• No results found

De positie van etnische en religieuze minderheden in Turkije : van Ataturk tot Erdogan

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De positie van etnische en religieuze minderheden in Turkije : van Ataturk tot Erdogan"

Copied!
26
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De positie van etnische en

religieuze minderheden in

Turkije: van Atatürk tot Erdoğan

Auteur: Ali Feli

Studentnummer: 5966531

Scriptie: Bachelor Politicologie, Universiteit van Amsterdam Bachelorproject: Religie en Democratie

Docent: dr. K.M.H.D. Ineke Roex Datum: 24 juni 2014

(2)

1. Inleiding

In 2002 kwam de Partij voor Rechtvaardigheid en Ontwikkeling (AKP), die de neo-Ottomanistische ideologie aanhangen, aan de macht in Turkije. In 2003 werd partijvoorzitter Recep Tayyip Erdoğan de Turkse premier. Hoe heeft dit uitgepakt voor de positie van etnische en religieuze minderheden in Turkije ten opzichte van de periode toen de Kemalistische partijen aan de macht waren?

In deze scriptie wordt de positie van twee etnische en religieuze minderheden in Turkije bestudeerd, namelijk de Koerden en de alevieten. De reden hiervoor is omdat de Koerden de grootste etnische minderheid zijn van Turkije en de alevieten de grootste religieuze minderheid vormen in het land. Door hun positie te onderzoeken kan de onderzoeksvraag worden beantwoord.

Eerst zal er aangegeven worden wat de onderzoeksvraag is en waarom dit onderwerp zowel maatschappelijk als wetenschappelijk relevant is. Daarna zullen de relevante theorieën worden besproken in het theoretisch kader. Vervolgens de methodische verantwoording en worden de resultaten van het onderzoek gepresenteerd. Ten slotte wordt de onderzoeksvraag beantwoord, een conclusie gegeven en een mogelijke aanbeveling gedaan voor verder onderzoek in de toekomst.

2. Probleemstelling

De onderzoeksvraag van deze scriptie luidt: In hoeverre heeft het door neo-Ottomanisme

beïnvloedde beleid van de Partij voor Rechtvaardigheid en Ontwikkeling (AKP) bijgedragen aan een verandering van de positie van etnische en religieuze minderheden in Turkije ten opzichte van de periode toen de Kemalistische partijen aan de macht waren?

Dit onderwerp is maatschappelijk relevant omdat Turkije tot de Europese Unie wil

toetreden. Een voorwaarde voor toetreding is dat Turkije goed omgaat met hun minderheden (Kaya & Baldwin, 2004: 23). De positie van twee minderheden wordt onderzocht in deze scriptie. Er is voor de Koerdische en alevitische minderheid gekozen omdat ze respectievelijk de grootste etnische en religieuze minderheid van Turkije vormen.

Het onderzoek dat wordt uitgevoerd, namelijk meerdere columns van diverse auteurs in twee ideologisch verschillende Turkse kranten onderzoeken, de kranten Zaman (De Tijd) en Hürriyet (De Vrijheid), levert een opvallend resultaat op wat weer deze scriptie wetenschappelijk relevant maakt omdat het iets bijdraagt aan de bestaande literatuur en discussie.

3. Theoretisch kader

3.1 Introductie

(3)

gekeken naar de demografische gegevens van de Republiek Turkije, om aan te geven waarom er in deze scriptie is gekozen voor twee etnische en religieuze minderheden: Koerden en alevieten. Daarna wordt er ingegaan op de geschiedenis van Turkije om inzicht te geven in hoe de keuzes die bij de oprichting van Turkije zijn gemaakt nog steeds invloed hebben op de manier waarop de Turkse maatschappij vandaag de dag functioneert. Vervolgens wordt er stilgestaan bij twee militante en politieke bewegingen die een sterke invloed hebben uitgeoefend op de weg die Turkije is

ingeslagen in de afgelopen decennia: de Koerdische Arbeiderspartij (PKK) opgericht door de Koerdische leider Abdullah Öcalan en de Partij voor Rechtvaardigheid en Ontwikkeling (AKP) van de Turkse premier Recep Tayyip Erdoğan. De twee belangrijkste ideologieën c.q. stromingen binnen de Turkse politiek, namelijk neo-Ottomanisme en Kemalisme, worden besproken om de rol die ideologie speelt bij het soort beleid dat gevoerd wordt te benadrukken. Ten slotte wordt er gekeken naar de mensenrechtenverdragen die door Turkije zijn geratificeerd en wat de

democratische standaarden zijn voor de bescherming van de rechten van minderheden.

3.2 Demografie

Turkije telt meer dan 81 miljoen inwoners. Hoewel de Turken de grootste etnische bevolkingsgroep in het land uitmaken, leven er ook nog andere etnische minderheden in het land (CIA, 2014). Er zouden volgens een onderzoek zeker 47 verschillende etnische bevolkingsgroepen zijn in Turkije (Mutlu, 1996: 517). De grootste etnische minderheid in het land zijn de Koerden. Zij maken 18% van de bevolking van Turkije uit, en zijn goed voor bijna 15 miljoen mensen. Andere etnische minderheden in het land zijn de Arabieren, Armenen en Circassiërs (CIA, 2014). De bevolking van Turkije is naast etnische lijnen, ook langs religieuze lijnen verdeeld: moslims versus christenen en joden. De moslims zijn weer onder te verdelen in verschillende islamitische stromingen: soennieten en alevieten. De soennieten zijn in de meerderheid in Turkije, de alevieten vormen de grootste religieuze minderheid in het land (Kaya & Baldwin, 2004: 5).

Momenteel leven er bijna 70.000 Armenen in Turkije, voornamelijk in Istanboel. De Armeense genocide in 1914 zorgde ervoor dat de Armeense bevolking flink daalde (Breu & Marchese, 2008: 4). De meeste Koerden leven in het zuidoosten van het land, hoewel er ook een aanzienlijk deel van hen naar het rijke westen van Turkije zijn vertrokken (Mutlu, 1996: 518). De Turkse grondwet erkent alleen de Grieken, Armenen en Joden als officiële minderheden en dit is gebaseerd op het Verdrag van Lausanne. De moslimminderheden zijn niet opgenomen in de Turkse grondwet, zij worden als Turkse burgers aangemerkt (Kaya & Baldwin, 2004: 4).

In deze scriptie wordt er vooral stilgestaan bij de positie van de Koerdische en alevitische minderheid omdat zij respectievelijk de grootste etnische en religieuze minderheid van het land zijn.

(4)

3.3 Geschiedenis: van het Ottomaanse Rijk naar de Republiek Turkije

In 1919 werd het Ottomaanse Rijk binnengevallen door Griekse en Italiaanse troepen. De Grieken en Italianen wilden een graantje meepikken van het Sykes-Picotverdrag en een stuk Ottomaans grondgebied inlijven (Helmreich, 1974: 158-159). Het psychologische effect van de Griekse en Italiaanse inval op de Koerdische soennieten was groot. De Ottomaanse autoriteiten schilderden namelijk de Griekse en Italiaanse troepen af als het christelijke gevaar. De Koerdische soennieten waren ook bang dat het oostelijke gedeelte van Anatolië waar ze leefden aan de Armeense

christenen gegeven zou worden door de geallieerden waardoor de Koerdische soennieten met lege handen kwamen te staan. Het was dan ook een koud kunstje voor de Ottomaanse autoriteiten om de Koerdische soennieten op basis van pan-islamitische gevoelens te mobiliseren tegen het christelijke gevaar (McDowall, 2003: 125). Het woord Koerd werd nauwelijks meer gebruikt door de

Ottomaanse autoriteiten en men had het alleen nog maar over de moslim (Ibid.: 126). Moslims van verschillende etnische achtergronden verenigd in het Ottomaans sultanaat c.q. kalifaat was de heersende gedachtegang van dat moment (Ibid.: 127).

De Koerdische alevieten daarentegen hadden niks met sentimenten gebaseerd op

“moslimeenheid” of loyaliteit aan de soennitische Ottomaanse sultan in Istanboel. De Koerdische alevieten waren dan ook nationalistischer ingesteld dan de Koerdische soennieten en wilden het liefst een onafhankelijke staat. De Koerdische alevieten hadden in 1915 ook Armenen in

bescherming genomen tijdens de Armeense genocide (Ibid.: 128). In het oosten van het land hadden gevechten plaatsgevonden tussen Koerdische soennieten en Armenen en hadden Armeense troepen Koerdische dorpen verwoest tussen Ararat en Bayazid (Ibid.: 129).

In de herfst van 1919 kreeg de Koerdische Democratische Partij geen toestemming van de Ottomaanse autoriteiten om zich in te schrijven in het kiesregister. Artikelen in Turkstalige kranten waarschuwden dat Koerdische onafhankelijkheid gelijkstond aan het helpen van de Armeense nationalisten. Enkele prominente Koerden werden opgepakt en ter dood veroordeeld voor “verraderlijke uitspraken” (Ibid.: 129). Het werd steeds duidelijker voor de Koerden dat de Kemalisten, die in opkomst waren in het Ottomaanse Rijk, gebruik maakten van pan-islamitische sentimenten om de Koerden te gebruiken c.q. misbruiken voor Turkse nationalistische doeleinden onder het mom van islamitische eenheid. Onder Britse invloed gingen de Koerden en Armenen samenwerken om de terugkeer van Turkse overheersing te voorkomen (Ibid.: 131).

