• No results found

Engels - Opstap TKO

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Engels - Opstap TKO"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Ontwerp leerplan Opstap Talen – Engels TKO AO BE014

Inhoudsopgave

1. Inleiding

p.3

Hoe is het leerplan tot stand gekomen?

3

Wie werkte er aan mee?

4

2. Het leergebied Talen

5

Doelstelling van het leergebied Talen

5

Visie van het leergebied

5

Beschrijvingskader / Kenmerken

5

Organisatie

6

Studieduur

6

Onderwijsvorm

6

Modules (overzicht)

6

Leertraject (schema)

7

3. Overzicht modules

8

3.1. Beschrijving module Engels – Opstap Talen (BE 067)

8

3.1.1. Situering module

8

3.1.2. Instapvereisten

8

3.1.3. Eindtermen

9

3.1.4. Sleutelcompetenties

13

3.1.5. Attitudes

13

3.1.6. Ondersteunende elementen

14

3.2. Beschrijving module Engels – Opstap TKO (BE 068) 15

3.2.1. Situering module

15

3.2.2. Instapvereisten

15

3.2.3. Eindtermen

15

3.2.4. Sleutelcompetenties

20

3.2.5. Attitudes

21

3.2.6. Ondersteunende elementen

21

(2)

3.3.

Leerinhouden: eigen accent leergebied: over ‘leren leren’ 22

3.4. Minimale materiële vereisten

22

3.5. Evaluatie leerinhoud

23

3.5.1. De functies van evalueren

23

3.5.2. De criteria waaraan een evaluatie moet voldoen

24

3.5.3. Vijf criteria waaraan een goede evaluatie moet voldoen 24

4. Sleutelcompetenties

26

4.1.

Inleiding: wat zijn sleutelcompetenties

26

4.2.

Sleutelcompetenties in Opstap Talen

27

5. Didactische wenken

28

(3)

1. Inleiding

1.1. Hoe is het leerplan (LP) tot stand gekomen?

Als men een leerplan wil ontwerpen, dan bepaalt dit eigenlijk de hele leeromgeving binnen een bepaald leergebied. Het is daarom van het grootste belang dat men bij het ontwikkelen van leerplannen kan uitgaan van een gemeenschappelijke visie op het onderwijsleerproces.

Voor de ontwikkeling van dit leerplan zijn de centra basiseducatie zelf verantwoordelijk. Het steunt op het door de overheid (Entiteit Curriculum) verstrekte opleidingsprofiel voor het Leergebied Talen –

Modulaire opleiding Engels – Opstap TKO AO BE014 . Dit staat ook in het nieuwe decreet op het

Volwassenenonderwijs :

Art. 14.

§ 1. Met inachtneming van de door de Vlaamse Regering goedgekeurde opleidingsprofielen beschikt elk centrumbestuur over de vrijheid om de leerplannen vast te stellen en kiest het vrij zijn agogische methodes. § 2. De leerplannen bevatten de doelen die het centrumbestuur uitdrukkelijk formuleert voor haar cursisten vanuit het eigen agogische project in het algemeen of de eigen visie op de opleiding in het bijzonder. In de leerplannen worden de eindtermen, de specifieke eindtermen of de basiscompetenties op herkenbare wijze opgenomen.

Het leerplan moet voldoende ruimte laten voor de inbreng van centra, leraren, lerarenteams of cursisten. § 3. Met het oog op het waarborgen van het studiepeil keurt de Vlaamse Regering de leerplannen goed volgens de vooraf door haar bepaalde criteria.

(uit: “ Decreet betreffende het Volwassenenonderwijs”, goedgekeurd op 15 juni 2007, zie ook:

http://www.ond.vlaanderen.be/edulex/database/document/ )

Nog even samengevat de meest relevante doelen van leerplanontwikkeling:  uitwerken van een visie

 vastleggen van afspraken, uitgangspunten en doelstellingen  verantwoording van gemaakte en te maken keuzes

 onderlinge afstemming van uitgangspunten en doelen

 onderling op de hoogte zijn van elkaars werk zodanig dat je makkelijk kunt doorverwijzen  structurering van de programma’s

 gebruik maken van elkaars deskundigheid

 nadenken over beleid van instelling en zo nodig invloed op uitoefenen  hulpmiddel / houvast bij het lesgeven

Via een leerplan kan je dus doelgerichter werken.

Het aanbod en de programma’s kunnen gemakkelijker beoordeeld en bijgesteld worden. De centra basiseducatie kunnen hun werk beter verantwoorden naar derden toe. Het is een hulp voor cursist – en trajectbegeleiding. Een gerichte verwijzing van cursisten wordt duidelijker. De vervanging van docenten verloopt efficiënter.

(4)

1.2. Wie werkte er aan mee?

Leden van de werkgroep leerplanontwikkeling Opstap Talen: Patrick Boone

Colette Claessens Dorothée Couckhuyt Hilde Van Damme Liesbeth Holvoet

CBE Machelen – Vilvoorde CBE Limburg Midden – Noord CBE Westhoek – Brugge - Oostende CBE Willebroek – Mechelen

Vocvo, Mechelen Een externe deskundigen zorgde voor nuttig advies:

Ann Jacques Karel de Grote Hogeschool, Antwerpen Coördinatie en eindredactie:

(5)

2. Het leergebied Talen – Engels Opstap TKO

2.1. Doelstelling van het leergebied Talen

2.1.1.

Visie van het leergebied

Dit leerplan voor Talen - Engels – Opstap TKO is opgesteld in het kader van de modularisering van de basiseducatie.

De niveaus, de curricula en de trajecten zijn toegespitst op volwassenen met beperkte leerkansen.

Voor de opleidingen opstap Frans en opstap Engels binnen het leergebied Talen in de BE, zijn er telkens twee trajecten uitgetekend: opstap talen en opstap TKO. De keuze voor twee verschillende trajecten is ingegeven door het feit dat verschillende referentiekaders van toepassing zijn: de eigenlijke taalopleidingen zijn afgestemd op het Europese referentiekader voor het taalonderwijs, terwijl de opleidingen van het studiegebied algemene vorming (TKO) op de eindtermen van het leer-plichtonderwijs zijn afgestemd.

Een overzicht van deze twee trajecten:

Opstap Talen laat cursisten kennismaken met de vreemde taal en komt daarmee tegemoet aan concrete behoeften uit hun onmiddellijke omgeving. Dit traject bereidt hen ook voor op de doorstroom naar taalopleidingen in het volwassenenonderwijs (studiegebied talen van Volwassenenonderwijs in de CVO’s). Het traject bestaat uit twee modules: de module opstap functioneren, waarin de cursist kennismaakt met zeer basale taaldoelen, en de module ‘leren leren’ uit de opleiding MO2 (Opleiding MO – Maatschappelijk Participeren), waarbij de cursist zich oefent in leervaardigheden (aandacht en geheugen, informatie verwerven en verwerken en problemen oplossen, metacognitie).

