• No results found

Archeologisch vooronderzoek Sint-Niklaas - Europark-Zuid, 'Stelplaats De Lijn'

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Archeologisch vooronderzoek Sint-Niklaas - Europark-Zuid, 'Stelplaats De Lijn'"

Copied!
43
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Archeologisch vooronderzoek

Sint-Niklaas – Europark-Zuid,

'Stelplaats De Lijn'

(2)

Sint-Niklaas – Europark-Zuid Rapporten All-Archeo 125

Colofon

Rapporten van het archeologisch onderzoeksbureau All-Archeo bvba 125 Aard onderzoek: Prospectie Vergunningsnummer: 2012/461 Naam aanvrager: Annick Van Staey Naam site: Sint-Niklaas – Europark-Zuid Opdrachtgever: De Lijn, Motstraat 20, B-2800 MECHELEN Opdrachtnemer: All-Archeo bvba, Barelveldweg 4, B-2880 BORNEM Terreinwerk: Annick Van Staey, Jordi Bruggeman en Natasja Reyns Administratief toezicht: Stani Vandecatsye, Agentschap Onroerend Erfgoed, Gebroeders Van Eyckstraat 4 9000 GENT Wetenschappelijke begeleiding: Archeologische Dienst Waasland, Jeroen Van Vaerenbergh,Regentiestraat 63, B-9100 SINT-NIKLAAS Rapportage: All-Archeo bvba Determinaties: lic. Annick Van Staey

All-Archeo bvba Barelveldweg 4 B-2880 Bornem info@all-archeo .be 0478 36 57 07 0498 15 84 40 D/2012/12.807/54 © All-Archeo bvba, 2012 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en /of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de opdrachtgever. All-Archeo bvba aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit de toepassing van de

adviezen of het gebruik van de resultaten van dit onderzoek. De aanbevelingen dienen louter ter advisering van het bevoegde gezag, zijnde het Agentschap Onroerend Erfgoed.

(3)

Inhoudsopgave

1 I

NLEIDING

...5

2 A

DMINISTRATIEVEFICHE

...7

3 P

ROJECTGEGEVENSEN AFBAKENINGONDERZOEK

...9

3.1 Afbakening studiegebied...9 3.2 Aard bedreiging...10 3.3 Onderzoeksopdracht...11

4 B

ESCHRIJVINGREFERENTIESITUATIE

...13

4.1 Landschappelijke context...13 4.1.1 Topografie...13 4.1.2 Hydrografie...13 4.1.3 Bodem...14

4.2 Beschrijving gekende waarden...16

4.2.1 Historische gegevens...16

4.2.2 Archeologische voorkennis...18

5 R

ESULTATENTERREINONDERZOEK

...21

5.1 Toegepaste methoden & technieken...21

5.2 Bespreking sporen...21

5.3 Afgebakende sites...24

5.4 Besluit...25

6 W

AARDERING

...27

7 A

NALYSEVANDEGEPLANDESITUATIE

:

EFFECTEN

...29

8 A

ANBEVELINGEN

...31

8.1 Adviezen...31

9 B

IBLIOGRAFIE

...33

9.1 Publicaties...33 9.2 Websites...33

10 B

IJLAGEN

...35

10.1 Lijst van afkortingen...35

10.2 Glossarium...35

10.3 Archeologische periodes...35

10.4 Harrismatrix...36

10.5 Plannen en tekeningen...37

(4)
(5)

1 Inleiding

Op het terrein zal een bussenstelplaats van De Lijn gerealiseerd worden. Naar aanleiding van deze plannen werd voorafgaand een prospectie met ingreep in de bodem geadviseerd door het Agentschap Onroerend Erfgoed. Het doel van deze prospectie met ingreep in de bodem is een archeologische evaluatie van het terrein.

Deze opdracht werd op 1 oktober 2012 aan All-Archeo bvba toegewezen. Het terreinwerk werd uitgevoerd van 22 tot 26 november 2012, onder leiding van Annick Van Staey en met medewerking van Jordi Bruggeman en Natasja Reyns. De bedoeling van het onderzoek was om binnen het plangebied archeologisch erfgoed te karteren en het eventueel aanwezige archeologisch erfgoed te lokaliseren, te interpreteren en te waarderen. Op die manier kan advies uitgebracht worden over eventuele vervolgstappen met betrekking tot het archeologisch vrijgeven van het plangebied en het definiëren van eventuele sites die verder onderzocht dienen te worden.

De eindbeslissing over het vrijgeven van de gronden en/of archeologisch vervolgonderzoek ligt bij Agentschap Onroerend Erfgoed.

