkenheid heeft bij een onderwerp, ze een grotere kans hebben om informatie hierover later te kunnen herinneren. Dit betekent dus, in termen van agenda-setting, dat dit onderwerp hoger op de publieke agenda komt te staan, mits er genoeg aandacht voor is (Scheufele & Tewksbury, 2007).

Niet alleen zorgen media ervoor dat onderwerpen op de publieke agenda komen, sociale media hebben ook invloed op de media-agenda. Zo vonden Roberts, Wanta en Dzwo (2002) dat online media in Amerika ervoor zorgden dat onderwerpen op de media-agenda kwamen. Doordat sociale media altijd aanwezig zijn, hebben ze tevens de media-ecologie veranderd (Skogerbø & Krumsvik, 2015). Een medium als Twitter heeft hierdoor invloed op de aandacht die kranten besteden aan een bepaald onderwerp en op hun beurt beïnvloeden de media het publiek (Conway, Kenski & Wang, 2015; Roberts et al., 2002). Dit is echter wel afhankelijk van het onderwerp. Abstracte onderwerpen zijn moeilijker op de media agenda en dus ook op de publieke agenda te krijgen (Meraz, 2009). Dramatische onderwerpen, conflicten en onderwerpen die korte tijd spelen zijn makkelijker op de agenda te krijgen. Dit betekent wel dat traditionele media niet langer de

(10)

enige zijn die invloed hebben op agenda-setting, sociale media zijn hier ook een grote rol in gaan spelen (Meraz, 2009).

Maar ook de berichten op websites van organisaties kunnen de media-agenda beïnvloeden. Door de informatieverstrekking via websites en sociale media, zijn de samenleving en de media dichter tot elkaar gekomen. Dit is terug te zien in zowel de media- als de publieke agenda (Meraz, 2009). Uit ouder onderzoek van voor de opmars van sociale media blijkt dat politiezaken impact hebben op de media-agenda. Er wordt niet alleen over specifieke lopende zaken geschreven, maar ook over het onderwerp in het algemeen (Protess, Leff, Brooks & Gordon, 1985). Tijdens een vermissing zal dit betekenen dat er niet alleen aandacht wordt besteed aan de vermiste, maar ook aan vermissingen in het algemeen. Zo kan gedacht worden aan een achtergrondverhaal waarin een rechercheur de gang van zaken rond een vermissing uitlegt of een terugblik op andere vermissingen in Nederland.

Onderwerpen op de media- en publieke agenda krijgen, hangt ook af van het soort

organisatie dat achter het verhaal of de informatie zit. Uiteraard moet een organisatie enige vorm van nieuwswaarde hebben voor zowel de media als de samenleving en dit hangt af van de grootte van de organisatie en hoe oud deze is (Schultz, Mouritsen & Gabrielsen, 2001). Hoewel de Nederlandse politie onderverdeeld is in verschillende korpsen, wordt ze vaak toch gezien als één geheel, wat haar een grote organisatie maakt. En natuurlijk heeft de politie een lange geschiedenis, wat haar tevens een ‘oude’ organisatie maakt. Deze samenloop, een dramatische gebeurtenis waarin een grote organisatie een rol speelt en hierover informeert via online platforms, heeft daarom een grote kans op media-aandacht.

H2: De eerste berichtgeving over een vermissing wordt verzorgd door de politie via zowel haar

(11)

Framing

Natuurlijk kan een organisatie haar communicatie nauwkeurig uitdenken, maar de media bepalen uiteindelijk hoe dit wordt overgenomen en dus in de publiciteit komt. Nieuwsberichten kunnen zo de perceptie van het publiek beïnvloeden door bepaalde aspecten van een waargenomen realiteit te benadrukken en tegelijkertijd andere aspecten juist minder of niet te bespreken—dit wordt ook wel framing genoemd (Entman, 1993). Door de komst van sociale media is dit proces enigszins

veranderd. Voordat de media aandacht besteden aan een vermissing, heeft de politie hier vaak al een tweet of bericht op haar website aan gewijd. Hierbij wordt door de politie dus al een keuze gemaakt hoe zij de informatie framen, hetgeen vervolgens de perceptie van de lezers kan

beïnvloeden. Deze framing vanuit de politie kan een onderdeel zijn van de communicatiestrategie die zij hanteert. Dit kan een positief effect hebben op het publiek in hoe zij de politie evalueert en ook kan framing ervoor zorgen dat het bericht persoonlijk relevanter wordt voor lezers (Schmeltz, 2014), bijvoorbeeld door de foto van de vermiste te laten zien en de naam en leeftijd te noemen.

Onder het publiek van de politie op social media vallen ook journalisten van de traditionele nieuwsmedia, die sociale media als een informatiebron gebruiken (Hermida, Fletcher, Korell & Logan, 2012; Singer et al., 2011). Hierdoor kunnen journalisten worden beïnvloed in de keuze voor het frame dat zij gebruiken in hun artikel (Van der Meer & Verhoeven, 2012). Zo kunnen media ervoor kiezen om de informatie van sociale media rechtstreeks over te nemen en dit aan te vullen met eigen vergaarde informatie, maar ze kunnen de tweet ook enkel als aanleiding gebruiken om een artikel te schrijven. En het publiek kan op haar beurt via sociale media meer informatie vinden over nieuwsartikelen die zij lezen. Sociale media hebben een grote rol ingenomen in de

nieuwservaring, zowel voor het publiek als voor journalisten (Hermida et al., 2012).

Een cruciaal verschil tussen agenda-setting en framing is dat er bij agenda-setting alleen wordt nagedacht over een onderwerp, terwijl framing invloed heeft op hoe er over een onderwerp wordt gedacht (Scheufele & Tewksbury, 2007). Dit ligt tevens erg in het verlengde van

(12)

een bepaald frame. Allereerst omdat zij niet in één artikel alle aspecten van een situatie kunnen belichten. Daarnaast kan het publiek niet constant alle informatie van buitenaf verwerken. Door informatie te kaderen in de berichtgeving, helpen de media het publiek om nieuwe informatie gemakkelijker te verwerken en de logica hiervan in te zien (Scheufele & Tewksbury, 2007; Gans, 1979).

De frames die in dit onderzoek worden meegenomen, zijn het verantwoordelijkheidsframe, en het human interest frame (Semetko & Valkenburg, 2000). De keuze voor deze frames is tot stand gekomen door diverse bevindingen in de huidige literatuur. Zo vonden Semetko en Valkenburg (2000) dat het verantwoordelijkheidsframe het meest gebruikt wordt in nieuwsmedia als het overheidsberichtgeving betreft. Een andere bevinding is dat de overheden in kranten

verantwoordelijk worden gehouden voor problemen die in de samenleving spelen (Lawrence, 2004). Dit geldt voor maatschappelijke problemen zoals obesitas, maar ook voor onderwerpen die impact hebben op de samenleving, zoals vermissingen. Als media gebruik maken van het

verantwoordelijkheidsframe in een artikel, dan wordt de verantwoordelijkheid van de omschreven situatie bij een bepaalde partij neergelegd. Tijdens een vermissing kan dit de politie zijn, maar ook een familielid van de vermiste of de vermiste zelf. Zo kan bijvoorbeeld geschreven worden dat de politie de zoektocht naar de vermiste leidt of technieken tot haar beschikking heeft om

sporenonderzoek te verrichten.

