• No results found

eindex. ned. tekst mulo 2016

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "eindex. ned. tekst mulo 2016"

Copied!
10
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

DEZE TAAK BESTAAT UIT 3 TEKSTEN EN 40 VRAGEN. Tekst I SPIJBELEN I II III IV V VI 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38

Een beter inzicht in het schoolverzuim? Dat zullen ze merken bij de gemeente* Den Haag, dacht Hans Huizer. Als directeur van het Johan de Wittcollege meldt hij sinds vorig schooljaar elk uur dat een leerling spijbelt. Het aantal meldingen verzesvoudigde van 370 tot 2250. Het werkt, leerlingen zien dat ook.

De 1500 leerlingen van het Johan de Wittscholencomplex vormen bepaald niet de gemakkelijkste populatie. Een aanzienlijk deel van de leerlingen kampt met taalachterstand, problemen thuis of andere problemen. In vergelijking met andere scholen is het aantal spijbelaars hoog. Elke vorm van verzuim geeft de school door aan leerplichtambtenaren van de gemeente Den Haag. Met 2250 meldingen neemt de school een derde van het totale aantal verzuimen in de stad voor haar rekening.

Huizer begon met de nieuwe aanpak toen de afdeling leerplicht van de gemeente hem na een controle op school de opdracht gaf ‘alles’ te melden. „Dat zijn we gaan doen ook. Als leerlingen ’s ochtends te laat zijn, mogen ze de les niet meer in. Dat wordt nu meteen genoteerd als een uur verzuim. Een leerling die zegt naar een begrafenis te gaan, maar daarvan geen schriftelijk bewijs heeft, wordt eveneens gemeld.”

De Haagse onderwijswethouder Ingrid van Engelshoven bepleit niet dat elke school straks zo grondig te werk gaat. Maar scholen zouden wel eerder aan de bel moeten trekken. Wettelijk hoeft een school pas aan de bel te trekken als een leerling langer dan 16 lesuren in 4 weken afwezig is. Dat moet eerder, vindt ze. „Als een leerling drie keer per week te laat komt, is er vaak ook iets aan de hand. Door ook dit verzuimgedrag bij de afdeling leerplicht te melden kunnen eerder maatregelen worden genomen om erger te voorkomen. Verzuim kan een signaal zijn van achterliggende problematiek. Door dat signaal op te pakken, kun je die problemen aanpakken.”

Uit gesprekken met spijbelaars blijkt, dat zij de controles lang niet altijd als negatief ervaren. „Ze vonden het prettig om te horen, dat ze werden gemist. Het geeft een ongemakkelijk gevoel als je wegblijft van school en helemaal niets hoort. Leerlingen willen worden gezien.” Carry Roozemond is het volmondig eens met de Haagse onderwijswethouder. Als voorzitter van de gemeentelijke leerplichtafdelingen spreekt zij dan ook van een ‘plezierige ontwikkeling’.

Van Engelshoven merkt eveneens een verandering bij de scholen zelf. „Dat bewustzijn juichen we van harte toe. Scholen zijn er niet alleen voor het lesgeven. Ze hebben ook een signalerende taak. Een school heeft óók een zorgplicht.” Bij het Johan de Wittcollege nemen ze die plicht uitermate serieus. Docenten gaan zelfs met politieagenten de straat op om spijbelaars te zoeken. Dat de politie bereid is mee te werken aan het opsporen van spijbelaars, vindt Huizer logisch. „Als die leerlingen niet op school zitten, is de kans groot dat ze op straat rondhangen en verkeerd bezig zijn. We hebben zo’n controle met de politie nu een keer vlak voor de herfstvakantie gedaan; het gaat als een lopend vuurtje door de school. We zullen vaker zulke acties uitvoeren.”

* gemeente: zelfstandig gebied met eigen bestuur (zoals een district bij ons); aan het hoofd staat een burgemeester.

(2)

Zie r. 1: Een beter inzicht in het schoolverzuim? Wie wilde een beter inzicht?

A de directeur

B de directeur en de gemeente C de gemeente

D de school

2

Lees r. 1 – 2: Een beter … Huizer.

Geef aan of de beweringen juist zijn of niet. I Een beter … schoolverzuim? (zin 1). Dit is een gedachte van Hans Huizer om de gemeente een lesje te leren.