(6)
(7)

2 Administratieve fiche

Administratieve gegevens

Naam van de opdrachtgever De Lijn

Naam van de uitvoerder All-Archeo bvba

Naam van de vergunninghouder Annick Van Staey

Beheer en plaats van de geregistreerde data en

opgravingsdocumentatie Wordt overgedragen aan de Archeologische Dienst Waasland

Beheer en de plaats van de vondsten en stalen Wordt overgedragen aan de Archeologische Dienst Waasland

Projectcode 2012/461

Vindplaatsnaam Sint-Niklaas – Europark-Zuid

Locatie met vermelding van provincie, gemeente, deelgemeente, plaats, toponiem en minimaal 4 xy-Lambertcoördinaten

Zie 3.1 Afbakening studiegebied

Kadasterperceel met vermelding van gemeente, afdeling,

sectie, perceelsnummer(s) Sint-Niklaas, afdeling 2, sectie C, perceel 528L Kaart van het onderzoeksgebied op basis van de topografische

kaart op schaal 1:10000 Zie 4.1.1 Topografie Begin- en einddatum uitvoering onderzoek 22 tot 26 november 2012

Omschrijving van de onderzoeksopdracht

Verwijzing naar de bijzondere voorwaarden, die zijn

opgenomen in de vergunning Bijzondere voorwaarden bij de vergunning voor een archeologische prospectie met ingreep in de bodem: Sint-Niklaas, Europark-Zuid 'Stelplaats De Lijn'

Omschrijving van de archeologische verwachtingen Zie 4.2.2 Archeologische voorkennis

Wetenschappelijke vraagstelling met betrekking tot het

onderzoeksgebied Zie 3.3 Onderzoeksopdracht Doelen en wensen van de natuurlijke persoon of

rechtspersoon die door zijn actie of acties de ingreep van de bodem veroorzaakt of noodzakelijk maakt

Zie 3.2 Aard bedreiging

Eventuele randvoorwaarden Niet van toepassing

Eventuele raadpleging van specialisten

Omschrijving van de inbreng van specialisten als hun advies werd ingewonnen bij substantiële staalname voor specialistisch onderzoek

Niet van toepassing

Omschrijving van de inbreng van specialisten als zij

betrokken worden bij de conservatie Niet van toepassing Omschrijving van de algemene wetenschappelijke adviseren

(8)
(9)

3 Projectgegevens en afbakening onderzoek

3.1 Afbakening studiegebied

Het projectgebied is gelegen in de provincie Oost-Vlaanderen, gemeente Sint-Niklaas (Fig. 1), perceel 528L (kadaster afdeling 2, sectie C). Het projectgebied is ca. 2,2 ha groot. Het projectgebied is volgens het gewestplan gelegen in industriegebieden (1000).

– Administratieve gegevens met betrekking tot de locatie van het onderzoek:

• Provincie: Oost-Vlaanderen

• Locatie: Sint-Niklaas

• Plaats: Europark-Zuid

• x/y Lambert 72-coördinaten:

– 136076, 205691

– 136157, 205623

– 135999, 205500

– 135935, 265572

(10)

Sint-Niklaas – Europark-Zuid Rapporten All-Archeo 125

Het projectgebied (Fig. 2) is gelegen ten oosten van het centrum van Sint-Niklaas. Ten westen loopt de Prins Boudewijnlaan. Het terrein wordt in het oosten en zuiden begrensd door de straat Europark-Zuid.

3.2 Aard bedreiging

Op het terrein zal een bussenstelplaats voor De Lijn gerealiseerd worden (Fig. 3). Dit impliceert dat het bestaande bodemarchief grondig verstoord zal worden. Daarom werd een prospectie met ingreep in de bodem aanbevolen, zodat een inschatting kan gemaakt worden van eventueel op het terrein aanwezige archeologische waarden, alvorens de werken van start kunnen gaan.

(11)

3.3 Onderzoeksopdracht

De bedoeling van het onderzoek is het vaststellen van de eventuele aanwezige archeologische waarden en deze in relatie tot hun context te interpreteren en zo correct mogelijk te waarderen om de gevolgen van de geplande bedreiging te kunnen inschatten. Hieruit moet dan een advies voortvloeien met betrekking tot de volgende stappen. Dit kan het vrijgeven van de terreinen of de noodzaak van een eventueel vervolgonderzoek omvatten. Om een weloverwogen waardering te kunnen voorstellen, is een prospectie met ingreep in de bodem aangewezen.

Een aantal vragen dienden in het bijzonder beantwoord te worden:

– zijn er sporen aanwezig?

– zijn de sporen natuurlijk of antropogeen?

– worden de sporen afgedekt door een opgevoerd grondpakket?

– hoe is de bewaringstoestand van de grondsporen? Is er een verschil tussen afgedekte en

niet-afgedekte sporen?

– maken de sporen deel uit van één of meerdere structuren?

– behoren de sporen tot één of meerdere periodes?

– kunnen de sporen/structuren gelinkt worden aan de gekende nederzettingsresten uit de

aanpalende vindplaatsen?

– welke aspecten verdienen bijzondere aandacht bij een eventueel vervolgonderzoek?

