• No results found

Braille_NL-Taaltoets_2F_2015_Vragen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Braille_NL-Taaltoets_2F_2015_Vragen"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Voorbeeldexamen MBO COE 2014-2015 Nederlandse taal 2F

vragendocument

Inhoud vragendocument

Leestekst 1. Dertig banen testen om een droomjob te vinden Leestekst 2. Vroege vogels en nachtvlinders

Leestekst 3. Gezond met yoga Leestekst 4. Over de balansdag

Leestekst 5. Jongeren moeten niet kieskeurig zijn Kijk- en luistertekst 1 Veiligheidsinstructie

Kijk- en luistertekst 2 Jongens en meisjes in aparte klassen Kijk- en luistertekst 3 Robotica

Leestekst 1. Dertig banen testen om een droomjob te vinden Bij deze tekst horen vraag 1 t/m 4.

Vraag 1. mk

Waarom ging Laura op zoek naar een andere baan? A Ze haalde geen voldoening uit haar werk.

B Ze werd niet goed begeleid in haar werk. C Ze wilde niet meer vroeg opstaan.

Vraag 2. mk

Hoe wist Laura dat zij haar droombaan gevonden had? A Zij bedacht dat ze niets anders zou willen doen. B Zij kreeg meer energie van haar werk.

C Zij lette minder op de tijd tijdens haar werk. Vraag 3. mk

Wat is de aanleiding voor het schrijven van dit artikel? A Laura heeft een blog geschreven.

B Laura heeft een boek geschreven. C Laura heeft haar droomjob gevonden. Vraag 4.

(2)

Neem de nummers van onderstaande vier kenmerken over en zet er achter 'wel' of 'niet'.

1 een goed salaris 2 de tijd vliegt voorbij

3 voldoende carrièremogelijkheden 4 voldoende pauze

Leestekst 2. Vroege vogels en nachtvlinders Bij deze tekst horen vraag 5 t/m 8.

Vraag 5. mk

Wanneer is de hoeveelheid melatonine het hoogst? A 's avonds voordat je in slaap valt

B direct nadat je bent gaan slapen C vlak voordat je wakker wordt Vraag 6.

Welke invloed heeft licht op het slaappatroon? Schrijf de cijfers op van de twee juiste antwoorden. 1 Je slaapt beter als je overdag veel in het licht bent. 2 Je slaapt beter als je 's avonds veel in het licht bent. 3 Je slaapt slechter als je overdag veel in het licht bent. 4 Je slaapt slechter als je 's avonds veel in het licht bent. Vraag 7. mk

Welk tussenkopje past het best boven alinea 4? A Biologische klok

B Licht

C Tv- en computerschermen Vraag 8.

Hieronder staat een aantal beweringen die met slaap te maken hebben. Welke bewering is volgens de tekst waar?

Neem de nummers van de onderstaande vier beweringen over en zet er achter 'waar' of 'niet waar'.

1 Ochtendmensen en avondmensen slapen gemiddeld evenveel per nacht. 2 Er zijn twee soorten slaappatronen die mensen kunnen hebben.

3 Melatonine kan alleen worden aangemaakt als er voldoende licht is. 4 Het aantal uren dat je buiten bent, heeft effect op je biologische klok.

(3)

Leestekst 3. Gezond met yoga Bij deze tekst horen vraag 9 t/m 15. Vraag 9. mk

In alinea 1 wil de schrijver aantonen dat yoga gezond is. Wat is voor de schrijver het bewijs dat yoga gezond is? A Hij doet zelf aan yoga.

B Hij heeft veel over yoga gelezen. C Hij heeft onderzoek gedaan naar yoga. D Yoga bestaat al heel lang.

Vraag 10. mk

Bepaalde hormonen in je lijf beïnvloeden de stofwisseling.

Door wat voor soort oefeningen worden deze hormonen aangemaakt? A oefeningen die de interne organen stimuleren

B oefeningen die de schildklier stimuleren

C oefeningen waarbij het lichaam achteroverbuigt Vraag 11. mk

Welk kopje past het best boven alinea 4? A Sterker en gezonder

B Beter gevoel door gezond eten C Het versterken van je spieren Vraag 12. mk

Volgens de tekst word je door het beoefenen van yoga beter in andere sporten. Hoe komt dat?