H3: In de Nederlandse kranten wordt de verantwoordelijkheid voor vermissingen voor het grootste

deel bij de politie gelegd.

Zowel Semetko en Valkenburg (2000) als Wasike (2013) vonden dat artikelen over criminaliteit vaak het human interest frame bevatten.Bij gebruik van dit frame wordt een menselijk gezicht aan de situatie gegeven. Dit kan door een naaste van de vermiste aan het woord te laten, maar ook door een foto te tonen van de vermiste of een soort portret over degene te schrijven. Wasike (2013)

(13)

beschrijft dat dit op verschillende wijzen tot uiting komt, bijvoorbeeld door een interview met een betrokkene te publiceren of een artikel waarin het verhaal van iemand die jaren geleden in een soortgelijke situatie zat. Wasike (2013) vond tevens dat human interest één van de populairste frames is om aandacht van lezers te trekken, wat het doel is van berichtgeving over een vermissing (politie.nl, z.d.).

H4: Het grootste gedeelte van de artikelen over vermissingen in de Nederlandse kranten bevat het

human interest frame.

Relatie communicatiestrategieën en framing

Eerder is beargumenteerd dat de politie verschillende strategieën aan kan nemen in haar communicatie over vermissingen. Dit varieert van een actieve rol waarbij interactie plaats kan vinden, tot een meer passieve rol waarbij de politie slechts de rol inneemt van zender (Ramirez et al., 2002). Van der Meer en Verhoeven (2012) vonden dat journalisten worden beïnvloed door de berichtgeving van berichten op sociale media-kanalen van organisaties. Hierbij ging het vooral om het rechtstreeks overnemen van de informatie of de keuze om hier eigen vergaarde informatie aan toe te voegen. Een interessante vraag is of de strategie die de politie gebruikt invloed heeft op de frames die voorkomen in kranten. Hier is nog niet voldoende over bekend om een goed

onderbouwde hypothese te formuleren, daarom is ervoor gekozen om dit exploratief te onderzoeken door middel van Onderzoeksvraag 2: Is er een relatie tussen het gebruik van een

communicatiestrategie door de politie en het frame dat voorkomt in krantenartikelen?

Methode Sample

Om de onderzoeksvraag en hypotheses van dit onderzoek te beantwoorden, is een kwantitatieve inhoudsanalyse uitgevoerd. Er zijn zeven Nederlandse zaken meegenomen in de periode van 2013

(14)

tot en met 2018. Het gaat om de vermissingen van de broertjes Ruben en Julian Denis, Hanno van Mil, Savannah Dekker, Romy Nieuwburg, Anne Faber, Fiona Meiland en Orlando Boldewijn. Er is gekozen voor deze zaken, omdat ze allen recent plaatsvonden. Daarbij is de zaak van Ruben en Julian uit 2013 de eerste vermissingszaak waar Twitter een grote rol ging spelen. De overige zaken verschillen ieder erg in de hoeveelheid aandacht die eraan is besteed, zowel door de politie en de samenleving, als de media. Daarnaast is nog niet iedere zaak opgelost en verschillen de vermisten wat betreft persoonlijke kenmerken zoals leeftijd. Dit stelt het onderzoek in staat een beschrijvend beeld te geven over de communicatie omtrent vermissingen.

Tijdens een vermissing communiceert de politie voornamelijk via Twitter met de buitenwereld. Van andere sociale media wordt nauwelijks gebruik gemaakt.De tweets van de politie zijn gevonden via de mogelijkheid tot “advanced search” op Twitter zelf en hierbij is gekeken naar de politie-accounts van de diverse Nederlandse eenheden en het account speciaal gericht op vermiste personen, eveneens van de politie. De accounts die uiteindelijk zijn gebruikt voor de totstandkoming van het sample zijn @Politie, @PolitieUtrecht, @PolitieRdam,

@PolDenHaag, @DePolitieheli, @Kind_vermist, @Vermistpersoon, @PolitieEmmen, @woordvpolitieBJ, @woordvpolitieTA. Het totaal aantal tweets dat is meegenomen in dit

onderzoek is 105. De politie heeft ook op haar website berichten geplaatst over de vermissingen. Hoewel dit aantal achterblijft op het aantal tweets dat geplaatst is door de politie, zijn in totaal 35 van deze webartikelen geanalyseerd.

Via de online database LexisNexis zijn krantenartikelen verzameld die gepubliceerd zijn over de vermissingen die zijn meegenomen in dit onderzoek. De artikelen die meegenomen zijn in het sample, zijn gepubliceerd in de periode dat iemand vermist was en ook een periode van twee weken daarna. Zodoende worden ook artikelen over de afwikkeling van de zaak meegenomen. Voor de twee zaken waarbij de vermiste ten tijde van de uitvoering van dit onderzoek nog steeds vermist was (namelijk Hanno van Mil en Fiona Meiland), is als einddatum het moment van dataverzameling genomen (maart 2018).In dit onderzoek zijn alle Nederlandse landelijke dagbladen meegenomen,

(15)

te weten de Volkskrant, Trouw, De Telegraaf, NRC Handelsblad, Algemeen Dagblad, Metro en het niet meer bestaande dagblad Spits. Bij de zoekopdracht is de naam van de vermisten als zoekterm gebruikt en ook het woord politie, openbaar ministerie, recherche of agent moest erin voorkomen. In totaal zijn 135 artikelen meegenomen.

De tweets en webartikelen van de politie en krantenartikelen zijn gecodeerd aan de hand van een vaste vragenlijst (Appendix A).

Communicatiestrategieën

Omdat er nog geen geschikte schaal was om te onderzoeken welke communicatiestrategie de politie gebruikt op zowel Twitter als haar website tijdens vermissingen, is deze speciaal voor dit onderzoek ontwikkeld (Appendix A). Alle items zijn met ‘ja’ of ‘nee’ te beantwoorden. Om te meten of de politie een interactieve strategie gebruikt, die gekenmerkt wordt door interactie met het publiek om informatie te verspreiden en te vergaren (Ramirez et al., 2002), zijn drie items opgesteld (Tabel 1). Het eerste item richt zich op het noemen van specifieke details over het onderzoek door de politie. Dit is relevant, omdat dit de lezer kan uitlokken tot reactie. Het tweede item bepaalt of er sprake is van een dialoog tussen de politie en een of meerder lezers, wat de kern van deze strategie is. Met het laatste item wordt bepaald of de politie lezers uitnodigt om op een andere plek dan Twitter of de website een dialoog te voeren. Als dit het geval is leidt dit tot interactie, hetgeen de kern is van deze strategie.

De actieve strategie kenmerkt zich door indirecte kenniswerving over de vermiste, waarbij gebruik wordt gemaakt van informatiebronnen van derden (Ramirez et al., 2002). Of de politie deze strategie gebruikt, is gemeten door drie items (Tabel 1). Allereerst wordt gekeken of de politie de lezer om hulp vraagt. Dit is een actieve uitnodiging tot een dialoog met eventuele getuigen en achterblijvers en niet met het doelwit, de vermiste, zelf. Bij deze strategie spelen getuigen en achterblijvers een belangrijke rol, daarom wordt bij het tweede item gekeken of de politie expliciet

(16)

benoemd dat informatie door getuigen is verkregen. Het derde item sluit hierbij aan en vraagt of de politie aangeeft dat zij in contact is met achterblijvers voor meer informatie.