Het verdrag van Sèvres werd getekend in 1920 tussen het verslagen Ottomaanse Rijk en de geallieerden. Artikel 62 en 64 van dit verdrag gaf de Koerden toestemming om een autonome regio te stichten die het recht zou hebben om na een periode van één jaar een onafhankelijke staat te

(5)

worden als deze in staat was om de Volkenbond te overtuigen van hun capaciteiten en competenties om een staat te besturen (Ibid.: 137). Ondertussen had Mustafa Kemal Atatürk een nieuwe Turkse regering gevormd in Ankara en aangegeven dat de Ottomaanse regering in Istanboel gegijzeld werd door de Britten en gedwongen werd om het vernederende verdrag te tekenen. Het Verdrag van Sèvres gaf verder grote delen van Anatolië aan de Italianen en Fransen. Het voorgaande gecombineerd met het feit dat de Grieken een nieuw militair offensief waren begonnen in het westen tegen de Turken, zorgde ervoor dat er voor “de zichzelf respecterende Turk maar één Turkse regering was die legitiem was, namelijk de regering die tot het bittere einde wilde doorvechten”. De regering die wilde doorvechten werd geleid door Atatürk (Ibid.: 137).

Turkije vocht voor zijn voortbestaan. Het land werd van binnen geteisterd door een

burgeroorlog en van buiten door de invasie van de geallieerden. De Koerdische alevieten in Dersim kwamen als een van de eersten in opstand tegen de regering van Atatürk. Ze waren tegen de Turkse soennitische overheersing van Ankara in hun Koerdische alevitische gebieden. Een jaar later was de opstand tegen de Kemalisten in Dersim in volle gang en nog steeds niet de kop ingedrukt. Ook in andere steden in het oosten van Anatolië verzette men zich hevig tegen Ankara's heerschappij (Ibid.: 137). In maart 1921 werd er tevergeefs door de geallieerden geprobeerd om in gesprek te gaan met de Kemalisten in Londen om hen ervan te overtuigen om het Verdrag van Sèvres te ondertekenen. Op dat moment waren de Britten al bereid om hun eis van een onafhankelijke Koerdische staat te laten varen, in ruil voor alleen autonomie voor de Koerden in het oosten van het land. De Britten wilden vooral toekomstige bemoeienis van Turkije met het Brits Mandaat Mesopotamië voorkomen omdat de Turken claims hadden op Mosul (Ibid.: 138).

In juli 1921 leek het er nog op dat Ankara in de handen van de Griekse troepen zou vallen. Atatürk nam persoonlijk de leiding van de Turkse troepen op zich en het lukte hem om in augustus zijn vijanden te verslaan. De Fransen besloten toen om apart een vredesverdrag te sluiten met Ankara (Ibid.: 139). Dit was een overwinning voor Atatürk. Naast de Franse erkenning van zijn regering in Ankara, was het hem ook gelukt om apart een verdrag te sluiten met de Fransen zonder Britse tussenkomst (Ibid.: 140). Nadat de geallieerden in oktober Ankara uitnodigden voor een vredesoverleg in Lausanne, besloot Atatürk om op 1 november eenzijdig het Ottomaanse kalifaat af te schaffen. De Turkse regering in Ankara ondervond hierdoor geen concurrentie meer van Istanboel tijdens het vredesoverleg in Lausanne. De vrome Koerdische soennieten in het oosten van Anatolië waren absoluut niet blij met de afschaffing van het kalifaat in Istanboel. De reden om samen te leven met de Turken in één staat was gebaseerd op hun gedeelde religie c.q. stroming. Nu dit niet meer het geval was, daalde de steun voor de Turkse overheersing c.q. aanwezigheid in het oosten van Anatolië bij de Koerdische soennieten aanzienlijk (Ibid.: 142).

(6)

Het Verdrag van Lausanne werd uiteindelijk op 24 juli 1923 getekend. De Republiek Turkije werd in oktober van datzelfde jaar gesticht (Shorter, 1985: 417). De Britten hadden er nog in

Lausanne tevergeefs bij de Turken op aangedrongen dat “de Koerden met hun onafhankelijke geschiedenis, gewoonten, manieren en karakter autonomie verdienen” (Ibid.: 142). Het nieuwe verdrag bevatte geen verwijzing meer naar een onafhankelijke Koerdische of Armeense staat. Daarnaast werd de referentie naar moslimminderheden in Turkije, zoals de Koerden, Arabieren en Circassiërs verwijderd uit het nieuwe verdrag (Ibid.: 142). De Britse politicus George Curzon had geen goed gevoel bij het verdrag en gaf aan dat hij er geen vertrouwen in had, maar op het beste hoopte. De Turkse staat overtrof al zijn ergste voorgevoelens en zou nog decennialang de Koerdische minderheid in eigen land onderdrukken (Ibid.: 143).

De alevitische minderheid had baat bij de nieuwe seculiere Turkse staat. Politieke partijen die gebaseerd waren op religie waren niet toegestaan. Dit was vooral in het nadeel van de

soennitische meerderheid in het land. De alevieten stemden vooral op onafhankelijke kandidaten. Nadat de soennitische islam weer een grotere rol ging spelen in de politiek van de Republiek Turkije gingen de alevieten zich vooral identificeren met Kemalistische nationalistische seculiere politieke partijen links van het centrum (Grigoriadis, 2006: 457), zoals de Republikeinse Volkspartij (CHP) die door Mustafa Kemal Atatürk werd opgericht in 1923 (Ibid.: 456).

3.4 De Koerdische Arbeiderspartij: PKK

In 1978 wordt de Koerdische Arbeiderspartij (PKK) opgericht door de Koerdische leider Abdullah Öcalan. Het onvermogen van regimes in het Midden-Oosten om de Koerdische kwestie op te lossen in combinatie met repressie draagt bij aan het ontstaan van de PKK (Orhan, 2014: 2). Deze

marxistisch-leninistisch georiënteerde militante groepering voert sinds augustus 1984 een guerillia-oorlog in het zuidoosten van Turkije (NRC, 1999). Daarvoor was het alleen een politieke beweging. De PKK streefde eerst naar een onafhankelijke Koerdische staat in de landen waar grote Koerdische minderheden leven: Turkije, Iran, Irak en Syrië (Marcus, 2007: 100). Later stelde de militante organisatie haar doelen bij: culturele rechten en autonomie voor de Koerdische bevolking in het zuidoosten van Turkije (Larrabee & Tol, 2011: 148). Het conflict tussen de PKK en de Turkse staat is het kostbaarste probleem voor Turkije sinds het land na de val van het Ottomaanse Rijk is opgericht door Atatürk (Herzog, 2010: 21). De oorlog tussen de PKK en de Turkse staat heeft al voor meer dan 40 duizend doden gezorgd. Daarnaast heeft deze bloedige oorlog de Turkse schatkist zeker 450 miljard dollar gekost (International Crisis Group, 2012). Het Turkse leger heeft meer dan 3 duizend Koerdische dorpen van de map geveegd om de logistieke steun voor de PKK af te snijden wat leidde tot drie miljoen interne vluchtelingen (Kaya & Baldwin, 2004: 19-21). De PKK is

(7)

volgens Turkije, EU, NAVO en de Verenigde Staten een terroristische organisatie. De Koerdische beweging zou onder andere door drugs- en mensensmokkel en donaties van de Koerdische diaspora aan haar geld komen (Roth & Sever, 2007: 902). De PKK voerde een tijd lang oorlog tegen Turkije vanuit buurland Syrië waar ze trainingskampen hadden, maar nadat Turkije Syrië met oorlog had gedreigd moest Öcalan het Arabische land verlaten. Syrië weigerde om Öcalan uit te leveren aan Turkije (Larrabee, 2007: 109). Öcalan vertrok eerst naar Rusland, daarna ging hij richting Italië en Griekenland, maar door enorme druk van de Turkse regering moest hij telkens naar een ander land uitwijken. Uiteindelijk kwam hij in Kenia terecht. Op 15 februari 1999 werd hij gearresteerd door Turkse commandotroepen in de Keniaanse hoofdstad Nairobi. Hij werd ter dood veroordeeld door een Turkse rechter. De doodstraf is echter omgezet naar levenslang omdat Turkije in augustus 2002 de doodstraf heeft afgeschaft om toe te kunnen treden tot de Europese Unie (Varouhakis, 2009: 7).

Op 21 maart 2013 roept de gevangen Koerdische leider Öcalan op tot een wapenstilstand met Turkije (NRC, 2013). Tijdens een toespraak ter gelegenheid van het Koerdische nieuwjaar Newroz (De nieuwe dag), geeft hij aan dat de Koerdische rebellen van de PKK zich moeten terugtrekken naar hun kampen in Noord-Irak omdat “de deur naar democratische processen in Turkije is geopend na een lange periode van gewapende strijd” (NRC, 2013). In mei 2013 trekken de eerste PKK-rebellen zich terug uit Turkije. Circa 2000 strijders gaan naar basiskampen in het noorden van Irak (Volkskrant, 2013). Dit is het resultaat geweest van het maandenlange

vredesoverleg achter de schermen tussen de AKP-regering van de Turkse premier Recep Tayyip Erdoğan en de Koerdische leider Abdullah Öcalan.

