• No results found

Toledo: Convivencia, mythe en religieuze polemiek

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Toledo: Convivencia, mythe en religieuze polemiek"

Copied!
13
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

University of Groningen

Toledo

Colominas Aparicio, Monica

Published in:

ZemZem: Tijdschrift voor het Midden-Oosten, Noord-Afrika en de Islam

IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check the document version below.

Document Version

Publisher's PDF, also known as Version of record

Publication date: 2020

Link to publication in University of Groningen/UMCG research database

Citation for published version (APA):

Colominas Aparicio, M. (2020). Toledo: Convivencia, mythe en religieuze polemiek. ZemZem: Tijdschrift voor het Midden-Oosten, Noord-Afrika en de Islam, 16(2), 155–166.

Copyright

Other than for strictly personal use, it is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), unless the work is under an open content license (like Creative Commons).

Take-down policy

If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim.

(2)

Het concept van convivencia domineert de beeldvorming over het premo-derne Spanje. Mònica Colominas Aparicio nuanceert dit beeld en laat zien dat de relaties tussen de verschillende religieuze gemeenschappen (joden, christenen en moslims) veelzijdig en gelaagd waren. De stad Toledo is hier-van een hier-van de beste voorbeelden.

Toledo in Castilië-La Mancha (Spanje) staat symbool voor de contacten en re-laties tussen religieuze gemeenschappen op het middeleeuwse Iberisch Schier-eiland. Voor velen is de stad een voorbeeld van de tolerantie en de culturele bloei die ook te vinden zijn in andere steden, zoals Cordoba. Die tolerantie wordt vaak geassocieerd met het concept van convivencia: het relatief vreed-zame samenleven van christenen, joden en moslims van de achtste eeuw tot de val van Granada in 1492. Dit is echter

een narratief over het verleden dat betwist wordt. Het werd vaak door moslims, joden en christenen toegeëigend om hun religi-euze identiteit uit te drukken. In het geval van de joden en moslims in de christelijke gebieden was het een poging om aanspraak

te blijven maken op hun recht om in Toledo en in Spanje te kunnen blijven on-danks de groeiende vijandigheid van de christenen tegen hun gemeenschappen. Het is ook een verleden dat voortdurend geherinterpreteerd werd en wordt om bepaalde historische en politieke claims te ondersteunen. Zowel de culturele

Toledo: Convivencia, mythe en religieuze

polemiek

Mònica Colominas Aparicio

Het is echter een

verleden dat betwist

wordt

(3)

geschiedenis van Toledo als zijn materiële erfgoed kunnen niet worden onder-worpen aan eenduidige interpretaties.

Deze complexiteit geldt niet alleen voor Toledo, maar meer in het algemeen voor de relaties tussen religieuze gemeenschappen op het middeleeuwse schierei-land. Dit maakt het gebruik van termen zoals convivencia problematisch.

Convi-vencia is dan wel een veel gebruikt begrip, geïntroduceerd door Américo Castro,1

het is ook een omstreden term binnen de academische wereld. Dit heeft geleid tot verschillende stromingen en het gebruik van alternatieve termen. Een alter-natieve interpretatie werd geboden door historicus David Nirenberg, die de focus van convivencia verlegt naar de periodieke en geritualiseerde uitingen van geweld die hij als noodzakelijk beschouwt om het evenwicht tussen de gemeenschappen te behouden.2 Eduardo Manzano stelt op zijn beurt dat convivencia niet kan

wor-den opgevat als een uniform en onveranderlijk gegeven dat bestond in een tijdspanne van acht eeuwen: er waren perioden waarin men vreed-zaam samenleefde en periodes waarin dat niet het geval was. Volgens hem is de term

convi-vencia niet geschikt als een verklarend model voor de huidige relaties tussen

in-dividuen en religieuze groepen en evenmin voor deze relaties in het verleden.3

Dat de notie van convivencia problematisch is, geldt ook voor Toledo. In wat volgt zal ik enkele aspecten van het samenleven daar behandelen die illustreren dat Manzano ook in het geval van deze stad gelijk heeft. Twee historische feiten zijn in dit verband van belang: ten eerste de aanwezigheid van moslims, joden, en christenen in de stad, elk met hun eigen geboden en wetten (Spaans: fueros) en ten tweede de vertaling van Arabische werken in het Latijn en in verschillende Romaanse talen (voornamelijk in de twaalfde en dertiende eeuw) dankzij de nau-we samennau-werking van geleerden uit de drie religies.4