Het gebruik van de passieve strategie is gemeten door drie items (Tabel 1). Bij deze strategie is het hoofddoel om de doelgroep te voorzien van alle informatie, zonder dat deze wordt opgedrongen (Ramirez et al., 2002). Er wordt gekeken of het bericht van de politie deel uit maakt van een reeks berichten, waardoor interactie niet nodig is om alle informatie te verkrijgen. Als tweede wordt gekeken of het bericht van de politie leidt tot een dialoog tussen lezers waar de politie zich niet in mengt. Bij deze strategie is dat belangrijk, omdat zij geen actieve rol in een dialoog speelt, maar deze dialoog wel onder andere mensen kan ontstaan. Als derde wordt gekeken of de politie de informatie als een mededeling brengt, waardoor de lezer zelf geen actie meer hoeft te ondernemen en interactie dus niet nodig is.

Of de politie gebruik maakt van de extractieve strategie is gemeten door drie items (Tabel 1). Deze strategie is niet interactief en richt zich met name op het verspreiden van informatie die niet via face-to-face communicatie kan worden verspreid (Ramirez et al., 2002). Hierbij kan gedacht worden aan online dossiers over vermissingen. Het eerste item meet of het bericht deel uitmaakt van een online dossier1, zodat informatie die niet face-to-face gecommuniceerd kan worden, toch toegankelijk is voor lezers. Als tweede wordt gekeken of de politie verwijst naar informatie die door de vermiste online is geplaatst, omdat bij de extractieve strategie er vanuit

1

Er kan onduidelijkheid bestaan over het verschil tussen “Maakt het bericht deel uit van een online dossier?” (extractieve strategie) en “Maakt het bericht deel uit van een reeks berichten?” (passieve strategie). Met een online dossier wordt bedoeld dat berichten over dezelfde zaak worden verzameld onder een bepaalde naam, bijvoorbeeld de naam van de vermiste. Zodoende is de infor-matie voor het publiek makkelijk te vinden. Als een bericht onderdeel uitmaakt van een reeks be-richten, zijn de berichten opvolgend aan het huidige bericht meteen te zien/aan te klikken, maar worden niet per se geschaard onder een dossier.

(17)

wordt gegaan dat deze informatie bij kan dragen aan het behalen van het doel, in dit geval het terugvinden van de vermiste. Als laatste is het belangrijk om te kijken of de volger wordt

doorverwezen naar een andere site om goed geïnformeerd te worden, wat erop wijst dat iedereen die dat wil zelf toegang heeft tot alle informatie.

Framing

Om te meten welke frames voorkomen in krantenartikelen, zijn twee bestaande en vaak geverifieerde schalen van Semetko en Valkenburg (2000) gebruikt. Zowel het

verantwoordelijkheidsframe als het human interest frame bestaat uit vijf generieke items. Deze schalen zijn intern consistent binnen de context van hun eigen onderzoek. De items van Semetko en Valkenburg (2000) zijn allen met ‘ja’ of ‘nee’ te beantwoorden (Tabel 2). Omdat de vragen zoals geformuleerd door Semetko en Valkenburg (2000) gericht zijn op de verantwoordelijkheid van de overheid, zijn deze in het uiteindelijke codeboek geherformuleerd (Appendix A). Zodoende zijn ze gericht op verantwoordelijkheid van de politie voor de oplossing van de vermissing en waar Semetko en Valkenburg (2000) spraken over ‘een probleem’, is dat hier vervangen door ‘de vermissing’.

Het human interest frame is gemeten door vragen zoals “Geeft het artikel een menselijk voorbeeld of ‘menselijk gezicht’ aan het verhaal?” en “Gaat het verhaal in op het privé- of

persoonlijke leven van de actor(en)?”. Deze vragen zijn onveranderd overgenomen, omdat ze direct toepasbaar zijn op vermissingen.

Tabel 1

Items communicatiestragieën

Communicatiestrategie Items

Interactief Geeft de politie specifieke details prijs over het onderzoek, wat de kans groter maakt dat het publiek hierop reageert?

(18)

Communicatiestrategie Items

Nodigt de politie lezers uit om op een andere plek dan Twitter of de website een dialoog te voeren over de vermissing?

Actief Vraagt de politie de lezer om hulp bij de vermissing?

Deelt de politie informatie waarbij expliciet is benoemd dat het door getuigen is verkregen?

Meldt de politie in het bericht dat zij contact hebben met achterblijvers voor bijvoorbeeld meer informatie?

Passief Maakt het bericht deel uit van een reeks berichten?

Leidt het bericht tot een dialoog tussen lezers, waar de politie zich niet in mengt?

Brengt de politie informatie als een mededeling waar de lezer zelf verder niks mee hoeft te doen?

Extractief Maakt het bericht deel uit van een online dossier?

Verwijst de politie in het bericht naar informatie die door de vermiste online is geplaatst?

Wordt de volger doorverwezen naar een andere site om goed geïnfor-meerd te worden?

Tabel 2

Items frames

Frame Items

Verantwoordelijkheidsframe Wekt het artikel de suggestie dat de politie de mogelijkheid heeft om de vermissing op te lossen?

Wekt het artikel de suggestie dat de politie verantwoordelijk is voor de vermissing?

Geeft het artikel suggesties om de vermissing op te lossen?

Wekt het artikel de suggestie dat een individu of groep in de samenleving verantwoordelijk is voor de vermissing?

Wekt het artikel de suggestie dat het probleem onmiddellijke actie vereist?

(19)

Frame Items

Human interest frame Biedt het artikel een menselijk voorbeeld of een ‘menselijk gezicht’ bij de vermissing?

Gebruikt het artikel bijvoeglijke naamwoorden or persoon-lijke verhalen die gevoelens van verontwaardiging, empa-thie, zorgzaamheid, sympathie of medeleven veroorzaken?

Wordt in het artikel benadrukt hoe individuen en groepen worden beïnvloed door de vermissing?

Gaat het verhaal over het privé- of persoonlijke leven van de vermiste of achterblijver?

Bevat het artikel visuele informatie die gevoelens van ver-ontwaardiging, empathie, zorgzaamheid, sympathie of me-deleven kan opwekken?

Codeerproces

Dit onderzoek is uitgevoerd door één codeur. Om er voor te zorgen dat het onderzoek betrouwbaar uitgevoerd is, is tien procent van het sample gecodeerd door zowel de codeur van het onderzoek als een onafhankelijke codeur die verder niet bij het onderzoek betrokken was. De codeurs hebben alle variabelen die de communicatiestrategieën en frames meten gezamenlijk doorgenomen. Ook hebben de codeurs besproken wat precies het verschil is tussen een online dossier en een reeks berichten en zijn alle vragen doorgenomen om ervoor te zorgen dat de codeurs hierin op dezelfde lijn zaten.

Om de intercodeurbetrouwbaarheid van de variabele met betrekking tot het handelen van de politie te berekenen, is gebruik gemaakt van Krippendorff’s α. Om de betrouwbaarheid te

berekenen, hebben twee codeurs ruim tien procent van het totale sample gecodeerd. Dit komt neer op in totaal 57 tweets en webartikelen en 44 krantenartikelen van in totaal 105 tweets, 35

webartikelen en 135 webartikelen. Hierdoor kwamen berichten van iedere zaak aan bod, die geplaatst zijn door alle Twitter-accounts en kranten die meegenomen zijn in dit onderzoek.