3.5 AKP

In augustus 2001 wordt de Partij voor Rechtvaardigheid en Ontwikkeling (AKP) opgericht door de leden van enkele conservatieve partijen. De AKP doet mee met de verkiezingen van 2002 en behaalt een enorme winst (Carkoglu, 2002: 30). De partijvoorzitter Recep Tayyip Erdoğan wordt in 2003 de nieuwe premier van Turkije, een positie die hij sindsdien bekleedt. Er zijn meerdere redenen te noemen waarom de AKP van Erdoğan de verkiezingen heeft gewonnen. De vorige regerende partijen werden afgestraft door de Turkse kiezers en gedecimeerd. Daarnaast had Erdoğan zichzelf gepresenteerd als een traditionele Turk en moslim. Erdoğan spreekt alleen Turks en zijn vrouw droeg een hoofddoek (Çınar, 2008: 903). Daarbij komt ook nog het feit dat Erdoğan veel ervaring heeft opgedaan en vele successen geboekt als burgemeester van Istanboel (Bora, 1999: 58). De politieke elite die het land had bestuurd voordat de AKP aan de macht kwam werd verantwoordelijk gehouden voor de economische achteruitgang (Kaplan, 2004: 44). De laatste verkiezing waaraan de AKP heeft deelgenomen is de lokale verkiezingen op 30 maart 2014. Die verkiezing werd als een

(8)

populariteitstest van de Turkse premier gezien die al een tijdje onder vuur is vanwege vermeende corruptieschandalen (Gurbuz, 2014: 1). De AKP wint de lokale verkiezingen overtuigend (Al-Jazeera, 2014). De ambtstermijn van de Turkse premier verloopt in 2015. Erdoğan is nog niet klaar met het voeren van hervormingen in Turkije en wil nog langer aan de macht blijven. Het politieke systeem van Turkije is onder zijn leiding zo aangepast dat het mogelijk is geworden om de Turkse president direct door de stemgerechtigden te laten kiezen. De verwachting is dat Erdoğan de eerste gekozen president van de Turkse Republiek wil worden (Al-Monitor, 2014).

3.6 Neo-Ottomanisme

De ideologie die de AKP aanhangt heet neo-Ottomanisme. Zoals de naam al verklapt, is het een verwijzing naar de voorloper van de Turkse Republiek, het Ottomaanse Rijk. De AKP schaamt zich niet voor het verleden en omarmt de rijke Ottomaanse geschiedenis (Taspinar, 2008: 2).

Het neo-Ottomanisme is, naast het Kemalisme, één van de twee dominantie ideologieën c.q. stromingen binnen de Turkse politiek. De voorstanders van het neo-Ottomanisme staan open voor culturele rechten voor de Koerdische minderheid in het land en zijn veel meer bereid om de islam als een gemeenschappelijke noemer tussen Turken en Koerden te zien (Taspinar, 2008: 3). Zoals eerder is gebleken, zijn er ook Koerdische alevieten te vinden in Turkije. Het is dus nog maar de vraag in hoeverre het overeenkomt met de praktijk dat de islam een gemeenschappelijke noemer is tussen Turken en Koerden. Naast het feit dat er Turken en Koerden zijn die niet dezelfde

islamitische stroming aanhangen, is er natuurlijk ook het feit dat er Turken en Koerden zijn die helemaal geen geloof aanhangen.

Sinds de AKP aan de macht is gekomen in Turkije in 2002, is hun buitenlandse politiek gebaseerd op wat Erdoğan's topadviseur en minister van Buitenlandse Zaken Ahmet Davutoğlu noemt het 'zero problems'-beleid (Foreign Policy, 2010). Wat betreft het buitenlandse beleid ten aanzien van het Midden-Oosten, willen de voorstanders van het neo-Ottomanisme een politiek voeren die gebaseerd is op soennitische solidariteit in de regio tegen de opkomst van de

zogenoemde sjiitische halve maan. Dat laatste is een verwijzing naar de groeiende invloed van de sjiitische mogendheden sinds de val van het regime van Saddam Hoessein (Taspinar, 2008: 20). Ook hier kun je een belangrijke kanttekening bij zetten: hoe valt het 'zero problems'-beleid te rijmen met de confrontatiepolitiek die gevoerd wordt jegens de sjiieten in de regio? Dit zorgt geheid voor problemen en conflicten met de buurlanden waar de sjiieten de macht hebben. Daarnaast moeten de voorstanders van het neo-Ottomanisme ook rekening houden met de niet-soennitische moslims in eigen land. Wat zijn de gevolgen van soennitische solidariteit voor hun positie als minderheid?

(9)

3.7 Kemalisme

Zoals de naam al verklapt, is de ideologie Kemalisme vernoemd naar de stichter van de Turkse Republiek, Mustafa Kemal Atatürk, vader der Turken (Wilson, 2007: 82). De Kemalisten hebben lange tijd de Turkse politiek gedomineerd. De AKP maakte een einde aan die dominantie.

De Kemalisten verwerpen multiculturalisme en pleiten voor de totale assimilatie van de Koerden in Turkije. Ook zijn ze tegen alle etnische eisen van de Koerdische minderheid (Taspinar, 2008: 3). Wat betreft het buitenlandse beleid dat Turkije moet voeren in het Midden-Oosten volgens de Kemalisten: ver uit de buurt van het sjiitisch-soennitisch conflict blijven en de seculiere niet-sektarische dimensie van de Turkse buitenlandse politiek benadrukken. De verwachting is dat deze ideologie een beetje beter uitpakt voor de alevitische minderheid.

Hoewel de Kemalisten en de aanhangers van het neo-Ottomanisme verschillen in hoe zij de Koerdische kwestie in eigen land willen aanpakken, zijn ze het toch eens over het feit dat er geen onafhankelijke Koerdische staat dient te komen (Taspinar, 2008: 20).

3.8 Mensenrechtenverdragen en Turkije

Turkije heeft noch het Internationaal Verdrag inzake de uitbanning van elke vorm van

rassendiscriminatie van de Verenigde Naties noch het Kaderverdrag inzake de bescherming van nationale minderheden van de Raad van Europa ondertekend (Karimova & Deverell, 2001: 6). Het doel van het laatste verdrag is de juridische erkenning van nationale minderheden en het

beschermen van hun rechten. Ondanks het voorgaande, is Turkije toch partij van andere verdragen die de rechten van minderheden garanderen zoals het Verdrag van Lausanne dat in 1923 werd gesloten, de Universele verklaring van de rechten van de mens die door de Algemene vergadering van de Verenigde Naties werd aangenomen in 1948, het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) dat in 1950 ondertekend werd, en is Turkije ook een lidstaat van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (Ibid.) die niet alleen samenwerking tussen de lidstaten op militair gebied wil bevorderen, maar ook op economisch en humanitair gebied. Daarnaast heeft Turkije ook het Internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten en het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten van de Verenigde Naties getekend (Ibid.).

Turkije is dus volgens internationale verdragen verplicht om de mensenrechten van minderheden in het land te waarborgen, maar desondanks bestaat er nog steeds discriminatie op basis van etnische, religieuze en taalkundige gronden, hoewel er zeker een verbetering valt waar te nemen vergeleken met het dieptepunt van 1983 (Ibid.). Dat was drie jaar nadat het Turkse leger een staatsgreep had gepleegd. Hoewel het leger zichzelf neerzet als de verdediger van de seculiere

(10)

Turkse staat, waren zij degenen die islamitische godsdienstlessen hadden geherintroduceerd in het nationale onderwijssysteem (Kaplan, 2002: 124).

3.9 Democratische standaarden voor de rechten van minderheden en Turkije

Sinds de oprichting van de Republiek Turkije heeft men gefaald om de meeste minderheden in het land te erkennen. Sterker nog, de Turkse staat heeft geprobeerd om minderheden zoals Grieken en Koerden te 'turkificeren'. Sinds Turkije wil toetreden tot de Europese Unie moet men voldoen aan Europese standaarden voor de rechten en bescherming van minderheden. Alle inwoners van Turkije zouden volgens deze standaarden over volledige mensenrechten en fundamentele vrijheden moeten beschikken ongeacht hun taal, ras, huidskleur, geslacht, politieke mening, religie of geloof. De Turkse staat moet ervoor zorgen dat culturele diversiteit behouden blijft en moet culturele rechten voor al haar burgers ongeacht hun afkomst garanderen. Artikel 90 van de Turkse grondwet geeft aan dat internationaal recht voorrang geniet boven de nationale grondwet, dus in theorie zou dit geen probleem hoeven te vormen en zouden alle Turkse burgers over deze rechten kunnen beschikken (Kaya & Baldwin, 2004: 3).

Volgens internationale standaarden wordt volgens objectieve criteria bepaald wie wel of geen minderheid vormt en is dit niet de taak van de regering of grondwet. Deze objectieve criteria zijn onder andere een gedeelde groepsidentiteit gebaseerd op cultuur, etniciteit, religie of taal. Daarnaast heeft deze groep relatief gezien minder macht dan de dominante groep. Er zijn ook subjectieve criteria om te bepalen of een groep een minderheid vormt of niet. De bevolkingsgroep zelf moet instemmen met het feit dat ze gezien worden als een etnische, religieuze of linguïstische minderheid, en individuen hebben het recht om te kiezen of ze bij deze groep willen horen of niet. Turkije erkent alleen de Armenen, Grieken en Joden als een minderheid, en dit baseren zij op het Verdrag van Lausanne. Men heeft kritiek hierop omdat de standaarden opgenomen in het Verdrag van Lausanne niet meer voldoen aan de moderne democratische standaarden. In dat verdrag staat dat alleen niet-moslimminderheden worden erkend als een minderheid (Ibid.: 4).