De dynamieken die de verschillende groepen in Toledo van elkaar scheidden en bij elkaar brachten gingen vaak samen. Om te zien hoe het middeleeuwse Toledo met al zijn bevolkingsgroepen functioneerde, kunnen we het best kijken naar 1) de bevolking en stedelijke ruimte, en 2) naar kwesties die de nadruk leg-gen op de relaties tussen individuen en groepen. Ik zal hier dus eerst de wijken en gebouwen van christelijk Toledo en verschillende groepen in de stad bespre-ken om daarna aandacht te besteden aan de relaties tussen groepen – specifiek afgebakend op basis van seks, bekering en conflict – en de legendes en religieuze polemieken die daarmee samenhangen.

Wijken en gebouwen in christelijk Toledo

Ondanks zijn geringe oppervlakte had christelijk Toledo een redelijk groot aan-tal inwoners voor die tijd, ongeveer 30.000 in de twaalfde en dertiende eeuw.5

Convivencia is een

(4)

Christenen, moslims en joden leefden er dicht op elkaar, maar waren tegelijker-tijd ook van elkaar gescheiden. De belangrijkste joodse buurt of judería mayor van Toledo was gesitueerd in de buitenwijken, was ommuurd en had een eigen kasteel. De joden woonden echter niet geïsoleerd. Er werden voortdurend nieu-we joodse buurten gecreëerd en de joodse bevolking leefde tot aan de vijftiende eeuw soms ook buiten hun district.6

De stad was na de christelijke verovering in 1085 intact gebleven, maar mos-keeën werden in deze periode in veel gevallen omgevormd tot kerken.7 Dit

neemt echter niet weg dat moslims en joden hun eigen gebedsruimten behiel-den (zie afbeelding 2). Belangrijke voorbeelbehiel-den zijn de synagoge van Santa María la Blanca (1180 – deze werd later een kerk, vandaar de naam) en de elfde-eeuwse moskee van de Tornerías, die tot aan het begin van de vijftiende eeuw hun oorspronkelijke functie behielden.8 De Hermitage of Kerk van

Cris-to de la Luz was oorspronkelijk een moskee, de zogenaamde Moskee van Bab al-Mardum, die werd gebouwd in 999. Toledo was bijzonder rijk bedeeld met synagogen, kerken en moskeeën verspreid over de hele stad.9

Afb. 1: El Greco, Plano de Toledo por Domenico Theotocopuli (1610-1614). Bron: Wikimedia Commons

(5)
(6)

Groepen in de stad

Binnen de drie religieuze gemeenschappen bestond er eveneens een grote in-terne diversiteit, zoals verschillen in geografische oorsprong, taal en cultuur. Er waren christenen uit Castilië en Frankrijk alsook uit het noorden van het Ibe-risch Schiereiland. Daarnaast waren er gearabiseerde christenen, de zogenaam-de musta‘arib, of mozaraben, die, zoals Pierre Molénat opmerkt, geen onzogenaam-der- onder-drukte groep vormden en zelfs belangrijke en zelfs adellijke posities bekleedden in Toledo.10

Ook onder moslims was er variatie. Allereerst waren er vrije moslims, of mudejars. Na de verovering was dat

aantal in eerste instantie weliswaar ge-ring, maar deze groep groeide. Slaven en gevangenen werden namelijk vaak vrijgelaten in ruil voor het bewerken

van het land. Deze groep werd zodoende ook mudejar.11 De Sharafi-familie was

een belangrijke mudejarfamilie in Toledo en was onder meer verantwoordelijk voor de financiën en de rechtszaken van de mudejargemeenschappen in de hele regio Castilië. Velen van hen waren ook geleerden op het gebied van religie en vertalers van het Arabisch naar de verschillende Romaanse talen die in de gebieden werden gebruikt.12 De Sharafi’s rivaliseerden met een andere bekende