(20)

intercodeurbetrouwbaarheid voor variabelen van alle meetniveaus kan berekenen (dfreelon.org, 2017).

Allereerst is gekeken naar de intercodeurbetrouwbaarheid van de communicatiestrategieën die de politie kan gebruiken in tweets en webartikelen (Tabel 3). Krippendorff’s α bleek voor alle strategieën, dus interactief, actief, passief en extractief, 1.00 te zijn. Dit zijn allen perfecte waarden, wat betekent dat de codeurs van de tweets en webartikelen onafhankelijk van elkaar voor dezelfde communicatiestrategie hebben gekozen. Dit kan verklaard worden doordat beide codeurs alle items voor de strategieën gezamenlijk hebben doorgenomen en hierbij ook berichtgeving van de politie als voorbeeld hebben gebruikt. Belangrijk is om hierbij te vermelden dat dit niet ging om

berichtgeving die terugkwam in het sample.

Daarna is ook gekeken naar de intercodeurbetrouwbaarheid van de latente variabelen ‘verantwoordelijkheidsframe’ en ‘human interest frame’ (Tabel 4). Voor het

verantwoordelijkheidsframe werd een α-waarde van 0.88 gevonden en de α-waarde voor het human

interest frame is 0.93. Zodoende kan de intercodeurbetrouwbaarheid voor alle variabelen als

acceptabel beschouwd worden.

Als laatste zijn, alvorens te starten met de analyses, alle items die een strategie meten samengevoegd tot één variabele en de waarden aangepast naar 0 en 1. Dit betekent dat als één item voorkwam in de tekst, er sprake is van het gebruik van die ene strategie. Ditzelfde geldt voor de items die een frame meten.

Tabel 3. Intercodeurbetrouwbaarheid communicatiestrategieën

Variabelen α tweets en webartikelen

Interactief 1.00

Actief 1.00

Passief 1.00

(21)

Tabel 4. Intercodeurbetrouwbaarheid krantenartikelen

Variabelen α

Handelen van politie 0.88

Verantwoordelijkheidsframe 0.88

Human interest frame 0.93

Resultaten

Alle analyses in dit programma zijn uitgevoerd door middel van het statistiekprogramma SPSS.

Communicatiestrategieën

Deze onderzoeksvraag richt zich op welke communicatiestrategieën de politie gebruikt op Twitter en haar website tijdens vermissingen. Uit een frequentietabel blijkt dat de meest gebruikte

communicatiestrategie op Twitter, met 35,6 procent, de passieve strategie is (Tabel 5). De politie gebruikt de actieve strategie, daarentegen, het minst op Twitter (7,6 procent). Dit betekent dat de politie de informatie in tweets grotendeels brengt als een mededeling, dit bericht regelmatig deel uit maakt van een reeks berichten en lezers hier onderling wel over in gesprek raken, maar de politie zich niet mengt in deze dialoog. Dat de politie gemiddeld de actieve strategie het minst gebruikt op Twitter, betekent dat zij niet vaak letterlijk hulp vraagt aan de lezer en niet vaak aangeeft dat informatie door derden is verkregen.

In webartikelen is de meest gebruikte strategie de interactieve strategie (11,3%) en de minste gebruikte de extractieve (5,5%). Dit betekent niet dat de politie veel interactie heeft via de website, maar dat de politie lezers relatief veel de gelegenheid en instructies geeft om de dialoog over de vermissing te openen en ook geeft de politie veel specifieke details over de vermissing hetgeen de mogelijkheid groter maakt dat een lezer reageert. Dat de politie op haar website het minst de extractieve strategie gebruikt, betekent dat de webartikelen nauwelijks onderdeel zijn van

(22)

een online dossier, er geen sprake is van een verwijzing naar berichten die een vermiste online heeft geplaatst en dat lezers nauwelijks worden doorverwezen naar een andere site.

Deze eerste hypothese beschrijft de verwachting dat de politie voornamelijk gebruikt maakt van de interactieve strategie. Uit de frequentietabel is op te maken dat dit niet het geval is voor

Twitter (Tabel 5). Tijdens het coderen viel op dat in het sample vragen van lezers over een

vermissing nauwelijks werden beantwoord door de politie. Voor de website geldt wel dat de politie het meest gebruik maakt van de interactieve strategie (Tabel 5). Hierbij moet de kanttekening geplaatst worden dat dit slechts in 11 procent van de webartikelen het geval is. Dit is niet veel, ook niet ten opzichte van Twitter. Op basis van deze resultaten niet te zeggen of er ook daadwerkelijk interactie ontstaat naar aanleiding van de webartikelen, omdat lezers worden uitgenodigd de dialoog verder te voeren op een andere (niet-publieke) plek.

Tabel 5

Gemiddelde gebruik communicatiestrategieën

Strategie Twitter (%) Website (%)

Interactief 17,8 11,3

Actief 7,6 8,7

Passief 35,6 9,1

Extractief 18,9 5,5

(23)

Deze hypothese voorspelde dat de eerste berichtgeving over vermissingen verzorgd wordt door de politie en dat media pas daarna over de zaak publiceren. Door de publicatiedata van Twitter,

webartikelen en krantenartikelen naast elkaar te leggen, kan gesteld worden dat de politie inderdaad eerder is dan de media met het publiceren over een vermissing (Tabel 6). Gemiddeld duurt het drie tot vier dagen voordat media een artikel plaatsen over de vermissing. In sommige zaken, zoals die van Fiona Meiland, is er zelfs niet gepubliceerd door de media, ondanks dat de zaak maanden duurde. In de zaak van Anne Faber, daarentegen, duurde het maar één dag voordat de vermissing door de media werd opgepikt. De politie berichtte in vijf van de zeven zaken eerder via de site dan

Twitter. Over de zaken van Savannah Dekker en Anne Faber werd de eerste informatie via Twitter

verspreid. Over de zaak van de broertjes Ruben en Julian staan geen webartikelen meer online, dus hierbij is te concluderen dat de tweets eerder zijn geplaatst dan de krantenartikelen.

Tabel 6

Eerste publicatiedata per zaak

Zaak Krant Twitter Website

Ruben en Julian 10/05/2013 08/05/2013 -

Hanno van Mil 17/04/2014 15/04/2014 12/04/2014

Savannah Dekker 07/06/2017 02/06/2017 04/06/2017

Romy van Nieuwburg 08/06/2017 05/06/2017 04/06/2017

Anne Faber 02/10/2017 01/10/2017 01/10/2017

Fiona Meiland - 03/01/2018 19/12/2017

(24)

Verantwoordelijkheidsframe

Hypothese 3 voorspelt dat in Nederlandse kranten de verantwoordelijkheid voor de oplossing van de vermissingen voornamelijk bij de politie wordt gelegd. Uit een frequentietabel blijkt dat de politie in 44,7 procent van alle gecodeerde artikelen verantwoordelijk wordt gehouden voor de oplossing van een vermissing. Er werd bijvoorbeeld geschreven dat de politie het aanspreekpunt was voor zoekacties, maar ook dat de politie een verdachte op het oog had die tot dan toe nog niet was opgepakt. In 7,3 procent van de artikelen wordt een andere groep of individu dan de politie in de samenleving verantwoordelijk gehouden voor het oplossen of zelfs voorkomen van de

vermissing, dit ging in een aantal gevallen om de verdachte die op dat moment was opgepakt of over de politiek en het Nederlands rechtssysteem. Zo werd in de zaak van Anne Faber beschreven dat als de rechters en politiek beter hadden opgelet, de verdachte niet vrij rond had kunnen lopen en Anne Faber niet vermist was geraakt.