(12)
(13)

4 Beschrijving referentiesituatie

4.1 Landschappelijke context

4.1.1 Topografie

Op de topografische kaart is het gebied gelegen op een hoogte van ongeveer 25 m TAW (Fig. 5). Er zijn weinig hoogteverschillen op het terrein zelf waar te nemen. Op ruimer landschappelijk vlak is het terrein echter te situeren op de noordoostelijke uitloper van een noordwest-zuidoost georiënteerde zandrug.

4.1.2 Hydrografie

Het gebied is op hydrografisch vlak gelegen binnen het Beneden-Scheldebekken, in de subhydrografische zone Barbierbeek. Ten noorden van het onderzoeksterrein ligt de subhydrografische zone Waterloop van de Hoge Landen (Fig. 5). De Barbierbeek, een belangrijke waterloop in de omgeving, bevindt zich ten zuidoosten van het terrein (lichtblauw).

(14)

Sint-Niklaas – Europark-Zuid Rapporten All-Archeo 125

4.1.3 Bodem

Het gebied is gelegen in de Zandstreek. De geologische ondergrond van het terrein bestaat uit de Formatie van Kattendijk (Kd), gekenmerkt door groengrijs tot grijs fijn zand, is

glauconiethoudend en plaatselijk kleihoudend.1

Centraal en in het uiterste noordoosten van het onderzoeksgebied is de bodem aangegeven als een matig droge lemig zandbodem met dikke antropogene humus A horizont (Scm). In het

1 http://dov.vlaanderen.be

Fig. 6: Bodemkaart (http://www.agiv.be)

(15)

noordoosten en het zuidwesten bestaat de bodem dan weer uit een matig natte licht zandleembodem met structuur B horizont (Pdb). Ten noorden is verder nog een matig droge zandbodem met dikke antropogene humus A horizont (Zcm(g)) gelegen en in het noordwesten zijn bebouwde zones (OB) en sterk vergraven gronden (OT) aangegeven. Meer naar het oosten van het onderzoeksgebied zijn nog een matig droge zandbodem zonder profiel of met onbepaald profiel (ZcP), een droge zandbodem zonder profiel of met onbepaald profiel (ZbP) en een droge

zandbodem met dikke antropogene humus A horizont (Zbm) op te merken (Fig. 6).2

Het westelijke deel van het onderzoeksgebied heeft een bodemopbouw die over het algemeen bestaat uit een dikke antropogene humus A-horizont, gelegen op een C-horizont (Fig. 7, WP2PR2). Centraal in dit westelijke deel wordt de A-horizont bovendien nog gescheiden van de C-horizont door een ijzer B-horizont (Fig. 7, WP3PR1 EN WP3PR2). Deze bevindingen sluiten aan bij de gegevens uit de bodemkaart. Centraal op het terrein bestond de bodemopbouw uit een A-horizont, gevolgd door een oudere teelaarde (A2-horizont), die gelegen was op de C-horizont (Fig. 7, WP10PR1).

De oostelijke zone van het onderzoeksgebied bleek sterk verstoord te zijn (werkputten 12 tot en met 16). Heel dit gebied is opgehoogd. Enkel aan de randen is nog een A-horizont waarneembaar tussen de ophoging en de C-horizont (Fig. 9). In het midden van het terrein is de ophoging rechtstreeks aangebracht op de C-horizont (Fig. 10).

(16)

Sint-Niklaas – Europark-Zuid Rapporten All-Archeo 125

4.2 Beschrijving gekende waarden

4.2.1 Historische gegevens

Op de kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden, opgenomen op initiatief van graaf de Ferraris (1771-1778), kan gezien worden dat het projectgebied gelegen is in landbouwgebied (Fig. 13). De Breedstraat en de Goudenregenstraat zijn goed te herkennen. In het noordwesten zijn de plaatsnaam “Cleynhulst” en het kasteeldomein “t' hof van Walburg weergegeven. Op de Atlas der Buurtwegen uit circa 1841 kan gezien worden dat er geen bebouwing is op de terreinen (Fig. 12). De percellering die op beide historische kaarten te zien is, lijkt aan te sluiten bij de huidige perceelsgrenzen.

Fig. 9: WP12PR1 Fig. 10: WP13PR1 Fig. 8: Profieltekeningen werkput 12-16

(17)
(18)

Sint-Niklaas – Europark-Zuid Rapporten All-Archeo 125

4.2.2 Archeologische voorkennis

Vlak bij het projectgebied zijn volgens de Centrale Archeologische Inventaris (Fout: Bron van verwijzing niet gevonden) verschillende archeologische waarden aanwezig:

– CAI 32623: Europark-Zuid, leverde een grafheuvel uit de bronstijd en bewoningssporen

uit de midden-Romeinse tijd op. Tevens werd de aanwezigheid van bolle akkers uit de

nieuwe tijd vastgesteld.3

– CAI 150879: Europark-Zuid (opgraving 2009), leverde bewoningsporen uit de ijzertijd en

midden-Romeinse tijd op.4

– CAI 152867: Europark Zuid (opgraving 2010, Fig. 14). Hier werd een Romeinse

nederzetting met zes woonstalhuizen en enkele waterputten aangetroffen, evenals een

vlakgraf uit de midden-Romeinse tijd.5

Verder ten zuidoosten van het terrein bevinden zich nog volgende gekende waarden:

– CAI 32633: Cloottiendewijk, hier werd een urnenveld gevonden bij het bouwen van een

woning rond 1930.6

– CAI 32634: Amelveld, hier werden sporen uit de urnenveldencultuur van de vroege

ijzertijd aangetroffen.7

Op basis van deze gegevens blijken zich vlak bij het onderzoeksgebied diverse resten uit de ijzertijd en midden-Romeinse tijd te bevinden. Het gaat daarbij zowel om resten van bewoning als van begraving. De nabijheid van eerdere vondsten, wijst er op dat deze resten zich mogelijk verder buiten deze gebieden uitstrekken, naar de omringende terreinen en bijgevolg mogelijk ook naar dit onderzoeksterrein.

3 Bourgeois et al. 1993, 7-10; Bourgeois et al. 1999; Van Roeyen 1992, 33-34 4 Van Vaerenbergh 2010

5 Baetens et al. 2011, 33 6 Dewulf 1966, 13 7 Dewulf 1966, 13

(19)
(20)
(21)

5 Resultaten terreinonderzoek

5.1 Toegepaste methoden & technieken

De totale af te graven oppervlakte bedroeg minstens 12,5 % van het te prospecteren terrein, respectievelijk 10 % door middel van proefsleuven en 2,5 % door middel van kijkvensters en/of dwarssleuven. De bovengrond werd verwijderd tot op het archeologisch leesbare niveau, bepaald door de leidinggevende archeoloog.

Tijdens het onderzoek werd de methode van continue sleuven gebruikt:

– parallelle proefsleuven ononderbroken over het volledige terrein;

– de afstand tussen de proefsleuven bedroeg niet meer dan 15 m (van middenpunt tot

middenpunt);

– de minimale breedte van een sleuf was één graafbak breed, in dit geval 2,4 m.

Alle sporen, werkputten en minstens één representatief bodemprofiel per werkput werden fotografisch vastgelegd. De profielen werden zo gekozen dat een overzicht verkregen werd van de bodemopbouw van het volledige onderzoeksgebied. Daarnaast werden alle hoofdmeetpunten, proefsleuven, vlakken, profielen, sporen en aanlegvondsten topografisch ingemeten.

Het projectgebied omvat een oppervlakte van circa 2,2 ha (21845 m²). Het onderzoek geeft volgende getallen als resultaat:

– Onderzoekbare zone: 20735 m²

• Te onderzoeken zone door middel van proefsleuven = 10 % of 2073 m²

• Te onderzoeken zone door middel van kijkvensters en dwarssleuven = 2,5 % of 518

– Onderzochte oppervlakte:

• Aantal aangelegde werkputten: 16 = 2642 m²

• Aantal aangelegde kijkvensters: 5 = 751 m²

• Aantal aangelegde proefputten: 3 = 57 m²

De niet onderzoekbare zone met een oppervlakte van 1110 m² omvat een zone met een weg, die toegang heeft tot het achterliggende perceel. In de noordoostelijke helft van het onderzoeksgebied was het niet mogelijk de sleuven door te trekken ter hoogte van de wegzone. De puinafdekking was dermate diep en compact dat het niet mogelijk was met de beschikbare middelen tot op de moederbodem door te dringen. Dit wordt aangetoond door de drie aangelegde proefputten, die op geringe diepte gestaakt moesten worden.

In overleg met het Agentschap Onroerend Erfgoed en de Archeologische Dienst Waasland werd besloten de grenzen van de verstoring in kaart te brengen, zonder deze zone verder te onderzoeken, aangezien uit de omringende sleuven reeds bleek dat het archeologisch niveau verstoord was. In plaats daarvan werd bovendien besloten extra aandacht te besteden aan de zuidelijke hoek van het terrein. Deze zone sluit aan bij de onderzoekszone van ADW (zie hoger). Er werden een dwarssleuf en een kijkvenster aangelegd ter hoogte van werkput 1.

5.2 Bespreking sporen

(22)

Sint-Niklaas – Europark-Zuid Rapporten All-Archeo 125

homogene tot gevlekte sporen, die onregelmatig tot langwerpig van vorm zijn (Fig. 15, Fig. 16). Ze hebben een breedte van ongeveer 9,3 m en hebben ruwweg een noord-zuid oriëntatie. Er werd enkel recent materiaal aangetroffen in deze grachten, waardoor ze te dateren zijn in de nieuwste tijd.

Ook in het oostelijke deel van het terrein werden nog enkele greppels aangetroffen. WP12S1 (Fig. 17) is een greppel met een bruingrijze gevlekte vulling, een oost-west oriëntatie en een breedte van 1,15 m. WP13S2 (Fig. 18) is een greppel met een homogene donkergrijze vulling, een breedte van circa 40 cm en een noordwest-zuidoost oriëntatie.