Het traject Opstap TKO is op zijn beurt bedoeld als een opstap naar het vreemdetalenonderwijs in de tweede graad van het studiegebied algemene vorming.

De basiseducatie biedt de cursisten een voortraject aan. Dat is een belangrijk uitgangspunt. De cursisten verwerven dus niet het niveau Breakthrough, ( ERK1 richtgraad 1.1) maar maken kennis met

een aantal contexten en taalhandelingen en met leerstrategieën die nodig zijn om een vreemde taal aan te leren.

Er werd dus de voorkeur gegeven aan een integratie van taal – en leervaardigheidsdoelen (hier ook vertaald als eindtermen) omdat dit een efficiëntere en meer gerichte aanpak mogelijk maakt. Zo kunnen in elk van de modules die leervaardigheden bij de cursisten nagestreefd worden die aansluiten bij het doorstroomperspectief, bijvoorbeeld naar het TKO.

2.1.2.

Beschrijvingskader

Kenmerken

In het algemeen staat de vaardigheid tot communiceren in deze taalopleiding centraal. Het oplei-dingsprofiel, en dus ook het leerplan, bevat negen talige eindtermen. Vijf daarvan hebben betrekking op de mondelinge vaardigheden, vier op de schriftelijke. Of anders uitgedrukt: zes op receptieve vaardigheden (luisteren en lezen), drie op productieve (spreken en schrijven).

Naast deze eindtermen bevat het leerplan ook negen eindtermen ‘leren leren’; die zijn overgenomen uit de module ‘leren leren’ (M BE 031), opleiding ‘maatschappelijk participeren’ (MO2). Inderdaad, het leren van een vreemde taal is sterk verweven met het verbeteren van de leervaardigheden van de cursist.

Eindtermen die te maken hebben met taalvaardigheid (productdoelen) verwijzen naar wat een cursist moet kunnen. De ondersteunende elementen (procesdoelen) geven aan wat een taalgebruiker aan kennis en strategieën moet verwerven om de taalvaardigheiddoelen te realiseren. Productdoelen en

(6)

procesdoelen zijn van elkaar te onderscheiden maar niet te scheiden. De vaardigheid tot

communiceren staat centraal, maar om de eindtermen te realiseren kan de taalleerder een beroep doen op een aantal ondersteunende elementen, met name kennis, leer- en communicatiestrategieën. In de basiseducatie blijven de procesdoelen wegens de specificiteit van de doelgroep een optioneel hulpmiddel. Dit wordt ook in dit leerplan aangegeven door de term 'desgewenst'. De taalleerder doet een beroep op procesdoelen indien hij dit kan. De educatieve werker moet nagaan wanneer en voor welke cursisten het expliciteren van de ondersteunende elementen zinvol is. Enkel voor de

educatieve finaliteit op het eindniveau worden de ondersteunende elementen beschouwd als eindtermen. Het verwerven van de geselecteerde eindtermen is voor die cursisten immers een voorwaarde om te kunnen instappen in het vervolgonderwijs.

Andere belangrijke hulpmiddelen hierbij zijn attitudes en uiteraard ook de onmisbare

sleutelcompetenties zoals ‘kunnen eigen leren en presteren verbeteren’ en ‘kunnen omgaan met numerieke gegevens’.

Als beschrijvingsmodel voor de eindtermen van de taalleergebieden binnen de BE heeft men altijd gekozen voor een ‘analytisch model’ , dat wil zeggen: de communicatieve, functionele

taalvaardigheden worden apart van elkaar beschreven. Het stelt een lesgever in staat om elke vaardigheid apart te trainen en te evalueren. Dat geldt trouwens ook voor de opleidingsprofielen en leerplannen van de CVO’s, en voor alle taalopleidingen in de basiseducatie.

2.2. Organisatie

2.2.1.

Studieduur

Een opstapmodule Engels functioneren bevat 60 lestijden. De opstapmodules naar TKO tellen eveneens telkens 60 lestijden. Dat maakt in totaal een traject van 120 lestijden voor elke taal.

2.2.2.

Onderwijsvorm

Basiseducatie

2.2.3.

Modules (overzicht)

Naam Code Lestijden

Opstap Frans functioneren M BE G065 60

Opstap Engels functioneren M BE G067 60

Opstap Frans TKO M BE 068 60

(7)

2.2.4.

Leertraject (schema)

FRANS / ENGELS

OPSTAP TKO

120 Lt.

34811(Frans)

34814 (Engels)

Opstap Frans /

Engels Functioneren

60 uur

34812(Frans)

34815(Engels)

Opstap Frans /

Engels

TKO

60 uur

(8)

3. Overzicht modules

3.1. Beschrijving module Engels Opstap BE G067

3.1.1. Situering modules

De module “Opstap Engels functioneren” (BE G067) maakt deel uit van de trajecten Engels – Opstap

talen en Engels – Opstap TKO. In deze module maakt de cursist kennis met zeer basale taaldoelen.

Het betreft hier dus een oriënteringsniveau, het absolute minimum.

Dit betekent dat de taalgebruiker in de samenleving met zeer beperkte talige middelen communiceert om tegemoet te komen aan concrete behoeften uit zijn onmiddellijke omgeving.

Deze module komt tegemoet aan de brede maatschappelijke vraag om ook voor volwassen cursisten met zeer beperkte leercompetenties een aanbod Engels / Engels te voorzien. Wie de doelen van deze module

heeft bereikt, kan naargelang zijn wensen en bekwaamheden zijn leerweg voorzetten in de opleiding “Engels, niveau R 1, 1.1” van het studiegebied Talen in de Centra voor Volwassenenonderwijs of in het traject “Opstap TKO” van de opleiding Engels in de Centra voor Basiseducatie. Om die reden wordt in deze module ook expliciet aandacht besteed aan eindtermen “Leren leren”.

De mondelinge en schriftelijke vaardigheden, de doelen “Leren leren” en de attitudes worden zoals gezegd bij voorkeur geïntegreerd aangeboden.

In deze module wordt expliciet aandacht besteed aan de sleutelcompetenties “Kunnen omgaan met numerieke gegevens” en “Kunnen eigen leren en presteren verbeteren”. Voor het centrum geldt hiervoor een inspanningsverplichting.