mudejarfamilie, Bellvís, om het leiderschap van de mudejargemeenschappen.13

De joodse aanwezigheid in Toledo dateert al uit de Romeinse periode en bleef gelijk in de stad tijdens de islamitische overheersing. Onder christelijk gezag hadden de mucaddemim, ook wel adelantados genoemd, de controle over de joodse gemeenschappen in Toledo en de verantwoordelijkheid over de be-lastinginning onder hen. Er waren ook dayyanim, of rechters, en rabbijnen, waaronder de opperrabbijn, die rechtsprak voor alle joodse gemeenschappen in naam van de koning. De joodse gemeenschappen in Toledo genoten een hoge mate van onafhankelijkheid en stonden in verbinding met de koning door mid-del van periodieke raden of concejos.14

Tot aan de dertiende eeuw werkten joden in Toledo vooral in de landbouw. Soms hadden ze ambachtelijke beroepen zoals metselaar of bakker, of werkten ze als kooplieden of geldwisselaars en in het handelsverkeer tussen islamitische en christelijke gebieden. De joden traden echter steeds vaker op als

krediet-Links: Afb. 2: Toledo voor de christelijke verovering van 1085 (boven) en onder christelijk bewind, in de twaalfde-veertiende eeuw. © Bron: Jerrilynn Doods, María Rosa Menocal, en Abigail Krasner Balbale, The Arts of Intimacy. Christians, Jews, and Muslims in the Making of Castilian Culture (New Haven/Londen: Yale University Press, 2008), 48 en 132, respectievelijk.

Er bestond ook een grote

interne diversiteit

(7)

verstrekkers voor de christenen en de moslims. Uiteindelijk oefenden ze die functie zelfs uit voor de koning, en werden ze daarnaast ook aljarifes en tesoreros

mayores del reino, met andere woorden: de penningmeesters van het koninkrijk.

Sommige joden hadden een hoge positie aan het hof, wat afgunst wekte bij christenen en bij andere, minder welgestelde joden.

Seks, bekering en conflict tussen gemeenschappen

Toledo organiseerde zijn interne diversiteit dus langs sociale en economische lijnen, maar vooral op basis van religieuze overtuiging. Toch waren de scheidslij-nen tussen de groepen zeker niet zo scherp als ze nu misschien lijken. Twee ele-menten van het leven in Toledo die ons de grilligheid van de grenzen tussen de gemeenschappen beter doen begrijpen zijn bekering en gemengde huwelijken.

Deze twee gingen vaak samen: bij gemengde huwelijken nam een van de partners vaak de religie van de ander over. Niet alleen onderhielden de leden van de verschillende religies seksuele contacten, ze trouwden dus ook onderling. Dit leidde vaak tot conflicten. Interreligieuze liefde en ook geslachtsgemeen-schap werden afgekeurd door de christelijke meerderheid omdat deze werden gezien als gevaarlijk. Men beschouwde het als een eerste stap naar afvalligheid en bekering.15 Interreligieuze relaties werden ook afgekeurd door de

vertegen-woordigers van de twee religieuze minderheden. De reden hiervoor was dat er niet alleen een groot aantal bekeringen van mudejars en joden tot het christendom waren, maar ook bekeringen tussen leden van de twee minderheidsreligies. Rabbijnen zoals Asher ben Yehiel van Toledo (gest. 1280) of Nahmanides (gest. 1270) veroordeelden joden die seks hadden met prostituees die ‘dochters van een vreemde God’ waren – dat wil zeggen: die christen of moslim waren.16 De

mudejars riepen op hun beurt de hulp van christelijke rechters in om de beke-ring van moslims tot het jodendom te voorkomen en probeerden de straffen van de sharia op de afvalligen toe te passen. Dit was voor de vijftiende eeuw vaak tevergeefs, maar dat veranderde naarmate het anti-joodse sentiment onder de christenen toenam.17

Anti-joodse sentimenten in Toledo werden aangewakkerd door de wetten die in 1348 door Alfonso xi (reg. 1312-1350) werden ingevoerd. Ze verstoor-den de economie en de relaties tussen de gemeenschappen. Sommige wetten van deze Siete Partidas maakten het lenen van geld illegaal. Dit was een praktijk die, zoals hierboven vermeld, vooral door veel Toledaanse joden werd beoe-fend.18 De omstandigheden van de joden in Toledo verslechterden met de pest,

Leden van de verschillende

religies trouwden ook

(8)

‘de zwarte dood’, een jaar later en met de aanslagen op de joden in 1355. Hun levensomstandigheden verslechterden ook als gevolg van de burgeroorlog in Castilië (1351-1369) die resulteerde in toenemende beperkingen voor joden en mudejars.19 De vijandigheid ten opzichte van de joden bereikte zijn dieptepunt

in 1391, toen er verschillende moordpartijen en massale gedwongen bekeringen plaatsvonden in steden zoals Toledo.