Fig. 15: WP3S2 Fig. 16: WP4S7

Fig. 19: WP12S6-7 Fig. 20: WP1S4 Fig. 17: WP12S1 Fig. 18: WP13S2

(23)

Kuilen en paalsporen

De meeste kuilen en paalsporen zijn homogeen grijs of bruingrijs gevlekt. Ze hebben een onregelmatige (Fig. 20), ronde tot ovale of een rechthoekige vorm (Fig. 19) en liggen verspreid over het terrein. In WP1S4 werd industrieel vervaardigd aardewerk aangetroffen wat dit spoor in de nieuwste tijd plaatst. Op basis van textuur of kleur van de vulling is het niet mogelijk een veronderstelling te maken met betrekking tot datering.

De overige sporen hebben een gelijkaardige bruin tot grijze homogene tot gevlekte vulling als de greppels (Fig. 21, Fig. 22), zoals WP2S4. Het gaat om een rond paalspoor met een diameter van 33 cm een maximale bewaarde diepte van 25 cm. Er konden op basis van dit spoor, maar ook de andere paalsporen geen structuren worden herkend, vanwege de geïsoleerde ligging van de sporen.

Eén spoor, WP8S2, had een zwarte gevlekte vulling maar ondanks de donkere kleur werd er geen houtskool aangetroffen in de vulling. In het vlak was de kuil eerder onregelmatig van vorm, in de coupe was een duidelijke aflijning zichtbaar. Het spoor had een afmeting van circa 90 bij 80 cm en een maximale bewaarde diepte van 13 cm. Er werd geen vondstenmateriaal in aangetroffen, waardoor de datering van het spoor onduidelijk blijft.

Fig. 21: WP2S4 Fig. 22: WP2S4

(24)

Sint-Niklaas – Europark-Zuid Rapporten All-Archeo 125

Ploegsporen

Enkele sporen konden in verband worden gebracht met landbouwactiviteiten. Het zijn meer bepaald restanten van ploeg- of spitsporen (Fig. 25, Fig. 26). Ze liggen verspreid over het terrein en hebben dezelfde oriëntatie als de perceelsgreppels. De ploegsporen hebben een gemiddelde breedte van 40 cm en aan de hand van een doorsnede van WP4S6 kon vastgesteld worden dat ze een maximale bewaarde diepte hebben van 5 cm.

Verstoringen

Het oostelijke deel van het onderzoeksgebied is volledig opgehoogd. Naar het midden toe ligt deze ophogingslaag rechtstreeks op de C-horizont. In dit geval kan er worden gesproken van een verstoring waarbij de teelaarde en het bewaarde archeologisch relevante niveau eerst werd verwijderd. Op basis van proefputten werd nagegaan dat de verstoring over het hele terrein doorloopt, maar in diepte mindert naar de randen van het terrein toe.

5.3 Afgebakende sites

Op basis van de resultaten van het terreinonderzoek werd geen site afgebakend. De aangetroffen sporen lijken in hoofdzaak te dateren in de nieuwe en nieuwste tijd en omvatten in voornamelijk (perceels)greppels en verstoringen.

Er werden bijgevolg geen sporen aangetroffen die in verband te brengen zijn met de vondsten op de omringende sites. Dit is enigszins tegen de verwachtingen in. Om zeker te zijn dat geen sporen die konden aansluiten bij voorgaand archeologisch onderzoek werden gemist, werden in de zuidwestelijke hoek van het onderzoeksgebied een extra dwarssleuf en kijkvenster aangelegd.

Fig. 25: WP4S6 Fig. 26: WP10S2-S4

(25)

5.4 Besluit

Op basis van de resultaten van het terreinonderzoek werd geen site afgebakend. De aangetroffen sporen lijken in hoofdzaak te dateren in de nieuwe en nieuwste tijd en omvatten voornamelijk (perceels)greppels en verstoringen. Tijdens het onderzoek kon bovendien vastgesteld worden dat het westelijk deel van het onderzoeksgebied verhoogd werd, waarbij de teelaarde eerst werd verwijderd. Langs de randen van dit perceel was deze ophoging nog relatief dun. Naar het midden van het terrein toe vergrootte echter de diepte zodanig, dat de verstoring op bepaalde plaatsen ondoordringbaar was en er niet meer tot aan de moederbodem kon worden gegraven. De grenzen van deze verstoring werden vastgesteld, alsook de invloed ervan op de bewaringstoestand van het bodemarchief.

(26)
(27)

6 Waardering

De aangetroffen sporen lijken grotendeels te dateren in de nieuwe en nieuwste tijd en omvatten in hoofdzaak (perceels)greppels en verstoringen.

Beleving

Belevingswaarde in functie van schoonheid en herinneringswaarde is niet van toepassing.

Fysieke kwaliteit

– Gaafheid

• Tijdens het onderzoek kon vastgesteld worden dat er reeds heel wat ingrepen in het

oostelijke deel van het terrein werden uitgevoerd. Langs de randen van dit perceel was deze ophoging nog relatief dun en penetreerbaar, maar naar het midden van het terrein toe kon niet meer tot aan de moederbodem worden gegraven. De grenzen van deze verstoring werden vastgesteld, alsook de invloed ervan op de bewaringstoestand van het bodemarchief.

