Corr.model eindex. Natuurkunde

(1)

Opgave 1 a. b. m₂am₂gsinm₂gcosF (1) (2) Fw,rol =

=> Substitueren geeft: Fw,rol = (3)

Substitutie (1), (2) en (3) geeft:





2 1 2 2 1 5 . 1 cos sin m m m m m g a        

c. De voorwaarde voor het stelsel om te bewegen is voor a > 0. Invullen a = 0 geeft voor de grenshoek :

0667 . 0 3 2 , 0 3 tan 2 1 2         m m m ,  3.8. goed ingevuld d.





1,21N 5 . 1 sin 5 . 0 cos 5 . 1 2 1 1 2      m m m g m F   

e. Als het koord niet gespannen is bewegen de cilinder en het blok onafhankelijk van elkaar. Er geldt dan F = 0 en acilinder = ablok

Vergelijkingen combineren onder deze voorwaarden geeft:

tan 1 3 0.6 2 1              I r m ,  31. f. Het traagheidsmoment wordt => tan 1 2 0.4

2 1              I r m => 21,8˚  m1 m2 figuur 1  m2gsin figuur 2 F F  m2gcos Fw,rol m1gsin _r F_N F F g m a m₁  ₁ sin _w_,_rol FN

(2)

a. b. AB: ( ) ( ) BC: DA: of AB: ( ) ( ) A B C D V (dm3₎ 1 3 3 1 P (bar) _6,56 _1,41 ₁ ₃ T (K) ₇₀₀ ₄₅₁ ₃₂₀ ₃₂₀ c. AB: Q = 0 => ( ) BC: = 0 J CD: | | DA: = 0 J d. AB: Q = 0 BC: ( ) = -299,37 J CD: DA: ( ) = 868,4 J e. ∑

(3)

a. b. c. √

d. Als de vlammetjes een tijdje branden, wordt de temperatuur van het gas hoger, waardoor de voortplantingssnelheid van het geluid ook toeneemt.

Hierdoor verandert de golflengte λ

waardoor er geen resonantie meer kan optreden.

e. De golflengte is door de verhoging van de temperatuur toegenomen om opnieuw resonantie te krijgen, moet deze weer kleiner worden. De frequentie moet dus verhoogd worden.

f. √

(4)

a1. b. c. Vlamp = 3,5 – 2,5 = 1 volt => => P = 0,1 W d.

Vlamp = 3,5 – 2,4 = 1,1 volt => => P = 0,121 W => lamp gaat feller branden

e. f.

(5)

a. Ue = q.V = 450 eV > ionisatie-energie (10,4 eV) => voldoende

b. U2 = 7,68 – 2,26 = 5,42 eV

c. Zichtbaar licht wordt dus uitgezonden als bij een stralingsovergang van meer dan 1,59 eV en minder dan 3,26 eV vrijkomt.

Kan dus niet vanuit de grondtoestand.

Correspondeert niet met de drie gegeven overgangen vanuit de grondtoestand

d. Volgens het gegeven energieschema is dit het geval bij de overgangen 4, 5 en 6. zelf zien

e. U = 6,69 eV

Als het elektron een potentiaalverschil van V volt heeft doorlopen geldt: q V = Ukin.

Ukin moet tenminste 6,69 eV zijn

Dus E = V/d = 450/0,5 = 900 V/m