Uit een kruistabel met Chi-kwadraattest blijkt dat, van alle artikelen waar het verantwoordelijkheidsframe in voorkomt, 69,1 procent van de artikelen met een verantwoordelijkheidsframe in een populaire krant is gepubliceerd en 30,9 procent in

kwaliteitskranten. Onder populaire kranten worden De Telegraaf, Algemeen Dagblad, Metro en

Spits geschaard. De Volkskrant, NRC Handelsblad en Trouw zijn kwaliteitskranten. Dit verschil

tussen de populaire kranten en kwaliteitskranten is niet significant: χ2 (1) = 1,82; p = 0,178. Er is dus geen significant verschil tussen het gebruik van het verantwoordelijkheidsframe in populaire kranten en kwaliteitskranten. Toch schetst dit een algemeen beeld van het frame-gebruik in Nederlandse kranten. Ook is onderzocht of er per zaak een verschil is tussen het gebruik van het verantwoordelijkheidsframe (Tabel 7). Dit verschil tussen de vermissingen bleek niet significant te zijn: Chi2 (5) = 6,385, p = 0,271. De zaak van Fiona Meiland is niet meegenomen, omdat hier geen krantenartikelen over zijn geplaatst.

(25)

Human interest frame

Hypothese 4 richt zich op de verwachting dat het grootste deel van de krantenartikelen over vermissingen het human interest frame bevat. Uit een frequentietabel blijkt echter dat het

verantwoordelijkheidsframe in 44,7 procent van de artikelen voorkomt. Dit is meer dan het human

interest frame, dat komt in 25,8 procent van de artikelen voor. De hypothese wordt dus verworpen,

het verantwoordelijkheidsframe komt vaker voor.

Ook hier is gekeken of er verschil is in het gebruik van het human interest frame in

populaire en kwaliteitskranten. Uit een kruistabel met Chi-kwadraat, waarin alleen de artikelen mee zijn genomen waarin het human interest frame voorkwam, blijkt dat populaire kranten (De

Telegraaf, Algemeen Dagblad, Metro en Spits) vaker het human interest frame bevatten (73,2

procent) dan de kwaliteitskranten de Volkskrant, Trouw en NRC Handelsblad (26,8 procent). Dit verschil is niet significant: χ2 (1) = 2,32; p = 0,128. Toch schetst het een algemeen beeld van het gebruik van het human interest frame in Nederlandse kranten.

Daarnaast is nog gekeken naar het verschil van het gebruik van het human interest frame per zaak (Tabel 7). Dit verschil tussen de vermissingen bleek niet significant te zijn: χ2 (5) = 8,40; p = 0,135. De vermissing van Fiona Meiland is hierin eveneens niet meegenomen. Het gebruik van het human interest frames blijkt dus redelijk consistent gebruikt te worden in de verschillende zaken.

Tabel 7

Verhouding meest gebruikte communicatiestrategie en frames

Zaak Strategie Twitter Strategie website Verantwoordelijk-heidsframe (%) Human interest frame (%) Ruben en Jul-ian Passief (80%) - 90,9 50,0

Hanno van Mil Passief (100%) Interactief (100%)

(26)

Savannah Dekker Passief (90,9%) Interactief (100%) 66,7 66,7 Romy van Nieuwburg Passief (100%) - 66,7 66,7

Anne Faber Passief (96,6%) Interactief (84,2%)

96,1 52,9

Fiona Meiland Passief (100%) Interactief (100%) - - Orlando Bol-dewijn Passief (87,5%) Interactief (88,9%) 87,5 37,5 Strategieën en frames

Als laatste is, om Onderzoeksvraag 2 te beantwoorden, gekeken of er een relatie is tussen het gebruik van een communicatiestrategie door de politie en het frame dat voorkomt in

krantenartikelen (Tabel 7). Hieruit lijkt opgemaakt te kunnen worden dat als de politie minder passief is in haar berichtgeving, het human interest frame vaker voorkomt. Hierbij moet worden vermeld dat dit slechts een exploratieve beschrijving geeft van de relatie tussen online

communicatiestrategieën en frames. Om een meer algemeen beeld te schetsen zal vervolgonderzoek meer cases moeten analyseren.

Discussie

De hoofdvraag die met dit onderzoek wordt beantwoord, is: Welke online communicatiestrategieën

gebruikt de Nederlandse politie tijdens vermissingen en hoe worden deze vermissingen geframed in de Nederlandse kranten? Op basis van bovenstaande resultaten kan als antwoord hierop worden

(27)

gegeven dat de politie via Twitter voornamelijk de passieve strategie toepast en via de website de interactieve strategie. In de media werd het verantwoordelijkheidsframe vaker gebruikt dan het

human interest frame. Bij het gebruik van de frames lijkt voornamelijk een relatie te zijn tussen het human interest frame en minder passieve communicatie vanuit de politie. Dit kan verklaard worden

doordat media meer informatie vanuit de politie krijgen als zij minder passief is, waardoor de media makkelijker het “menselijke gezicht” bij de vermissing kunnen betrekken. Er werd geen verschil gevonden voor het gebruik van het verantwoordelijkheidsframe en human interest frame tussen populaire- en kwaliteitskranten.

Ondanks de passieve strategie is de politie via zowel Twitter als haar website eerder met publiceren over een vermissing dan de nieuwsmedia. Zij volgen gemiddeld ongeveer drie tot vier dagen later. Dit is opvallend, omdat het dus blijkbaar een aantal dagen duurt voordat de media doorhebben dat iemand vermist wordt. Wellicht kan de politie hier ook een actievere rol in spelen. Zij wil de vermissing zo snel mogelijk onder een zo groot mogelijk publiek verspreiden (politie.nl, z.d.; Schultz et al., 2011; Ju et al., 2014) en de media kunnen hier goed bij helpen. Zo worden door de media nog meer mensen aangesproken dan alleen de mensen die de politie volgen op internet. Daarnaast kunnen de media experts aan het woord te laten in hun artikelen, waarmee extra

informatie aan lezers wordt verschaft. Dit vergroot de kans dat getuigen zich iets herinneren en dit melden bij de politie.

Op basis van deze conclusie leidt dit onderzoek tot diverse inzichten over de online communicatiestrategieën die de politie gebruikt tijdens vermissingen en hoe dit nieuws geframed wordt in Nederlandse kranten. Het is daarmee een aanvulling op en een originele combinatie van bestaande literatuur die zich tot nu toe richt op afzonderlijk communicatiestrategieën (Ramirez et al., 2002), agenda-setting (Carroll & McCombs, 2003) en framing (Semetko & Valkenburg, 2000). Toegepast op zeven specifieke vermissingen, heeft dit onderzoek een beschrijvend beeld kunnen geven over de combinatie van deze drie factoren.