Turkije heeft ook nog een bilateraal verdrag met Bulgarije getekend waarin staat dat etnische Bulgaren beschermd zullen worden in ruil voor bescherming van Turken in Bulgarije. Enkele etnische en linguïstische minderheden in Turkije die erkend dienen te worden volgens moderne standaarden zijn: Koerden, Roma, Bosniërs, Arabieren, Circassiërs, Lazen en Bulgaren. Zij hebben allen recht op onderwijs in hun eigen taal volgens moderne Europese democratische standaarden, het recht om onderwezen te worden in hun cultuur en de staat moet daarbij helpen (Ibid.: 5). Artikel 42 van de Turkse grondwet geeft aan dat Turkse burgers alleen onderwezen dienen te worden in de Turkse taal. Volgens het Verdrag van Lausanne hebben de Armenen, Grieken en Joden wel het recht

(11)

om onderwezen te worden in hun eigen taal, maar in de praktijk worden zij ook tegengewerkt door de Turkse autoriteiten door allerlei moeilijke procedures die ze moeten volgen (Ibid.: 6). Nog een probleem is dat schoolboeken geen informatie bevatten over de geschiedenis, cultuur of tradities van minderheden in Turkije. Sterker nog, deze schoolboeken bevatten generaliserende en

discriminerende opmerkingen over de minderheden zoals over de Roma, Armenen en de Grieken. Daarnaast wordt er in schoolboeken aangegeven dat de Turkse nationaliteit en de islamitische (soennitische) religie beter zijn dan alle anderen nationaliteiten en religies (Ibid.: 7).

Volgens moderne democratische standaarden zouden minderheden deel moeten kunnen nemen aan de politiek. In Turkije wordt dit onmogelijk gemaakt door een kiesdrempel:

minderheden moeten minstens 10% van de stemmen halen voordat ze in het parlement kunnen plaatsnemen. In de praktijk treft dit voornamelijk de grote Koerdische minderheid in het land. Daarnaast is het verboden om in een andere taal dan het Turks te spreken in de het parlement (Ibid.: 8). Politieke partijen die gebaseerd zijn op etniciteit of religie zijn niet toegestaan (Grigoriadis, 2006: 456). Turkije voldoet nog steeds niet aan de Europese standaarden voor effectieve participatie van minderheden aan het publieke leven (Kaya & Baldwin, 2004: 9). Minderheden zouden ook het recht moeten hebben om in hun taal eigen media op te zetten (Ibid.: 10). In 2004 ging de Turkse staatszender TRT wekelijks een half uur durend Koerdisch programma uitzenden en op 1 januari 2009 ging men 24 uur per dag uitzenden. Erdoğan ging toen als de eerste Turkse leider ooit publiekelijk een Koerdische zin uitspreken tijdens de opening van de zender (RFERL, 2009).

Andere problemen waarmee minderheden in Turkije kampen zijn onder andere dat ze geen namen mogen registreren in hun eigen taal. Zo zijn namen die bepaalde letters van het Koerdische alfabet bevatten verboden (Kaya & Baldwin, 2004: 14). Het gebrek aan vrijheid van godsdienst is nog een probleem (Ibid.: 15). De alevieten mogen geen alevitische gebedshuizen (cemevis)

oprichten. Hoewel Turkije volgens zijn grondwet een seculiere staat is, promoot de Turkse staat via het Directoraat van Godsdienstzaken de soennitische stroming van de islam. De alevieten willen dat de seculiere Turkse staat alle religies gelijk behandeld en dat het Directoraat van Godsdienstzaken wordt opgeheven. Godsdienstlessen op scholen geven alleen les over de soennitische islam, wat een probleem vormt voor alevitische ouders omdat hun kinderen verplicht deze lessen moeten volgen (Ibid.: 16). Ten slotte geven de Koerden die van het oosten verhuisd zijn naar het westen van het land aan dat ze gediscrimineerd worden. De Roma's geven aan dat er veel vooroordelen tegen hen zijn. Armenen zeggen dat ze niet mogen dienen in het Turkse leger of overheid (Ibid.: 22). Turkije onder leiding van de AKP-regering wil toetreden tot de Europese Unie en moet hiervoor voldoen aan de criteria van Kopenhagen. Hoewel Turkije een beetje vooruitgang boekt, is het land er nog lang niet en moet het nog vele hervormingen doorvoeren (Ibid.: 23).

(12)

Democratie in Turkije kan verder bevorderd worden als de kiesdrempel van 10% wordt afgeschaft. Dit maakt het moeilijk voor minderheden om te participeren in de Turkse politiek. Door hen te coöpteren in het politieke systeem wordt het democratische politieke systeem alleen maar versterkt. Minderheden moeten ook in hun eigen taal politieke campagne kunnen voeren. Door actieve politieke participatie van alle Turkse burgers te bevorderen ongeacht hun geslacht, etniciteit, religie en ras zal dit ervoor zorgen dat democratie in Turkije wordt geconsolideerd en dat het

democratische politieke systeem stabiel blijft (Grigoriadis, 2006: 457). Robert Dahl beschrijft in zijn boek On Democracy (2000) een aantal voorwaarden die noodzakelijk zijn voor democratische besluitvorming binnen een liberale democratie. Er dient sprake te zijn van effectieve participatie. Alle uitgebrachte stemmen dienen even zwaar te tellen. Elk individu dient voldoende

mogelijkheden te hebben om zichzelf te informeren over beleidsalternatieven en hun consequenties. De leden van een politieke gemeenschap dienen volledige controle te bezitten over de politieke agenda. Ten slotte behoren alle volwassen leden over de rechten te beschikken die de eerste vier criteria impliceren (Dahl, 2000: 38). Turkije moet aan al deze deze criteria voldoen, door onder andere rekening te houden met de rechten van de etnische en religieuze minderheden in het land, alvorens het een liberale democratie genoemd mag worden.

In 2013 was er een ernstige daling van de burgerlijke vrijheden in Turkije waar te nemen (Freedom House, 2013). De AKP-regering heeft honderden journalisten, academici, politici van oppositiepartijen en militaire officieren gevangengezet in een reeks van vervolgingen gericht op vermeende samenzweringen tegen de staat en Koerdische organisaties. Turkije leidt momenteel de wereldlijst in het aantal journalisten dat achter de tralies zit, en voorstanders van democratie uiten hun diepe zorg over de staat van de persvrijheid en de rechtsstaat (Puddington, 2013: 3).

4. Methodische verantwoording

Deze scriptie maakt gebruik van kwalitatief onderzoek. Validiteit en betrouwbaarheid zijn twee eisen die gesteld worden aan goed kwalitatief onderzoek (Bryman, 2012). Om de validiteit en betrouwbaarheid van kwalitatief onderzoek te kunnen beoordelen wordt er gebruik gemaakt van twee alternatieve criteria: trustworthiness en authenticity. De meeteenheden voor trustworthiness zijn conformability, credibility, dependability en transferability (Ibid.). Het voorgaande houdt in dat de onderzoeker een goed begrip moet hebben van het veld van onderzoek, het onderzoek moet controleerbaar zijn en de onderzoeksresultaten moeten zo objectief mogelijk weergegeven worden. Authenticity houdt in dat er zoveel mogelijk perspectieven worden besproken op het sociale

verschijnsel dat je onderzoekt. Het onderzoek van deze scriptie is transparant en makkelijk te repliceren. Er zijn maar twee kranten onderzocht, het onderzoek geeft een goed beeld over deze

(13)

kranten, maar de resultaten van het onderzoek kun je niet generaliseren naar alle kranten. Er wordt een diepgaande theoretische studie verricht, verschillende artikelen van diverse auteurs worden gebruikt. Literatuuronderzoek wordt gecombineerd met bronnenanalyse (in dit geval twee Engelstalige Turkse kranten die ideologisch gezien verschillen van elkaar). De reden waarom gebruik wordt gemaakt van beperkte triangulatie, en de voorgaande twee methoden worden gecombineerd, is om de geldigheid van de onderzoeksresultaten te verhogen. Er wordt gekeken naar de manier waarop twee Engelstalige Turkse kranten columns van verschillende auteurs selecteren en publiceren over de Koerdische en alevitische kwestie en het beleid van de AKP-regering om deze kwesties op te lossen. De reden waarom voor de Koerdische kwestie is gekozen, is omdat de Koerden de grootste etnische minderheid van Turkije zijn. De columns over de alevitische kwestie worden ook onder de loep genomen omdat de alevieten de grootste religieuze minderheid vormen binnen Turkije. Zo kan meer inzicht worden verschaft in hoe de columnisten van twee ideologisch verschillende Turkse kranten deze kwesties benaderen en hoe ze denken over het AKP-beleid. Daarbij kan er ook informatie ingewonnen worden over hoe de positie van deze minderheden in Turkije is veranderd sinds de AKP-regering van Erdoğan aan de macht is gekomen.

De twee Turkse kranten die zijn gekozen zijn Zaman (De Tijd) en Hürriyet (De Vrijheid). De reden waarom voor deze twee kranten is gekozen is deels praktisch, omdat beide over Engelstalige websites beschikken die dagelijks worden ververst met nieuwsberichten en columns. Nog een reden is vanwege ideologische verschillen. Zaman behoort tot het medianetwerk van de invloedrijke Turkse soennitische geestelijke Fethullah Gülen, die tevens leider is van de wereldwijde

Gülenbeweging (Kuru, 2007: 145). In 2014 bereikte het conflict tussen de Turkse premier Erdoğan en Gülen een hoogtepunt (Ete et al., 2014: 9). Hoewel beide conservatieve Turkse soennieten zijn, is het interessant om te onderzoeken hoe de Turkse krant Zaman bericht over de aanpak van de Turkse premier van zowel de Koerdische als alevitische kwestie. De Turkse krant Hürriyet is uitgekozen omdat het een van de grootste kranten van het land is en omdat deze krant een nationalistische en sterk secularistische inslag heeft (Kuru, 2007: 145). De verwachting is dat Hürriyet meer neigt naar de Kemalistische visie op de politiek terwijl Zaman, ondanks de

meningsverschillen tussen Erdoğan en Gülen, meer sympathiseert met de neo-Ottomanistische visie in de Turkse politiek. Columnisten in beide kranten zouden dus het AKP-beleid jegens de etnische en religieuze minderheden in het land vooral via een ideologische lens beoordelen. Een mogelijk nadeel van dit onderzoek is het feit dat het om Engelstalige Turkse kranten gaat. De kans bestaat dat Turkse kranten en Engelstalige Turkse kranten een ander redactioneel beleid voeren.