A Door yoga wordt je concentratie beter. B Door yoga wordt je lichaam leniger. C Door yoga wordt je lichaam sterker. Vraag 13. mk

Welk misverstand bestaat er volgens de tekst over yoga? A Yoga is geen sport.

B Yoga is goed voor je ademhaling. C Yoga ontwikkelt je spieren.

(4)

Vraag 14. mk

Hoe wil de schrijver duidelijk maken dat yoga gezond is? A door het geven van diverse voorbeelden

B door het noemen van de positieve effecten C door het schrijven over behaalde resultaten Vraag 15.

Je moet een samenvatting maken van de tekst. Welke zinnen moeten in de samenvatting komen?

Neem de nummers van onderstaande vier zinnen over en zet er achter 'wel' of 'niet'. 1 Yoga bevordert de stofwisseling en is daarom een goede methode om af te vallen. 2 Iedereen kan aan yoga doen, omdat er een opbouw zit in de oefeningen.

3 Als je bij yoga achteroverbuigt, worden je hormonen actiever.

4 Zorg dat je niet teveel ongezonde voedingsmiddelen binnenkrijgt, als je aan yoga doet.

Leestekst 4. Over de balansdag Bij deze tekst horen vraag 16 t/m 21. Vraag 16. mk

Wat is het voornaamste doel van de schrijver?

A Hij wil de lezer overhalen om vaker een balansdag te nemen. B Hij wil de lezer uitleggen hoe een goede balansdag eruitziet. C Hij wil de lezer vermaken met informatie over de balansdag. Vraag 17. mk

In welke alinea wordt uitgelegd wat een balansdag is? A in alinea 1

B in alinea 2 C in alinea 3 D in alinea 4 Vraag 18

Welke acties passen volgens de tekst bij een balansdag?

Neem de nummers van onderstaande vijf acties over en zet er achter 'wel' of 'niet'. 1 de trap nemen in plaats van de lift

2 drie keer per dag eten

(5)

4 tussendoor veel fruit eten 5 veel water drinken

Vraag 19. mk

Samir heeft vandaag een balansdag.

Wat kan Samir het best doen als hij tussen de maaltijden door trek krijgt? A een deel van zijn drie maaltijden als tussendoortje nemen

B fruit of een boterham tussen de maaltijden door nemen C zijn volgende maaltijd aanvullen met rauwkost of fruit Vraag 20. mk

Wat is volgens de tekst een gevolg van het overslaan van het ontbijt? A Het is dan lastiger je aan de balansdag te houden.

B Je krijgt dan minder calorieën binnen. C Je voeding is dan niet gevarieerd genoeg. Vraag 21. mk

Welk tussenkopje past het best boven alinea 7? A Let op met drank

B Slimme tussendoortjes C Snoep gezond

Leestekst 5. Jongeren moeten niet kieskeurig zijn

Bij deze tekst horen vraag 22 t/m 29. Vraag 22. mk

Wat is het doel van de schrijver?

A Hij wil de lezer ervan overtuigen dat er voor jongeren genoeg werk te vinden is als ze niet te selectief zijn.

B Hij wil de lezer informeren over arbeidsmogelijkheden die er voor jongeren zijn in verschillende sectoren.

C Hij wil de lezer uitleggen wat jongeren het beste kunnen doen om een zo goed mogelijke baan te vinden.

Vraag 23. mk

Wat doet de schrijver in alinea 2?

A Hij geeft het gevolg van de groeiende jeugdwerkloosheid aan.

(6)

C Hij spreekt de bewering tegen dat het moeilijk is om werk te vinden. Vraag 24. mk

In alinea 3 staat: "Toch lukt het hen niet om jongeren te werven." Wie bedoelt de schrijver met "hen"?

A de gemeenschap B jongeren

C werkgevers Vraag 25. mk

In alinea 4 staat de zin: "Het beeld dat sommige mensen hebben van werk in bijvoorbeeld de metaalindustrie strookt niet met de werkelijkheid."

Wat bedoelt de schrijver hiermee?

A Er is niet zoveel verschil tussen het beeld dat men heeft over werken in de metaalindustrie en de werkelijkheid.

B De metaalindustrie brengt verkeerde informatie over werken in deze branche naar buiten.