Als we het conflict bekijken aan de hand van de situatie van de mudejars, kunnen we zeggen dat hun gemeenschappen het aanvankelijk minder zwaar hadden dan de joden. De druk van de

christenen op de mudejars was minder zwaar, en individuele bekeerlingen tot het christendom hielden vaak contact met hun mudejarfamilies. Er was een openlijk militair conflict met de mos-limmachten op het schiereiland en in

het Middellandse Zeegebied, maar de moslimminderheden genoten lange tijd een beschermde status. Zij werden onder meer gezien als een belangrijke ar-beidskracht op het land, waar de christelijke edellieden niet zonder wilden en konden. Dit veranderde langzamerhand en in 1502 werden de mudejars van Castilië gedwongen om zich tot het christendom te bekeren – deze gedwon-gen bekeerlingedwon-gen worden wel morisco’s gedwon-genoemd – of te emigreren.20 Dit werd

gevolgd door andere, soortgelijke edicten in latere jaren tot ook deze morisco’s tussen 1609 en 1614 definitief werden uitgezet.

Legendes en religieuze polemieken

Het is tegen deze achtergrond van ambivalente relaties tussen de drie religies dat de verhalen, legenden en mythen over Toledo hun betekenis kregen. Deze verhalen hebben vaak een polemische functie en bieden ons een ander en aan-vullend perspectief voor het begrijpen van de dynamieken tussen gemeenschap-pen die we tot nu toe vanuit meer fysieke relaties hebben benaderd. Christenen, joden en moslims nemen hun toevlucht tot narratieven van Toledo waarin de stad nu eens wordt voorgesteld als gedeeld door de gemeenschappen, terwijl ze dan weer wordt geclaimd als ‘eigen’ en exclusief van een van hen. Toledo werd bijvoorbeeld door de christenen gezien als ‘de hoofdstad van Spanje en de plaats van de Katholieke Kerk’.21 Een bekend gezegde is: ‘Toen God de

zon maakte, plaatste hij die boven Toledo.’22 Anderen beweren dat het Tubal

was, de kleinzoon van Noach, die de eerste koning van Spanje was en ‘zijn zetel hield in Toledo’ (hizo su assiento in Toledo), of schrijven de stichting van de verschillende steden van al-Andalus toe aan een afstammeling van Tubal, koning Hispan en zijn nageslacht, maar ook aan Hercules.23 Volgens Alfonso

Verhalen over Toledo

hebben vaak een

polemische functie

(9)

x de Wijze (reg. 1252-1284) en de latere chronograaf Diego de Valera (1412-1488), werd Toledo gesticht door Pyrrhus, schoonzoon van koning Hispan en neef van Hercules.24

Deze verhalen hadden als doel het Visigotisch erfgoed van de stad te be-nadrukken. Ze streven ernaar het verleden te interpreteren en het zich toe te eigenen middels bepaalde historische sleutels. In dit geval is die sleutel het ge-ven van voorrang aan en het creëren van een continuïteit met het christelijke verleden, dat hier centraal wordt gesteld in de geschiedenis van het schiereiland. Het verleden van de stad werd zo steeds in verband gebracht met het verleden van een van de gemeenschappen. De kwestie van ‘oorsprong’ werd ook gebruikt om een hogere rang binnen de religieuze hiërarchie op te eisen en speelde zo een rol in polemieken. Zo beschuldigt Alfonso x in de Primera Cronica General de joden ervan dat zij de deuren van Toledo voor de moslims hebben geopend en zo verantwoordelijk waren voor de invasie van de stad. Andere verhalen, zoals het liefdesverhaal van Alfonso viii van Castilië (reg. 1158-1214) en een joodse vrouw, genoten al in de dertiende eeuw een grote populariteit. Nirenberg laat zien dat deze verhalen een nuttig instrument waren om het bestuur van de Castiliaanse koningen te bekritiseren. Men uitte zo bijvoorbeeld kritiek op het filosemitisme van de koning (dat zich bijvoorbeeld uitte in het inzetten van joden als penningmeesters), de groeiende macht van de koninginnen en bijvrouwen aan het hof, en de rol van mannelijke vertrouwelingen van de ko-ning (de privados). Dit alles werd schertsend ‘joodse liefde’ genoemd,25 waarmee