Uit elke krant worden vijf columns van vijf verschillende auteurs geselecteerd en

(14)

kwestie in Turkije in combinatie met hoe de AKP-regering met deze kwesties omgaat of zou moeten omgaan. Er is gebruik gemaakt van de zoekmachines op de websites van de twee Turkse kranten. Alhoewel er een selectie van de columns heeft plaatsgevonden op basis van trefwoorden als

Koerden of alevieten, is er verder niet stilgestaan bij het feit of de columns pro of anti-Erdoğan zijn. Er is simpelweg uitgegaan van de door zoekmachines gegeven volgorde. De columns zijn

gerangschikt van nieuwe naar oude columns. Er is gekozen voor de nieuwste columns.

Alle columns zijn in 2014 gepubliceerd. Er is voor recente artikelen gekozen omdat deze een beter beeld geven van wat bijna 12 jaar beleid onder de AKP-regering heeft opgeleverd voor de positie van minderheden in het land. De hele regeerperiode van de AKP-regering wordt in de recente columns in overweging genomen wat weer een vollediger beeld oplevert van de positieve dan wel negatieve punten van het beleid van de AKP-regering en hoe dit beleid de positie van etnische en religieuze minderheden in het land heeft beïnvloed. Alle tien columns zullen op het eind beoordeeld worden als positief, negatief of neutraal jegens het beleid van Erdoğan of de AKP-regering dat gevoerd is ten aanzien van etnische en religieuze minderheden in Turkije.

5. Resultaten

De eerste column in de Turkse krant Hürriyet is afkomstig van de auteur Sedat Ergin. Hij koppelt de Koerdische en de alevitische kwestie aan de buitenlandse politiek van Turkije. Het geweld en de instabiliteit in Irak dwingen de Turken om hun hele beleid te herzien, aldus Ergin. Turkije is namelijk in een totaal andere regio beland wat betreft geo-politiek dan decennia geleden. De politieke realiteit van vandaag de dag dwingt Turkije om zijn beleid te herzien aangezien het erop lijkt dat de (Iraakse) Koerden de meest waardevolle bondgenoot van Turkije zijn geworden in de regio. De buitenlandse realiteit dwingt Turkije dus om hun binnenlandse beleid jegens de

Koerdische minderheid aan te passen. Zeker ook gezien het feit dat de burgeroorlog in buurland Syrië ervoor heeft gezorgd dat de (Syrische) Koerden hun gebied dat grenst aan Turkije politiek en militair controleren. Het sektarische geweld tussen soennieten en sjiieten in zowel Irak als Syrië, laat zien wat de resultaten kunnen zijn van haat en discriminatie tussen deze bevolkingsgroepen. De positie van de alevieten die tot een een zijtak van de sjiitische islam behoren, wordt dus gekoppeld aan de sektarische burgeroorlogen in de buurlanden. Volgens Ergin moeten Turkse politici hun sektarische discours en beleid opgeven en serieus werk maken van het oplossen van de alevitische kwestie omdat de situatie niet eerder zo urgent is geweest als vandaag (Hürriyet, 2014a). Het is duidelijk dat deze auteur pleit voor de rechten van etnische en religieuze minderheden in Turkije. Volgens hem wordt er momenteel sektarisch beleid gevoerd, hij is dus tegen het AKP-beleid.

(15)

heeft het over het Koerdische dilemma van Erdoğan. De Turkse premier zou taboes in het land hebben doorbroken. Vroeger kon je voor het ophangen van een Koerdische poster of het versturen van een bruiloftsuitnodiging in het Koerdisch al in de cel belanden vanwege separatistisch

terrorisme. Laat staan het om de tafel gaan zitten met de Koerdische Arbeiderspartij (PKK) om te onderhandelen over vrede. Tegenwoordig kan dit allemaal, dankzij de AKP-regering van Erdoğan die volgens Idiz meer heeft gedaan dan welke andere Turkse regering dan ook als het aankomt op het proberen op te lossen van de Koerdische kwestie in het land (Hürriyet, 2014b). Deze auteur schetst het contrast tussen het oude en nieuwe Turkije onder Erdoğan. Hij is duidelijk tevreden met wat hij ziet als vooruitgang in de positie van de Koerdische minderheid onder de AKP-regering.

De derde column in de Turkse krant Hürriyet is afkomstig van de auteur Akif Beki. Hij lijkt de aanval te openen op de oppositie jegens de AKP-regering van Erdoğan. Hij noemt hen de geheime oorlogshitsers en zegt dat ze het niet eens zijn met het mogelijke succes van het

vredesoverleg tussen de PKK en de AKP-regering. De oppositie geeft volgens Beki indirect aan dat zolang de alevieten niet over hun democratische rechten beschikken, zolang er geen legale

erkenning is van de alevitische gebedshuizen (cemevis), zouden de Koerden in de bergen (waarmee de auteur doelt op de PKK) niet de handen moeten schudden van de AKP-regering. Wat de

oppositie werkelijk wil is dat de PKK niet hun wapens moeten neerleggen voordat de AKP verleden tijd is en volledig verdwenen is van de politieke scene in Turkije. Doen ze dat wel, dan begaat de PKK een zeer grote fout, aldus de oppositie volgens de auteur (Hürriyet, 2014c). Deze columnist is duidelijk pro-AKP en spreekt zich uit tegen wat hij als sabotage van de oppositie ziet.

De vierde column in de Turkse krant Hürriyet is afkomstig van de auteur Ahmet Hakan. Hij spreekt in zijn column zijn soennitische broeders aan. Zolang de alevieten in Turkije zich

slachtoffer voelen, als de ander voelen, uitgesloten voelen, of worden verbannen, geslagen of

vermoord, dan komt dit door jou (waarmee de auteur op zijn soennitische broeders in Turkije doelt). De reden hiervoor volgens Hakan is dat zijn soennitische broeders zich niet hebben uitgesproken tegen het onrecht dat de alevieten wordt aangedaan, ze hebben zich niet uitgesproken tegen de Turkse politici, hun acties en retoriek zou de alevieten vervreemden van hun land (Hürriyet, 2014d). Deze auteur spreekt zich uit tegen de slechte behandeling van de alevieten in Turkije en tegen het het beleid en de retoriek die de AKP-regering bezigt jegens de alevieten.

De vijfde column in de Turkse krant Hürriyet is afkomstig van de auteur Mustafa Akyol. Hij geeft aan dat wat de Turken ook mogen denken van Erdoğan's beleid en andere zaken, dat hij sowieso gesteund dient te worden als het aankomt op het vredesoverleg met de PKK, omdat het alternatief een escalatie van het conflict en meer bloedvergieten is. Akyol pleit voor nuance. De Turkse oppositie heeft veel goede redenen om tegen bepaalde aspecten van Erdoğan's beleid te zijn.

(16)

Het probleem is echter volgens de auteur dat de oppositie ook tegen het vredesoverleg met de PKK is, simpelweg omdat ze alles wat Erdoğan doet wantrouwen. Deze nuance moet ook van de kant van Erdoğan komen aangezien hij eenieder die tegen het vredesoverleg met de PKK is automatisch wegzet als vijanden van vrede die meer terreur en bloedvergieten willen zien. Erdoğan zou open moeten staan voor redelijke kritiek, bijvoorbeeld van critici die hem beschuldigen van een gebrek aan transparantie. De auteur eindigt zijn column door aan te geven dat de goodwill van de Turkse staat en de AKP-regering nauwelijks wordt gezien vanaf de andere kant, waarmee hij op de rebellen van de PKK c.q. de Koerden doelt (Hürriyet, 2014e). Deze auteur probeert zich neutraal op te stellen bij het conflict tussen de AKP-regering en de oppositie, maar lijkt in het conflict tussen de AKP-regering en de PKK c.q. de Koerden de kant van Erdoğan te kiezen.

De eerste column in de Turkse krant Zaman is afkomstig van de auteur Ihsan Yilmaz. Volgens hem heeft Erdoğan het constitutionele systeem in het land ondersteboven gedraaid en de onafhankelijke rechterlijke macht gesloopt om zichzelf en zijn familie te beschermen. Dit zouden zorgen zijn die bij veel Turken leven, maar in plaats van leiderschap te tonen, zou Erdoğan allerlei spelletjes spelen achter gesloten deuren. De PKK zou volgens de auteur Erdoğan nu onder druk zetten om datgene wat hij hen achter gesloten deuren heeft beloofd openbaar te maken. Dit zorgt voor een dilemma voor Erdoğan. Hij wil graag de eerste gekozen president van Turkije worden en kan het zich niet permitteren om al zijn beloftes aan de PKK te openbaren aan het publiek, omdat hij anders het risico loopt om een deel van de mensen die op hem hebben gestemd en gaan stemmen tijdens de presidentsverkiezingen, van zich te vervreemden. Dat zou betekenen dat hij niet de nieuwe gekozen president van Turkije wordt en niet meer in staat is om de Turkse grondwet zo aan te passen om een autoritair eenmansregime zonder checks and balances te vestigen in Turkije, aldus de auteur. Erdoğan is volgens Yilmaz ook een draaikont. Het draait voor Erdoğan alleen maar om de presidentsverkiezingen. Als het te risicovol blijkt voor Erdoğan om de Koerdische stemgerechtigden aan zich te binden door het vredesoverleg met de PKK in stand te houden en zo lang mogelijk te rekken, dan kan hij hen zo laten vallen en inruilen voor de rechtse Turkse nationalisten van de Partij van Nationalistische Beweging (MHP) door zichzelf als een nationalistische leider te positioneren. Al gelooft de auteur niet dat de MHP-aanhangers daar voor zullen vallen (Zaman, 2014a). Deze columnist is overduidelijk geen fan van de Turkse premier.