Op het tweede niveau is er dan de module M BE 068 – Engels – Opstap TKO (zie 3.2.). De eindtermen voor taal zijn een verdieping van de doelen in de module op niveau 1.

De taalgebruiker kan in de samenleving communiceren in eenvoudige routinetaken over vertrouwde onderwerpen die van persoonlijk belang zijn of betrekking hebben op de directe omgeving. Deze omgeving kan ook slaan op contexten rond werk (werken, werk zoeken…).

In deze module worden de contexten uitgebreid i.f.v. doorstroom naar verdere opleiding.

De ontwikkelingsdoelen van niveau 2 zijn analoog met de eindtermen van de eerste graad A-stroom van het voltijds secundair onderwijs.

3.1.2. Instapvereisten (zie nieuw decreet art. 35)

Het door het Vlaamse parlement op 6 juni 2007 goedgekeurde Decreet met betrekking tot het Volwassenenonderwijs, heeft het in de artikelen 31 en 35 over de toelatingsvoorwaarden tot de leergebieden in de basiseducatie.

In artikel 31 wordt gesteld dat cursisten toegelaten worden tot een opleiding in de basiseducatie, als zij hebben voldaan aan de deeltijdse leerplicht. Voor cursisten binnen de leergebieden NT2, Alfa NT2 en Talen geldt de bepaling dat zij voldaan hebben aan de voltijdse leerplicht.

Artikel 35 bepaalt dan dat er, behoudens de toelatingsvoorwaarden vermeld in artikel 31, er geen aanvullende toelatingsvoorwaarden opgelegd worden om als cursist te worden toegelaten tot de aanvangsmodule van een opleiding, zoals deze module 046 voor het leergebied NT1.

Voor de volgende modules moet de cursist wel beschikken over het deelcertificaat van de vorige module.

(9)

3.1.3. Eindtermen

In de cursuspraktijk kan men voor deze module vrij kiezen uit volgende contexten, naargelang de leervragen en - behoeften van de cursisten:

 · maatschappelijke diensten  · mobiliteit  · consumptie  · wonen  · gezondheid en welzijn  · werken Beginniveau 1 M BE G067 Luisteren Tekstkenmerken:

 Semi – authentiek of authentiek

 Betrekking op concrete, zeer eenvoudige, voorspelbare en vertrouwde inhouden

 Zeer kort en zeer eenvoudig geconstrueerd  Hoogfrequente en bekende woordenschat  Bij voorkeur visuele ondersteuning  Duidelijke intonatie en articulatie  Laag , aangepast spreektempo  Standaardtaal

Eindterm

De cursist kan alle gegevens begrijpen in prescriptieve teksten zoals een enkelvoudige instructie of aanwijzing (beschrijvend niveau)

Indicatieve voorbeelden

Onthaal gemeentehuis, elektronische betaling, aanwijzing in een supermarkt …

Voorbeelden in een context

Met ondersteuning van pictogrammen kan de cursist

aanwijzingen als : “De vleesafdeling is achteraan in de winkel”, “ Daar staat een drankenautomaat” omzetten in een juiste

handeling.

M BE G067 ET 01

Eindterm

De cursist kan relevante gegevens selecteren in informatieve teksten zoals een mededeling en in persuasieve teksten zoals een voorstel of een uitnodiging (beschrijvend niveau)

Indicatieve voorbeelden

Mededeling over familie, een uitnodiging voor een feestje …

(10)

Voorbeelden in een context

Op basis van een mededeling kan de cursist zeggen hoeveel iets kost, hoeveel stuks er in een verpakking zitten …

Eindterm

De cursist begrijpt het onderwerp / thema van een dialoog (beschrijvend niveau)

Indicatieve voorbeelden

De weg vragen.

Voorbeelden in een context

De cursist begrijpt uit een dialoog dat de sprekers wellicht op zoek zijn naar het station.

M BE G067 ET 03

Spreken

Tekstkenmerken:

 Semi – authentiek of authentiek

 Betrekking op concrete, zeer eenvoudige, voorspelbare en vertrouwde inhouden

 Zeer kort en zeer eenvoudig gestructureerd  Hoogfrequente en bekende woordenschat  Duidelijke intonatie en articulatie

 Laag spreektempo  Standaardtaal

 Foutief taalgebruik komt voor

Eindterm

De cursist kan aan een bekende standaardvragen stellen bij en een standaardantwoord geven op, informatieve teksten zoals vragen over in de cursus beluisterd of gelezen tekstmateriaal (beschrijvend niveau)

Indicatieve voorbeelden

Persoonlijke gegevens, hoeveelheden of kleuren, eetgewoonten …

Voorbeelden in een context

De cursist kan antwoorden op : “Hoeveel gram suiker wenst …?” of “Welke kleur wil … ?”

M BE G067 ET 04

Eindterm

De cursist kan t.a.v. een bekende vragen beantwoorden en informatie verstrekken omtrent hemzelf of zijn leefomgeving (beschrijvend niveau).

(11)

Indicatieve voorbeelden

Gezinssamenstelling, adres, telefoon, eet-en drinkgewoonten …

Voorbeelden in een context

Als iemand erom vraagt kan de cursist de samenstelling van zijn gezin geven.

Lezen

Tekstkenmerken:

 semiauthentiek of authentiek;

 betrekking op concrete, zeer eenvoudige, voorspelbare en

 vertrouwde inhouden;

 zeer kort en zeer eenvoudig gestructureerd;  hoogfrequente en bekende woordenschat;  bij voorkeur visuele ondersteuning;  standaardtaal.

Eindterm

De cursist kan de betekenis begrijpen van informatieve teksten zoals opschriften en prescriptieve teksten zoals instructies (beschrijvend niveau).

Indicatieve voorbeelden

Inschrijvingsformulier, aanplakbord, verwijsbord …

Voorbeelden in een context

De cursist kan instructies m.b.t. het invullen van naam en adres op een inschrijvingsformulier van de gemeente begrijpen.

M BE G067 ET 06

Eindterm

De cursist kan relevante gegevens selecteren uit informatieve teksten (beschrijvend niveau).

Indicatieve voorbeelden

Familiegegevens, prijzen, gegevens met betrekking tot eten en drinken …

Voorbeelden in een context

De cursist kan in een tekst over een familie de belangrijkste personalia aanduiden.

(12)

Eindterm

De cursist begrijpt de essentie van een dialoog (beschrijvend niveau).

Indicatieve voorbeelden

Gesprek over gezondheid, werk, …

Voorbeelden in een context

De cursist begrijpt uit de gelezen dialoog dat deze mensen over het thema ziekte spreken.