(28)

Bestaand onderzoek vond al eerder dat berichten op sociale media en websites van organisaties de media-agenda kunnen beïnvloeden (Roberts et al., 2002; Meraz, 2009). Specifiek voor politiezaken geldt dat deze impact hebben op de media-agenda, er wordt aandacht besteed aan de zaak die op dat moment speelt, maar ook aan het onderwerp in het algemeen (Protess et al., 1985). Ook bleek in eerder onderzoek al dat journalisten beïnvloed kunnen worden in hun

framekeuze door de inhoud van de communicatie van de politie (Hermida et al., 2012; Singer et al., 2011; Van der Meer & Verhoeven, 2012). In tegenstelling tot Wasike (2013) werd in dit onderzoek niet gevonden dat in artikelen over criminaliteit het human interest frame het meest wordt gebruikt. Wel zijn de resultaten in lijn met de bevindingen van Semetko en Valkenburg (2000), namelijk dat de verantwoordelijkheid voor een situatie bij overheidspartijen wordt gelegd, in dit geval de politie.

Bij de conclusie van dit onderzoek moet als kanttekening geplaatst worden dat dit

voornamelijk op exploratieve wijze onderzocht is. De focus ligt dan ook op beschrijvende resultaten van zeven specifieke vermissingzaken. Voor het coderen van het gehele sample bleek dat de

intercodeurbetrouwbaarheid hoog was, wat de resultaten betrouwbaar maakt. Ondanks de hoge intercodeurbetrouwbaarheid is dit een relatief kleinschalig onderzoek dat plaatsvond over een korte periode. Daarnaast bestaan er naast het verantwoordelijkheids- en human interest frame nog een aantal frames (Semetko & Valkenburg, 2000) die niet mee zijn genomen in dit onderzoek, maar wellicht wel voor aanvulling kunnen zorgen.

In toekomstig onderzoek kan gekeken worden naar een groter aantal zaken die over een langere periode plaatsvonden, zodat onderzocht kan worden of het gebruik van

communicatiestrategieën en framing over tijd zijn veranderd. Daarnaast kan ook onderzocht worden of er verschillen zijn in de communicatiestrategieën tussen soort zaken, bijvoorbeeld tussen

vermissingen en het moment waarop een vermissing veranderd in een moord. Als laatste kan ook nog gekeken worden naar andere factoren die invloed kunnen hebben op zowel

communicatiestrategieën als framing, namelijk reacties van lezers op de tweets van de politie of persoonlijke kenmerken van slachtoffers.

(29)

Voor de politie zijn de uitkomsten van dit onderzoek belangrijk voor hun werk in de praktijk (Sayre et al., 2012). Ze moet zich bewust zijn van haar communicatiegedrag tijdens vermissingen en hoe media hiermee omgaan. Daarmee kan voorkomen worden dat er informatie uitlekt die niet gepubliceerd had mogen worden, waardoor de politie tegelijkertijd haar reputatie kan beschermen (Coombs, 2007) en legitimiteit kan behouden (Van der Meer et al., 2014; Aula, 2010). Als advies aan de politie kan worden meegegeven dat zij zich bewust moet zijn dat de media er vanuit gaan dat de politie de verantwoordelijkheid heeft om een vermissing op te lossen (Semetko & Valkenburg, 2000). De politie kan laten zien dat ze deze verantwoordelijkheid serieus neemt door bijvoorbeeld open te zijn over het verloop van het onderzoek. Ook voor media is het belangrijk om te weten via welk platform en op welke manier de politie communiceert. Zo kunnen zij snel en gericht de juiste informatie vinden, wat van belang is bij een vermissing. Dit is namelijk een onderwerp waar veel aandacht voor is op de media-agenda (Meraz, 2009). Als advies kan worden meegegeven dat de media voor extra informatie het beste contact op kunnen nemen met de persafdeling van de politie en dat de informatie via zowel Twitter als de website meer oppervlakkig is. Deze informatie zal dan ook eerder dienen als aanleiding voor media-aandacht.

Media gaan er dus vanuit dat de politie de mogelijkheid heeft om vermissingen op te lossen. De politie richt zich op haar beurt via Twitter niet op interactie met lezers, maar neemt een

informerende rol in en roept via de website regelmatig op om contact op te nemen als een lezer informatie heeft. En interactie of niet, de politie weet een groot deel van de vermissingen, ongeacht de afloop, op te lossen.

(30)

Literatuur

Ariel, Y. & Avidar, R. (2015). Information, interactivity, and social media. Atlantic Journal of

Communication, 23(1), 19-30. doi:10.1080/15456870.2015.972404

Aslam, S. (2018). Twitter by the numbers: stats, demogrpahics & fun facts. Retreived April 10, from https://www.omnicoreagency.com/twitter-statistics/

Carroll, C.E. & McCombs, M. (2003). Agenda-setting effects of business news on the public’s images and opinions about major corporations. Corporation Reputation Review, 6(1), 36-46. doi:10.1057/palgrave.crr.1540188

Colleoni, E. (2013). CSR communication strategies for organizational legitimacy in social media.

Corporate Communications: An International Journal, 18(2), 228-248.

(31)

Conway, B.A., Kenski, K. & Wang, D. (2015). The rise of Twitter in the political campaign: searching for intermedia agenda-setting effects in the presidential primary. Journal of

Computer-Mediated Communication, 20(4), 363-380. doi:10.1111/jcc4.12124

Cook, F.L., Tyler, T.R., Goetz, E.G., Gordon, M.T., Protess, D., Leff, D.R. & Molotch, H.L. (1983). Media and agenda setting: effects on the public, interest group leaders, policy makers, and policy. Public Opinion Quarterly, 47(1), 16-35. doi:10.1086/268764

Coombs, W.T. (2007). Protecting organization reputations during a crisis: the development and application of situational crisis communication theory. Corporate Reputation Review, 10(3), 163-176. doi:10.1057/palgrave.crr.1550049

De Vries, A. (2017). Sociale media bij vermissingen: zorg of zegen? Retreived June 11, from https://socialmediadna.nl/sociale-media-vermissingen-zorg-zegen/

Entman, R.M. (1993). Framing: toward clarification of a fractured paradigm. Journal of

Communication, 43(4), 51-58. doi:10.1111/j.1460-2466.1993.tb01304.x

Freelon, D. (2017). ReCal for Ordinal, Interval, and Ratio Data (OIR). Retreived June 06, from http://dfreelon.org/utils/recalfront/recal-oir/

Gans, H. J. (1979). Deciding what's news: A study of CBS evening news, NBC nightly news, Newsweek, and Time. Northwestern University Press.

(32)

Gensler, S., Völckner, F., Liu-Thompkins, Y. & Wiertz, C. (2013). Managing brands in the social media environment. Journal of Interactive Marketing, 27(4), 242-256.

doi:10.1016/j.intmar.2013.09.004

Hallahan, K., Holtzhausen, D., Van Ruler, B., Verčič, D. & Sriramesh, K. (2007). Defining strategic communication. International Journal of Strategic Communication, 1(1), 3-35. doi: 10.1080/15531180701285244

Hermida, A., Fletcher, F., Korell, D. & Logan, D. (2012). Share, like, recommend: decoding the social media news consumer. Journalism Studies, 13(5-6), 815-824.

doi10.1080/1461670X.2012.664430

Ju, A., Jeong, S.H. & Chyi, H.I. (2014). Will social media save newspapers? Examining the effectiveness of Facebook and Twitter as news platforms. Journalism Practice, 8(1), 1-17. doi:10.1080/17512786.2013.794022

Kaplan, A.M. & Haenlein, M. (2010). Users of the world, unite! The challenges and opportunities of social media. Business Horizons, 53(1), 59-68. doi:10.1016/j.bushor.2009.09.003

Lawrence, R.G. (2004). Framing obesity: the evolution of news discourse on a public health issue.