De tweede column in de Turkse krant Zaman is afkomstig van de auteur Yavuz Baydar. Hij geeft aan dat de energie van de AKP onder 12 lange jaren Erdoğan aan het opraken is. Ze zouden de stille soennitische meerderheid in Turkije, nadat de hoofddoek weer is toegestaan op universiteiten en deze kwestie is opgelost, niks meer te bieden hebben, behalve hier en daar een paar

(17)

ontdaan is van democratische noties. De voorstanders van Erdoğan geven aan dat hij onmisbaar is, vanwege het meer dan een jaar durende vredesoverleg met de PKK. Ze zeggen ook dat de slechte dingen die Erdoğan overkwam in 2013, te maken hebben met dit vredesoverleg. Duistere krachten zouden bezig zijn achter de schermen om Erdoğan's beleid om zeep te helpen. Dit houdt in dat als Erdoğan vertrekt, chaos Turkije te wachten staat. Dit is volgens de auteur een klassiek patroon van autocratische leiders die zo lang mogelijk aan de macht willen blijven. Volgens Baydar heeft de Koerdische leider Öcalan, Erdoğan door. Erdoğan zou het vredesoverleg met de PKK zo lang mogelijk willen rekken om een oplossing van de Koerdische kwestie uit te stellen. Een voorbeeld hiervan is toen de AKP vertrok uit de grondwetscommissie die belast was met het opstellen van een nieuwe Turkse grondwet die tegemoet zou komen aan de rechten van etnische en religieuze

minderheden in Turkije. De auteur eindigt zijn column door aan te geven dat het verhaal van Erdoğan is samen te vatten in dat hij het vertrouwen van de ene na de andere bevolkingsgroep verliest. Baydar vraagt zich af of de Koerden de volgende bevolkingsgroep zullen zijn die hun vertrouwen in Erdoğan opzeggen, terwijl alle andere bevolkingsgroepen dit al hebben gedaan (Zaman, 2014b). Deze columnist is ook als anti-Erdoğan te classificeren.

De derde column in de Turkse krant Zaman is afkomstig van de auteur Cafer Solgun. Hij geeft aan dat het zogenoemde democratische pakket van 30 september 2013 een grote teleurstelling was voor de alevieten in Turkije. Voordat het democratische pakket werd aangekondigd hadden kranten en columnisten die pro-AKP-regering zijn de verwachting opgewekt dat de Turkse overheid eindelijk de alevitische gebedshuizen (cemevis) legale erkenning zou toekennen. Dit is niet de eerste keer dat de regering van Erdoğan hoge verwachtingen schept bij de alevieten om vervolgens toch weer niets te doen. Niet alleen heeft de AKP-regering niets gedaan voor de alevieten, maar Erdoğan bezigde vervolgens ook nog eens retoriek die de alevieten kwetst. Dit discriminerende discours jegens de alevieten duurt tot de dag van vandaag voort. Erdoğan zou ook zijn condoleances niet hebben overgebracht aan de nabestaanden van de alevitische demonstranten die zijn

omgekomen tijdens de demonstraties tegen de bebouwing van het Gezi Park en hij heeft tijdens zijn verkiezingscampagnes de alevieten als dé ander neergezet. Erdoğan zou zich onverantwoordelijk gedragen en misbruik maken van het onderlinge wantrouwen dat heerst tussen de soennieten en alevieten om de meerderheid van de soennitische stemgerechtigden achter zich te krijgen. De Turkse premier verergert het alevitische probleem alleen maar door zijn voorstel om de alevitische geestelijken salarissen te geven en onder te brengen bij het Directoraat van Godsdienstzaken, en ambtenaren van hen te maken en te onderwerpen aan de Turkse staat. De alevieten hebben lang geklaagd over het Directoraat van Godsdienstzaken dat alleen de soennitische islam uitdraagt. Erdoğan zou volgens de auteur moeten stoppen met polariseren, en het voortouw moeten nemen bij

(18)

het bestrijden van de negatieve beeldvorming en vooroordelen jegens alevieten, en zijn excuses aanbieden aan de alevieten. Solgun geeft aan de alevieten niet zitten te wachten op een oplossing die specifiek gericht is aan hun gemeenschap. Er dient een mentaliteitsverandering plaats te vinden. De vrijheid van godsdienst en geweten is één van de voorwaarden van de democratie, en alle schaduwen op deze vrijheid moet worden afgeschaft, zodat niet alleen de problemen van de alevieten kunnen worden opgelost, maar zodat Turkije een gezonde en goed functionerende democratie wordt (Zaman, 2014c). Deze columnist is duidelijk niet blij met hoe de AKP-regering omgaat met de alevitische kwestie en wil dat de regering van Erdoğan met serieuze voorstellen komt, niet alleen in het belang van de alevieten, maar ook in het belang van de democratie.

De vierde column in de Turkse krant Zaman is afkomstig van de auteur Murat Aksoy. Volgens hem kwam de grote aanwezigheid van alevieten onder de demonstranten in het Gezi Park onder andere doordat ze vrezen dat hun levensstijl en vrijheden onder druk zijn komen te staan onder de AKP-regering. Als de AKP de alevitische kwestie daadwerkelijk wil oplossen, dan moeten ze volgens de auteur ervoor zorgen dat alevieten als volwaardige burgers worden geaccepteerd, proportioneel worden vertegenwoordigd en moet er een einde komen aan het discriminerende beleid jegens de alevieten waarmee ze in hun dagelijkse leven geconfronteerd mee worden. Aksoy vraagt zich af of het ooit mogelijk zal worden dat degenen die niet op Erdoğan of de AKP hebben gestemd, in staat zullen zijn om hun mening te geven zonder weggezet te worden als dé ander (Zaman, 2014d). Deze columnist pleit voor de rechten van alevieten en is tegen de AKP-regering.

De vijfde column in de Turkse krant Zaman is afkomstig van de auteur Emre Uslu. Volgens hem was de meerderheid van de demonstranten die gingen protesteren tegen de bebouwing van het Gezi Park alevieten. Vergeleken met de Koerdische kwestie, zijn de spanningen en problemen tussen de soennieten en alevieten veel groter en dieper. Er zijn Koerden die met Turken getrouwd zijn, terwijl er nauwelijks soennieten met alevieten getrouwd zijn. Turken en Koerden doen hun inkopen bij elkaars winkels, terwijl winkels die openlijk van een alevitische eigenaar zijn nauwelijks op soennitische klanten kunnen rekenen. Door de sociale en politieke druk op de alevieten willen velen van hen hun identiteit geheim houden terwijl Koerden alleen hun identiteit geheim houden als ze een hoge positie ambiëren bij het Turkse staatsapparaat. Dit is dé reden waarom het gunstig is voor soennitische politici om de spanningen tussen de soennieten en alevieten te manipuleren, om er zelf beter van te worden. Het lijkt er volgens de auteur op dat Erdoğan maximaal gebruik maakt van deze tactiek. De Turkse oppositie is niet in staat gebleken om Erdoğan of de AKP ten val te brengen. Zelfs Erdoğan heeft in het verleden meerdere malen

toegegeven dat een van de grootste problemen van Turkije het feit is dat er geen effectieve oppositie bestaat. De mensen zouden de hoop in de oppositie verliezen en naar alternatieve middelen zoeken

(19)

om het leven zuur te maken voor de AKP. Een van die manieren was de massale protesten tegen de AKP tijdens de demonstraties tegen de bebouwing van het Gezi Park. Erdoğan en zijn volgelingen zouden bang zijn geworden van de honderdduizenden mensen die kwamen opdagen tijdens die demonstraties. Een manier voor hen om die demonstranten te verdelen is door hen weg te zetten als alevieten zodat de soennitische meerderheid in het land ver uit de buurt van zulke demonstraties blijft. De alevieten zouden het soennitische regime van Erdoğan ten val willen brengen. Niet alleen is dit een succesvolle strategie om de oppositie te verdelen, maar zo lukt het Erdoğan zelfs om nieuwe soennitische aanhangers erbij te krijgen (Zaman, 2014e). Deze columnist wijst op de verdeel en heers-tactieken die worden ingezet door Erdoğan om zo lang mogelijk aan de macht te blijven. Ook hij valt niet te typeren als een liefhebber van de AKP-regering.