M BE G067 ET 08

Schrijven

Tekstkenmerken:

 semiauthentiek of authentiek;

 betrekking op concrete, zeer eenvoudige, voorspelbare en

 vertrouwde inhouden;

 zeer kort en zeer eenvoudig gestructureerd;  hoogfrequente en bekende woordenschat;  standaardtaal;

 foutief taalgebruik komt voor.

Eindterm

De cursist kan voor zichzelf korte teksten kopiëren met aandacht voor een correcte spelling (kopiërend niveau).

Indicatieve voorbeelden

Persoonsgegevens, boodschappenlijstje …

Voorbeelden in een context

De cursist kan een boodschappenlijstje correct overschrijven.

M BE G067 ET 09

Leren leren

De cursist kan doelgericht aandacht schenken. M BE G067 ET 10 De cursist kan onder begeleiding zijn aandacht gericht houden tot

wanneer de taak afgewerkt is. M BE G067 ET 11 De cursist kan zinvol stereotiepen inoefenen, memoriseren,

herhalen M BE G067 ET 12

De cursist kan een aangeboden informatiebron op systematische wijze gebruiken om een antwoord te vinden op een gestelde vraag of een gesteld probleem.

(13)

De cursist kan de verworven informatie communiceren. M BE G067 ET 14

De cursist kan bij het oplossen van een probleem het

aangeboden oplossingsplan uitvoeren. M BE G067 ET 15 De cursist kan bij het oplossen van een probleem nagaan in

hoeverre het aangeboden oplossingsplan is uitgevoerd.

M BE G067 ET 16

De cursist kan omgaan met de affectieve aspecten van het

leerproces bij leerprestaties. M BE G067 ET 17 De cursist is bereid om uitleg of hulp te vragen bij leer- en

studieproblemen. M BE G067 ET 18

3.1.4. Sleutelcompetenties

In deze module wordt op aantoonbare wijze aan de volgende sleutelcompetenties gewerkt (= ze worden door de educatieve met de cursisten nagestreefd):

Sleutelcompetentie Concretisering

Kunnen eigen leren en presteren

verbeteren situaties doelgericht aandachtDe cursist kan in vertrouwde schenken.

 De cursist kan memoriseren door het gebruik van onthoud- en

zoekstrategieën.

 De cursist kan verworven informatie oproepen.

Kunnen omgaan met numerieke gegevens  De cursist kan zich met één eenvoudige strategie ruimtelijk situeren, oriënteren en

verplaatsen.

3.1.5. Attitudes

bereid zijn onbevooroordeeld te luisteren of te lezen;

bereid zijn zich in te leven in de socio - culturele context van de spreker of de schrijver;  zich niet laten afleiden als hij/zij niet (meteen) alles begrijpt;

(14)

zich kritisch opstellen tegenover het eigen luister- of leesgedrag; zich concentreren op wat gezegd of geschreven wordt.

3.1.6. Ondersteunende elementen

Bij het uitvoeren van de taak kan de cursist desgewenst de volgende ondersteunende elementen gebruiken:

Ondersteunende kennis De cursist kan desgewenst de ondersteunende kennis gebruiken die nodig is om de taaltaak uit te voeren:

hoogfrequente woordenschat: aangepast aan doelgroep en context; functionele grammatica;

duidelijke uitspraak: in functie van verstaanbaarheid; gebruik van standaardtaal;

taalregister: formeel/informeel taalgebruik; relevante sociale conventies en gebruiken; grafeem - foneemkoppeling.

Leerstrategieën Bij de voorbereiding en de uitvoering van de taaltaak kan de cursist desgewenst volgende leerstrategieën gebruiken:

het doel bepalen;

het gedrag afstemmen op het doel;

relevante voorkennis oproepen en gebruiken; het onderscheid maken tussen

- feiten en meningen; - hoofd- en bijzaken.

Communicatiestrategieën Bij de voorbereiding en de uitvoering van de taaltaak kan de cursist desgewenst volgende communicatiestrategieën gebruiken:

ondersteunend visueel materiaal gebruiken en niet-verbaal gedrag hanteren;

om uitleg vragen, vragen om te herhalen, zelf herhalen wat zij/hij denkt

begrepen te hebben, vragen om trager te spreken (= compenserende strategieën)

(15)

3.2.

Beschrijving module BE G068 – Engels Opstap TKO

3.2.1. Situering module

De module “Opstap Engels TKO” (BE 068/ 068) is een onderdeel van het traject Engels - Opstap

TKO. Deze module bouwt verder op de taaldoelen uit de module BE G067. Dit betekent dat de

taalgebruiker in de samenleving met beperkte talige middelen communiceert om tegemoet te komen aan concrete behoeften uit zijn onmiddellijke omgeving.

Deze module komt tegemoet aan de brede maatschappelijke vraag om ook voor volwassen cursisten met zeer beperkte leercompetenties een aanbod Engels te voorzien. Wie de eindtermen van deze module heeft bereikt, kan wat taalvaardigheid betreft zijn leerweg voortzetten in de opleidingen van de tweede graad van het studiegebied Algemene Vorming in de Centra voor Volwassenenonderwijs (Tweedekansonderwijs). Om die reden wordt in deze module ook expliciet aandacht besteed aan eindtermen “Leren leren”. Die bouwen voort op de eindtermen “Leren leren” van module BE G067. De mondelinge en schriftelijke vaardigheden, de doelen “Leren leren” en de attitudes worden bij voorkeur geïntegreerd aangeboden.

In deze module wordt expliciet aandacht besteed aan de sleutelcompetenties “Kunnen omgaan met problemen” en “Kunnen omgaan met informatie- en communicatietechnologie”. Voor het centrum geldt hiervoor een inspanningsverplichting.

3.2.2. Instapvereisten

Het door het Vlaamse parlement op 6 juni 2007 goedgekeurde Decreet met betrekking tot het Volwassenenonderwijs, heeft het in de artikelen 31 en 35 over de toelatingsvoorwaarden tot de leergebieden in de basiseducatie.

In artikel 31 wordt gesteld dat cursisten toegelaten worden tot een opleiding in de basiseducatie, als zij hebben voldoen aan de deeltijdse leerplicht. Voor cursisten binnen de leergebieden NT2, Alfa NT2 en Talen geldt de bepaling dat zij voldaan hebben aan de voltijdse leerplicht.

Artikel 35 bepaalt dan dat er, behoudens de toelatingsvoorwaarden vermeld in artikel 31, er geen aanvullende toelatingsvoorwaarden opgelegd worden om als cursist te worden toegelaten tot de aanvangsmodule van een opleiding, zoals deze module 046 voor het leergebied NT1.