men eigenlijk wilde zeggen: corrupt bestuur. Een andere bewering die tot veel controverse leidde, was dat de stad Toledo door de joodse legers van koning Nebuchadnezzar ii was gesticht.26

Dit zijn christelijke voorbeelden, maar Toledo wordt ook genoemd in som-mige mudejarpolemieken om christelijke en joodse religieuze principes aan te vallen. Dit is bijvoorbeeld het geval in de Kitab al-Mujadala ma‘a al-Yahud

wa-l-Nasara (Het boek van disputatie met de joden en de christenen) uit de

veertiende eeuw. Het is zeer aannemelijk dat een van de bronnen waarop deze verhandeling is gestoeld afkomstig is van de mudejarrechters uit Toledo, de eerdergenoemde Sharafi’s.27 De Kitab al-Mujadala is een voorbeeld waarin

To-ledo als stad met verschillende religieuze gemeenschappen een rol speelt in het polemisch discours. De mudejarauteur probeert de claim van joden en chris-tenen te weerleggen dat Ibrahim (Abraham) een jood was, alleen omdat ‘hij werd geboren in het land van de joden, dat wil zeggen Judea’. Hij zegt dat ‘niet iedereen die in Toledo woont een jood is, in [de stad] wonen joden, christenen en moslims’. Hij voegt eraan toe: ‘[He]t is om deze reden dat iemand die in Toledo woont zichzelf Toledaan noemt en als er veel zijn, noemen ze zichzelf Toledanen.’28 Een van de claims die deze auteur hier aanhaalt, die claim van

(10)

Toledo als stad waar moslims, joden en christenen samenleven, is een claim die wijdverbreid lijkt te zijn onder de gemeenschappen. Een ander voorbeeld is het werk van de twaalfde-eeuwse joodse dichter Judah al-Harizi (gest. 1225). Hij benadrukt de culturele vooraanstaandheid, kunst en welvaartspositie van de joden in de stad, een stad die hij vergelijkt met Jeruzalem.29 Het is dan ook niet

verwonderlijk dat Toledo en zijn samenleving naar voren komen in argumenten van interreligieuze polemiek. Ze dienen daarbij niet slechts als historisch maar ook als religieus motief om voorrang te claimen in een hiërarchie van religieuze uitmuntendheid tussen groepen.

Tot slot

De stad Toledo is een symbool geworden voor de eenheid van (het Visigoti-sche) Spanje en als stad van pluralisme en zelfs van convivencia. De relaties tus-sen de drie religies en de posities van de verschillende groepen in het christelijke Toledo varieerden echter van tijd tot tijd en waren afhankelijk van politieke, economische en religieuze factoren. Daarnaast hebben christenen, moslims en joden geprobeerd om zich de geschiedenis van Toledo toe te eigenen en haar te gebruiken om er hun respectievelijke eigen religieuze en nationale identiteit mee te construeren. Uit de discussie blijkt dat convivencia met de betekenis van het ‘relatief vreedzaam samenleven van gemeenschappen’ zoals Manzano op-merkt geen eenduidige verklaring biedt voor de dynamieken tussen christenen, moslims en joden in een bepaalde historisch periode. Zelfs wanneer we onze aandacht richten op een periode van een beperkt aantal jaren in de geschiedenis van Toledo, zien we al snel dat convivencia in de stad een complex gegeven is dat niet volgens vaste lijnen gedefinieerd kan worden.