The International Journal of Press/Politics, 9(3), 56-75. doi:10.1177/1081180X04266581

Macnamara, J. & Zerfass, A. (2012). Social media communication in organizations: the challenges of balancing openness, strategy, and management. International Journal of Strategic

(33)

McCombs, M. E., & Shaw, D. L. (1972). The agenda-setting function of mass media. Public

opinion quarterly, 36(2), 176-187. doi:10.1086/267990

Marketingfacts (2018). Stats Dashboard. Retreived April 10, from

https://www.marketingfacts.nl/statistieken/channel/social_media_marketing

Meraz, S. (2009). Is there an elite hold? Traditional media to social media agenda setting influence in blog networks. Journal of Computer-Mediated Communication, 14(3), 682-707. doi:

10.1111/j.1083-6101.2009.01458.x

Newton, C. (2017). Twitter is rolling out 280-character tweets around the world. Retreived April 10, from https://www.theverge.com/2017/11/7/16616076/twitter-280-characters-global-rollout

Oh, O., Agrawal, M. & Raghav Rao, H. (2011). Information control and terrorism: tracking the Mumbai terrorist attack through Twitter. Information Systems Frontiers, 13(1), 33-43.

doi:10.1007/s10796-010-9275-8

Pleil, T. (2007). Online-PR zwischen digitalem Monolog und vernetzter Kommunikation. In T. Pleil (Ed.), Online-PR im Web 2.0. Fallbeispiele aus Wirtschaft und Politik (pp. 10–31). Konstanz, Germany: UVK.

Politie Nederland (z.d.). Vermissingen. Retreived May 14, from https://www.politie.nl/themas/vermissing.html.

Protess, D.L., Leff, D.R., Brooks, S.C. & Gordon, M.T. (1985). Uncovering rape: the watchdog press and the limits of agenda setting. Public Opinion Quarterly, 49(1), 19-37. doi:10.1086/268899

(34)

Ramirez, A., Walther, J.B., Burgoon, J.K. & Sunnafrank, M. (2002). Information-seeking strategies, uncertainty, and computer-mediated communication. Human Communication Research, 28(2), 213-228. doi:10.1111/j.1468-2958.2002.tb00804.x

Roberts, M., Wanta, W., & Dzwo, T. H. (2002). Agenda setting and issue salience online. Communication Research, 29(4), 452-465. doi:10.1177/0093650202029004004

Sayre, B., Bode, L., Shah, D.,Wilcox, D., & Shah, C. (2010). Agenda setting in a digital age: Track-ing attention to California Proposition 8 in social media, online news, and conventional news.

Poli-cy & Internet, 2(2), 7–32. doi:10.2202/1944-2866.1040

Scheufele, D. A., & Tewksbury, D. (2007). Framing, agenda setting, and priming: The evolution of three media effects models. Journal of communication, 57(1), 9-20.

doi:10.1111/j.0021-9916.2007.00326.x

Schmeltz, L. (2014) Introducing value-based framing as a strategy for communicating CSR. Social

Responsibility Journal 10(1), 184-206. doi:10.1108/SRJ-06-2012-0065

Schultz, M., Mouritsen, J. & Gabrielsen, G. (2001). Sticky reputation: analyzing a ranking system.

Corporate Reputation Review, 4(1), 24-41. doi:10.1057/palgrave.crr.1540130

Schultz, F., Utz, S., & Göritz, A. (2011). Is the medium the message? Perceptions of and reactions to crisis communication via twitter, blogs and traditional media. Public Relations Review, 37(1), 20-27. doi:10.1016/j.pubrev.2010.12.001

(35)

Seltzer, T., & Mitrook, M. A. (2007). The dialogic potential of weblogs in relationship building. Public Relations Review, 33(2), 227-229. doi:10.1016/j.pubrev.2007.02.011

Semetko, H.A. & Valkenburg, P.M. (2000). Framing European politics: a content analysis of press and television news. Journal of Communication, 50(2), 93-109.

doi:10.1111/j.1460-2466.2000.tb02843.x

Slachtofferhulp Nederland (z.d.). Vermissing. Retreived June 3rd, from https://www.slachtofferhulp.nl/gebeurtenissen/vermissing/

Steenkamp, M. & Hyde-Clarke, N. (2014). The use of Facebook for political commentary in South Africa. Telematics and Informatics, 31(1), 91-97. doi:10.1016/j.tele.2012.10.002

Van der Meer, G.L.A. & Verhoeven, P. (2012). Public framing organizational crisis situations: social media versus news media. Public Relations Review, 39(3), 229-231.

doi:10.1016/j.pubrev.2012.12.001

Van der Meer, G.L.A., Verhoeven, P., Beentjes, H. & Vliegenthart, R. (2014). When frames align: the interplay between PR, news media, and the public in times of crisis. Public Relations Review,

40(5), 751-761. doi:10.1016/j.pubrev.2014.07.008

Wasike, B.S. (2013). Framing news in 140 characters: how social media editors frame the news and interact with audiences via Twitter. Global Media Journal, 6(1), 5-23.

Zoek je mee (z.d.) Social Media bij vermissingen. Retreived June 11, from https://zoekjemee.nl/social-media-vermissingen/

(36)
(37)

Appendix A: Codeboek Algemene vragen

A1) Codeur A. Josseline B. Tom

A2) Datum van coderen (dd-mm-jjjj) _______________

A3) Over welke vermissing gaat de tekst? A. Ruben en Julian Denis

B. Hanno van Mil C. Savannah Dekker D. Romy Nieuwburg E. Romy en Savannah F. Anne Faber G. Fiona Meiland H. Orlando Boldewijn

A4) In welk jaar vond de vermissing plaats? A. 2013

B. Vanaf 2014 C. Vanaf 2017 D. 2018

A5) Is de vermissing opgelost? A. Ja

B. Nee

A6) Wanneer is de tekst geplaatst? (dd-mm-jjjj) _______________

A7) Hoeveel dagen na de eerste berichtgeving vanuit de politie is dit? ____ dagen

A8) Wat voor soort tekst is het? A. Een tweet van de politie

B. Een webartikel van de website van de politie C. Een krantenartikel

Tweet

T1) Door welk account is de tweet geplaatst? A. @Politie

B. @PolitieUtrecht C. @PolitieRdam

(38)

E. @DePolitieheli F. @Kind_vermist G. @Vermistpersoon H. @PolitieEmmen I. @woordvpolitieBJ J. @woordvpolitieTA

T2) Wordt er een foto van de vermiste getoond bij de tekst? A. Ja

B. Nee

T3) Wordt de naam van de vermiste genoemd? A. Ja

B. Nee

T4) Worden er details over de persoonlijke situatie genoemd (bijvoorbeeld gebruik van medicatie of verwarde toestand)?

A. Ja B. Nee

T5) Hoe vaak is de tweet geretweet? ____ keer

T6) Hoe vaak is er gereageerd op de tweet? ____ keer

T7) Wordt in de tekst verwezen naar berichtgeving vanuit nieuwsmedia? A. Ja, namelijk van ___

B. Ja, maar niet specifiek één nieuwsmedium C. Nee

Interactief (TI1) Geeft de politie specifieke details prijs over het onderzoek, wat de kans groter

maakt dat het publiek hierop reageert? A. Ja

B. Nee

Interactief TI2) Is er een dialoog ontstaan tussen de politie en een of meerdere lezers?