II Met de tweede zin geeft de schrijver aan dat de gemeente zeker op de hoogte was van het groot aantal verzuimen. A Alleen I is juist.

B Alleen II is juist. C I en II zijn beide juist. D I en II zijn beide onjuist.

3

Lees r. 2 – 3: Als directeur … spijbelt. Waarom deed hij dat eigenlijk?

A Hij dacht leerlingen met hun luiheid te confronteren.

B Hij probeerde een beter inzicht in het schoolverzuim te krijgen.

C Hij voerde een opdracht uit.

D Hij wilde aantonen dat leerlingen problemen hadden.

4

Lees r. 4. Wat zien de leerlingen ook? A dat de directeur overdrijft

B dat er flink gespijbeld wordt C dat het aantal van 370 te laag was

D dat het aantal van 2250 eigenlijk niet klopt

Lees r. 5 – 8: De 1500 … spijbelaars hoog. Zijn de beweringen juist of niet?

I Het Johan de Wittcollege behoort tot de scholen met een moeilijke populatie.

II De leerlingen van het Johan de Wittcollege spijbelen meer dan andere leerlingen. A Alleen I is juist.

B Alleen II is juist. C I en II zijn beide juist. D I en II zijn beide onjuist.

6

Welke zin hieronder is de juiste weergave van wat er in alinea II staat?

A Het Johan de Wittcollege is de grootste school in Den Haag.

B Het Johan de Wittcollege heeft het grootste aantal spijbelaars.

C Leerplichtambtenaren geven de verzuimen nauwgezet door.

D Praktisch alle leerlingen op de school hebben met problemen te kampen.

7 Lees de regels 11 – 19.

Welke conclusie uit dit tekstgedeelte is correct? A Ingrid van Engelshoven is het helemaal niet eens met de aanpak van directeur Huizer. B Ingrid van Engelshoven vindt de aanpak een juist voorbeeld voor andere scholen.

C Volgens Van Engelshoven moeten scholen niet wachten op de wettelijke periode. D Volgens Van Engelshoven hoeven de ver- zuimen niet nauwkeurig te worden genoteerd.

(3)

8

In r. 17 staat: … wel eerder … trekken. Dat betekent eerder dan …

A de onderwijswethouder het vraagt. B de vastgestelde termijn.

C er gebeld wordt voor de aanvang van de les. D het Johan de Wittcollege het doet.

9

Lees r.18 – 19: Wettelijk … afwezig is. Er zijn 8 lesuren per dag.

Wat is dan het totaal aantal lesuren in de periode waarover de wet spreekt?

A 64 lesuren B 80 lesuren C 160 lesuren D 224 lesuren

10

Zie r. 29: …‘een plezierige ontwikkeling’. Die ontwikkeling verwijst naar …

A r. 11 – 12: Huizer begon … te melden. B r. 12 – 13: Dat zijn … meer in.

C r. 18 – 19: Wettelijk … afwezig is. D r. 24 – 25: Uit gesprekken … ervaren.

11

Geef aan of de volgende beweringen juist zijn of niet.

I Tot de 2250 meldingen behoren verzuimen wegens overlijden van een familielid.

II Carry Roozemond en Ingrid van Engelshoven verschillen van mening over het spijbel- gedrag.

A Alleen I is juist. B Alleen II is juist. C I en II zijn beide juist. D I en II zijn beide onjuist.

12

Scholen hebben ook een zorgplicht (r. 32). Wat houdt deze plicht in?

A De school is verantwoordelijk voor het wel- zijn van alle leerlingen.

B De school moet spijbelende leerlingen van de straat halen.

C De school moet de problemen van leerlingen helpen oplossen.

D De school moet ervoor zorgen dat er goed les gegeven wordt.

13

Welke bewering over alinea VI is niet juist? A Leerlingen begrijpen dat er serieus gehandeld wordt met betrekking tot verzuim.

B Leerlingen melden elkaar over de acties van de politie.

C Scholen willen nu beter optreden tegen het verzuim dan vroeger.

D Scholen willen nu beter lesgeven aan leer- lingen met een achterstand.

14

Zie r. 37 – 38:…het gaat als een lopend vuurtje …

Het gaat als een lopend vuurtje dat

A de directeur meewerkt met het politie- onderzoek tegen spijbelaars.