Resumerend kan er gezegd worden dat dit korte onderzoekje van gepubliceerde columns op de websites van twee ideologisch verschillende Turkse kranten opvallende resultaten heeft

opgebracht. Vooraf was de verwachting dat de columnisten in de krant Zaman positiever zouden zijn over het beleid van Erdoğan of de AKP-regering jegens etnische en religieuze minderheden, omdat zowel Erdoğan als de eigenaar van Zaman Gülen conservatieve soennieten zijn. De verwachting was dat beide zich zouden keren tegen de voornamelijk seculiere nationalistische Kemalistische oppositie. Niets is minder waar gebleken. Alle vijf columns in de krant Zaman zijn als negatief jegens het beleid van Erdoğan of de AKP-regering te classificeren. In de krant Hürriyet, die een nationalistische en sterk secularistische inslag heeft, zijn twee columns als positief over het beleid van Erdoğan of de AKP-regering te classificeren, twee columns negatief en één neutraal. 6. Conclusie

Nu de relevante theorieën besproken zijn in het theoretisch kader, en tien columns in twee ideologisch verschillende Turkse kranten (Zaman & Hürriyet) over het beleid van Erdoğan of de AKP-regering dat gevoerd is ten aanzien van etnische en religieuze minderheden in Turkije, is het mogelijk geworden om de onderzoeksvraag van deze scriptie te beantwoorden:

In hoeverre heeft het door neo-Ottomanisme beïnvloedde beleid van de Partij voor Rechtvaardigheid en Ontwikkeling (AKP) bijgedragen aan een verandering van de positie van etnische en religieuze minderheden in Turkije ten opzichte van de periode toen de Kemalistische partijen aan de macht waren?

Sinds de AKP aan de macht is gekomen in 2002 in Turkije, hebben er grote sociale, politieke en economische veranderingen plaatsgevonden in het land. Ook de positie van etnische en

religieuze minderheden is veranderd ten opzichte van de periode toen de Kemalistische partijen aan de macht waren in het land. In deze scriptie is er gekozen voor de Koerdische en alevitische

(20)

minderheid omdat de Koerden de grootste etnische minderheid in Turkije zijn, en de alevieten de grootste religieuze minderheid in het land. Hoe is hun positie veranderd? Om deze vraag te kunnen beantwoorden wordt er eerst gekeken naar hun positie onder de Kemalistische partijen.

Uit het theoretisch kader en het onderzoek zijn de volgende zaken uitgekomen: Vroeger kon je voor het ophangen van een Koerdische poster of het versturen van een bruiloftsuitnodiging al gearresteerd worden vanwege separatistisch terrorisme. Om de tafel gaan zitten met de Koerdische Arbeiderspartij (PKK) was uitgesloten, men probeerde vooral om de Koerden te 'turkificeren'. Dit conflict kostte veel burgers en soldaten het leven, laat staan de honderden miljarden dollars die het de Turkse staat heeft gekost. Ook toen was er geen legale erkenning van de alevitische

gebedshuizen (cemevis). In schoolboeken stond dat de Turkse nationaliteit en de islamitische (soennitische) religie beter zijn dan alle anderen nationaliteiten en religies. Er was sprake van een kiesdrempel: minderheden moesten minstens 10% van de stemmen halen. Het was verboden om in een andere taal dan het Turks te spreken in de het parlement. Politieke partijen die gebaseerd zijn op etniciteit of religie waren niet toegestaan en politieke campagne voeren mocht alleen in het Turks en niet in het Koerdisch of een andere taal. Minderheden mochten geen namen registreren in hun eigen taal. Ook toen werd via het Directoraat van Godsdienstzaken de soennitische stroming van de islam gepromoot en voorgetrokken, en was er tijdens godsdienstlessen op scholen alleen aandacht voor de soennitische islam, tot groot verdriet van de alevitische ouders.

Met het voorgaande in het achterhoofd, is het mogelijk geworden om de verandering van de positie van etnische en religieuze minderheden in Turkije onder de AKP-regering te beoordelen. Erdoğan heeft de moedige stap genomen om met de PKK te onderhandelen en het bloedvergieten in het land tot een absoluut minimum te laten dalen. Nog een positief punt is het feit dat het onder de AKP-regering mogelijk is geworden om via de Turkse staatszender TRT 24 uur per dag in het Koerdisch programma's uit te zenden en heeft Erdoğan als de eerste Turkse leider ooit publiekelijk een Koerdische zin uitgesproken. Een negatief punt is dat Koerden die verhuizen naar het westen van het land nog steeds gediscrimineerd worden. Of het feit dat Koerden hun identiteit geheim houden als ze een hoge positie ambiëren bij het Turkse staatsapparaat. Daarbij komt het feit dat Erdoğan volgens critici het vredesoverleg met de PKK zo lang mogelijk willen rekken om een oplossing van de Koerdische kwestie uit te stellen, het zou hem vooral te doen zijn om eigen gewin en de Koerdische stemmen tijdens de verkiezingen. De AKP vertrok uit de grondwetscommissie die belast was met het opstellen van een nieuwe Turkse grondwet die tegemoet zou komen aan de rechten van etnische en religieuze minderheden in Turkije.

Wat betreft de alevieten, worden hun gebedshuizen nog steeds niet legaal erkend en mogen ze geen nieuwe cemevis oprichten. Vergeleken met de Koerdische kwestie, zijn de spanningen en

(21)

problemen tussen de soennieten en alevieten veel groter en dieper. Erdoğan bezigt sektarisch discours en beleid jegens de alevieten, dit zou de alevieten vervreemden van hun land. Het democratische pakket van 30 september 2013 van Erdoğan was een grote teleurstelling voor de alevieten in Turkije. Erdoğan heeft zijn condoleances niet overgebracht aan de nabestaanden van de alevitische demonstranten die zijn omgekomen tijdens de demonstraties tegen de bebouwing van het Gezi Park. De Turkse premier polariseert en maakt misbruik van het onderlinge wantrouwen dat heerst tussen de soennieten en alevieten, ook om de oppositie te verdelen. Erdoğan heeft tijdens zijn verkiezingscampagnes de alevieten als dé ander neergezet en de alevieten zouden zijn soennitische regime ten val willen brengen. Wel had hij voorgesteld om de alevitische geestelijken salarissen te geven en onder te brengen bij het Directoraat van Godsdienstzaken, maar de alevieten willen niet dat hun geestelijken ambtenaren worden en onderworpen aan de Turkse staat. De grote

aanwezigheid van alevieten onder de demonstranten in het Gezi Park toont hun onvrede aan over het beleid dat gevoerd wordt onder de AKP-regering. Alevieten hebben het gevoel dat hun levensstijl en vrijheden onder druk staan, en dat ze niet als volwaardige burgers worden

geaccepteerd. Door de sociale en politieke druk willen velen van hen hun identiteit geheim houden. Het valt ook op dat Erdoğan niets heeft gedaan om bestaande beperkingen voor

minderheden die bestonden onder de Kemalisten op te heffen. De schoolboeken zijn niet aangepast, kiesdrempel bestaat nog steeds, het is verboden om in een andere taal dan het Turks te spreken in de het parlement en politieke partijen die gebaseerd zijn op etniciteit of religie zijn niet toegestaan. Minderheden mogen niet in hun eigen taal politieke campagne voeren of namen registreren. Hoewel Turkije volgens zijn grondwet een seculiere staat is, promoot de Turkse staat nog steeds via het Directoraat van Godsdienstzaken de soennitische stroming van de islam.

Resumerend kan er gesteld worden dat de positie van etnische en religieuze minderheden in Turkije ten opzichte van de periode toen de Kemalistische partijen aan de macht waren is

veranderd. Hoewel er bij de Koerden een beetje reden is tot optimisme, heeft deze verandering voor de positie van alevieten negatief uitgepakt. Als men naar de geschiedenis kijkt, dan waren de

alevieten toen bepaald geen liefhebbers van het soennitische Ottomaanse Rijk. Nu de AKP-regering met hun neo-Ottomanistische ideologie aan de macht is in Turkije, lijkt het weer de negatieve kant uit te gaan met de rechten van de niet-soennieten in het land. Men zou kunnen stellen dat er op basis van de neo-Ottomanistische ideologie er nog een beetje solidariteit bestaat tussen de soennitische Turken en Koerden, waardoor de Koerden het minder zwaar hebben dan de alevitische minderheid. Maar zoals eerder bleek, zijn er ook Koerdische alevieten, die voelen zich waarschijnlijk dubbel onderdrukt, vanwege hun etniciteit en om religieuze redenen. Daarnaast kan men zich afvragen of de kleine verbeteringen van de positie van de Koerden niet te maken hebben met andere redenen,

(22)

bijvoorbeeld Erdoğan die de stemmen van de Koerden wil winnen, of zoals een columnist aangaf, de nieuwe geo-politieke realiteit in het Midden-Oosten, burgeroorlog in Syrië en de Turkse regering die goede economische banden onderhoudt met de Iraakse Koerden.

Nog een zorgwekkende ontwikkeling is het feit dat er in 2013 een ernstige daling van de burgerlijke vrijheden in Turkije was waar te nemen. Vele journalisten, academici, politici van oppositiepartijen en militaire officieren werden gevangengezet in een reeks van vervolgingen

gericht op vermeende samenzweringen tegen de staat en Koerdische organisaties. De verwachting is dan ook dat de positie van etnische en religieuze minderheden in het land niet snel zal verbeteren.

Het onderzoek dat werd uitgevoerd voor deze scriptie toont een opvallend resultaat. Alle onderzochte columns in de krant Zaman zijn als negatief jegens het beleid van Erdoğan of de AKP-regering te bestempelen, terwijl er in de krant Hürriyet, die een nationalistische en sterk

secularistische inslag heeft, wel positieve columns te vinden zijn over het beleid van Erdoğan. Een mogelijke aanbeveling voor verder onderzoek is om uit te zoeken waarom dit het geval is, en of het te maken heeft met de ideologie van Gülen of de ruzie tussen hem en de Turkse premier.