Mònica Colominas Aparicio studeerde Arabisch aan de Universiteit van Am-sterdam, waar ze ook promoveerde, bij de afdeling Religiestudies. Ze is nu Rosalind Franklin Fellow aan de Faculteit der Theologie en Religieweten-schappen, Rijksuniversiteit Groningen, waar ze met een Veni-beurs van nwo onderzoek doet, en ze is daarnaast verbonden aan het Max Planck Instituut voor de Geschiedenis van de Wetenschap in Berlijn. Recent publiceerde ze het boek The Religious Polemics of the Muslims of Late Medieval Christian

Ibe-ria: Identity and Religious Authority in Mudejar Islam (Brill, 2018).

Noten

1 Castro meende dat de Spaanse identiteit gevormd is door de intensieve contacten en kruisbestuiving tussen de drie gemeenschappen in de middeleeuwen. Zie zijn España en su

(11)

wer-den kort daarna verworpen door Claudio Sanchez Albornoz in España. Un enigma histórico. 2 vols. (Buenos Aires: Editorial Suramericana, 1956). Sánchez Albornoz ging ervan uit dat de Spaanse identiteit gevormd is in de tijd vóór de islamitische invasie van het Iberisch Schiereiland. De herovering van het grondgebied op de moslims door de christenen, de zogenaamde Reconquista, en het daaropvolgende herstel van het Romeinse en Visigotische historische erfgoed zijn volgens hem bepalend voor de Spaanse identiteit.

2 David Nirenberg, Communities of Violence: Persecution of Minorities in the Middle Ages (Princeton: Princeton University Press, 1996).

3 Voordracht op de workshop Convivencia: Iberian to Global Dynamics, 500-1750 op 10-11 mei 2016 aan het Max Planck Institute for the History of Science, Berlijn. Een sterkere verwerping van het concept wordt gegeven door Serafín Fanjul, Al-Ándalus contra España:

la forja del mito (Madrid: Siglo xxi de España Editores, 2000).

4 Er is ook wetenschappelijke consensus dat de term ‘school van Toledo’, voor het eerst gebruikt door Amable Jourdain in 1819 en in 1874 door Valentin Rose (A. Jourdain,

Recher-ches critiques sur l’âge et l’origine des traductions latines d’Aristote, et sur les commentaires grecs ou arabes employés par les docteurs scholastiques. [Parijs: Fantin, 1819]. V. Rose, “Ptolomäeus und

die Schule von Toledo,” Hermes 8 [1874]: 328-349) geen fysieke plaats aanduidt, noch een georganiseerd en geïnstitutionaliseerd proces onder de patronage van de aartsbisschoppen van Toledo. Het kan eerder worden begrepen, zoals Serafín Vegas González suggereert, als een ‘specifieke culturele context, […] die buiten een universitaire organisatie viel, maar die leven gaf aan de informele en meervoudige transmissie van de meest geavanceerde we-tenschappelijke kennis.’ Tenzij anders vermeld, zijn alle Nederlandse vertalingen van mij. Serafín Vegas González, La Escuela de Traductores de Toledo en la historia del pensamiento (Toledo: Imprenta Serrano, 1997), 21. Zie voor de periodisering van de vertalingen en hun auteurs, José S. Gil, La Escuela de traductores de Toledo y sus colaboradores judíos (Toledo: Instituto Provincial de Estudios Toledanos, 1985), 57 en passim. Ook de Biblioteca Virtual Antigua Escuela de Traductores de Toledo, http://www.larramendi.es/traductores_toledo/ i18n/micrositios/inicio.cmd.

5 Julio Porres de Mateo en Dolores de Paz Escribano, “30.000 habitantes, ciudad fronte-riza” in Toledo siglos xii-xiii: musulmanes, cristianos y judíos. La sabiduría y la tolerancia, coord.

Louis Cardaillac en José Luis Arántegui (Madrid: Alianza Editorial, 1992), 144-50. 6 Ricardo Izquierdo Benito, “Espacio y sociedad en la Sefarad medieval” in Juderías y

sinagogas de la Sefarad medieval: en memoria de José Luis Lacave Riaño, coord. Ricardo

Iz-quierdo Benito en Ana María López Álvarez (Cuenca: Ediciones de la Universidad de Castilla-La Mancha, 2003), 29-56; 32-4.