B docenten van de school hun taak serieus nemen.

C politie ingezet wordt om spijbelaars te arresteren.

D politie en docenten samen erop uittrekken tegen spijbelaars.

(4)

I II III IV V VI 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 Tekst II CHIKUNGUNYA

Muskieten kunnen verschillende ziekteverwekkers overbrengen zoals virussen

(bij stads-gelekoorts, dengue, chikungunya), protozoa (bij malaria) en wormen (bij filaria). De ziekteverwekkers vermeerderen zich in de muskiet en maken vervolgens een ontwikkeling door. Alleen bij filaria gebeurt dat niet in de muskiet. Er is trouwens geen transmissie (overbrenging) van filaria meer in Suriname. Door vele campagnes in het verleden, bij het BOG* uitgevoerd door professor Oostburg, zijn de wormen hier uitgeroeid. De overbrenger, de muskiet Culex, komt in Suriname nog steeds voor. Chikungunya (in de volksmond sikigunya genoemd) wordt overgebracht door de Aedes aegypti-muskiet, dezelfde muskiet die ook dengue overbrengt. Klachten en symptomen komen overeen met die van dengue, maar bij chikungunya heb je te maken met hogere koorts, misselijkheid, maar vooral ergere pijn in de gewrichten van handen en voeten, en de ziekte heeft een chronisch karakter. Of er ook complicaties kunnen optreden zoals bij besmetting met de vier verschillende typen dengue, is onbekend. Dat moet nog onderzocht worden.

Voorlichting is daarom volgens dokter Panchoe, parasitoloog bij het BOG, van eminent belang. Zowel de overheid als de bevolking moet een bijdrage leveren aan de bestrijding van chikungunya. De bevolkingsparticipatie moet sterk gefocust zijn op het voorkómen en opruimen van waterhoudende voorwerpen. Om chikungunya te reduceren moet getracht worden om de populatie van de overbrengende muskiet uit te roeien. Deze muskiet kan een afstand van een halve kilometer afleggen en afhankelijk van de windrichting nog een halve kilometer meeliften. Goede voorlichting zal leiden tot afname van het aantal chikungunyagevallen.

In Suriname moet men echter rekening houden met matig leesgedrag en analfabetisme, waardoor de voorlichting voor een deel van de bevolking onbereikbaar blijft. In de praktijk zal het zo zijn dat delen van de bevolking niet zullen meewerken. Sommige perceeleigenaren zijn niet op te sporen, broedplaatsen liggen soms gewoon langs de wegen en soms op onbegaanbare plekken.

Aangepaste kleding (lange broek, lange mouw) is altijd nuttig tegen muskietensteken. Smeersels helpen wel, maar zijn voor langdurig gebruik niet aan te raden. De bestrijding met Chinese rackets is afdoend en milieuvriendelijk. Ook de klamboe heeft zijn dienst bewezen bij bestrijding van malaria. De malariamuskiet steekt in de nachtelijke uren, de chikungunyamuskiet steekt echter overdag. Bespuiting door de overheid is alleen belangrijk in de epidemische fase.

Onderzoek naar resistentie van de denguemuskiet moet regelmatig plaatsvinden, omdat er in Suriname in de kustvlakte veel insecticiden gebruikt worden in de landbouwteelt. Chikungunya is een virusziekte waartegen (nog) geen therapie bestaat. Er is ook nog geen vaccin ontwikkeld. Als iemand deze ziekte oploopt, kunnen dus alleen maar symptomen bestreden worden. Het gaat om een nieuwe ziekte die haar intrede in Suriname heeft gedaan sinds juni 2014. De bevolking heeft geen antistoffen hiertegen en de ziekte heeft daarom reeds een groot aantal ziektegevallen veroorzaakt.

(5)

15

Lees alinea I en zeg wat niet juist is.

A De filariamuskiet komt in Suriname nog steeds voor.

B Filaria is een virusziekte. C Malaria is een infectieziekte.

D Virussen kunnen gelekoorts en dengue veroorzaken.

16

Welke zin is de kernzin van alinea I? A r. 1 – 2: Muskieten … (filaria). B r. 3 – 4: De ziekteverwekkers …door. C r. 4 – 5: Er is …Suriname.

D r. 7 : De overbrenger … voor. 17

In welke van de onderstaande zinnen komt een tegenstelling voor?