Voor de volgende modules moet de cursist wel beschikken over het deelcertificaat van de vorige module.

3.2.3. Eindtermen

In de cursuspraktijk kan men vrij kiezen uit volgende contexten, naargelang de leervragen en

-behoeften van de cursisten. maatschappelijke diensten; mobiliteit; consumptie; wonen; gezondheid en welzijn; media en actualiteit; werk; opleiding.

(16)

Opstap Engels TKO M BE G 068 Luisteren

Tekstkenmerken:

 semi-authentiek of authentiek;

 betrekking op concrete, eenvoudige, voorspelbare en vertrouwde inhouden;

 zeer kort en eenvoudig gestructureerd;  duidelijke intonatie en articulatie;  laag tempo;

 standaardtaal;

Eindterm

De cursist kan alle gegevens begrijpen in prescriptieve teksten zoals een instructie of een

aanwijzing (beschrijvend niveau).

Indicatieve voorbeelden

Zich verplaatsen in tijd of ruimte, aanwijzingen m.b.t. personalia, bediening van een toestel, een bestelling.

Voorbeelden in een context

De cursist kan instructies zoals: “Trek in de kleedkamer uw bovenkledij uit” of “U moet dit hoestmiddel 3 x per dag na het eten innemen” uitvoeren.

M BE 068 ET 01

Eindterm

De cursist kan relevante gegevens selecteren in informatieve teksten zoals een mededeling, een voorstel, een uitnodiging of een oproep (beschrijvend niveau).

Indicatieve voorbeelden

Zich ergens naartoe begeven, binnen welke termijn iets klaar is.

Voorbeelden in een context

De cursist begrijpt uit een uitnodiging dat x zich morgen moet melden voor een medisch onderzoek.

M BE 068ET 02

Eindterm

De cursist kan de gedachtegang

volgen in een dialoog (beschrijvend niveau)

(17)

Indicatieve voorbeelden

Over eetgewoonten, persoonlijke interesses, vragen m.b.t. opleiding of werk …

Voorbeelden in een context

De cursist begrijpt uit een dialoog dat de dochter van x ziek is en niet naar school kan.

Spreken

Tekstkenmerken:

 semi - authentiek of authentiek;

 betrekking op concrete, eenvoudige, voorspelbare en vertrouwde inhouden;

 zeer kort en eenvoudig gestructureerd;  duidelijke intonatie en articulatie;  laag tempo;

 standaardtaal;

 foutief taalgebruik komt nog voor

Eindterm

De cursist kan standaardvragen stellen bij en een

standaardantwoord geven op vragen over in de cursus beluisterd of gelezen tekstmateriaal (beschrijvend niveau).

Indicatieve voorbeelden

Zich aanmelden, de kostprijs van een product.

Voorbeelden in een context

De cursist kan vragen stellen en antwoorden formuleren bij een tekst over opleidingskansen voor mensen die weinig naar school gegaan zijn.

M BE 068 ET 04

Eindterm

De cursist kan vragen beantwoorden en informatie verstrekken omtrent zichzelf of zijn leefomgeving (beschrijvend niveau).

Indicatieve voorbeelden

Gezinssamenstelling, eet- en drinkgewoonten, openingsuren.

Voorbeelden in een context

De cursist kan aan de dokter uitleggen waar hij pijn voelt.

(18)

Eindterm

De cursist kan deelnemen aan een dialoog (beschrijvend

niveau).

Indicatieve voorbeelden

Persoonlijke interesse, vraag of verzoek …

Voorbeelden in een context

De cursist kan zeggen dat hij roken een gevaar voor de gezondheid vindt.

M BE 068 ET 06

Lezen

Tekstkenmerken:

 semi-authentiek of authentiek;

 betrekking op concrete, eenvoudige, voorspelbare en vertrouwde inhouden;

 zeer kort en eenvoudig gestructureerd;  duidelijke intonatie en articulatie;  laag tempo;

 standaardtaal.

Eindterm

De cursist kan de betekenis begrijpen van informatieve teksten zoals opschriften en prescriptieve teksten zoals instructies (beschrijvend niveau).

Indicatieve voorbeelden

Personalia invullen, een recept, aanprijzen van een product.

Voorbeelden in een context

De cursist begrijpt een instructie over gezond eten. De cursist begrijpt een kop van de krant.

M BE 068 ET 07

Eindterm

De cursist kan relevante gegevens selecteren uit informatieve of vereenvoudigde verhalende teksten (beschrijvend niveau).

Indicatieve voorbeelden

Voor- en nadelen van producten, tekst over een gebeurtenis

Voorbeelden in een context

Uit het programmaoverzicht van een Tv-zender kan de cursist achterhalen op welke dag en hoe laat een soapserie wordt uitgezonden.

(19)

Schrijven

Tekstkenmerken:

 semi - authentiek of authentiek;

 betrekking op concrete, eenvoudige, voorspelbare en vertrouwde inhouden;

 zeer kort en eenvoudig gestructureerd;  duidelijke intonatie en articulatie;  laag tempo;

 standaardtaal;

 foutief taalgebruik komt nog voor.

Eindterm

De cursist kan gegevens invullen in informatieve teksten zoals een formulier (beschrijvend niveau).

Indicatieve voorbeelden

Personalia, een bestelling.

Voorbeelden in een context

De cursist kan zijn naam, adres en de juiste datum op de juiste plaats op een garantiebewijs invullen.

M BE 068 ET 09

Eindterm

De cursist kan onder begeleiding een korte tekst schrijven (beschrijvend niveau).

Indicatieve voorbeelden

Rastertekst, brief, nota.

Voorbeelden in een context

De cursist kan een programmaoverzicht van een Tv-zender met gegeven woorden aanvullen.

M BE 068 ET 10

Leren leren

De cursist kan

zijn aandacht gericht houden tot wanneer de taak afgewerkt is. M BE 068 ET 11 zinvol inoefenen, memoriseren, herhalen en toepassen in een

nieuwe situatie. M BE 068 ET 12

diverse informatiebronnen en kanalen op systematische wijze gebruiken om een antwoord te vinden op een gestelde vraag of een gesteld probleem.