C Jongeren hebben een verkeerd beeld van hoe het is om te werken in de metaalindustrie.

Vraag 26. mk

Wat is de belangrijkste zin van alinea 6?

A "Om een goede baan te kunnen krijgen, zijn drie dingen nodig: een opleiding, werkervaring en een goede werkhouding."

B "Een werkgever zit niet te wachten op iemand van 26 jaar oud zonder opleiding die drie jaar thuis heeft zitten wachten tot hij de juiste baan in zijn schoot geworpen kreeg."

C "Hoe langer je thuiszit, hoe moeilijker het is om met plezier en succes aan het werk te komen."

Vraag 27. mk

Wat bedoelt de schrijver in alinea 6 met 'werk dat voorhanden is'? A werk dat je met een hoge vooropleiding kunt doen

B werk dat je met je handen moet doen

C werk waarvoor werknemers gezocht worden Vraag 28. mk

Wat doet de schrijver in alinea 7?

A Hij beschrijft een gevolg van de werkloosheid bij jongeren. B Hij geeft een samenvatting van de hele tekst.

(7)

C Hij noemt de branche met de meeste vacatures. D Hij spoort jongeren aan om aan het werk te gaan. Vraag 29. mk

Wat is de beste samenvatting van deze tekst?

A Door de stijgende jeugdwerkloosheid komen veel jongeren thuis te zitten. Velen van hen hebben geen recht op een uitkering en zullen moeten kiezen voor een baan die ze niet erg aanspreekt.

B In bepaalde sectoren is er voor jongeren voldoende werk te vinden. Ze moeten bij het zoeken naar werk niet te veeleisend zijn en ook solliciteren op banen waar hun voorkeur niet echt naar uit gaat.

C Jongeren kunnen steeds moeilijker een baan vinden die ze leuk vinden. Veel van het werk dat Nederlandse jongeren niet willen doen, wordt door werknemers uit het buitenland gedaan.

Kijk- en luistertekst 1 Veiligheidsinstructie

Je gaat kijken naar een filmpje over veiligheid in een fabriek. Het fragment duurt ongeveer 4 minuten.

Bij dit fragment horen 6 vragen (30 t/m 35). Start het hele fragment:

Veiligheid5.mpg

Vraag 30. mk Start het fragment:

Veiligheid1.mpg

Waarom heeft het bedrijf gekozen voor het motto: "Veilig huiswaarts, iedereen, iedere dag."?

A Bezoekers en medewerkers moeten elke dag veilig naar huis kunnen rijden. B De veiligheid van de medewerkers en bezoekers is het allerbelangrijkste. C Medewerkers en bezoekers worden op een veilige manier vervoerd. Vraag 31. mk

Bij dit fragment horen vraag 31 en 32. Start het fragment:

Veiligheid2.mpg

Waarom moet een bezoeker zijn auto in een parkeervak parkeren? A Ander verkeer moet er makkelijk langs kunnen.

B De parkeerruimte kan zo optimaal benut worden. C Het buitenterrein moet goed bereikbaar blijven.

(8)

Vraag 32. mk Start het fragment:

Veiligheid2.mpg

Ruud krijgt een rondleiding in de fabriek en volgt het groene pad. Welke veiligheidsmaatregelen zijn voor Ruud verplicht?

Neem de nummers van onderstaande vier maatregelen over en zet er achter 'wel' of 'niet'.

1 een veiligheidsbril 2 een zichtbare badge 3 gehoorbescherming 4 veiligheidsschoenen Vraag 33. mk

Bij dit fragment horen vraag 33 en 34. Start het fragment:

Veiligheid3.mpg

Waar staan de pictogrammen in de fabriek?

A op plekken waar je extra beschermingsmiddelen kunt vinden B op plekken waar je extra beschermingsmiddelen nodig hebt

C op plekken waar je geen aanwijzingen van medewerkers kunt horen Vraag 34. mk

Start het fragment:

Veiligheid3.mpg

Wanneer mag een bezoeker van de looppaden af om de werkplek te betreden? A als de bezoeker per se op de werkplek moet zijn

B als de bezoeker toestemming krijgt van de begeleider C als de bezoeker zeker weet dat de werkplek veilig is Vraag 35.