A r. 1 – 4: Muskieten … door.

B r. 3 – 4: De ziekteverwekkers … muskiet. C r. 4 – 5: Alleen … Suriname.

D r. 4 – 7: Er is … uitgeroeid. 18

Welk tussenkopje past boven alinea II? A Aedes aegypti

B Besmetting C Symptomen D Voorlichting

19 Lees alinea II.

Welke bewering over chikungunya is niet juist? A De complicaties zijn erger dan bij dengue. B De ziekte kan chronisch worden.

C De ziekte wordt verspreid door de Aedes aegypti.

D Symptomen komen overeen met die van dengue.

20

In alinea II gaat het over de vergelijking van A Aedes aegypti met andere muskieten. B chikungunya met sikigunya.

C dengue met chikungunya. D dengue-typen onderling.

21

Welke bewering hieronder is juist?

A Bij chikungunya komen er verschillende typen voor die complicaties veroorzaken.

B Bij dengue zijn er vier typen die ernstige complicaties veroorzaken.

C Symptomen van dengue zijn erger dan die van chikungunya.

D Zowel chikungunya als dengue kunnen chronisch worden.

22 Lees alinea IV.

Het belangrijkste probleem bij de voorlichting is A de ligging van de broedplaatsen.

B de lage ontwikkeling van groepen uit de bevolking.

C het gebrek aan bevolkingsparticipatie. D het opsporen van de perceeleigenaren.

23

In r. 17 staat dat de bevolking een bijdrage moet leveren aan de bestrijding.

Waar staat het tegendeel?

A r. 18 – 19: Om … uit te roeien.

B r. 21 – 22: Goede … chikungunyagevallen. C r. 25 : In de praktijk … meewerken. D r. 25 – 27: Sommige … plekken.

(6)

Alinea III en IV horen bij elkaar omdat ze A een bewering en voorbeeld inhouden. B een oorzaak en een gevolg aangeven. C een opsomming vormen.

D een tegenstelling vormen. 25

Alinea IV schetst een somber beeld van de praktijk.

Eerdere acties waren wel succesvol. Dat lezen we in:

A r. 5 – 7 B r. 12 – 13 C r. 15 – 16 D r. 18 – 19

26

Wat in alinea V staat, kan ik samenvatten in één woord, namelijk het woord:

A bescherming. B bespuiting. C kleding. D rackets.

27

In alinea V worden verschillende manieren genoemd om besmetting met chikungunya te voorkomen.

Welke manier is niet effectief? A aangepaste kleding

B klamboe C rackets D smeersels

Welke alinea’s geven uitsluitend informatie over chikungunya? A I, II en III B II en IV C II, III en VI D IV en V 29

In r. 37 – 38 staat: … kunnen dus alleen

symptomen bestreden worden.

Daartoe rekenen we dus niet A de gewrichtspijnen B de koorts

C het gevoel van misselijkheid D het virus

30

Een gevolg van veelvuldig gebruik van pesticiden kan maken dat de denguemuskiet ….

A geen ziektes meer kan overbrengen. B niet meer zoveel voorkomt.

C ongevoelig wordt. D wordt uitgeroeid.

(7)

Tekst III ELEKTRONISCH GEKETEND I II III IV V 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38

Noem het vooruitgang: vrouwen in Saoedi-Arabië worden voortaan ook elektronisch in de gaten gehouden. Wil een vrouw het land verlaten zonder toestemming van haar mannelijke ‘voogd’ – meestal de echtgenoot, de vader of een broer – dan krijgt hij van de douane ogenblikkelijk een sms’je. Als ze wel toestemming heeft trouwens ook.

Het is een technologische verfijning van een systeem dat het uiterst conservatieve moslimland sinds jaar en dag kent: dat van het mannelijke voogdijschap over vrouwen. Volwassen Saoedische vrouwen zijn voor de wet een soort minderjarigen. Zij zijn niet handelingsbekwaam en moeten hun voogd toestemming vragen voor alle belangrijke beslissingen. Die verplichting is niet nieuw, wat nieuw is, is de elektronische route. Tot voor kort moesten mannen naar het Ministerie van Binnenlandse Zaken om een stempel van geen bezwaar in het paspoort van hun echtgenote (of dochter of zus) te laten zetten. Sinds de invoering van een elektronisch overheidsloket kunnen zij nu online deze zaak regelen. Het ID-nummer van de man wordt gekoppeld aan het nummer van zijn mobiele telefoon.