(20)

in diverse informatiebronnen gegevens selecteren die een

antwoord bieden op een gesteld probleem of een gestelde vraag. M BE 068 ET 14 informatie bewerken, kritisch analyseren en samenvatten M BE 068 ET 15 bij het oplossen van een probleem het probleem

herformuleren, verschillende oplossingsplannen bedenken, mogelijke oplossingsplannen verwoorden, het meest gepaste oplossingsplan kiezen, en nagaan in hoeverre dit plan is uitgevoerd en dit een antwoord biedt voor het gestelde plan

M BE 068 ET 16 M BE 068 ET 17 M BE 068 ET 18 M BE 068 ET 19 M BE 068 ET 20 M BE 068 ET 21 M BE 068 ET 22 een realistische werk – en tijdsplanning opmaken M BE 068 ET 23 materiaal selecteren en ordenen M BE 068 ET 24 zijn leeropvattingen, leermotieven en leerstijl in vraag stellen M BE 068 ET 25 zijn leerproces beoordelen op doelgerichtheid en zo nodig

aanpassen M BE 068 ET 26

taken op systematische wijze aanpakken M BE 068 ET 27 In een nieuwe leersituatie de aanwezige voorkennis oproepen M BE 068 ET 28

3.2.4. Sleutelcompetenties

In deze module wordt op aantoonbare wijze aan de volgende sleutelcompetenties gewerkt (= ze worden door de educatieve met de cursisten nagestreefd):

Sleutelcompetentie Concretisering

Kunnen omgaan met ICT De cursist kan via ICT gegevens invoeren, verwerken en opslaan op basis van een opgegeven procedure

Kunnen omgaan met problemen De cursist kan oplossingswijzen inventariseren en een gepaste kiezen

(21)

3.2.5. Attitudes

 bereid zijn onbevooroordeeld te luisteren of te lezen;

 bereid zijn zich in te leven in de socio - culturele context van de spreker of de schrijver;  zich niet laten afleiden als hij/zij in een tekst niet (meteen) alles begrijpt;

 de gesprekspartner laten uitspreken;

 zich kritisch opstellen tegenover het eigen luister- of leesgedrag;  zich concentreren op wat gezegd of geschreven wordt;

 de cursist is bereid uitleg te vragen bij leer– en studieproblemen.

3.2.6. Ondersteunende elementen

Ondersteunende

kennis De cursist kan desgewenst de ondersteunende kennis gebruiken die nodig is om de taak uit te voeren:

hoogfrequente woordenschat; functionele grammatica;

duidelijke uitspraak: in functie van verstaanbaarheid; gebruik van standaardtaal;

taalregister: formeel/informeel taalgebruik; relevante sociale conventies en gebruiken.

Leerstrategieën Bij de voorbereiding en de uitvoering van de taaltaak kan de cursist desgewenst volgende leerstrategieën gebruiken:

het doel bepalen;

het gedrag afstemmen op het doel;

relevante voorkennis oproepen en gebruiken; het onderscheid maken tussen

- feiten en meningen - hoofd- en bijzaken.

Communicatiestrategieën Bij de voorbereiding en de uitvoering van de taaltaak kan de cursist desgewenst volgende communicatiestrategieën gebruiken:

ondersteunend visueel materiaal gebruiken en niet-verbaal gedrag hanteren;

om uitleg vragen, vragen om te herhalen, zelf herhalen wat hij denkt begrepen te hebben, vragen om trager te spreken (= compenserende strategieën).

(22)

3.3. Leerinhouden: eigen accenten leergebied: over ‘leren leren’

Leren leren is meer dan studeren.

We leren constant. Leren is het verwerven van kennis, vaardigheden (lezen, koken, fietsen, ... ) en attitudes (kritische zin, leergierigheid, zelfverzekerdheid).

Leren leren is leren hoe je dat zo goed mogelijk aanpakt.

Zelfstandig leren betekent : informatie kunnen verwerven, verwerken en toepassen in verschillende situaties. Het is ook jezelf kunnen motiveren. Je eigen leerproces kunnen beoordelen en indien nodig deze aanpassen. Je leert namelijk beter leren als je in staat bent je eigen manier van leren te

observeren, te verrijken en bij te sturen. Het is een basisvaardigheid voor het leven.

3.4. Minimale materiële vereisten

 Bord  Cd-speler.  Dvd-speler.  T.V.

 Woordenboeken.

 Op geregeld tijdstip kunnen gebruik maken van de computerklas.  Kaart van de taalgebieden.

 Materiaal dat verwijst naar de Engelse of Engelse cultuur.  Tijdschriften of leesboekjes uit het Engels of Engels.

(23)

3.5. Evaluatie leerinhoud

3.5.1. De functies van evalueren

2

De evaluatie is het middel om het leren bij deelnemers te verbeteren. Ze moet opgevat worden

als een leerkans voor deelnemers en niet louter als een beoordelingsinstrument.3

Drie functies van evaluatie

- de formatieve evaluatie (de feedback functie) heeft te maken met de sturing van het leerproces en het onderwijsleerproces

- de summatieve evaluatie (de controlerende functie) waarbij de gegevens dienen voor de plaatsing, oriëntatie en selectie van de deelnemers of voor een resultaatsbepaling

- de feed-forward (de sturende functie) heeft invloed op de manier waarop de deelnemers zullen studeren

De voorkeur van gaat duidelijk uit naar de formatieve evaluatie, omdat de feedback aan de cursisten zeer belangrijk wordt gevonden. De cursisten worden actief betrokken bij hun leerproces. Ze krijgen informatie over hun leerproces en leren leren vanuit de feedback die ze krijgen. Ze maken plannen voor een verdere competentieontwikkeling.

De lesgever krijgt informatie over het leerproces van de cursisten en over de eigen lespraktijk: moet het materiaal worden aangepast, was de inhoud goed, moeten er nog bijkomende oefeningen zijn,… ? Zo kan hij/zij eventueel bijsturen.

Het is echter geen OF/OF-verhaal.

We kunnen niet buiten het feit dat we op het einde van een module (samen met decursist) moeten beslissen of de cursist de eindtermen heeft behaald. Op momenten dat cursisten de mogelijkheid hebben om in een andere module te stappen, is de plaatsing heel belangrijk. Hier doen we beroep op de summatieve evaluatie.

De derde functie, de feed-forward, is een nevenspoor waar je je als lesgever bewust van moet zijn. De manier van evalueren zal de cursisten beïnvloeden op de manier waarop ze studeren. Als iets belangrijk is moet je het evalueren. Zo weten cursisten dat het belangrijk is. Men kan bijvoorbeeld werken met een stappenplan of woordenboek als hulpmiddel.