A. Ja B. Nee

Interactief TI3) Nodigt de politie lezers uit om op een andere plek dan Twitter of de website een

dialoog te voeren over de vermissing? A. Ja, namelijk op of via ___________ B. Nee

(39)

A. Ja B. Nee

Actief TA2) Deelt de politie informatie waarbij expliciet is benoemd dat deze door getuigen is

verkregen? A. Ja B. Nee

Actief TA3) Meldt de politie in het bericht dat zij contact hebben met achterblijvers voor

bijvoorbeeld meer informatie? A. Ja

B. Nee

Passief TP1) Maakt het bericht deel uit van een reeks berichten?

A. Ja, namelijk __ berichten. B. Nee

Passief TP2) Leidt het bericht tot een dialoog tussen lezers, waar de politie zich niet in mengt?

A. Ja B. Nee

Passief TP3) Brengt de politie informatie als een mededeling waar de lezer zelf verder niks mee

hoeft te doen? A. Ja B. Nee

Extractief TE1) Maakt het bericht deel uit van een online dossier?

A. Ja B. Nee

Extractief TE2) Verwijst de politie in het bericht naar informatie die door de vermiste online is

geplaatst? A. Ja B. Nee

Extractief TE3) Wordt de lezer doorverwezen naar een andere site om goed geïnformeerd te

worden?

A. Ja, namelijk naar ___ B. Nee

Webartikel

W1) Wordt er een foto van de vermiste getoond bij de tekst? A. Ja

(40)

A. Ja B. Nee

W3) Worden er details over de persoonlijke situatie genoemd (bijvoorbeeld gebruik van medicatie of verwarde toestand)?

A. Ja B. Nee

W4) Wordt in het artikel verwezen naar berichtgeving vanuit nieuwsmedia? A. Ja, namelijk van ___

B. Ja, maar niet specifiek één nieuwsmedium C. Nee

Interactief WI1) Geeft de politie specifieke details prijs over het onderzoek, wat de kans groter

maakt dat het publiek hier reageert? A. Ja

B. Nee

Interactief WI2) Is er een dialoog ontstaan tussen de politie en een of meerdere lezers?

A. Ja B. Nee

Interactief WI3) Nodigt de politie lezers uit om op een andere plek dan Twitter of de website een

dialoog te voeren over de vermissing? A. Ja, namelijk op of via ___________ B. Nee

Actief WA1) Vraagt de politie de lezer om hulp bij de vermissing?

A. Ja B. Nee

Actief WA2) Deelt de politie informatie waarbij expliciet is benoemd dat het door getuigen is

verkregen? A. Ja B. Nee

Actief WA3) Meldt de politie in het bericht dat zij contact hebben met achterblijvers voor

bijvoorbeeld meer informatie? A. Ja

B. Nee

Passief WP1) Maakt het bericht deel uit van een reeks berichten?

A. Ja, namelijk __ berichten. B. Nee

(41)

A. Ja B. Nee

Passief WP3) Brengt de politie informatie als een mededeling waar de lezer zelf verder niks mee

hoeft te doen? A. Ja B. Nee

Extractief WE1) Maakt het bericht deel uit van een online dossier?

A. Ja B. Nee

Extractief WE2) Verwijst de politie in het bericht naar informatie die door de vermiste online is

geplaatst? A. Ja B. Nee

Extractief WE3) Wordt de lezer doorverwezen naar een andere site om goed geïnformeerd te

worden?

A. Ja, namelijk naar ___ B. Nee

Krantenartikel

K1) Wat is het artikelnummer? _____

K2) In welke krant is het artikel gepubliceerd? A. De Volkskrant B. Trouw C. Het Parool D. De Telegraaf E. NRC Handelblad F. Algemeen Dagblad G. Metro H. Spits

K3) Welke indruk wekt het artikel met betrekking tot het handelen van de politie tijdens de vermissing?

A. De politie neemt een actieve rol aan B. De politie neemt een passieve rol aan

C. Het handelen van de politie wordt neutraal beschreven D. Er wordt niet over het handelen van de politie gesproken

K4) Wordt in het artikel verwezen naar sociale media berichten of de website van de politie? A. Ja

(42)

Verantwoordelijkheid KV1) Wekt het artikel de suggestie dat de politie de mogelijkheid heeft om

de vermissing op te lossen? A. Ja

B. Nee

Verantwoordelijkheid KV2) Wekt het artikel de suggestie dat de politie verantwoordelijk is voor de

vermissing? A. Ja B. Nee

Verantwoordelijkheid KV3) Geeft het artikel suggesties om de vermissing op te lossen?

A. Ja B. Nee

Verantwoordelijkheid KV4) Wekt het artikel de suggestie dat een individu of groep in de

samenleving verantwoordelijk is voor de vermissing? A. Ja, namelijk ___

B. Nee

Verantwoordelijkheid KV5) Wekt het artikel de suggestie dat het probleem onmiddellijke actie

vereist? A. Ja B. Nee

Human interest KHI1) Biedt het artikel een menselijk voorbeeld of een ‘menselijk gezicht’ bij de

vermissing? A. Ja B. Nee

Human interest KHI2) Gebruikt het artikel bijvoeglijke naamwoorden or persoonlijke verhalen die

gevoelens van verontwaardiging, empathie, zorgzaamheid, sympathie of medeleven veroorzaken? A. Ja

B. Nee

Human interest KHI3) Wordt in het artikel benadrukt hoe individuen en groepen worden beïnvloed

door de vermissing? A. Ja

B. Nee

Human interest KHI4) Gaat het verhaal over het privé- of persoonlijke leven van de vermiste of

achterblijver? A. Ja B. Nee

(43)

Human interest KHI5) Bevat het artikel visuele informatie die gevoelens van verontwaardiging,

empathie, zorgzaamheid, sympathie of medeleven kan opwekken? A. Ja

B. Nee Overige

Heb je nog opmerkingen naar aanleiding van het coderen? ___________________________

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In order to answer the question whether a synergistic effect can be achieved by combining single amino acid substitutions that themselves have led to increased spe- cific activity

Lourens en Raoul, dank voor het inzichtelijk maken van de wiskunde achter dit proefschrift, jullie oog voor detail en voor het altijd tijd hebben voor een praatje (of het nu over

obtained with the fine grid are in good agreement with the experimental data. The results of the 3D computation are in acceptable agreement with the

Een bepaalde ervaring die een lezer heeft met een onderwerp, of een gelijkwaardige situatie die een lezer heeft ervaren, kan er namelijk voor zorgen dat diegene empathischer

Met deze gegevens konden wij ook de jaar- prevalentie schatten voor de mensen met ernstige psychische aandoeningen die kinderen hadden... totale aantal mensen met

Daarom is er niet alleen een duidelijke visie nodig op Europees niveau over het ontwerp van een duurzaam energiesysteem vanuit een technologisch oogpunt, maar ook hoe

METHODS: We performed a meta-analysis of global and subcortical brain measures of 6008 individuals (1228 FDRs-SZ, 852 FDRs-BD, 2246 control subjects, 1016 patients with

Voor steeds meer mensen zijn ecosysteemdiensten inmiddels de reden en de drijfveer om met bodem of het milieu bezig te zijn.. Het gaat namelijk uit van iets positiefs (nuttige