• De onderzochte bodemprofielen in het westelijke deel van het terrein lijken wel te

wijzen op een goede bewaringstoestand van het bodemarchief. Daarop wijzen onder meer de aanwezigheid van een B-horizont en een oudere teelaarde in bepaalde delen van deze zone.

– Conservering

• De conservering van vondsten in aardewerk is goed.

Inhoudelijke kwaliteit

De aangetroffen greppelstructuren lijken van inhoudelijke kwaliteit eerder beperkt op archeologisch vlak. Ook de aanwezigheid van de overige sporen heeft slechts een beperkte inhoudelijke kwaliteit.

Het archeologisch onderzoek van het terrein heeft echter wel een inhoudelijke kwaliteit in de zin dat het informatie bijdraagt aan de landschapsarcheologie, en verder ook aan een holistische ‘culturele biografie’ van het landschap. Dit is interessant om de aard, verspreiding en ‘kwaliteit’

(28)
(29)

7 Analyse van de geplande situatie: effecten

Door middel van een analyse van de geplande situatie wordt onderzocht op welke wijze en in welke mate de effecten, zijnde de geplande ingreep in de bodem, de aanwezige archeologische waarden zal beïnvloeden. Dit maakt mogelijk om voor de verschillende effecten, adviezen op te stellen.

Fysieke aantasting van archeologische waarden

De geplande werkzaamheden noodzaken een aantal bodemingrepen die tot op zekere diepte het bodemarchief volledig zullen vergraven.

Aantasting ensemblewaarde van archeologische waarden

De ensemblewaarde van de archeologische waarden is beperkt bewaard, gezien de vele verstoringen, vooral dan in het oosten van het terrein. De geplande bodemingreep zal de ensemblewaarde wel verder aantasten.

Degradatie van archeologische waarden

De kans op bewaring van organisch materiaal is doorgaans beperkt.

Deformatie van archeologische waarden

Als gevolg van de druk uitgeoefend door de in te planten gebouwen, zal ook een deel van de onderliggende bodem die niet onmiddellijk fysiek aangetast is, gecompacteerd worden. Ook de zware werfmachines zullen de bodem enigszins verstoren in de zones die niet onmiddellijk fysiek worden aangetast.

(30)
(31)

8 Aanbevelingen

8.1 Adviezen

Op basis van de waardering van de aangetroffen archeologische sporen, structuren en site en een analyse van het geplande grondverzet, worden voor het onderzoeksgebied de volgende opties overwogen:

Door middel van het uitgevoerde vooronderzoek werden de verschillende archeologische waarden in voldoende mate in kaart gebracht en geïnterpreteerd. Verder archeologisch onderzoek hiervan lijkt dan ook weinig zinvol. Bijgevolg wordt de vrijgave van het terrein geadviseerd.

(32)
(33)

9 Bibliografie

9.1 Publicaties

Baetens, I., et al. 2011: Jaarverslag Archeologische Dienst Waasland. Resultaatsverbintenis tussen de

projectvereniging ADW en het Agentschap Ruimte en Erfgoed, 33.

Bourgeois, J., et al. 1993, Noodonderzoek naar grafheuvels uit de bronstijd in de provincie Oost- en West-Vlaanderen in 1991-1992, Lunula 1, 7-10.

Bourgeois, J., et al. 1999, Cirkels in het land. Een inventaris van cirkelvormige structuren in de provincies Oost- en West-Vlaanderen. III. Archeologische Inventaris Vlaanderen. Buitengewone reeks 7.

Dewulf, M., 1966: Het grondgebied van Sint-Niklaas van in de prehistorie tot in de Romeinse tijd,

Annalen van de Oudheidkundige Kring van het Land van Waas 69, 13.

Van Roeyen, J.P., 1992: Sint-Niklaas - Europark-Zuid, Jaarverslag 1992 Archeologische Dienst

Waasland, 33-34.

Van Vaerenbergh, J., 2010: Register van terreinwerkzaamheden 2009, onuitgegeven rapport.

9.2 Websites

Agentschap voor geografische informatie Vlaanderen (2012) http://geo-vlaanderen.agiv.be/

Centraal Archeologische Inventaris (2012) http://cai.erfgoed.net/cai/index.php Databank ondergrond Vlaanderen (2012) http://dov.vlaanderen.be

GIS Oost-Vlaanderen, Geografisch informatiesysteem – Provincie Oost-Vlaanderen (2012) http://www.gisoost.be/atlasbw/

Nationaal geografisch instituut (2012) http://www.ngi.be

Onderzoeksbalans Onroerend Erfgoed Vlaanderen (2012) Vlaams instituut voor het Onroerend Erfgoed (VIOE) http://www.onderzoeksbalans.be

(34)
(35)

10 Bijlagen

10.1 Lijst van afkortingen

CAI Centrale Archeologische Inventaris

TAW Tweede Algemene Waterpassing

DHM Digitaal hoogtemodel

10.2 Glossarium

Ex situ Tegenovergestelde van in situ.