7. Bibliografie

Al-Jazeera (2014) "Turkish Local Elections: Background, Results and Implications", laatst geraadpleegd op 22 juni 2014:

http://studies.aljazeera.net/en/positionpapers/2014/04/20144762120690297.htm

Al-Monitor (2014) "Hard choices for Erdogan as he mulls candidacy for president", laatst geraadpleegd op 22 juni 2014: http://www.al-monitor.com/pulse/originals/2014/04/erdogan-elections-candidacy-president-future-policy.html

Bora, T. (1999). Istanbul of the Conqueror. Istanbul: between the global and the local, 47-58.

Bryman, A, (2012) Social Research Methods. Oxford University Press.

Carkoglu, A. (2002). Turkey's November 2002 elections: a new beginning?. Middle east review of international affairs, 6(4), 30-41.

CIA (2014) "The World Factbook, Middle East: Turkey", laatst geraadpleegd op 22 juni 2014:

(23)

Çınar, A. (2008). Subversion and subjugation in the public sphere: secularism and the Islamic headscarf. Signs, 33(4), 891-913.

Ete, H., Akbaba, Y., Dalay, G., Ersay, S. O., Kanat, K. B., & Üstün, K. (2014). Turkey’s 2014 Local Elections. SETA.

Foreign Policy (2010) "Turkey's Zero-Problems Foreign Policy", laatst geraadpleegd op 22 juni 2014: http://www.foreignpolicy.com/articles/2010/05/20/turkeys_zero_problems_foreign_policy

Freedom House (2013) "Freedom in the World 2013", laatst geraadpleegd op 22 juni 2014:

http://www.freedomhouse.org/report/freedom-world/freedom-world-2013

Grigoriadis, I. N. (2006). Political participation of Turkey’s Kurds and Alevis: A challenge for Turkey’s democratic consolidation. Southeast European and Black Sea Studies, 6(4), 445-461.

Gurbuz, M. (2014). The Long Winter: Turkish Politics After the Corruption Scandal. Rethink Institute.

Helmreich, P. C. (1974). From Paris to Sèvres: the partition of the Ottoman Empire at the Peace Conference of 1919-1920. The Ohio State University Press.

Herzog, C. (2009). Enlightenment and the Kemalist Republic: A Predicament. Journal of Intercultural Studies, 30(1), 21-37.

Hürriyet (2014a) "First results of the sectarian war in Iraq", laatst geraadpleegd op 22 juni 2014:

http://www.hurriyetdailynews.com/first-results-of-the-sectarian-war-in-iraq-.aspx?pageID=449&nID=68012&NewsCatID=428

Hürriyet (2014b) "Erdoğan’s Kurdish dilemma", laatst geraadpleegd op 22 juni 2014:

http://www.hurriyetdailynews.com/erdogans-kurdish-dilemma.aspx?pageID=449&nID=67593&NewsCatID=416

(24)

http://www.hurriyetdailynews.com/is-the-pkk-your-hitman.aspx?pageID=449&nID=67596&NewsCatID=518

Hürriyet (2014d) "My dear Sunni brother", laatst geraadpleegd op 22 juni 2014:

http://www.hurriyetdailynews.com/my-dear-sunni-brother.aspx?pageID=449&nID=66954&NewsCatID=502

Hürriyet (2014e) "The fragile Kurdish peace", laatst geraadpleegd op 22 juni 2014:

http://www.hurriyetdailynews.com/the-fragile-kurdish-peace.aspx?pageID=449&nID=67633&NewsCatID=411

International Crisis Group (2012) "Turkey: The PKK and a Kurdish Settlement", laatst geraadpleegd op 22 juni 2014: http://www.crisisgroup.org/~/media/Files/europe/turkey-cyprus/turkey/219-turkey-the-pkk-and-a-kurdish-settlement

Kaplan, S. (2002). Din-u devlet all over again? The politics of military secularism and religious militarism in Turkey following the 1980 coup. International Journal of Middle East Studies, 34(01), 113-127.

Kaplan, R. D. (2004). At the gates of Brussels, If Recep Tayyip Erdogan gets his way, Turkey will be more Islamic and Europe will be more Turkish. Atlantic Monthly, 294(5), 44-48.

Karimova, N., & Deverell, E. (2001). Minorities in Turkey. Occasional Papers, 19, 1-24.

Kaya, N., & Baldwin, C. (2004). Minorities in Turkey: Submission to the European Union and the Government of Turkey. Minority Rights Group International Report.

Kuru, A. T. (2007). Changing perspectives on islamism and secularism in Turkey: The Gülen Movement and the AK Party. Muslim World in Transition: Contributions of the Gülen Movement, 140-51.

Larrabee, F. S. (2007). Turkey Rediscovers the Middle East. Foreign Affairs, 103-114.

(25)

Marcus, A. (2007). Blood and belief: the PKK and the Kurdish fight for independence. NYU Press.

McDowall, D. (2003). Modern History of the Kurds. IB Tauris.

Mutlu, S. (1996). Ethnic Kurds in Turkey: A demographic study. International Journal of Middle East Studies, 28(04), 517-541.

NRC (1999) "PKK meer en meer politieke organisatie", laatst geraadpleegd op 22 juni 2014:

http://retro.nrc.nl/W2/Nieuws/1999/02/16/Vp/02.html

NRC (2013) "Öcalan roept op tot wapenstilstand - ‘historisch maar weinig concreet’", laatst

geraadpleegd op 22 juni 2014: http://www.nrc.nl/nieuws/2013/03/21/ocalan-gewapende-koerdische-troepen-trekken-zich-terug-uit-turkije

Orhan, M. (2014). Transborder violence: the PKK in Turkey, Syria and Iraq. Dynamics of Asymmetric Conflict, (ahead-of-print), 1-19.

Puddington, A. (2013). Freedom in the world 2013: Democratic breakthroughs in the balance. Freedom House.

RFERL (2009) "Turkey's New Kurdish TV Hopes To Win Hearts And Minds", laatst geraadpleegd op 22 juni 2014:

http://www.rferl.org/content/Turkeys_Kurdish_TV_Hopes_To_Win_Hearts_And_Minds/1365884.h tml

Roth, M. P., & Sever, M. (2007). The Kurdish Workers Party (PKK) as criminal syndicate: Funding terrorism through organized crime, a case study. Studies in Conflict & Terrorism, 30(10), 901-920.

Shorter, F. C. (1985). The population of Turkey after the war of independence. International Journal of Middle East Studies, 17(04), 417-441.

Taspinar, O. (2008). Turkey's Middle East Policies: Between Neo-Ottomanism and Kemalism (No. 10, pp. 1-36). Carnegie Endowment for International Peace.

(26)

Varouhakis, M. (2009). Greek intelligence and the capture of PKK leader Abdullah Öcalan in 1999. Studies in Intelligence, 53(1), 1-7.

Volkskrant (2013) "PKK begint met historische terugtrekking uit Turkije", laatst geraadpleegd op 22 juni 2014: http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2664/Nieuws/article/detail/3438219/2013/05/08/PKK-begint-met-historische-terugtrekking-uit-Turkije.dhtml

Wilson, C. S. (2007). The Persistence of the Turkish Nation in the Mausoleum of Mustafa Kemal Ataturk. Nationalism in a Global Era: The Persistence of Nations. London: Routledge, 82-103.

Zaman (2014a) "Erdoğan's dilemma: Turkists or Kurdists", laatst geraadpleegd op 22 juni 2014:

http://www.todayszaman.com/columnist/ihsan-yilmaz_350089_erdogans-dilemma-turkists-or-kurdists.html

Zaman (2014b) "Why Erdoğan cannot deliver what Turkey's Kurds demand", laatst geraadpleegd op 22 juni 2014: http://www.todayszaman.com/columnist/yavuz-baydar_339592_why-erdogan-cannot-deliver-what-turkeys-kurds-demand.html

Zaman (2014c) "If the government is preparing to launch an Alevi initiative", laatst geraadpleegd op 22 juni 2014:

https://www.todayszaman.com/columnist/cafer-solgun_349070_if-the-government-is-preparing-to-launch-an-alevi-initiative.html

Zaman (2014d) "Status of ‘cemevis' not Alevis' biggest problem", laatst geraadpleegd op 22 juni 2014: http://www.todayszaman.com/news-346660-status-of-cemevis-not-alevis-biggest-problem-by-murat-aksoy-.html

Zaman (2014e) "‘Benefits' of anti-Alevi policies", laatst geraadpleegd op 22 juni 2014:

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

worth ondersteund door de cijfers met hetrekking tot de verhouding tussen de totale eaniallen kinderen uit doze groepen in tehuizen in 1982 (zie Bijlege I). In het hoofdonderzoek

Onderwijs in eigen taal en cultuur en allochtone leraren/medewerkers Omdat kinderen uit etnische minderheden vaak meer moeite hebben om op school goede resultaten te behalen

Ondanks deze beperkingen van onderzoek en registratie kunnen we op basis van de beschikbare gegevens concluderen dat er over het algemeen door allochtone groepen in onze

At any one time only one of the ONUs was registered with the OLT as the optical signal to the other one was at- tenuated (below receiver sensitivity) with the VOA. The VOAs

For individual fats, we found an inverse association between saturated fatty acid intake, total mortality, non- cardiovascular disease mortality, and stroke risk without any

staats:gl1rg(m Als hij voor het eerste kiest (en een vrije keuze heeft hij eigenlijk w;rnt de 'ware moslim is ondergeschikt aan de wetten van de islam, niet di.e van het

Tegenover deze negatieve zienswijze staat een meer positief perspectief: niet-westerse allochtonen zouden grote vooruitgang hebben geboekt op verschillende terreinen

De kwalitatieve onderzoeken die in België zijn verricht op het gebied van ongelijke behandeling door de politie wijzen erop dat etnische minderheden waarschijnlijk mate hogere mate