Start het fragment:

Veiligheid4.mpg

Ruud loopt in de fabriek en het ontruimingsalarm gaat af. Hieronder staat een aantal te nemen stappen.

A luisteren naar instructies van bedrijfshulpverlener B melden bij bedrijfshulpverlener

C naar verzamelplaats gaan D rustig blijven

E vluchtwegaanduidingen volgen

(9)

Kijk- en luistertekst 2 Jongens en meisjes in aparte klassen Je gaat luisteren naar een discussie over onderwijs.

Het fragment duurt ongeveer 8 minuten. Bij dit fragment horen 7 vragen (36 t/m 42). Start het hele fragment:

GescheidKlas-6.mp3

Vraag 36. mk

Start het fragment:

GescheidKlas1.mp3

Wat was voor Anne Rensen de belangrijkste reden om een opiniestuk te schrijven? A Ze wilde laten weten dat jongens en meisjes in aparte klassen geplaatst moeten

worden.

B Ze wilde laten weten dat jongens niet zo goed kunnen leren als meisjes. C Ze wilde laten weten dat zij al lang wist dat jongens anders leren dan meisjes.

Vraag 37. mk

Bij dit fragment horen vraag 37 en 38. Start het fragment:

GescheidKlas2.mp3

Waardoor ontstaat er volgens Anne Rensen meer rust in klassen? A door jongens en meisjes apart van elkaar dezelfde lessen te geven

B door jongens en meisjes apart van elkaar op andere scholen les te geven C door jongens en meisjes apart van elkaar verschillend les te geven

Vraag 38. mk

Start het fragment:

GescheidKlas2.mp3

Wat bedoelt Anne Rensen als ze zegt: "Zorg dat die jongens en die meisjes krijgen wat hun toekomt."?

A Jongens en meisjes moeten de vrijheid hebben om te kiezen wat ze graag willen. B Jongens en meisjes moeten het onderwijs krijgen dat het beste bij hen past. C Jongens en meisjes moeten het recht hebben om bij elkaar op school te zitten.

Vraag 39.

Bij dit fragment horen vraag 39 en 40. Start het fragment:

(10)

GescheidKlas3.mp3

Dirck van Bennekom is een tegenstander van gescheiden klassen. Welke argumenten noemt hij daar 'wel' en 'niet' voor?

Neem de nummers van onderstaande vier argumenten over en zet er achter 'wel' of 'niet'.

1 Als je jongens en meisjes apart lesgeeft, kunnen ze later niet normaal samenwerken.

2 Jongens presteren minder slecht dan vooraf gedacht

3 Uit onderzoek is gebleken dat dit voor meisjes nadelen kan opleveren 4 Voor jongens is het ongunstiger om in een gescheiden klas te zitten

Vraag 40. mk

Start het fragment:

GescheidKlas3.mp3

De presentator zegt: "En uw bezwaren worden door Anne Rensen mogelijk weerlegd want daar zit ze voor."

Waarom zegt hij dit?

A Hij daagt Anne Rensen uit om te discussiëren. B Hij probeert Anne Rensen een beetje te steunen. C Hij wil dat Anne Rensen meer interesse toont. Vraag 41. mk

Start het fragment:

GescheidKlas4.mp3

Waarin geeft Dirck van Bennekom Anne Rensen gelijk? A Jongens en meisjes halen heel andere resultaten. B Jongens en meisjes verschillen in hun manier van doen. C Jongens leren liever andere dingen dan meisjes.

Vraag 42. mk Start het fragment:

GescheidKlas5.mp3

Hoe eindigt Anne Rensen deze discussie? A door een advies uit te spreken

B door een antwoord te geven C door een vraag te stellen Kijk- en luistertekst 3 Robotica

(11)

Het fragment duurt ongeveer 8 minuten. Bij dit fragment horen 8 vragen (43 t/m 50). Start het fragment:

Robotica6.mpg

Vraag 43. mk

Bij dit fragment horen vraag 43 en 44. Start het fragment:

Robotica1.mpg

De professor zegt bij de tweede robot: "Ik kan echt niet wachten (...)" Waarom zegt ze dit?

A omdat deze robot uitblinkt in één activiteit B omdat ze deze robot de beste vindt C omdat ze een hekel heeft aan de afwas Vraag 44. mk

Start het fragment:

Robotica1.mpg

Waarom staat de afwasrobot nog in het laboratorium? A De robot kan op dit moment nog te weinig.