Hydrografie Beschrijving van de fysische eigenschappen van waterlichamen

en het aangrenzende land.

In situ Term gebruikt voor de aanduiding van archeologische resten

die in dezelfde toestand worden teruggevonden als ze in het verleden door de mens zijn achtergelaten.

Off-site Sporen die niet onmiddellijk aan een site kunnen toegewezen

worden.

Onderzoeksgebied Deel van het plangebied dat onderworpen is aan een

archeologisch (voor)onderzoek.

Plangebied Het terrein waarop een bodemverstorende activiteit wordt

gepland of uitgevoerd.

Spijker Bijgebouw dat dienst doet als opslagplaats.

10.3 Archeologische periodes

(36)

Sint-Niklaas – Europark-Zuid Rapporten All-Archeo 125

(37)

10.5 Plannen en tekeningen

Plan 1: Situering Plan 2: Detail Plan 3: Detail

Tekening 1: Profiel- en coupetekeningen

10.6 CD-rom

Inventarislijsten van het gerecupereerde vondstenmateriaal, van de sporen met beschrijving, van alle tekeningen en van alle foto's zijn digitaal beschikbaar. Dit is tevens het geval voor het dagboek, de foto's, de plannen en tekeningen.

(38)

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 22.45 22.85 22.80 22.75 23.30 22.39 22.17 23.17 22.76 22.31 22.83 22.31 22.71 22.13 22.40 22.23 21.97 22.32 22.29 22.43 22.70 22.73 22.81 22.75 22.93 22.37 22.29 22.22 22.82 22.87 22.89 23.10 22.76 23.10 22.91 23.11 23.09 22.90 22.75 23.04 21.64 22.37 22.74 21.75 22.78 22.03 21.25 22.37 22.41 21.53 21.65 22.30 21.53 22.13 21.73 21.96 21.69 21.76 21.82 22.18 22.07 22.05 22.01 22.11 22.02 22.12 21.95 21.63 21.71 21.68 21.72 22.02 22.51 22.85 22.03 22.86 22.70 21.95 22.58 22.31 22.31 1 2 3 4 2 3 4 1 1 2 1 2 3 4 5 6 9 7 8 1 1 1 2 3 1 2 3 4 6 5 7 8 9 10 5 4 3 1 6 7 4 3 2 1 PR1 PR1 PR2 PR1 PR2 PR2 PR1 PR1 PR1 PR1 PR1 PR1 PR1 PR1 PR1 PR1 PR1 Proefput 1 Proefput 2 Proefput 3 3

Archeologisch

vooronderzoek

SintNiklaas

-Europark Zuid

Plan 1 Situering

Niet onderzoekbare zone Werkputten

Natuurlijk spoor Structuur

Hoogte spoor in m TAW Hoogte maaiveld in m TAW Onbepaalde datering Nieuwe/nieuwste tijd Verstoring Formaat: A4 ID: Grondplan 135950 136000 136050 136100 136150 205500 205550 205600 205650 205700 205500 205550 205600 205650 205700

(39)

2 3 4 5 6 7 8 9 10 22.80 22.75 23.30 22.39 22.17 23.17 22.76 22.31 22.83 22.31 22.71 22.13 22.40 22.23 21.97 22.32 22.29 22.43 22.70 22.73 22.81 22.75 22.93 22.37 22.29 22.87 22.89 23.10 23.10 22.74 21.75 22.78 22.03 21.25 22.37 22.41 21.53 21.65 22.30 21.53 22.13 21.73 21.96 21.69 21.76 21.82 22.18 22.07 22.05 22.01 22.11 22.02 22.12 21.95 21.63 21.71 21.72 22.02 22.51 22.85 1 3 4 2 3 4 1 1 2 1 2 3 4 5 6 9 7 8 1 1 1 2 3 1 2 3 4 6 5 7 8 9 10 5 4 3 1 6 7 4 3 2 1 PR1 PR1 PR2 PR1 PR2 PR2 PR1 PR1 PR1 PR1 PR1 PR1 PR1 PR1 PR1 PR1

Archeologisch

vooronderzoek

SintNiklaas

-Europark Zuid

Plan 2 Detail

Niet onderzoekbare zone Werkputten

Natuurlijk spoor Structuur

Hoogte spoor in m TAW Hoogte maaiveld in m TAW Onbepaalde datering Nieuwe/nieuwste tijd Verstoring 205550 205600 205550 205600

(40)

9 10 11 12 13 14 15 16 22.31 22.71 22.43 22.81 22.75 22.93 22.37 22.29 22.22 22.82 22.87 22.89 23.10 22.76 23.10 22.91 23.11 23.09 22.90 22.75 23.04 21.53 21.65 22.05 22.01 22.11 22.02 22.12 21.95 21.63 21.71 21.68 21.72 22.02 22.51 22.85 22.03 22.86 22.70 21.95 22.58 22.31 22.31 1 2 3 4 5 6 9 1 1 2 34 6 5 7 8 9 10 5 4 3 1 6 7 4 3 2 1 PR1 PR1 PR1 PR1 PR1 PR1 PR1 Proefput 1 Proefput 2 Proefput 3 3