Extra functies

Procesevaluatie

Cursisten moeten niet alleen aan de eindmeet weten of ze “het gehaald” hebben, maar ze moeten tijdens de module informatie krijgen over hun leren. Met deze informatie kunnen ze hun leerproces

2 Bron: visietekst CBE Limburg - Zuid

3 Struyf, Elke, Evalueren. Een leerkans voor leraren en leerlingen. Internet, 17/02/2006

(24)

sturen. Er zal dus op verschillende momenten (breedte) en op verschillende niveaus (diepte) geëvalueerd worden. De resultaten worden met de cursisten besproken.

Eindtoetsen

Wie de doelen van de modules Opstap Talen heeft bereikt kan naargelang zijn wensen en

bekwaamheden zijn leerweg voortzetten in de opleidingen ‘Engels of Engels , niveau R1, 1.1’ van het studiegebied Talen in de Centra voor Volwassenenonderwijs of in het traject ‘Opstap TKO’ in de Centra voor Basiseducatie. Gezien het specifieke karakter en de functie van de opleiding moderne talen nl. de opstap naar vervolgopleidingen in CVO of TKO, is het aangewezen om ook aandacht te besteden aan het fenomeen ‘eindtoets’. In klassieke leeromgevingen wordt nog vaak gebruik gemaakt van een eindtoets om een module of opleiding af te sluiten. Deze manier van toetsen wordt dan ook best goed voorbereid met de cursisten want ze doet beroep op een aantal specifieke

(leer)vaardigheden: plannen, structureren, omgaan met stress en faalangst, … .

Men mag echter nooit uit het oog verliezen dat het in de eerste plaats gaat om feedback tijdens en over het leerproces. Daarom kan een eindtoets niet als enige vorm van evaluatie.

Leren leren

Door procesmatig te evalueren ontwikkelen cursisten tijdens dit proces vaardigheden als kritisch leren kijken en zelfreflectie. Deze vaardigheden kunnen ze ook in hun dagelijks leven gaan gebruiken. De cursisten zullen actief betrokken worden, waardoor verantwoordelijkheid voor het eigen leerproces kan gedragen worden.

3.5.2. De criteria waaraan een evaluatie moet voldoen

Traditio-nele

evaluatie-vormen

Alterna-tieve

evaluatie-vormen

Levensechtheid Aangepastheid

Integratie evaluatie & instructie

Betrokkenheid van de leerlingen Constructiegerichtheid

4

3.5.3. Vijf criteria waaraan een goede evaluatie moet voldoen

Aangepastheid

Cursisten beschikken niet allemaal over dezelfde voorkennis en capaciteiten. Het is mogelijk om cursisten taken te laten kiezen met een moeilijkheidsgraad die het best aansluit bij hun actuele capaciteiten.

4Van Petegem, Peter en Vanhoof, Jan, Een alternatieve kijk op evaluatie. Begeleid

(25)

Dit kan bijvoorbeeld door een andere context te gebruiken die cursisten beter ligt of een andere manier om kennis tot uiting te brengen. Zo kan je iemand telefonisch, persoonlijk of schriftelijk uitnodigen

Soms kan het nodig zijn om op een ander moment te evalueren, als cursisten zich op dat moment niet goed voelen.

Integratie van evaluatie en instructie

De grenzen tussen instructie en evaluatie vervagen en verlopen geïntegreerd. Evaluatie vindt niet steeds plaats na een afgerond lesonderdeel. De evaluatie is verweven met het onderwijsproces en staat ten dienste van het leren van de cursisten. Met andere woorden: een evaluatie is een

leerinstrument. Met de ontvangen feedback krijgt de cursist de kans om zich verder te ontwikkelen, alvorens het lesonderdeel afgelopen is.

Constructiegerichtheid

We richten ons niet tot reproductie van kennis maar we evalueren vaardigheden en attitudes.

Cursisten construeren een antwoord of een product waarmee ze hun kennis en vaardigheden kunnen aantonen bij het oplossen van nieuwe problemen.

Levensechtheid

Levensechte taken zijn motiverend en garanderen een betere transfer. Hierbij is het belangrijk dat de taken aansluiten bij de activiteiten die de cursisten in hun huidige en latere leven zullen moeten uitvoeren. De keuze van deze activiteiten wordt gemaakt door de cursisten zelf.

Betrokkenheid van de cursist

De evaluatie is de verantwoordelijkheid van de lesgever en de cursisten. De cursisten worden actief betrokken bij de evaluatie. Dit kan op verschillende manieren en zowel voor, tijdens als na de eigenlijke evaluatie.

Belangrijk blijft dat cursisten vooraf weten hoe er geëvalueerd zal worden en op welke punten ze beoordeeld worden.

(26)

4. Sleutelcompetenties

4.1. Inleiding: wat zijn sleutelcompetenties?

Sleutelcompetenties zijn die basisvaardigheden die absoluut nodig zijn om te komen tot succesvol handelen in leer- of werksituaties en in het dagelijkse leven. Sleutelcompetenties zijn van groot belang voor alle burgers, maar vooral voor laaggeschoolden en laaggeletterden.

Sleutelcompetenties vertonen de volgende kenmerken: Ze zijn

 opleidingsoverstijgend;

 transferabel en toepasbaar in heel veel situaties en contexten;  multifunctioneel

en ze

 vergroten de handelingsbekwaamheid in verschillende contexten;  verhogen de flexibiliteit;

 verbreden de opleiding;

 waarborgen dat de opleidingen in de basiseducatie voldoende ruim blijven.

Tijdens het vormgeven van de modulaire opleidingenstructuur voor de basiseducatie formuleerde VOCB een eigen set van sleutelcompetenties, met name:

 communiceren  samenwerken  keuzes uitvoeren

 omgaan met numerieke gegevens  omgaan met problemen

 omgaan met informatietechnologie  eigen leren en presteren verbeteren

De sleutelcompetenties kunnen geformuleerd zijn als eindterm, leerplandoel/na te streven of als didactische wenk.

(27)

4.2. Sleutelcompetenties in Opstap Talen

In deze module wordt expliciet aandacht besteed aan de sleutelcompetenties “Kunnen omgaan met numerieke gegevens” en “Kunnen eigen leren en presteren verbeteren”.

Voor het centrum geldt hiervoor een inspanningsverplichting.

Kunnen eigen leren en presteren verbeteren

· De cursist kan in vertrouwde situaties doelgericht aandacht schenken.

· De cursist kan memoriseren door het gebruik van onthoud- en zoekstrategieën. · De cursist kan verworven informatie oproepen.

In het kader van leren leren wordt hier expliciet aan gewerkt.