B De robot moet nog beter leren de afwasmachine in te ruimen. C De robot moet nog leren commando's te begrijpen.

Vraag 45.

Start het fragment:

Robotica2.mpg

Er is een robot die gebruikt wordt in ziekenhuizen. Welke voordelen van deze robot worden genoemd? Schrijf de cijfers op van de twee juiste antwoorden. 1 De robot signaleert eerder of medicijnen effect hebben.

2 Een patiënt kan makkelijker een specialist aan zijn bed krijgen.

3 Een specialist kan vanuit één plek in verschillende ziekenhuizen werken. 4 Specialisten kunnen zo makkelijker contact met elkaar hebben.

5 Verplegend personeel is door het gebruik van robots beter geïnformeerd. Vraag 46. mk

Start het fragment:

Robotica3.mpg

(12)

Waarom laat de interviewer een fragment uit de film I Robot zien? A Hij denkt dat hij robots zoals in deze film, niet meer zal meemaken. B Hij wil een grote publieksfilm laten zien die veel mensen leuk vinden. C Hij wil weten of robots zoals in deze film, werkelijkheid worden. Vraag 47. mk

Start het fragment:

Robotica3.mpg

De interviewer zegt: "We hebben eigenlijk verkend waar we staan met de robot en welke toepassingen er al zijn."

Wat doet hij hier?

A Hij geeft het doel van het gesprek aan. B Hij trekt een conclusie.

C Hij vat het voorgaande samen. Vraag 48. mk

Bij dit fragment horen vraag 48 en 49. Start het fragment:

Robotica4.mpg

Wat wil de professor vooral met haar onderzoek bereiken? A dat computers en apparaten minder complex worden B dat mensen en computers elkaar beter begrijpen

C dat mensen minder schrikken van computers en apparaten Vraag 49. mk

Start het fragment:

Robotica4.mpg

Wanneer hebben mensen de neiging om tegen apparaten te praten? A als een apparaat ingewikkeld in elkaar zit

B als een apparaat kan uitleggen wat het voelt C als een apparaat net zo reageert als een collega Vraag 50. mk

Start het fragment:

Robotica5.mpg

Sommige robots zijn zo ingesteld dat ze een mens nadoen. In het filmpje maakt de presentator met zijn hoofd bewegingen en de robot doet hem na.

Waarom is dat zo?

A De mens accepteert de robot dan sneller. B De mens en de robot leren elkaar zo spiegelen.

(13)

C De robot kan zo gevoelens herkennen en gebruiken. Dit is het einde van het vragendocument.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

4 Duidelijker beveiligingsbeleid en verbeterd toezicht 11 4.1 Achtergrond van onze aanbevelingen uit 2005 11 4.2 Stand van zaken beveiligingsbeleid in 2006 11 4.3 Stand van

In zijn reactie geeft de minister aan dat het uitgangspunt voor het beveiligingsbeleid van Buitenlandse Zaken is dat er een balans dient te zijn tussen de veiligheid en de

In een callcenter kan het bijvoorbeeld zijn dat medewerkers zelf bijhouden hoe vaak een bepaalde vraag voorkomt, zodat ze kunnen investeren in het formuleren van een kort

- dat type ‘begrijpend lezen’-onderwijs is zeer goed te toetsen omdat vormkenmerken van teksten bevraagd worden, maar het levert volgens PISA een vorm van leesbegrip op die

Deze vaststellingen zijn verontrustend voor de toekomstige tewerkstelling van werknemers met een arbeidshandicap en staan haaks op de ambities van de Vlaamse sociale partners om

Om loopbaanbegeleiding op continue wijze te laten plaatsvinden, is het dus belangrijk om aandacht te hebben voor de noden van de leerlingen, opgedane praktijkervaringen die

in hoger onderwijs van twee cycli en 4% begon aan universitaire studies. Van de jongeren die na het behalen van het TSO-diploma nog een zevende jaar TSO afrondden, ging 30% na- dien

Op 18 Maart bleek dat Proeftuin's Blackpool en Resistent Early French Frame geen enkel voordeel hadden boven Meikoningin... Resistent Early French Frame had naast "Smeul"