• No results found

P. Obbema, De middeleeuwen in handen. Over de boekcultuur in de late middeleeuwen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "P. Obbema, De middeleeuwen in handen. Over de boekcultuur in de late middeleeuwen"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Recensies 519

men maakt het boek verder toegankelijk. Toch is ook een index van zaken nodig. Wie bijvoor-beeld het thema 'evocatie' door deze twee eeuwen wil volgen, staat voor een lastige opgave. A. H. Huussen jr.

P. Obbema, De Middeleeuwen in handen. Over de boekcultuur in de late Middeleeuwen (Hilversum: Verloren, 1996,203 blz., ƒ49,-, ISBN 90 6550 277 7).

De laatste jaren is er een duidelijke toename van belangstelling voor oude handschriften te zien. Musea maken van deze hernieuwde interesse dankbaar gebruik door tentoonstellingen te organiseren. Het Museum Catharijneconvent in Utrecht gaf een cd-rom uit met de inhoude-lijke en grafische weergave van het Utrechts psalter. Ook verschijnen er weer veel boeken over dit onderwerp. Frits van Oostrom won zelfs de AKO-literatuurprijs voor zijn biografie over Jacob van Maerlant. Oude handschriften zijn duidelijk 'in'.

Dit maakt de auteur van dit boek ook duidelijk in zijn inleiding. Het grote publiek voelt, volgens hem, vooral de historische sensatie als het zo'n oud handschrift te zien krijgt. De lezer komt er bijvoorbeeld achter dat ook koningen hebben moeten leren lezen. Aan de samenhang van de stukken binnen de tentoonstelling wordt meestal voorbijgegaan. In deze bundel wil de auteur die samenhang laten zien. De vraag is echter of dat in deze vorm wel kan. Het is immers een verzameling van artikelen van zijn hand, eerder verschenen in de periode 1972-1995. Bovendien is de bundel uitgegeven bij zijn afscheid als conservator van de westerse hand-schriften aan de Universiteitsbibliotheek Leiden en dus bedoeld voor de meer ingewijden. De auteur hinkt in deze publicatie dus steeds op twee gedachten. Enerzijds heeft hij de artikelen geredigeerd om ze ook begrijpelijk voor het grote publiek te maken en verklaart hij het vakjar-gon tot een minimum te hebben willen beperken. Anderzijds heeft hij de literatuurlijsten bijge-werkt tot de huidige stand van de wetenschap. De meeste artikelen uit de bundel verschenen immers al in de jaren zeventig. In de laatste drie artikelen wil hij bovendien zijn vakbroeders ertoe aanzetten om op een andere manier naar sommige bronnen te kijken.

Deze ambivalentie vindt men ook terug in de indeling van de bundel. In de inleiding wordt de samenhang tussen de verschillende artikelen uit de doeken gedaan. Die is een beetje gekun-steld, omdat er juist van een samenvoeging van oudere artikelen is uitgegaan. Redigeren helpt in dat geval niet. De auteur had beter een geheel nieuwe tekst kunnen schrijven. In het eerste artikel, waarin de wereld van het geschreven boek in de Nederlanden in de vijftiende eeuw wordt beschreven, staan al enkele thema's aangegeven. Deze komen in de andere artikelen naar voren en hadden beter in hun samenhang beschreven kunnen worden. Zo werden de meeste handschriften die in deze bundel worden beschreven, geproduceerd in kloosters waar de Moderne Devotie opgang maakte. Deze stroming met haar voorganger Geert Grote zorgde in de veertiende eeuw voor een nieuwe stimulans van het religieuze leven. De achtergronden van deze beweging worden in deze bundel niet aangeduid.

Een andere omwenteling in de veertiende en vijftiende eeuw was de uitvinding van de boek-drukkunst. Vele oude handschriften gingen toen verloren, maar pas nadat ze als voorbeelden waren gebruikt voor de eerste gedrukte boeken. Dit spanningsveld tussen oude en nieuwe tijden wordt slechts aangestipt in het zesde en zevende artikel over de overlevering van lite-raire en geestelijke handschriften in de Nederlanden. Ook de invloed van de opstand tegen Spanje op deze overlevering wordt slechts kort genoemd. Zo komt de historische context van de verscheidene oude handschriften niet tot zijn recht. Het blijft in het bekende gevoel van historische sensatie steken.

(2)

520 Recensies

De hierboven aangehaalde artikelen zijn de enige die goed leesbaar zijn, omdat ze het geheel nog enigszins in zijn samenhang presenteren. De andere artikelen geven specialistische be-schrijvingen over onderwerpen zoals het werken op onopengesneden vellen; de littera hybrida; een nieuw schrifttype; de kloosterbibliotheken van Brabant en Gelre; Lopsen te Leiden, Heer-Florenshuis te Deventer en Onze-Lieve-Vrouwenberg in IJsselstein. Deze artikelen gunnen de lezer een interessante blik in de keuken van de productie van handschriften, maar het vakjar-gon en de opbouw van de artikelen vormen ondanks de redactie toch een probleem voor de leesbaarheid. Desondanks valt er in deze bundel genoeg te genieten, zowel voor de kenner als voor de leek.