„Het voogdijsysteem is voor Saoedische vrouwen het grootste obstakel voor volwaardige deelname aan de samenleving,” zegt Annemarie van Geel van bureau Faraasha, kenner van de Arabische wereld. Zij was vele malen in Saoedi-Arabië en werkt aan een proefschrift over de maatschappelijke positie van vrouwen in dat land. In geen enkel ander islamitisch land wordt aan het voogdijschap strikter vastgehouden dan in Saoedi-Arabië. Ook de segregatie van geslachten is er vergaander dan elders: openbare gebouwen hebben aparte ingangen voor mannen en vrouwen; parken, musea en bibliotheken hebben aparte openingsuren voor vrouwen en mannen. Het uitsluiten van vrouwen voor het rijbewijs beperkt vrouwen ook in hun autonomie. De religieuze politie houdt streng vast aan de voorschriften. Volgens Van Geel vinden vrouwen de segregatie veel minder een probleem dan het voogdijsysteem. „Zelfs door activisten wordt de segregatie vaak verdedigd: het wordt gezien als een middel om toch te kunnen deelnemen aan het arbeidsproces.”

Voorzichtig boeken de vrouwen in Saoedi-Arabië vooruitgang. Het opzienbarendst is dat in het onderwijs, waaraan vrouwen massaal deelnemen. Bijna driekwart van de studenten aan universiteiten is vrouw. Er zijn universiteiten van internationaal niveau opgericht, speciaal voor vrouwen. In een evenredig groeiende deelname aan het arbeidsproces vertaalt zich dat echter volstrekt niet, al zijn er rolmodellen op hoge posten bij de overheid en in het bedrijfsleven. Ook op wettelijk gebied is de vooruitgang bescheiden. „Twee stapjes vooruit, een achteruit,” zegt Van Geel.

Koning Abdullah wordt door Saoedische feministen gezien als een bondgenoot. Hij heeft beloofd dat vrouwen vanaf 2015 kiesrecht krijgen (voor gemeenteraden). Maar de koning is 88 jaar en heeft niet het eeuwige leven. Van Geel: „Misschien draait zijn opvolger het wel terug. De vrouwelijke activisten zeggen: eerst zien, dan geloven.”

NB Koning Abdullah is op 23 januari 2015 overleden, zijn broer Salmanh is de troonopvolger.

(8)

Lees r. 1 – 2: …voortaan … gehouden. Hoe geschiedt dat?

A door de man

B door een digitaal berichtje C door een voogd

D door observatie 32

Elektronisch geketend betekent voor deze

tekst:

A door de overheid aan banden gelegd. B door mannelijke familieleden aan banden gelegd.

C gedegen technische controle op alle vrouwen. D gedegen technische controle op alle minder- jarigen.

33 Zie r. 1: … vooruitgang …

Waarom zou er sprake zijn van vooruitgang? A De voogd ontvangt ongevraagd een bericht. B Het is een verfijning van een oud systeem. C Vrouwen worden nu handelingsbekwamer. D Vrouwen hoeven minder toestemming te vragen.

34

Lees alinea I en geef aan of de beweringen juist zijn of niet.

I Een minderjarige vrouw kan op reis met toestemming van haar vader en moeder. II Iedere vrouw mag altijd op reis met een mannelijke voogd.

A Alleen I is juist. B Alleen II is juist C I en II zijn juist. D I en II zijn onjuist.

Wat wordt bedoeld met volwassen … beslissingen (r. 7 – 9)?

A Minderjarigen kunnen niet zelf handelen. B Voogden zijn altijd mannen.

C Voogden moeten toestemming vragen om te handelen.

D Vrouwen hebben geen zelfstandige positie. 36

Wie is Annemarie van Geel?

A activiste vóór opheffing van segregatie B maatschappelijk werkster voor verbetering van de positie van de vrouw

C onderzoekster bij bureau Faraasha D voorstander van segregatie in samen- werking met Faraasha

37

Wat behoort niet tot segregatie? A aan de voogden sms’jes versturen B aparte ingangen bij alle openbare gebouwen

C vastgestelde tijden voor instituten

D vastgestelde tijden voor vrouwen in parken 38

Lees r. 18 – 24.