7 Voor een samenvatting van de verovering van het islamitische Tulaytula (Toledo) door de christenen en een gedetailleerde discussie over hoe intellectuele, literaire, artistieke en stedenbouwkundige cultuur in de christelijke stad werd gevormd door de leden van de drie religies en het gebruik van het islamitische erfgoed, zie Jerrilynn Doods, María Rosa Menocal en Abigail Krasner Balbale, The Arts of Intimacy: Christians, Jews, and Muslims in

(12)

the Making of Castilian Culture (New Haven/Londen: Yale University Press, 2008), 44-75.

Zie ook Jean-Pierre Molénat, “Quartiers et communautés à Toledo,” En la España medieval 12 (1989): 163-89.

8 De traditie schrijft de ombouw van de synagoge gebouwd door Yosef ibn Sosán tot de kerk van Santa María la Blanca toe aan de prediking van Sint Vincent. Zie José Luis Laca-ve, Manel Armengol en Francisco Ontañón, red., Sefarad, Sefarad: la España judía (Madrid: Lunwerg Editores, 1999), 46.

9 Jean-Pierre Molénat, “Les musulmans de Tolède aux xive et xve siècles” in Les Espagnes

Médiévales: aspects économiques et sociaux. Mélanges offerts à Jean Gautier-Dalché, red. Les

Belles Lettres (Parijs: Les Belles Lettres, 1983), 176-86; 189.

10 Jean-Pierre Molénat, “Los mozárabes: un ejemplo de integración” in Toledo siglos

xii-xiii, coord. Cardaillac en Arántegui, 101-108.

11 Jean-Pierre Molénat, “Mudéjares, cautivos y libertos” in Toledo siglos xii-xiii, coord.

Cardaillac en Arántegui, 118-30; 124-27 en 127-30.

12 Zie bijvoorbeeld de verschillende artikelen van Molénat: “Les musulmans de Tolède”; “Les musulmans dans l’espace urbain tolédan aux xivème et xvème siècles” in Minorités

et marginaux dans la France méridionale et la Péninsule Ibérique (viie-xviii siècles) (Actes de

Colloque de Pau, 27-29 mai 1984), red. Pierre Tucoo-Chala (Parijs: Éditions du Centre

Na-tional de la Recherche Scientifique, 1986), 129-41; “Une famille de l’élite mudéjare de la Couronne de Castille: les Xarafí de Tolède et d’Alcalá de Henares” in Mélanges Louis

Car-daillac: tahīyat taqdīr al-ustādh Luwī Kārdayāk, vol 2., red. Abdeljelil Temimi (Zaghouan:

Fondation Temimi pour la Rechèrche Scientifique et l’Information, 1995), 765-72; “L’élite mudéjare de Tolède aux xive et xve siècles: alfaquís, alcaldes et alcaldes mayores de moros” in Liber Largitorius: études d’histoire médiévales offertes à Pierre Toubert par ses élèves, red. D. Barthélemy en J.M. Martin (Parijs: Droz, 2003), 563-577.

13 Zie ook Ana Echevarría Arsuaga, “De cadí a alcalde mayor: la élite judicial mudéjar en el siglo xv (i)”; en ook “ii”, beide in Al-Qanṭara: Revista de Estudios Árabes 24:1 (2003): 139-68 en 24:2 (2003): 273-89.

14 R. Izquierdo Benito, “Los judíos en Toledo en la edad media: un balance historiográ-fico” in La judería de Toledo: un tiempo y un espacio por rehabilitar, red. J. Passini en R. Izqui-erdo Benito. (Cuenca: Ediciones de la Universidad de Castilla-La Mancha, 2014), 15-36; 15. Pilar León Tello, “Un aire de éxito: la judería” in Toledo siglos xii-xiii, coord. Cardaillac

en Arántegui, 131-143.

15 David Nirenberg, “Conversion, Sex and Segregation: Jews and Christians in Medieval Spain,” The American Historical Review 107 (2002): 1065-1093; 1073.

16 Nirenberg, “Conversion, Sex and Segregation,” 1065-1093; 1073; idem, “Love be-tween Muslim and Jew in Medieval Spain: A Triangular Affair” in Jews, Muslims, and

Christians in and around the Crown of Aragon: essays in honour of Professor Elena Lourie, red.