Kunnen omgaan met numerieke gegevens

· De cursist kan zich met één eenvoudige strategie ruimtelijk situeren, oriënteren en verplaatsen. De sleutelcompetentie ‘Kunnen omgaan met numerieke gegevens’ komt veelvuldig aan bod als er gewerkt wordt met functioneel lesmateriaal (bv. tabellen, schema’s, tijd, tellen, kloklezen, de weg vragen…)

(28)

5. Didactische wenken

Hieronder volgt een aantal tips dat lesgevers kan inspireren bij de concrete voorbereiding van hun lessen. Het zijn didactische uitgangspunten die van belang zijn om het zelfstandig leervermogen van de cursisten te bevorderen.

– Zorg ervoor dat je niet alleen je aandacht richt op de inhoud van de leerstof. Besteed ook aandacht aan het proces of de manier waarop cursisten de leerstof verwerken en aanpakken. – Geef aandacht aan de affectieve kant van het leren door een positief leerklimaat te scheppen.

Maak duidelijk dat de cursisten fouten mogen maken en dat vragen (durven) stellen zeer belangrijk is. Vermijd tijdsdruk en geef de cursisten de ruimte om na te denken.

– Bedenk indien mogelijk ook een aantal buitenschoolse opdrachten die de cursisten kunnen motiveren om de ‘vreemde’ taal ook buiten de les te gebruiken.

– Kies activerende werkvormen die het nadenken over de leerstof en de zelfwerkzaamheid stimuleren:

• Laat cursisten de belangrijkste leerinhouden bewust verwerken door hun een schema, een samenvatting, een verklarende woordenlijst te laten maken.

• Geef in het begin gerichte aanwijzingen voor de werkwijze. Dat geldt zowel voor opdrachten die tijdens de les gemaakt worden, als voor het huiswerk.

• Sluit aan op vroegere ervaringen; verbind oude en nieuwe kennis. • Geef systematisch feedback.

• Geef inzicht in het nut, de toepasbaarheid en het waarom van de leerstof.

• Zorg voor afwisseling. Maak gebruik van veel verschillende werkvormen. Er moet ook een goede afwisseling zijn tussen individueel werken en samenwerken. Nu eens is het beter alleen een opdracht te doen, dan weer is het prettiger om het samen te doen.

• Maak leren zo concreet mogelijk. Hou dus geen theoretische of abstracte beschouwingen, maar laat zien hoe het werkt en gebruik middelen waarmee de cursisten onmiddellijk uit de voeten kunnen. Als een cursist bijvoorbeeld moeite heeft met plannen, oefen dat dan niet met een fictieve agenda en een fictief probleem, maar maak het heel concreet.

• Stel korte termijn - doelen. Hierdoor kan succes makkelijker zichtbaar worden gemaakt. Vaak overzien cursisten hun leerproces niet en hebben ze weinig inzicht in de tussenstappen die ze moeten nemen om dat doel te bereiken. Cursisten moeten leren zelf doelen te formuleren. Dat kunnen dus kleine, concrete stappen zijn.

– Houd rekening met de verschillende leerstijlen van cursisten. Een cursist die bijvoorbeeld heel impulsief leert, niet bang is om fouten te schrijven en slordig is, krijgt de opdracht om een bepaalde oefening heel precies en secuur op te lossen.

– Laat de cursisten oefenen met de verschillende leerstrategieën in verschillende situaties. Doe dit vooral als je merkt dat het leren stagneert.

– Activeer het denken van de cursisten over hun leren (de metacognitie) door stuurvragen te (laten) stellen, in plaats van uitleg te geven of zelf antwoorden te geven.

(29)

– Probeer met afnemende sturing de lessen en opdrachten te geven en te begeleiden. Het effect van afnemende sturing moet zijn dat de cursist steeds meer zelf de gewenste leerstra-tegie kan inzetten en aan zichzelf de stuurvragen kan stellen.

(30)

- CBE LIMBURG – ZUID, Visie op Evalueren, 2006

- CEULEMANS CHRISTINE, Evalueren van competenties, VOCB Mechelen 2003

- D’HERTEFELT GERDA / VAN TENDELOO TINE, Kader voor evaluatie in de BE, Vocb april 2007

- D’HERTEFELT GERDA, Sleutel tot succes, VOCB Mechelen 2006

- ENTITEIT CURRICULUM, Leergebied Talen – Modulaire opleiding Engels – Opstap TKO AO BE014 (versie september 2007)

- HOUWEN TRUUS / BRUSSAARD INEKE, Leerplanontwikkeling in de praktijk van de BE en Volwasseneneducatie – een handleiding, Bureau Volwasseneneducatie Gelderland, Arnhem 1995

- MINISTERIE VAN ONDERWIJS EN VORMING, Nieuw decreet betreffende het volwassenenonderwijs, juni 2007

- STRUYF ELKE, Evalueren: een leerkans voor leraren en leerlingen, Internet, 17/02/2006 (http://www.doelpunt.be/1_visie/4_struyf.htm)

- VAN PETEGEM PETER / VANHOOF JAN, Een alternatieve kijk op evaluatie. Begeleid Zelfstandig leren. Mechelen, Wolters Plantyn, 2002.

- VOCB, Werkgroep Opstapcursus Engels, Opstapcursus Engels, VOCB Mechelen 2006 - CARL HOURCEAU / ANN JAQUES, Opstapcursus Engels, VOCB Mechelen 2002

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Bij het centraal examen Engels havo op woensdag 17 mei, aanvang 13.30 uur, moeten de kandidaten de volgende mededeling ontvangen. Deze mededeling moet bij het begin van de

“No boys in school means girls behaving badly” titel Hoe verhoudt deze titel zich tot de inhoud van het artikel?. De titel bevat een veelgehoord vooroordeel over het thema van

Op pagina 5 van het correctievoorschrift, bij vraag 17, naast het in het correctievoorschrift gegeven antwoord, ook goed rekenen:. Beyond War

Als de aanvulling niet is verwerkt in de naar Cito gezonden WOLF-scores, voert Cito dezelfde wijziging door die de correctoren op de verzamelstaat doorvoeren. Het CvE is zich

Als eerste en tweede corrector al overeenstemming hebben bereikt over de scores van de kandidaten, past de eerste corrector deze aanvulling op het correctievoorschrift toe en meldt

Naar aanleiding van het antwoord op vraag 12, pagina 6 van het correctievoorschrift en in verband met alinea 6 van tekst 4 uit het tekstboekje is discussie ontstaan. De discussie

Het College voor Toetsen en Examens, Namens deze, de

De maximumscore voor deze vraag is 3 punten, ook als er vier juiste antwoorden gegeven worden. Ik verzoek u dit bericht door te geven aan de correctoren