Archeologisch

vooronderzoek

SintNiklaas

-Europark Zuid

Plan 3 Detail

Niet onderzoekbare zone Werkputten

Natuurlijk spoor Structuur

Hoogte spoor in m TAW Hoogte maaiveld in m TAW Onbepaalde datering Nieuwe/nieuwste tijd Verstoring Formaat: A4 ID: Grondplan 136000 136050 136100 205600 205650 205600 205650

(41)

WP4 PR1

WP4 PR2

WP5 PR1

WP7 PR1

WP10 PR1

WP11 PR1

A

S1

C

A

ijzerB

C

A

ijzerB

C2

C1

A

C

A

ijzerB

C1

C2

A

ijzerB

C1

C2

A

C

A

C

S7

A

C

WP6 PR1

A

C

tertiair

WP8 PR1

A1

C

A2

WP9 PR1

A1

A2

C

A1

A2

C

A1

A2

C

1 m

(42)

WP5 S1

WP7 S1

WP12 PR1

WP12 PR2

WP13 PR1

WP14 PR1

WP15 PR1

WP2 S4

WP4 S5 S9

WP8 S2

WP16 PR1

ophoging

A

C

ophoging

A

C

ophoging

S2

C

ophoging

S1

C

ophoging

A

C

ophoging

S3

1 m

Archeologisch vooronderzoek

Sint-Niklaas - Europark Zuid

(43)

I II III III I II II IV 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 22.45 22.85 22.80 22.75 23.30 22.39 22.17 23.17 22.76 22.31 22.83 22.31 22.71 22.13 22.40 22.23 21.97 22.32 22.29 22.43 22.70 22.73 22.81 22.75 22.93 22.37 22.29 22.22 22.82 22.87 22.89 23.10 22.76 23.10 22.91 23.11 23.09 22.90 22.75 23.04 21.64 22.37 22.74 21.75 22.78 22.03 21.25 22.37 22.41 21.53 21.65 22.30 21.53 22.13 21.73 21.96 21.69 21.76 21.82 22.18 22.07 22.05 22.01 22.11 22.02 22.12 21.95 21.63 21.71 21.68 21.72 22.02 22.51 22.85 22.03 22.86 22.70 21.95 22.58 22.31 22.31 1 2 3 4 2 3 4 1 1 2 1 2 3 4 5 6 9 7 8 1 1 1 2 3 1 2 34 6 5 7 8 9 10 5 4 3 1 6 7 4 3 2 1 PR1 PR1 PR2 PR1 PR2 PR2 PR1 PR1 PR1 PR1 PR1 PR1 PR1 PR1 PR1 PR1 PR1 Proefput 1 Proefput 2 Proefput 3 3

Archeologisch

vooronderzoek

SintNiklaas

-Europark Zuid

Plan 4 Situering tov eerder

onderzoek

Niet onderzoekbare zone Werkputten

Natuurlijk spoor Structuur

Hoogte spoor in m TAW Hoogte maaiveld in m TAW Onbepaalde datering Nieuwe/nieuwste tijd Verstoring 205300 205400 205500 205600 205300 205400 205500 205600

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Verder zijn er randen die smaller zijn gemaakt dan de afgesproken minimale 3,5 m, ondergeploegde randen, zonder dit (schriftelijk) bij het Waterschap te melden,

Figuur 9: Vergelijking tussen oorspronkelijke lengten aan wegbeplanting van de Eerste Bosstatistiek en oppervlakten volgens digitaal bestand NBL1-25M voor de alle

b) - 11 kg triglyceriden van n-heptaanzuur met een zuiverheidsgraad van ten minste 95%, berekend in trigryceriden over bet voor bijmenging gerede product met een m/nrimnm zuurgraad

Bodemeigenschappen en bodemprocessen kunnen meten en beschrijven en het belang ervan aangeven voor het bodemgebruik • je moet drie van de belangrijkste plantenvoedende

‘Lege zee: feit of fictie?’ geeft een overzicht van de toestand van de visbestanden en het eco- systeem, analyseert het complexe spel waarin het visserijbeheer tot stand komt

• Er zijn twee mogelijkheden aangereikt om de registratie van product en proces van boerenkaas op elektronische wijze te realiseren en op deze manier de basis te leggen

De verwachting is dat de ammoniakemissie uit de landbouw in 2010 is gedaald naar een niveau van ongeveer 106 miljoen kilogram (tabel 6). Dit wordt mede veroorzaakt door melkquotering,

Dit is te zien in figuur 3 en 4, waarin het verschil tussen het verbruik en de normen per gewas (verbruik minus norm) op de glasgroentebedrijven respectievelijk