Ten slotte geeft deze bundel nog een verkorte weergave van de aangehaalde literatuur, een lijst van de opgenomen afbeeldingen, een register van de genoemde handschriften en een alge-meen register.

Marc van Kuik

NIEUWE GESCHIEDENIS

M. van Tielhof, De Hollandse graanhandel, 1470-1570. Koren op de Amsterdamse molen (Dissertatie Leiden 1995, Hollandse historische reeks XXIII; 's-Gravenhage: Stichting Hol-landse historische reeks, 1995, x + 282 blz., ƒ59,-, ISBN 90 72627 15 6).

De graanhandel, gemeenlijk als 'de moedernegotie' van Holland bestempeld, mag dan al voor de zeventiende eeuw goed en voor de Middeleeuwen wat minder bekend zijn, de periode 1470-1570 is slechts erg oppervlakkig onderzocht. Dit Leidse proefschrift wil precies uitzoe-ken welke structurele verschuivingen zich daarbij in die periode voordeden en welke effecten zij hadden op de positie van Amsterdam als Europese graanmarkt. Als aanvangsdatum fun-geert 1470, omdat rond die tijd bruikbaar kwantitatief bronnenmateriaal beschikbaar komt en omdat in 1474 met de beëindiging van het conflict tussen Holland en de Hanze de opbloei van de Baltische graanhandel mogelijk wordt. Het onderzoek loopt tot 1570, wanneer het begin van de Nederlandse Opstand een cesuur in de Baltische handel veroorzaakt. De dominante positie die Amsterdam zich ondertussen had uitgebouwd, blijft niettemin onaangetast, maar zij is uit de literatuur over Hollands Gouden Eeuw voldoende bekend.

Een eerste deel overschouwt de diverse graangebieden waar Holland zich ging bevoorraden en de verschuivingen die zich daarbij voordeden. Omstreeks 1470 gaven Noord-Frankrijk en de Zuidelijke Nederlanden, met het Seine- en Sommegebied, Kamerijk, Artesië, Henegouwen en Frans-Vlaanderen de toon aan. Rouen, Dieppe, St.-Valéry en Sint-Omaars, maar ook Gent en Antwerpen deden dienst als verzamelmarkten waar kopers uit Zuid-Holland, met Delft en Gouda vooraan, vooral tarwe gingen ophalen. In de jaren 1470-1497 viel, in hoofdzaak we-gens de voortdurende vijandelijkheden tussen Frankrijk en de Nederlanden, die handel nage-noeg stil. De auteur hamert erop dat de aanvoer nadien hemam en dat hij pas in de jaren 1520 of nog later alle betekenis verloor. Vanaf 1521 brak telkens opnieuw de oorlog met Frankrijk uit, maar in de ogen van de auteur was het vooral de daling van de 'brutowinst' in de jaren 1530 en volgende die de Franse graanhandel onrendabel maakte. Bij gebrek aan voldoende seriële en statistische bronnen moet de auteur het verloop van die daling echter in het vage laten. Evenmin blijkt het mogelijk aan te geven in hoeverre in de jaren 1494-1520 en

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Tijdens deze stage heeft ze samengewerkt met de onderzoeksgroep Cities of Readers: Religious Literacies in the Long Fifteenth Century (Rijksuniversiteit Groningen),

Het optreden van de Portugese kooplieden zoals dat in bron 4 naar voren komt, wordt vaak gebruikt om te laten zien dat rond 1500 de vroegmoderne tijd is aangebroken.. 4p 11 Leg

Beide standpunten uit het debat van 1550 worden gesteund door Spanjaarden in Zuid-Amerika, maar Juan de Sepulvéda krijgt meer steun dan Bartolomé de las Casas.. 3p 11 Geef

Een van de grote gevolgen van de invloed van het humanisme is geweest dat men nu ook aandacht kreeg voor Jezus als leraar, voor zijn prediking, voor het feit dat Hij toch in de

As it exploited more peat land and increased the labour force, the inland peat region of Holland was usually able to supply all national energy needs, even when there were

Vanaf 1970 werkte hij in vele functies bij de Koninklijke Shell Groep waaronder in research, technologie, economie, personeelzaken en organisatieontwikkeling. In 1996 startte hij

De exploitatie van veen voor turf was belangrijker voor de economie van de middeleeuwse samenleving in Holland dan de exploitatie van het Groninger aardgas voor de huidige

De Hollandse graaf en zijn stadhouder konden in de late Middeleeuwen het graafschap niet fatsoenlijk besturen zonder de steden daarbij te betrekken.. Dat gebeurde eerst en