Harvey Hames (Leiden: Brill, 2004), 127-55; 129.

(13)

de christelijke rechtbanken; zie, op. cit., 152.

18 Nina Melechen, “The Jews of Medieval Toledo: Their Economic and Social Contacts with Christians from 1150 to 1391,” ongepubliceerd proefschrift, Fordham University, New York, 1999, 71.

19 Melechen, “The Jews of Medieval Toledo,” 20. 20 Molénat, “Les musulmans de Tolède,” 175-90; 187-90.

21 Lynette Bosch, Art, Liturgy, and Legend in Renaissance Toledo: The Mendoza and the

Iglesia Primada (University Park, pa: Pennsylvania University Press, 2000), 22.

22 Zie Hannah Lynch, Toledo: The Story of an Old Spanish Capital (Londen: J.M. Dent and Co., 1898), 6: ‘when God made the sun he placed it over Toledo (previously made, of course) and planted the foot of Adam, first King, beneath it at that particular spot of the globe.’ Deze geschiedenis van de stad Toledo door Hannah Lynch (1859-1904) bevat ver-schillende verwijzingen naar de mythes over de stichting van de stad, zoals deze.

23 Zie Rodrigo Caro in zijn werk Antigüedades y Principado de la ilustrissima Ciudad de

Sevilla, red. Andrés Grande en Savilla, 1634. Zie ook José Antonio González Alcantud,

“Al-Andalus y las ciudades meridionales: intemporalidad y transformación de los mitos de fundación” in Al-Andalus/España. Historiografías en contraste. Siglos xvii-xxi, red. Manuela

Marín (Madrid: Casa de Velázquez, 2009), 29-30; 28.

24 Adam G. Beaver, “Nebuchadnezzar’s Jewish Legions: Sephardic Legend’s Journey from Biblical Polemic to Humanist History” in After Conversion: Iberia and the Emergence of

Modernity, red. Mercedes García-Arenal (Leiden: Brill, 2016), 21-65; 41 en n. 69.

25 David Nirenberg, “Deviant Politics and Jewish Love: Alfonso viii and the Jewess of Toledo,” Jewish History 21 (2007): 15-41; 25 en passim.

26 Beaver, “Nebuchadnezzar’s Jewish Legions” 21-23, 40-41.

27 MS ÖNB AF 58, f. 41v (Österreichische Nationalbibliothek, Wenen). Zie ook Mò-nica Colominas Aparicio, The Religious Polemics of the Muslims of Late Medieval Christian

Iberia: Identity and Religious Authority in Mudejar Islam (Leiden/Boston: Brill, 2018).

28 MS ÖNB AF 58, f. 41v (Österreichische Nationalbibliothek, Wenen). Zie ook Colo-minas Aparicio, The Religious Polemics.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Als de school de leerling niet de extra ondersteuning kan bieden die hij nodig heeft, is het verplicht om in overleg met de ouders een passend aanbod op een andere school te

Maatregelen die nodig zijn kunnen niet alleen door Asten worden opgepakt, brede regionale samenwerking hierin is nodig.. Asten kan zelfstandig een aantal

Het jaar 2018 zal een jaar zijn waar we ons nog meer gaan richten op fondsenwerving, het werven van donateurs, verbeteren van het welzijn van onze doelgroepen en roofvogels op

Het 4**** Hotel Tryp Atocha ligt in de historische wijk Barrio de las Letras in Madrid, op 10 minuten wandelen van de pleinen: Puerta del Sol, Plaza Mayor en Plaza Santa Ana. De

In Dordrecht zijn veel kwetsbare mensen en gezinnen, zowel jong als oud(er), voor wie de zorg voor het gezin of voor zichzelf moeilijk is en voor wie meedoen in het

hulpverleners meer kennis, vaardigheden, begeleiding en ondersteuning nodig van de organisatie om blended hulpverlening doelbewust in te kunnen zetten tijdens de begeleiding

Start: - Large clamping assembly without clamp installed - Fine alignment and displacement adjustment performed - Tension clamp with sample and sample mounting aid mounted. ready

Niet voor niets hebben we hier ook het landelijk niveau toegevoegd, want op landelijk niveau hebben we ook een stichting, daar zijn we hier mee begonnen.. We denken dat op