Zijn de volgende beweringen waar of niet? I Saoedie-Arabië is niet het enige land waar het toezicht op de vrouw zo streng is. II Segregatie is eigenlijk hetzelfde als voogdijschap.

A Alleen I is juist. B Alleen II is juist C I en II zijn juist. D I en II zijn onjuist.

(9)

39

Op welke manier worden vrouwen beperkt in hun autonomie?

A Ze mogen geen autorijden. B Ze mogen geen onderwijs volgen.

C Ze mogen niet deelnemen aan het arbeids- proces.

D Ze mogen niet naar openbare plaatsen zonder voogd.

40

Zie r.38: eerst zien, dan geloven. Wat geloven?

A Dat de opvolger de belofte ook zal nakomen. B Dat er algemeen kiesrecht komt vanaf 2015. C Dat vrouwen vanaf 2015 beperkt kiesrecht zullen krijgen.

D Dat vrouwen vanaf 2015 meer hoge posten zullen bekleden.

(10)

1

In regel 17 staat „een bijdrage leveren.” Tot die bijdrage behoort niet

A opruimen. B uitroeien. C voorlichten. D voorkomen.

2 Lees de volgende beweringen:

I Vanwege het hoge percentage analfabeten in Suriname, is een groot deel van de voorlich- ting onbereikbaar voor de bevolking.

II Mensen houden de muskietenpopulatie in stand en zijn mede schuldig aan de be- smetting.

Voor deze beweringen geldt: A I is juist.

B II is juist.

C I en II zijn juist. D I en II zijn onjuist.

3

Dr. Panchoe doet een aantal voorstellen ter bestrijding van chikungunya.

Welk voorstel klopt niet?

A bijdrage van de overheid en bevolking. B opruiming van waterhoudende voorwerpen. C uitroeiing van alle muskieten.

D veel en goede voorlichting voor het volk.

Reserve vragen tekst III 4

In regel 1 staat: „Noem het vooruitgang” Hoe moet deze opmerking opgevat worden? A Er is geen sprake van vooruitgang. B Er is vooruitgang geconstateerd.

C Er wordt getwijfeld of het wel vooruitgang is. D Er zal nog vooruitgang komen.

nieuwe alternatieven A afkeurend B instemmend C letterlijk D spottend 5

Segregatie is voor activisten niet zo een probleem, omdat

A die activisten zich liever aan de voorschriften houden.

B het systeem minder streng is als elders. C veel vrouwen kunnen werken

D veel vrouwen het systeem begrijpen. 6

Zie regel 33: „Ook op …

Op welk ander gebied was er al sprake van vooruitgang?

A grotere deelname aan het arbeidsproces. B grotere deelname aan het onderwijsproces. C meer gemeenschappelijke universiteiten op komst.

D meer rolmodellen op hoge posten. 7

De inhoud van alinea IV kunnen we samenvatten in het woord: A aanbeveling

B bewijs C conclusie

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Niet goed is: In Nederland ligt het politieke gezag bij de Tweede Kamer, of: De Nederlandse wetgever heeft ervoor gekozen om grondrechten te zien als ‘handleiding’ voor de

Voorbeelden van juiste gevolgen zijn (drie van de volgende): − De overgevoeligheid leidt ertoe dat men grijpt naar door paniek. ingegeven oplossingen (zoals inzet van politie

heeft bereikt, kan naargelang zijn wensen en bekwaamheden zijn leerweg voorzetten in de opleiding “Engels, niveau R 1, 1.1” van het studiegebied Talen in de Centra

De cursisten kunnen… in concrete situaties reken- handelingen uitvoeren met betrekking tot aantal en hoeveelheid (evenveel maken, bijdoen, wegdoen, samentellen,

De cursisten kunnen… in concrete situaties reken- handelingen uitvoeren met betrekking tot aantal en hoeveelheid (evenveel maken, bijdoen, wegdoen, samentellen,

met inbegrip van basiscompetenties (BC), eigen doelen (ED) en uitbreidingsdoelstellingen (steeds cursief). De

Specifieke pedagogisch-didactische wenken Competenties De cursist kan Code OP Te integreren ondersteunende kennis documenten en data digitaliseren en verwerken.